NL8601397A - Vloeibare gestabiliseerde herbicide samenstellingen op basis van bis-carbamaat. - Google Patents

Description

• 4 ' r'Ci

Vloeibare gestabiliseerde herbicide samenstellingen op basis van bis-carbamaat.

De uitvinding heeft betrekking op vloeibare gestabiliseerde herbicide samenstellingen op basis van m-bis-carbamaten.

In het bijzonder heeft zij betrekking op samenstellingen in de vorm van geconcentreerde emulgeerbare oplossingen.

5 Onder m-bis-carbamaten verstaat men herbicides van de formule 1 op het formuleblad, waarin X waterstof of een al-kylrest met 1-3 koolstofatomen en R een alkylrest met 1-3 kool-stofatomen voorstelt.

Representatieve voorbeelden van herbicides van deze 10 klasse zijn: - een phenmedipham: triviale naam voor de verbinding van de formule 1, waarin X en R methyl voorstellen.

- desmedipham: triviale naam voor de verbinding van de formule 1 waarin X waterstof en R ethyl voorstelt.

15 Deze verbindingen zijn in het algemeen beschikbaar in de vorm van vloeibare samenstellingen, die men verdund met water voor het gebruik tot oplossingen, die de aktieve stof bevatten in de noodzakelijke concentratie.

Er zijn reeds talrijke types recepteringen voor 20 phenmedipham voorgesteld. Een van de meest gangbare preparaten is een emulgeerbaar concentraat, waarin men isoforon gebruikt als oplosmiddel volgens het Franse octrooischrift 1.536.108 en een stabiliseringsmiddel van het zure type volgens het Franse octrooischrift 2.028.876, evenals een oppervlakteaktieve 25 stof.

Het ongemak van deze concentraten is gelegen in de aanwezigheid van isoforon, dat nadelen heeft met name vanwege de giftigheid ervan en de geurproblemen en eveneens door het feit dat deze concentraten een sterke neiging hebben kristallen af 30 te zetten tijdens de verdunning met water.

Bovendien kunnen de concentraten op basis van isoforon geen zeer hoge concentratie aan phenmediphan hebben.

8601397 - 2 -

Er zijn ook preparaten voorgesteld, die zowel fysisch als chemisch gestabiliseerd zijn (Frans octrooischrift 2.462.101 en 2.530.122) die dimethylformamide of dimethylaceetamide bevatten en een oppervlakteaktieve stof, zoals een alkylfenolpoly-5 ethoxyfosfaat. Deze preparaten worden aangeboden met de verzeke ring dat de aktieve stof chemisch gestabiliseerd is en het prepataat fysisch stabiel is tegen bewaring in geconcentreerde vorm.

Opgemerkt wordt dat de vorming van microkristallen (kris-10 tallen groter dan of gelijk aan 40 micron) tijdens de verdunning met water schadelijk is, met name doordat zij de verspreidings-inrichtingen van de oplossing, gebruikt door de boeren, kan verstoppen; zij kan ook schadelijk zijn voor de herbicideaktivi-teit.

15 De uitvinding heeft nu ten doel samenstellingen te ver schaffen die in alle opzichten stabiel zijn, hieronder begrepen zowel tijdens bewaring in geconcentreerde vorm als tijdens verdunning met water.

Een ander doel van de uitvinding is samenstellingen te 20 verschaffen met verbeterde aktiviteit, dat wil zeggen leidende tot goede herbicide resultaten terwijl toch afgenomen doses aktieve stof worden toegepast.

Een ander doel van de uitvinding is te komen tot concentraten met een hoog phenmediphamgehalte.

25 Deze preparaten zijn vloeibare homogene samenstellingen, gekenmerkt doordat zij bevatten: - 5-500 g per 1 aktieve stof van de formule 1, bij voorkeur 100-250 g per 1, waarbij de aktieve stof bij voorkeur phenmedipham is, 30 - 100-700 g per 1 tributylfosfaat, - 50-300 g per 1 van een organisch oplosmiddel dat mengbaar is met water en dat een goed oplossend vermogen heeft met betrekking tot carbamaat met de formule 1, waarbij men als bruikbaar oplosmiddel kan noemen dimethylformamide, cyclohexanon, 8801397 - 3 - dimethylsulfoxyde, acetofenon, maar bij voorkeur M-methylpyrro-lidon, - 50-300 g per 1 niet-ionische oppervlakteaktieve stof (fen), die in het algemeen emulgeerbare (of emulgerende) eigen-5 schappen hebben en waaraan men eventueel andere oppervlakteak-tieve stoffen kan toevoegen met name anionische emulgeerbare hulpoppervlakteaktieve stoffen, die niet meer dan 50% van het geheel van niet-ionische oppervlakteaktieve stof uitmaakt. Hierboven wordt steeds met gram per liter (g/1) bedoeld grammen 10 beschouwde stof per liter vloeibare samenstelling volgens de uitvinding, waarvan zij deel uitmaakt. In de praktijk zijn de preparaten volgens de uitvinding homogene oplossingen tenminste bij omgevingstemperatuur (20QC).

Onder de niet-ionische oppervlakteaktieve stoffen die 15 men gebruikt volgens de uitvinding kunnen genoemd worden de polyethers en met name de alkylfenolen of polyalkylfenolen of polyarylalkylfenolen, die gepolyethoxyleerd en/of gepolyoxypro-pyleerd zijn (met name de derivaten met een alkylgroep met 8-12 koolstofatoraen), de alifatische gepolyethoxyleerde en/of ge-20 polyoxypropyleerde alkoholen met 6-20 koolstofatoraen meer in het bijzonder oleylalkohol en cetylalkohol), de esters van gepolyethoxyleerde en/of gepolyoxypropyleerde vetzuren met 6-20 kool-stofatomen, de gepolyethoxyleerde en/of gepolyoxypropyleerde esters van anhydrosorbitol (= sorbitan), de polyoxypropyleengly-25 colen, de gepolyethoxyleerde polyoxypropyleenglycolen, de copo-lymeren van alkyleenoxyde en de esters van deze polyethers. Bij de meeste van deze produkten dragen de polyethoxyketens of polyalkyleenketens in het algemeen 2-30 ethoxy- of oxyalkyleen-groepen.

30 Als anionische oppervlakteaktieve stof, die men als emulgator toevoegt, kunnen genoemd worden de gepolyethoxyleerde fosfaten van (1-monofenylethyl)fenol van de formule 2, waarin m een geheel getal is tussen 1-80, Ar een 1-fenylethylrest voorstelt, met voordelig 8-16 koolstof atomen, die zelf eventueel $601397 - 4 - gesubstitueerd is, z een geheelgetalgeiijkaa.nl, 2 of 3, en Y de hydroxyIgroep voorstelt of de groep van de formule 3, waarin m, Ar en z de aangegeven betekenis hebben.

Bij voorkeur is deze oppervlakteaktieve stof de mono-5 ester of de diester gevormd uit fosforzuur met gepolyethoxyleerd bis- of tris (1-monofenylethyl)fenol. De monoester van gepolyethoxyleerd tris(monofenylethyl)fenol heeft de formule 4.

Als ander anionisch oppervlakteaktief middel (emulgerend toevoegsel) kunnen nog genoemd worden de zouten van alifa-10 tische monoesters van zwavelzuur bijvoorbeeld natriumlaurylsul-faat, de zouten van aromatische sulfonzuren zoals calcium- of natriumdodecylbenzeensulfonaat, en de alkylarylsulfonaten van calcium.

Men kan ook andere gebruikelijke anionische of niet-15 ionische oppervlakteaktieve stoffen gebruiken zonder van de kern van de uitvinding af te wijken.

De hoeveelheden oppervlakteaktieve stof kunnen binnen wijde grenzen variëren.

De samenstellingen volgens de uitvinding worden bereid 20 in de vorm van geconcentreerde emulgeerbare oplossingen. Het is daarna voldoende om te verdunnen met een bepaalde hoeveelheid water om brijen te verkrijgen, die klaar zijn voor het gebruik.

Naast de reeds genoemde componenten kunnen de samenstellingen volgens de uitvinding eventueel diverse andere ingrediën-25 ten of toevoegsels bevatten, die gebruikelijk zijn op het gebied van de receptering van deze landbouwprodukten, met name andere oplosmiddelen, andere oppervlakteaktieve stoffen, pene-treringsmiddelen, corrosieinhibitoren, kleefmiddelen enzovoort.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een herbici-30 de-behandelingswijze, met name van bietencultures, en in het bijzonder suikerbietencultures, waarbij men een veld beplant met suikerbieten na de ontkieming bespuit met een doelmatige hoeveelheid van een preparaat volgens de uitvinding, dat zodanig verdund is met water dat een brij gevormd wordt. Volgens deze behan- 8601337

.........X

- 5 - delingswijze bevat de gebruikte brij in het algemeen 1-10 g aktieve stof per liter toegepaste brij (verdund met water) bij voorkeur 1,1-6 g/1. Volgens deze zelfde herbicidebehandelings-wijze volgens de uitvinding past men in het algemeen 120-2000 g/ 5 ha aktieve stof toe van de formule 1, bij voorkeur 250-1000 g/ha.

De volgende voorbeelden geven op niet beperkende wijze de uitvinding weer en tonen hoe zij in het werk kan worden gesteld.

10 Voorbeelden:

Men bereid vloeibare preparaten in de vorm van geconcentreerde emulgeerbare oplossingen met de volgende componenten in gram per liter oplossing (elk van de volgende preparaten heeft een volume van 1 liter): 15 Preparaat no. 1:

Phenmedipham 160 g tributylfosfaat 375 g N-methylpyrrolidon 100 g cyclohexanon 200 g 20 monofosforzure ester van gepolyethoxy- leerd tris(1-fenylethyl)fenol (16-18 groepen per mol fenol) met 2 vrije zuurfuncties 20 g nonylfenol gecopolycondenseerd met ethy-25 leen-en propyleenoxyde in een verhouding van 3/1; 42 oxyalkyleengroepen 130 g calciumdodecylbenzeensulfonaat 45 g

Preparaat no. 2:

Phenmedipham 200 g 30 tributylfosfaat 530 g N-methylpyrrolidon 100 g gepolyethoxyleerd tris(1-fenylethyl)fenol fosfaat (gelijkend op dat van preparaat 1) 20g gepolycondenseerd nonylfenol (gelijkend op die van preparaat 1) 130 g 35 calciumdodecylbenzeensulfonaat 45 g 8601337

w V

- 6 -

Preparaat no. 3:

Phenmedipham 200 g tributylfosfaat 580 g N-methylpyrrolidon 50 g 5 gepolyethoxyleerd tris(l-fenylethyl)fenol- fosfaat( gelijkend op die van preparaat 1) 20 cj gecopolycondenseerd nonylfenol gelijkend op die van preparaat 1 130 g calciumdodecylbenzeensulfonaat 45 g 10 Preparaat no. 4;

Phenmedipham 225 g tributylfosfaat 550 g N-methylpyrrolidon 100 g polyethoxy tris(1-fenylethyl)fenolfosfaat 20 g (gelijkend op die van preparaat 1) 15 gecopolycondenseerd nonylfenol 130 g (gelijkend op dat van preparaat 1) calciumdodecylbenzeensulfonaat 45 g

Preparaat no. 5:

Phenmedipham 160 g tributylfosfaat 395 g 20 N-methylpyrrolidon 100 g cyclohexanon 200 g gecopolycondenseerd nonylfenol(gelijkend 130 g op. die van preparaat 1). _ calciumdodecylbenzeensulfonaat 45 g

Als preparaat no. 6 gebruikt men het emulgeerbare con-25 centraat op basis van isoforon, in de handel gebracht onder de naam Bétanal en dat 157 g/1 phenmedipham bevat. Dit concentraat is volgens de Franse octrooischriften 1.536.108 en 2.028.876. Bewaarstabiliteit

Deze 6 preparaten worden 7 dagen op -5°C gehouden zon-30 der dat enige vorming van neerslag of kristallen wordt waargenomen. Geen enkele chemische achteruitgang wordt waargenomen na 1 maand bij 50°C.

Stabiliteit bij verdunning met water

Men doet een proef om de neiging van de preparaten om

SgO1397 ¢, “ - 7 - kristallen te vormen bij verdunning met water vast te stellen, met dien verstande dat de vorming van kristallen met een afmeting boven 40 micron als schadelijk wordt beschouwd.

Bij 980 ml water doet men in 40 seconden en onder 5 roeren (om te homogeniseren) 20 ml te onderzoeken preparaat.

Men zet de vorming van een neerslag in door toevoegen van 300 mg vast phenmedipham. Na 24 uur filtreert men door .een zeef meteen maaswijdte van 40 micron. Men wasthet neerslag gedurende 1 minuut met behulp van een waterstraal. Het neerslag wordt gewonnen, 10 gedroogd en daarna gewogen.

De hierboven beschreven proef wordt gebruikt voor het onderzoek van de brijen, verkregen door verdunning met water van de preparaten nummers 1-6. Men heeft de proeven gedaan op brijen verkregen door verdunning van deze preparaten enerzijds 15 totdat een brij verkregen wordt met 2,5 g/1 phenmedipham en anderzijds tot een brij die 1,5 g/1 phenmedipham bevat. Dergelijke verdunningen zijn ongeveer van de orde van grootte van de verdunningen van de brijen, die de landbouwer toepast op de cultures bij de behandeling van onkruid, terwijl de geconcen-20 treerde preparaten die zijn,welke worden bewaard en gehanteerd voor verdunning ter verkrijging van een brij.

Hieronder worden de gewichtspercentages aangegeven van phenmedipham, die aanleiding hebben gegeven tot microkristallen met een grootte van meer dan 40 micron.

25 Preparaat Percentage gemicrokristalliseerd phenmedipham

No.

verdunning tot 1,5 g/1 verdunning tot _2,5 g/1_ 1 6 4 2 0 0 30 3 0,5 0,5 4 1,5 1 5 3 2 6 50 16 8 SO 13S7 - 8 -

Preparaat no. 6 is veel slechter dan de preparaten volgens de uitvinding.

Herbicideaktiviteit

Preparaat no. 1, verdund met water, wordt op twee 5 bietencultures aangébracht, die geïnfecteerd zijn met diverse onkruiden. Er wordt een vergelijking gemaakt met preparaat no. 6 en het percentage sterfte wordt gemeten.

De volgende resultaten worden verkregen:

Preparaat Dosis aktieve Percentage vernietigd t.o.v.

.„ stof in g/ha blanco

No.__,______ effect op globaal effect biet op onkruid 1° cul- 2° cul- l°cul- 2° cul- ___tuur tuur_tuur tuur_ 15 6 1000 0 5 70 50 officieel erkend 1 750 0 5 70 50 6 500 0 0 70 40 1_ 375_1_3_70_40 20 Men neemt waar dat de samenstelling volgens de uitvin ding een uitstekende herbicideaktiviteit heeft en zelfs in staat stelt de dosis aan aktieve stof met ongeveer 25% te verminderen ten opzichte van de dosis van het bekende in de handel gebrachte produkt en in het bijzonder met betrekking tot de normale dosis, 25 die officieel erkend is door de nationale landbouwautoriteiten.

De selectiviteit (niet-vernietiging van de cultuur) is volkomen voldoende.

8601397

Claims (7)

1. Vloeibare homogene herbicidepreparaten, die een biscarbamaat bevatten van de formule 1, waarin X waterstof of een alkylrest met i-3 koolstofatomen en R een alkylrest met 1-3 koolstofatomen voorstelt, met het kenmerk, dat zij bevatten: 5 - 5-500 g/1 aktieve stof van de formule 1, bij voorkeur 100-250 g/1, - 100-700 g/1 tributylfosfaat, - 50-300 g/1 van een organisch oplosmiddel, dat mengbaar is met water en dat een goed oplossend vermogen heeft ten 10 opzichte van het carbamaat van de formule 1, - 50-300 g/1 niet-ionische oppervlakteaktieve stof (f en).

2. Preparaten volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het biscarbamaat phenmedipham is.

3. Preparaten volgens één der conclusies 1 of 2, met het kenmerk, dat het organische oplosmiddel N-methylpyrrolidon is.

4. Preparaten volgens één der conclusies 1-3, met het kenmerk, dat zij bovendien een anionische oppervlakteaktieve 20 stof bevatten in een hoeveelheid van niet meer dan 50 gew.% van de totale niet-ionische oppervlakteaktieve stof.

5. Herbicidebehandelingswijze, met het kenmerk, dat men op een veld met een bietencultuur een doelmatige hoeveelheid aanbrengt van een brij, verkregen door verdunning met water van 25 een preparaat volgens één der conclusies 1-4.

6. Werkwijze volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat men een preparaat gebruikt met 1-10 g/1 biscarbamaat van de formule 1, bij voorkeur 1,1-6 g/1 in de vorm van een met water verdund preparaat.

7. Werkwijze volgens één der conclusies 5 of 6, met het kenmerk,dat men 120-2000 g/ha biscarbamaat van de formule 1, bij voorkeur 250-1000 g/ha toepast. 3601397 X—co —o—j^j—NH-CO-O R ^ Y 0= P— (OCHt—CHs)w— O— CéHs.2 (Ar)z OH —(O C Ha CHa)w—O —C4 Hs_ z (Ar)z QiHr OH CH- 0¾ 0=P-(0-CHl-CHi)w-0-J^\-CH —CH5 OH CHj— CH C4Hf I & C&Hf 4 8601337 RHONE-POULENC AGROCHIMIE, Lyon, Parijs