NL2009048C2 - Gordijn. - Google Patents

Gordijn. Download PDF

Info

Publication number
NL2009048C2
NL2009048C2 NL2009048A NL2009048A NL2009048C2 NL 2009048 C2 NL2009048 C2 NL 2009048C2 NL 2009048 A NL2009048 A NL 2009048A NL 2009048 A NL2009048 A NL 2009048A NL 2009048 C2 NL2009048 C2 NL 2009048C2
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
curtain
panel
cord
curtain panel
cords
Prior art date
Application number
NL2009048A
Other languages
English (en)
Inventor
Nanne Willem Valkenburg
Original Assignee
Vako B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Vako B V filed Critical Vako B V
Priority to NL2009048A priority Critical patent/NL2009048C2/nl
Priority to PCT/NL2013/050444 priority patent/WO2013191553A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2009048C2 publication Critical patent/NL2009048C2/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/262Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with flexibly-interconnected horizontal or vertical strips; Concertina blinds, i.e. upwardly folding flexible screens
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B2009/2423Combinations of at least two screens
    • E06B2009/2447Parallel screens
    • E06B2009/2458Parallel screens moving simultaneously
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/262Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with flexibly-interconnected horizontal or vertical strips; Concertina blinds, i.e. upwardly folding flexible screens
    • E06B2009/2622Gathered vertically; Roman, Austrian or festoon blinds
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E06DOORS, WINDOWS, SHUTTERS, OR ROLLER BLINDS IN GENERAL; LADDERS
    • E06BFIXED OR MOVABLE CLOSURES FOR OPENINGS IN BUILDINGS, VEHICLES, FENCES OR LIKE ENCLOSURES IN GENERAL, e.g. DOORS, WINDOWS, BLINDS, GATES
    • E06B9/00Screening or protective devices for wall or similar openings, with or without operating or securing mechanisms; Closures of similar construction
    • E06B9/24Screens or other constructions affording protection against light, especially against sunshine; Similar screens for privacy or appearance; Slat blinds
    • E06B9/26Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds
    • E06B9/262Lamellar or like blinds, e.g. venetian blinds with flexibly-interconnected horizontal or vertical strips; Concertina blinds, i.e. upwardly folding flexible screens
    • E06B2009/2625Pleated screens, e.g. concertina- or accordion-like

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Structural Engineering (AREA)
  • Architecture (AREA)
  • Civil Engineering (AREA)
  • Curtains And Furnishings For Windows Or Doors (AREA)
  • Blinds (AREA)

Description

5
Gordijn
De uitvinding heeft betrekking op een gordijn, in het bijzonder een verbeterd Romeins gordijn.
Een conventioneel Romeins gordijn omvat een bovenste rail voor bevestiging aan een plafond, een aan de bovenste rail aangebracht gordijnpaneel en aan de bovenste rail aangebrachte en met het gordijndoek verbonden en samenwerkende koorden voor het controleren van de opwaartse en neerwaartse beweging van het gordijndoek. Teneinde 10 de typische Romeinse plooien in het gordijnpaneel te vouwen is het gordijnpaneel opgebouwd uit meerdere, onderling verbonden parallelle secties. Tussen iedere twee naburige secties is doorgaans een in hoofdzaak horizontaal georiënteerde vouwstaaf voorzien alsook één of meerdere ogen voor het geleiden van de koorden. Tijdens het in opwaartse richting verplaatsen van (een onderste deel) van het gordijndoek zullen de 15 secties achtereenvolgens vanuit een uitgestrekte toestand worden gedeformeerd tot een min of meer piooivormige of lusvormige toestand, waarbij de vouwstaven tegen of nabij elkaar zullen worden gepositioneerd. Tijdens het neerlaten van het gordijn zal een omgekeerde beweging plaatsvinden en zullen de secties zich in neerwaartse richting in hoofdzaak volledig ontvouwen. De koorden, doorgaans een tweetal, zijn gezien vanaf 20 de reguliere aanzichtzijde van het gordijn achter het gordijn gepositioneerd en als zodanig niet of nauwelijks zichtbaar vanaf de aanzichtzijde. Alhoewel dit type Romeins gordijn in toenemende mate aan populariteit wint, is dit type gordijn vanwege de toegepaste koorden en ogen niet ongevaarlijk voor kinderen, hetgeen ertoe heeft geleid dat de Europese Commissie op 27 juli 2011 een besluit heeft genomen over de 25 veiligheid van onder meer dit type gordijn. In het besluit wordt aangegeven dat uit een 1998 gehouden steekproef in vijftien lidstaten van de Europese Unie is gebleken dat 129 kinderen in het ziekenhuis waren opgenomen vanwege een verwonding in verband met een zonweringkoord of een gordijnkoord. Naar schatting overlijden er in het Verenigd Koninkrijk elk j aar één of twee kinderen omdat ze in de koorden van zonwering 30 verstrikt raken. In de periode tussen 2008 en 2010 zijn tien dodelijke ongevallen gemeld, waarbij kinderen van tussen de 15 en 36 maanden oud betrokken waren in Ierland, Finland, Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Turkije. Deze cijfers geven echter slechts een deel van het probleem weer, aangezien veel van dergelijke ongevallen niet worden gemeld. Onderzoek wijst uit dat de meeste dodelijke ongevallen door 2 gordijnkoorden in de slaapkamer plaatsvinden en dat het daarbij kinderen tussen 16 en 36 maanden oud betreft. In meer dan de helft van de gevallen gaat het om een kind van ongeveer 23 maanden oud. Hoewel kinderen op die leeftijd volledig mobiel zijn, is het voor hen moeilijk om zichzelf te bevrijden als ze verstrikt raken in de koorden, omdat 5 hun hoofd nog steeds meer weegt in verhouding tot hun lichaam in vergelijking met volwassenen, en hun lichaamsbeheersing nog niet volledig ontwikkeld is. Bovendien is hun luchtpijp nog niet volgroeid, waardoor die smaller en minder stevig is dan bij volwassenen en oudere kinderen, zodat ze eerder stikken als hun nek omstrengeld is geraakt. Door de Europese Commissie is derhalve onder meer besloten dat gordijnen 10 met een vrij hangend koord zodanig dienen te worden ontworpen dat de koorden geen gevaarlijke lus mogen vormen. De behoefte bestaat derhalve aan aanpassing van het bekende Romeinse gordijn, zodat kinderen niet langer verstrikt kunnen raken in de door de ogen geleide koorden.
15 Een doel van de uitvinding is het verschaffen van een relatief kindveilig gordijn, in het bijzonder een Romeins gordijn.
De uitvinding verschaft daartoe een gordijn van het in aanhef genoemde type, omvattende: een bovenste rail, ten minste één met de bovenste rail verbonden eerste 20 gordijnpaneel omvattende meerdere onderling verbonden parallelle secties, waarbij tussen aansluitende secties meerdere koordgeleidingselementen zijn verbonden met het gordijnpaneel, meerdere met de bovenste rail en een onderste parallelle sectie verbonden koorden, waarbij ieder koord samenwerkt met ten minste één koordgeleidingselement voor het op- en neerlaten van het eerste gordijnpaneel, ten 25 minste één met de bovenste rail en de koorden verbonden in plissé gevouwen tweede gordijnpaneel, waarbij in het tweede gordijnpaneel doorvoeropeningen zijn aangebracht voor doorvoer van de voornoemde koorden. Het eerste gordijnpaneel vormt hierbij bij voorkeur een Romeins gordijn, ook aangeduid als Romeins scherm. Door de oorspronkelijk vrij hangende koorddelen van het eerste gordijnpaneel te laten omsluiten 30 door een toegepast tweede gordijnpaneel kan lusvorming worden voorkomen, waardoor de kans op verstrikking en verstikking in het gordijn kan worden geminimaliseerd. Door toepassing van het tweede gordijnpaneel ontstaat aldus een dubbellaags (gelamineerd) gordijn, waarbij het eerste gordijnpaneel doorgaans fungeert als (naar een interieur toegekeerde) aanzichtzijde van het gordijn en het tweede gordijndeel met name fungeert 3 als veiligheidsvoorziening voor het op veilige, praktische, esthetisch aantrekkelijke wijze zodanig afschermen van de koorden dat geen lusvorming in de koorden meer kan optreden die tot verstikking zou kunnen leiden. Het tweede gordijnpaneel is in plissé gevouwen en verkrijgt daardoor een typische zigzag- of harmonicastructuur gevormd 5 door onderling zwenkbaar verbonden lamellen (of jaloezieën). Deze plisséstructuur kan worden uitgestrekt en worden ingeklapt (ingevouwen). Doordat beide gordijnpanelen zijn verbonden met de koorden zullen beide gordijnpanelen simultaan eenzelfde opwaartse of neerwaartse beweging uitvoeren. De in de lamellen van het tweede gordijnpaneel aangebrachte doorvoeropeningen vormen de facto onderling meerdere, bij 10 voorkeur in hoofdzaak parallelle, doorvoerkanalen waardoorheen de koorden respectievelijk worden geleid. In een ingetrokken (ingevouwen) toestand van het gordijn zullen de lamellen van het tweede gordijnpaneel doorgaans in hoofdzaak op elkaar en tegen elkaar zijn gepositioneerd, waardoor de door de doorvoeropeningen gevormde doorvoerkanalen de (ontwikkelde) koorddelen in hoofdzaak volledig 15 omsluiten, waardoor de facto een gesloten kanaal ontstaat. In een ontvouwen toestand van het gordijnen zullen de lamellen van het tweede gordijnpaneel doorgaans niet tegen elkaar aan liggen, waardoor de door de doorvoeropeningen gevormde doorvoerkanalen meer open van aard zijn en zullen de (ontwikkelde) koorddelen evenwel zichtbaar zijn. Echter, ook in deze ontvouwen toestand zal de afstand tussen naastgelegen (boven 20 elkaar gelegen) doorvoeropeningen beperkt zijn tot maximaal 5 centimeter, waardoor zich slechts microlussen zullen vormen die niet tot verstikking van een persoon kunnen leiden. Ieder koord is verbonden met zowel het eerste gordijnpaneel alsook het tweede gordijnpaneel, waardoor ieder koord een gemeenschappelijk is voor het bedienen van beide gordijnpanelen.
25
De secties van het eerste gordijnpaneel strekken zich voorkeur in een in hoofdzaak horizontale richting uit, waarbij de secties aan de in hoofdzaak horizontale langsranden met elkaar zijn verbonden. Deze verbinding is doorgaans integraal, doordat het gordijnpaneel veelal uit een enkele materiaallaag is vervaardigd. De overgang tussen 30 naastgelegen secties wordt doorgaans gevormd door een tussenplooi waarin een vouwstaaf kan worden opgenomen. De vouwstaaf zorgt door het eigen gewicht voor het gecontroleerde opvouwing en ontvouwing van het eerste gordijnpaneel. Daarbij wordt de vouwstaaf bij voorkeur vervaardigd uit fibermateriaal of aluminium. Doorgaans zal de tussenplooi en/of de vouwstaaf zijn verbonden met één of meerdere 4 koordgeleidingselementen voor het geleiden van de koorden. De koordgeleidingselementen worden daarbij bij voorkeur elk gevormd door een ring of oog waardoorheen één van de koorden wordt geleid. De ringen of ogen hoeven daarbij niet noodzakelijkerwijs rond te zijn uitgevoerd, doch kunnen tevens zijn uitgevoerd met 5 een andersoortige vorm, zoals een hartvorm. Het is veelal voordelig als de ringen of ogen onderbroken zijn uitgevoerd, alsook zijn vervaardigd uit een enigszins flexibel materiaal. De onderbreking in het koordgeleidingselement maakt het mogelijk om een koord via een zijwaartse beweging tot binnen het koordgeleidingselement te brengen, waarbij het koord het koordgeleidingselement doorsteekt, hetgeen installatie van de 10 koordgeleidingselementen aanzienlijk kan verbeteren, vergemakkelijken, en versnellen. Door de enigszins verende werking van het koordgeleidingselement kan de onderbreking zodanig klein worden gemaakt dat het koord niet eenvoudig zich kan verwijderen tot buiten het koordgeleidingselement waardoor het koord zou worden ontkoppeld.
15
De koorden kunnen zich doorgaans vrij verplaatsen door de koordgeleidingselementen. De koorden zijn doorgaans evenwel vast verbonden met of nabij een onderzijde van het eerste gordijnpaneel. Het is daarbij voordeling ingeval het gordijn een onderbalk omvat, waarbij het eerste gordijnpaneel en de koorden zijn verbonden met de onderbalk. In een 20 bijzondere uitvoeringsvorm van het gordijn overeenkomstig de uitvinding is het tweede gordijnpaneel tevens verbonden met de onderbalk, waardoor simultane en gelijkmatige verplaatsing van beide gordijnpanelen gewaarborgd is. De onderbalk zorgt door het eigen gewicht tevens voor een gecontroleerde ontvouwen en opvouwing van beide gordijnpanelen. Het is echter tevens denkbaar dat beide gordijnpanelen zijn voorzien 25 van een eigen onderbalk.
Het gordijn omvat meerdere koorden teneinde de gordijnpanelen op een stabiele en rechtstandige, gebalanceerde wijze te kunnen opvouwen en ontvouwen. De toegepaste koorden zijn bevestigd aan de bovenste rail, ook wel aangeduid als bovenbalk. Daartoe 30 is de bovenste balk voorzien van één of meerdere axiaal roteerbare koordklossen, ook wel aangeduid als koorddrums, voor het opwikkelen en ontwikkelen van de koorden. Door rotatie van de ten minste ene, doorgaans in hoofdzaak cilindrische, koordklos kan de effectieve lengte van de (ontwikkelde) koorddelen worden bepaald en daarmee de mate van vouwing en ontvouwing van de gordijnpanelen. Doorgaans zal de koordklos 5 ten minste gedeeltelijk en veelal in hoofdzaak volledig zijn opgesloten in de bovenste balk, of althans een behuizing daarvan. Het laten roteren van de ten minste ene koordklos kan manueel geschieden, bijvoorbeeld middels ene met de ten minste ene koordklos gekoppeld bedieningskoord, bedieningspendel, en/of geautomatiseerd door 5 de ten minste ene koordklos te koppelen met of te voorzien van met ten minste één elektromotor. De elektromotor kan daarbij eventueel draadloos worden aangestuurd. Ingeval meerdere koordklossen worden toegepast, waarbij elk koord samenwerkt met een eigen koordklos, dan is het denkbaar om de koordklossen onderling mechanisch te koppelen zodat beide koordklossen simultaan en gelijkmatig kunnen roteren, hetgeen 10 het rechtstandig op- en neerlaten van het gordijn ten goede komt. Ingeval een bedieningspendel wordt toegepast is het voordelig ingeval deze losneembaar is gekoppeld, bij voorkeur onder invloed van magnetisme, met een aandrijfstang en/of een koordklos, waardoor de bedieningspendel bij overschrijding van een vooraf gedefinieerde kracht zal worden ontkoppeld waardoor gevaarlijke situaties verdergaand 15 kunnen worden tegengegaan.
Zoals reeds aangegeven bedraagt de maximale afstand tussen naastgelegen doorvoeropeningen van het tweede gordijnpaneel 5 centimeter. Deze afstand is meer dan voldoende klein om gevaarlijke lusvorming te voorkomen. Iedere doorvoeropening 20 is bij voorkeur in hoofdzaak decentraal ten opzichte van de lengteas van een lamel van het tweede gordijnpaneel gelegen, teneinde - in opgevouwen toestand van het tweede gordijnpaneel - een in hoofdzaak cilindervormig doorvoerkanaal voor een (enkel) koord te kunnen vormen. De decentrale positionering heeft als bijzonder voordeel dat aan één zijde enigszins grotere, doch ongevaarlijke lussen tussen ieder koord en twee op elkaar 25 aansluitende lamellen van het eerste gordijnpaneel worden gecreëerd voor het makkelijker kunnen bevestigen van de koordgeleidingselementen van het eerste gordijnpaneel aan de koorden. De decentrale positionering is daarbij aldus zo gekozen dat de grotere lusvorming zich voordoet aan een naar het eerste gordijnpaneel toegekeerde zijde van het tweede gordijnpaneel. Dit betekent dat de doorvoeropeningen 30 zodanig in het tweede gordijnpaneel zijn gepositioneerd dat de afstand van een doorvoeropening tot een naar het eerste gordijnpaneel toegekeerde langsrand van een lamel van het tweede gordijnpaneel groter is dan de afstand van dezelfde doorvoeropening tot een van het eerste gordijnpaneel afgekeerde langsrand van het lamel van het tweed gordijnpaneel. Bij voorkeur is ieder lamel voorzien van een x aantal 6 doorvoeropeningen voor de vorming van een x aantal doorvoeropening, waarbij jc normaliter gelijk is aan 2.
De maximale afstand tussen de harten van twee opvolgende doorvoeropeningen is 5 derhalve bij voorkeur in hoofdzaak gelijk aan twee maal de lamelbreedte van het tweede gordijnpaneel. Typische lamelbreedtes van bekende plisségordijnen zijn 25 millimeter en 45 millimeter. Het geniet vanuit praktisch oogpunt de voorkeur een bekend plisségordijn, bij nadere voorkeur met een relatief beperkte lamelbreedte, te gebruiken als tweede gordijnpaneel, waardoor de maximale afstand tussen opvolgende 10 doorvoeropeningen 5 centimeter, in het bijzonder 4,5 centimeter bedraagt. Bij nadere voorkeur bedraagt deze maximale afstand 3 centimeter, in het bijzonder 2,5 centimeter.
De uitvinding heeft tevens betrekking op een eerste gordijnpaneel ten gebruike in een gordijn overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft tevens betrekking op een 15 tweede gordijnpaneel ten gebruike in een gordijn overeenkomstig de uitvinding. De uitvinding heeft vervolgens betrekking op een bovenste rail (bovenbalk) ten gebruike in een gordijn overeenkomstig de uitvinding, waarbij de bovenste rail is ingericht voor (gelijktijdige) koppeling van zowel het eerste gordijnpaneel en het tweede gordijnpaneel. Koppeling van de gordijnpanelen aan de bovenste rail kan geschieden 20 middels klittenband, één of meerdere beugels, één of meerdere profielen, clips, et cetera. Verdere voordelen en uitvoeringsvarianten van voornoemde componenten zijn reeds in het voorgaande op uitvoerige wijze beschreven.
De uitvinding zal worden verduidelijkt aan de hand van in navolgende figuren 25 weergegeven niet-limitatieve uitvoeringsvoorbeelden. Hierin toont: figuur la een dwarsdoorsnede van een gordijn overeenkomstig de uitvinding in een ontvouwen toestand, figuur lb een dwarsdoorsnede van het gordijn volgens figuur la in een opgevouwen toestand, 30 figuur 2 een perspectivisch aanzicht op een deel van het gordijn volgens figuren la en lb, en figuur 3 een bovenaanzicht op een deel van een uitgevouwen plisségordijn ten gebruike in een gordijn volgens figuren la-2.
7
Figuur la toont een dwarsdoorsnede van een gordijn 1 overeenkomstig de uitvinding in een ontvouwen toestand. Het gordijn 1 omvat een Romeins gordijnpaneel 2 dat tevens de reguliere aanzichtzijde van het gordijn 1 vormt. Het Romeinse gordijnpaneel 2 is aan een bovenzijde verbonden met een bovenste rail 3 ingericht voor bevestiging aan een 5 plafond. Het Romeinse gordijnpaneel 2 omvat meerdere parallelle secties 2a waarbij naastgelegen secties 2a onder tussenkomst van een plooi 2b integraal met elkaar zijn verbonden. De plooien 2b vormen daarbij een opneemruimte voor een vouwstaaf 4, teneinde het Romeinse gordijnpaneel 2 strak en gecontroleerd te kunnen laten hangen. Iedere plooi 2b en/of daarin opgenomen vouwstaaf 4 is verbonden met twee op afstand 10 van elkaar gepositioneerd ringen 5 voor doorvoer van een tweetal koorden 6. De koorden 6 strekken zich daarbij uit vanaf een in de bovenste rail 3 opgenomen koordklos 7 tot aan een met het gordijnpaneel 2 verbonden onderbalk 8, waarbij ieder koord 6 is verbonden met zowel de koordklos 7 alsook de onderbalk 8. Door de koordklos 7 handmatig (H) of geautomatiseerd (M) axiaal te laten roteren kunnen de 15 koorden, afhankelijk van de rotatierichting van de koordklos 7, worden gewikkeld dan wel worden ontwikkeld, waardoor het Romeinse gordijnpaneel 2 kan worden opgetrokken dan wel worden neergelaten. Bij het optrekken van het Romeinse gordijnpaneel 2 zal de onderbalk 8 met behulp van de koorden 6 in opwaartse richting worden verplaatst, waarbij de koorden 6 door de ringen 5 zullen glijden, en waarbij een 20 plooi in de onderste sectie 2a zal worden gevormd. De onderbalk 8 zal de vouwstaven 4 successievelijk mee optillen onder vorming van verdere plooien in de bovengelegen secties 2a van het Romeinse gordijnpaneel 2 (zie figuur lb). Alhoewel Romeinse gordijnen relatief populair zijn is een nadeel van de bekende Romeinse gordijnen dat de koorden relatief gevaarlijke lussen kunnen vormen waarin kinderen kunnen stikken.
25 Teneinde dit risico uit te sluiten worden de koorden 6 van het gordijn 1 althans gedeeltelijk afgeschermd door een aanvullend gordijnpaneel gevormd door een plisségordijn 9. Het plisségordijn 9 opgebouwd uit meerdere lamellen 9a die onderling alternerend met elkaar zijn verbonden zodat een harmonicastructuur ontstaat (zie figuur 2). Ieder lamel 9a is voorzien een tweetal doorvoeropeningen 9b voor doorvoer van de 30 respectievelijke koorden 6. In een ingeklapte (ingevouwen) toestand van het plisségordijn 9 vormen de boven elkaar gelegen doorvoeropeningen 9b een in hoofdzaak gesloten doorvoerkanaal, waarbij (een ten opzichte van de bovenste rail 3 uitstekend deel van) de koorden 6 in hoofdzaak volledig rondom worden omsloten door het plisségordijn 9. In een uitgeklapte (uitgevouwen) toestand van het plisségordijn 9 8 vormen de boven elkaar gelegen doorvoeropeningen 9b een open doorvoerkanaal, waarbij (een ten opzichte van de bovenste rail 3 uitstekend deel van) de koorden 6 gedeeltelijk worden omsloten door het plisségordijn 9. De lamelbreedte D bedraagt in dit uitvoeringsvoorbeeld 4,5 centimeter (zie figuur 3). Doordat de maximale afstand d 5 tussen twee opvolgende, boven elkaar gepositioneerde doorvoeropeningen 9b tevens beperkt is tot maximaal 5 centimeter kan geen kindgevaarlijke lusvorming ontstaan in het koord. Het plisségordijn 9 is aan een bovenzijde verbonden met de bovenste rail 3 en is aan een onderzijde voorzien van een onderbalk 10 voor het strak laten hangen en gecontroleerd laten bewegen van het plisségordijn 9. De onderbalk 10 en/of een 10 onderste deel van het plisségordijn 9 is verbonden met de koorden 6 voor het kunnen bedienen van het plisségordijn 9. Doordat het Romeinse gordijn 2 en het plisségordijn 9 samenwerken alsook zijn verbonden met de (gemeenschappelijke) koorden 6, zullen beide gordijnpanelen 2, 9 gelijktijdig worden bediend. De dimensionering van het plisségordijn is bij voorkeur enigszins beperkter dan de dimensionering van het 15 Romeinse gordijn 2, zodat bij een regulier vooraanzicht op het gordijn 1 slechts het Romeinse gordijn 2 zichtbaar is.
Het moge duidelijk zijn dat de uitvinding niet beperkt is tot de hier weergegeven en beschreven uitvoeringsvoorbeelden, maar dat binnen het kader van de bijgaande 20 conclusies legio varianten mogelijk zijn, die voor de vakman op dit gebied voor de hand zullen liggen.

Claims (20)

1. Gordijn, omvattende: een bovenste rail, 5. ten minste één met de bovenste rail verbonden eerste gordijnpaneel omvattende meerdere onderling verbonden parallelle secties, waarbij tussen aansluitende secties meerdere koordgeleidingselementen zijn verbonden met het gordijnpaneel, meerdere met de bovenste rail en een onderste parallelle sectie verbonden 10 koorden, waarbij ieder koord samenwerkt met ten minste één koordgeleidingselement voor het op- en neerlaten van het eerste gordijnpaneel, - ten minste één met de bovenste rail en de koorden verbonden in plissé gevouwen tweede gordijnpaneel, waarbij in het tweede gordijnpaneel doorvoeropeningen zijn aangebracht voor doorvoer van de voomoemde koorden 15
2. Gordijn volgens conclusie 1, waarbij het eerste gordijnpaneel wordt gevormd door een Romeins scherm.
3. Gordijn volgens conclusie 1 of 2, waarbij tussen aansluitende secties van het 20 eerste gordijnpaneel ten minste één vouwstaaf is aangebracht.
4. Gordijn volgens conclusie 3, waarbij iedere vouwstaaf is verbonden met ten minste één koordgeleidingselement.
5. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij ten minste één koordgeleidingselement wordt gevormd door een ring voor doorvoer van een koord.
6. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gordijn ten minste één onderbalk omvat, waarbij het eerste gordijnpaneel en/of het tweede gordijnpaneel 30 zijn verbonden met de onderbalk, en waarbij de koorden zijn verbonden met de onderbalk
7. Gordijn volgens conclusie 6, waarbij het eerste gordijnpaneel en het tweede gordijnpaneel respectievelijk zijn verbonden verschillende onderbalken.
8. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het gordijn ten minste één axiaal roteerbare koordklos omvat voor het opwikkelen en ontwikkelen van de koorden. 5
9. Gordijn volgens conclusie 8, waarbij de ten minste ene koordklos ten minste gedeeltelijk is opgenomen in de bovenste rail.
10. Gordijn volgens conclusie 8 of 9, waarbij de ten minste ene koordklos is 10 verbonden met ten minste één manueel bedienbaar bedieningselement, zoals een bedieningskoord.
11. Gordijn volgens een der conclusies 8-10, waarbij de ten minste ene koordklos is verbonden met ten minste één elektromotor. 15
12. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de doorvoeropeningen van het tweede gordijnpaneel tezamen een aantal doorvoerkanalen vormt voor een overeenkomstig aantal koorden.
13. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de maximale afstand tussen naastgelegen doorvoeropeningen van het tweede gordijnpaneel 5 centimeter, in het bijzonder 3 centimeter, bedraagt.
14. Gordijn volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het eerste gordijnpaneel 25 en het tweede gordijnpaneel zich in een in hoofdzaak parallelle richting uitstrekken.
15. Gordijn volgens conclusie 14, waarbij het eerste gordijnpaneel en het tweede gordijnpaneel in hoofdzaak achter elkaar zijn gepositioneerd.
16. Gordijn volgens conclusie 15, waarbij het eerste gordijnpaneel het tweede gordijnpaneel in hoofdzaak volledig afschermt.
17. Gordijnpaneel volgens conclusie 15 of 16, waarbij een van het tweede gordijnpaneel afgekeerde zijde van het eerste gordijnpaneel een aanzichtzijde van het gordijn vormt.
18. Eerste gordijnpaneel ten gebruike in een gordijn volgens een der conclusies 1- 17.
19. Tweede gordijnpaneel ten gebruike in een gordijn volgens een der conclusies 1- 17. 10
20. Bovenste rail ten gebruike in een gordijn volgens een der conclusies 1-17, waarbij de bovenste rail is ingericht voor koppeling van zowel het eerste gordijnpaneel en het tweede gordijnpaneel.
NL2009048A 2012-06-21 2012-06-21 Gordijn. NL2009048C2 (nl)

Priority Applications (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009048A NL2009048C2 (nl) 2012-06-21 2012-06-21 Gordijn.
PCT/NL2013/050444 WO2013191553A1 (en) 2012-06-21 2013-06-21 Blind

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2009048 2012-06-21
NL2009048A NL2009048C2 (nl) 2012-06-21 2012-06-21 Gordijn.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2009048C2 true NL2009048C2 (nl) 2013-12-24

Family

ID=47116182

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2009048A NL2009048C2 (nl) 2012-06-21 2012-06-21 Gordijn.

Country Status (2)

Country Link
NL (1) NL2009048C2 (nl)
WO (1) WO2013191553A1 (nl)

Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008112838A1 (en) * 2007-03-13 2008-09-18 Enview Designs Llc Shade cover attachment for blind
US20110297332A1 (en) * 2010-06-02 2011-12-08 Hunter Douglas, Inc. Collapsible Shade Containing A Sheer Fabric
US20110303370A1 (en) * 2010-06-09 2011-12-15 Dollard James D Connection System for Window Blind Treatments

Patent Citations (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
WO2008112838A1 (en) * 2007-03-13 2008-09-18 Enview Designs Llc Shade cover attachment for blind
US20110297332A1 (en) * 2010-06-02 2011-12-08 Hunter Douglas, Inc. Collapsible Shade Containing A Sheer Fabric
US20110303370A1 (en) * 2010-06-09 2011-12-15 Dollard James D Connection System for Window Blind Treatments

Also Published As

Publication number Publication date
WO2013191553A1 (en) 2013-12-27

Similar Documents

Publication Publication Date Title
US8544522B2 (en) Window covering
US9382753B2 (en) Window covering
JP4012992B2 (ja) 窓覆い
EP2472049A2 (en) Window covering with cord shrouds
CA2748664C (en) Window shade and method of use thereof
EP2562345A2 (en) Blind having cord shrouds
US9249619B2 (en) Window covering
US8684063B2 (en) Window covering having cord shrouds
US9759009B2 (en) Window covering
US8505607B2 (en) Window shade
US20150211292A1 (en) Window blind
JP2006283554A (ja) 折り畳み遮光要素を有するウィンドウカバー
US20070246170A1 (en) Combination window or door covering
NL2009048C2 (nl) Gordijn.
CA3150930A1 (en) Roman blind with flexible flat member
KR200278478Y1 (ko) 커튼 및 커튼용 권취부재
CA3178817A1 (en) Operating device for a window covering
AU2018337851A1 (en) Vertical blind assembly
EP2514910B1 (en) Window covering
MX2007001620A (es) Persiana estilo romano.
TWM446222U (zh) 具簾布遮蔽形態調整結構之窗簾
CA2267925A1 (en) Curtain for horizontal venetian blinds