NL8603210A

NL8603210A - Inrichting en werkwijze voor het tijdelijk verwijderen van een produkt uit een reeks getransporteerde produkten.

Info

Publication number: NL8603210A
Application number: NL8603210A
Authority: NL
Original assignee: Product Suppliers Ag
Priority date: 1986-12-17
Filing date: 1986-12-17
Publication date: 1988-07-18
Also published as: EP0274797B1; GR3001946T3; AU599178B2; ES2021024B3; EP0274797A3; BR8706862A; DK165289B; DE3768932D1; JPS63235211A; JPH0696406B2; DK165289C; DK662187D0; AU8262187A; ATE61981T1; DK662187A; CA1291061C; EP0274797A2; US4871057A

Description

i * VO 8522

Inrichting en werkwijze voor het tijdelijk verwijderen van een produkt uit een reeks getransporteerde produkten.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting en werkwijze voor het verwijderen van een produkt uit een reeks getransporteerde produkten, bijv. voor het onderwerpen van het produkt aan een behandeling.

Meer in het bijzonder betreft de uitvinding een inrichting voor 5 het tijdelijk verwijderen van een produkt uit een reeks getransporteerde produkten, omvattende een aanvoertransporteur voor het aanvoeren van een reeks opeenvolgende produkten, een beweegbare drager voor het in een uitgangspositie nabij de aanvoertransporteur daarvan overnemen van het uit de reeks te verwijderen produkt, en bewegingsorganen voor 10 het verwijderen van de drager met produkt uit de uitgangspositie en het vervolgens terugvoeren van de drager met produkt naar de uitgangspositie voor het aldaar terugplaatsen van het produkt van de drager in de reeks.

Een dergelijke inrichting is bekend uit het Europese octrooi-15 schrift aanvraagnummer 82 109 627.8. Dit octrooischrift beschrijft een inrichting voor de gewichtscontrole van een reeks op een transportband aangevoerde gevulde verpakkingen, waarbij steekproefsgewijze een enkele verpakking van de band wordt afgenomen door een drager die is uitgevoerd als een dwars boven de band heen-en-weer beweegbare arm.

20 Deze arm klemt met het voorste einde de te controleren verpakking in en voert deze mee naar een controleweegstation waar het pak uit de arm wordt gelost en gewogen. Na weging wordt het pak wederom door de arm opgenomen en teruggevoerd in de uitgangspositie boven de transportband waar het pak door de arm wordt losgelaten op de transportband en 25 met deze verder wordt gevoerd.

Een nadeel van deze bekende inrichting is dat ze is uitgevoerd voor het telkens controleren - en dus voor het telkens van de transportband verwijderen - van slechts een enkele verpakking, en dit bovendien slechts steekproefsgewijze. De inrichting is niet uitgevoerd 30 voor het telkens van de band verwijderen van meer dan een verpakking tegelijk, en is ook niet geschikt om de verpakkingen met grotere regelmaat dan steekproefsgewijze te verwijderen.

4

W

-2-

Een algemeen probleem bij het tijdelijk verwijderen van een pro-dukt uit een reeks door een transportband aangevoerde produkten vormt het weer terugplaatsen van het produkt in de reeks op de band. Normaal worden de produkten in de reeks met geringe of soms zelfs geen onder-5 linge afstand op continue wijze aangevoerd, en voor het kunnen terugplaatsen van het verwijderde produkt op de band dient voldoende ruimte in de voortlopende reeks te worden verschaft. Indien ook de drager of een gedeelte daarvan zich vrij tussen de pakken in de reeks dient te kunnen bewegen moet deze ruimte zelfs groter zijn dan door het 10 terug te zetten pak zelf wordt vereist. Weliswaar is het mogelijk de gphele transportband telkens gedurende langere tijd, namelijk de gehele tijd dat het produkt van de band is verwijderd, stil te zetten waardoor het verwijderde produkt de oorspronkelijke plaats in de reeks weer kan innemen, maar dit is uit economische en operationele gronden 15 niet aanvaardbaar.

In de bovengenoemde bekende inrichting wordt gepoogd dit probleem op te lossen door niet de voortbeweging van de transportband maar de voortbeweging van de pakken op de doorlopende band tijdelijk te stagneren. Hiertoe wordt het eerste pak uit de reeks dat volgt op het te ver-20 wij deren pak op de daaronder doorlopende transportband stilgezet door het pak zijwaarts tegen een ten opzichte van de omgeving vaste opstaande rand te duwen, waardoor alle verdere met de transportband aangevoerde pakken tegen dit vastgehouden pak opbotsen.

Op de transportband blijft zodoende een opening aanwezig voor het terug-25 plaatsen van het verwijderde pak.

Ook bij deze methode wordt in feite de produktenaanvoerstroom gedurende de gehele tijd dat het te controleren pak uit de reeks is verwijderd in ernstige mate belemmerd.

De uitvinding heeft tot doel een verbeterde inrichting van de in 30 de aanvang genoemde soort te verschaffen waarmee op eenvoudige wijze een of meer produkten of zelfs elk produkt uit een reeks getranspor-* teerde produkten tijdelijk kan of kunnen worden verwijderd zonder de hoofdstroom van de produkten op onaanvaardbare wijze te belemmeren.

In het bijzonder maakt de uitvindinghet mogelijk om de tijdelijk 35 uit de reeks verwijderde produkten op eenvoudige wijze weer in de reeks produkten terug te plaatsen.

v'-4 -3-

Daartoe is de inrichting volgens de uitvinding gekenmerkt doordat de drager is voorzien van een draagvlak voor het dragen van het produkt, welk draagvlak in de uitgangspositie van de drager een gemeenschappelijk gedeelte vormt van de door het draagvlak met de drager te doorlo-5 pen dragerbaan en een deze baan kruisende transportbaan voor de produk-ten tussen de aanvoertransporteur en een daarvan gescheiden afvoertrans-porteur.

De uitvinding omvat tevens een werkwijze voor het tijdelijk verwijderen van een produkt uit een reeks produkten met bovengenoemde in-10 richting volgens de uitvinding, waarbij uit de door de aanvoertransporteur aangevoerde reeks opeenvolgende produkten het te verwijderen produkt door de in een uitgangspositie nabij de aanvoertransporteur geplaatste beweegbare drager wordt overgenomen, de drager met het produkt uit de uitgangspositie wordt verwijderd, en vervolgens de drager 15 met het produkt naar de uitgangspositie wordt teruggevoerd waar het produkt van de drager wordt teruggeplaatst in de reeks, met het kenmerk, dat in de uitgangspositie van de drager het produkt van het draagvlak van de drager op de afvoertransporteur wordt geplaatst gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig met het plaatsen van een volgend produkt van 20 de aanvoertransporteur op de drager.

Het tijdelijk verwijderen van het produkt kan elk daartoe gewenst doel dienen. Gewoonlijk zal de verwijdering dienen voor het verrichten van een behandeling of bewerking van het produkt, bijv. aan een verpakking of de inhoud daarvan. De behandeling kan ook bestaan uit een con-25 trole, keuring, schildering, andere rangschikking, sortering e.d. van de produkten, of het monteren of demonteren van een onderdeel.

Zowel de aanvoer- als de afvoertransporteur zijn gewoonlijk uitgevoerd als transportband of transportketting, maar andere uitvoeringen zijn mogelijk.

30 De drager beweegt zich langs een baan die een uitgangspositie om vat, d.w.z. een positie dicht bij de aanvoertransporteur waar het te verwijderen produkt op het draagvlak van de drager wordt geplaatst.

Dit plaatsen en ook het latere verwijderen van het produkt van de drager kan geschieden met willekeurig welke plaatsingsorganen, bijv. met 35 behulp van bij de uitgangspositie opgestelde grijpers, duwarmen e.d.

De drager in de uitgangspositie kan zodanig zijn opgesteld dat het produkt van de bewegende aanvoertransporteur eenvoudig op het draag-y Γ: ·/ - ·· * s" * -4- vlak van de drager schuift. Bijvoorbeeld kan de drager in de uitgangspositie voor het voorste einde van de als transportband uitgevoerde aanvoertransporteur worden geplaatst zodanig dat het draagvlak zich op gelijk of weinig lager niveau bevindt als het voorste bandgedeelte.

5 Hierbij is het gebruik van bijzondere plaatsingsorganen onnodig.

Eventueel kunnen in dezelfde uitgangspositie van de drager twee of meer produkten achtereenvolgens op het draagvlak worden geplaatst. Ook kan desgewenst de drager na de uitgangspositie een weinig worden verschoven naar een tweede en zonodig volgende uitgangsposities voor 10 het ontvangen van verdere produkten naast de reeds ontvangen produkten. Uiteraard dient de grootte van het draagvlak aan het gewenste gebruik te zijn aangepast.

Nadat de drager het produkt heeft ontvangen wordt de drager uit de uitgangspositie verwijderd, waarna diverse verdere stappen mogelijk 15 zijn. Een mogelijkheid is dat de drager met produkt tijdens de beweging langs de dragerbaan een ontlaadstation bereikt waar het produkt van het draagvlak wordt afgenomen voor het ondergaan van een behandeling in een behandelingsinrichting. Na behandeling wordt het produkt in een eveneens op de dragerbaan gelegen laadstation weer op de drager 20 of een ter plekke zich bevindende «andere drager teruggeplaatst.

Eventueel bevindt zich het laadstation op dezelfde plaats langs de dragerbaan als het ontlaadstation.

Een andere mogelijkheid is dat het produkt een behandeling ondergaat terwijl het zich op de drager blijft bevinden. Tijdens de behan-25 deling kan de drager stilstaan of anders vindt de behandeling plaats terwijl de drager met het produkt blijft voortbewegen langs de door de drager te doorlopen baan.

Onafhankelijk van de aard en wijze van behandeling wordt het behandelde produkt weer op de drager (of, zo meerdere dragers aanwezig 30 zijn, een der dragers) geplaatst, zo het produkt al niet op de drager tijdens de behandeling is gebleven.

Tijdens de verdere cyclus van de drager keert deze weer in de uitgangspositie terug waar nu het behandelde produkt aan de afvoertransporteur wordt afgegeven en een nieuw produkt op de drager kan worden gezet.

35 Kenmerkend voor de uitvinding is dat het draagvlak van de drager niet alleen een gedeelte vormt van de door het draagvlak met de drager te doorlopen dragerbaan maar tevens in de uitgangspositie van de drager ' i \ ’’ * % -5- £ een gedeelte vormt van de (directe) verbindlngsbaan tussen de aanvoer-transporteur en de afvoertransporteur die de dragerbaan kruist. Door deze constructie kan de drager in de uitgangspositie telkens voor een van twee doeleinden worden gebruikt. De ene mogelijkheid is, dat de 5 drager in de uitgangspositie eenvoudig als verbinding dient voor de rechtstreekse doorvoer van de door de aanvoertransporteur aangevoerde produkten naar de afvoertransporteur. Zolang deze rechtstreekse doorvoer gewenst blijft, wordt de drager in de uitgangspositie gehouden en worden er dus geen voorwerpen uit de reeks produkten verwijderd.

10 De andere, reeds eerder vermelde mogelijkheid is om een produkt van de aanvoertransporteur op de drager te plaatsen en de drager te-samen met dit produkt uit de uitgangspositie te verwijderen over de dragerbaan.

Door deze keuzemogelijkheid kunnen naar wens een of meer of alle 15 aangevoerde produkten hetzij uit de reeks worden verwijderd, hetzij rechtstreeks naar de afvoertransporteur worden doorgevoerd. Flexibel bedrijf is mogelijk door twee of meer dragers toe te passen die een gemeenschappelijke dragerbaan doorlopen. Hierbij kan een der dragers zich in de uitgangspositie bevinden, hetzij om te dienen als verbin-20 dingsstuk tussen de twee transporteurs, hetzij om een volgend uit de reeks te verwijderen produkt te ontvangen, terwijl de andere dragers zich in andere posities in de dragerbaan bevinden. Op deze wijze is het mogelijk op al of niet regelmatige wijze een of meer exemplaren uit de aangevoerde produktenstroom te verwijderen en de overige produk-25 ten onmiddellijk door te voeren naar de afvoertransporteur. Bovendien kan op elkmoment een ingestelde keuze worden gewijzigd. De beweging van de drager over de dragerbaan kan heen-en-weergaand zijn, doch de dragerbaan kan ook zijn uitgevoerd als een circuit waarover een serie dragers zich achter elkaar opvolgend bewegen. Ook is een uitvoering 30 mogelijk waarbij een of meer dragers van elkaar gescheiden dragerbanen doorlopen. Hierbij zullen steeds een drager uit elke dragerbaan zich gelijktijdig in een uitgangspositie bevinden en daarbij tesamen met hun draagvlakken een rechtstreekse verbindingsbaan vormen tussen beide transporteurs.

35 De drager kan zijn uitgevoerd als een bandtransporteur waarvan het oppervlak een of een serie draagvlakken vormt. Bij voorkeur worden * <4.

-6- de dragers elk als zelfstandige, langs rails of een andere geleiding beweegbare eenheden uitgevoerd. Elke drager kan een de drager identificerende code dragen die kan worden geregistreerd door bijv. een elektrisch oog dat gekoppeld is aan een besturingsapparaat dat de 5 beweging van de dragers controleert en, afhankelijk van de gewenste taak van de drager, stuurt.

Bijzonder geschikt voor de aandrijving van de afzonderlijke dragers is een electromagnetische lineaire stappenmotor waarvan de samenwerkende organen zich in de drager en de geleiding bevinden. Hierbij 10 kunnen de spoelen die voor het opwekken van een magnetisch veld dienen stationair in de geleidingsbaan zijn aangebracht, en de als weekijzeren plaatjes uitgevoerde ankers aan de dragers zijn bevestigd. Door het beurtelings bekrachtigen van de spoelen kan aan de drager de gewenste beweging worden gegeven, en de drager kan eveneens in stilstand worden 15 gefixeerd.

Bij voorkeur wordt toegepast een lineaire stappenmotor volgens de Nederlandse octrooiaanvrage nr.

Een belangrijk voordeel van de uitvinding is dat bijzondere voorzieningen met bijbehorende besturingsorganen voor het plaatsen van pro-20 dukten op en van de drager kunnen worden weggelaten door voor dit doel de aangevoerde bewegende reeks produkten van de aanvoertransporteur te benutten. Het voorste produkt van de aangevoerde reeks produkten wordt hierbij door de bewegende aanvoertransporteur op de drager geschoven, en tegelijkertijd wordt hierdoor het zich reeds op de drager 25 bevindende produkt op de afvoertransporteur geschoven. Met andere woorden: in ëën handeling wordt een produkt op de drager geschoven en het vorige daarvan afgevoerd. Het zal duidelijk zijn dat dit van de drager afgevoerde produkt ofwel een eerder uit de reeks verwijderd en over de dragerbaan getransporteerd produkt kan zijn ofwel een in de 30 reeks voorafgaand produkt dat bestemd is om zonder omwegen direct van de aanvoertransporteur naar de afvoertransporteur te worden geleid.

Zonodig worden langs de zijkanten bij het einde van de aanvoertransporteur en het begin van de afvoertransporteur steun- of geleide-organen zoals leuningen aangebracht om het schuiven van een produkt 35 op en van de drager zonder storingen te doen verlopen. Ook op het draagvlak van de drager kunnen dergelijke organen zijn gemonteerd.

: Ü -7-

De drager kan verder zijn voorzien van organen om het daarop geplaatste produkt vast te zetten, bijv. klemorganen. Deze kunnen zijn uitgevoerd als met luchtdruk te activeren balgen die het produkt aan twee tegenover elkaar liggende zijden kunnen inklemmen en eventueel 5 hierbij het produkt ook t.o.v. het draagvlak een gewenste positie doen innemen. Het vastklemmen van het produkt op de drager is meestal gewenst als het produkt op de drager aan een behandeling moet worden onderworpen.

In veel gevallen zal het raogelijk zijn de aanvoertransporteur bij 10 het uitvoeren van de werkwijze continu met constante snelheid te laten lopen. Met name zal dit kunnen indien de tijd die verstrijkt tussen het verwijderen van een drager met produkt uit de uitgangspositie en het terugplaatsen van deze drager (of het plaatsen van een volgende drager) in de uitgangspositie kort is ten opzichte van de tijd die 15 verstrijkt met het aanvoeren van het volgende produkt door de aanvoertransporteur.

In andere gevallen kan het nodig zijn om de aflevering van produk-ten door de aanvoertransporteur tijdens het interval dat zich geen drager in de uitgangspositie bevindt te onderbreken. Dit kan echter 20 gebeuren zonder de hoofdstroom van produkten op de aanvoertransporteur te onderbreken of zelfs maar te vertragen door het voorste gedeelte van deze transporteur als een afzonderlijke hulptransporteur uit te voeren. Deze hulptransporteur wordt een hogere transportsnelheid voor de produkten gegeven dan de hoofdtransporteur, doch wordt bij het wis-25 selen van een drager in de uitgangspositie stilgezet. Een en ander geschiedt zodanig dat de gemiddelde snelheid van de hulptransporteur minstens gelijk is aan de constante snelheid van de hoofdtransporteur.

De uitvinding zal verder worden toegelicht bij wijze van voorbeeld aan de hand van bijgaande schematische tekeningen. Hierin tonen: 30 fig. la en lb resp. in bovenaanzicht en zijaanzicht een inrichting volgens de uitvinding met een heen-en-weer bewegende drager; fig. 2 in perspectief een inrichting volgens de uitvinding met een of meer dragers; fig. 3-9 diverse uitvoeringen van de uitvinding; en 35 fig. lOa-g een schema van opeenvolgende posities van dragers in de uitvoering volgens fig. 9.

^ f · -8-

Fig. la en lb tonen een aanvoertransporteur 10 en een afvoer-transporteur 11, beide hier uitgevoerd als transportband, die pakken 13 vervoeren. Een drager 12 is met wielen 15 verrijdbaar over rails 16 die zich uitstrekken dwars op de bewegingsrichting van de transport-5 banden. De drager 12 is een zelfstandige eenheid die wordt aangedreven door een lineaire stappenmotor waarvan de poolschoenen 17 dwars op de rails 16 lopen en waarvan een aantal als anker dienende weekijzeren strips in gelijke richting als de poolschoenen aan de onderzijde van de drager is aangebracht. In de figuur bevindt de drager zich in de 10 uitgangspositie gelegen tussen beide transportbanden waarin het draagvlak 14 van de drager een pak van de aanvoerband kan ontvangen.

Wanneer de inrichting in gebruik is worden pakken 13 op regelmatige wijze in een reeks door de aanvoerband 10 aangevoerd. Het voorste pak van de aanvoerband 10 wordt door deze band op het zich op gelijk 15 niveau als de band bevindende draagvlak 14 van de drager geschoven. Indien de drager in de uitgangspositie blijft tijdens de aanvoer van volgende pakken van de aanvoerband wordt het zich op de drager bevindende pak door het volgende pak opgeduwd naar en op de afvoerband 11.

In deze situatie dient het draagvlak 14 van de drager eenvoudig als 20 verbindingsbaan tussen de beide banden 10, 11. Indien daarentegen het pak 13 op de drager uit de reeks pakken tijdelijk dient te worden verwijderd worden de poolschoenen 17 van de lineaire stappenmotor opeenvolgend bekrachtigd waardoor de drager naar een met een streepjeslijn aangegeven eindpositie wordt verreden. In deze positie wordt het 25 pak van de drager afgenomen, bijv. door een boven dit punt circulerend oppakorgaan dat het pak naar een behandelingsinrichting voert of dat zelf een gedeelte van een behandelingsinrichting vormt.

Na behandeling wordt het pak wederom in de eindpositie van de drager op deze geplaatst. Eventueel wordt het pak op de drager zelf in 30 de eindpositie behandeld. Nog een andere mogelijkheid is dat het pak op de drager wordt behandeld nadat de drager met pak uit de eindpositie is genomen, en vervolgens na behandeling van het pak de drager met behandeld pak weer in de eindpositie wordt teruggeplaatst.

Tenslotte wordt de drager met behandeld pak naar de uitgangsposi-35 tie teruggevoerd. In deze positie wordt het behandelde pak van de drager op de afvoerband geduwd door het thans voorste pak op de aanvoerband. Hiermede is het behandelde pak weer in de hoofdstroom van de -9- pakken teruggekeerd.

Deze handelwijze kan geregeld worden herhaald, waarbij naar behoefte pakken aan de behandeling kunnen worden onderworpen of rechtstreeks van de aanvoerband naar de afvoerband worden doorgevoerd.

5 De bewegingen van de drager worden gecontroleerd door een elec- trisch oog 18 dat verbonden is met een niet-weergegeven besturings-automaat met computer.

In het algemeen zal de drager nadat het pak daarvan is afgenomen in de eindpositie op de rails nog een of meer malen heen en weer pen-10 delen naar de uitgangspositie voor het aanvoeren van volgende te behandelen pakken en voor het afvoeren van eerder behandelde pakken.

De aanvoerband 10 loopt met constante snelheid, doch indien deze snelheid betrekkelijk groot is, kan het gewenst zijn het voorste gedeelte van de band uit te voeren als afzonderlijke hulpband die tijdens het 15 ontbreken van een drager in de uitgangspositie wordt stopgezet doch daarvoor en daarna met grotere snelheid loopt dan de hoofdaanvoerband. Dit kan zodanig worden geregeld dat de gemiddelde snelheid van de afzonderlijke hulpaanvoerband gelijk of groter is dan de snelheid van de hoofdaanvoerband. De afvoerband kan steeds met constante snelheid 20 lopen.

Bij toepassing van een hulpaanvoerband is de gang van zaken achtereenvolgens als volgt: (a) het elektrisch oog 18 registreert dat zich een drager in de uitgangspositie bevindt; 25 (b) de stilstaande hulpband wordt in beweging gebracht; (c) het oog constateert dat zich een pak op de drager bevindt; (d) de geprogrammeerde besturingscomputer stelt vast of het pak uit de reeks moet worden verwijderd, en zo ja, dan (e) wordt de hulpband gestopt; 30 Cf) de drager met te behandelen pak gaat naar de eindpositie op de rails; (g) de drager (of een andere drager) met een behandeld pak keert terug naar de uitgangspositie.

Diverse variaties op de uitvoering van fig. 1 zijn mogelijk. Zo 35 toont fig. 2 een uitvoering waarbij het te behandelen pak in een ont-laadpositie van de drager daarvan wordt verwijderd en na behandeling daarop terugkeert in een afzonderlijke laadpositie. De ontlaad- en \ · -10- laadposities van de drager liggen ter weerszijden van de uitgangspositie (in fig. 2 resp. links en rechts). In fig. 2 is de drager weergegeven in elk van de drie posities die deze kan innemen.

Fig. 2 toont verder een over een baan 19 verrijdbare klemarm 20 die 5 met behulp van te activeren klemelementen 21 een pak van de drager afneemt in de ontlaadpositie daarvan en naar een langs de baan 19 gelegen (niet-afgeheelde) behandelingsinrichting voert. Na behandeling wordt het pak aan het tegenover het ontlaadpunt gelegen laadpunt weer op de drager gezet.

10 De inrichting van fig. 2 kan zijn uitgevoerd met een enkele dra ger die achtereenvolgens de uitgangspositie, de ontlaadpositie, de laadpositie en weer de uitgangspositie inneemt. Langs de baan 19 kunnen echter ook meerdere klemarmen 20 en eventueel ook meerdere behan-delingsinrichtingen aanwezig zijn waarbij de aan weerszijden van de 15 uitgangspositie van de drager gelegen eindposities beurtelings als ontlaad- en laadpositie fungeren.

Ook kan de klemarm 20 worden ingericht om het te behandelen pak tesamen met de drager aan een einde van de rails 16 te lichten en over de baan 19 ter behandeling van het pak te voeren. Vervolgens wordt de 20 drager met het pak op het andere einde van de rails daar weer op teruggeplaatst. In het bijzonder in het laatste geval worden met voordeel een reeks opeenvolgende dragers toegepast.

Fig. 3 geeft het principe weer van een uitvoering waarin de drager 12 heen en weer pendelt tussen twee posities, in elk waarvan zich 25 beurtelings een draagvlak van de drager in een uitgangspositie bevindt en een tweede draagvlak in een eindpositie. In de getekende stand ontvangt het draagvlak 14a een pak van de aanvoerband 10 terwijl het eerder op het draagvlak 14b geplaatste pak ter behandeling van de drager wordt verwijderd en na behandeling daar weer op wordt teruggezet.

30 Ook kan het pak op het draagvlak 14b zelf worden behandeld. Vervolgens wordt de drager 12 in de met een streepjeslijn aangegeven positie geplaatst waarin door de aanvoerband 10 een nieuw pak op het draagvlak 14b wordt geschoven en daardoor het behandelde pak van draagvlak 14b op de afvoerband 11 wordt geschoven. In deze positie wordt ook het pak 35 op draagvlak 14a op gelijke wijze behandeld als hiervoor beschreven met betrekking tot het pak op draagvlak 14b.

f·. .·, .f» -.-5 4 1¾.

> -11-

In de uitvoering van fig. 4 neemt de drager 12 twee opeenvolgende uitgangsposities in. In de eerste, met een streepjeslijn aangeduide positie ontvangt het draagvlak 14b een pak terwijl een zich reeds daarop bevindend pak op de afvoerband 11 wordt geschoven. In de twee-5 de, met getrokken lijnen getekende uitgangspositie van de drager geschiedt hetzelfde met betrekking tot draagvlak 14a. De drager met de pakken wordt nu uit de uitgangspositie verwijderd en de pakken al dan niet op de drager aan een behandeling onderworpen. Hierna wordt de drager met behandelde pakken weer in de met de streepjeslijn aangedui— 10 de positie teruggebracht, waarna de cyclus wordt herhaald.

Desgewenst kan de drager 12 worden uitgebreid voor het ontvangen van een derde of volgende pakken in een derde of volgende uitgangspositie.

In fig. 5 heeft de drager een uitgangspositie waarbij achtereen.

15 volgens twee pakken van de aanvoerband 10 op het draagvlak 14 worden geplaatst, en gelijktijdig twee zich op het draagvlak 14 bevindende behandelde pakken op de afvoerband 11 worden geschoven. Vervolgens wordt de drager naar een eindpositie verplaatst ter behandeling van de pakken op soortgelijke wijze als beschreven met betrekking tot fig.

20 4. Hierna keert de drager in de uitgangspositie terug voor een herha ling van de cyclus. Het systeem van fig.'5 kan ook worden uitgebreid door de drager in de uitgangspositie drie of meer pakken van de aanvoerband 10 te doen ontvangen.

In fig. 6 worden twee dragers 12 toegepast die elk een eigen baan 25 doorlopen doch gelijktijdig in de uitgangspositie verkeren. In deze positie ontvangen de dragers elk een pak van de aanvoerband 10, terwijl de twee zich reeds op de dragers bevindende behandelde pakken naar de afvoerband 11 worden gevoerd.

Fig. 7 toont een combinatie van de systemen volgens figuren 4 en 5, 30 waarbij de drager in een uitgangspositie twee pakken ontvangt (en twee pakken aan de afvoerband afstaat), en dit vindt nogmaals palats in een tweede uitgangspositie.

Ofschoon met betrekking tot de principeschema’s van fig. 4-7 de dragers als heen-en-weer gaand zijn beschreven, zal het duidelijk zijn 35 dat elke drager een circuit kan doorlopen, en in elk circuit een serie opeenvolgende dragers kan worden toegepast waarvan er zich achtereenvolgens een in de uitgangspositie verkeert. Bij de uitvoering volgens f. ' * \ " ·'* ' -12- fig. 6 kunnen de dragers de beide dragerbanen doorlopen op een wijze waarbij de beide dragers de uitgangspositie in gelijke richting verlaten ofwel, zoals getekend, in tegengestelde richting. Het systeem van fig. 6 kan ook worden uitgebreid met meer dan twee dragerbanen 5 waarbij telkens een drager in een dragerbaan zich gelijktijdig met een drager uit elke andere dragerbaan in de uitgangspositie bevindt.

Fig. 8 toont een schema waarbij de in de uitgangspositie getekende drager 12 een circuit 22 doorloopt. Het te behandelen pak wordt met de drager vanuit de uitgangspositie langs het circuit 22 gevoerd 10 en passeert daarbij een behandelingsinrichting 23 waar het pak wordt behandeld. De drager met behandeld pak vervolgt zijn weg langs het circuit en keert daarbij terug in de uitgangspositie waar de drager een nieuw pak ontvangt en het behandelde pak op de afvoerband wordt gezet.

15 Fig. 9 toont een combinatie van de systemen volgens figuren 6 en 7, waarbij twee gescheiden dragercircuits aanwezig zijn die elk door een aantal opeenvolgende identieke dragers worden doorlopen. Circuit 22a met behandelingsinrichting 23a wordt doorlopen door opeenvolgende dragers 12a, en circuit 22b met behandelingsinrichting 23b wordt door-20 lopen door dragers 12b. Onbehandelde pakken zijn aangeduid met een O, en behandelde pakken met een X. Op de rails 16a bevinden zich steeds minstens drie dragers 12a en op de rails 16b eveneens minstens drie dragers 12b. Telkens bevindt zich een der dragers 12a in een uitgangspositie. Deze drager schuift telkens een stap op naar rechts en bereikt 25 tenslotte een met streepjeslijnen aangeduide eindpositie 24 op de rails 16a. In deze eindpositie 24 wordt de drager 12a met pakken van de rails gelicht en op het circuit 22a gezet. De drager 12a doorloopt daarbij de behandelingsinrichting 23a en bereikt tenslotte met de behandelde pakken de andere eindpositie 25 op de rails 16a. Hier wordt de drager 30 12a weer op de rails 16a geplaatst en vervolgens in opeenvolgende stappen naar de uitgangspositie gevoerd waar nieuwe pakken op de drager worden geplaatst en de behandelde pakken worden afgevoerd. Op soortgelijke wijze functioneren de dragers 12b, die na de uitgangspositie eerst naar links de eindpositie 26 bereiken, dan via circuit 22b en 35 behandelingsinrichting 23b de andere eindpositie 27 bereiken, en tenslotte over de rails 16b in de uitgangspositie terugkeren. De opeenvolgende stappen in de beweging van de dragers 12a,b van fig. 9 over ?·*.’. ,7 i -13- de rails zijn verduidelijkt in het schema van fig. lOa-g. In deze figuur zijn de te behandelen pakken met omcirkelde cijfers aangeduid en de behandelde pakken met kleine letters. Fig. 10a toont een drietal dragers 12b aangeduid met hoofdletters A,B,C, en een drietal dra-5 gers 12b aangeduid met hoofdletters R,S,T. Dragers B en S zijn in een eerste uitgangspositie en bevatten tesamen vier op dit moment af te voeren behandelde pakken a, b, c» d. In fig. 10b zijn deze pakken afgevoerd naar de afvoerband 11 en vervangen door vier nieuwe pakken 9-12. De dragers A, B, C worden nu tesamen een stap naar rechts ver-10 schoven gelijktijdig met het gezamenlijk verschuiven van een stap naar links van de dragers R, S, T. (fig. 10c, zie ook fig. 9).

De dragers B en S bevinden zich thans in de tweede uitgangspositie waar behandelde pakken e, f, g, h worden afgevoerd en vier nieuwe pakken 13-16 op de dragers worden geplaatst (fig. lOd).

15 Na wederom een stap naar rechts van de dragers A, B, C resp. naar links van de dragers R, S, T bevinden zich thans de dragers C en T in de eerste uitgangspositie (fig. 10e). Hierin worden pakken i, j, k, 1 van de dragers C, T naar de afvoerband verwijderd en vervangen door pakken 17-20 (fig. lOf). In deze positie worden tevens de dragers A 20 en R met onbehandelde pakken van de rails verwijderd (in fig. 9 resp. op posities 24 en 26) en de dragers D en ü met behandelde pakken op de rails geplaatst (in fig. 9 resp. op posities 25 en 27). De situatie is dan zoals getoond in fig. lOg, en dit is weer in principe dezelfde situatie als in fig. 10b. De stappen worden dan telkens herhaald met 25 elkaar opvolgende dragers.

***** 30 > . i

Claims

1. Inrichting voor het tijdelijk verwijderen van een produkt uit een reeks getransporteerde produkten, omvattende: een aanvoertransporteur voor het aanvoeren van een reeks opeenvolgende produkten, 5 een beweegbare drager voor het in een uitgangspositie nabij de aanvoertransporteur daarvan overnemen van het uit de reeks te verwijderen produkt , en bewegingsorganen voor het verwijderen van de drager met produkt uit de uitgangspositie en het vervolgens terugvoeren van de drager met pro-10 dukt naar de uitgangspositie voor het aldaar terugplaatsen van het produkt van de drager in de reeks, met het kenmerk, dat de drager is voorzien van een draagvlak voor het dragen van het produkt, welk draagvlak in de uitgangspositie van de drager een gemeenschappelijk gedeelte vormt van de door het draagvlak 15 met de drager te doorlopen dragerbaan en een deze baan kruisende transportbaan voor de produkten tussen de aanvoertransporteur en een daarvan gescheiden afvoertransporteur.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat minstens twee dragers aanwezig zijn in een gemeen-20 schappelijke dragerbaan.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat minstens twee dragers aanwezig zijn elk in van elkaar gescheiden dragerbanen, welke dragers zich gelijktijdig in de uitgangspositie bevinden.

4. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 3, met het kenmerk, dat in de uitgangspositie van de drager het draagvlak daarvan zich op een gelijk of lager niveau bevindt als het aangrenzende gedeelte van het draagvlak van de als ketting- of bandtransporteur uitgevoerde aanvoertransporteur.

5. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 4, met het kenmerk, dat de drager als een zelfstandige, langs een geleiding beweegbare eenheid is uitgevoerd.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de bewegingsorganen voor de drager een electro-35 magnetische lineaire stappenmotor omvatten waarvan de samenwerkende -15- organen zich in de drager en de geleiding bevinden.

7. Inrichting volgens een der conclusies 1 t/m 6, met het kenmerk, dat de dragerbaan een rondlopende baan is.

8. Werkwijze voor het tijdelijk verwijderen van een produkt uit 5 een reeks produkten met de inrichting volgens conclusie 1, waarbij uit de door de aanvoertransporteur aangevoerde reeks opeenvolgende produkten het te verwijderen produkt door de in een uitgangspositie nabij de aanvoertransporteur geplaatste beweegbare drager wordt overgenomen, de drager met het produkt uit de uitgangspositie wordt verwijderd, en 10 vervolgens de drager met het produkt naar de uitgangspositie wordt teruggevoerd waar het produkt van de drager wordt teruggeplaatst in de reeks, met het kenmerk, dat in de uitgangspositie van de drager het produkt van het draagvlak van de drager op de afvoertransporteur wordt geplaatst 15 gelijktijdig of nagenoeg gelijktijdig met het plaatsen van een volgend produkt van de aanvoertransporteur op de drager.

9. Werkwijze volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het produkt van de drager op de afvoertransporteur wordt overgebracht in een schuivende beweging. 20 1Ó. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de schuivende beweging wordt teweeg gebracht door het aanvoeren van een of meer volgende produkten van de aanvoertransporteur op de drager.

11. Werkwijze volgens een der conclusies 8 t/m 10, 25 met het kenmerk, dat minstens twee dragers elk een afzonderlijke dragerbaan doorlopen en gelijktijdig uit de uitgangspositie vertrekken.

12. Werkwijze volgens een der conclusies 8 t/m 11, met het kenmerk, dat de dragers in de uitgangspositie elk minstens twee produkten van de aanvoertransporteur overnemen.

13. Werkwijze volgens een der conclusies 8 t/m 12, met het kenmerk, dat de drager na het overnemen van het produkt in de uitgangspositie naar een tweede uitgangspositie wordt verplaatst voor het van de aanvoertransporteur overnemen van een of meer volgende produkten alvorens de drager met de overgenomen produkten uit de uitgangs-35 posities wordt verwijderd. &&&&&