NL8802837A - Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. - Google Patents
Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. Download PDFInfo
- Publication number
- NL8802837A NL8802837A NL8802837A NL8802837A NL8802837A NL 8802837 A NL8802837 A NL 8802837A NL 8802837 A NL8802837 A NL 8802837A NL 8802837 A NL8802837 A NL 8802837A NL 8802837 A NL8802837 A NL 8802837A
- Authority
- NL
- Netherlands
- Prior art keywords
- light source
- optical fibers
- subsystem
- high strength
- lens elements
- Prior art date
Links
Classifications
-
- B—PERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
- B60—VEHICLES IN GENERAL
- B60Q—ARRANGEMENT OF SIGNALLING OR LIGHTING DEVICES, THE MOUNTING OR SUPPORTING THEREOF OR CIRCUITS THEREFOR, FOR VEHICLES IN GENERAL
- B60Q1/00—Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor
- B60Q1/0011—Arrangement of optical signalling or lighting devices, the mounting or supporting thereof or circuits therefor with light guides for distributing the light between several lighting or signalling devices
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21S—NON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
- F21S41/00—Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps
- F21S41/20—Illuminating devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. headlamps characterised by refractors, transparent cover plates, light guides or filters
- F21S41/24—Light guides
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21S—NON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
- F21S43/00—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights
- F21S43/20—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights characterised by refractors, transparent cover plates, light guides or filters
- F21S43/235—Light guides
- F21S43/247—Light guides with a single light source being coupled into the light guide
-
- F—MECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
- F21—LIGHTING
- F21S—NON-PORTABLE LIGHTING DEVICES; SYSTEMS THEREOF; VEHICLE LIGHTING DEVICES SPECIALLY ADAPTED FOR VEHICLE EXTERIORS
- F21S43/00—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights
- F21S43/20—Signalling devices specially adapted for vehicle exteriors, e.g. brake lamps, direction indicator lights or reversing lights characterised by refractors, transparent cover plates, light guides or filters
- F21S43/235—Light guides
- F21S43/251—Light guides the light guides being used to transmit light from remote light sources
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/0001—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
- G02B6/0005—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being of the fibre type
- G02B6/0006—Coupling light into the fibre
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/0001—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems
- G02B6/0005—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being of the fibre type
- G02B6/0008—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings specially adapted for lighting devices or systems the light guides being of the fibre type the light being emitted at the end of the fibre
-
- G—PHYSICS
- G02—OPTICS
- G02B—OPTICAL ELEMENTS, SYSTEMS OR APPARATUS
- G02B6/00—Light guides; Structural details of arrangements comprising light guides and other optical elements, e.g. couplings
- G02B6/24—Coupling light guides
- G02B6/42—Coupling light guides with opto-electronic elements
- G02B6/4298—Coupling light guides with opto-electronic elements coupling with non-coherent light sources and/or radiation detectors, e.g. lamps, incandescent bulbs, scintillation chambers
Landscapes
- Physics & Mathematics (AREA)
- Engineering & Computer Science (AREA)
- General Engineering & Computer Science (AREA)
- General Physics & Mathematics (AREA)
- Optics & Photonics (AREA)
- Mechanical Engineering (AREA)
- Non-Portable Lighting Devices Or Systems Thereof (AREA)
- Lighting Device Outwards From Vehicle And Optical Signal (AREA)
- Optical Fibers, Optical Fiber Cores, And Optical Fiber Bundles (AREA)
- Light Guides In General And Applications Therefor (AREA)
- Optical Couplings Of Light Guides (AREA)
Description
P& c '
W2348-1578 Ned.c3B/PvH
£·*
Korte aanduiding:Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's»
De uitvinding betreft een verlichtingssysteem en meer in het bijzonder 5 een verlichtingssysteem bestaande uit subsystemen die elk gebruik maken van een lichtbron met hoge helderheid, die gekoppeld is met vezeloptiek, voor het uitzenden van een gewenst verlichtingspatroon door een optische strook, aangebracht langs een voertuig zoals een auto, een vrachtauto, bus, bestelwagen, trekker of vliegtuig.
10 Het is algemeen bekend dat vezeloptieken doelmatig gebruikt kunnen worden voor het voeren of geleiden van de uitgang van een lichtbron naar verschillende punten zonder dat daarbij noemenswaardige overdrachtver-liezen optreden. Het door de optische vezels geleide licht is beperkt of samengetrokken door de kleine afmetingen van de vezel zelf en kan 15 worden toegepast in verschillende beperkte ruimten in auto's en vliegtuigen of andere voertuigen waar aërodynamische vormgeving en aërodynamische rendement van belang zijn.
Bijvoorbeeld moet bij de vormgeving van auto's rekening gehouden worden met de grootte van het vooroppervlak die nodig is om te voldoen 20 aan de behoeften van de auto aan voorwaartse verlichting en moet deze middelen verschaffen om dat oppervlak te verkleinen en in het bijzonder de hoogte ervan om aan aërodynamische overwegingen te voldoen. Evenzo is het gewenst dat het vrije oppervlak van de auto, dat nodig is om de achterwaartse verlichting te geven, zoals rem- en achterlichten, kentekenplaat-25 en 25 achterkantverlichting, verkleind wordt om aërodynamische vormgeving toe te laten. Verder is het gewenst dat de zijverlichting van een voertuig, zoals zijmerktekens, worden aangepast aan de aërodynamische vormgeving.
Verder nog komen de binnenverlichting van een auto, zoals het handschoen-kastje en de binnenlichten, in aanmerking voor vormgeving en doelmatig-30 heid. Het gebruik van vezeloptieken, die licht geleiden in smalle ruimten, is geschikt voor deze aërodynamische overwegingen. Verder kunnen vezeloptieken met voordeel gebruikt worden voor het voldoen aan de totale verlichtingsbehoefte van het voertuig. Eén van deze aërodynamische overwegingen is het verschaffen van voorverlichting door licht dat wordt 35 opgewekt op een op afstand gelegen punt, gekoppeld door vezeloptiek en uitgezonden door een vrij kleine optische strook, aangebracht langs het voorvlak van de auto. Eén van de hoofdpunten bij doelmatig gebruik van optische vezels is het koppelen van een voldoende hoeveelheid energie van een lichtbron met deze vezels om te voldoen aan de behoeften van de 40 auto, het vliegtuig of een ander voertuig waarin de vezels gebruikt .8802837
'V
-2- worden. De koppeling van deze energie hangt af van de sterkte van de lichtbron, de afmetingen van de optische vezels en de afstand daartussen. Elk van deze parameters hebben bepaalde beperkingen, die het gebruik van optische vezels voor optische systemen in auto's of vliegtuigen hinderen.
5 Bijvoorbeeld kan de voorverlichting, afgegeven door een optische strook, uitgespreid over een auto, zo'n sterke lichtbron vragen, dat deze relatief grote afmetingen heeft, vergeleken met de gebruikelijke koplampen, waardoor deze koplamp niet gemakkelijk in een auto kan worden opgenomen. Verder moet de verlichting een voorgeschreven sterkte en verdeling hebben om te 10 voldoen aan de overwegingen inzake voorverlichting en verblinding, die onverenigbaar kunnen zijn met het uitzenden van het licht door een langs een voertuig of vliegtuig aangebrachte strook. Het is gewenst dat deze beperkingen worden verminderd of zelfs opgeheven en dat een verlichtings-systeem wordt verschaft dat een doelmatige koppeling heeft tussen de 15 optische vezels en de lichtbron en verder dat de verlichting ruim voldoet aan de behoeften van de auto.
Daarom is een doel van de uitvinding het verschaffen van middelen voor doelmatige koppeling tussen de vezeloptiek en de lichtbron van een verlichtingssysteem.
20 Een verder doel is het verschaffen van een verlichtingssysteem dat gebruikt maakt van optische vezels, dat gewenste verlichtingspatronen van doelmatige sterkte en voorgeschreven vorm geeft om te voldoen aan de vraag van het voertuig.
De uitvinding is gericht op een verlichtingssysteem dat in het 25 bijzonder geschikt is voor de aërodynamische overwegingen van voertuigen, auto's en vliegtuigen, om soepelheid in het ontwerp mogelijk te maken en een totaal verlichtingssysteem voor de auto te verschaffen.
Het verlichtingssysteem omvat subsystemen, elk bestaande uit een lichtbron van hoge sterkte, die naar keuze bekrachtigd kunnen worden en 30 uit een aantal optische draaginrichtingen, bij voorkeur optische vezels, waarbij van elke vezels ëën einde vooraf is gekoppeld met de lichtbron en het andere einde bij voorkeur vooraf is geplaatst dichtbij respectievelijke reflectorelementen. Elk van de reflectorelementen zijn geplaatst bij een lenselement dat gemonteerd kan worden op een buitenvlak van een 35 inrichting. De lenselementen verschaffen elk een voorgeschreven ver-lichtingspatroon wanneer de lichtbron in werking wordt gesteld.
Bij een andere uitvoering van het subsysteem zijn de optische vezels rechtstreeks gevoerd naar hun bijbehorende lenselementen, zodat de reflectorelementen overbodig zijn. In de beide uitvoeringsvormen worden .8802857 r -3- de optische vezels vooraf geplaatst op de brandpuntsafstand van de bijbehorende lenselementen.
Eén uitvoeringsvorm van het verlichtingssysteem heeft twee subsystemen, elk met een lichtbron van hoge sterkte, gekoppeld met een 5 einde van een eerste en een tweede aantal optische vezels. Het andere einde van de eerste en tweede optische vezels is zo aangebracht dat één optische vezel van de eerste bron van hoge sterkte is aangebracht tezamen met één optische vezel van de andere bron van hoge sterkte en beide zijn geplaatst dichtbij een reflectorelement. De reflectorelementen 10 behorende bij de eerste en tweede vezels zijn aangebracht bij een eerste aantal lenselementen die gemonteerd zijn aan het vooroppervlak van een auto. De reflectorelementen zijn zo aangebracht ten opzichte van de optische vezels dat zij het licht van elk van de bronnen van hoge sterkte richten op de lenselementen, zodat bij het naar keuze bekrachti-15 gen van één van de of de beide bronnen van hoge sterkte de lenselementen de voorverlichting geven met lage respectievelijk hoge bundelpatronen voor de auto. In een andere uitvoeringsvorm van het verlichtingssysteem geven twee subsystemen de verlichting met lage en hoge bundel zonder dat reflectorelementen nodig zijn.
20 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvormen van het verlichtingssysteem zijn weergegeven.
Fig. 1 geeft schematisch één uitvoeringsvorm weer behorende bij een verlichtingssysteem dat de voorverlichting van een voertuig geeft; 25 fig. 2 toont de plaatsing van een aantal vezeloptieken ten opzichte van de gloeidraad van een vrij kleine lichtbron van hoge sterkte; fig. 3 toont schematisch de parameters behorende bij de overdracht van de lichtopbrengst van een deel van de lichtbron van hoge sterkte op één van de in fig. 1 weergegeven optische lenzen; 30 fig. 4 toont het richten en combineren van de verlichting van een eerste en een tweede lichtbron van hoge sterkte door een reflectorelement naar één van de optische lenzen van fig. 1; fig. 5 toont schematisch een verlichtingssysteem dat de voorverlichting geeft van een auto en gebruik maakt van een lichtbron van 35 hoge sterkte, gekoppeld met een aantal optische vezels door middel van een ellipsoldale reflector; fig. 6 toont het richten en combineren van de verlichting van een eerste en tweede lichtbron van hoge sterkte zonder dat een reflectorelement gebruikt wordt, naar één van de optische lenzen van .8802837 -4-
'•V
·*.
fig. 1; fig. 7 toont de ellipsoïdale reflector die de lichtstralen focus-seert die uitgezonden worden door een lichtbron van hoge sterkte, op het aantal optische vezels.
5 Fig. 1 toont een subsysteem 10 behorende bij het totale ver- lichtingssysteem van de uitvinding. Dit subsysteem 10 van fig. 1 is ëën uitvoeringsvorm en verschaft de voorverlichting die bijzonder geschikt is voor aërodynamisch ontworpen voertuigen zoals auto’s of vliegtuigen. Het subsysteem 10 heeft, tezamen met andere subsysstemen van het 10 verlichtingssysteem van de uitvinding, een lichtbron 12 van hoge sterkte die naar keuze bekrachtigd kan worden en een aantal optische draag-inrichtingen zoals optische vezels 14^ tot 14^, elk met ëën einde vooraf gekoppeld met de lichtbron 12 en met het andere einde bij voorkeur vooraf geplaatst dichtbij de bijbehorende reflectorelementen 16j tot 16^, zijn 15 bij voorkeur aangebracht, om gunstig geplaatst te worden ten opzichte van de vezeloptieken 14^ tot 14^ zodat buiging van de vezeloptieken 14^ tot 14^ verminderd of zelfs vermeden kan worden, daar hierdoor de licht voerende eigenschappen van de vezeloptieken ongunstig beïnvloed kunnen worden. De toepassing van reflectorelementen 16^ tot 16^ 20 geeft meer soepelheid met betrekking tot het verloop van de vezeloptiek-elementen 14j tot 14^ binnen het voertuig.
Elk van de reflectorelementen 16. tot 16„ richt lichtstralen
1 N
18^ tot 18^. op lenselementen 20^ tot 20^ die gemonteerd kunnen worden op het voorvlak van een auto. De lenselementen hebben een cirkelvorm 25 in vooraanzicht gezien (niet weergegeven) en geven, zoals beschreven zal worden, voorgeschreven verlichtingspatronen wanneer de lichtbron 12 in werking wordt gesteld.
De lichtbron van hoge sterkte, weergegeven in fig. 1, is een buisvormige inrichting met een gloeidraad 12^ die naar keuze be-30 krachtigd kan worden door een uitwendige bron via klemmen 12^ en 12c.
De optische vezels 14^ tot 14^ zijn elk met ëën einde gekoppeld met ëën zijde van de bron 12 terwijl de optische vezels 14^ tot 14^ elk met ëën einde zijn gekoppeld met de andere zijde van de lichtbron 12.
De andere einden van de optische vezels 14^ tot 14^ zenden elk, bij 35 bekrachtiging van de lichtbron 12, licht uit dat respectievelijk de reflectorelementen 16. tot 16.T treft.
1 N
Fig. 1 toont een opstelling met dertig optische vezels 14, reflectorelementen 16 en lenselementen 20 elk. De lenselementen 20 zijn volgens een bepaald profiel geplaatst over de linkerzijde van het niet weerge- .8802837 % *» -5- gegeven voorvlak van de auto tot aan de hartlijn 22 van de auto. De auto heeft een complementaire opstelling van het subsysteem 10 van fig. 1 aan de andere zijde van de hartlijn 22, zodat bepaalde lichtpatronen, die nog beschreven worden, worden uitgezonden door een vrij kleine optische 5 strook, vrijliggend op en over het grootste deel van het voorvlak van de auto. Het door het subsysteem 10 van fig. 1 ontwikkelde licht dient als de lage-bundel-verlichting van een auto met aërodynamische vormgeving.
Het ontstaan van deze lage bundelverlichting kan beschreven worden aan de hand van fig. 2, die een deel toont van de koppeling van de 10 gloeilichtbron 12 van hoge sterkte met een aantal vezels. De lichtbron 12 van hoge sterkte bestaat bij voorkeur uit een kwartsmateriaal en heeft een kwartsbuis met een vrij kleine totale lengte van ongeveer 30 mm, een halsdeel met een diameter van ongeveer 3 mm en een middendeel met een buitendiameter van ongeveer 4 mm. De gloeidraad 12A van 15 de lichtbron heeft een buitendiameter 12D van ongeveer 1,8 mm. Het middendeel van de gloeidraad 12A ligt op een afstand van de buitenwanden van de lichtbron 12, gelijk aan 12E met een waarde van ongeveer 1,6 mm. De lichtbron 12 heeft een vrij grote verhouding van lengte tot diameter, zoals 30:4. De lichtbron 12 met vrij kleine afmetingen geeft 20 bij zijn naar keuze in werking stelling door het schakelsysteem van de auto een lichtopbrengst van grote sterkte van ongeveer 2000 lumen.
De optische vezels van fig. 2 hebben een diameter van ongeveer 1,5 mm en zijn bij voorkeur gekozen van een hoge-temperatuur-materiaal zoals kwarts of glas om de vezels dichtbij en zelfs rechtstreeks in aanraking 25 te kunnen brengen met de betrekkelijk heetwerkende lichtbron 12 van hoge sterkte, weergegeven in fig. 2. De vezels van 1,5 mm diameter zijn aangebracht op een rij, waarbij zij elkaar bijna aanraken en bijna de lichtbron aanraken, terwijl zij zich uitstrekken over ongeveer 25 mm langs elke zijde van de lichtbron. Het andere einde van elke optische 30 vezel zoals 14^ weergegeven in fig» 3, is vooraf geplaatst bij een reflectorelement zoals 16^, behorend bij de vezel 14^. De reflectors kunnen een gealumineerd reflectorvlak en afmetingen van 4 x 8 mm hebben.
Fig. 3 toont een deel of schijf in het vertikale vlak van de gloeidraad 12^ behorende bij de optische vezel 14^, gezien op de lichtbron 35 12 van hoge sterkte. De hierboven genoemde afmetingen 12^ en 12^ van de bron 12 zijn in fig. 3 weergegeven als diameter D^ respectievelijk brandpuntsafstand fl^. De hoek waaronder de lichtstralen, die uitgezonden worden door de draad 12, de optische vezel 14 binnengaan, in de vertikale richting, is aangeduid met Θ. De hierboven gegeven afmetingen .8802837 '·* -6- (12«. = 1,8 mm en 12«, = 1,6 mm) geven een hoek Θ van ongeveer 54° maar deze hoek kan tussen 40 en 60 ' liggen. Het verdient de voorkeur dat de optische vezels 14^ tot 14N worden geplaatst ten opzichte van de gloei-draad met een bepaalde diameter zodanig 5 dat de afstand tussen de optische 5 vezels en het middendeel van de gloeidraad ongeveer gelijk is aan de bepaalde diameter van de gloeidraad.
Deze hoek Q is ook de hoek van de lichtstralen die de optische vezel 14^ verlaten en het reflectorelement 16^ treffen. Verder is Θ ook de hoek die de lichtkegel 18^ bepaalt die gericht wordt op het bijbehorende 10 lenselement 20^.
De hoek Q is ook representatief voor het brandpuntsgetal van het lenselement 20^ dat wordt uitgedrukt met de betrekking: fll brandpuntsgetal = _ 15 waarin fl^ de brandpuntsafstand is van het lenselement 20^ en D^ de diameter van het lenselement 20^.
De lens 20^ heeft een brandpuntsafstand fl^ bij voorkeur in het 20 gebied van 15 tot 30 mm. Het lenselement 20^ kan een asferische lens zijn die sferische aberratie corrigeert. Een dergelijke asferische lens is bijzonder geschikt voor kleine brandpuntsgetallen zoals 0,6 tot 1. De lens 20^ kan ook een lens zijn van het fresnel type, bijzonder geschikt voor toepassingen bij klein brandpuntsgetal. Zowel de asferische als 25 fresnel lenzen kunnen gevormd worden van kunststof en worden bij voorkeur gevormd in een continue strook van dertig stuks, waarbij elke lens een lengte en breedte heeft van ongeveer 25,4 mm. Voor de uitvoeringsvorm van fig. 1 is de samengestelde strook lenzen 20^ tot 20^ zodanig gevormd dat deze is aangepast aan de vorm van het vooreinde 30 van een auto of vliegtuig en de lenzen zijn zodanig gericht dat zij het licht in voorwaartse richting richten. De samengestelde strook lenzen kan ook op zijn buitenvlak een heldere platte kunststoflaag hebben die is aangepast bij de metalen buitenvlakken en een venster geeft waardoor het licht valt dat wordt uitgezonden door het subsys-35 teem van fig. 1.
De koppeling van het licht van de lichtbron 12 van hoge sterkte met het aantal optische vezels 14^ tot 14^ hangt af van de maat of de lumenopbrengst van de lichtbron, de afmetingen van de vezel en ‘de afstand tussen de vezel en de lichtbron. Voor een kleine bolvor- .8802837 * £ -7- (12n = 1,8 n en 12 =1,6 mm) geven een hoek A van ongeveer 54° maar D ë deze hoek kan tussen 40 en 60 liggen. Het verdient de voorkeur dat de optische vezels 14^ tot 14^ worden geplaatst ten opzichte van de gloei-draad met een bepaalde diameter zodanig 5 dat de afstand tussen de optische veze 5 draad ongeveer gelijk is aan de bepaalde diameter van de gloeidraad.
Deze hoek is ook de hoek van de lichtstralen die de optische vezel 14j verlaten en het reflectorelement 16j treffen. Verder is ook de hoek die de lichtkegel 18^ bepaalt die gericht wordt op het bijbehorende 10 lenselement 20^.
De hoek Θ is ook representatief voor het brandpuntsgetal van het lenselement 20^ dat wordt uitgedrukt met de betrekking: fll brandpuntsgetal = _ 15 Dj waarin fl^ de brandpuntsafstand is van het lenselement 20^ en D^ de diameter van het lenselement 20^.
De lens 20^ heeft een brandpuntsafstand fl^ bij voorkeur in het 20 gebied van 15 tot 30 mm. Het lenselement 20^ kan een asferische lens zijn die sferische aberratie corrigeert. Een dergelijke asferische lens is bijzonder geschikt voor kleine brandpuntsgetallen zoals 0,6 tot 1. De lens 20j kan ook een lens zijn van het fresnel type, bijzonder geschikt voor toepassingen bij klein brandpuntsgetal. Zowel de asferische als 25 fresnel lenzen kunnen gevormd worden van kunststof en worden bij voorkeur gevormd in een continue strook van dertig stuks, waarbij elke lens een lengte en breedte heeft van ongeveer 25,4 mm. Voor de uitvoeringsvorm van fig. 1 is de samengestelde strook lenzen 20^ tot 20^ zodanig gevormd dat deze is aangepast aan de vorm van het vooreinde 30 van een auto of vliegtuig en de lenzen zijn zodanig gericht dat zij het licht in voorwaartse richting richten. De samengestelde strook lenzen kan ook op zijn buitenvlak een heldere platte kunststoflaag hebben die is aangepast bij de metalen buitenvlakken en een venster geeft waardoor het licht valt dat wordt uitgezonden door het subsys-35 teem van fig. 1.
De koppeling van het licht van de lichtbron 12 van hoge sterkte met het aantal optische vezels 14^ tot 14^ hangt af van de maat of de lumenopbrengst van de lichtbron, de afmetingen van de vezel en de afstand tussen de vezel en de lichtbron. Voor een kleine bolvor- •8802837 -8- mige lichtbron en een optische vezel zal het gekoppelde licht variëren met het kwadraat van de afstand tussen de bron en de vezel. Voor de gloeilichtbron 12 met een grote verhouding van lengte tot diameter varieert de hoeveelheid licht, opgevangen door de vezels, in hoofd-5 zaak omgekeerd evenredig met de eerste macht van de afstand tussen de bron en de vezels. Daardoor zal, hoe dichter de vezels bij de gloei-draad van de lichtbron gebracht kunnen worden, des te meer licht door de vezels worden opgevangen. Dit wordt door de uitvinding bereikt, waarbij de vezels bij voorkeur in rechtstreekse aanraking worden ge-10 bracht met de buitenwanden van de lichtbron zoals weergegeven in fig.
2.
De hoek Θ waaronder de lichtstralen de optische vezels 14 ^ tot 14^ binnengaan is een totale hoek in de vertikale richting van ongeveer 60°. Deze zelfde hoek blijft behouden in het licht dat wordt uitgezonden 15 in de vezels en in hoofdzaak al dit licht wordt opgevangen door de lens en daardoor gericht. In het horizontale vlak ontvangt de vezel licht van de gehele lengte van de gloeidraad. Dit licht gaat verloren wanneer het de vezels verlaat daar het de reflectorelementen 16, tot 16„ niet
1 N
treft en daardoor niet gericht wordt op de lenzen 20^ tot 20^, maar 20 in plaats daarvan wordt geabsorbeerd door afschermorganen geplaatst tussen de lenzen 20, tot 20„.
1 N
De lichtbundel die in de praktijk van deze uitvinding ontstaat en de lenzen verlaat, zoals verder besproken wordt aan de hand van fig. 4, heeft een totale hoek van ongeveer 3° tot 6°, afhankelijk 25 van de diameter van de vezel en de brandpuntsafstand van de lens.
Voor de in fig. 3 weergegeven opstelling, die een bundel geeft in de vorm van een cirkel van 3,4°, is het vlakke reflectorelement 16 zo dicht mogelijk geplaatst bij de vezeloptiek en gekanteld onder een hoek zodanig dat het beeld van het einde van de vezel wordt gecentreerd 30 in de hartlijn van de lens op een afstand gelijk aan de brandpuntsafstand fl^ van de lens.
Voor de in fig. 3 weergegeven uitvoering is de hoeveelheid licht die wordt opgevangen door elk van de optische vezels ongeveer 15 lumen. In aanmerking genomen dat er 30 optische vezels zijn verbonden met de 35 lichtbron 12 volgens fig. 1, is de lumen-opbrengst ontwikkeld door de uitvinding 30 x 15 - 450 lumen en dit licht, gekoppeld met het licht van de eenheid aan de andere zijde in de uitvoering volgens fig. 1, geeft de lage bundelverlichting van een auto.
De grootte van de bundel, veroorzaakt door het focusseren van het • 88 02 837 -9- door de optiek afgegeven licht, dat wordt opgevangen door de respectievelijke reflectorelementen en dat de lens treft en daardoor verder wordt gevormd, moet ook rekening houden met de parameters van de lens 12. De grootte van de bundel, veroorzaakt door een lens met een brandpunts-5 afstand van 25 mm, verkregen met een optische vezel met diameter van 1,5 mm *= 1,5/25, wat gelijk is aan 0,06 radialen, hetgeen kan worden uitgedrukt als 3,4 graad. Elk van de combinaties van optische vezels met lens (14^ tot 14^ en 20^ tot 20^) geeft een gelijkmatige lichtcirkel met een goed begrensde rand, waarbij de hoek tussen de randen 10 3,4° bedraagt. Voor een lens 20 met een brandpuntsafstand van 20 mm en met licht uitgezonden door een vezel van 1,5 mm is de ontstaande hoek 4,3°. Dit is nog een aanvaardbare kleine hoek voor de toepassing bij auto*s. Het door de lenzen 20 uitgezonden gewenste lichtpatroon wordt verkregen door het laten overlappen van de door de lenzen 15 veroorzaakte lichtcirkels. Door de scherpe begrensde lichtcirkels van elke lens heeft het totale lichtpatroon een minimale verblindings-factor en daar er vrijwel geen onbestuurd licht is, is de voorverlich-ting van de auto bijzonder geschikt voor toepassing bij lage bundels voor het rijden in mist, regen of sneeuw.
20 Voor het verschaffen van zowel de lage als de hoge bundelverlich- ting van een auto kunnen twee lampen van hoge sterkte en twee stel van de groepen optische vezels gebruikt worden en deze worden beschreven aan de hand van fig. 4. Fig. 4 toont een optische vezel 14^, aangeduid met A, behorend bij de eerste lichtbron 12, en een optische vezel 28^, 25 ook aangeduid met B, die er één is van een aantal optische vezels die elk met hun ene einde zijn gekoppeld met een niet weergegeven tweede lichtbron, op de wijze als beschreven aan de hand van fig. 2 en 3 voor de optische vezels 14^ tot 14^. Elk van de optische vezels A en B zijn dicht bij elkaar geplaatst en onder hoeken cA respectievelijk 30 Jf met de hartlijn van de lens 20^.· Reflectorelement 30 is een 90° prisma, gevormd van kunststof, waarin totale inwendige reflectie optreedt voor het afbuigen van het licht.
De optische vezels A zijn geplaatst onder de hoek met de hartlijn die ongeveer 3° tot 6° bedraagt. De optische vezel B is geplaatst in 35 de optische as. De door de vezel A uitgezonden lichtstralen, die botsen op en worden teruggekaatst en gericht door het element 30 naar de lens 20^, zijn aangeduid met A terwijl soortgelijke stralen behorende bij de vezel B zijn aangeduid met B. De lichtstralen A die de lens 20 verlaten zijn evenwijdig aan elkaar en evenzo zijn de door de lens 20^ . 8 8 0 2 8 3 7 t -10- 'tt af gegeven lichtstralen B evenwijdig aan elkaar. De vezel B ligt in de as dat wil zeggen % = 90° ten opzichte van de lens 20^, zodat direct licht door de lens 20^ wordt afgegeven. De vezel A is geplaatst onder een hoek van 3° tot 5° met de hartlijn waardoor het door de lens 5 20j afgegeven licht naar links en tot boven de lichtstralen B wordt verschoven. De lichtstralen B geven de lage bundelverlichting van de auto terwijl de lichtstralen A de hoge bundelverlichting van de auto geven.
Door de werking van de inrichting volgens fig. 4 ontstaat een 10 juist lichtbundelpatroon voor zowel de hoge als lage bundelverlichting. De middelpunten van de twee patronen, veroorzaakt door de beide lichtbronnen van hoge sterkte, verbonden met de twee stellen optische vezels 14^ tot 14^ respectievelijk 28^ tot 28^ worden beperkt tot ongeveer een scheiding van 3° tot 5° wanneer de einden van de vezels naast 15 elkaar worden geplaatst ten opzichte van de bijbehorende reflector- elementen. Doordat de twee bundels worden ontwikkeld door afzonderlijke lichtbronnen kunnen de beide bundels bij geschikte keuze van het autoschakelsysteem gescheiden of tegelijk gebruikt worden voor het verschaffen van de voorverlichting met hoge bundel van de auto. Indien 20 gewenst kunnen lichtfilters worden aangebracht, bijvoorbeeld tussen het reflectorelement en de lens, voor het geven van een bepaalde kleur, zoals geel, van de hoge bundelverlichting, zoals in sommige landen zoals Frankrijk wordt toegepast. Deze lichtfilters kunnen ook worden gebruikt voor de lage bundels.
25 Een tweede uitvoering van de uitvinding van een verlichtings- subsysteem 40 is weergegeven in fig. 5 en heeft een aantal lenzen 20j tot 20jj, op geprofileerde wijze aangebracht aan weerszijden van de auto op een manier als beschreven voor fig. 1. Het subsysteem 40 van fig. 5 verschilt van het subsysteem 10 van fig. 1 doordat het geen 30 reflectórelementen heeft, zodat de lichtopbrengst 18^ tot 18^ van de optische vezels 14^ tot 14^ en 28^ rechtstreeks gevoerd wordt naar de lenselementen 20^ tot 20^. Verder wordt het licht, gekoppeld met de vezels 14^ tot 14^ behorende bij de lage bundelverlichting, opgewekt door een eerste lichtbron 42 van hoge sterkte, in één uitvoeringsvorm 35 geplaatst in één brandpunt van een elliptische reflector 44 op de wijze als beschreven wordt aan de hand van fig. 7. Het met de optische vezels 28^ tot 28^ gekoppelde licht, behorende bij de hoge bundelverlichting, wordt opgewekt door een tweede, niet weergegeven lichtbron van hoge sterkte op een soortgelijke wijze als bij de elliptische reflector 44.
.8802837 -11-
De wijze waarop het door de vezels 14^ tot 14^ en 28^ tot 28^ uitgezonden licht wordt gecombineerd en gericht door lenselementen 20^ tot 20^ wordt beschreven aan de hand van fig. 6.
Op een wijze soortgelijk aan fig. 4 toont fig. 6 de optische vezels 5 14j en 28^, geplaatst bij en op een afstand gelijk aan de brandpunts afstand fl^ van de lens 20^. Fig. 6 toont ook het centrale deel van de optische vezels 28^ (B), behorende bij de hoge bundelverlichting, geplaatst in de hartlijn van een lenselement 20^, terwijl het centrale deel van de optische vezels 14^ (A) is geplaatst onder een hoek met 10 de hartlijn van het lenselement 20^ van de gebruikelijke waarde van ongeveer 3° tot 5°. Verder zijn de lichtstralen, die in fig. I zijn weergegeven als overgebracht door de optische vezels 14^ en gericht door de lens 20^, aangeduid met A en evenwijdig aan elkaar. Evenzo zijn de lichtstralen, afgegeven door de optische vezels 28^ en gericht 15 door de lens 20^, aangeduid met B en zijn ook evenwijdig aan elkaar.
De werking van de inrichting van fig. 6, geeft, afzonderlijk of tegelijk, lichtbundelpatronen die van elkaar zijn gescheiden door een hoek die bij benadering is beperkt tot een waarde van ongeveer 3,4°, waardoor de lage en hoge bundelverlichting voor het voertuig ontstaat op soortge-20 lijke wijze als beschreven in fig. 4.
De opstelling van de eerste lichtbron 42 van hoge sterkte, geplaatst in éën brandpunt van de elliptische reflector 44, behorend bij ëén uitvoering van de uitvinding en gekoppeld met optische vezels 14^ en 14jj, tezamen met de tweede, niet weergegeven lichtbron van hoge sterkte, 25 en gekoppeld met de optische vezels 28^ tot 28^, kan beschreven worden aan de hand van fig. 7. De vrijliggende vlakken van de vezels 14 ^ tot 14^ en ook van de niet weergegeven vezels 28^ tot 28^ zijn geplaatst in het tweede brandpunt van de elliptische reflector 44. De lichtbron 42 van hoge sterkte kan van het hierboven voor de lichtbron 12 beschreven 30 gloeidraadtype zijn of kan een ontladingslamp zijn, bestaande uit op afstand van elkaar liggende electroden en met een bestanddeel van metaal of metaalhalogenide tezamen met een gasvulling. De ontladingslamp 42 heeft bij voorkeur een lichtopbrengst van 2000 lumen. De ontladingslamp 42 is bij voorkeur van het miniatuurtype zoals beschreven in Amerikaans 35 octrooischrift 4161672 van dezelfde aanvraagster van de onderhavige uitvinding, waarnaar hier wordt verwezen, onder andere voor verdere details van de werking. De elliptische reflector 44 is bij voorkeur van een type als beschreven in Amerikaans octrooischrift 4021659, van dezelfde aanvraagster van deze uitvinding, waarnaar hier wordt verwezen, .8802837 '·* -12- onder andere voor verdere details van de werking.
Bij de werking van de inrichting van fig. 7 veroorzaakt het plaatsen van het centrale deel van de lichtbron 42 in één brandpunt 48 van de reflector 44, en de bundel optische vezels in het andere brandpunt 5 van de reflector 44 dat het grootste deel van de lichtstralen, bijvoorbeeld 52 en 54, afgegeven door de lichtbron 42, wordt opgevangen en teruggekaatst door de reflector 44, waardoor het de vrij liggende vlakken binnengaat van de optische vezels 14^ tot 14^ onder de gewenste hoek van ongeveer 54° met een gebied van ongeveer 40 tot 60 10 zoals hierboven voor fig. 3 is besproken. De werking van de inrichting van fig. 6 is gunstig doordat hiermee de noodzaak wordt vermeden van het in dichte nabijheid van de lichtbron 42 brengen van de optische vezels terwijl tegelijk voldoende koppeling ontstaat tussen de lichtbron 42 en de optische vezels voor het geven van de gewenste lage en 15 hoge bundelverlichting voor de auto op de wijze als beschreven aan de hand van fig. 4 en 6. De mogelijkheid de lichtbron 42 op een afstand plaatsen van de optische vezels 14^ tot 14^ geeft ook soepelheid in de plaatsing en het verloop van de optische vezels in het huis, bijvoorbeeld een auto of vliegtuig, voor het minimaal maken of vermijden 20 van buiging van de vezels 14^ tot 14^ en daarbij vermijden van de noodzaak van de reflectorelementen 16^ tot 16^ als beschreven voor fig. 1.
Het zal nu duidelijk zijn dat de inrichtingen van de uitvoeringen van fig. 5 en 1 subsystemen 40 respectievelijk 10 geven die bijzonder geschikt zijn voor voertuigen of vliegtuigen met aerydynamische vorm-25 geving. De praktijk van de uitvinding geeft een middel voor het koppelen van een voldoende hoeveelheid licht van de lichtbron met de optische vezels voor het verschaffen van de totale verlichtingsbehoefte van de voertuigen met aerodymische vormgeving. De door de uitvinding gegeven verlichting bevredigt ruimschoots de behoefte aan hoge en lage bundels 30 van de auto.
Een of meer van de subsystemen 40 of 10 kunnen met elkaar verbonden worden voor het vormen van het totale verlichtingssysteem voor verschillende toepassingen zoals bovengenoemd. In een dergelijk verlichtingssysteem kan de lichtbron van hoge sterkte van het subsysteem be-35 krachtigd worden om te voldoen aan de verlichtingsbehoefte van elke speciale toepassing. De lens van het subsysteem kan zijn gelegen en gericht voor het afgeven van licht volgens een gewenst bundelpatroon en met een bepaalde sterkte. Bijvoorbeeld kan het subsysteem van de «uitvinding gebruikt worden voor de achterverlichting van een voertuig, . 88 02 837
J
-13- zoals de rem en achterlichten, kentekenplaatverlichting en achterkant-verlichting. Voor deze toepassing wordt de lichtbron naar keuze in werking gesteld door het schakelsubsysteem van de uitvinding en zijn de lenzen op geschikte wijze gemonteerd op de gewenste achterste 5 delen van de auto. Voor de aehterverlichting is slechts ëën optische vezel voor elke lichtbron nodig om het licht naar het geschikte lenselement te voeren. Het subsysteem van de uitvinding kan ook worden toegepast voor de binnenverlichting van een voertuig zoals de binnenlichten en de verlichting van het handschoenkastje. Evenzo kan met de 10 uitvinding een ander voertuig of een vliegtuig verlicht worden, bijvoorbeeld zijverlichting van een voertuig of landingslichten en merk-lichten bij vliegtuigen met dunne vleugels. Verder kan de uitvinding ook de gewenste verlichting geven voor wegbewakeningspalen en wegborden en voor andere verlichtingstoepassingen.
15 De praktijk van de uitvinding kan dienen voor alle verlichtings behoeften van voertuigen, auto's of vliegtuigen. Volgens de uitvinding kunnen ëën of meer lichtbronnen van hoge sterkte op geschikte plaatsen in het voertuig worden opgenomen en kan de lichtopbrengst ervan geheel door middel van optische vezelelementen verdeeld worden over de op 20 geschikte plaatsen aangebrachte lenselementen. De in werkingstelling van de lichtbron of lichtbronnen met de lenzen kan verkregen worden door geschikte schakeling in het voertuig.
Hoewel de beschrijving voor fig. 1 werd gegeven met een reflector-element voor het richten van het licht van een optische vezel op de 25 lenselementen, aangebracht aan een huis, is duidelijk dat de optische vezel van fig. 1 ook direct gevoerd kan worden naar het lenselement zodat geen reflectorelementen als weergegeven in fig. 1 nodig zijn.
Verder kan de optische vezel rechtstreeks gevoerd worden naar een geschikt huis, waarbij zowel de reflector als de lenselementen over-30 bodig zijn.
Het zal duidelijk zijn dat de uitvinding een middel verschaft voor het geven van bestuurde lichtpatronen uitgaande van ëën of meer lichtbronnen van hoge sterkte, die doelmatig zijn gekoppeld met ëën einde van een aantal optische vezels, welke hetzij dichtbij de lieht-35 bron gebracht kunnen worden of waarvan de vezels op een afstand kunnen liggen van de lichtbron door een middel zoals een focusserende elliptische reflector. De andere einden van de vezels dienen dan als secundaire lichtbron voor de optische systemen, waarbij er andere middelen zijn voor het combineren en richten van de lichtstralen van ’8802837 -14- de lichtbron tot één of meer gewenste lichtpatronen voor het voldoen aan de behoeften van de voertuigen, auto's of vliegtuigen met aërodynamische vormgeving.
:8802837
Claims (36)
1. Veriichtingssubsysteem gekenmerkt door: (a) een lichtbron van hoge sterkte welke naar keuze bekrachtigbaar is; en (b) een aantal optische vezels, elk met een einde dat vooraf 5 gekoppeld is met de lichtbron en waarvan het andere einde van elk van de vezels is geplaatst in het vooroppervlak van een voertuig, welke optische vezels het voorverliehtingspatroon verschaffen van het voertuig wanneer de lichtbron wordt bekrachtigd.
2. Veriichtingssubsysteem gekenmerkt door: 10 (a) een lichtbron van hoge sterkte welke naar keuze bekrachtigbaar is; en (b) een aantal optische vezles, elk met een einde dat vooraf gekoppeld is met de lichtbron en waarvan het andere einde van de vezels is geplaatst aan de binnenzijde van een voertuig, waarbij deze optische 15 vezels de binnenverlichting verschaffen van het voertuig wanneer de lichtbron wordt bekrachtigd.
3. Veriichtingssubsysteem gekenmerkt door: (a) een lichtbron van hoge sterkte die naar keuze bekrachtigbaar is; 20 (b) een aantal optische draaginriehtingen» elk met een einde dat vooraf is gekoppeld met de lichtbron, terwijl het andere einde van elke optische draaginrichting is geplaatst nabij een bijbehorend reflectorelement; (c) elk van de reflectorelementen is aangebracht aan een lens- 25 element dat op een inrichting gemonteerd kan worden; en (d) de lenselementen elk een voorgeschreven verlichtingspatroon verschaffen wanneer de lichtbron bekrachtigd wordt.
4. Verlichtingssysteem met een eerste, tweede, derde en vierde veriichtingssubsysteem volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: 30 (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en gekoppeld met één einde van elk van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede subsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft die bekrachtigbaar is en gekoppeld met één einde van elk van 35 een tweede aantal optische vezels; (c) het derde subsysteem een derde lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is tezamen met de eerste licht- * 88 02 83 7 -16- bron van hoge sterkte en is gekoppeld met één einde van elk van een derde aantal optische vezels; (d) het vierde subsysteem een vierde lichtbron van hoge sterkte heeft die bekrachtigbaar is tezamen met de tweede lichtbron en ge- 5 koppeld met één einde van een vierde aantal optische vezels; (e) een eerste aantal reflectorelementen vooraf zijn geplaatst bij de andere einden van het eerste en derde aantal optische vezels en een tweede aantal reflectorelementen vooraf is geplaatst bij de andere einden van het tweede en vierde aantal optische vezels; 10 (g) een aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het eerste stel reflectorelementen, zodanig dat een bepaald verlichtingspatroon ontstaat bij bekrachtiging van één der of beide van de eerste en derde lichtbron, waarbij het eerste aantal lenselementen is aangebracht over ongeveer de helft van het vooroppervlak van een auto; 15 (h) een tweede stel lenselementen vooraf is geplaatst bij het tweede aantal reflectorelementen, zodanig dat een bepaald verlichtingspatroon ontstaat bij bekrachtiging van één der of beide van de tweede en vierde lichtbronnen, waarbij het tweede aantal lenselementen is aangebracht over de andere helft van het voorvlak van de auto; en 20 (i) het eerste en tweede aantal lenselementen de voorverlichting verschaffen van de auto bij bekrachtiging van één der of alle van de eerste, tweede, derde en vierde lichtbronnen.
5. Een verlichtingssysteem met een eerste en tweede verlichtings-subsysteem elk volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: 25 (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte heeft, welke naar keuze bekrachtigbaar is en gekoppeld met één einde van tenminste één optische vezel; (b) het tweede verlichtingsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en gekoppeld met 30 één einde van tenminste één andere optische vezel; (c) tenminste één reflectorelement vooraf is geplaatst nabij het andere einde van de tenminste ene optische vezel; (d) een reflectorelement vooraf is geplaatst nabij het andere einde van de tenminste ene andere optische vezel; 35 (e) tenminste één lenselement vooraf is geplaatst nabij tenminste één reflectorelement voor het verschaffen van een gewenst verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van de eerste lichtbron, waarbij de tenminste ene lens is gelegen aan één zijde van het achterdeel van een auto; (f) tenminste één ander lenselement vooraf is geplaatst nabij het .8802837 -17- 5 tenminste ene andere reflectorelement voor het verschaffen van een bepaald verlichtingspatroon bij bekrachtiging van de tweede lichtbron, waarbij het tenminste ene andere lenselement is gelegen op het andere achterdeel van de auto; en 5 (g) het tenminste ene en de tenminste ene andere lenselementen de rem- en achterlichten van de auto vormen.
6. Verlichtingssysteem met een eerste, tweede, derde, vierde verlichtingssubsysteem, elk volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte 10 heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met één einde van elk van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede subsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke bekrachtigbaar is en gekoppeld met één einde van elk van een tweede aantal optische vezels; 15 (c) het derde subsysteem een derde lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is tezamen met de eerste lichtbron van hoge sterkte en is gekoppeld met één einde van elk van een derde aantal optische vezels; (d) het vierde subsysteem een vierde lichtbron van hoge sterkte 20 heeft welke bekrachtigbaar is tezamen met de tweede lichtbron en gekoppeld met één einde van elk van een vierde aantal optische vezels; (e) een eerste aantal reflectorelementen vooraf is geplaatst bij de andere einden van het eerste en derde aantal optische vezels; (f) een tweede aantal reflectorelementen vooraf is geplaatst bij 25 de andere einden van het tweede en vierde aantal optische vezels; (g) een eerste aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het eerste aantal reflectorelementen voor het verschaffen van een bepaald verlichtingspatroon bij bekrachtiging van één der of beide van de eerste en derde lichtbronnen, waarbij het eerste aantal lenselementen 30 is aangebracht over ongeveer de helft van het voorvlak van een vliegtuig; (h) een tweede aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het tweede aantal reflectorelementen voor het verschaffen van een bepaald verlichtingspatroon bij bekrachtiging van één der of beide van de 35 tweede en vierde lichtbronnen, waarbij het tweede aantal lenselementen is aangebracht over de andere helft van het voorvlak van het vliegtuig en (i) het eerste en tweede aantal lenselementen de voorverlichting .8802837 ♦ -18- verschaffen van het vliegtuig bij bekrachtiging van één der of alle van de eerste, tweede, derde en vierde lichtbronnen.
7. Verlichtingssysteem met een eerste en tweede verlichtingssub-systeem, elk volgens conclusie 3, gekenmerkt doordat: 5 (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van elk van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede verlichtingssubsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld 10 met ëën einde van elk van een tweede aantal optische vezels; (c) een eerste aantal reflectorelementen vooraf zijn geplaatst bij het andere einde van het eerste aantal optische vezels; (d) een tweede aantal reflectorelementen vooraf zijn geplaatst bij het andere einde van het tweede aantal optische vezels; 15 (e) een eerste aantal lenselementen vooraf zijn geplaatst bij het eerste aantal reflectorelementen voor het verschaffen van een gewenst verlichtingspatroon bij bekrachtiging van de eerste lichtbron, waarbij het eerste aantal lenselementen zijn gelegen aan ëën zijde van een vliegtuig; 20 (f) een tweede aantal lenselementen vooraf zijn geplaatst bij het tweede aantal reflectorelementen voor het verschaffen van een bepaald verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van de tweede lichtbron, waarbij het tweede aantal lenselementen zijn gelegen aan de andere zijde van het vliegtuig; en 25 (g) het eerste en tweede aantal lenselementen de merklichtverlich- ting van het vliegtuig geven.
8. Bordverlichtingssysteem met een subsysteem volgens conclusie 3, gekenmerkt door: (a) een lichtbron van hoge sterkte welke naar keuze bekrachtigbaar 30 is; (b) een aantal optische vezels, elk met ëën einde vooraf gekoppeld met de lichtbron, terwijl het andere einde vooraf is geplaatst bij bijbehorende reflectorelementen; (c) elk van de reflectorelementen is aangebracht bij een lens- 35 element dat gemonteerd kan worden aan een bord of display-inrichting; en (d) de lenselementen een voorgeschreven verlichtingspatroon geven wanneer de lichtbron bekrachtigd wordt, waarbij de lenselementen zodanig •ten opzichte van elkaar geplaatst zijn dat een verlichting ontstaat voor .8802837 Ji -19- een gewenste signaleringsvorm.
9. Verlichtingssubsysteem gekenmerkt door: (a) een lichtbron van hoge sterkte welke naar keuze bekrachtigbaar is; 5 (b) een aantal optische draaginrichtingen, elk met lén einde vooraf gekoppeld met de lichtbron, terwijl het andere einde van elke optische draaginrichting vooraf is geplaatst nabij bijbehorende lenselementen; en (c) de lenselementen elk een voorgeschreven verlichtingspatroon 10 geven wanneer de lichtbron bekrachtigd wordt.
10. Verlichtingssysteem met een eerste, tweede, derde en vierde verlichtingssubsysteem, elk volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat: (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte heeft, welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met één 15 einde van elk van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede systeem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke bekrachtigbaar is en is gekoppeld met één einde van elk van een tweede aantal optische vezels; (c) het derde subsysteem een derde lichtbron van hoge sterkte 20 heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is tezamen met de eerste lichtbron van hoge sterkte en is gekoppeld met één einde van elk van een derde aantal optische vezels; (d) het vierde subsysteem een vierde lichtbron van hoge sterkte heeft welke bekrachtigbaar is tezamen met de tweede lichtbron en is 25 gekoppeld met ëën einde van elk van een vierde aantal optische vezels; (e) een eerste aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het eerste en derde aantal optische vezels voor het verschaffen van een bepaald verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van één der of 30 beide van de eerste en derde lichtbronnen, waarbij het eerste aantal lenselementen is aangebracht over ongeveer de helft van het voorvlak van een auto; (f) een tweede aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het tweede en vierde aantal optische vezels voor het verschaffen van 35 een bepaald verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van één der of beide van de tweede en vierde lichtbronnen, waarbij het tweede aantal lenselementen is aangebracht over de andere helft van het voorvlak van de auto; en (g) het eerste en tweede aantal lenselementen de voorverlichting .8802837 -20- geven van de auto bij bekrachtiging van ëën der of alle van de eerste tweede, derde en vierde lichtbronnen.
11. Verlichtingssysteem met een eerste en een tweede verlichtings-subsysteem, elk volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat: 5 (a) het eerste substeem een eerste lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van tenminste ëën optische vezel; (b) het tweede verlichtingssubsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met 10 ëën einde van tenminste ëën andere optische vezel; (c) tenminste ëën lenselement vooraf is geplaatst nabij de tenminste ene optische vezel voor het geven van een gewenst verlichtingspatroon bij bekrachtiging van de eerste lichtbron, waarbij het tenminste ene lenselement is gelegen aan ëën zijde van het achterdeel van een auto; en 15 (d) tenminste ëën ander lenselement vooraf is geplaatst nabij de tenminste ene andere optische vezel voor het geven van een bepaald verlichtingspatroon bij bekrachtiging van de tweede lichtbron, waarbij het tenminste ene andere lenselement is gelegen aan het andere achterdeel van de auto; en 20 (e) het tenminste ene en het tenminste ene andere lenselement de achterverlichting van de auto verschaffen.
12. Verlichtingssysteem met een eerste, tweede, derde en vierde verlichtingssubsysteem, elk volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat: (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte 25 heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van elk van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede subsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van elke van een tweede aantal optische vezels; 30 (c) het derde subsysteem een derde lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is tezamen met de eerste lichtbron van grote sterkte en is gekoppeld met ëën einde van elke van een derde aantal optische vezels; (d) het vierde subsysteem een vierde lichtbron van hoge sterkte 35 heeft welke bekrachtigbaar is tezamen met de tweede lichtbron en is gekoppeld met ëën einde van elke van een vierde aantal optische vezels; (e) een eerste aantal lenselementen vooraf is geplaatst bij het eerste en derde aantal optische vezels voor het geven van een bepaald verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van ëën der of beide van de .8802837 -21- eerste en derde lichtbronnen, waarbij het eerste aantal lenselementen is aangebracht over ongeveer de helft van het voorvlak van een vliegtuig; (f) een tweede aantal lenselementen vooraf is geplaatst nabij het tweede en vierde aantal optische vezels voor het geven van een bepaald 5 verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van ëën der of beide van de tweede en vierde lichtbronnen, waarbij het tweede aantal lenselementen is aangebracht over de andere helft van het voorvlak van het vliegtuig; en (g) het eerste en tweede aantal lenselementen de voorverlichting 10 geven van het vliegtuig bij de bekrachtiging van ëën der of alle van de eerste, tweede, derde en vierde lichtbronnen.
13. Een verlichtingssysteem met een eerste en een tweede verlich-tingssubsysteem, elk volgens conclusie 9, gekenmerkt doordat: (a) het eerste subsysteem een eerste lichtbron van hoge sterkte 15 heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van elke van een eerste aantal optische vezels; (b) het tweede verlichtingssubsysteem een tweede lichtbron van hoge sterkte heeft welke naar keuze bekrachtigbaar is en is gekoppeld met ëën einde van elke van een tweede aantal optische vezels; 20 (c) een eerste aantal lenselementen vooraf is geplaatst nabij het eerste aantal optische vezels voor het geven van een gewenst verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van de eerste lichtbron, waarbij het eerste aantal lenselementen is gelegen aan ëën zijde van een vliegtuig; 25 (d) een tweede aantal lenselementen vooraf is geplaatst nabij het tweede aantal optische vezels voor het geven van een bepaald verlichtingspatroon bij de bekrachtiging van de tweede lichtbron, waarbij het tweede aantal lenselementen is gelegen aan de andere zijde van het vliegtuig; en 30 (e) het eerste en tweede aantal lenselementen de merklichtverlicht- ing van het vliegtuig geven.
14. Een bord- of displayverlichtingssysteem met een subsysteem volgens conclusie 9 gekenmerkt door: (a) een lichtbron van hoge sterkte welke naar keuze bekrachtigbaar 35 is; (b) een aantal optische vezels, elk met ëën einde vooraf gekoppeld met de lichtbron en met het andere einde vooraf geplaatst nabij een aantal lenselementen; en (c) de lenselementen elk een bepaald verlichtingspatroon geven .8802837 -22- wanneer de lichtbron wordt geactiveerd» waarbij de lenselementen verder zodanig ten opzichte van elkaar zijn geplaatst dat een verlichting ontstaat voor een gewenste slgnaleringsvorm.
15. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk 5 dat het aantal optische draaginrichtingen optische vezels zijn.
16. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 15, met het kenmerk dat het aantal optische vezels bestaat uit dertig optische vezels, elk met een diameter van ongeveer 1,5 mm.
17. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 16, met het kenmerk 10 dat de lichtbron een gloeidraad is met een buitendiameter van 1,8 mm, een gloeidraadbuis met een centraal deel van ongeveer 4,0 mm, een lichtopbrengst van ongeveer 2000 lumen en een verhouding van lengte tot diameter van ongeveer 30:4.
18. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk 15 dat de lichtbron van hoge sterkte is gekozen uit een groep lampen omvattende een ontladingslamp van hoge sterkte en een gloeidraadbuis.
19. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 17, met het kenmerk dat het aantal optische vezels in directe aanraking is met de gloei-lichtbron van hoge sterkte.
20. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 18, met het kenmerk dat de lichtbron op een afstand is gelegen van de optische vezels en zijn lichtopbrengst is gekoppeld met dé optische vezels door middel van een elliptische reflector.
21. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat 25 de lenselementen zijn gekozen uit de groep bestaande uit een aspherische lens en een fresnel lens met een brandpuntsgetal in het gebied van ongeveer 0,6 tot 1,0.
22. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de lenzen zijn gevormd van een kunststofmateriaal en zijn aangebracht 30 in strookvorm welke overeenkomt met de vorm van het vooreinde van een auto.
23. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat het centrale deel van de reflectorelementen vooraf zodanig is geplaatst dat het einde van de optische vezels op een afstand ligt van de 35 lens gelijk aan de brandpuntsafstand van de respectievelijke lenselementen.
24. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 3, met het kenmerk dat de optische vezels zijn geplaatst nabij een gloeidraad met een bepaalde diameter en zodanig zijn opgenomen in de lichtbron van hoge sterkte .8802837 * * -23- dat de afstand tussen het einde van de optische vezels en de gloeidraad bij benadering gelijk is aan de diameter van de gloeidraad.
25. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 20, met het kenmerk dat de lichtbron is gelegen in ëën van de brandspunten van de elliptische 5 reflector en de optische vezels zijn gelegen in het andere brandpunt van de elliptische reflector.
26. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het aantal optische draaginrichtingen bestaat uit optische vezels.
27. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat 10 het aantal optische vezels bestaat uit dertig optische vezels, elk met een diameter van ongeveer 1,5 mm.
28. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de lichtbron een gloeidraad is met een buitendiameter van 1,8 mm, een gloeidraadbuis met een buitendiameter van ongeveer 4,0 mm, een licht- 15 opbrengst van ongeveer 2000 lumen en een verhouding van lengte tot diameter van ongeveer 30:4.
29. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de lichtbron van hoge sterkte is gekozen uit een groep lampen bestaande uit een ontladingslamp van hoge sterkte en een gloeidraadbuis.
30. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 26, met het kenmerk dat het aantal optische vezels in directe aanraking is met de lichtbron van hoge sterkte.
31. Verlichtingsubsysteem volgens conclusie 29, met het kenmerk dat de lichtbron op een afstand ligt van de optische vezels en zijn licht- 25 opbrengst is gekoppeld met de optische vezels door middel van een elliptische reflector.
32. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de lenselementen zijn gekozen uit de groep bestaande uit aspherische en fresnel lenzen met een brandpuntsgetal in het gebied van ongeveer 0,6 30 tot ongeveer 1,0.
33. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de lenzen zijn gevormd van een kunststofmateriaal en aangebracht volgens een strook die in vorm overeenkomt met de vorm van het vooreinde van een auto.
34. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat het centrale deel van de optische vezels vooraf is geplaatst op de brandpuntsafstand van de bijbehorende lenselementen.
35. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 9, met het kenmerk dat de optische vezels zijn geplaatst ten opzichte van een gloeidraad met .8802837 tc -24- een bepaalde diameter en zodanig gelegen in de lichtbron van grote sterkte dat de afstand tussen de optische vezels en de gloeidraad bij benadering gelijk is aan de diameter van de gloeidraad.
36. Verlichtingssubsysteem volgens conclusie 31, met het kenmerk 5 dat de lichtbron is gelegen in één van de brandpunten van de elliptische reflector en dat de optische vezels zijn gelegen in het andere brandpunt van de elliptische reflector. 10 .8802837
Applications Claiming Priority (2)
Application Number | Priority Date | Filing Date | Title |
---|---|---|---|
US07/123,844 US4811172A (en) | 1987-11-23 | 1987-11-23 | Lighting systems employing optical fibers |
US12384487 | 1987-11-23 |
Publications (3)
Publication Number | Publication Date |
---|---|
NL8802837A true NL8802837A (nl) | 1989-06-16 |
NL188866B NL188866B (nl) | 1992-05-18 |
NL188866C NL188866C (nl) | 1992-10-16 |
Family
ID=22411228
Family Applications (3)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NLAANVRAGE8802837,A NL188866C (nl) | 1987-11-23 | 1988-11-17 | Verlichtings-subsysteem voor aanbrenging in of op een voertuig of aanwijsbord. |
NL9200195A NL9200195A (nl) | 1987-11-23 | 1992-02-03 | Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. |
NL9200196A NL9200196A (nl) | 1987-11-23 | 1992-02-03 | Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. |
Family Applications After (2)
Application Number | Title | Priority Date | Filing Date |
---|---|---|---|
NL9200195A NL9200195A (nl) | 1987-11-23 | 1992-02-03 | Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. |
NL9200196A NL9200196A (nl) | 1987-11-23 | 1992-02-03 | Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. |
Country Status (6)
Country | Link |
---|---|
US (1) | US4811172A (nl) |
JP (1) | JPH01243301A (nl) |
DE (1) | DE3838770A1 (nl) |
FR (3) | FR2623598B1 (nl) |
GB (1) | GB2212898B (nl) |
NL (3) | NL188866C (nl) |
Families Citing this family (101)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
AT397639B (de) * | 1992-03-09 | 1994-05-25 | Zizala Lichtsysteme Gmbh | Fahrzeugbeleuchtungssystem |
EP0362608B2 (de) * | 1988-10-01 | 1996-04-24 | Dambach-Werke GmbH | Lichtwarnvorrichtung |
US4887190A (en) * | 1988-10-15 | 1989-12-12 | In Focis Devices Inc. | High intensity fiber optic lighting system |
US4958263A (en) * | 1988-11-02 | 1990-09-18 | General Electric Company | Centralized lighting system employing a high brightness light source |
US4930049A (en) * | 1988-12-27 | 1990-05-29 | General Electric Company | Optical multiplexed electrical distribution system particularly suited for vehicles |
US4868718A (en) * | 1989-03-13 | 1989-09-19 | General Electric Company | Forward illumination lighting system for vehicles |
US4949227A (en) * | 1989-10-31 | 1990-08-14 | General Electric Company | Upper and lower beam optical switch for line-of-light headlamps using opaque masks |
JPH03130104U (nl) * | 1990-04-11 | 1991-12-26 | ||
US5058985A (en) * | 1990-07-23 | 1991-10-22 | General Electric Company | Coupling means between a light source and a bundle of optical fibers and method of making such coupling means |
JPH0461801U (nl) * | 1990-10-03 | 1992-05-27 | ||
DE4038433A1 (de) * | 1990-12-01 | 1992-06-04 | Bosch Gmbh Robert | Beleuchtungseinrichtung fuer fahrzeuge |
FR2671162B1 (fr) * | 1990-12-27 | 1994-06-10 | Valeo Vision | Projecteur de vehicule automobile a moyens de conduction de lumiere. |
DE69118153T2 (de) * | 1990-12-27 | 1996-09-12 | Valeo Vision | KFZ-Scheinwerfer mit Lichtleitern |
FR2671163B1 (fr) * | 1990-12-27 | 1993-04-30 | Valeo Vision | Projecteur de vehicule automobile a moyens de conduction de lumiere. |
EP0501668A3 (en) * | 1991-02-25 | 1993-03-17 | General Electric Company | Improved light source design using ellipsoidal reflector |
US5222793A (en) * | 1991-02-25 | 1993-06-29 | General Electric Company | Remote vehicle lighting system |
DE4117278A1 (de) * | 1991-05-27 | 1992-12-03 | Hella Kg Hueck & Co | Innenleuchte fuer kraftfahrzeuge |
DE4121673A1 (de) * | 1991-07-01 | 1993-01-07 | Wild Heerbrugg Ag | Scheinwerfersystem fuer fahrzeuge |
JP2768854B2 (ja) * | 1991-10-15 | 1998-06-25 | 株式会社小糸製作所 | 自動車用ヘッドランプ |
US5222794A (en) * | 1991-12-20 | 1993-06-29 | Ford Motor Company | Fiberoptic line-of-light illuminating device |
US5217290A (en) * | 1991-12-20 | 1993-06-08 | Ford Motor Company | Miniaturized fiberoptic illuminating device |
US5165774A (en) * | 1991-12-20 | 1992-11-24 | Ford Motor Company | Fiberoptic wide-angle illuminating device |
US5147128A (en) * | 1991-12-20 | 1992-09-15 | Ford Motor Company | Fiberoptic multi-beam roadway illumination device |
JP3132530B2 (ja) * | 1992-01-20 | 2001-02-05 | 株式会社デンソー | 光源装置 |
US5255164A (en) * | 1992-02-14 | 1993-10-19 | Gabriel Eidelman | Safety light marker system for motor vehicles |
DE4210741C2 (de) * | 1992-04-01 | 1995-12-14 | Forschungszentrum Juelich Gmbh | Magnetische Lagerung eines Beleuchtungskörpers |
JP3341325B2 (ja) * | 1992-06-19 | 2002-11-05 | 株式会社デンソー | 車両用灯具装置 |
US5311410A (en) * | 1992-10-29 | 1994-05-10 | Hughes Aircraft Company | Distributed lighting system with fiber optic controls |
US5257168A (en) * | 1992-11-30 | 1993-10-26 | General Electric Company | Projection headlamp lighting system using a light conductor having stepped termination |
US5343367A (en) * | 1992-12-14 | 1994-08-30 | General Electric Company | Projection headlamp system having direct optical coupling of light distribution elements with discharge arc light source |
US5369554A (en) * | 1993-01-07 | 1994-11-29 | Ford Motor Company | Illuminator utilizing multiple light guides |
US5365412A (en) * | 1993-01-07 | 1994-11-15 | Ford Motor Company | Low profile illuminator |
US5471371A (en) * | 1993-01-08 | 1995-11-28 | Ford Motor Company | High efficiency illuminator |
DE4313915B4 (de) * | 1993-04-28 | 2005-08-04 | Automotive Lighting Reutlingen Gmbh | Beleuchtungseinrichtung für Fahrzeuge |
JP3521441B2 (ja) * | 1993-06-16 | 2004-04-19 | 株式会社デンソー | 車両用灯具装置 |
US5398171A (en) * | 1993-09-02 | 1995-03-14 | General Electric Company | Light guide termination arrangement for producing a convergent beam output |
JP3493696B2 (ja) * | 1993-10-20 | 2004-02-03 | 株式会社デンソー | 照明装置 |
US5434754A (en) * | 1993-12-27 | 1995-07-18 | Ford Motor Company | Light manifold |
FR2714886B1 (fr) * | 1994-01-10 | 1996-03-29 | Labinal | Dispositif de signalisation lumineuse sur aéronef. |
JPH07326204A (ja) * | 1994-05-31 | 1995-12-12 | Nippondenso Co Ltd | 車両用灯具装置 |
US5483427A (en) * | 1994-10-21 | 1996-01-09 | Dealey, Jr.; O. K. | Cargo area lighting system for trucks |
DE4439547A1 (de) * | 1994-11-05 | 1996-05-09 | Hella Kg Hueck & Co | Lichtsystem für den Innenraum eines Kraftfahrzeuges |
JPH08138408A (ja) * | 1994-11-11 | 1996-05-31 | Nippondenso Co Ltd | 車両用前照灯 |
US5550716A (en) * | 1994-11-18 | 1996-08-27 | Ford Motor Company | Reduced package depth low profile headlamp |
US5661828A (en) * | 1995-01-17 | 1997-08-26 | Remote Source Lighting International | Reflector for illumination system |
US5708737A (en) * | 1995-01-17 | 1998-01-13 | Remote Source Lighting International | Multiport illuminator mechanical design for macro-fibers |
US5832151A (en) * | 1995-01-17 | 1998-11-03 | Remote Source Lighting International, Inc | Reflector and illumination system |
US5559911A (en) * | 1995-01-17 | 1996-09-24 | Radiant Imaging, Inc. | Optical fiber coupler using segmented lenses |
US5892867A (en) * | 1995-01-17 | 1999-04-06 | Remote Source Lighting International, Inc. | Spherical multiport illuminator optic design for light guides |
US5862277A (en) * | 1995-01-17 | 1999-01-19 | Remote Source Lighting International, Inc. | Multiport illuminator optic design for light guides |
US5911020A (en) * | 1995-01-17 | 1999-06-08 | Remote Source Lighting International Inc. | Bi-planar multiport illuminator optic design for light guides |
US5790723A (en) * | 1995-01-17 | 1998-08-04 | Remote Source Lighting International | Multiport illuminator optic design for macro-fibers |
US5857041A (en) * | 1995-01-17 | 1999-01-05 | Remote Source Lighting International | Optical coupler and method utilizing optimal illumination reflector |
US5706376A (en) * | 1995-06-02 | 1998-01-06 | Remote Source Lighting International | Multiport illuminator for macro-fibers |
US5790725A (en) * | 1995-06-02 | 1998-08-04 | Remote Source Lighting Int'l, Inc. | Multiport illuminator for macro-fibers |
US5682448A (en) * | 1995-01-17 | 1997-10-28 | Remote Source Lighting International | Reflector and illumination system |
FR2730294A1 (fr) * | 1995-02-03 | 1996-08-09 | Niddam Albert Roger Bernard | Dispositif permettant de collecter, vehiculer et de diffuser la lumiere du jour |
US5647658A (en) * | 1995-05-11 | 1997-07-15 | Ziadi; Bouchaib | Fiber-optic lighting system |
US5667291A (en) | 1995-05-23 | 1997-09-16 | Surgical Acuity, Inc. | Illumination assembly for dental and medical applications |
AU701119B2 (en) * | 1995-06-06 | 1999-01-21 | Transmatic, Inc. | Lighting system for mass-transit vehicles |
US5678914A (en) * | 1995-11-13 | 1997-10-21 | Transmatic, Inc. | Cargo area lighting system for trucks |
US5931576A (en) * | 1996-02-26 | 1999-08-03 | North American Lighting, Inc. | Optical coupler for distributive lighting system |
DE19610138C2 (de) * | 1996-03-15 | 2000-07-13 | Daimler Chrysler Aerospace | Leselampensystem für ein Passagierflugzeug |
US5602948A (en) * | 1996-04-09 | 1997-02-11 | Currie; Joseph E. | Fiber optic illumination device |
US5690408A (en) * | 1996-09-23 | 1997-11-25 | Mcdonnell Douglas Corporation | Fiber optic based lighting for aircraft |
DE19643784A1 (de) * | 1996-10-29 | 1998-04-30 | Amp Gmbh | Leuchtmittel |
US6070985A (en) * | 1996-11-22 | 2000-06-06 | Remote Source Lighting International, Inc. | Multiport illuminator for light guides |
DE19652159B4 (de) * | 1996-12-14 | 2006-05-18 | Automotive Lighting Reutlingen Gmbh | Beleuchtungseinrichtung für Fahrzeuge |
US6238075B1 (en) | 1996-12-17 | 2001-05-29 | Transmatic, Inc. | Lighting system for mass-transit vehicles |
US5857758A (en) * | 1996-12-17 | 1999-01-12 | Transmatic, Inc. | Lighting system for mass-transit vehicles |
WO1998039684A1 (en) * | 1997-02-20 | 1998-09-11 | Remote Source Lighting International, Inc. | Lcd projection display for vehicles |
US6027237A (en) * | 1997-03-17 | 2000-02-22 | Remote Source Lighting International, Inc. | Air router for cooling light guide bundle |
AU8795498A (en) * | 1997-08-07 | 1999-03-01 | Decoma International Inc. | Thin light managing system for directing and distributing light from one or morelight sources and method for making optics structures for use in the system |
US6168302B1 (en) * | 1997-12-09 | 2001-01-02 | Cooper Automotive Products, Inc. | Hybrid distributed lighting system for a vehicle |
US6095673A (en) * | 1998-01-20 | 2000-08-01 | The Whitaker Corporation | Co-extruded light pipe |
US6883938B1 (en) * | 1998-02-20 | 2005-04-26 | Nippon Zeon Co., Ltd. | Lighting equipment |
DE19808393A1 (de) * | 1998-02-27 | 1999-09-02 | Volkswagen Ag | Anzeigevorrichtung für ein Kraftfahrzeug |
US6152586A (en) * | 1999-01-28 | 2000-11-28 | Transmatic, Inc. | Cargo area lighting system for trucks |
AU750659B2 (en) | 1999-02-24 | 2002-07-25 | 3M Innovative Properties Company | Illumination device for producing predetermined intensity patterns |
TW498148B (en) * | 1999-06-25 | 2002-08-11 | Koninkl Philips Electronics Nv | Vehicle headlamp and a vehicle |
ES2254104T3 (es) * | 1999-12-08 | 2006-06-16 | HELLA KGAA HUECK & CO. | Unidad de faro para vehiculos. |
JP2001195901A (ja) * | 2000-01-14 | 2001-07-19 | Nippon Sheet Glass Co Ltd | 照明装置 |
FR2804494B1 (fr) * | 2000-02-02 | 2002-04-05 | Renault | Projecteur de phare de vehicule automobile a guides de lumiere |
FR2805332B1 (fr) * | 2000-02-18 | 2002-04-26 | Renault | Projecteur de phare de vehicule automobile a guides de lumiere |
FR2805598B1 (fr) * | 2000-02-25 | 2002-04-26 | Renault | Projecteur de phare de vehicule automobile a guides de lumiere |
DE10026385A1 (de) * | 2000-05-27 | 2001-11-29 | Volkswagen Ag | Innenraumbeleuchtungseinrichtung für Kraftfahrzeuge |
US6963062B2 (en) * | 2003-04-07 | 2005-11-08 | Eksigent Technologies, Llc | Method for multiplexed optical detection including a multimode optical fiber in which propagation modes are coupled |
JP2005225257A (ja) * | 2004-02-10 | 2005-08-25 | Murakami Corp | 車両用照明装置 |
WO2006007388A1 (en) | 2004-06-16 | 2006-01-19 | 3M Innovative Properties Company | Solid state light device |
US7223002B2 (en) * | 2004-08-09 | 2007-05-29 | Miller Jack V | Hybrid fiber optic framing projector |
DE102005017528A1 (de) * | 2004-08-27 | 2006-03-09 | Osram Opto Semiconductors Gmbh | Leuchtmittel mit vorgegebener Abstrahlcharakteristik und Primäroptikelement für ein Leuchtmittel |
US20080247188A1 (en) * | 2007-04-04 | 2008-10-09 | Magna International Inc. | Complex projector lens for LED headlamp |
EP2467637B1 (en) * | 2009-08-19 | 2016-01-13 | Koninklijke Philips N.V. | A lighting device and a lens suitable for such a lighting device |
CN102466635B (zh) * | 2010-11-17 | 2013-08-21 | 中国科学院化学研究所 | 异噁唑类化合物在氟离子检测中的用途 |
US20170323239A1 (en) | 2016-05-06 | 2017-11-09 | General Electric Company | Constrained time computing control system to simulate and optimize aircraft operations with dynamic thermodynamic state and asset utilization attainment |
US10259376B2 (en) * | 2017-05-04 | 2019-04-16 | Ford Global Technologies, Llc | Vehicle exterior lighting systems |
CN111094841A (zh) | 2017-09-07 | 2020-05-01 | 昕诺飞控股有限公司 | 由于led源的叶序布置的户外照明器的改进的舒适度 |
KR102440521B1 (ko) * | 2017-12-22 | 2022-09-06 | 현대자동차주식회사 | 차량용 램프 장치 |
US10480745B1 (en) | 2018-05-24 | 2019-11-19 | Valeo North America, Inc. | Arranged light pipes for automotive lighting systems |
US11260988B2 (en) * | 2019-03-04 | 2022-03-01 | Honeywell International Inc. | Aircraft lighting system to enable sharing of optical energy between light assemblies with passive light heads |
US11757250B2 (en) | 2019-12-23 | 2023-09-12 | Kyocera Sld Laser, Inc. | Specialized mobile light device configured with a gallium and nitrogen containing laser source |
Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1378885A (en) * | 1920-09-14 | 1921-05-24 | Macdonald Donald | Lighting system of vehicles |
US3278739A (en) * | 1964-01-02 | 1966-10-11 | Bausch & Lomb | Illuminator |
FR2370342A1 (fr) * | 1976-11-03 | 1978-06-02 | Aerospatiale | Dispositif d'eclairage de planche de bord et d'instruments de bord, notamment pour aeronef |
GB2066444A (en) * | 1979-12-20 | 1981-07-08 | Cibie Projecteurs | Lamp (eg vehicle headlamp) of shallow construction |
EP0055860A1 (en) * | 1981-01-04 | 1982-07-14 | Kei Mori | An illumination device |
FR2514105A1 (fr) * | 1981-10-05 | 1983-04-08 | Cibie Projecteurs | Projecteur a conduit de lumiere pour vehicules automobiles |
US4459643A (en) * | 1982-02-09 | 1984-07-10 | Kei Mori | Artificial light source arrangement |
Family Cites Families (17)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US3455622A (en) * | 1964-06-29 | 1969-07-15 | George D Cooper | Lighting device for transmitting visible radiant energies to inaccessible places |
US3423581A (en) * | 1966-10-26 | 1969-01-21 | Gen Motors Corp | Remote illumination apparatus |
GB1365324A (en) * | 1971-11-04 | 1974-08-29 | Mcgill G A | Vehicle lighting systems |
DE2437580C2 (de) * | 1974-08-05 | 1982-04-15 | Schott Glaswerke, 6500 Mainz | Signalanzeigevorrichtung zur Ausstrahlung von Lichtzeichen |
JPS50115043U (nl) * | 1974-03-02 | 1975-09-19 | ||
JPS5842400Y2 (ja) * | 1979-04-25 | 1983-09-26 | 愛知車輛株式会社 | 絶縁ブ−ムを有する高所作業車の照明装置 |
GB2069281B (en) * | 1979-07-31 | 1983-08-10 | Marconi Co Ltd | Doppler radar system |
US4295791A (en) * | 1979-08-20 | 1981-10-20 | General Motors Corporation | Scalloped ceramic turbine |
DE2946191A1 (de) * | 1979-11-15 | 1981-05-21 | Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München | Farbige leuchte, z.b. fuer leuchtreklame, aussen- und innenbeleuchtung |
JPS6033707B2 (ja) * | 1980-06-24 | 1985-08-05 | 日立造船株式会社 | 浮体の係留装置 |
US4464705A (en) * | 1981-05-07 | 1984-08-07 | Horowitz Ross M | Dual light source and fiber optic bundle illuminator |
JPS58105202A (ja) * | 1981-12-18 | 1983-06-23 | Olympus Optical Co Ltd | 光学繊維束を用いた照明装置 |
JPS58100312U (ja) * | 1981-12-28 | 1983-07-08 | 松下電工株式会社 | 光フアイバ−照明器具 |
JPS6033707U (ja) * | 1983-08-13 | 1985-03-07 | 松下電工株式会社 | 非常用照明設備 |
JPS60149446U (ja) * | 1984-02-23 | 1985-10-04 | マツダ株式会社 | 自動車用停止表示装置 |
JPS6148604U (nl) * | 1984-09-03 | 1986-04-01 | ||
JPH0343061Y2 (nl) * | 1985-02-05 | 1991-09-10 |
-
1987
- 1987-11-23 US US07/123,844 patent/US4811172A/en not_active Ceased
-
1988
- 1988-11-10 FR FR888814682A patent/FR2623598B1/fr not_active Expired - Fee Related
- 1988-11-16 DE DE3838770A patent/DE3838770A1/de not_active Withdrawn
- 1988-11-17 NL NLAANVRAGE8802837,A patent/NL188866C/nl not_active IP Right Cessation
- 1988-11-22 JP JP63293774A patent/JPH01243301A/ja active Granted
- 1988-11-23 GB GB8827296A patent/GB2212898B/en not_active Expired - Fee Related
-
1992
- 1992-02-03 NL NL9200195A patent/NL9200195A/nl not_active Application Discontinuation
- 1992-02-03 NL NL9200196A patent/NL9200196A/nl not_active Application Discontinuation
- 1992-12-30 FR FR9215891A patent/FR2685442B1/fr not_active Expired - Lifetime
- 1992-12-30 FR FR9215890A patent/FR2684430B1/fr not_active Expired - Lifetime
Patent Citations (7)
Publication number | Priority date | Publication date | Assignee | Title |
---|---|---|---|---|
US1378885A (en) * | 1920-09-14 | 1921-05-24 | Macdonald Donald | Lighting system of vehicles |
US3278739A (en) * | 1964-01-02 | 1966-10-11 | Bausch & Lomb | Illuminator |
FR2370342A1 (fr) * | 1976-11-03 | 1978-06-02 | Aerospatiale | Dispositif d'eclairage de planche de bord et d'instruments de bord, notamment pour aeronef |
GB2066444A (en) * | 1979-12-20 | 1981-07-08 | Cibie Projecteurs | Lamp (eg vehicle headlamp) of shallow construction |
EP0055860A1 (en) * | 1981-01-04 | 1982-07-14 | Kei Mori | An illumination device |
FR2514105A1 (fr) * | 1981-10-05 | 1983-04-08 | Cibie Projecteurs | Projecteur a conduit de lumiere pour vehicules automobiles |
US4459643A (en) * | 1982-02-09 | 1984-07-10 | Kei Mori | Artificial light source arrangement |
Also Published As
Publication number | Publication date |
---|---|
FR2684430B1 (fr) | 1996-02-02 |
NL188866C (nl) | 1992-10-16 |
FR2623598B1 (fr) | 1993-10-08 |
JPH01243301A (ja) | 1989-09-28 |
GB2212898B (en) | 1992-06-17 |
NL188866B (nl) | 1992-05-18 |
JPH058522B2 (nl) | 1993-02-02 |
FR2685442B1 (fr) | 1996-02-02 |
FR2685442A1 (fr) | 1993-06-25 |
US4811172A (en) | 1989-03-07 |
DE3838770A1 (de) | 1989-06-01 |
FR2623598A1 (fr) | 1989-05-26 |
GB8827296D0 (en) | 1988-12-29 |
GB2212898A (en) | 1989-08-02 |
NL9200195A (nl) | 1992-06-01 |
FR2684430A1 (fr) | 1993-06-04 |
NL9200196A (nl) | 1992-06-01 |
Similar Documents
Publication | Publication Date | Title |
---|---|---|
NL8802837A (nl) | Verlichtingssystemen met optische vezels voor onder andere auto's. | |
CN109958958B (zh) | 车辆用灯具 | |
CN106969311B (zh) | 车辆用灯具 | |
KR102278912B1 (ko) | 적어도 2개의 광 분배들을 발생시키기 위한 자동차 헤드라이트용 조명 유닛 | |
CN110094686B (zh) | 机动车辆照明模块以及照明和/或信号指示装置 | |
US6736524B2 (en) | Elliptical headlight comprising a secondary light source | |
US20140362600A1 (en) | Headlight system incorporating adaptive beam function | |
US20080062712A1 (en) | Sparsely Spaced Array Led Headlamp | |
JP6999036B2 (ja) | 自動車両用投光装置のための投影装置 | |
KR102405443B1 (ko) | 차량용 램프 | |
CN114060765B (zh) | 车辆用灯具 | |
USRE34318E (en) | Lighting systems employing optical fibers | |
CN114110526A (zh) | 车辆用灯具 | |
CN210107257U (zh) | 照明模组、车灯及车辆 | |
JP6212293B2 (ja) | Led滑走路照明組立体及び専用光学装置 | |
KR102439168B1 (ko) | 차량용 램프 | |
KR20050025993A (ko) | 조명 시스템 | |
KR102475706B1 (ko) | 차량용 램프 | |
KR20240096164A (ko) | 차량용 램프 | |
KR102446505B1 (ko) | 차량용 램프 | |
KR102091488B1 (ko) | 차량용 램프 | |
KR102160529B1 (ko) | 차량용 램프 | |
KR102392548B1 (ko) | 차량용 광학계 및 이를 이용한 차량용 램프 | |
GB2245053A (en) | Lighting systems for vehicles, employing optical fibres | |
JP7496765B2 (ja) | 車両用灯具 |
Legal Events
Date | Code | Title | Description |
---|---|---|---|
A1A | A request for search or an international-type search has been filed | ||
BB | A search report has been drawn up | ||
BC | A request for examination has been filed | ||
V1 | Lapsed because of non-payment of the annual fee |
Effective date: 19960601 |