NL8502013A

NL8502013A - Scheepsdeur- of -luikconstructie.

Info

Publication number: NL8502013A
Application number: NL8502013A
Authority: NL
Original assignee: Blohm Voss Ag
Priority date: 1984-07-13
Filing date: 1985-07-12
Publication date: 1986-02-03
Also published as: DE3425890C2; PT80785B; NL192626C; GB2161430A; GR851727B; PT80785A; NL192626B; ES545107A0; GB2161430B; GB8517651D0; ES8700180A1; FR2567478B1; DE3425890A1; US4665653A; FR2567478A1; TR23603A

Description

* 4 - VO 7262

Titel: Scheepsdeur- of -luikconstructie.

De uitvinding heeft betrekking op een scheepsdeur- of -luikconstructie met een kozijn en een daarin uitneembaar aangebrachte, met het kozijn mechanisch vergrendelbare vleugel, waarbij aan een van de tegenoverliggende smalle zijden van het kozijn en vleugel als dynamische af-5 dichting rondom een aan een drukmiddelbron aangesloten, elastische slang aangebracht is, welke bij drukbelasting afdichtend tussen de smalle zijden van het kozijn en de vleugel geperst wordt en bij het ontlasten van druk voor het vormen van een ringvormige spleet van de tegenoverliggende smalle zijde wordt afgelicht. In het bijzonder is de vleugel 10 aan een rand om een as zwenkbaar aan het kozijn aangebracht.

Bekend zijn waterdichte deuren en luiken met een sluitmechanisme, zoals afzonderlijke voorplaten alsmede centraal door hefbomen of hand-wielen bedienbare voorplaten. De afdichtingen en de sluit- en openende inrichtingen voor dergelijke deuren en luiken moeten zodanig geconstrueerd 15 zijn, dat bij elk sluiten en ook voor de zwaarste omstandigheden bemeten waterdichte toestand bereikt wordt. Hieruit resulteert een reeks van nadelen bij de fabricage, montage en het gebruik, zoals bijvoorbeeld een zeer groot aantal dure, mechanische elementen, een groot gewicht, het aanhouden van korte toezichtsintervallen, een onhandige bediening, 20 hoge vervaardigings-, montage- en volgkosten alsmede de eis van een afzonderlijke bediening van elke deur of luik zonder de mogelijkheid van afstandsbesturing, tenzij met zeer hoge kosten.

Bij normale deuren en vensters of bij deuren voor autoclaven is het reeds bekend (Duitse Offenlegungsschriften 22 30 132, 15 09 709, 25 15 09 716), tussen de smalle zijden van de deur en het kozijn een elastische slang aan te brengen, welke door aansluiting op een drukmiddelbron zodanig onder druk gezet kan worden, dat deze de spleet tussen de smalle zijden van het kozijn en de vleugel overbrugt en aldus rondom een afdichting tussen deur en kozijn veroorzaakt. Bij een van deze 30 bekende oplossingen (Duitse Offenlegungschrift 15 09 716) is dit type afdichting ook reeds extra bij een mechanische vergrendeling van de deur toegepast. Het toepassen van dit bekende afdichtingsprincipe bij scheepsdeuren of scheepsluiken zou het evenals de bekende mechanische 7 /: .r,

i . C» - ’J

1 « 'X

- 2 - afdichtingssystemen noodzakelijk maken, dat bij elk openend- en sluit-proces ook de afdichting ontlast, respectievelijk opnieuw onder druk gezét wordt. Dit is in het bijzonder bij dergelijke deuren en luiken nadelig, welke zeer vaak geopend en gesloten moeten worden, omdat dan 5 de pneumatisch of hydraulisch te bedienen dynamische afdichtingen aan een zeer veelvuldige belasting onderworpen zijn, er nog van afgezien van een niet onaanzienlijk energieverbruik door het voortdurend onder druk zetten, respectievelijk van druk ontlasten.

Het doel van de uitvinding bestaat daarin, een scheepsdeur- of 10 -luikconstructie van het hierbovengenoemde type met op druk belaste dynamische afdichting te verschaffen, waarbij de dynamische afdichting in normale gevallen buiten werking is en het openen alsmede het sluiten van de deur of het luik op geen enkele wijze hindert, waarbij echter bij gesloten deur of luik een normale afdichting tegen spatwater aan-15 . wezig is, echter bij verhoogde waterdruk op de deur of het luik, bijvoorbeeld bij zwaar weer of in het geval van door een lek binnentredend water op elk moment de dynamische afdichting werkzaam gemaakt moet kunnen worden. De scheepsdeur- of -luikconstructie volgens de uitvinding is minder duur in fabricage, goedkoper bij reparaties, lager in gewicht, 20 eenvoudiger in toezicht, handiger in de bediening en gemakkelijk op 'afstand bestuurbaar.

Voor het oplossen van dit probleem wordt volgens de uitvinding voorgesteld, dat buiten de dynamische afdichting rondom een statische afdichting aanwezig is en de dynamische afdichting slechts bij te ver-25 wachten verhoogde waterdruk op de vleugel onder een zo hoge druk gezet wordt, dat de dynamische afdichting tussen de daardoor verbonden smalle zijden in de richting haaks op het openingsvlak een bij verhoogde waterdruk het openen verhindert en gelijktijdig de afdichting waarborgende kracht- en/of vormsluiting veroorzaakt.

30 Volgens de uitvinding vindt dus tussen twee afdichtingen een functieverdeling plaats, waarbij de in normale toestand gegeven spat-waterafdichting, welke tegelijk ook de gasdoorlaat kan verhinderen, bij elk sluitproces herstelt wordt, terwijl de ook water onder druk tegenhoudende dynamische afdichting slechts in geval van gevaar geactiveerd 35 wordt. De spatwaterdichte toestand wordt in het algemeen door een een- P % :) -1 f. 1 7

vr i-J 'k* ^ : \J

* « - 3 - voudige lipafdichting en een enkelvoudige voorplaat verkregen, terwijl de drukwaterdichte toestand door het opblazen van een pneumatische afdichting door middel van een druk op een knop bereikt kan worden. De gebruiker kan dus de deur of het luik bij beide bedrijfstoestanden op opti-5 maal aangepaste wijze bedienen.

De statische afdichting is bij voorkeur aan de weerzijde vein de dynamische afdichting aangebracht, zodat deze laatste in normale toestand tegen spatwater beschermd is.

Een bijzonder doelmatige oplossing is gekenmerkt doordat de sta-10 tische afdichting als één stuk aan de dynamische afdichting uitgevoerd is.

Volgens een verdere voordelige ontwikkeling van de uitvinding is de slang in een rondomlopende groef ondergebracht. Werkt deze uitvoeringsvorm met een constructie samen waarbij de met de slang samenwerkende smalle 15 zijde een rondomlopende grendelverdieping heeft, dan wordt door de door middel van de aangelegde druk bewerkstelligde uitzetting van de slang een een bijzonder doeltreffende vergrendeling veroorzakende vormsluiting tussen de deur en het kozijn verkregen.

Een eerste geen bijzondere druktoevoerleidingen vereisende uit-20 voeringsvorm is gekenmerkt , door dat elke dynamische dichting een eigen met de hand bedienbare drukmiddelbron heeft. Hierbij kan de drukmiddel-bron door een met de hand bedienbare hefboom worden belast. Voorts kan hierbij de handbedieningshefboom in de druktoestand voor de vleugel gezwenkt zijn. Voorts is het bij deze uitvoeringsvorm voordelig, wanneer 25 de handbedieningshefboom in de druktoestand zo dicht tegen de normale deurklink gezwenkt is, dat deze laatste niet meer bedienbaar is.

De stand van de handbedieningshefboom kan op deze wijze aan de gebruiker aangeven, of een extra vergrendeling door drukbelasting van de slang al dan niet veroorzaakt is. Bovendien wordt aldus door de hand-30 bedieningshefboom verhinderd, dat de deurklink bediend kan worden, wanneer de extra vergrendeling door de dynamische afdichting geactiveerd is.

De voorkeur verdient echter een tweede uitvoeringsvorm, waarbij alle dynamische afdichtingen op een centrale drukmiddelbron aangesloten zijn en alle dynamische afdichtingen door centrale afstandsbediening 35 gelijktijdig op druk belastbaar zijn. In het geval van lek of zwaar weer * >· *» ni;

V. ·> i; M *J 3 W

• \ - 4 - kan aldus vanaf de commandobrug een afdichtende versluiting van alle met het systeem volgens de uitvinding uitgeruste luiken en deuren verwezenlijkt worden.

Doelmatig is het wanneer elke dynamische afdichting een met de 5 hand bedienbaar ventiel heeft, waarbij het ventiel ook door afstandsbediening in werking gesteld kan worden. Hierdoor kan individueel een bepaalde deur of luik op elk moment met de hand geopend worden, hetgeen bijvoorbeeld in een vluchtgeval van betekenis kan zijn.

Om ook nog in het geval van het wegvallen van de centrale pers-10 luchtmiddelbron een bediening van de dynamische afdichtingen te waarborgen, is volgens een ander uitvoeringsvoorbeeld elk met de hand bedienbaar ventiel eventueel via een drukreduceerventiel van een drukaccumula-tor voorzien, welke via een terugslagventiel op de drukmiddelbron is aangesloten.

15 Een bijzondere constructieve uitvoeringsvorm is gekenmerkt, door dat de vleugel een uit één stuk gebogen en gelast profielframe heeft, dat in overeenstemming met een vleugeloppervlak van buiten rondom een lage-ringsuitsteeksel voor het opnemen van de statische afdichting heeft, welke in een richting haaks op het openen tegenover het kozijn ligt.

20 Hierbij is er in het bijzonder voor gezorgd, dat het lageruitsteeksel een in de richting haaks op het openen tegenover het kozijn liggende rondomlopende uitsparing heeft, waarin een tot aan het kozijn reikende Üpafdichting is ondergebracht.

Voor het verkrijgen van een stabiele en niettemin lichte construc-25 tie wordt volgens de uitvinding verder voorgesteld, dat het profielframe met in verschillende hoogtes aangebrachte dwarsschoren van de scharnieren en de voorplaat tot een vaste constructieëenheid verbonden is, dat de overige ruimte van de vleugel met isolerend materiaal gevuld is en dat op de vaste constructie van beide zijden afdekplaten zijn aangebracht.

30 Daarbij is het doelmatig, wanneer de scharnieren en de voorplaat van zelfsmerende bussen zijn voorzien.

Voorts is het voor een doelmatig vervaardigen alsmede voor het verkrijgen van een compacte en stabiele constructie doelmatig, wanneer het kozijn uit een groefprofielframe met een naar binnen open groef voor 35 het opnemen van de elastische slang en een naar buiten uitstekende mon- 8502013 * « - 5 - tagaflens voor het aahbrengen van een vast aan het schip zittende constructie bestaat.

Om met betrekkelijk weinig schroefverbindingen uit te komen, wordt volgens een verdere ontwikkeling van de uitvinding voorgesteld, dat de 5 montageflens aan zijn van de groef afgekeerde einde een rondomlopende afdichtlip heeft en tussen de afdichtlip en de groef de montageflens aan de constructie is vastgeschroefd.

Een bij het onder druk zetten een bijzonder grote weg overbruggende dynamische afdichting is gekenmerkt, doordat de slang twee in druk-10 loze toestand op de wijze van een trekhamonica gevouwen zijwanden heeft, welke in de druktoestand gestrekt zijn.

Met het oog op de eisen van een drukmiddeltoevoer verdient het aanbeveling, wanneer de dynamische afdichting zich in het kozijn bevindt. Omdat deze bij deze constructie echter relatief gemakkelijk beschadigd 15 of verontreinigd kan worden, wordt volgens een uitvoeringsvorm voorgesteld, dat de dynamische afdichting zich op een vleugel bevindt en de drukmiddeltoevoer via een beweeglijke drukoverdrachtsinrichting van het kozijn op de vleugel plaatsvindt. De drukoverdrachtsinrichting is hierbij doelmatig in een van de scharnieren aangebracht.

20 De uitvinding wordt hierna als voorbeeld aan de hand van de teke ning beschreven. Daarin toont: fig. 1 een schematisch vooraanzicht van de vleugel van een scheeps-deurconstructie volgens de uitvinding, fig. 2 met vergrote en ten dele uitgesneden gedeelte II in fig. 1, 25 fig. 3 een doorsnede volgens de lijn III-III in fig. 1 op vergrote schaal gelijktijdig met het de vleugel omgevende kozijn, fig. 4 een gedeelte van het kozijn van de scheepsdeurconstructie volgens de fig. 1, 3 in het bereik van de aansluiting van de drukmiddel-bron, 30 fig. 5 een iets groter gedeelte van het deurkozijn volgens fig. 3 waaruit de schroefbevestiging aan de scheepsconstructie blijkt, fig. 6 een schematische doorsnede van een voor de scheepsdeur- of -luikconstructie volgens de. uitvinding bijzonder geschikte elastische slang in druk ontlaste toestand, 35 fig. 7 een doorsnede van dezelfde slang als in fig. 6, doch in de op druk belaste toestand, / Λ ~ -3 '7 ' * V - I i - 6 - fig. 8 een vooraanzicht van een scheepsdeurconstructie volgens de uitvinding met afzonderlijke handbediening van de dynamische afdichting, fig. 9 een schematische doorsnede volgens de lijn IX-IX van fig. 8, 5 fig. 10 het door streeppunten omlijnde gedeelte X in fig. 9, fig. 11 hetzelfde aanzicht als in fig. 10 doch in drukontlaste toestand van de dynamische afdichting, fig. 12 een schematisch . bovenaanzicht van een scheepsluikcon-structie volgens de uitvinding en 10 fig. 13 een schematisch zijaanzicht van een een drukmiddelover- drachtsinrichting bevattend scharnier van een scheepsdeur- of -luikcon-structie volgens de uitvinding.

Volgens de fig. 1 en 3 is de in hoofdzaak de vorm van een staande rechthoek met afgeronde kanten bezittende vleugel 12 van een scheepsdeur-15 constructie volgens de uitvinding door middel van twee op enige afstand boven elkaar aangebrachte scharnieren 32 aan een kozijn 11 bevestigd, dat volgens fig. 3 uit een rondom de deuropening verlopend groefprofiel bestaat, dat een naar binnen naar de vleugel 12 toe open groef 18 en een naar buiten zich uitstrekkende montageflens 37 heeft. De montageflens 20 heeft aan zijn van de groef 18 afgekeerde kant volgens fig. 3 en 5 een rondomlopende afdichtlip 38. In het overlappingsbereik tussen de flens 37 en een scheepswand 39, welke nabij de deuropening is aangebracht, bevindt zich tussen de flens 37 en de scheepswand 39 afdichtingsmateriaal 42.

Op bepaalde afstanden rondom de deuropening is de flens 37 op de uit 25 fig. 5 blijkende wijze door middel van bouten 43 en moeren 44 aan de wand 39 vastgeschroefd, waarbij de afdichtlip 38 tegen het oppervlak van de wand 39 geperst wordt. Op deze wijze komt men met betrekkelijk weinig bouten 43 voor de bevestiging van het groefprofielframe uit.

Binnen de groef 18 is een elastische slang 15 aangebracht, welke 30 aan de profiel van de groef 18, welke in het onderhavige geval rechthoekig is, aangepast en aan zijn naar de deurvleugel 12 toegekeerde zijde 73 vlak uitgevoerd en eventueel van de wrijving verhogende insnijdingen 74 voorzien is. De elastische slang 15 strekt zich ook over de tegenover de deurvleugel 12 liggende smalle zijde 13 van het kozijn 11 uit.

35 Tegen het in fig. 3 bovenste been van de groef 18 ligt een rondom- ' Λ ^ '] ~

^ ’ς.' ^ .j ‘J J "V

* * - 7 - lopende lipafdichting 17 aan, terwijl het overliggende been ter hoogte van de voorplaat 45 een vergrendelingsblok 46 bevestigd is. In dit bereik is het deurkozijn door een de smalle zijde 13 in de richting vanaf de lipafdichting verlengd wandstuk 47 aangevuld en aldus versterkt.

5 De smalle zijde 14 van de vleugel 11 is onder belasting van een duidelijke ringvormige spleet 16 tegenover de vlakke zijde 73 van de slang 15 . De smalle zijde 14 is op een profielframe 28 gevormd, welke op het van het kozijn 11 afgekeerde vlak door een lageruitsteeksel 29 naar buiten toe verlengd is, doordat een rondomlopende uitsparing 30 10 aanwezig is, welke op enige afstand tegenover het naburige been vein de groef 18 ligt. In de rondomgaande uitsparing 30 is de lipafdichting 17 zodanig aangebracht, dat deze in de in fig. 3 getoonde gesloten stand van de vleugel 12 afdichtend tegen het bijbehorende been van de groef 18 aanligt.

15 Op vertikale afstanden zijn volgens fig. 1 en 3 dwarsschoren 31 in het uit één stuk gebogen en samengelaste profielframe 28 vastgelast, respectievelijk vastgeschroefd. Voorts zijn de scharnieren 32 en de voorplaat 33 aan het profielframe 28 vastgelast of vastgeschroefd.

De in deze vaste constructieëenheid overblijvende vrije velden 20 zijn met isolerend materiaal 34, bij voorkeur hard schuim, gevuld, dat door opgeplakte afdekvlakken 35 in de ruimte binnen de vleugel wordt vastgehouden.

Volgens fig. 2 zijn de scharnieren 32 van zelfsmerende bussen 36 voorzien, zoals deze ook in de voorplaat aanwezig kunnen zijn.

25 Volgens fign.3 en 4 is de binnenruimte van de elastische slang 15 via een drukmiddelstomp 48 en een veiligheidsventiel 49 aan een van een handbedieningshefboom 21 voorzien magnetisch ventiel 25 aangesloten, dat ook door een centrale afstandsbesturing 24 vanaf een centrale commandopost bediend kan worden. Het magnetische ventiel 25 is via een druk-30 reduceerventiel 40 op een drukaccumulator 26 aangesloten, welke via een terugslagventiel 27 door een centrale drukmiddelbron 23 belast is. De centrale drukmiddelbron 23 voedt via andere pneumatische leidingen 50 een reeks gelijksoortige dynamische afdichtingen 15 aan andere deur- of -luikconstructies van hetzelfde schip.

35 De werking van de beschreven scheepsdeurconstructie is als volgt: x * ! f ï J' ·*- ·,' x' * * % - 8 -

In normale gevallen bevindt de handbedieningshefboom 21 van het magnetische ventiel 25 in fig. 3 zich door getrokken lijnen weergegeven sluitstand waarin de drukaccumulator 26 van de elastische slang 15 gescheiden is. De elastische slang bevindt zich nu in de in fig. 3 tot 5 5 getoonde van druk ontlaste toestand, zodat volgens fig. 3 tussen de slang 15 en de smalle zijde 14 van de beugel 12 een duidelijke ringvormige spleet 16 aanwezig is. De afdichting van de vleugel 12 ten opzichte van het kozijn 11 wordt bij gesloten vleugel nu alleen door de spatwatertegenhoudende lipafdichting 17 gewaarborgd.

10 Wordt in gesloten toestand van de vleugel volgens fig. 3 de hand bedieningshefboom 21 in de geopende stand I van het ventiel omgelegd, dan wordt de druk in de drukaccumulator 26 via het drukreduceerventiel 40, het magnetische ventiel 25 en het veiligheidsventiel 14 naar het inwendige van de slang 15 vervoerd, zodat deze, in de in fig. 4 gestreept 15 aangeduide stand wordt opgeblazen. De vlakke zijde 73 van de slang 15 komt onder druk tegen de smalle zijde 14 van de deurvleugel 12 aan te liggen en leidt aldaar tot een betrouwbare afdichting en vergrendeling. Deze stand van de slang 15 wordt nu slechts bij zwaar weer of in geval van nood bewerkstelligd, wanneer bijvoorbeeld op grond van lek in het 20 schip water vanaf de binnenzijde tegen de vleugel 12 drukt.

De bediening van het magnetische ventiel 25 kan ook centraal via een afstandsbesturing 24 plaatsvinden, welke ook de overige magnetische ventielen van de niet weergegeven deur- en luikconstructies belast.

Het veiligheidsventiel 49 is via een stift 51 met een aanslag 52 25 van de vleugel 12 zodanig verbonden, dat in de uit fig. 3 blijkende gesloten stand van de deurvleugel 12 het veiligheidsventiel 49 geopend is en aldus de druk door het magnetische ventiel 25 aan de slang 15 wordt doorgegeven.

Het openen van de vleugel 12 is in deze toestand niet mogelijk.

30 Wordt de druk door het omleggen van de handbedieningshefboom 21 in de stand 0 uit de slang 15 afgelaten, dan kan de deurvleugel 13 na bediening van de voorplaat 45 op gebruikelijke wijze geopend worden, waarbij de lipafdichting 17 van het kozijn 11 wordt gelicht. Gelijktijdig komt de aanslag 52 los vein de stift 51 van het veiligheidsventiel 49, waardoor 35 op grond van de werking van een niet weergegeven ingebouwde veer het 8502013 * ï - 9 - veiligheidsventiel 49 in de sluitstand gebracht wordt. Zou nu het magnetische ventiel 25 door de handbedieningshefboom 21 of door de afstand3-besturing 24 bediend worden, dan zou de druk niet in de slang 15 verder geleid worden. Pas wanneer de deurvleugel 12 opnieuw gesloten is, stoot 5 de aanslag 52 de stift in de geopende stand, waardoor het veiligheidsventiel 49 het verder leiden van de druk in de slang 15 vrijgeeft.

Een bijzonder voordelig profiel voor de elastische slang 15 is in de fig. 6 en 7 weergegeven. In de van druk ontlaste toestand volgens fig. 6 zijn de zijwanden 15a, 15b van de slang 15 op de wijze van een 10 trekharmonica gevouwen. Wordt het inwendige van de slang 15 onder druk gezet, dan gaan de zijwanden 15a, 15b uit de in fig. 7 getoonde gestrekte stand over, waarbij het vlak 73 een bijzonder grote weg aflegt, welke tot 50% van de totale diepte van de slang 15 kan bedragen.

Fign.8-11 tonen het aan een scheepswand 39 bevestigde kozijn 11, 15 waaraan door middel van scharnieren 32 de vleugel 12 van een deur aangebracht is. Aan de tegenover de vleugel 12 gelegen smalle zijde 13 van het kozijn 11 is in de groef 18 de elastische slang 15 weer aangebracht, welke volgens fig. 9 en n echter zelf aan zijn ene zijde de dichtlip 17 draagt, welke met een kant 17' van de vleugel 12 samenwerkt.

20 De bijzondere uitvoeringsvorm volgens fig. 8 tot 11 bestaat daarin dat de smalle zijde 14 van de vleugel 12 een groefvormige verdieping 19 heeft, waarin de volgens fig. 10 onder druk gezette slang 15 zich uitstrekt, zodat behalve de wrijving of sluiting van krachten, zoals deze bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 3 tot 5 alleen werkzaam is, 25 extra een vormsluiting tussen het kozijn 11 en de vleugel 12 verkregen wordt.

De druk in de slang 15 wordt bij het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 8 tot 11 door een met de hand bedienbare drukmiddelbron 20 in de vorm van een hydraulische cilinder verkregen, waarvan de drukruimte via 30 een leiding 53 met het inwendige van de slang 15 verbonden is. Een knie-hefboommechanisme 54 verbindt de zuigerstang 55 van de drukmiddelbron 20 met een met de hand bedienbare zwenkhefboom 21, welke naast de vleugel 12 aan de van de scharnieren 32 afgekeerde zijde van het kozijn 11 draaibaar gelagerd is. In de naar boven in de vertikale stand 21' (gestippeld 35 in fig. 8) gezwenkte stand bevindt de zuiger in de drukmiddelbron 20 : ' . - 'ï - Λ j "Z v_ ^ v? u. %J 1 w

V

- 10 - zich in zijn onderste stand, waardoor de elastische slang 15 van druk ontlast is en de uit fig. 11 getoonde ruststand inneemt, waarin tussen de slang 15 en de smalle zijde 14 van de vleugel 12 een ringvormige spleet 16 aanwezig is. In deze toestand neemt de tegen de dichtlip 17 5 aanliggende dichtkant 17' van de vleugel 12 de afdichting tegen spat-water over.

Wordt nu de handbedieningshefboom 21 in de in fig. 8 met getrokken lijnen weergegeven horizontale stand naar onderen gezwenkt, dan wordt door het verschuiven van de zuiger van de drukmiddelbron 20 naar boven de 10 binnenruimte van de slang 15 onder druk gezet en deze doordat het binnenstromende hydraulische middel in de uit de fig. 9 en 10 getoonde grendel-stand gebracht. Volgens de uitvinding komt de handbedieningshefboom 21 in deze toestand aan beide zijden van de vleugel 12 dwars op de vleugel 12, waardoor gelijktijdig een aanwijzing wordt verkregen, dat de dyna-15 mische afdichting 15 zich in de vergrendelde toestand bevindt. Omdat de handbedieningshefboom 21 zich hierbij gelijktijdig tegen de deurklink 22 legt (fig. 8 en 9), is aldus ook automatisch een in deze toestand niet gewenste bediening van de deurklink 22 verhinderd.

Van belang is dat de handbedieningshefboom 21 aan beide zijden 20 van de vleugel 12 aanwezig is.

Het kozijn 11 kan met alle daaraan bevestigde constructieëlementen met de vleugel 12 vooraf vervaardigd zijn en vervolgens als voorgefabriceerde montageëenheid in de vooraf aangebrachte deuropening van een scheepswand 39 gelast of geklonken worden. De deurvleugel is bij voor-25 keur uit plaatmateriaal geperst en zowel met de afzonderlijk gevormde deurrand alsook met de rand met deurveld zonder verdere versterkingen een vormstijf sluitelement voor de inwerkende druklasten, voorzover de elastische slang onder druk gezet is. Bij drukontlasting van de slang is de vleugel als normale verkeersdeur naar verhouding gemakkelijk te han-30 teren.

De in de sluitstand geactiveerde elastische slangafdichting 15 is door zijn bijzondere plaatsing in het kozijn 11 en door de gesloten vleugel 12 tegen van buitenaf werkende beschadigingsgevaren van elk type nagenoeg volkomen beveiligd. Deze beveiliging kan naar behoefte door 35 hier niet getoonde afdekplaten of -schermen nog verder opgevoerd worden.

8502013 4 ^ - 11 -

Volgens fig. 12 kan de uitvinding ook bij een luikconstructie worden toegepast, waarbij de vleugel 12 een naar boven om de scharnieren 32 opklapbaar luik vormt. De handbedieningshefboom 21 is hier horizontaal verzwenkbaar, waarbij deze in de in fig. 12 met streeppunten aangeduide 5 drukstand boven de vleugel 12 komt te liggen. In plaats van in een scheepswand 39 volgens fig. 3 is de scheepsluikconstructie volgens fig. 12 in een scheepsdek 56 gemonteerd. Het kozijn 11, de vleugel 12 alsmede de afdichtings- en bedieningselementen zijn analoog aan het uit-voeringsvoorbeeld volgens fig. 8 tot 11 uitgevoerd.

10 De het luikdeksel vormende vleugel 12 is uit plaatmateriaal ge perst.

Een bijzonder beveiligd onderbrengen van de elastische afdich-tingsslang 15 is in de vleugel 12 mogelijk. In dat geval moet echter het drukmiddel over een drukmiddeloverdrachtsinrichting naar de beweeglijke 15 vleugel gevoerd worden. Dit kan volgens fig. 13 door de as 57 van het scharnier 32 plaatsvinden. In het aan het deurkozijn zich bevindende scharnierdeel 32a is een axiale boring 58 aanwezig, welke ter hoogte van het scharnierpunt van het vleugel-scharnierdeel 32b in een dwarsboring 62 overgaat, welke in een afgedichte, ringvormige ruimte 59 uitmondt, 20 waar een naar de vleugel 12 voerende hydraulische of pneumatische boring 60 is afgetakt ter afdichting van de ringruimte 59 naar buiten wordt in het scharnierdeel 32b een afdichtingsring aangebracht.

Omdat de afdichtingen bij hogere waterdruk zijdelings enige millimeters kunnen verplaatsen, kan volgens de uitvinding de vergrendelings-25 wig 46 eveneens over enkele millimeters elastisch uitwijkend gevormd zijn, opdat de voorplaat 45 in verbinding met de verkrendelingswig 46 niet de gehele kracht moet opvangen en aldus bij het opnemen van een kracht een onderlinge ondersteuning tussen voorplaat en afdichting gewaarborgd is.

-* .. Λ '·. ·\ ^ v ,.· . .U 10

Claims

1. Scheepsdeur- of -luikconstructie met een kozijn en een daarin uitneembaar aangebrachte, met het kozijn mechanisch vergrendelbare vleugel, waarbij aan een tegenover de andere smalle zijde van het kozijn en de vleugel als dynamische dichting rondom een op een drukmiddelbron 5 aangesloten, elastische slang aangebracht is, welke bij drukbelasting afdichtend tussen de smalle zijden van het kozijn en de vleugel geperst wordt en bij drukontlasting voor het vormen van een ringvormige spleet van de overliggende smalle zijde wordt afgelicht, met het kenmerk, dat buiten de voor de dynamische afdichting (15) rondom een statische af-10 dichting (17) aanwezig is en de dynamische afdichting (15) slechts bij te verwachten verhoogde waterdruk op de vleugel onder een zo hoge druk gezet wordt, dat de dynamische afdichting (15) tussen de door deze verbonden smalle zijden (13, 14) in een richting haaks op het openingsvlak een bij de verhoogde waterdruk de opening verhinderende en gelijktijdig 15 de afdichting geheel of ten dele gewaarborgde krachtige en/of vormslui-ting teweegbrengt.

2. Constructie volgens conclusie 1 met het kenmerk, dat de statische afdichting een rondomlopende lipafdichting (17) is.

3. Constructie volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de 20. statische afdichting (17) aan de weerzijde van de dynamische afdichting (15) aanwezig is.

4. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de statische afdichting (17) als een geheel met de dynamische afdichting (15) uitgevoerd is.

5. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slang (15) in een rondomlopende groef (18) ondergebracht is.

6. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de met de slang (15) samenwerkende smalle zijde (14) een 30 rondomlopende grendelverdieping (19) heeft.

7. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk,dat elke dynamische afdichting (15) een eigen met de hand bedien-bare drukmiddelbron (20) heeft. 'v . ’ v Λ *♦ .·- ..J' Vs * *J ï • > - 13 -

8. Constructie volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de druk-middelbron (20) door een handbedieningshefboom (21) belastbaar is.

9. Constructie volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de handbedieningshefboom (21) in de druktoestand voor de vleugel (12) gezwenkt is.

10. Constructie volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de handbe dieningshefboom in de druktoestand zodanig dicht bij de normale deurklink (22) gezwenkt is, dat deze laatste niet meer bedienbaar is.

11. Constructie volgens een van de conclusies 1 tot 6, met het kenmerk dat alle dynamische afdichtingen (15) op een centrale drukmiddelbron 10 (23) aangesloten zijn en alle dynamische afdichtingen (15) door een centrale afstandsbesturing (24) gelijktijdig op druk belastbaar zijn.

12. Constructie volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat elke dynamische afdichting (15) een met de hand bedienbaar ventiel (25) bezit.

13. Constructie volgens conclusies 11 en 12, met het kenmerk, dat het 15 ventiel (25) ook door de afstandsbediening (24) in werking gesteld kan worden.

14. Constructie volgens een van de conclusies 11 tot 13, met het kenmerk, dat elk met de hand bedienbaar ventiel (25) eventueel via een druk-reduceerventiel (40) met een drukaccumulator (26) verbonden is, welke 20 via een terugslagventiel (27) op de drukmiddelbron (23) aangesloten is.

15. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies met het kenmerk, dat de vleugel (11) een uit één stuk gebogen en gelast profiel-frarne (28) heeft, dat met een vleugeloppervlak uitwendig rondom een lageruitsteeksel (29) voor het opnemen van de statische afdichting (17) 25 heeft, welke in de richting haaks op de opening tegenover het kozijn (11) ligt.

16. Constructie volgens conclusie 15 met het kenmerk, dat het lageruitsteeksel (29) een in de richting haaks op het openen een tegenover het kozijn (11) gelegen rondomlopende uitsparing (30) heeft, waarin een 30 tot aan het kozijn (11) reikende lipafdichting (17) ondergebracht is.

17. Constructie volgens conclusie 15 of 16, met het kenmerk, dat het profielframe (28) met op verschillende hoogtes aangebrachte dwarsschoren (31), de scharnieren (32) en de voorplaat (33)tot een vaste constructie-eenheid verbonden is, dat de overige ruimte van de vleugel (12) met 35 isolerend materiaal (34) gevuld is en dat op de vaste constructieëenheid aan beide zijden afdekplaten' (35) gebracht zijn. ^ Λ » - 14 - V *

18. Constructie volgens een van de conclusies 15 tot 17 met het kenmerk dat de scharnieren (32) en de voorplaat (33) van zelfsmerende bussen (36) voorzien zijn.

19. Constructie volgens een van de conclusies 15 tot 18, met het ken-5 merk, dat het kozijn (11)uit een groefprofielframe met een naar binnen open groef (18) voor het opnemen van de elastische slang (15) en een naar buiten uitstekende montageflens (37) voor het aanbrengen van een vast aan het schip zittende constructie (39) bestaat.

20. Constructie volgens conclusie 19 met het kenmerk, dat de montage-10 flens (37) aan zijn van de groef (18) afgekeerde einde een rondomlopende afdichtingslip (38) heeft en tussen de afdichtingslip (38) en de groef (18) van de montageflens (37) aan de constructie (39) vastgeschroefd is.

21. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de slang twee in drukloze toestand als een trekharmonica 15 gevouwen zijwanden (15a, 15b) heeft, welke in de druktoestand gestrekt zijn.

22. Constructie volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dynamische afdichting (15) zich in het kozijn (11) bevindt .

23. Constructie volgens een van de conclusies 1 tot 21, met het ken merk, dat de dynamische afdichting (15) zich op de vleugel (12) bevindt en de drukmiddeltoevoer via een beweeglijke drukoverdragende inrichting (41) van het kozijn op de vleugel plaatsvindt.

24. Constructie volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de druk-25 overdrachtsinrichting (41) in een van de scharnieren (32) aangebracht is. c 3 i; Λ Ü JO*