NL8601148A

NL8601148A - Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.

Info

Publication number: NL8601148A
Application number: NL8601148A
Authority: NL
Original assignee: Zweegers P
Priority date: 1986-05-06
Filing date: 1986-05-06
Publication date: 1987-12-01
Also published as: SU1575927A3; IE871161L; ES2012797B3; IE59929B1; EP0244906B1; EP0244906A1; DE3761177D1; DK228887D0; DK228887A; US4776519A; ATE48734T1; CA1287363C; DK168184B1

Description

* * * * -1- 25489/CV/tl

Korte Aanduiding: Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal.

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het verspreiden 5 van korrel en/of poedervormig materiaal voorzien van een gestel en een door het gestel ondersteund aandrijfbaar en tijdens bedrijf om een zich omhoog uitstrekkende draaiingsas draaiend werporgaan en een boven dit werporgaan opgesteld doseerorgaan voorzien van althans een uitstroomope-ning via welke tijdens bedrijf het te verspreiden materiaal aan de werp-10 schijf wordt toegevoerd.

Bij bekende inrichtingen van bovengenoemde soort,die bijvoorbeeld worden gebruikt voor het verspreiden van kunstmest,is het doseerorgaan voorzien van een of meerdere uitstroomopeningen,die zich over een verhoudingsgewijs grote hoek om de draaiingsas van het werporgaan uitstrekken 15 ten einde te bewerkstelligen,dat het materiaal tijdens de voortbeweging van de inrichting tijdens bedrijf over een brede strook grond wordt verspreid. Daarbij is in de praktijk gebleken, dat op deze wijze geen nauwkeurig strooibeeldjdat wil zeggen geen gelijkmatige verspreiding van het materiaal over de gehele breedte van de bestrooide strook kan worden 20 bereikt.

Om aan dit nadeel tegemoet te komen wordt wel gebruik gemaakt van strooiers met een tijdens bedrijf heen en weer zwenkende strooipijp.

Een nadeel van deze inrichtingen is echter,dat het materiaal met behulp van de strooipijp slechts over een verhoudingsgewijs kleine afstand kan 25 worden weggeworpen.

Volgens de uitvinding zijn nu middelen aangebracht met behulp waarvan het doseerorgaan tijdens bedrijf ten opzichte van het gestel om een zich omhoog uitstrekkende zwenkas in heen en weer gaande beweging kan worden gebracht.

30 Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan worden bereikt,dat het materiaal door een verhoudingsgewijs kleine uitstroomope-ning aan het werporgaan kan worden toegevoerd,hetgeen de nauwkeurigheid van het strooibeeld gunstig beïnvloedt,terwijl doordat de uitstroomopening tijdens bedrijf heen en weer beweegt toch een brede strook grond met 35 behulp van het roterende werporgaan kan worden bestrooid.

8601148

V

-2- 25489/CV/tl > i »

De constructie volgens de uitvinding laat zich ook met bijzonder succes toepassen bij inrichtingen .waarbij het werporgaan tijdens bedrijf draait om een een hoek met de verticaal insluitende draaiingsas. Dergelijke inrichtingen worden bijvoorbeeld gebruikt bij het strooien van 5 kunstmest over landerijen waarop opstaand gewas staat,ten einde de kunstmest over het gewas heen te kunnen verspreiden.

Indien nu bij een dergelijke inrichting het materiaal het roterende werporgaan over een verhoudingsgewijs grote omtrekshoek verlaat zal er een sterke spreiding zijn in de grootte van de hoek waaronder het materiaal 10 bij het verlaten van het werporgaan ten opzichte van de horizontaal omhoog beweegt en tevens het gevaar bestaan,dat het weggeworpen materiaal althans gedeeltelijk tegen het gewas in plaats van over het gewas heen wordt geworpen. Het zal duidelijk zijn,dat dit bijzonder nadelig is voor het verkrijgen van een gelijkmatig strooibeeld.

15 Volgens de uitvinding is nu de een hoek met de verticaal insluitende draaiingsas ,waarom het werporgaan draaibaar is tesamen met het doseeror-gaan in heen en weer gaande beweging te brengen.

Hierdoor wordt bewerkstelligd,dat het aan het werporgaan toegevoerde materiaal over slechts een verhoudingsgewijs kleine omtrekshoek van het 20 werporgaan van het werporgaan zal worden afgeslingerd, waardoor al het weggeslingerde materiaal onder nagenoeg dezelfde hoek t.o.v. de horizontaal omhoog en over het gewas heen wordt geworpen hetgeen het verkrijgen j van een gelijkmatig strooibeeld bevordert, terwijl het punt van afwerpen om de draaiingsas tijdens bedrijf wordt heen en weer bewogen, 25 zodat toch een grote werkbreedte kan worden bereikt.

De uitvinding zal hieronder nader worden uiteengezet aan de hand van enige in bijgaande figuren weergegeven uitvoeringsvoorbeelden van de constructie volgens de uitvinding.

Fig. 1 toont schematisch een deel van een inrichting voor het ver-30 spreiden van korrel en/of poedervormig materiaal,in het bijzonder kunstmest.

Fig. 2 toont een bovenaanzicht op fig.1.

Fig. 3 toont schematisch een doorsnede over een deel van een verder uitvoeringsvoorbeeld van een inrichting volgens de uitvinding.

35 Fig. 4 toont in perspectief schematisch enige van de onderdelen van de in fig.3 weergegeven inrichting.

3601148 0 * \ -3- 25489/CV/tl j Fig. 5 toont schematisch een verdere mogelijke uitvoeringsvorm van een doseerorgaan.

In de fig.1 en 2 is een deel van een inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal,in het bijzonder een kunstmest~ 5 strooier weergegeven,welke een aan een landbouwtrekker of dergelijk aan-koppelbaar gestel 1 omvat .

Door het gestel 1 wordt een tandwielkast 2 ondersteund,waarin een horizontaal voor de tandwielkast uitstekende as 3 is gelegerd. De as 3 j is op op zichzelf bekende wijze met behulp van een tussenas met de af-10 takas'van een landbouwtrekker of dergelijke te koppelen.

Een met een uiteinde in de tandwielkast 2 gelegen tijdens normaal bedrijf althans nagenoeg verticaal staande as 4 ondersteunt een werporgaan 5, dat op gebruikelijke wijze kan zijn opgebouwd uit een schotel 6 en op de schotel bevestigde werpschoepen 7 .Daarbij is de uitvoering dus zodanig, 15 ^ dat het werporgaan tijdens bedrijf om een althans nagenoeg verticaal staande door de hartlijn van de as 4 gevormde draaiingsas 8 in draaiing te brengen is.

i Op het werporgaan 5 rust een de as 4 concentrisch omgevende ring 9.

De ring 9 is met behulp van enige spaken 10 bevestigd aan een om de as 4 20 vrij draaibare bus 11. In de ring 10 is een een uitstroomopening vormend gat 12 aangebracht.

Op gebruikelijke wijze zal boven de ring 9 een door het gestel 1 ondersteunde trechter of bak zijn opgesteld, welke het te verspreiden materiaal bevat. Dit materiaal kan vanuit deze trechter of bak in het inwendige 25 van de ring 9 stromen en vanuit het inwendige van de als doseerorgaan werkende ring 9 door de uitstroomopening 12 op de schotel 6 stromen. Verder kan een niet nader weergegeven afsluitorgaan zijn aangebracht met behulp waarvan de grootte van de uitstroomopening kan worden gevarieerd en eventueel geheel kan worden gesloten.

30 De hierboven beschreven opbouw van een kunstmeststrooier is algemeen gebruikelijk en bekend.

Verder is de inrichting voorzien van een zich vanaf de as 4 radiaal naar buiten uitstrekkende arm 13,die zoals aangeduid met behulp van de dubbele pijl A (fig.2) om de as 4 verzwenkbaar en in gekozen standen 25 vastzetbaar is.

Aan het van de as 4 afgekeerde uiteinde van de arm 13 is een bus 14 bevestigd waarin een verticaal staande en boven de bus 14 uitstekende as 8601148 d·' 5 -4- 25489/CV/tl 15 vrij draaibaar gelegerd is. Aan de as 15 is een snaarschijf 16 bevestigd, die met behulp van een riem 17 is gekoppeld met een aan de as 4 bevestigde snaarschijf 18.

Aan het boveneinde van de as 15 is een zich loodrecht op deze as 5 15 uitstrekkende arm 19 bevestigd. In de arm 19 is een sleufgat 20 aangebracht. In het sleufgat 20 is het uiteinde gelegen van een zich evenwijdig aan de as 15 uitstrekkende scharnierpen 21,die,zoals aangeduid met behulp van de dubbele pijl B in het sleufgat 20 in een naar de as 15 toegekeerde en in een van de as 15 afgekeerde richting ver-10 schuifbaar en in iedere gewenste stand in het sleufgat 20 vastzetbaar is. Met behulp van de scharnierpen 21 is een koppelstang 22 scharnierend met de arm 19 gekoppeld. Het van de scharnierpen 21 afgekeerde uiteinde van de koppelstang 22 is met behulp van een zich evenwijdig aan deze scharnierpen uitstrekkende scharnierpen 23 gekoppeld met de een doseer-15 orgaan vormende ring 9.

Tijdens bedrijf zal nu de inrichting worden voortbewogen in een richting volgens pijl C,terwijl daarbij het werporgaan 5 in draaiing zal worden gebracht in de richting volgens pijl D,hetgeen ook een draaiing met zich mee zal brengen van de snaarschijf 16 in de richting 20 volgens pijl E. Het zal duidelijk zijn,dat door het overbrengen van i deze draaibeweging in de richting volgens pijl E van de snaarschijf 16 via het door de arm 19 en de koppelstang 22 gevormde krukdrijfstangme-chanisme op de ring 9 deze ring 9 in heen en weer gaande beweging zal worden gebracht om de draaiingsas 8. Dientengevolge zal dus ook de 25 stand van de uitstroomopening 12 en daarmede de plaat? waar het te verspreiden materiaal op het werporgaan 5 wordt afgegeven heen en weer bewegen om de drsLingsas 8.

In een eerste uiterste stand van de heen en weer gaande beweging van de uitstroomopening 12 wordt het materiaal bijvoorbeeld zoda-30 nig aan het werporgaan afgegeven,dat dit materiaal wordt verspreid over de in fig.2 weergegeven sector S,terwijl in de andere uiterste stand van de uitstroomopening het afgegeven materiaal zal worden verspreid over de in.fig.2 weergegeven sector S'. Doordat echter de uitstroomopening 12 tussen deze twee uiterste standen heen en weer beweegt zal 35 ook het tussen de beide sectors S en S' gelegen gebied met materiaal worden bestrooid. Ten gevolge van de verhoudingsgewijs kleine hoek 8201148 « -5- 25489/CV/tl waarover een sector S zich uitstrekt zal echter het strooibeeld in een dergelijke sector en daarmede ook het strooibeeld over het gehele tijdens bedrijf, 'bestreken gebied zeer gelijkmatig kunnen zijn.

Verder zal het duidelijk zijn,dat door verstellen van de arm 13 om 5 de draaiingsas 8 de ligging van de tijdens bedrijf met materiaal be-i strooide strook grond ten opzichte van de lengteas van de inrichting kan worden gewijzigd,zodat bij toepassing van de constructie volgens de uitvinding ook zowel naast als achter de inrichting kan worden gestrooid.

10 Door verstellen van scharnierpunt 21 langs arm 19 kan de groot te van de slag van ring 9 om draaiingsas 8 en daarmede de totale strooibreedte worden geregeld.

In fig.3 en 4 is schematisch een uitvoeringsvorm weergegeven van i een strooier, in het bijzonder een kunstmeststrooier,waarbij het werp-15 orgaan tijdens bedrijf om een een hoek met de verticaal insluitende draaiingsas draaibaar is.

Zoals hierboven reeds uiteengezet wordt een dergelijke constructie bijvoorbeeld toegepast om de kunstmest over hoog opstaand gewas te kunnen verstrooien.Daarbij zal,indien voor het verkrijgen van een 20 voldoend groot strooigebied ,de kunstmest van de werpschijf af wordt geslingerd over een verhoudingsgewijs grote omtrekshoek het nadeel optreden, dat bijvoorbeeld nabij het midden van deze hoek waarover het materiaal wordt afgeslingerd het materiaal steiler omhoog wordt geworpen dan nabij de uiteinden van deze hoek waarover het materiaal wordt 25 afgeslingerd. Het zal duidelijk zijn,dat dit een gelijkmatige verspreiding van het materiaal bijzonder nadelig beïnvloedt.Zoals hieronder nu nader zal worden uiteengezet kan dit worden vermeden door toepassing van de constructie volgens de uitvinding.

Zoals in fig.3 is weergegeven omvat de inrichting een gestel 24, 30 waarin een bus 25 is opgenomen,die een ondereinde van een verticaal staam-de as 26 ondersteunt met behulp van een leger 27. Aan het boven de bus uitstekende uiteinde van de as 26 is een zich loodrecht op de as 26 uitstrekkende arm 28 bevestigd.Aan het vrije uiteinde van de arm 28 is een pen 29 bevestigd. Met de pen 29 is de zuigerstang 30 van een ver-35 stelcilinder 31 scharnierend met de arm 28 gekoppeld.Het van de zuigerstang 30 afgekeerde uiteinde van de verstelcilinder 31 is met het in 8601148 -6- 25489/CV/tl fig.4 schematisch weergegeven gestel 24 gekoppeld met behulp van een pen 32.

Voor het aankoppelen van de pen 32 aan het gestel 24 zijn in het gestel meerdere gaten 33 aangebracht, die zijn gelegen op een zich con-5 [centrisch om de hartlijn van de as 26 uitstrekkende cirkelboog.

i Boven de arm 28 is de as 26 omgeven door een bus 34,die met behulp van * legers 35 vrij draaibaar op de as 26 is ondersteund. Aan zijn ondereinde is de bus 34 voorzien van een snaarschijf 36 en aan zijn boveneinde van een tandwiel 37·

Het boven de bus 34 uitstekende gedeelte van de as 26 is voorzien van een een ronde doorsnede bezittende verdikking 38 waarvan de hartlijn 39 een hoek insluit met de tijdens normaal bedrijf althans nagenoeg verticaal staande hartlijn 40 van de as 26. Met behulp van legers 41 is op de asvormige verdikking 38 een naaf 42 van een werporgaan 43 draaibaar. Het 15 : werporgaan 43 omvat ook hier weer een schotelvormig orgaan 45 en aan dit schotelvormige orgaan bevestigde werpschoepen 46. Verder is het werporgaan 43 voorzien van een zich concentrisch om de een draaiingsas voor het werp-i orgaan vormende hartlijn 39 uitstrekkend tandwiel 47,dat op de in fig.3 ! weergegeven wijze in ingrijping is met het tandwiel 37.

20 Aan een verdikt boveneinde 48 van het asgedeelte 38 is een ring 44 1 bevestigd,die met enige spaken 49 is verbonden met een zich concentrisch ( om de hartlijn 39 uitstrekkende steunring 50. Om deze steunring 50 is een draagring 51 draaibaar en met behulp van niet nader weergegeven grendel-middelen in een gewenste stand vastzetbaar. Aan het ondereinde van de 25 draagring 51 is een onder de steunring 50 en in het verlengde van deze steunring gelegen,als doseerorgaan werkende ring 52 bevestigd.Inde ring 52 is een als uitstroomopening dieneidgat 53 aangebracht.Eventuele niet nader weergegeven middelen voor het regelen van de grootte van het gat en/of het afsluiten van het gat kunnen zijn aangebracht.

30' Verder is de inrichting voorzien van een door het gestel ondersteund reservoir 54,onder het open ondereinde waarvan een van openingen 55 voorziene bodemplaat 56 is opgesteld. De openingen 55 in deze bodemplaat kunnen worden afgesloten door een onder de bodemplaat gelegen verdraaibare sluitplaat 57,die eveneens van openingen 58 is voorzien.

35! Aan het nabij het ondereinde van het reservoir 54 gelegen boveneinde van de as 26 is nog een woelorgaan 59 bevestigd.

8501148

-7- 25489/CV/tI

Voor het in draaiing brengen van het werporgaan 43 om zijn draaiings-as 39 wordt de bus 34 met het daaraan bevestigde tandwiel 37 in draaiing i gebracht via een op gebruikelijke wijze vanaf bijvoorbeeld de aftakas van i j een de inrichting ondersteunende trekker aangedreven,niet nader weergegeven 5 snaaroverbrenging,waarvan de snaarschijf 36 deel uitmaakt.

De kunstmest kan dan tijdens bedrijf op gebruikelijke wijze uit het reservoir door de openingen 55 en 58 in het inwendige van de als doseercr- gaan werkende ring 52 stromen en vanuit deze ring door de uitstroomopening 53 worden toegevoeru aan de werpschoepen 46 van de werpschijf, zoals bij 10 kunstmeststrooiers en dergelijke gebruikelijk is.

Volgens de uitvinding kan nu echter met behulp van de verstelciün-der 31 tijdens bedrijf de as 26 heen en weer worden verzwenkt,zoals met behulp van de pijl G in fig.4 is aangeduid. Het zal duidelijk zijn,dat daarbij het asgedeelte 38 en daarmede ook het werporgaan 43 en het doseer-15 orgaan 52 worden verzwenkt om de hartlijn 40 van de as 26. Bij deze verzwenking van doseerorgaan 52 en werporgaan 43 blijft dus de stand van de uitstroomopening ten opzichte van bijvoorbeeld het hoogste punt van het schotelvormige orgaan van het werporgaan onveranderd.

Door toepassing van de constructie volgens de uitvinding kan dan 20 ook worden bewerkstelligd,dat het materiaal enerzijds over een betrekkelijk kleine omtrekshoek van het werporgaan van de inrichting wordt afgeslingerd, zodat dit materiaal een verhoudingsgewijs kleine sector S" beslaat zoals aangeduid in fig.4, hetgeen een gelijkmatige strooiing gunstig beïnvloedt,daar al het materiaal nagenoeg onder dezelfde hoek 25 schuin omhoog beweegt ,terwijl anderzijds deze sector S" om de hartlijn 40 van de as 26 heen en weer wordt verzwenkt tijdens bedrijf,zodat toch I een brede strook grond kan worden bestreken.

Door keuze van het aankoppelpunt 33 waarin de verstelcilinder 31 met het gestel 24 wordt gekoppeld kan de ligging van de tijdens bedrijf 30 bestrooide strook grond, bijvoorbeeld naast of achter de inrichting,worden gekozen.

Bij voorkeur zijn ook niet nader weergegeven verstelmiddelen aangebracht met behulp waarvan de ring 52 om de draaiingsas 39 ten opzichte van het werporgaan 43 kan worden versteld om daarmede de plaats waar het mate-35 riaal door de uitstroomopening aan het werporgaan 43 wordt afgegeven te I beïnvloeden.Daardoor kan men de richting waaronder het materiaal vanaf het 8601148 <r -8- 25489/CV/tl 1 werporgaan wordt afgeslingerd beïnvloeden en wel vanaf een nagenoeg horizontale richting geleidelijk oplopend naar een sterk schuin omhoog gerichte richting.

Eveneens kunnen er middelen zijn aangebracht voor het regelen van 5 de slag van de verstelcilinder 31 ter beïnvloeding van de werkbreedte van de inrichting.

Uiteraard zijn er op de boven omschreven uitvoeringsvoorbeelden binnen de geest en beschermingsomvang van de uitvinding vele varianten mogelijk. Behalve het bijvoorbeeld in fig.1 en 2 weergegeven krukdrijf- 10 stangmechanisme of de in fig.4 weergegeven verstelcilinder voor het bewerkstelligen van een heen en weer gaande beweging van het doseerorgaan kunnen ook andere aandrijfmechanismes ,bijvoorbeeld excentriek mechanis- | mes of dergelijke worden toegepast. Daarbij kan de aandrijving zowel mechanisch, hydraulisch of electrisch plaatsvinden. Ook zijn vele varia- 15 ties van de uitvoering van het doseerorgaan mogelijk.

Zo is in fig.5 schematisch een boven een werporgaan 60 weergegeven doseerorgaan 61 afgebeeld. Dit doseerorgaan 61 wordt gevormd door een aan" zijn bovenzijde open bak, die aan zijn onderzijde een schuin naar beneden in de richting van een afvoertuit 62 aflopende bodem 63 bezit.

20 Hier draagt dus de bodem 63 het materiaal en kan dit materiaal alleen via de afvoertuit 62 worden afgevoerd.

8201148

Claims

1. Inrichting voor het verspreiden van korrel en/of poedervormig materiaal voorzien van een gestel en een door het gestel ondersteunde, aandrijfbaar en tijdens bedrijf om een zich omhoog uitstrekkende draai-ingsas draaiend werporgaan en een boven dit werporgaan opgesteld doseer- 5 orgaan voorzien van althans een uitstroomopening,via welke tijdens bedrijf het te verspreiden materiaal aan de werpschijf wordt toegevoerd, met het kenmerk,dat middelen zijn aangebracht met behulp waarvan het doseerorgaan tijdens bedrijf ten opzichte van het gestel om een zich omhoog uitstrekkende zwenkas in heen en weer gaande beweging kan worden 10 gebracht.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de een hoek met de verticaal insluitende draaiingsas waarom het werporgaan draaibaar is tesamen met het doseerorgaan in heen en weer gaande beweging kan worden gebracht.

3. Inrichting volgens conclusie 2,met het kenmerk,dat de werpschijf draaibaar is om een asgedeelte waarvan de hartlijn een hoek insluit met een verticaal staande as waaraan dit asgedeelte is bevestigd,terwijl de verticaal staande as is gekoppeld met de middelen voor het heen en weer bewegen van het doseerorgaan.

4. Inrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk,dat de verticaal staande as met de middelen voor het heen en weer bewegen van het doseerorgaan om de hartlijn van de verticaal staande as verdraaibaar en in meerdere standen instelbaar zijn.

5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, 25. dat het doseerorgaan om zijn zwenkas ten opzichte van het werporgaan verstelbaar en in meerdere standen instelbaar is en in iedere stand tijdens j bedrijf in heen en weer gaande beweging kan worden gebracht.

6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, | dat de grootte van de slag van de heen en weer gaande beweging.instelbaar is. 30

7. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies,met het kenmerk, dat het doseerorgaan in heen en weer gaande beweging kan worden gebracht : met behulp van een krukdrijfstangmechanisme.

8. Inrichting volgens conclusie 4,met het kenmerk,dat het aankoppel-I punt van de drijfstang aan de kruk ten opzichte van de draaiingsas van 35 | de kruk instelbaar is. 8001148 -10- 25489/CV/tl 4 * * *

9. Inrichting volgens conclusie 7 of 8,met het kenmerk,dat de kruk van het krukdrijfstangmechanisme wordt ondersteund door een arm,die om de zwenkas van het doseerorgaan verdraaibaar en in meerdere standen instelbaar is. 5

: 10. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies 1 - 6,met· het kenmerk,dat het doseerorgaan in heen en weer gaande'beweging kan worden gebracht met behulp van een met het doseerorgaan gekoppelde ver-stelcilinder.

11. Inrichting volgens conclusie 8,met het kenmerk,dat de slag van de 10 verstelcilinder instelbaar is. 3301148