NL8303348A - Inrichting voor het naar gewicht sorteren van voorwerpen. - Google Patents

Description

diï/ESi/?13.238 -1- *x *

Inrichting voor het naar gewicht sorteren van voorwerpen.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het naar gewicht en eventueel een ander criterium sorteren van voorwerpen, voorzien van langs een baan beweegbare weegschalen, die zijn ingericht een voorwerp te bevatten en in 5 een gedeelte van de genoemde baan te wegen, losstations voor het ontvangen van aan hen toegewezen voorwerpen, waarbij althans een deel van de losstations voorwerpen van een daaraan toegevoegd gewichtsbereik ontvangt, middelen voor het naar de losstations voeren van houders, waarvan 10 het voorwerp dat er zich in bevindt een gewogen gewicht heeft, dat binnen het weegbereik van het desbetreffende losstation ligt en stuurinrichtingen om houders met een voorwerp met een aan een bepaald losstation toegewezen criterium in dat losstation te laten lossen.

15 Dergelijke inrichtingen zijn in de praktijk op ruime schaal en in verschillende uitvoeringsvormen bekend voor het naar gewicht sorteren. Men zie hiertoe de Amerikaanse octrooischriften 4.383.613; 4.261.158; 3.754.670; 3.749.260 en 3.528.572.

20 Bij al deze inrichtingen wordt er gebruik van gemaakt, dat de door het gewicht van het voorwerp bepaalde stand van de beweegbare weegschalen langs mechanische weg ook het losstation bepaalt, waar deze weegschaal gelost moet worden.

Dit nu geeft in de praktijk een beperkte flexibiliteit: 25 het is niet dan ten koste van betrekkelijk vergaande mechanische ingrepen mogelijk voorwerpen van een bepaalde gewichts-klasse in een ander losstation te laten lossen. Dit laatste is evenwel in de praktijk van steeds toenemend belang: in de mate, waarin voorwerpen van een bepaalde gewichtsklasse 30 voorkomen wil men ook het aantal deze voorwerpen opnemende losstations kunnen wijzigen, bijvoorbeeld, omdat bepaalde gewichtsklassen zich niet meer voordoen. Verder kan zich het geval voordoen, dat een bepaalde gewichtsklasse zoveel voorkomt, dat men meer dan één losstation aan deze gewichtsklasse 35 wil kunnen toevoegen. Sen derde mogelijkheid is, dat bepaalde losstations ophouden te functioneren waarna het dan gewenst is zo snel mogelijk en bij voorkeur bij draaiende machine 0303348 i » -2- een ander losstation de taak van het uitvallende losstation te laten overnemen. Dit uitvallen van een losstation kan gebeuren bij het instellen op een andere verpakking, een defect van het losstation of de afvoerband die erbij behoort, 5 een ontbreken van de toevoer van de verpakking van dit losstation, enzovoorts.

Verder doet zich de behoefte voor om ook naar een ander criterium als het gewicht te kunnen sorteren. Dit speelt bijvoorbeeld bij eiersorteerinrichtingen, waarbij uitge-10 schouwde eieren later de weeginrichting bereiken, maar het schouwresultaat moet domineren over het weegresultaat.

De uitvinding beoogt nu de hoge nauwkeurigheid, die met bewegende weegschalen bereikt kan worden, omdat daarbij een veel langere tijd voor de weging beschikbaar is dan wanneer 15 stilstaand gewogen moet worden te combineren met een hoge flexibiliteit ten aanzien van de keuze van losstations voor de verschillende gewichtsklassen en/of andere criteria.

Dienovereenkomstig wordt er volgens de uitvinding in voorzien, dat voorbij het einde van het gedeelte van de baan, 20 waarin de bewegende weegschalen de door hen bevatte voorwerpen wegen, een opnemer aanwezig is, die is ingericht het bereik, waarin het gewogen gewicht van de voorwerpen ligt vast te stellen en vertragingsinrichtingen, die elk met een vertraging, die overeenstemt met de tijd, die het 25 door de weegschaal bevatte voorwerp nodig heeft om de stuurinrichtingen voor het in het toegewezen losstation lossen te bereiken»de desbetreffende stuurinrichtingen activeren.

Sr wordt op gewezen dat het op zichzelf bekend is voorwerpen, waarvan het gewicht is vastgesteld op bepaalde 30 losplaatsen te laten lossen onder toepassing van een vertraging, die overeenstemt met de tijd die het voorwerp nodig heeft om vanaf de plaats, waar het gewogen is, de desbetreffende losplaats te bereiken. Hier zijn evenwel de nadelen van een geringere weegnauwkeurigheid en/of aanvullende tijd 35 die nodig is om de voorwerpen eerst stil in een weegschaal te leggen en dan te wegen, volledig „aanwezig.

Bij de inrichtingen, die in de aanhef beschreven zijn, heeft men losstations, die alle er in komende houders op gewenste in het losstation gelegen losplaatsen lossen. Bij 40 dergelijke inrichtingen heeft de uitvinding het bijzondere 0 c J o *> 3 -3- * .

voordeel, dat de mogelijkheid bestaat in principe met een enkele stuurinrichting per losstation te volstaan. Dit wordt volgens een voorkeursuitvoering van de uitvinding bereikt door er in te voorzien, dat de stuurinrichtingen wissels 5 bevatten voor het naar de losstations sturen van houders die een voorwerp bevatten van het aan dit losstation toegewezen gewichtsbereik of ander criterium.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm voor het geval dat de houders een volgorgaan hebben,dat door een geleiding is 10 geleid,bestaat daaruit dat de geleidingen van de houders worden samengevoegd tot een enkele geleiding, die van wissels met aftakgeleidingen is voorzien, die elk naar een losstation voeren.

In principe wordt de beoogde flexibiliteit eenvoudig 15 bereikt door er in te voorzien, dat bedienbare schakelmiddelen aanwezig zijn, waarmede de losstations toegevoegd worden aan bepaalde gewichtsbereiken of andere criteria.

Ingeval meer dan één losstation voor een bepaald gewichtsbereik of ander criterium wordt gebruikt, wordt er bij voor-20 keur in voorzien, dat de schakelmiddelen middelen bevatten om losstations, die aan eenzelfde gewichtsbereik of ander criterium zijn toegevoegd volgens een gewenste opeenvolging voorwerpen van dit bereik of criterium te laten ontvangen.

Bij voorkeur wordt er bij toepassing van de uitvinding 25 in voorzien, dat de vertragingsinrichtingen schuifregisters bevatten, waarvan het aantal stappen overeenstemt met de beweging van de machine, die behoort bij de beweging van de desbetreffende houder voor het afleggen van de afstand tussen de opnemer en de plaats, waar hij met de desbetreffende stuur-30 inrichting aamenwerkt. Hiermede wordt steeds synchroniteit tussen de vertragingen en de stand van de machine bereikt ongeacht de snelheid, waar de machine mee loopt.

Hoewel de uitvinding in de eerste plaats bedoeld is voor inrichtingen met losstations, die alle er aan toegevoerde 35 houders lossen, is de uitvinding in principe ook van toepassing op inrichtingen, waarbij alle houders langs alle losplaatsen van alle losstations bewegen en de stuurinrichtingen voor de besturing van de losplaatsen zorgen.

Een eenvoudige uitvoeringsvorm van de uitvinding bestaat 40 daarin, dat de weegschalen de houders bevatten en langs de S Ξ G 5 3 4 3 ► . i -4- losstations bewegen. Dit voorkomt bet overbrengen van de voorwerpen uit de weegschalen op de houders.

Bij toepassing van de uitvinding op een inrichting, die behalve een gewichtssortering ook een uitsortering naar een 5 ander criterium geeft wordt er bij voorkeur in voorzien, dat een signaalgever voor voorwerpen van een zogenoemd ander criterium aanwezig is, die de uitgangen van de opnemer voor de gewichtsbereiken overheerst en stuurmiddelen voor aan dit andere criterium toegevoegde losstations activeert.

10 Sen uitvoeringsvorm voor het bereiken van de gewenste flexibiliteit van de toewijzing van bepaalde losstations aan bepaalde gewichtsbereiken of andere criteria bestaat daaruit, dat de opnemer voor de gewichtsbereiken voor elk gewichtsbereik een uitgang heeft, dat die uitgangen elk 15 verbonden zijn met schakelmiddelen waarvan de uitgangen verbindbaar zijn met de vertragingsinrichtingen.

Ben gunstige uitvoeringsvorm van de kiesmiddelen bestaat daarin, dat zij vergelijkingsinrichtingen bevatten, waarvan een ingang overeenstemt met de gewichtsklasse of het' andere 20 criterium van een voorwerp en de andere ingang instelbaar is met schakelmiddelen.

ïeneinde er in te voorzien, dat voorwerpen van een bepaalde gewichtsbereik of die aan een bepaald criterium voldoen in twee verschillende willekeurig aan te wijzen los-25 stations gelost kunnen worden wordt er volgens een nadere uitwerking van de uitvinding in voorzien, dat tussen de schakelmiddelen en de vertragingsinrichtingen instelbare delers zijn aangebracht, die bij alle, bij alle oneven of bij alle even genummerde voorwerpen een ontvangen signaal 30 doorgeven.

Om er in te voorzien, dat voorwerpen van twee gewichts-klassen of andere criteria in een enkel losstation kunnen worden gelost wordt er volgens nog een kenmerk van de uitvinding in voorzien, dat de voor althans een aantal losstations 35meen dan. één kiesmiddel . aanwezig is.

De uitvinding wordt in het volgende nader toegelicht aan de hand van de tekening, waarin fig. 1 schematisch een bovenaanzicht toont van een deel van een sorteermachine, waarin de uitvinding is toegepast; 40 fig. 2 een aanzicht op vergrote schaal toont genomen 8303348 # « -5- over de lijn II-II van fig. 1; fig. 3 schematisch de werking van een uitvoeringsvorm van de uitvinding toelicht; en fig. 4 een principe-schema toont van een omschakelbare 5 besturing voor de losstations.

In fig. 1 is een eiersorteermachine weergegeven van het type volgens het Amerikaans o.s. 4.383.613» voorzien van de uitvinding.

In het kort komt de werking van deze machine er op neer, 10 dat via toevoerbanen 1 en 2 eieren aan eieroverdraaginrich-tingen 3 en 4 worden toegevoerd, die hen overbrengen op weegschalen, waarvan er telkens een paar aan een juk 5 is bevestigd. De jukken 5 zijn aan een continue in de richting van de pijl 6 bewegende ketting zonder einde 7 bevestigd.

15 Nadat de eieren in de weegschalen zijn gebracht kunnen deze weegschalen in het traject A uitpendelen tot zij een eindstand bereikt hebben, welke eindstand met behulp van magneten 8 in een beperkt aantal eindstanden wordt gebracht, dat met het aantal gewichtsklassen overeenstemt. Met behulp 20 van opnemers 9 worden deze eindstanden opgenomen en doorgegeven aan een electronische verwerkingsinrichting 10, die via schuifregisters 11 signalen, die bij het desbetreffende weegbereik horen, toevoert aan losstations 12, waarbij verbindingen met het 2e, 10e en 15e losstation zijn ingetekend. 25 In fig. 2 is op vergrote schaal een doorsnede getekend over de lijn II-II van fig. 1. Zoals hieruit blijkt steunt elk juk via leirollen in geleidingen 13 en 14 en wordt het in horizontale richting geleid door een lei-inrichting 15.

Elk juk heeft twee naar beneden stekende benen 16,- die elk 30 in een draaipunt 17 een balansarm 18 dragen, die aan zijn ene einde een tegengewichtmasse 19 en een instelgewicht 20 draagt en aan zijn andere einde een houder 21. Een koppelstang 22 zorgt voor een parallelogram-geleiding van de houder 21 ten opzichte van het been 16. Aan de benedenzijde 35 van elke houder 21 is een eigrijper 23 aangebracht.

De verdere constructie van de houders is voor de onderhavige uitvinding van minder belang. Wel wordt aangegeven dat een leirol 24 kan samenwerken met geleidingen zoals 25'» 25"» 33 en 35 en dat elke houder een deel 26 heeft dat als 40 losaanslag fungeert, hetgeen betekent dat wanneer dit deel 26 tegen een stilstaand losbedieningsorgaan oploopt,, de gryper 8303348 -6- 23 opent en de rol 24 wegzwenkt van een geleiding,aangeduid met 33 in fig. 3. Bijzonderheden van deze constructie zijn onder meer te vinden in het Amerikaans o.s. 4.287.982.

De achterzijde van elke balansarm 18 draagt een metaal-5 plaatje 27, dat kan samenwerken met schakel organen 9-|.....9g die door.de electromagnetische demping van deze plaatjes bestuurd worden. Deze schakelaars zijn voor de in fig. 2 rechts getekende weegschalen met 9'·} 9'g aangeduid.

.Zoals schematisch in fig. 1 is aangegeven worden de van 10 de opnemers 9 afkomstige signalen toegevoerd aan schuifre-gisters 11, hetgeen via een nog te bespreken omschakel-inrichting 10 gebeurt.

In fig. 3 is een uitvoeringsvorm van de uitvinding schematisch weergegeven, waarin alle houders, die met hun 15 leirol 24 naar een bepaald losstation zijn gevoerd, ook in dit losstation worden gelost. Het losstation is daartoe voorzien van een ontgrendelset 28, die in staat is niet getekende · ontgrendelpallen opeenvolgend op de hoogte van het deel 26 van een aankomende houder te brengen en daarbij de plaats 20 waar dit gebeurt, telkens één losplaats te laten opschuiven, zodat de eieren uit de houders opeenvolgend in een rij worden gelost. Dergelijke ontgrendelsets zijn in de praktijk op ruime schaal in toepassing en bijvoorbeeld beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.749.260. De één voor één geloste 25 eieren komen dan terecht in een opvanginrichting 29, bijvoorbeeld van het type dat beschreven is in het Amerikaanse octrooischrift 4.287.982.

De werking van de schematisch in fig. 3 weergegeven inrichting is de volgende: wanneer de weegschalen links 30 aankomen, kunnen zij onder invloed van de magneten 8 een negental posities innemen, die met streep-punt-lijnen zijn aangeduid en door de stand van de magneten enigszins convergeren. Hierdoor wordt een duidelijke bepaling verkregen in die zin, dat de weegschalen alle nagenoeg in een met een streep-35 punt-lijn overeenkomende positie zijn en niet in een daar tussen gelegen positie. Deze goed gedefinieerde posities worden verder vastgehouden door de tussenruimten tussen de opnemers 9, die met die van fig. 2 overeenkomen. Voor de weegschaalstanden, die bij elk van de weegbereiken horen, zijn de opnemers 9-j t/m 40 9^ ter wille van de duidelijkheid ter hoogte van de geleidingen 25 getekend, maar in feite bevinden zij zich aan de andere 8303348 # · -7- zijde van de balansen. ïïadat de weegschalen' vrij gekomen zijn zullen, dè leirollen 24 nagenoeg op dezelfde hoogte blijven tot zij met een bovenste of een benedenste convergerende geleiding 25’ of 25" in aanraking komen en 5 naar de geleiding 35 worden gevoerd.

Ter wille van de duidelijkheid is in fig. 1 eerst het zogenaamde uitpendelgebied A aangegeven, vervolgens het gebied waarin de weegbereiken worden opgenomen B, daarna het gebied C, waarin de geleidingen op één hoogte komen en 10 tenslotte het gebied D, waarin zich op nog te beschrijven wijze wissels bevinden om houders uit de geleiding 35 in wisselwerking te brengen met ontgrendelsets 28 in de verschillende losstationg4 Deze trajecten A, B, G en een gedeelte van D zijn ook in fig. 3 weergegeven.

15 In de geleiding 35 bevinden zich een aantal kleppen 30, die normaal in de met getrokken lijnen getekende stand staan, maar onder invloed van een niet weergegeven electro-magneet in de met een stippellijn getekende stand gebracht kunnen worden, waarbij zij kunnen draaien om draaipunten 31.

20 Wanneer een rol 24 tegen een in de met stippellijnen aangegeven stand van een klep aanloopt wordt hij naar de beneden de geleiding 35 gelegen geleiding 33 geleid en loopt tenslotte tegen het in de geleiding 33 stekende uiteinde 32 van de klep 30 op. Daardoor wordt de klep weer terug gezet.

25 In fig. 1 is een machine getoond met bij elkaar zestien losstations, en wel acht losstation voor de weegschalen aan de ene zijde van de jukken 5 en acht losstations voor de weegschalen aan de andere zijde van de jukken 5.

In fig. 4 is een principeschema weergegeven van de in 30 fig. 1 in het algemeen met 10 en 11 aangegeven omschakelbare electrische besturingsinrichting.

Fig. 4 toont ingangen van de opnerms 9-j t/m 9g en van twee verdere opnemers ïï^, ïïg' voor uitgeschouwde eieren.

Deze opnemeruitgangen lopen alle via schuifregisters 36 35 naar een codeerinrichting, die de elf ingangen binair codeert, dus vier uitgangslijnen heeft. De vertragingen, die de schuifregisters 36 geven, zijn aangepast aan de plaats, waar het signaal ontstond, zodat bijvoorbeeld de schuifregisters die bij en U2 behoren %en aanmerkelijk 40 groter aantal stappen hebben dan de schuifregisters , die

Ü Q v J O 4 O

-8- bij de ingangen 9-j t/m 9g behoren. Wanneer deze ingangen eventueel ook in de lengterichting van de machine achter elkaar zijn gezet hebben ook hun schuifregisters eeh overeenkomende lengte. Verder dienen deze schuifregisters, die 5 onder bestuur staan van een niet weergegeven'klokgenerator, die klokpulsen afleidt van de beweging van de machine, tevens als pulsvormers om pulsen van een gewenste duur te verkrijgen. Deze aan de coderingsinrichting 37 toegevoerde signalen worden over vier lijnen 38 toegevoerd aan verge-10 lijkingsinrichtingen 39. De andere ingangen van deze verge-lijkingsinrichtingen worden bepaald door zogenaamde duim-wielschakelaars 40, die eveneens een uitgang met vier lijnen hebben en in afhankelijkheid van deze uitgangsspanning-toevoer op deze lijnen in overeenstemming met de codering 15 van de lijnen 38. Wanneer de vergelijkingsinrichtingen 40 op dezelfde lijnen spanning zetten als via de lijnen 38 ontvangen wordt geven zij een impuls door aan een OF-poort 41. Deze OF-poort heeft een uitgang die verbonden is met een deler 42, die ingesteld kan worden elke ontvangen impuls door te geven 20 of alleen de impulsen die optreden bij een oneven of een even klokimpuls. De uitgang hiervan is verbonden met een schuifregister 11, overeenstemmend met de schuifregisters 11 van fig. 1. De uitgang daarvan is verbonden met een mono stabile multivibrator 43* die een bekraehtigingsimpuls levert 25 voor een electromagneet 44 voor het bedienen van de wissel-kleppen 30 van fig. 3.

Wil men in een station de voorwerpen lossen, die binnen een gewichtsbereik vallen of aan een bepaald criterium voldoen, dan kan men twee duimwielschakelaars 40 die tot een enkele 30 groep behoren op dezelfde waarde instellen. Dit betekent dan dat de OF-pport 41 van beide zijden een signaal geeft hetgeen betekent dat hij positief reageert en het signaal doorlaat naar de deler 42, die dan op de stand wordt gezet dat hij alle pulsen doorlaat. Het gevolg is dat het bijbehorende 35 bedieningsorgaan alle voorwerpen die door de instelling van de beide duimwielschakelaars 40 zijn uitgekozen, ontvangt.

Wenst men daarentegen twee verschillende categorieën van voorwerpen in het zelfde losstation af te voeren, dan kunnen twee bij één groep behorende duimschakelaars 40 een 40 verschillende waarde krijgen, en wel die behoort bij de twee y v y y j v o -9- in dat losstation af tevoeren categorieën. De OP-poort laat dan weer de signalen door, zowel die bij de ene categorie behoren als die bij de andere categorie horen.

Wenst men twee verschillende banen toe te wijzen aan 5 de voorwerpen van een enkele categorie, dan brengt men de bij elkaar vier duimschakelaars die bij de beide losstations horen in^i tand, die bij de in deze losstations af te voeren categorie behoort. 'Vervolgens stelt men de ene van de beide delers 42 op de stand oneven en de andere op de stand even.

10 Het resultaat is dan, dat alle voorwerpen van deze categorie, waarvan de besturingsimpuls een deler 42’ bereikt wanneer een even klokimpuls de machine beheerst via het ene losstation . worden afgevoerd en de voorwerpen van deze categorie, waarvan de besturingsimpuls een deler· 42 bereikt, wanneer 15 een oneven klokimpuls de machine beheerst, naar het andere losstation worden gevoerd. Statistisch zullen de beide losstations nagenoeg evenveel voorwerpen ontvangen, maar het belangrijke resultaat wordt bereikt, dat nimmer twee voorwerpen opeenvolgend in hetzelfde losstation aankomen, hetgeen 20 een belangrijke verhoging van de werksnelheid van de machine mogelijk kan maken.

De decimaal-hinaire codeerinrichting 37 is van het type, dat de hoogste waarde gecodeerd doorgeeft. Door de uitgangen ÏÏ.J en ïïg met ingangen van hoge waarden te verbinden wordt 25 automatisch dominantie van en ü2 over 9-j t/m 9g bereikt.

8-0:543

Claims (13)

1. Inrichting voor het naar gewicht en eventueel een ander criterium sorteren van voorwerpen, voorzien van langs een baan beweegbare weegschalen, die zijn ingericht een voorwerp te bevatten en in een gedeelte van de genoemde 5 baan te wegen, losstations voor het ontvangen van aan hen toegewezen: voorwerpen, waarbij althans een deel van de losstations voorwerpen van een daaraan toegevoegd gewichtsbereik ontvangt, middelen voor het naar de losstations voeren van houders, waarvan het voorwerp dat er zich in bevindt een 10 gewogen gewicht heeft, dat binnen het weegbereik van het desbetreffende losstation ligt en stuurinrichtingen om houders met een voorwerp met een aan een bepaald losstation toegewezen criterium in dat losstation te laten lossen, met het kenmerk, dat voorbij het einde van 15 het gedeelte van de baan, waarin de bewegende weegschalen de door hen bevatte voorwerpen wegen, een opnemer aanwezig is, die is ingericht het bereik, waarin het gewogen gewicht van de voorwerpen ligt vast te stellen en vertragings-inrichtingen, die elk met een vertraging, die overeenstemt 20 met de tijd, die het door de weegschaal bevatte voorwerp nodig heeft om de stuurinrichtingen voor het in het toegewezen losstation lossen te bereiken de desbetreffende stuurinrichtingen activeren.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met losstations, 25 die alle er in aankomende houders op gewenste plaatsen lossen, met het ken me r k , d at de stuurinrichtingen wissels bevatten voor het naar de losstations sturen van houders die een voorwerp bevatten van het aan dit losstation toegewezen gewichtsbereik of ander criteriums 30

3. Inrichting volgens conclusie 2, waarbij de houders een volgorgaan hebben, dat door een geleiding is geleid, met het kenmerk, dat de geleidingen van de houders worden samengevoegd tot een enkele geleiding, die van wissels met aftakgeleidingen is voorzien, die elk naar 35 een losstation voeren.

4. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat bedienbare schakelmiddelen aanwezig zijn, waarmede de losstations toege- o ~ r 7 7 .·' o ü V,‘ y y -v O -11- voegd worden aan bepaalde gewichtsbereiken of andere criteria.

5. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij de schakel-middelen middelen bevatten om losstations, die aan een zelfde gewichtsbereik of ander criterium zijn toegevoegd volgens een 5 gewenste opeenvolging voorwerpen binnen dit bereik of die voldoen aan het criterium te laten ontvangen.

6. ‘Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de vertra-gingsinrichtingen schuifregisters bevatten, waarvan het 10 aantal stappen overeenstemt met de beweging van de machine, die behoort bij de beweging van de desbetreffende houder voor het afleggen van de afstand tussen de opnemer en de plaats, waar hij met de desbetreffende stuurinrichting samenwerkt.

7. Inrichting volgens één of meer van de conclusies 1-4 of 6, met het kenmerk, dat alle houders door alle losstations gevoerd worden en dat de stuurinrichtingen losplaatsen in de losstations besturen.

8. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat de weeg schalen de houders bevatten en langs de losstations bewegen.

9. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat een signaalgever voor voorwerpen van een zogenoemd ander criterium 25 aanwezig is, die de uitgangen van de opnemer voor de gewichts-bereiken overheerst en stuurmiddelen voor aan dit andere criterium toegevoegde losstations activeert.

10. Inrichting volgens conclusie 4 en één of meer van de conclusies 5-9* met het kenmerk, dat de 30 opnemer voor de gewichtsbereiken voor elk gewichtsbereik een uitgang heeft, dat die uitgangen elk verbonden zijn met schakelmiddelen waarvan de uitgangen verbindbaar zijn met de vertragingsinrichtingen.

11. Inrichting volgens conclusie 10,met het 35 kenmerk, dat de schakelmiddelen verge lij kings- inrichtingen bevatten, waarvan een ingang overeenstemt met de gewichtsklasse of het andere criterium van een voorwerp en waarvan de andere ingang instelbaar is met schakelmiddelen.

12. Inrichting volgens conclusie 10 of 11, met het 40 kenmerk, dat tussen de schakelmiddelen en de vertra- ö ‘ ’ ” .--¾ U ' -j ‘J U J -12- gingsinrichtingen instelbare delers zijn aangebracht, die bij alle, bij alle oneven of bij alle even genummerde voorwerpen een ontvangen signaal doorgeven.

13. Inrichting volgens één of meer van de voorafgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat er voor althans een aantal losstations meer dan één kiesmiddel aanwezig is. 8^ u o ïi 4 3