NL9000157A - Besturingsmechanisme voor een aan-uit-schakelaar. - Google Patents

Description

Korte aanduiding: Besturingsmechanisme voor een aan-uit- schakelaar.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op bestu-ringsmechanismen voor aan-uit-schakelaars en meer in het bijzonder op een nieuw besturingsmechanisme dat garandeert dat een aan-uit-schakelaar in een niet-werkzame stand gehouden zal worden nadat deze uitgeschakeld is. In het bijzonder heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een besturingsmechanisme dat toegepast kan worden op een aan-uit-schakelaar die wordt gebruikt in samenhang met een voetpedaal of een handbediende inrichting die wordt gebruikt voor het verbinden van een batterij met een motor om een stroom te verschaffen voor bijvoorbeeld speelgoed, zoals voertuigen waarop kinderen kunnen rijden.

In sommige modellen van door een batterij gevoede voertuigen waarop kinderen kunnen rijden, wordt de stroom van de batterij naar de aandrijfmotor overgebracht door middel van een selectief te bedienen aan-uit-schakelaar. Dergelijke schakelaars kunnen uitgevoerd zijn als een tuimelschakelaar of dergelijke, die is bevestigd in een huis dat op een geschikte wijze is aangebracht nabij de vloerplaat van het voertuig. Een voetpedaal of dergelijke kan boven de tuimelschakelaar geplaatst worden en omvat een element dat daarvandaan insteekt om in contact te komen met een eerste einde van de tuimelschakelaar, wanneer het voetpedaal op een geschikte wijze wordt ingedrukt om dat einde neerwaarts te bewegen, zodat een contact de batterij met de motor verbindt. De tuimelschakelaar heeft normaal een voorspanning naar een uit-stand door middel van een terug-stelveer, en het voetpedaal moet met voldoende kracht ingedrukt worden om de spanning van de terugstelveer te overwinnen, opdat de tuimelschakelaar naar de aan- of werkzame stand bewogen kan worden. Wanneer het voetpedaal wordt losgelaten, beweegt de terugstelveer de tuimelschakelaar naar de uit-stand.

Bij de bovenbeschreven gebruikelijke constructies van een voetpedaal met een aan-uit-schakelaar bestaat het probleem dat terugstelveren kunnen breken na herhaalde malen bediend geweest te zijn. Wanneer het voetpedaal losgelaten wordt, zodat dit beweegt naar de normale niet-werkzame stand, blijft de tuimelschakelaar in de aan-stand. Het resultaat is een voertuig waarin de batterij verbonden blijft met de aandrijfmotor, zodat het voertuig blijft bewegen. Een dergelijk "wegloopvoertuig" vormt een beangstigende alsmede een potentieel zeer gevaarlijke situatie voor het kind dat op het voertuig rijdt. De onderhavige uitvinding beoogt dit probleem te vermijden.

Hoewel er bij de stand van de techniek verscheidene inrichtingen bestaan die diverse soorten veiligheidsschake-laars tonen, zijn de meeste daarvan betrekkelijk ingewikkelde constructies die gebruikmaken van vele beweegbare delen en duur kunnen zijn. Inrichtingen die enige ideëen voor veiligheidsschakelaars illustreren zijn die, welke beschreven worden door Williams (US-A-3 409 101) wiens octrooi-schrift betrekking heeft op motorvoertuigen; Miller (US-A-4 172 217); Buzzell (US-A-3 233 071); Hansen (US-A-3 358 108); Ruben (US-A-2 944 120); en Quisenberry (US-A-2 917 122).

Een algemeen doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een besturingsmechanisme dat werkzaam is Voor het selectief bewegen van een aan-uit-schakelaar naar werkzame en niet-werkzame standen, gekenmerkt volgens conclusie 1.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een besturingsmechanisme als bovenbeschreven, waarin de voorspanningsmiddelen zijn vormgegeven als een blad- of beugelveer, waarbij een eerste gedeelte daarvan is verbonden met de bedieningsmiddelen en een ander gedeelte normaal contact maakt met het tweede einde van de schakelaar . Wanneer de bedieningsmiddelen worden bewogen naar de uit-stand, blijft het einde van de beugelveer dat normaal contact maakt met het tweede einde van de schakelaar dat einde een voorspanning geven naar de uit-stand, waardoor voorkomen wordt dat de schakelaar onbedoeld in de aan-stand kan blijven indien de terugstelveer zou breken.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een besturingsmechanisme als bovenbeschreven, waarin de voorspanningsraiddelen die bestemd zijn om contact te maken met het tweede einde van de schakelaar een tweede uitvoeringsvorm omvatten die wordt gedefinieerd door een bladveer waarvan de dwarsdoorsnede niet U-vormig is.

Een ander doel van de onderhavige uitvinding is het verschaffen van een besturingsmechanisme, in een andere uitvoeringsvorm, waarbij de voorspanningsmiddelen bestaan uit een langwerpige bladachtige veer, die als een boog is gevormd, bevestigd aan de bedieningsmiddelen, welke veer contact maakt met de schakelaar en deze normaal in een niet-werkzame stand houdt.

Deze en bijkomende doelen en voordelen, alsmede een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, zullen beter begrepen worden na beschouwing van de tekening en de gedetailleerde beschrijving van de voorkeursuitvoeringsvormen.

Fig. 1 is een zijaanzicht in dwarsdoorsnede, welk zijaanzicht een besturingsmechanisme volgens de onderhavige uitvinding toont, omvattende bedieningsmiddelen, die bestaan uit een voetpedaal, geplaatst in de "uit"-stand met betrekking tot een aan-uit-schakelaar, waarbij de voorspanningsmiddelen in hoofdzaak zijn uitgevoerd als een U-vormige beugelveer;

Fig. 2 is een gelijksoortig aanzicht als dat van fig.

1, waarin de bedieningsmiddelen worden getoond in de geheel ingedrukte stand daarvan, waardoor de aan-uit-schakelaar in de "aan"-stand is gezet, en waarin de voorspanningsmiddelen worden getoond die contact maken met het tweede einde van de schakelaar en mee kunnen geven om de schakelaar in de aan-stand te kunnen zetten;

Fig. 3 is een gelijksoortig aanzicht als dat van fig. 1 en 2, van een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Fig. 4 is een aanzicht overeenkomstig de andere aanzichten, van een derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding; en

Fig. 5 is een aanzicht overeenkomstig de andere aan- zichten, van een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Fig. 1 toont een besturingsmechanisme volgens de onderhavige uitvinding dat in het algemeen is aangeduid met 10. Het besturingsmechanisme wordt getoond in zijaanzicht, en wordt tevens in doorsnede getoond met bedieningsmiddelen, zoals een voetpedaal, dat in het algemeen is aangeduid met 12, en scharnierbaar is bevestigd op een basisplaat die in het algemeen is aangeduid met 14, en op een geschikte wijze is aangebracht op de vloerplaat of dergelijke van bijvoorbeeld een voertuig waarop kinderen kunnen rijden.

Een aan-uit-schakelaar, zoals een aan-uit-tuimelschake-laarsamenstel, is in het algemeen aangeduid met 16 en is bevestigd binnen een opening die op een geschikte wijze is aangebracht in de basisplaat. Pedaal 12 is voorzien van een haakelement 18 dat door een opening 20, die is aangebracht in de basisplaat 14, 'ingébracht kan worden zodat het pedaal ten opzichte van de basisplaat kan scharnieren om de aan-uit-schakelaar 16 te bedienen op een wijze die hierna beschreven zal worden. Nabij de voorzijde van pedaal 12 is een van een inwendige schroefdraad voorziene bus 22 aangebracht die naar beneden uitsteekt en waarin een schroef 24 gedraaid kan worden die wordt ingebracht door een opening 26 die is aangebracht in de basisplaat. Schroef 24 verschaft begrenzingsmiddelen voor het begrenzen van de mate waarin het pedaal kan scharnieren in wijzerrichting, zoals wordt getoond in fig. 1. Pedaal 12 is voorzien van een element of steunmiddelen 28 die zich daarvandaan naar beneden uitstrekken om contact te maken met aan-uit-schakelaar 16 op een wijze die hierna beschreven wordt.

Aan-uit-schakelaar 16 is op een gebruikelijke wijze opgebouwd, en omvat een huis 30 dat is voorzien van veerkrachtige zijden 32, 34 die het mogelijk maken dat het huis in positie geklikt wordt op basisplaat 14. Een tuimelschake-laar 36 met een eerste einde 36a en een tweede einde 36b is bevestigd in het huis 30. De tuimelschakelaar is in het samenstel bevestigd door middel van een kleine schroefveer 38 die op een tuimelarm 40 is aangebracht die geleidend is en contacten 40a, 40b en 40c bezit. Deze contacten maken verbinding met contacten 41a, 41b en 41c, afhankelijk van de stand van tuimelschakelaar 36. Een terugstelveer wordt getoond bij 41, en beweegt pedaal 12 normaal in wijzerrich-ting naar de zogenaamde "uit"-stand. Het pedaal dat in dwarsdoorsnede wordt getoond, kan een lengte hebben in het gebied van 5,08-7,62 cm (2-3 inch) en een breedte van 2,54-5,08 cm (1-2 inch), wat typische maten zijn. Alles wat tot zover beschreven is, is gebruikelijk, en nu wordt de aandacht gericht op nieuwe voorspanningsmiddelen volgens de onderhavige uitvinding, die in het algemeen aangeduid zijn met 42.

De voorspanningsmiddelen, die worden getoond in de uitvoeringsvorm van fig. 1, bestaan uit een flexibel element, zoals een in het algemeen U-vormige beugelveer die een eerste gedeelte 42a omvat dat door middel van gebogen gedeelte 42b overgaat in gedeelte 42c. De voorspanningsmiddelen zijn nabij de aan-uit-schakelaar aangebracht en aan de buitenzijde daarvan. Aan het einde van gedeelte 42c is een gebogen einde 42d aangebracht dat een voortdurend contact met het tweede einde 36b van tuimelschakelaar 36 garandeert. De voorspanningsmiddelen zijn op een geschikte wijze bevestigd aan pedaal 12, door middel van een bevestigingsmiddel 13, en bezitten voldoende veerspanning, zodat zij contact maken met het tweede einde 36b en dit normaal in de niet-werkzame stand houden. De voorspanningsmiddelen zijn echter ook ontworpen om meegevend weerstand te bieden aan een beweging van pedaal 12, en het opslaan van veerspanning, wanneer steunmiddelen 28 contact maken met het eerste einde 36a en dit in een eerste richting bewegen naar de werkzame stand. De beugelveer kan uitgevoerd zijn met een breedte van ongeveer 2,54 cm (1 inch) en een lengte van 5,72 cm (2-1/4 inch). Een geschikt materiaal voor de veer (en tevens in de andere uitvoeringsvormen) is gegloeid roestvast staal of dergelijke.

Fig. 2 toont het pedaal 12 geheel ingedrukt, en omdat het eerste en het tweede einde van tuimelschakelaar 36 gelijktijdig beweegbaar zijn in tegenovergestelde richtin gen, ligt contact 40c van tuimelarm 40 nu tegen contact 39c. De voornaamste reden voor het aanbrengen van voorspannings-middelen 42 is de volgende. Terugstelveer 41, die zeer kleine afmetingen bezit, kan breken na herhaaldelijk bediend - te zijn, wat resulteert in een wegloopvoertuig, zelfs wanneer de druk van voetpedaal 12 wordt weggenomen, omdat er geen kracht is om tuimelschakelaar 36 terug te brengen naar een onwerkzame stand. Voorspanningsmiddelen 42 zullen tweede einde 36b van de tuimelschakelaar echter bewegen naar de niet-werkzame stand indien terugstelveer 41 niet zou werken.

Fig. 2 toont, dat wanneer pedaal 12 zodanig is ingedrukt dat de tuimelschakelaar in de werkzame stand is, voorspanningsmiddelen 42 worden gebogen zodat gedeelte 42c wordt verplaatst naar gedeelte 42a, wat wil zeggen dat dit meegevend weerstand biedt aan beweging van het pedaal. Het einde 42d van voorspanningsmiddelen 42 handhaaft het contact daarvan met het tweede einde 36b van de tuimelschakelaar, omdat dit einde gebogen is. Wanneer daarna de druk van de voet wordt weggenomen van voetpedaal 12, bewegen voorspanningsmiddelen 42 met een opgeslagen veerspanning het tweede einde 36b naar beneden en brengen dit terug naar de stand die wordt getoond in fig. 1. Aldus zal duidelijk zijn dat indien terugstelveer 41 niet werkt, het onmogelijk is voor het voertuig of voor een willekeurige inrichting die wordt bediend door schakelaar 16, in de werkzame stand te blijven staan. Voorspanningsmiddelen 42 verschaffen op een efficiënte wijze een extra veiligheid voor de aan-uit-schakelaar, die normaal onder voorspanning staat in de niet-werkzame stand. De voorspanningsmiddelen bewegen tevens pedaal 12 in een niet-werkzame stand. Wanneer pedaal 12 wordt losgelaten, zal aan-uit-schakelaar 36 voorgespannen worden naar de niet ^-werkzame stand daarvan door de voorspanningsmiddelen 42.

Fig. 3-5 tonen alternatieve uitvoeringsvormen van de onderhavige uitvinding. Fig. 3 toont bijvoorbeeld een tweede uitvoeringsvorm, waarin een bladachtige of beugelveer 44 is bevestigd cp voetplaat 14 en een gedeelte 44a omvat dat is aangebracht aan de onderzijde van de voetplaat. Er dient opgemerkt te worden dat basisplaat 14 is voorzien van een opening 15 die het mogelijk maakt gedeelte 44b van de voorspanningsmiddelen daardoorheen aan te brengen, welke voorspanningsmiddelen overgaan in een in hoofdzaak recht overlappend gedeelte 44c. Gedeelte 44c gaat over in een gebogen einde 44d dat een aanligging tegen het tweede einde van de tuimelschakelaar garandeert. Voorspanningsmiddelen 44 bestaan opnieuw uit een beugelveer, met het verschil dat deze niet is aangebracht op pedaal 12, zoals in de eerste uitvoeringsvorm die getoond is in fig. 1 en 2. Voorspanningsmiddelen 44 brengen pedaal 12 echter nog steeds terug naar de niet-werkzame stand daarvan, wanneer geen naar beneden gerichte indrukkende kracht wordt uitgeoefend op het voetpedaal, omdat het eerste einde van de tuimelschakelaar contact maakt met steunmiddelen 28 om pedaal 12 naar boven te bewegen dankzij de veerwerking van voorspanningsmiddelen 44.

Fig. 4 en 5 tonen aanvullende uitvoeringsvormen. De uitvoeringsvorm van fig. 4 ofwel de derde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding voorziet erin, dat voorspanningsmiddelen 46 vanaf de onderzijde van pedaal 12 uitsteken met een langwerpige arm 46a. Een gebogen einde 46b garandeert ook een voldoende contact van het tweede einde van de tuimelschakelaar. Aldus is de uitvoeringsvorm die wordt getoond in fig. 4 een beugelveer die zich in hoofdzaak direct vanaf het pedaal uitstrekt om contact te maken met de tuimelschakelaar.

Tenslotte voorziet de vierde uitvoeringsvorm, die wordt getoond in fig. 5, in het gebruik van voorspanningsmiddelen die zijn uitgevoerd als een flexibel, in het algemeen boogvormig veerelement, aangegeven bij 48, waarbij een gebogen gedeelte van de boog voortdurend contact maakt met het tweede einde van de tuimelschakelaar. De boogveer omvat een voorste gedeelte 48a, dat nabij steunmiddelen 28 is aangebracht en een langwerpig middengedeelte 48b dat is uitgevoerd als een langwerpige boog, en contact maakt met de tuimelschakelaar. Een eindgedeelte 48c van de voorspanningsmiddelen is bevestigd aan een einde van pedaal 12.

Claims (9)

1. Besturingsmechanisme dat werkzaam is voor het selectief bewegen van een aan-uit-schakelaar naar werkzame en niet-werkzame standen, gekenmerkt door: een aan-uit-schakelaar met tegenover elkaar liggende, eerste en tweede einden die gelijktijdig beweegbaar zijn in tegenovergestelde richtingen; bedieningsmiddelen, die zijn aangebracht nabij de aan-uit-schakelaar, welke bedieningsmiddelen selectief bewogen kunnen worden om contact te maken met het eerste einde van de aan-uit-schakelaar en dit te bewegen in een eerste richting naar een werkzame stand, tezamen met de beweging van het tweede einde van de aan-uit-schakelaar in de tegenovergestelde richting; en voorspanningsmiddelen die zijn aangebracht nabij de aan-uitschakelaar aan de buitenzijde daarvan om contact te maken met het tweede einde van de aan-uit-schakelaar en deze normaal in de niet-werkzame stand te houden, waarbij de Voorspanningsmiddelen meegevend weerstand bieden aan de beweging van de bedieningsmiddelen wanneer deze contact maken met het eerste einde van de aan-uit-schakelaar en deze in een eerste richting naar de werkzame stand bewegen.

2. Besturingsmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanningsmiddelen worden gevormd door een flexibel element, dat is bevestigd aan de bedieningsmiddelen en zich uitstrekt naar de aan-uit-schakelaar.

3. Besturingsmechanisme volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de voorspanningsmiddelen bestaan uit een in het algemeen U-vormige beugelveer die is voorzien van een gedeelte dat voortdurend contact maakt met het tweede einde van de aan-uit-schakelaar.

4. Besturingsmechanisme volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat het gedeelte van de beugelveer dat contact maakt met het tweede einde van de aan-uit-schakelaar is gebogen ten opzichte van het aangrenzende gedeelte om een voortdurende aanligging tegen het tweede einde te garanderen.

5. Besturingsmechanisme volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de beugelveer veerspanning opslaat wanneer de bedieningsmiddelen het eerste einde van de aan-uit-schake-laar naar de werkzame stand bewegen.

6. Besturingsmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanningsmiddelen zijn bevestigd op een basisplaat die de aan-uit-schakelaar ondersteunt.

7. Besturingsmechanisme volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de voorspanningsmiddelen bestaan uit een flexibele, in het algemeen U-vormige beugelveer.

8. Besturingsmechanisme volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de voorspanningsmiddelen bestaan uit een flexibel, in het algemeen boogvormig veerelement dat is bevestigd op de bedieningsmiddelen en zodanig is uitgevoerd dat een gebogen gedeelte daarvan voortdurend contact maakt met het tweede einde van de aan-uit-schakelaar.

9. Besturingsmechanisme dat werkzaam is voor het selectief bewegen van een aan-uit-schakelaar naar werkzame en niet-werkzame standen, gekenmerkt door: een aan-uit-tuimelschakelaarsamenstel met tegenover elkaar liggende, eerste en tweede einden die gelijktijdig bewogen kunnen worden in tegenovergestelde richtingen rond een gemeenschappelijke as; bedieningsmiddelen, die zijn aangebracht nabij het schakelaarsamenstel, welke bedieningsmiddelen selectief bewogen kunnen worden om contact te maken met het eerste einde van het schakelaarsamenstel en dit te bewegen in een eerste richting naar een werkzame stand, tezamen met de beweging van het tweede einde van het schakelaarsamenstel in de tegenovergestelde richting; en voorspanningsmiddelen die zijn aangebracht nabij het schakelaarsamenstel en aan de buitenzijde daarvan om contact te maken met het tweede einde van het schakelaarsamenstel en dit normaal in de niet-werkzame stand te houden, waarbij de voorspanningsmiddelen meegevend weerstand bieden aan de beweging van de bedieningsmiddelen wanneer deze contact maken met het eerste einde van het schakelaarsamenstel en dit in een eerste richting naar de werkzame stand bewegen.