NL8600845A

NL8600845A - Opvouwbare gordijnschermkonstruktie voor een driehoekig venster.

Info

Publication number: NL8600845A
Application number: NL8600845A
Authority: NL
Original assignee: Verosol Bv
Priority date: 1986-04-02
Filing date: 1986-04-02
Publication date: 1987-11-02
Also published as: AU7071787A; NZ219792A; DK156387D0; JPH053520B2; CA1271952A; FI82529B; ATE44302T1; DE3760278D1; NO871326L; NO164930B; EP0240065A1; CA1283352C; DK156387A; AU579042B2; SG46689G; ES2010208B3; NO871326D0; JPS62242089A; FI871280A0; HK46690A

Description

___' N.0. 33653 - 1 -

Opvouwbare gordijnschermkonstruktie voor een driehoekig venster.

De uitvinding heeft betrekking op een opvouwbare gordijnschermkonstruktie, bestaande uit een vast opgestelde bovenbalk en een beweegbare onderbalk, met daartussen zigzagvormig gevouwen schermmateriaal, waarvan de 5 bovenste vouw bevestigd is aan de bovenbalk en de onderste vouw bevestigd is aan de onderbalk, waarbij trekkoorden aanwezig zijn, die verlopen door tenminste twee rijen apeningen in het schermmateriaal en in de onder- en bovenbalk om zich vanuit één einde van de bovenbalk 10 naar buiten uit te strekken.

Een dergelijke konstruktie is voor een rechthoekig venster bekend uit het Nederlandse octrooi 167.220 van aanvraagster. Bij het bedienen van de trekkoorden beweegt de horizontale onderbalk evenwijdig aan zichzelf naar 15 boven of naar beneden, waarbij het schermmateriaal opvouwt of ontvouwt.

Een dergelijke konstruktie is niet geschikt voor een venster in de vorm van een rechthoekige driehoek. De twee loodrecht op elkaar staande zijden verlopen dan horizon-20 taal en vertikaal en de andere basishoek kan verschillende waarden hebben, bijvoorbeeld 45° of minder of bijvoorbeeld 60 :°

De bovenbalk moet dan bevestigd worden tegen de hypothenusa van de rechthoekige driehoek. Het zal duide-25 lijk zijn dat de bekende konstruktie dan niet bruikbaar is.

Dergelijke driehoekige vensters komen veelvuldig voor in topgevels van woningen of andere gebouwen, maar ook veel in serres en er komt steeds meer behoefte aan 30 zonweringen daarvoor, die eventueel moeten aansluiten op een conventionele rechthoekige zonwering, wanneer het driehoekige venster het verlengde vormt van een daaronder gelegen rechthoekig venster, „ - _j -· j ί * - 2 -

De uitvinding beoogt aan dit verzoek te voldoen en dit wordt bereikt, doordat de onderbalk aan één einde scharnierbaar is verbonden met één einde van de bovenbalk, doordat het schermmateriaal zodanig is gesneden, dat in 5 de gesloten stand van de konstruktie, waarbij de onderbalk in hoofdzaak horizontaal verloopt de vrije begrenzing van het schermmateriaal langs een in hoofdzaak rechte vertikale lijn verloopt en doordat de trekkoorden als tenminste één gesloten lus worden geleid door een rij 10 openingen in hoofdzaak evenwijdig met en nabij de rechte vrije begrenzing van het schermmateriaal en door tenminste één rij openingen* die in gesloten stand van de konstruktie verlopen langs een cirkelboog met het scharnierpunt als middelpunt» 15 Door de scharnierende verbinding tussen de beide balken, kan de onderbalk naar omlaag gezwaaid worden tot aan de horizontale basis van het driehoekige venster.

Daar de onderbalk aan het scharniereinde over een kleinere afstand ten opzichte van de bovenbalk beweegt, 20 dan aan het andere einde móet in de trekkoorden een lengtecompensatie worden verschaft.

De trekkoorden moeten in ieder geval verlopen door de in een vertikale rechte lijn verlopende openingen nabij de vertikale rechte begrenzing, dit om doorzakken van het 25 schermmateriaal in de opgetrokken stand van de zonwering te verhinderen.

In opgetrokken stand wordt een deel van het schermmateriaal niet opgesloten door de onderbalk, die dan dicht aanligt tegen de bovenbalk.

30 Evenals bij de bekende rechthoekige gordijnscherm- konstruktie kan ook bij een driehoek-plissé het schermmateriaal zijn opgebouwd uit één of meer rechthoekige banen, welke aan beide einden zijn voorzien van in een rechte lijn verlopende openingen, waardoor de trekkoorden 35 zich uitstrekken. Bij voorkeur is dan een verdere baan •-\ *, / ** ;· Λ ' * / • i - 3 - schermmateriaal aanwezig met aan beide einden een rij openingen, welke baan aan één einde, het van het scharnierpunt afgekeerde einde van de rechthoekige baan los overlapt, welke verdere baan in gesloten stand van de 5 konstruktie, waarbij de onderbalk dus in hoofdzaak horizontaal verloopt, de rechte vrije begrenzing vormt.

De uitvinding zal aan de hand van een aantal uit-voeringsvoorbeelden nader worden toegelicht, waarin:

Fig. 1 is een aanzicht van een zgn. driehoekplissé, 10 waarbij het schermmateriaal bestaat uit één baan;

Fig. 2 is een aanzicht van een zgn. driehoekplissé, waarbij het schermmateriaal bestaat uit een rechthoekige baan en uit een ongeveer driehoekige baan;

Fig. 3 toont een driehoekplissé met twee elkaar 13’ overlappende rechthoekige banen en een ongeveer driehoekige baan met één gesloten koordlus;

Fig. 4 toont eenzelfde plissé als fig. 3 met twee gesloten koordlussen;

Fig. 5 toont een plissé met drie elkaar overlappende 20 rechthoekige banen en een ongeveer driehoekige baan met één gesloten koordlus;

Fig. 6 toont eenzelfde plissé als fig. 5 met twee gesloten koordlussen;

Fig. 7 toont eenzelfde plissé als fig. 5 en 6 met 23 twee gesloten koordlussen en een open koord;

Fig. 8 toont een plissé nnet vier elkaar overlappende rechthoekige banen en een ongeveer driehoekige baan met een gesloten koordlus;

Fig. 9 toont eenzelfde plissé als fig. 8 met twee 30 gesloten koordlussen;

Fig. 10 toont eenzelfde plissé als fig. 8 en 9 met drie gesloten koordlussen;

Fig. 11 toont een compensatiemiddel voor meerdere lussen.

35 Het driehoek-plissé volgens de uitvinding bestaat uit een conventionele bovenbalk 1, een conventionele onderbalk 2 en één of meer banen zigzagvormig gevouwen schermmateriaal, in het algemeen zonwerend materiaal.

Verder zijn één of meer trekkoorden aanwezig, die > ·ν - 4 - aan één einde van de bovenbalk 1 naar buiten treden om bediend te worden. Dit alles is geheel overeenkomstig de konstruktie volgens het Nederlandse octrooi 167.220.

De bovenbalk 1 wordt daarbij bevestigd langs de 5 bovenrand van het niet-getoonde venster en de onderbalk 2 kan worden neergelaten of opgetrokken.

Een driehoekig venster, dat voorzien moet worden van een zonwering heeft de vorm van een rechthoekige driehoek, met een horizontale en een vertikale begrenzing 10 en met een schuine bovenrand.

Het scherm volgens fig. 1 kan voor een dergelijk venster gebruikt worden mits de horizontale breedte niet te groot is.

Bij het vervaardigen en plisseren van schermmateriaal 15 is men beperkt tot een bepaalde maximale breedte, in het algemeen van 1500 mm. Deze breedte wordt dan versneden in standaardbreedtes van 410, 450, 480, 510 en 580 mm.

Een scherm wordt in de praktijk opgebouwd uit een aantal banen van gelijke, breedte, die elkaar aan de 20 einden los overlappen. In deze overlappingen zijn openingen aanwezig, waardoor de trekkoorden zich uitstrekken. Dit is ook bekend uit het Nederlandse octrooi 167.220.

Volgens de uitvinding is de onderbalk 2 aan één einde 25 scharnierend verbonden met het overeenkomstige einde van de bovenbalk 1. Dit scharnier kan direkt aangrijpen op boven- en onderbalk, maar kan ook gevormd worden door een kort stukje koord of dergelijke 4, dat zich uitstrekt door in één lijn liggende openingen in bovenbalk 1, 30 schermmateriaal 3 en onderbalk 2 en dat aan de einden een stop bevat.

Bij de konstruktie volgens fig. 1 zijn verder twee rijen openingen aanwezig. De ene rij is aangegeven met 5 en de tweede met 6.

35 De linker begrenzingslijn van de baan 3 is recht en de rij openingen 5 verlopen langs een rechte lijn, wanneer de bovenbalk 1 en de onderbalk 2' evenwijdig verlopen.

'j ¥ % - 5 -

De rechter begrenzingslijn is zodanig gesneden, dat deze in de getoonde stand van fig. 1 recht is en vertikaal verloopt.

De rij openingen 6 loopt daarmede evenwijdig, 5 dicht bij de rechter begrenzingslijn. Het zal duidelijk zijn, dat de konstruktie ook in spiegelbeeld kan worden gebruikt.

Het in een gesloten lus gevormde trekkoord A verloopt door de bovenbalk 1, door de rij openingen 5 omlaag, 10 door de onderbalk 2 naar rechts en door de rij openingen 6 weer naar boven en naar buiten.

De lus A kan zich geheel vrij bewegen, zowel door beide balken als door het schermmateriaal.

Wanneer aan de lus A wordt getrokken, beweegt de 15 onderbalk 2 scharnierend naar de bovenbalk 1 en vouwt het scherm 5 zich samen.

Het scherm 3 volgens fig. 1 kan ook opgebouwd zijn uit twee delen, zie fig. 2. Het eerste en grootste deel wordt dan gevormd door een rechthoekige baan 3a met aan 20 beide einden rijen gaten 5 en 7, waarbij de ene rij 5 dient voor het scharnierkoord 4.

Het tweede en kleinste deel wordt gevormd door een min of meer driehoekige baan 3', met de rij gaten*6.

In de baan 3a en de baan 3' zitten een rij elkaar 25 overlappende gaten 7.

De koordlus A wordt dan gevoerd door de rijen gaten 6 en 7 en is vastgemaakt aan de eindstop van de onderbalk 2.

De konstruktie volgens fig. 3 en fig. 4 bestaat uit 30 twee rechthoekige banen aangeduid met 3a en 3b en uit een min of meer driehoekig deel 3'.

De linker baan 3a bevat links een rij gaten voor het scharnierkoord 4, daarnaast een rij gaten 8 en rechts een rij gaten 9, die worden overlapt door de linker zijde 35 van de baan 3b. De baan 3b bevat rechts de rij gaten 7, die weer worden overlapt door de min of meer driehoekige baan 3' met de gaten 6.

, . 4- i' * - 6 -

Bij fig. 3 wordt één koordlus A gebruikt die door de rij 6 omlaag loopt, door de onderbalk 2 geheel naar links, door de rij 8 omhoog, door de bovenbalk 1 naar rechts, door de rij 9 omlaag, door de onderbalk 2 naar 5 rechts, door de rij 7 naar boven en door de bovenbalk 1 naar buiten.

Bij fig. 4 worden twee koordlussen A en B gebruikt, wat de voorkeur verdient.

Lus A gaat door rij 6 omlaag, door balk 2 geheel naar links, door rij 8 omhoog, en door balk 1 naar rechts 10 en naar buiten.

Lus B gaat door rij 7 omlaag, door balk 2 naar links, door rij 9 naar boven en door balk 1 naar buiten.

De lussen A en B zijn verbonden door een koord D, dat wordt geleid' over een vrij draaiende schijf of rol 12 in 15 een houder 13 met behulp waarvan het scherm kan worden bediend, zie fig. 11. Op deze wijze ontstaat een compensatie voor de verschillen in afstand, waarover de lussen A en B bewegen.

Bij de konstruktie volgens fig. -5, 6 en 7 worden 20 drie rechthoekige banen 3a, 3b en 3c gebruikt en een min of meer driehoekige baan 3'.

Bij fig. 5 wordt één koordlus A gebruikt, die door de rij 6 omlaag gaat, in de onderbalk 2 naar links, door de rij 9 omhoog, door de bovenbalk 1 naar links, door de 25 rij 8 omlaag, door de onderbalk 2 naar rechts, door de rij 7 naar boven en door de bovenbalk 1 naar buiten.

Bij fig. 6 worden twee koordlussen A en B gebruikt.

Koordlus A loopt door rij 6 omlaag, door onderbalk 2 naar links, door rij 8 omhoog en door bovenbalk 1 naar 30 rechts en naar buiten.

Koordlus B loopt door rij 7 omlaag, door balk 2 naar links, door rij 9 omhoog en door balk 1 naar rechts en naar buiten. Ook hierbij worden de compensatiemiddelen volgens fig. 11 gebruikt.

35 Bij fig. 7 worden twee koordlussen A en B en een koord C gebruikt.

** -s , · 1 - · * 0 * «v - 7 -

De baan 3a heeft links nog een.rij gaten 10.

Koordlus A loopt door rij 6 omlaag door balk 2 naar links, door rij 10 omhoog en door balk 1 naar rechts en naar buiten.

5' Koordlus B loopt door rij 7 omlaag, door balk 2 naar links, door rij 8 omhoog en door balk 1 naar rechts en naar buiten.

Een niet tot een lus gesloten koord C loopt door de bovenbalk 1 naar links, door de rij 9 omlaag en door 10 de onderbalk 2 naar rechts, waar het is vastgemaakt aan de rechter eindstop.

Ook hierbij zijn de beide lussen A en B, door het koord D gekoppeld, terwijl het koord C verbonden is met één der lussen A of B.

15 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8. 9 em 10 worden vier rechthoekige banen 3a, 3b, 3c en 3d gebruikt, alsmede een ongeveer driehoekige baan 3'.

Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 8 wordt één koordlus A gebruikt, die door de rij 6 omlaag loopt, door de 20 balk 2 helemaal naar links, door de rij 8 omhoog, door de balk 1 naar rechts, door de rij 9 omlaag, door de balk 2 naar rechts, door de rij 10 naar boven, door de balk 1 naar rechts, door de rij 11 omlaag, door de balk 2 naar rechts en door de rij 7 omhoog.

25' Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 9 worden lussen A en B gebruikt.

Lus A gaat door rij 6 omlaag, door balk 2 geheel naar links, door rij 8 omhoog en door balk 1 naar rechts.

Lus B gaat door rij 7 omlaag, door balk 2 naar links, 30 door rij 10 omhoog, door balk 1 naar links, door rij 9 omlaag, door balk 2 naar rechts, door rij 11 omhoog en door balk 1 naar rechts.

De bewegingsbanen van de lussen A en B worden weer gecompenseerd met een inrichting volgens fig. 11.

35 Bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 10 worden drie lussen gebruikt.

- 8 -

Lus A gaat door rij 6 omlaag, door balk 2 naar links door rij 8 omhoog en door balk 1 naar rechts.

Lus B gaat door rij 7 omlaag, door balk 2 naar links, door rij 9 omhoog en door balk 1 naar rechts.

5 Lus C gaat door rij 11 omlaag, door balk 2 naar links, door rij 10 omhoog en door balk 1 naar rechts.

Wanneer de banen 3a-3d dezelfde breedte hebben, dan bewegen de lussen B en C over dezelfde afstand.

Zij kunnen dus tezamen verbonden worden met het ene 10 einde van het compensatiekoord D, terwijl de lus A ver bonden is met het andere einde van dit koord D.

De breedte van de gordijnkonstruktie kan vergroot worden door nog meer rechthoekige banen toe te passen.

Het koordgeleidingssysteem blijft in principe gelijk. 15 Het aantal koordlussen is daarbij afhankelijk van het aantal banen. Er wordt eventueel één extra koord toegepast.

Bij een even aantal rijen gaten kunnen steeds uitsluitend koordlussen worden gebruikt.

20 Bij een oneven aantal rijen gaten is bovendien een extra koord nodig.

De koordlussen bewegen steeds zowel ten opzichte van de beide balken als ten opzichte van de banen schermmateriaal.

25 Het extra koord is steeds bevestigd aan één einde van de onderbalk.

De koordlussen en eventueel het koord worden gelijktijdig met één en hetzelfde handvat bediend en zijn al dan niet via het compensatiemiddel volgens fig. 11 met elkaar 30 verbonden.

Claims

1. Opvouwbare gordijnschermkonstruktie, bestaande uit een vast opgestelde bovenbalk en een beweegbare onderbalk, met daartussen zigzagvormig gevouwen scherm-materiaal, waarvan de bovenste vouw bevestigd is aan de 5 bovenbalk en de onderste vouw bevestigd is aan de onderbalk, waarbij trekkoorden aanwezig zijn, die verlopen door tenminste twee rijen openingen in het schermmateriaal en in de onder- en bovenbalk om zich vanuit één einde van de bovenbalk naar buiten uit te strekken, met 10' het k e n me r k, dat de onderbalk aan één einde scharnierbaar is verbonden met één einde van de bovenbalk, dat het schermmateriaal zodanig is gesneden dat in de gesloten stand van de konstruktie, waarbij de onderbalk in hoofdzaak horizontaal verloopt de vrije 15 begrenzing van het schermmateriaal langs een in hoofdzaak rechte vertikale lijn verloopt en dat de trekkoorden als tenminste één gesloten lus worden geleid door een rij openingen in hoofdzaak evenwijdig met en nabij de rechte vrije begrenzing van het schermmateriaal en door 20 tenminste één rij openingen, die in gesloten'stand van de konstruktie verlopen langs een cirkelboog met het scharnierpunt als middelpunt.

2. Opvouwbare gordijnkonstruktie volgens conclusie 1, waarbij het schermmateriaal is opgebouwd uit min of meer 25 rechthoekige banen, welke aan beide einden zijn voorzien van in een rechte lijn verlopende openingen* waardoor de trekkoorden zich uitstrekken, met het kenmerk, dat eeri verdere baan schermmateriaal aanwezig is met aan beide einden een rij openingen, welke baan 30 aan één einde, het van het scharnierpunt afgekeerde einde - ίθ- van de rechthoekige baan los overlapt, welke verdere . baan in gesloten stand van de konstruktie, waarbij de onderbalk dus in hoofdzaak horizontaal verloopt de rechte vrije begrenzing vormt. 5

3. Opvouwbare gordijnkonstruktie volgens ocnclusie 2, m e t het kenmerk, dat bij een even aantal rijen openingen de trekkoorden één of meer vrij beweegbare gesloten lussen vormt, en dat bij een oneven aantal rijen openingen één extra trekkoord wordt toegepast, 10 waarvan een einde bevestigd is aan de onderbalk. ·; ; V ·. ' ' J