NL8100721A - Vouwgordijn. - Google Patents

Description

«Q )oo ? 2, I* ^

Hw/Mv/Schön 1 Vouwgordijn

De uitvinding heeft betrekking op een vouwgordijn in hoofdzaak bestaande uit een bovenbalk, een daaronder aangebrachte zig-zagvormig gevouwen baan van zonwerend materiaal en aan de onderzijde van de baan bevestigde onderbalk, 5 die middels twee of meer door de zig-zagstrook van de baan gevoerde en langs de bovenbalk geleide trekkoorden is opgehangen.

Dergelijke gordijnen zijn in het algemeen opgehangen achter het glaspaneel van een venster in de woningen utiliteitsbouw, waarbij de gebruiker door het vieren van 10 de trekkoorden de onderbalk op en neer kan bewegen en zodoende met de zonwerende materiaal baan het geheel of een gedeelte van de raamopening kan bedekken. De tot nu toe bekende vouwgor-dijnen van dit type zijn echter alleen geschikt voor rechthoekige raamopeningen, dat wil zeggen dat de bovendorpel van 15 de raam horizontaal moet liggen Het komt echter steeds veel-vuldiger voor dat de raamopeningen een schuinstaande bovendorpel vertonen en de uitvinding beoogt derhalve om een vouwgordijn te verschaffen, geschikt voor een schuinliggende bovendorpel .

20 Ebt · vouwgxdijn volgens de uitvinding onder scheidt zich doordat de bovenrand van de materiaalbaan onder een vooraf te bepalen hoek schuin ten opzichte van de zijranden daarvan verloopt, de bovenrand slechts op één punt met de bovenbalk is verbonden, waarbij het resterende deel van de 25 bovenrand vrij verschuifbaar langs de bovenbalk is geleid.

Dank zij deze wijze van ophanging is het thans mogelijk om de onderbalk geheel tegen de bovenbalk aan te trekken, waarbij de materiaalbaan dank zij de vrije geleiding aan de bovenzijde nog op de voorgeschreven wijze plooit.

30 · Het verdient de voorkeur om het bevestigings punt nabij de lange zijrand van de baan aan te brengen, hetgeen betekent dat dit bevestigingspunt zo hoog mogelijk ligt. Bij 8100721 -2- *

Bij minder stijf zonwerend materiaal kan dan zonder storing de bovenrand van de materiaalbaan onder invloed van het eigen gewicht vrij verschuiven, zonder dat extra hulpmiddelen voor het straktrekken van de bovenrand nodig zijn.

5 Voor een eenvoudige uitvoeringsvorm stelt de uitvinding voor om de geleiding van de bovenrand te vormen door een koord dat door openingen in de weefselbaan is geregen.

Volgens een andere uitvoeringsvorm is de geleiding integraal met de bovenbalk als spuitgietstuk of ge-10 extrudeerd profiel gevormd. In het profiel kunnen, door middel van glijders of middels een verdikte zoom aan de bovenrand van de materiaalbaan de geleiding tot stand worden gebracht.

Indien voor de trekkoorden een gemeenschappelijk trekorgaan wordt toegepast, bijvoorbeeld gemeenschappelijk 15 trekkoord of oog en dergelijke dan is volgens de uitvinding zonodig met uitzondering van het langste trekkoord de koorden uitgevoerd met een rekbaar deel, ten einde de lengteverschillen bij het optrekken en laten vieren van de koorden op te nemen.

Bij voorkeur is het rekbare deel een elas- 20 tisch koord.

De uitvinding heeft voorts betrekking op een vouwgordLjn van het in de aanhef genoemde type, waarbij meer dan één materiaalbaan’naast elkaar is opgehangen, ten einde brede raampartijen te kunnen bedekken. Volgens de uitvinding 25 zijn de materiaalbanen versprongen aan de bovenbalk opgehangen, zodanig dat de zijranden elkaar overlappen onder vrijlating van een spieetvormige ruimte. De overlap is zodanig groot dat geen licht direct tussen de materiaalbanen doorkomt, maar dank zij de spieetvormige ruimte wordt wel voorkomen dat. in aanzicht 30 van het gordijn geen donkerkleurende verticale stroken bij de overlap zichtbaar worden. Dit verhoogt het esthetisch aanzicht van het vouwgordijn.

De breedte van de zig-zagvormige stroken van elke materiaalbaan is ten hoogste gelijk aan de halve 35 breedte van de bovenbalk en bij voorkeur plus minus 15 mm.

Met een dergelijke maatvoering wordt een zodanig samengesteld vDuwgadijn niet veel breder dan de conventionele-vouwgordijnen.

8100721 é' it -3-

De uitvinding wordt nader toecpLicht aan de hand van enkele uitvoeringsvoorbeelden.

In de tekening toont:

Fig. 1 een vooraanzicht van een vouwgordijn, 5 geschikt voor een raam met schuine bovendorpel,

Fig. 2 een met figuur 1 overeenkomstig aanzicht, waarbij het vawgordiji geheel is opgetrokken,

Fig. 3 een doorsnede van een uitvoeringsvorm van een bovenbalk met geleiderail, 10 Fig. 4 eenvcwgordijn bestaande uit meer dan één materiaalbaan,

Fig. 5a en b. een tweetal mogelijkheden voor het ophangen van de materiaalbanen aan de bovenbalk bij een gordijn uit figuur 4, 15 Fig. 6 een doorsnede van een bovenbalk, geschikt voor een gordijn uit figuur 4 en voor een raam met schuine bovendorpel.

In fig. 1 is met het cijfer 1 de bovenbalk aangegeven, welke aan het plafond of aan de muur van de ruimte 20 waarin het raam 2 dient te worden bevestigd. De bevestiging kan op elke passende wijze plaatsvinden en is niet nader getoond.

Het vawgadi jn bestaat uit een zig-zagvormig gevouwen materiaalbaan 3 van zonwerend materiaal, hetwelk elk 25 passend materiaal kan zijn, bijvoorbeeld weefsel alsmede weefsel met één zijde aangebrachte metaallaag dat licht- en warmte-reflecterend kan zijn. Deze metaallaag kan bijvoorbeeld onder hoog vacuum worden opgedampd.

Aan de onderzijde van de materiaalbaan is 30 een onderbalk 4 bevestigd, die is opgehangen aan trekkoorden 5 en 6. Op de gebruikelijke wijze zijn de trekkoorden door gaten in de zig-zagvormigestrook van de materiaalbaan gevoerd, zodat bij het optrekken van de onderbalk 4 middels de trekkoorden de materiaalbaan zich op de gewenste wijze zal plooien. De trek-35 koorden zijn hetzij via gaten in de bovenbalk 1 hetzij via ogen aan de bovenbalk 1 daarlangs gevoerd en leiden naar een einde van de bovenbalk 1 en vervolgens naar beneden in bereik van de gebruiker.

8100721

¥< X

-4-

De materiaalbaan is aan de bovenrand bij het punt A aan de bovenbalk 1 bevestigd. Dit punt A ligt bij voorkeur langs de lange zijrand, dat wil zeggen de rechter zijrand in fig. 1, maar kan evengoed op een willekeurige andere plaats 5 zich bevinden.

Lang's de onderzijde van de bovenbalk 1 is een koord 7 gespannen, dat door ogen 8 in de schuin verlopende randstrook van de materiaalbaan is geregen. ,

Hetvawgoïdijn· kan op de gebruikelijke wijze 10 worden bediend, dat wil zeggen door aan de trekkoorden 5 en 6 te trekken. Aangezien de lengte van de bovenrand van de materiaalbaan groter is dan de breedte daarvan zal bij het optrekken van de materiaalbaan en het daarbij zich plooien van de zig-zagvormige stroken, deze bovenrand in projectie de lengte 15 aannemen van die van de onderbalk 4. Een en ander is getoond in fig. 2, waarin is te zien dat de onderbalk tegen de bovenbalk 1 is getrokken. Bij het laten voeren of optrekken van de materiaalbaan zal de onderbalk 4 een tussenpositie 4’ innemen, waaruit blijkt dat de onderbalk niet alleen naar beneden maar 20 ook zijdelings beweegt. De bewegingsvrijheid van de bovenrand ten gevolge van de lengteverandering is verzekerd dank zij de geleiding aan de onderzijde van de bovenbalk 1, dat wil zeggen langs het koord 7.

Als de trekkoorden 5 en 6 aan een trekorgaan 25 9 zijn verbonden, dat hier bestaat uit een knoop van kunststof-materiaal waaraan een gemeenschappelijk trekkoord 10 is bevestigd, dan is het korte trekkoord 6 voorzien van een elastisch deel 11, dat op elk passende wijze kan zijn uitgevoerd. Het elastische deel 11 dient voor het vereffenen van het verschil 30 in lengte tussen het trekkoord 5 respectievelijk 6. Immers dient het trekkoord 5 verder te worden doorgetrokken dan het trekkoord 6 ten einde de onderbalk 4 schuin tegen de bovenbalk 1 te brengen.

Fig. 3 toont een doorsnede van een mogelijke 35 uitvoeringsvorm van de bovenbalk 1, en bestaat bijvoorbeeld uit een geëxtrudeerd profiel van elk passend materiaal, waarbij de bovenflens 12 kan worden bevestigd aan de muur of het plafond, 8100721

* V

-5- de omlaagwijzende voorflens 13 als sierrand fungeert.

Aan de onderzijde van de bovenflens 12 is een geleidingspro-fiel 14 aangebracht, waarlangs de bovenrand van de materiaal-baan 3 middels glijders 15 kan worden geleid. De glijders kunnen 5 elke passende vorm hebben, zoals gebruikelijk bij gordijnen.

In de getoonde uitvoeringsvorm is het trekkoord 5, 6 door een opening in de bovenflens 12 respectievelijk het geleidings-profiel 14 gevoerd.

Fig. 4 toont een vouwgordij’n dat is samenge-10 steld uit meer dan één materiaalbaan. De materiaalbaan 3' respectievelijk 3’1 heeft telkens een onderbalk 4' respectievelijk 4'* en eigen trekkoorden, die door middel van de knoop 9' en het gemeenschappelijk trekkoord 10' gelijktijdig kunnen worden bediend. De materiaalbanen zijn hierbij versprongen aan de 15 bovenbalk 1* bevestigd, hetgeen in twee mogelijkheden bli-jkt uit fig. 5 a. en b. In fig. 5a. lopen de materiaalbanen evenwijdig aan de bovenbalk 1, terwijl fig. 5b. een dakpansgewijze samenstelling laat zien. Telkens overlappen de randstroken van de materiaalbanen elkaar over een afstand L. De afstand is 'zodanig 20 gekozen dat weliswaar een spieetvormige ruimte 16 overblijft, hetgeen voorkomt dat men van binnen naar buiten kijkend donker gekleurde banen in het vouwgordijn ziet.

Fig. 6 toont een uitvoeringsvorm voor bijvoorbeeld de samenstelling volgens fig. 5a., waarbij de boven-25 balk als een geëxtrudeerd profiel is uitgevoerd en wel met twee geleidingsprofielen 17 en 18. Deze bovenbalk is derhalve geschikt voor toepassing bij een raam met schuine bovendorpel, welk raam een zodanige breedte vertoond dat meer materiaalbanen noodzakelijk zijn. Elke materiaalbaan is derhalve voorzien van 30 een eigen onderbalk 4, waarbij de bovenrand van materiaalbaan vrij verschuifbaar in de bovenbalk is opgenomen.

De uitvinding is vanzelfsprekend niet beperkt tot de hierboven beschreven uitvoeringsvormen.

Zo kan de bovenrand van de materiaalbaan niet zijn voorzien 35 van glijders, maar bijvoorbeeld van een verdikte zoom, welke in de leidingen 14, 17 en 18 heen en weer kunnen schuiven. Eveneens zijn andere mogelijkheden van een elastisch deel in 81 00 7 2 1 -6- de trekkoorden mogelijk, bijvoorbeeld trekveren en dergelijke. Desgewenst kunnen de trekkoorden 5,' 6 bij de knoop 9 onderling zijn verbonden en verschuifbaar in de knopen zijn opgenomen.

«v 8 1 00 7 2 1

Claims (10)

1. Vouwgordijn in hoofdzaak bestaande uit een bovenbalk, een daaronder aangebrachte zig-zagvormig gevouwen baan van zonwerend materiaal en aan de onderzijde van de baan bevestigde onderbalk, die middels twee of meer door de zig-zag- 5 stroken van de baan gevoerde en langs en bovenbalk geleide trekkoorden is opgehangen, met het kenmerk, dat de bovenrand van de materiaalbaan onder een vooraf te bepalen hoek schuin ten opzichte van de zijranden daarvan verloopt, de bovenrand slechts op een punt met de bovenbalk is verbonden, waarbij 10 het resterende deel van de bovenrand vrij verschuifbaar langs de bovenbalk is geleid.

2. Vouwgordijn volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het bevestigingspunt nabij de lange zijrand van de baan ligt. 15

3.Vouwgordijn volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de geleiding van de bovenrand is gevormd door een koord, dat door openingen in de weefselbaan is geregen.

4. Vouwgordijn volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat de geleiding integraal met de bovenbalk 20 als spuitgietstuk of geëxtrudeerd profiel is gevormd.

5. Vouwgordijn volgens conclusie 1-4, waarbij de trekkoorden zijn-verbonden aan een gemeenschappelijk trek-orgaan, bijvoorbeeld oog of handvat of koord, met het kenmerk, dat zonodig met uitzondering van het langste trekkoord 25 de koorden een rekbaar deel bezitten.

6. Vouwgordijn volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het rekbare deel een elastisch koord is.

7. Vouwgordijn in hoofdzaak bestaande uit een bovenbalk, één of meer daaronder aangebrachte zig-zagvormig 30 gevouwen banen van zonwerend materiaal en aan de onderzijde van elke baan bevestigde onderbalk, die middels twee of meer door de zig-zagstroken van de baan gevoerde en langs de bovenbalk geleide trekkoorden zijn opgehangen, met het k e n m e r.k, 8 1 00 7 2 f -8- dat de materiaalbanen versprongen aan de bovenbalk zijn opgehangen zodanig dat de zijranden elkaar overlappen onder vrijlating van een spieetvormige ruimte.

8.Vouwgordijn volgens conclusie 7, met het 5kenmerk, dat de breedte van de zig-zagvormige stroken van elke materiaalbaan ten hoogste gelijk is aan de halve breedte van de bovenbalk en bij voorkeur plus minus 15 mm. is.

9 .Vouwgordijn volgens concliisie 7 en 8, uitgevoerd als vouwgordijn volgens één der conclusies 1 tot en 10 met 6.

10.Vouwgordijn volgens- één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een zijde van de materiaalbaan met een licht- en warmtereflecterende metaallaag is bedekt. 8100721