NL8600589A - Handdouche. - Google Patents

Description

* P & c j W 5617-5 Ned.dB/LdB δ 4

Korte aanduiding: Handdouche.

De uitvinding heeft betrekking op een handdouche die een huis met een handgreep en een klokvormig einddeel omvat en is voorzien van een door 5 de handgreep verlopende water toevoerruimte, tenminste één in het klok- vormige einddeel aangebracht inzetstuk met water voerende kanalen, van een bodemplaat die het klokvormige einddeel naar beneden afsluit en van een groot aantal uittreeduitsparingen en/of doorgangsboringen voor het water ter plaatse van de bodemplaat.

10 Een dergelijke handdouche is beschreven in het niet vóórgepu bliceerde Duitse Offenlegungsschrift 3413552. Deze douche is ingericht voor een zeer bepaalde dubbele functie: de douche kan naar keuze van bedrijf met harde straal op bedrijf met zachte straal worden omgezet.

In de gezondheidszorg worden tegenwoordig douches met de meest 15 verschillende functies gewenst en gebruikt, waarbij in enkele gevallen ook een aantal functies in één douche verenigd kunnen zijn. Een voorbeeld hiervoor is de in het bovengenoemde Duitse Offenlegungsschrift 3413552 beschreven uitvoeringsvorm. Ondanks het gebruik van dergelijke douches met meervoudige functie is het echter nodig dat de fabrikant van douches 20 een aantal verschillende douche-types met verschillende functies aanbiedt. Tot nu toe werden deze verschillende douche-types telkens onafhankelijk van elkaar geconstrueerd en waren daarvoor volkomen specifieke delen nodig.

Het doel van de uitvinding is een handdouche van de in de 25 aanhef genoemde soort zodanig uit te voeren dat deze enerzijds bijzonder . goed kan worden onderhouden en anderzijds als bestanddeel van een gehele reeks verschillende douches met bijzonder gunstige kosten kan worden vervaardigd.

Deze opgave wordt volgens de uitvinding opgelost doordat 30 a) het huis slechts niet-specifieke, d.w.z. niet van de speciale douchefunctie afhankelijke,, kanalen en eveneens slechts niet-specifieke aansluitmiddelen heeft; b) een eerste binnenste inzetstuk is aangebracht, dat niet-speci-fieke aansluitmiddelen heeft die complementair zijn met de 35 aansluitmiddelen van het huis en waarvan uitsluitend kanalen met groot oppervlak uitgaan, die specifiek voor de werking zijn.

c) een tweede buitenste inzetstuk is aangebracht, dat specifiek is voor de werking, waarin alle watervoerende kanalen met nauwe doorsnede en eventueel de overige onderhoud behoevende delen, zijn 40 samengevoegd.

\ * l t * - 2 -

Volgens de uitvinding kan dus de douche in drie hoofdbouween-heden worden onderverdeeld: het huis is op zodanige wijze niet-specifiek gevórmd dat het bij alle douches met verschillende functies uit één douchereeks op gelijke wijze gebruikt kan worden. Door een 5 eerste binnenste inzetstuk vindt de overgang plaats van het niet-speci-fieke huis naar uitsluitend met groot oppervlak uitgevoerde, watervoerende, maar nu reeds specifiek voor de werking zijnde kanalen. Deze kanalen met groot oppervlak behoeven in het algemeen geen onderhoud, zodat dit eerste binnenste inzetstuk permanent in het huis kan blijven.

10 De derde hoofdbouweenheid is dan het buitenste, vanzelfsprekend eveneens van de specifieke werking afhankelijke inzetstuk, waarin alle onderhoud behoevende elementen zijn samengevat, in het bijzonder de uittreed-kanalen en uittreedopeningen van geringe doorsnede.

Het binnenste inzetstuk kan door een elastische snapverbinding 15 aan het huis zijn bevestigd. Deze snapverbinding is in het bijzonder daarom gunstig dat in het algemeen het binnenste inzetstuk door zijn vrijheid van onderhoud niet meer van het huis behoeft te worden losgenomen.

Het buitenste inzetstuk is bij voorkeur met een centrale schroef aan het binnenste inzetstuk bevestigd. Het buitenste inzetstuk met 20 al zijn onderhoud behoevende elementen is dan door losnemen van deze centrale schroef afneembaar. De onderhoud behoevende elementen zijn dan gemakkelijk toegankelijk.

Bij douches waarbij in een bedrijfswijze het water stroomt door hulzen, die door de bodemplaat verlopen, en in een andere bedrijfswij-25 ze door ringvormige sleuven, die de hulzen in de bodemplaat omgeven (Duits Offenlegungsschrift 3413552) is het doelmatig wanneer de hulzen uit een stuk uit de bodemplaat zijn gevormd en daarmee door een aantal radiale ruggen in verbinding staan, die de telkens deze huls omgevende ringvormige sleuf overbruggen. Deze constructie is dus juist anders dan volgens het 30 genoemde Duitse Offenlegungsschrift, waarbij de hulzen niet aan de bodemplaat zijn bevestigd.

Bij douches waarin door een centraal aangebrachte gatenplaat het water met lucht wordt verrijkt (Duits Offenlegungsschrift 3413552) is het van voordeel wanneer de gatenplaat aan het buitenste inzetstuk is aange-35 bracht en via een hals met de bodemplaat is verbonden. De eventueel na een bepaalde tijd onderhoud behoevende gatenplaat kan op deze wijze gemeenschappelijk met het buitenste inzetstuk van de handdouche worden afgenomen.

Voor handdouches waarbij een variabele stralenkrans uittreedt 40 door groeven aan het omtreksvlak van een onderdeel, verdient het - ' /; ; * * - v *1 τ · - 3 - aanbeveling de groeven te vormen aan een gevormd onderdeel van elastisch materiaal dat aan het buitenste inzetstuk is aangebracht.

Het gevormde onderdeel kan bij voorkeur op een ringvlak van . de bodenplaat zijn aangebracht, dat aan de binnenzijde, radiaal gezien, 5 begrensd is door een kraag van de bodemplaat.

Tenslotte is het van voordeel wanneer het gevormde onderdeel een afdichtrug heeft, die het buitenste inzetstuk ten opzichte van het binnenste inzetstuk afdicht.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de 10 hand van de tekening, waarin twee uitvoeringsvoorbeelden van de handdouche volgens de uitvinding zijn weergegeven.

Fig. 1 toont een doorsnede door een eerste uitvoeringsvorm van een handdouche (handgreepdeel afgebroken getekend),

Fig. 2 toont de drie hoofdbouweenheden waaruit de handdouche 15 volgens fig. 1 is samengesteld,

Fig. 3 is een doorsnede door een tweede uitvoeringsvorm van de handdouche (handgreepdeel afgebroken getekend),

Fig. 4 toont twee van de drie hoofdbouweenheden waaruit de handdouche volgens fig. 3 is samengesteld, en een tussen deze bouw-20 eenheden opgesloten turbinewiel.

De in fig. 1 en 2 weergegeven handdouche is naar keuze geschikt voor bedrijf met harde en zachte straal. Deze handdouche is in hoofdzaak samengesteld uit drie hoofdbouweenheden, namelijk een huis 1 (fig. 2a), een eerste binnenste binnenste inzetstuk 2 (fig. 2b) 25 en een tweede buitenste inzetstuk 3 (fig. 2c).

Het huis 1 is zodanig gevormd dat het in een eenheidsvorm geschikt is voor verschillende douch enodellen, welke verschillende functies kunnen uitoefenen.

In het buitenste inzetstuk 3 zijn alle componenten samen-30 gevoegd waarbij door de kleine doorstroom-dwarsdoorsnede verstoppingsge-vaar dreigt resp. waarbij om andere redenen na een bepaald tijdsverloop onderhoud nodig kan worden. Het buitenste inzetstuk 3 is overeenkomstig de betreffende douchefunctie verschillend gevormd. Het binnenste inzetstuk 2 tenslotte bevat alle waterkanalen die nodig zijn voor een verbinding 35 tussai de (niet specifiek aan de functie aangepaste) waterwegen in het huis 1 met de specifiek aan de functie aangepaste waterwegen in het buitenste inzetstuk 3.

In detail is de constructie van de hoofdbouweenheden 1, 2, 3 als volgt: 40 Het huis 1 uit een stuk loopt van een handgreep 4, die slechts - 4 - gedeeltelijk is weergegeven, uit in een 'klokvormig einddeel 5. De handgreep 4 omsluit daarbij een watertoevoerruimte 6. Een veerbelaste dubbele kegelklep 7 in het overgangsgebied tussen de handgreep 4 en het klokvormige einddeel 5 wordt bediend via een klepsteel 8 die afgedicht 5 door een boring 9 in het huis 1 is gevoerd en eindigt in een ronde kop 10. De kop 10 van de klepsteel 8 is elastisch in een bijbehorende opneemopening aan de onderzijde van een bedieningsorgaan 11 gedrukt.

Het bedieningsorgaan 11 is met een hals 13 over een uit een stuk aangespoten tegenleger 12 aan het huis 1 gestulpt en kan om het tegenleger 10 12 een kantelbeweging uitvoeren.

De dubbele kegelklep 7 werkt samen met een eerste klepzitting 14 die is gevormd aan een scheidingswand 15 van het huis 1. De ruimte 16 boven de klepzitting 14 staat in verbinding met een eerste, cirkelvormige en een betrekkelijk groot oppervlak hebbende aansluitboring 17, 15 die zich bevindt in een uit êën stuk met het huis 1 gevormde kraag 18.

Deze kraag verloopt coaxiaal met de hartlijn van het klokvormige einddeel 3. De ruimte 19 onder de dubbele kegelklep 7 staat in verbinding met een tweede aansluitboring 20, met een iets kleiner oppervlak, welke boring ten opzichte van de hartlijn van het klokvormige einddeel 20 3 excentrisch is verschoven.

Het huis 1 biedt dus met de beide aansluitboringen 17 en 20 twee universele, genormaliseerde aansluitplaatsen, welke voor alle verschillende douchetypen geschikt zijn.

Het binnenste inzetstuk 2 (fig. 2b) is in het huis 1 bevestigd 25 door een aantal haakvormige uitsteeksels 21 die elastisch achter inwendige ruggen 22 van het huis 1 grijpen. Een centrale aansluitkraag 23 met cirkelvormige dwarsdoorsnede van het inzetstuk 2 is gevoerd in de eerste aansluitboring 17 van het huis 1 en ten opzichte daarvan afgedicht door een O-ring. Een tweede, excentrische aansluitkraag 24 met een 30 eveneens cirkelvormige dwarsdoorsnede is zodanig in de aansluitboring 20 van het huis 1 gevoerd, dat zijn bovenste eindzijde 25 dient als tweede klepzitting voor de dubbele kegelklep 7. Deze zitting is ten opzichte van de aansluitboring 20 eveneens door een O-ring afgedicht.

Door de aansluitkraag 24 en het gehele inzetstuk 2 verloopt 35 een boring 26 die uitmondt in een cirkelvormige terugspringende ruimte 27 aan de onderste eindzijde van het inzetstuk 2. De door de aansluitkraag 24 verlopende boring 28 mondt uit in een ringvormige ruimte 29, die de boring 26 concentrisch,. omgeeft. De ringvormige ruimte 29 staat tenslotte met de cirkelvormige terugspringende ruimte 27 in het inzetstuk 40 2 in verbinding via een groot aantal getrapte boringen 30.

- -J

ψ ν - 5 -

Binnen de boring 26 van de aansluitkraag 24 en coaxiaal daarmee wordt een cilindrisch bevestigingsstuk 31 vastgehouden door een aantal radiale ruggen 32. Door het bevestigingsstuk 31 verloopt een axiale bevestigingsboring 33.

5 Het buitenste inzetstuk 3 is nu als volgt gevormd en verbonden met het binnenste inzetstuk 2:

Een bodemplaat 34 is voorzien van een randkraag 35, die over het ondereinde van het binnenste inzetstuk 2 grijpt met tussenplaatsing van een O-ringafdichting. Aan de bodemplaat 34 is een coaxiale hals 36 gevormd, 10 waardoor een doorgaande boring 37 verloopt. Op de hals 34 is (uit éën stuk gevormd, gelast of op andere wijze bevestigd) een gatenplaat 38 geplaatst waardoor een groot aantal kleine doorgaande boringen 39 verloopt. Aan de omtrek is de gatenplaat 38 voorzien van een randkraag 40. Direct onder de gatenplaat 38 heeft de hals 36 een aantal vensters 41.

15 De bodenplaat 34 heeft een groot aantal gaten, in het midden waarvan met behulp van kleine, niet weergegeven ruggen, telkens een naar boven stekende holle huls 42 wordt vastgehouden, zodanig dat om de hulzen 42 coaxiale ringvormige sleuven 43 aanwezig zijn. Door de hulzen 42 heen verloopt telkens een doorgaande boring 44, die aan het 20 ondereinde overgaat in een kleine mondstukopening 45.

Het inzetstuk 3 is nu zo in het inzetstuk 2 geschoven (fig. 1) dat de boveneinden van de hulzen 42 komen te liggen in de getrapte boringen 30 van het inzetstuk 2 en de gatenplaat 38 in de boring 26 van het inzetstuk 2 tegen het bevestigingsstuk 31 komt aan te liggen.

25 De kraag 40 van de gatenplaat 38 ligt daarbij tegen de wand van de boring 26 aan.

Een centrale schroef 46 is gevoerd door de boring 37 van het inzetstuk 3 en geschroefd in de boring 33 van het bevestigingsstuk 31.

30 De mogelijke waterwegen binnen de beschreven handdouche en de werking daarvan zijn als volgt:

In de in fig. 1 weergegeven stand van de dubbele kegelklep 7 is de handdouche ingesteld op bedrijf met zachte straal. Daarbij stroomt het water uit de toevoerruimte 6 via de klepzitting 14 en de ruimte 16 35 in de boring 26 van het inzetstuk 2 en vandaar door de doorgangsboringen 39 van de gatenplaat 38. Daarbij wordt het water met lucht verrijkt welke via de ruimte 47 om de schroef 46 van de omgeving wordt toegevoerd.

Het schuimende, met lucht verrijkte water, stroomt in de een waterverdeelruimte vormende terugspringende ruimte 27 van het inzet- 40 stuk 2. Daaruit treedt het uit, zonder dat ontmenging van water en lucht - » - 6 - optreedt, via de vele ringvormige sleuven 43 in de bodemplaat 34,1η de vorm van zachte stralen.

Wordt een bedrijf van de douche met harde stralen gewenst, dan wordt door kanteling van het bedieningsorgaan 11 de dubbele kegel-5 klep 7 naar boven bewogen en tegen de klepzitting 14 aangelegd. Het water stroomt nu uit de toevoerruimte 4 door de ruimte 19 in de ruimte 29. Vandaar treedt 'het via de boringen 44 en de mondstukopeningen 45 in de hulzen 42 uit in de vorm. van harde, niet met lucht gemengde stralen uit de bodemplaat 34. De in fig. 3 en 4 weergegeven uitvoeringsvorm 10 van een handdouche komt in principiële opbouw overeen met de hierboven aan de hand van fig. 1 en 2 beschreven uitvoeringsvorm.

Voor zover elementen van de uitvoeringsvorm van fig. 3 en 4 overeenkomen met die volgens de uitvoeringsvorm volgens fig. 1 en 2 zijn zij met de zelfde verwijzingscijfers, vermeerde id met 100, aangeduid.

15 De in fig. 3 en 4 weergegeven handdouche is gedacht voor bedrijf naar keuze met variabele stralenkrans of met pulserende massage-stralen. Evenals de hierboven beschreven uitvoeringsvorm heeft deze handdouche drie hoofdbouweenheden: een huis.101, een binnenste inzetstuk 102 en een buitenste inzetstuk 103.

20 Het huis 101 komt geheel overeen met het boven aan de hand van fig. 2a beschreven huis 1. Daarnaar wordt verwezen.

Het binnenste inzetstuk 102 (fig. 4a) is weer door de zelfde haakvormige uitsteeksels 121, die achter de huisruggen 122 zijn gesnapt, aan het huis 101 bevestigd. Ook de cilindrische aansluitkragen 25 123, 124 steken op de zelfde wijze in de aansluitboringen 117 en 120 van het huis 101 zoals bij de beschreven uitvoeringsvorm. Het verdere verloop van de in het inwendige van het inzetstuk 102 verlopende waterkanalen met groot oppervlak is nu echter anders dan in fig. 1 en 2 en aangepast aan de specifieke functie van de speciale douche.

30 De boring 126 in de eerste aansluitkraag 123 verloopt niet door het gehele inzetstuk 102. De boring is via een aantal in hoofdzaak radiaal gerichte vensters 150 verbonden met een eerste ringruimte 151. De eerste ringruimte 151 wordt begrensd door de bovenste eindwand 152 van het inzetstuk 102, een aan het buitendeel daarvan aangezet buitenste 35 cilindrisch schort 153, een binnenste scheidingswand 154 en door een aan het buitendeel van de binnenste scheidingswand 154 aangezet binnenste cilindrisch schort 135.

De ringruimte 151 is plaatselijk door een boring 156 resp. de wand daarvan versmald, die de tweede aansluitkraag 124 verbindt met een 40 tweede ringruimte 157. De tweede ringruimte 157 wordt begrensd door de - 7 - scheidingswand 154, het binnenste schort 153 en een cilindrisch uitsteeksel 158, dat zich van de scheidingswand 154 coaxiaal met de gehele constructie naar beneden uitstrekt. Het cilindrische uitsteeksel 158 bevat een blind eindigende bevestigingsboring 159.

5 Het buitenste cilindrische schort 153 is voorzien van een uitwendige schroefdraad waarop een uit twee delen samengestelde schroef-draadring 160 is geschroefd. De schroefdraadring 160 grijpt door de vorm sluitend om een buitenrug 162 van een in hoofdzaak cilindrische glijring 161. De glijring 161 steekt met zijn bovendeel in de ring-10 ruimte 151 uit en is daar afgedicht met een afdichting 163 van bepaalde vorm, tegen het binnenste eindvlak van het buitenste schort 153. De montage is duidelijk zodanig dat door het verschroeven van de schroefdraadring 160 op het buitenste schort 153 de glijring 161 in axiale richting kan worden verplaatst.

15 Het buitenste inzetstuk 103 (fig. 4c) is weer voorzien van een bodenplaat 134, waardoor een groot aantal boringen 145 verloopt.

Aan de bodemplaat 134 is een naar boven stekende cilindrische kraag 135 gevormd, waarvan de diameter echter kleiner is dan de diameter van de bodemplaat 134. Op deze wijze ontstaat op de bovenzijde van de 20 bodemplaat 134 een ringvlak 164, dat rust op een onderdeel 165 van bepaalde vorm uit elastisch materiaal. Het deel 165 omvat coaxiaal ten opzichte van elkaar een binnenste afdichtrug 166 die aanligt tegen de kraag 135 aan de bodemplaat 134, en een buitenste cilindrische kraag 167, in het buitenste mantelvlak waarvan ongeveer axiaal verlopende groeven 25 zijn gevormd met verschillende diepte en helling (in de tekening niet zichtbaar).

Het buitenste inzetstuk 103 is met een schroef 146, die steekt door een boring 137 in de bodemplaat 134 en is geschroefd in. de bevestigingsboring 159 van het inzetstuk 102, zodanig bevestigd aan het 30 binnenste inzetstuk 102 dat de afdichtrug 166 van de afdichting 165 de kraag 135 van het buitenste inzetstuk 103 ten opzichte van het binnenste schort 135 van het binnenste inzetstuk 102 afdicht.

De cilindrische kraag 167 van het onderdeel 165 grijpt daarbij cm het ondereinde van het binnenste schort 155 van het inzetstuk 102.

35 In de aldus afgedichte ringruimte 157 tussen de inzetstukken 102 en 103 is het in fig. 4 b weergegeven turbinewiel 168 aangebracht.

Het heeft een aantal radiale schoepen 169 die uitgaan van een naaf 170.

De naaf 170 is over het cilindrische uitsteeksel 158 van het binnenste inzetstuk 102 geschoven.

40 Enkele schoepen 169 dragen een cirkelboogvormige afdekplaat 171

t I

- 8 - die rust op de bovenzijde van de bodemplaat 134 van het inzet stuk 103 en die al naar de draaistand bepaalde doorgaande boringen 145 van de bodemplaat 134 vrijgeeft of afsluit. Andere schoepen 169 van het turbinewiel 168 dragen een contragewicht 172 dat zorgt voor een rustige 5 loop van het turbinewiel 168.

De werking van de zojuist beschreven handdouche is als volgt: in de in fig. 3 weergegeven stand van de dubbele kegelklep 107 stroomt het water uit de watertoevoerruimte 106 via de klepzitting 114, de ruimte 116, de boring 126 van het binnenste inzetstuk 102 en de ven-10 sters 150 naar de ringruimte 152. Van daar stroomt het water in axiale richting tussen de glijring 161 en het binnenste schort 155 van het binnenste inzetstuk 102 naar het onderdeel 165. Door de groeven in de cilindrische kraag 167 van het onderdeel 165 treedt het water dan als stralenkrans uit, waarvan het stralenpatroon kan worden gewijzigd 15 door de axiale stand van de glijring 161.

Legt men door middel van het bedieningsorgaan 111 de dubbele kegelklep 107 tegen de bovenste klepzitting 114 aan, dan stroomt het water via de boring 156 naar de ringruimte 157, brengt daar het turbinewiel 168 in draaiing en treedt uit via de doorgaande boringen 145 in 20 de bodemplaat 134. Deze waterstralen pulseren daar zij periodiek door de afdekplaat 171 van het turbinewiel 168 worden onderbroken.

25 30 35 40

Claims (8)

1. Handdouche die een huis met een handgreep en een klokvormi-einddeel omvat, voorzien van een door de handgreep verlopende watertoe— voerruimte, van tenminste een in het klokvormige einddeel aangebracht inzetstuk dat watervoerende kanalen bevat, van een bodemplaat die het 5 klokvormige einddeel naar beneden afsluit, van een groot aantal uittreeduitsparingen en/of doorgaande boringen voor het water ter plaatse van de bodemplaat, met het kenmerk dat a) het huis (1, 101) slechts niet voor de werking specifieke, van de betreffende douchefunctie onafhankelijke kanalen (6, 16, 19, 106, 10 116, 119) en slechts eveneens niet-specifieke aansluitmiddelen (17, 20, 117, 120) heeft, b) een eerste binnenste inzetstuk (2, 102) is aangebracht, dat niet-specifieke, met de aansluitmiddelen (17, 20, 117, 120) van het huis (1, 101) complementaire aansluitmiddelen (23, 24, 123,124) 15 bevat, waarvan uitsluitend voor de functie specifieke kanalen (26, 29, 30, 126, 151, 156, 157) met groot oppervlak uitgaan, c) een tweede, voor de functie specifiek buitenste inzetstuk (3, 103) is aangebracht, waarin alle water voerende kanalen (39, 43, 45) met nauwe dwarsdoorsnede en eventueel andere onderhoud behoevende ^ onderdelen zijn samengevoegd.

2. Handdouche volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het binnenste inzetstuk (2, 102) door een elastische snap verbinding (21, 22, (121, 122) aan het huis (1, 101) is bevestigd*

3. Handdouche volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat 25 het buitenste inzetstuk (3, 103) is bevestigd aan het binnenste inzetstuk (2, 102) door een centrale schroef (46, 146).

4. Handdouche volgens een der voorgaande conclusies, waarbij voor één bedrijfswijze het water uitstroomt door hulzen, gaande door de bodemplaat, en bij een andere bedrijfswijze het water uitstroomt 30 door ringvormige sleuven, die de hulzen in de bodemplat omgeven, met het kenmerk, dat de hulzen (42) uit een stuk aan de bodemplaat (34) zijn gevormd en daarmee zijn verbonden via een aantal radiale ruggen, die telkens de betreffende ringsleuf (34) overbruggen.

5. Handdouche volgens een der voorgaande conclusies, waarbij 35 door een centraal aangebrachte gatenplaat het water met lucht wordt verrijkt, met het kenmerk, dat de gatenplaat (38) aan het buitenste ? ‘ , - 10 - inzetstuk (3) is aangebracht en via een hals (36) is verbonden met de bodemplaat (34).

6. Handdouche volgens een der voorgaande conclusies, waarbij een variabele stralenkrans uittreedt via groeven aan het omtreksvlak van 5 een onderdeel, met het kenmerk, dat de groeven zijn aangebracht in een vormdeel (165)van elastisch materiaal, dat is aangebracht aan het buitenste inzetstuk (103).

7. Handdouche volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het vormdeel (165) is aangebracht aan een ringvlak (164) van de bodemplaat 10 (134), welk ringvlak aan de binnenzijde, radiaal gezien, is begrensd door een kraag (135) aan de bodemplaat (134).

8. Handdouche volgens conclusie 6 of 7, met het kenmerk, dat het vormdeel (165) een afdichtrug (166) heeft, die het buitenste inzetstuk (103) ten opzichte van het binnenste inzetstuk (102) afdicht. 15 20 25 30 35 40