NL8702299A

NL8702299A - Nietmachine van het cassette-type.

Info

Publication number: NL8702299A
Application number: NL8702299A
Authority: NL
Original assignee: Yoshiyuki Ebihara
Priority date: 1986-09-26
Filing date: 1987-09-25
Publication date: 1988-04-18
Also published as: GB2195283A; US4784307A; JP2522652B2; IT8748411A0; GB2195283B; JPS6384881A; GB8720439D0; FR2604385B1; DE3732423A1; IT1211795B; FR2604385A1; KR920001600B1; KR880007178A

Description

‘ k,

Nw9347

Titel: Nietmachine van het cassette-type.

De uitvinding heeft betrekking op een nietmachine van een type waarbij gebruik wordt gemaakt van een cassette waarin tevoren een stel nieten is geladen.

De aanvraagster heeft een nietmachine van het 5 cassette-type beschreven, waarin een cassette voorwaarts in een nietmachine-lichaam wordt geladen en waarin na belading, eventuele speling tussen de cassette en het nietmachine-lichaam door de werking van veerorganen wordt weggenomen. Zie Japanse octrooiaanvrage 61-45949.

10 In onze beschrijving is het veerorgaan aangebracht aan het binnenvlak van het gesloten uiteinde aan de achterzijde van een cassettehouder. Een cassette wordt, tegen de kracht van het veerorgaan in, in het holle gedeelte van de cassettehouder gedrukt. De cassette wordt op zijn 15 plaats in de cassettehouder vergrendeld met behulp van vergrendelorganen. Bij een dergelijke configuratie, is het moeilijk het veerorgaan tegen het binnenvlak van het gesloten uiteinde aan de achterzijde van de cassettehouder te vormen. Bij de bovenbeschreven configü-20 ratie, zal de cassette door de werking van het veerorgaan uit de cassettehouder springen, wanneer het vergrendelorgaan van de cassette wordt losgemaakt. De "uitspring"-werking is echter niet altijd wenselijk.

Het is derhalve een doel van de uitvinding te 25 voorzien in een verbeterde nietmachine van het voornoemde type, welke geen veerorganen omvat, waarin een cassette gemakkelijk en bepaald in de nietmachine kan worden gemonteerd en daaruit kan worden verwijderd, waarin de cassette ten opzichte van een cassettehouder bepaald 30 kan worden vergrendeld en waarbij de nietmachine eenvoudig en tegen lage kosten is te vervaardigen.

Hiertoe voorziet de uitvinding in een nietmachine van het cassette-type, welke is voorzien van een voetstuk, een scharnierend aan het voetstuk bevestigde cassettehouder 8702299 * -2- met een zich in langsrichting uitstrekkend hol gedeelte, dat een open vooreinde en een gesloten achtereinde heeft, een in de cassettehouder opgenomen cassette, een handgreep met een achtereind, waar deze scharnierend aan de cassette-5 houder is bevestigd, een zich in langsrichting uitstrekkende aan een wand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde geleidingsgroef, een aan de tegenover de genoemde wand van de cassettehouder gelegen wand van de cassette gevormd geleidingsuitsteeksel, dat op de geleidingsgroef 10 aan kan grijpen, waarbij het geleidingsuitsteeksel samen kan werken met de geleidingsgroef voor het geleiden van de cassette en voor het voorkomen dat de cassette in de cassettehouder kan worden gemonteerd, wanneer deze in een verkeerde stand in het holle gedeelte van 15 de cassettehouder wordt gebracht, een bovenwand van de cassette, welke is voorzien van een aangrijp-uitsteeksel op een in langsrichting van de cassette ten opzichte van het geleidingsuitsteeksel achterwaarts gelegen plaats, een scharnierend aan de cassettehouder aangebracht soepel 20 vergrendelorgaan, waarbij het vergrendelorgaan samen kan werken met het aangrijp-uitsteeksel voor het losmaakbaar vasthouden van de cassette, wanneer deze volledig in het holle gedeelte van de cassettehouder is gebracht, en zich in lengterichting uitstrekkende aan alle zijwanden 25 van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde richels, welke zijn ingericht voor het door wrijving aangrijpen op de zijwanden van de cassette, wanneer deze in het holle gedeelte is gebracht.

Volgens een andere uitvoeringsvorm van de onder-30 havige uitvinding kan het bovenomschreven doel ook worden bereikt door te voorzien in een nietmachine van het cassette-type, welke is voorzien van een voetstuk, een scharnierend aan het voetstuk bevestigde cassettehouder met een zich in langsrichting uitstrekkend hol gedeelte, 35 dat een open vooreinde en een gesloten achtereinde heeft, een in de cassettehouder opgenomen cassette, een handgreep 070 f * -3- met een achtereind, waar deze scharnierend aan de cassette-houder is bevestigd, een zich in langsrichting uitstrekkende aan een wand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormd geleidingsuitsteeksel, een aan de tegenover 5 de genoemde wand van de cassettehouder gelegen wand van de cassette gevormde geleidingsgroef, welke óp het geleidingsuitsteeksel aan kan grijpen, waarbij het geleidingsuitsteeksel samen kan werken met de geleidingsgroef voor het geleiden van de cassette en voor het voorkomen, 10 dat de cassette in de cassettehouder kan worden gemonteerd, wanneer deze in een verkeerde stand in het holle gedeelte van de cassettehouder wordt gebracht, een bovenwand van de cassette, welke is voorzien van een aangrijp-opening op een in langsrichting van de cassette ten IS opzichte van de geleidingsgroef achterwaarts gelegen plaats, een scharnierend aan de cassettehouder aangebracht soepel vergrendelorgaan, waarbij het vergrendelorgaan samen kan werken met de aangrijpopening voor het losmaakbaar vasthouden van de cassette, wanneer deze volledig 20 in het gedeelte van de cassettehouder is ingebracht, en ten minste één zich in langsrichting uitstrekkende, aan een zijwand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde richel, welke is ingericht voor het door wrijving aangrijpen op de zijwanden van de cassette, wanneer 25 deze in het holle gedeelte is gebracht.

In de bovengenoemde uitvoeringsvormen kan de nietmachine van het cassette-type zonder veerorganen een cassette in de cassettehouder vasthouden. Aldus is de nietmachine van het cassette-type eenvoudig van 30 constructie en tegen lage kosten te vervaardigen.

Onder verwijzing naar de bijgaande tekening zal de uitvinding hieronder meer gedetailleerd worden beschreven. Daarbij toont: fig. 1 een langsdoorsnede van een nietmachine 35 van het cassette-type volgens de uitvinding, fig. 2 een bovenaanzicht van de cassettehouder, | 7 V 'i ï 9 ? * ♦ -4- zoals getoond in fig. 1, fig. 3 een dwarsdoorsnede-aanzicht langs de lijn III-III in fig. 2, fig. 4 een aanzicht in langsdoorsnede volgens 5 een lijn IV-IV in fig. 2, fig. 5 een onderaanzicht van de cassettehouder volgens fig. 2, fig. 6 een bovenaanzicht van een met de uitvinding corresponderend geconstrueerde cassette, fig. 7 een aanzicht in langsdoorsnede volgens de lijn VII-VII in fig. 6.

Fig. 1 toont een nietmachine van het cassette-type volgens de onderhavige uitvinding, welke een voetstuk 10, een met een veerelement 12 scharnierend aan het 15 voetstuk bevestigde cassettehouder 14, en een handgreep 16 met een achtereind waar deze scharnierend aan de cassettehouder 14 is bevestigd omvat.

Zoals blijkt uit de figuren 1, 2, 4 en 5, strekt het veerelement 12, dat de cassettehouder 14 met het 20 voetstuk 10 verbindt, zich van een bodemvlak van de cassettehouder 14 vertikaal en omlaag uit met een onder aangelegen uiteinde daarvan gemonteerd in een opening 18 aan een bovenzijde van het voetstuk 10. Aldus is de cassettehouder 14 soepel zwenkbaar ten opzichte van 25 het voetstuk 10.

Een paar in dwarsrichting in eikaars verlengde opgestelde pennen 20 strekken zich in dwarsrichting van tegenover elkaar gelegen zijwanden van de cassettehouder 14 uit. Deze pennen 20 zijn gemonteerd in gaten 30 in de benedenwaartse verlengingen 16B van resp. zijwanden 16A van de handgreep 16, zodat de laatstgenoemde scharnierend is gemonteerd aan de cassettehouder 14.

Een paar naast elkaar aangebrachte veerelementen 22 strekken zich van een vooreinde van de cassettehouder 35 14 voorwaarts en omhoog uit. De veerelementen 22 grijpen aan op een binnenvlak van de handgreep 16 om het met ft *·? a K-. ' · f- y, ƒ v L-. ΰ i? ' £ y -5- de klok mee te dringen zoals blijkt uit fig. 1.

De cassettehouder 14 bevat een hol gedeelte 24, dat zich in langsrichting uitstrekt en een open vooreinde 24A en een gesloten achtereinde 24B heeft.

5 Een cassette 26 kan in het holle gedeelte 24 worden ingebracht door het open vooreinde 24A daarvan.

Zoals het duidelijkst blijkt uit de figuren 6 en 7, heeft de cassette 26 de vorm van een langwerpige holle doos met een vooreinde 26A,dat is voorzien van 10 een opening 28 voor het doorlaten van nieten, zoals op zich bekend is wanneer een achtereind daarvan open is. Hoewel niet geïllustreerd, is de cassette 26 ingericht voor het opnemen van een stel nieten (niet getoond) door het geopende achtereinde daarvan op op zich bekende 15 wijze. Het geopende achtereinde van de cassette 26 wordt dan gesloten door een dop 30 voor het in het holle gedeelte van de cassette door de werking van een veer voorwaarts dringen van de nieten zoals op zich bekend is. De kap 30 heeft een binnenvlak van waar zich binnenwaarts een 20 paar uitsteeksels 30A uitstrekken. Elk van de uitsteeksels 30A heeft een buitenvlak waarop een aangrijpuitsteeksel 30B is gevormd dat zich in de dwarsrichting daarvan af uitstrekt. Elk van de aangrijpuitsteeksels 30B grijpt aan op een aangrijpopening 32 welke in corresponderende 25 zijwanden van de cassette is aangebracht. Aldus kan de kap 30 losmaakbaar aan de cassette 26 worden gemonteerd.

Een geleidingsuitsteeksel 36 strekt zich van een bovenvlak 34 van de cassette 26 omhoog uit en is ingericht om aan te grijpen op een langsgeleidingsgroef 30 38 aan een binnenvlak van een bovenwand van de cassettehouder 14. Hierdoor kan de cassette 26 alleen bepaald in de cassettehouder 14 worden geleid, wanneer de cassette 26 in een juiste stand ten opzichte van de cassettehouder 14 daarin wordt gebracht.

35 De cassette is tevens voorzien van een aan een bovenwand van de cassette 26 op een ten opzichte van f *; O '> r. Λ

i1· / V h> u U

-6- % het geleidingsuitsteeksel 36 op afstand achterwaarts gelegen plaats gevormd aangrijpuitsteeksel 38A. De hoogte van het aangrijpuitsteeksel 38A is kleiner dan die van het geleidingsuitsteeksel 36. In de weergegeven uitvoerings-5 vorm ligt het geleidingsuitsteeksel 36 in langsrichting in lijn met het aangrijpuitsteeksel 38A. Wanneer de cassette 26 in het holle gedeelte van de cassettehouder 14 wordt gebracht, zullen deze uitsteeksels 36 en 38A derhalve in dezelfde geleidingsgroef worden bewogen.

10 De cassettehouder 14 is voorzien van een in de bovenwand daarvan op een plaats, welke zich, wanneer de cassette 26 wordt aangegrepen door een schouder 24C op het achtereind van de cassettehouder 14, direkt tegenover het aangrijpuitsteeksel 38A bevindt, aangebrachte opening 15 40. Een vergrendelorgaan 42 heeft een vrij uiteinde 42A, dat zich door een opening 40 van de cassettehouder 14 tot in de geleidingsgroef 38 daarvan uitstrekt. Zoals in fig. 1 is getoond, is het vergrendelorgaan 42 gemonteerd op een veerelement 44, dat zich, op een direkt achter 20 de opening 40 gelegen plaats, vertikaal en omhoog uitstrekt van de bovenwand van de cassettehouder 14. Een tegenover gelegen uiteinde 42B van het vergrendelorgaan 42 strekt zich door het open achtereinde 16A van de handgreep 16 naar buiten toe uit. Wanneer het achtereinde 42B 25 van het vergrendelorgaan 42 omlaag wordt gedrukt, wordt derhalve het vergrendelorgaan 42 met de klok mee gedraaid voor het uit aangrijping brengen van het vooreinde 42A daarvan met de geleidingsgroef 38 van de cassettehouder 14. Een voorvlak van het vooreinde 42A van het vergrendel-30 orgaan 42 is afgerond, zodat wanneer de cassette 26 in het holle gedeelte 24 van de cassettehouder 14 achterwaarts wordt bewogen, het aangrijpuitsteeksel 38A van de cassette 26 eerst het vooreinde 42A van het vergrendelorgaan 42 in opwaartse richting zal bewegen en dan de 35 achterzijde van het vooreinde 42A van het vergrendelorgaan 42 in aangrijping zal brengen. Als gevolg daarvan kan 6 / \i c u. s * -7- de cassette 26 op zijn plaats in de cassettehouder 14 worden vergrendeld. Wanneer gewenst wordt de vergrendelde cassette 26 vrij te geven, wordt eenvoudigweg het achtereinde 42B van het vergrendelorgaan 42 omlaag gedrukt 5 om het vooreinde daarvan in opwaartse richting te laten bewegen. Aldus wordt het vergrendelorgaan 42 uit aangrijping met het aangrijpuitsteeksel 38A gebracht, om het mogelijk te maken de cassette 26 voorwaarts uit de cassettehouder 14 te verwijderen.

10 In overeenstemming met de uitvinding, is de cassettehouder 14 voorts voorzien van zich in de langsrich-ting op alle binnenwanden daarvan uitstrekkende richels 46. In de geïllustreerde uitvoeringsvorm, zijn.twee van dergelijke richels 46 gevormd op de respektievelijke 15 binnenwand van de cassettehouder 14. Wanneer de cassette 26 in de cassettehouder 14 wordt gebracht, grijpen de richels 46 door wrijving aan op de zijwanden van de cassette 26, zodat elke speling tussen de cassette 26 en de cassettehouder 14 wordt voorkomen. In afwijking 20 van het geval waarbij de zijwanden van de cassette 26 door wrijving op het gehele wandoppervlak van de binnenwanden van de cassettehouder 14 aangrijpen, kan de huidige uitvinding de speling tussen de cassette 26 en de cassettehouder 14 betrouwbaar voorkomen bij een verlaagde wrijvings-25 kracht, aangezien alleen de richels 46 aangrijpen op de wanden van de cassette 26.

Bij de geïllustreerde en voornoemde uitvoeringsvorm is de geleidingsgroef op de binnenwand van het holle gedeelte van de cassettehouder aangebracht, terwijl 30 het geleidingsuitsteeksel op de corresponderende buitenwand van de cassette is aangebracht. Voorts is de bovenwand van de cassette uitgevoerd met het aangrijpuitsteeksel, dat is ingericht om aan te grijpen op het vergrendelorgaan.

Een dergelijke configuratie kan echter worden gewijzigd 35 zonder het gebied en het wezen van de uitvinding te verlaten. Bijvoorbeeld kan een geleidingsuitsteeksel $7ö ; ':9 § * -8- op elke wand van het holle gedeelte van de cassettehouder zijn aangebracht, terwijl een geleidingsgroef op de corresponderende buitenwand van de cassette kan zijn aangebracht. Bovendien kan de bovenwand van de cassette 5 zijn voorzien van een aangrijpopening, welke is ingericht om door het vergrendelorgaan te worden aangegrepen.

6 7 0 d d k* &

Claims

1. Nietmachine van het cassette-type, welke is voorzien van een voetstuk, een scharnierend aan het voetstuk bevestigde cassettehouder met een zich in langsrichting uitstrekkend hol gedeelte, dat een open vooreinde en 5 een gesloten achtereinde heeft, een in de cassettehouder opgenomen cassette, een handgreep met een achtereind, waar deze scharnierend aan de cassettehouder is bevestigd, een zich in langsrichting uitstrekkende aan een wand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde 10 geleidingsgroef, een aan de tegenover de genoemde wand van de cassettehouder gelegen wand van de cassette gevormd geleidingsuitsteeksel, dat op de geleidingsgroef aan kan grijpen, waarbij het geleidingsuitsteeksel samen kan werken met de geleidingsgroef voor het geleiden 15 van de cassette en voor het voorkomen, dat de cassette in de cassettehouder kan worden gemonteerd, wanneer deze in een verkeerde stand in het holle gedeelte van de cassettehouder wordt gebracht, een bovenwand van de cassette, welke is voorzien van een aangrijpuitsteek-20 sel op een in langsrichting van de cassette ten opzichte van het geleidingsuitsteeksel achterwaarts gelegen plaats, een scharnierend aan de cassettehouder aangebracht soepel vergrendelorgaan, waarbij het vergrendelorgaan samen kan werken met het aangrijpuitsteeksel voor het losmaakbaar 25 vasthouden van de cassette, wanneer deze volledig in het holle gedeelte van.de cassettehouder is ingebracht, en zich in langsrichting uitstrekkende, aan alle zijwanden van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde richels, welke zijn ingericht voor het door 30 wrijving aangrijpen op de zijwanden van de cassette, wanneer deze in het holle gedeelte is gebracht.

2. Nietmachine van het cassette-type, welke is voorzien 8/02299 -10- van een voetstuk, een scharnierend aan het voetstuk bevestigde cassettehouder met een zich in langsrichting uitstrekkend hol gedeelte, dat een open vooreinde en een gesloten achtereinde heeft, een in de cassettehouder 5 opgenomen cassette, een handgreep met een achtereind, waar deze scharnierend aan de cassettehouder is bevestigd, een zich in langsrichting uitstrekkende aan een wand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormd geleidingsuitsteeksel, een aan de tegenover de genoemde 10 wand van de cassettehouder gelegen wand van de cassette gevormde geleidingsgroef, welke op het geleidingsuitsteeksel aan kan grijpen, waarbij het geleidingsuitsteeksel samen kan werken met de geleidingsgroef voor het geleiden van de cassette en voor het voorkomen, dat de cassette 15 in de cassettehouder kan worden gemonteerd, wanneer deze in een verkeerde stand in het holle gedeelte van de cassettehouder wordt gebracht, een bovenwand van de cassette, welke is voorzien van een aangrijpgroef op een in langsrichting van de cassette ten opzichte 20 van de geleidingsgroef achterwaarts gelegen plaats, een scharnierend aan de cassettehouder aangebracht soepel vergrendelorgaan, waarbij het vergrendelorgaan samen kan werken met de aangrijpgroef voor het losmaakbaar vasthouden van de cassette, wanneer deze volledig in 25 het holle gedeelte van de cassettehouder is ingébracht, en zich in langsrichting uitstrekkende, aan alle zijwanden van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde richels, welke zijn ingericht voor het door wrijving aangrijpen op de zijwanden van de cassette, 30 wanneer deze in het holle gedeelte is gebracht.

3. Nietmachine van het cassette-type, welke is voorzien van een voetstuk, een scharnierend aan het voetstuk bevestigde cassettehouder met een zich in langsrichting uitstrekkend hol gedeelte, dat een open vooreinde en een gesloten 35 achtereinde heeft, een in de cassettehouder opgenomen S ? D - 11- cassette, een handgreep met een achtereind, waar deze scharnierend aan de cassettehouder is bevestigd, een zich in langsrichting uitstrekkende aan een wand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormd geleidings-5 uitsteeksel, een aan de tegenover de genoemde wand van de cassettehouder gelegen wand van de cassette gevormde geleidingsgroef, welke op het geleidingsuitsteeksel aan kan grijpen, waarbij het geleidingsuitsteeksel samen kan werken met de geleidingsgroef voor het geleiden van 10 de cassette en voor het voorkomen, dat de cassette in de cassettehouder kan worden gemonteerd, wanneer de2e in een verkeerde stand in het holle gedeelte van de cassettehouder wordt gebracht, een bovenwand van de cassette, welke is voorzien van een aangri jpopening op een 15 in langsrichting van de cassette ten opzichte van de geleidingsgroef achterwaarts gelegen plaats, een scharnierend aan de cassettehouder aangebracht soepel vergrendelor-gaan, waarbij het vergrendelorgaan samen kan werken met de aangrijpopening voor het losmaakbaar vasthouden van 20 de cassette, wanneer deze volledig in het holle gedeelte van de cassettehouder is ingebracht, en ten minste één zich in langsrichting uitstrekkende, aan een zijwand van het holle gedeelte van de cassettehouder gevormde richel, welke is ingericht voor het door wrijving aangrijpen 25 op de zijwanden van de cassette, wanneer deze in het holle gedeelte is gebracht. 8702299