NL8005261A - Inrichting voor het verwerken van afzonderlijke voorwerpen, in het bijzonder eieren. - Google Patents

Description

i i

Inrichting voor het verwerken van afzonderlijke voorwerpen, in het bijzonder eieren.

De uitvinding heeft betrekking op een 'inrichting voor het verwerken van afzonderlijke voorwerpen, zoals eieren, voorzien van langs een vaste baan bewegende houders voor de voorwerpen en losstations voor de houders.

5 Dergelijke inrichtingen worden op ruime schaal gebruikt en bijzonderheden ervan zijn bijvoorbeeld beschreven in de Nederlandse octrooien 130.266, 132.758, 137.079, 143.345, 144.209 en 144.210.

Een belangrijke toepassing vormt eiersorteermachines, jq maar ook sorteren van andere voorwerpen dan eieren is in principe met dergelijke inrichtingen mogelijk. Een verdere toepassing bestaat bijvoorbeeld daarin, dat voorwerpen in een bepaalde verpakking worden aangevoerd en omgepakt in een andere verpakking.

Ί5 Een belangrijk probleem bij dergelijke inrichtingen vormt de capaciteit oftewel het aantal voorwerpen per tijdseenheid, dat verwerkt kan worden. De afstand, waarop de houders onderling van elkaar zijn gemonteerd, kan niet onbeperkt verkleind worden, zodat de capaciteit van de inrichting 20 slechts verhoogd kan worden door de bewegingssnelheid van de houders te vergroten. Hierbij doet zich het probleem voor, dat de voorwerpen, wanneer zij uit de houders gelost worden een snelheid hebben, die gelijk is aan die van de houders. Wanneer deze snelheid hoog is moet deze snelheid bij het 25 lossen worden opgevangen. Daarbij komt, dat de plaats waar een gelost voorwerp aankomt, afhankelijk is van de snelheid, zodat bij starten en stilzetten van de machine de voorwerpen op andere plaatsen komen, dan bij de normale werksnelheid van de machine.

30 Bovendien is het opvoeren van de bewegingssnelheid van de inrichtingen voor het afvoeren van geloste voorwerpen aan beperkingen onderhevig.

Een verdere moeilijkheid bij hoge snelheden van de 8005261 * * 2 houders is, dat de stabiliteit en trillingsvrijheid van de machine bij hogere snelheden moeilijker te handhaven zijn·

De bovenstaande problemen worden door de uitvinding opgelost door er in te voorzien, dat de houders in meer dan 5 één baan bewegen, waarbij de banen onderling evenwijdig zijn en aan elke baan eigen losstations zijn toegevoegd.

Gebleken is, dat een inrichting volgens de uitvinding, wanneer twee banen voor de houders worden aangebracht en bijgevolg tweemaal de aan een baan toe te voegen losstations 10 worden aangebracht, de uitbreiding van de machine betrekkelijk gering is. De reden hiervan is, dat in de praktijk bij eiersorteermaohines heidom andere redenen reeds gewenst en gebruikelijk was, dat twee losstations met bijbehorende toevoer voor verpakkingen en afvoer voor de gevulde verpak-15 kingen per gewichtsklasse aanwezig zijn.

Daardoor geeft de uitvinding de mogelijkheid bij een in principe beperkte uitbreiding van de machine en zonder aanmerkelijke vergroting van de afmetingen de capaciteit bijvoorbeeld wanneer twee banen gebruikt worden te verdubbe-20 lcn en mogelijkerwijs zelfs te verveelvoudigen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat de houders deel uit maken van weegschalen en in elke baan de houders in afhankelijkheid van het gewicht van het voorwerp dat zich in de houders bevindt, samenwerken 25 met aan dat gewicht toegevoegde losstations. Gebleken is namelijk, dat het mogelijk is zonder de machine aanmerkelijk te vergroten twee naast elkaar gelegen banen van weegschalen te hebben, waarbij eveneens, naar proeven bewezen hebben, de montage van de weegschalen in meer dan één baan geen onover-50 komelijke moeilijkheden oplevert.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat aaneen ketting brugstukken zijn bevestigd, die elk van leidorganen zijn voorzien en tenminste twee houders dragen, waarbij de brugstukken loodrecht op de lengte-55 richting van de ketting zijn gemonteerd.

Het is hierdoor mogelijk met een enkele aandrijfketting met aandrijving, geleiding enz. te volstaan. In de praktijk is gebleken, dat op deze wijze een voldoend rustige gang van de machine mogelijk is onder handhaving van een eenvoudige 40 constructie.

8005261 t ( 3

Volgens nog een nadere uitwerking van de uitvinding wordt er in voorzien, dat de brugstukken aan hun einde uitstekende assen dragen, waarop leirollen zijn gemonteerd, die op geleidingen lopen, die evenwijdig aan de aandrijf-5 ketting zijn opgesteld. Bij deze constructie worden de brugstukken in principe door hun eigen leirollen gedragen en vormen zij zelfe een deel van de ondersteuning van de ketting, waardoor een soepele loop van de machine in hoge mate gewaarborgd blijkt.

ÏO Verder is gebleken, dat in geval de brugstukken weeg schalen dragen de mogelijkheid bestaat de geleiding van de weegschalen naar met hun gewichtsbelasting overeenkomende losstations zonder complicaties en bij betrekkelijk geringe afmetingen van de brugstukken mogelijk zijn. Dienovereen-15 komstig wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de weegschalen aan de einden van de brugstukken zijn gemonteerd, waarbij binnen het bereik van de brugstukken voor het ene stel weegschalen geleidingen om hen in afhankelijkheid van het gewichtsbelasting naar aan 20 die belasting toegevoegde losstations te leiden en voor het andere stel weegschalen magneetmiddelen aanwezig zijn, om de weegschalen in vantevoren bepaalde standsbereiken te brengen.

Er wordt op gewezen, dat magneetmiddelen die langs de baan zijn opgesteld en daarmede samenhangende magneetmiddelen 25 om de weegschalen in vantevoren bepaalde standsbereiken te brengen, op zichzelf in de praktijk bekend zijn.

Bij de aangegeven bevestiging van de brugstukken met bevestiging aan één enkele ketting, is het belangrijk dat de brugstukken niet ten opzichte van de ketting gaan wringen.

50 Dienovereenkomstig wordt er volgens een nadere uitwerking v,an de uitvinding in voorzien, dat de brugstukken van afstands-houders zij voorzien, die in rechte gedeelten van de baan van de ketting met elkaar samenwerken.

Daarbij wordt er bij voorkeur volgens een nadere uit-35 werking van de uitvinding in voorzien, dat de afstandshouders van brugstukken, die niet direct op elkaar volgen samenwerken, waarbij een eenvoudige en voldoende oplossing is, dat de afstandshouders van om het andere brugstuk. met elkaar samenwerken.

40 Deze afstandshouders kunnen tevens dienst doen om te 8005261 * * 4 verhinderen, dat de brugstukken om hun horizontale as kunnen schommelen. Dienovereenkomstig wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de afstands-houdersvlak aanliggen tegen vlakken van aangrenzende'brigstakkaaJDaar-5 door is het mogelijk de brugstukken aan elke zijde slechts van een enkele leirol te voorzien, die met een geleiding samenwerkt.

Bij toepassing van de uitvinding vormt het een voordeel, wanneer de baan van de ketting zo smal mogelijk.is, omdat 10 daardoor de afmeting van de inrichting beperkt wordt en bovendien zeer grote kettingwielen vermeden kunnen worden.

Dienovereenkomstig wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat de aandrijfketting buiten het midden van de brugstukken met de brugstukken is verbonden 15 aan de zijde, die naar de kettingwielen toe ligt.

Ter plaatse van de kettingwielen nemen opeenvolgende brugstukken een onderlinge stand in, die een hoek insluit.

Daarbij zijn de afstandshouders, wanneer zij dan de zijde, die van de ketting af ligt zijn aangebracht, niet werkzaam.

20 Eu dat geval kan er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in worden voorzien, dat het brugstuk van aanslagen is voorzien, die aan de zijde, die naar de kettingwielen toe ligt ter plaatse van de kettingwielen met elkaar samenwerken.

Teneinde de stabilisatie van de stand van de brugstukken 25 verder te verbeteren wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat sommige brugstukken van een richtorgaan zijn voorzien, dat een leirol draagt, die m<et een langs de baan van de ketting aangebrachte geleiding samenwerkt op een plaats, die in de bewegingsrichting van 30 de ketting achter de plaats ligt, waar het brugstuk, dat van het richtorgaan is voorzien met de ketting is verbonden.

Hierdoor wordt bereikt dat de van een richtorgaan voorziene houders zelfstandig, dus niet onder invloed van aangrenzende houders gedwongen worden de gewenste stand ten opzichte van 35 de ketting in te nemen. Cumulatie van een eventuele scheefstand van de brugstukken, die bij een lange baan van de ketting zonder deze maatregel niet steeds te vermijden is, wordt nu. voorkomen.

Een belangrijke uitvoeringsvorm van de uitvinding be- « 8005261 * f 5 staat daarin dat de houders zelf lossende eigrijpers zijn.

Bij het verwerken van eieren is het voorkomen van schokbe-lastingen en bijgevolg een geringe snelheid van de houders van bijzonder belang, om breuk te voorkomen.

5 Dienovereenkomstig is een belangrijke toepassing van de uitvinding bij een op zichzélf bekende eiersorteer- of ompakmaohine, voorzien van een aandrijfketting zonder einde, die om twee kettingwielen is geleid, met ’daartussen rechte baanstukken, aan welke ketting weegschalen met houders zijn 10 bevestigd, en langs de baan van de ketting een vulinrichting, die met de as horizontaal toegevoerde eieren met de as vertikaal in de houders brengt, een gedeelte van de baan van de ketting naar de weegschalen kunnen uitpendelen, vast opgestelde magneetmiddelen, die met magneetmiddelen van de 15 weegschalen samenwerken om hen zich in bepaalde standsbereiken te laten instellen, geleidingen, die afhankelijk van de standsbereiken met leidorganen van de weegschalen samenwerken, welke geleidingen naar losstations voeren en dwars op de rechte baanstukken aangebrachte toevoerbanen voor verpakkingsmateriaal, 20 die elk onder een losstation zijn gevoerd en daar voorbij afvoerbaan voor gevulde verpakkingen zijn, dat er volgens de uitvinding in wordt voorzien, dat de ketting brugstukken draagt, die elk tenminste twee weegschalen dragen, dat vast opgestelde magneetmiddelen en de geleidingen dubbel zijn 25 aangebracht, waarbij de geleidingen die met de eerste van elk paar met een brugstuk verbonden weegschalen samenwerken, langs losstations voor alle gewichtsklassen gevoerd worden en de geleidingen, die met de tweede weegschaal van elk paar samenwerken, langs verdere losstations voeren, die eveneens 50 alle gewichtsklassen omvatten,waarbij losstations van dezelfde gewichtsklasse opeenvolgend zijn opgesteld.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin: fig. 1 schematisch een bovenaanzicht van.een toepassing 35 van de uitvinding in de vorm van een eiersorteermachine toont; fig. 2 schematisch op grotere schaal een detaildoorsnede toont over de lijn II-II; fig. 3 een schematisch bovenaanzicht toont op dezelfde 40 schaal als fig. 2 van een deel van de inrichting; 3005261 r 6 fig. 4 schematisch een vertikaal aanzicht toont van de wijze, waarop de geleidingen de houders naar bepaalde losstations voeren; en fig. 5 een bovenaanzicht toont van een gedeelte van de 5 machine van fig. 1 op grotere schaal.

In fig. 1 zijn met 1 en 2 vertikale assen aangeduid, waarvan er tenminste één is aangedreven. Op elk van de assen 1 en 2 is een kettingwiel 3 resp. 4 vast gemonteerd. Op de kettingwielen 3 en 4 loopt een ketting 5.

10 Met 6 en 7 zijn twee op zichzelf bekende aanvoerbanen voor eieren weergegeven, waarbij overdraaginrichtingen 8 en 9 zorgen voor het vullen van houders, die aan de ketting 5 zijn bevestigd. Een dergelijke vulinrichting is bijvoorbeeld beschreven in het Nederlandse octrooi 132.758.

15 Aan de ketting 5 zijn brugstukken 10 bevestigd, waarvan er een aantal schematisch met een lijn in fig. 1 is aangegeven. In de praktijk kan de gehele ketting 5 van dergelijke brugstukken zijn voorzien.

Zoals nog nader beschreven zal worden, draagt elk van 20 de brugstukken een tweetal weegschalen, die elk een houder voor een ei bevatten.

Wanneer de ketting 5 in de richting van de pijl 11 beweegt en door de vulinrichtingen 8 en 9 eieren in de houders zijn gebracht, dient de sectie A voor het in rust laten 25 komen van de weegschalen; de sectie B om de weegschalen in afhankelijkheid van hun gewichtsbelasting in bepaalde stands-bereiken in te stellen; en de sectie C om de weegschalen in overeenstemming met de onder hun gewichtsbelasting aangenomen standsbereiken naar daarbij behorende losstations te 30 voeren. Deze losstations zijn in fig. 1 schematisch aangegeven met de referentie 11, 12 voor een eerste sortering; 13, 14 voor een tweede sortering; 15, 16 voor een derde sortering; 17, 18 voor een vierde sortering; 19, 20 voor een vijfde sortering; 21, 22 voor een zesde sortering; 23, 24 35 voor een zevende sortering en 25 en 26 voor een achtste sortering.

De machine bevat verder toevoerbanden voor leeg verpak- 8005261 7 kingsmateriaal 27, waarbij er één dergelijke band voor elk losstation is aangebracht. De lege verpakkingen worden in fig. 1 aan de benedenzijde toegevoerd en de gevulde verpakkingen aan de bovenzijde afgevoerd.

5 In. fig. 1 zijn verder magneetbanen 28 en 29 aangegeven, die met magneten 30 en 31 (zie fig. 2) van de weegschalen samenwerken en deze magneten zodanig aantrekken, dat de weegschalen in afhankelijkheid van hun gewichtsbelasting een uit een aantal van te voren bepaalde standsbereiken 110 innemen. Elk van de magneetbanen 28 en 29 bestaat uit een aantal magneetstroken en de magneten 30 en 31 van de schalen worden door magneetkrachten in een stand gebracht, waarbij deze magneten dichtbij één van de magneetstroken van de magneetbanen 28 of 29 liggen.

25 De geleiders werken met volgrollen van de weegschalen samen en door dat de magneetbanen 28 en 29 hebben samengewerkt met de magneten 30 en 31 zal een volgrol van een weegschaal nimmer tegen het begin van een geleider stuiten.

In fig. 2 en 3 zijn schematisch de bevestiging van’ 20 weegschalen aan de ketting 5 en de geleiding van deze ketting en de ondersteuning van de bevestiging voor de weegschalen weergegeven, evenals de magneetbanen 28, 29 en de geleidingen 32 en 33.

Elk brugstuk 10 heeft een vlak bovenvlak, waarop een 25 beugel 34 is gemonteerd, waaraan een schalm 35-van de ketting 5 is bevestigd. Aan het brugstuk 10 is een afstandshouder 36 bevestigd, die vlak op het bovenvlak van het brugstuk 10 ligt. Deze afstandshouder steekt uit tot ongeveer halverwege de aangrenzende brugstukken 10' en 10” (fig. 3). De brug-30 stukken 10' en 10M dragen afstandshouders 37, die op het bovenvlak van het brugstuk 10 liggen en in de gestrekte stand van de uit schalmen 35 bestaande ketting 5 met hun kopvlakken tegen elkaar liggen. Op dezelfde wijze komt de afstandshouder 36 van het brugstuk 10’ «* in aanraking met de 35 afstandshouder 36 van het brugstuk 10.

Aan de schalmen 35 van de ketting 5 zijn leirollen 38 bevestigd, die in een geleiding 39 lopen.

Verder is een richtorgaan 40 met het brugstuk 10 verbonden, welk richtorgaan aan zijn einde een vrij draaiende 40 rol 41 draagt, die tegen de buitenzijde van de geleiding 39 8005261 8 loopt. Het richtorgaan verhindert, dat het brugstuk 10 rechtsom wringt ten opzichte van zijn bevestiging aan de ketting. Gebleken is dat dergelijke richtorganen niet voor elk brugstuk noodzakelijk zijn.

5 Het brugstuk 10 draagt aan zijn uiteinde assen 42 met draagrollen 43» die in U-vormige vast opgestelde geleidingen 44 lopen. Yerder draagt elk brugstuk, zoals 10 een tweetal weegschalen, die overigens van op zichzelf bekende constructie zijn en op zichzelf geen deel uitmaken van de uitvinding. 10 In het kort kan worden gezegd dat elke weegschaal een balansas 45 heeft, waarom een balansarm 46 kan draaien die aan zijn einde een zelflossende houder 47 draagt. Een koppelstang 48 verbindt de houder 47 door middel van twee draaipunten met het brugstuk 10 en de balansarm 46 vormt samen 15 met de houder en een gedeelte van het brugstuk en de koppelstang 48 een parallellogramgeleiding.

Elke houder heeft aan zijn benedenzijde een zelflossende eigrijper 49, die bediend kan worden wanneer een lospal 50 tegen een vaste aanslag (niet weergegeven) loopt. Bovendien 20 is elke houder 47 voorzien van een draaibare volgrol 51, die kan samenwerken met de geleidingen 32 of 33. De volgrol 51 is om een as gemonteerd die zelf weer om een vertikale as kan zwenken, waardoor de volgrol tussen de geleidingen 32 of 33 weggeklapt kan worden.

25 De zelflossende houders 47 zijn elk aan hun bovenzijde voorzien van een bedieningsorgaan 52, dat met niet weergegeven vast opgestelde inrichtingen samenwerkt om bij het vullen van de houders deze ook te sluiten.

Weegschalen van dit type zijn bijv. beschreven in 30 de Nederlandse octrooien 144.209 en 130.266.

Zoals in fig. 2 en 3 duidelijk is aangegeven bevindt de ketting 5 zich buiten het midden van het brugstuk 10.

Daardoor is het mogelijk de kettingwielen 3 en 4 (fig. 1) een beperkte middellijn te geven, terwijl, zoals experimenten 35 hebben aangetoond, een zeer rustige wringingsvrije loop van de machine toch verkregen wordt.

In fig. 4 is schematisch de opstelling van de geleidingen, zoals 32 en 33 weergegeven en enige daarmee samenwerkende losstations. Het station 11 werkt samen met de Λ 40 houders, waarvan de leirollen 51 zich onder de geleiding 32 8005261 9 bevinden en elke houder die onder deze geleiding 32 ligt 2 wordt in losstation 11 gelost. De geleiding 32 voert bij zijn neergaande gedeelte 32 de volgrollen 51 van de weegschalen, die zich beneden hem bevinden naar het losstation 5Ί3.

Het losstation 12, dat met de andere weegschalen van elk brugstuk samenwerkt is met stippellijnen ter plaatsbepaling schematisch in fig. 4 aangegeven.

Er wordt op gewezen, dat de losstations zich steeds op 10 zodanige hoogte bevinden, dat de weegschaal linksom gezwenkt is, zodat, wanneer de houder gelost wordt en de rol 51 onder 1 2 een geleiding zoals 32 , 32 wegzwaait de houder direct omhoog beweegt, waardoor de mogelijkheid dat een reeds gelost ei getroffen wordt door een later aankomende eigrijper 49 ver-15 kleind wordt. Deze constructie van houder met eigrijper en losmechanisme is op zichzelf bekend en bijvoorbeeld beschreven in het Nederlandse octrooi 130.266,

In fig. 5 is zichtbaar, dat de afstandshouders 36 en 37 niet tegen aangrenzende afstandshouders 36 resp. 37 20 aankomen in het gedeelte van de ketting 5» dat op het ketting-wiel 4 loopt. Voor een juiste standsbepaling van de brug-stukken 10 komen zij bij hun hoeken 53 tegen elkaar. Dit is in de praktijk voldoende gebleken om een rustige gang van de machine te waarborgen, maar uiteraard kunnen ook aan deze 25 zijde van de ketting aanslagen of afstandshouders aan de brugstukken worden bevestigd.

Samenvattend kan worden gesteld, dat de uitvinding zonder aanmerkelijke complicaties, waarbij slechts betrekkelijk weinig onderdelen van de machine verdubbeld behoeven 30 te worden, in principe een machine verschaft met de dubbele capaciteit bij overigens dezelfde werkomstandigheden. Hierdoor is het mogelijk een eiersorteer- of ompakmaehine te vervaardigen, die de eieren, nadat zij zijn ingébracht in een houder daarin houden tot de desbetreffende eieren moeten 35 worden afgeleverd, zonder dat buitensporige bewegingssnel-heden nodig zijn.

Omdat een aanmerkelijke vergroting van capaciteit verkregen kan worden met een machine, die in principe dezelfde afmetingen heeft of slechts wenige groter is dan 40 een bekende machine met slechts één baan voor de weegschalen 8005261 10 of de houders,geeft de uitvinding bovendien de mogelijkheid de capaciteit te verhogen, zonder dat een aanmerkelijk groter vloeroppervlak in beslag genomen moet worden. Omdat de werksnelheid van de machine ook bij een grote capaciteit 5 bolledig binnen toelaatbare grenzen gehouden kan worden heeft de uitvinding verder het aanvallende voordeel van een zeer betrouwbare werking en minder onderhoud en storing, dan wanneer getracht wordt de capaciteit op te voeren tot aan de grens van de toelaatbare snelheid van de houders.

8005261

Claims (16)

1. Inrichting voor het verwerken.van afzonderlijke voorwerpen, zoals eieren, voorzien van . langs een vaste baan bewegende houders voor de voorwerpen en losstations voor de houders, met het kenmerk, dat de houders in meer dan 5 één baan bewegen, waarbij de banen onderling evenwijdig zijn en aan elke baan eigen losstations zijn toegevoegd.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat depiouders deel uit maken van weegschalen en in elke baan de houders in afhankelijkheid van het gewicht van het 10 voorwerp dat zich in de houders bevindt, samenwerken met aan dat gewicht toegevoegde losstations.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, voorzien van een om kettingwielen geleide aandrijfketting voor de houders en geleidingen, waar met de houders verbonden leidorganen, 15 zoals rollen, mee samenwerken, met het kenmerk, dat aan de ketting brugstukken zijn bevestigd, die elk van leidorganen zijn voorzien en tenminste twee houders dragen, waarbij de brugstukken loodrecht op de lengterichting van de ketting zijn gemonteerd. 20

4* Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de brugstukken aan hun einden uitstekende assen dragen, waarop leirollen zijn gemonteerd, die op geleidingen lopen, die evenwijdig aan de aandrijfketting zijn opgesteld.

5. Inrichting volgens conclusie 2, 3 of 4, met het 25 kenmerk, dat de weegschalen aan de einden van de brugstukken zijn gemonteerd, waarbij binnen het bereik van de brugstukken voor het ene stel weegschalen geleidingen om hen in afhankelijkheid van hun gewichtsbelasting naar aan die belasting toegevoegde losstations te leiden en voor het andere stel 30 weegschalen magneetmiddelen aanwezig zijn, om de weegschalen in vantevoren bepaalde standsbereiken te brengen.

6. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-5, met het kenmerk, dat de brugstukken van afstandhouders zijn voorzien, die in rechte gedeelten van de baan van de 35 ketting met elkaar samenwerken.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de afstandshouders van bruggen, die niet direct op elkaar 80 0 52 6 1 > 12 volgen, samenwerken.

8. Inrichting volgens conclusie 7, met het leenmerk, dat de afstan<£houders van om de andere brug met elkaar samen* werken. 5

9· Inrichting volgens conclusie 7 of 8, met het kenmerk, dat de afstandshouders vlak aanliggen tegen vlakken van aangrenzende brugstukken.

10. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-9, met het kenmerk, dat de aandrijf-ketting buiten het 10 midden van de brugstukken met de brugstukken is verbonden aan de zijde, die naar de kettingwielen toeligt.

11. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 6-10, met het kenmerk, dat de afstandshouders aan de zijde van de ketting zijn aangebracht, die van de kettingwielen 15 afligt.

12. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-11, met het kenmerk, dat sommige brugstukken van een richtorgaan zijn voorzien, dat één of meer leirollen draagt, die met een langs de baan van de ketting aangebrachte 20 geleiding samenwerken.

13. Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het richtorgaan één leirol draagt, die met de langs de baan van de ketting aangebrachte geleiding samenwerkt op een plaats, die in de bewegingsrichting van de ketting achter 25 de plaats ligt, waar het brugstuk, dat van het richtorgaan is voorzien met de ketting is verbonden.

14. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 3-13, met het kenmerk, dat het brugstuk van aanslagen is voorzien, die aan de zijde, die naar de kettingwielen toe- 30 ligt ter plaatse van de kettingwielen met elkaar samenwerken.

. 15. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusie, met het kenmerk, dat de houders zelf lossende eigrijpers zijn.

16. Eiersorteer- of-ompakmachine, voorzien van een 35 aandrijfketting zonder einde, die om twee kettingwielen is geleid, met daartussen rechte baanstukken, aan welke ketting weegschalen met houders zijn bevestigd, en langs de baan van de ketting een vulinrichting, die met de as horizontaal toegevoerde eieren met de as vertikaal in de houders brengt, 8005261 een gedeelte van de baan van de ketting waar de weegschalen kunnen uitpendelen, vast opgestelde magneetmiddelen, die met magneetmiddelen van de weegschalen samenwerken om hen zich in bepaalde stanc&ereiken te laten instellen, geleidingen, 5 die afhankelijk van de standsbereiken met leidorganen van de weegschalen samenwerken, welke geleidingen naar losstations voeren en dwars op de rechte baanstukken aangebrachte toe-voerbanen voor verpakkingsmateriaal, die elk onder een losstation zijn gevoerd en daar voorbij afvoerbaan voor gevulde 10 verpakkingen zijn, met het kenmerk, dat de ketting brug-stukken draagt, die elk tenminste twee weegschalen dragen, dat vast opgestelde magneetmiddelen en de geleidingen dubbel zijn aangebracht, waarbij de geleidingen die met de eerste van elk paar met een brugstuk verbonden weegschalen samen -15 werken, langs losstations voor alle gewichtsklassen gevoerd worden en de geleidingen, die met de tweede weegschaal van elk paar samenwerken, langs verdere losstations voeren, die eveneens alle gewichtsklassen omvatten, waarbij losstations van dezelfde gewichtsklasse opeenvolgend zijn opgesteld. 0 8005261