NL192626C

NL192626C - Scheepsdeur- of -luikconstructie.

Info

Publication number: NL192626C
Application number: NL8502013A
Authority: NL
Original assignee: Blohm Voss Ag
Priority date: 1984-07-13
Filing date: 1985-07-12
Publication date: 1997-11-04
Also published as: NL192626B; TR23603A; FR2567478B1; ES545107A0; GB8517651D0; DE3425890A1; DE3425890C2; US4665653A; GB2161430B; ES8700180A1; NL8502013A; FR2567478A1; PT80785B; GR851727B; PT80785A; GB2161430A

Description

1 192626

Scheepsdeur- of -luikconstructie

De uitvinding heeft betrekking op een scheepsdeur- of -luikconstructie met een kozijn en een daarin aangebrachte, buitenwaarts beweegbare, mechanisch met het kozijn vergrendelbare deur, waarbij in het 5 kozijn tegenover de smalle zijden van de deur een rondgaande, op een drukmiddelbron aangesloten, elastische slang als dynamische afdichting is aangebracht, welke bij toevoer van druk afdichtend tegen de smalle zijden van de deur aandrukbaar is en bij drukontlasting loskomt van de tegenover gelegen smalle zijde ter vorming van een ringvormige spleet.

Een constructie van dit type is bekend uit het Amerikaanse octrooischrift 2.551.750, waarin een 10 horizontaal opgesteld scheepsluik met een dynamische afdichting is beschreven. Bij verticale opstelling van een dergelijk luik of deur en niet door druk belaste dynamische afdichting kan het luik respectievelijk de deur wel worden geopend, doch de afdichting tegen bijvoorbeeld spatwater is onvoldoende. De uitvinding beoogt een constructie te verschaffen die onder normale omstandigheden zowel een goede afdichting verschaft, als het openen van de deur toelaat, echter bij uitzonderlijke omstandigheden zorgt voor een 15 betrouwbare afdichting, welke bovendien het openen van de deur verhindert.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat behalve de dynamische afdichting een afzonderlijke rondgaande lipafdichting als statische afdichting aanwezig is, aan de onder invloed van het weer staande zijde van de deur, welke lipafdichting is opgenomen in de ruimte, die wordt begrensd door een buiten de deur uitstekende rondgaande rand en een daartegenover gelegen vlak van het kozijn, waarbij de lipafdich-20 ting werkzaam is in een richting die loodrecht staat op de werkrichting van de dynamische afdichting.

Opgemerkt wordt dat uit het Amerikaanse octrooischrift 3.284.955 een dynamische alsmede statische afdichting voor deuren van amfibievoertuigen bekend is, waarbij het afdichtingselement bestaat uit een enkel geïntegreerd slangvormig onderdeel. Beide afdichtingen zijn in hetzelfde vlak werkzaam, en wel in het vlak van de deuropening. De statische afdichtlip van dit slangvormig onderdeel wordt bij een tegengesteld aan 25 de openingsrichting van de deur gerichte luchtstroom c.q. tocht uit zijn afdichtende positie gedrukt zodat de afdichtende werking in die situatie juist wordt verzwakt in plaats van versterkt.

Een uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding wordt aan de hand van de tekening nader toegelicht. Hierin toont: 30 figuur 1 een schematisch vooraanzicht van de deur van een scheepsdeurconstructie volgens de uitvinding; figuur 2 het detail II van figuur 1 op vergrote schaal; figuur 3 een doorsnede volgens de lijn lll-lll in figuur 1, op vergrote schaal, met het de deur omgevende kozijn; 35 figuur 4 een gedeelte van het kozijn van de scheepsdeurconstructie volgens de figuren 1, 3 ter plaatse van de aansluiting van de drukmiddelbron; figuur 5 een gedeelte van het deurkozijn volgens figuur 3 met de bevestiging daarvan aan de scheeps-constructie; figuur 6 een schematische doorsnede van een voor de scheepsdeur- of -luikconstructie volgens de 40 uitvinding bijzonder geschikte elastische slang, in druk-ontlaste toestand; en figuur 7 een doorsnede van de slang volgens figuur 6, doch in de druk-belaste toestand.

Volgens de figuren 1 en 3 is de in hoofdzaak de vorm van een staande rechthoek met afgeronde kanten bezittende deur 12 van een scheepsdeurconstructie volgens de uitvinding door middel van twee, op enige 45 afstand boven elkaar aangebrachte scharnieren 32 aan een kozijn 11 bevestigd, dat volgens figuur 3 uit een rondom de deuropening verlopend groefprofiel bestaat, dat een naar binnen naar de deur 12 gerichte open groef 18 en een naar buiten gerichte montageflens 37 heeft. De montageflens heeft aan zijn van de groef 18 afgekeerde zijde volgens figuren 3 en 5 een rondomlopende afdichtlip 38. In het overlappingsgebied tussen de flens 37 en een scheepswand 39, welke de deuropening omgeeft, bevindt zich tussen de flens 37 50 en de scheepswand 39 afdichtingsmateriaal 42. Op bepaalde afstanden is de flens 37 op de in figuur 5 weergegeven wijze door middel van bouten 43 en moeren 44 aan de wand 39 vastgeschroefd, waarbij de afdichtlip 38 tegen het oppervlak van de wand 39 wordt geperst. Op deze wijze zijn betrekkelijk weinig bouten 43 voldoende voor de bevestiging van het kozijn 11.

Binnen de groef 18 is een elastische slang 15 aangebracht, welke aan de profiel van de groef 18, die in 55 het onderhavige geval rechthoekig is, is aangepast en aan zijn naar de deur 12 toegekeerde zijde 73 vlak is uitgevoerd en eventueel van de wrijving verhogende insnijdingen 74 is voorzien.

Tegen het in figuur 3 bovenste been van de groef 18 ligt een rondomlopende lipafdichting 17 aan, terwijl 192626 2 aan het overliggende been ter hoogte van de voorplaat 45 een vergrendelingsblok 46 is bevestigd. In dit gebied is het deurkozijn 11 door een de bodem 13 van de groef 18 verlengend wanddeel 47 versterkt.

De smalle zijde 14 van de deur 12 ligt onder openlaten van een ringvormige spleet 16 tegenover de vlakke zijde 73 van de slang 15. De smalle zijde 14 maakt deel uit van een profielframe 28 dat op het van 5 het kozijn 11 afgekeerde vlak door een uitstekende rand 29 naar buiten toe is verlengd, waardoor een rondomlopende uitsparing 30 ontstaat, welke op enige afstand tegenover het naburige been van het kozijn 11 ligt. In de rondgaande uitsparing 30 is de lipafdichting 17 zodanig aangebracht, dat deze in de figuur 3 weergegeven gesloten stand van de deur 12 afdichtend aanligt tegen het bijbehorende been van het kozijn 11.

10 Op verticale afstanden zijn volgens figuren 1 en 3 dwarsschoren 31 in het uit één stuk gebogen en samengelaste profielframe 28 vastgelast, respectievelijk vastgeschroefd. Voorts zijn de scharnieren 32 en de voorplaat 33 aan het profielframe 28 vastgelast of vastgeschroefd.

De in deze vaste constructie-eenheid overblijvende vrije velden zijn met isolerend materiaal 34, bij voorkeur hard schuim, gevuld, dat door opgeplakte afdekvlakken 35 in de ruimte binnen de deur wordt 15 vastgehouden.

Volgens figuur 2 zijn de scharnieren 32 voorzien van zelfsmerende bussen 36, zoals deze ook in de voorplaat aanwezig kunnen zijn.

Volgens figuren 3 en 4 is de binnenruimte van de elastische slang 15 via en drukmiddelstomp 48 en een veiligheidsklep 49 op een van een handbedieningshefboom 21 voorzien magnetische klep 25 aangesloten, 20 die ook door een centrale afstands-besturing 24 vanaf een centrale commandopost kan worden bediend. De magnetische klep 25 is via een drukreduceerventiel 40 op een drukaccumulator 26 aangesloten, welke via een terugslagklep 27 door een centrale drukmiddelbron 23 is belast. De centrale drukmiddelbron 23 voedt via andere pneumatische leidingen 50 een reeks gelijksoortige dynamische afdichtingen 15 aan andere deur- of -luikconstructies van hetzelfde schip.

25 De werking van de beschreven scheepsdeurconstructie is als volgt:

In normale gevallen bevindt de handbedieningshefboom 21 van de magnetische klep 25 in figuur 3 zich in de door getrokken lijnen weergegeven sluitstand, waarin de drukaccumulator 26 van de elastische slang 15 is gescheiden. De elastische slang bevindt zich nu in de in figuren 3 tot 5 getoonde, van druk ontlaste toestand, zodat volgens figuur 3 tussen de slang 15 en de smalle zijde 14 van de deur 12 een duidelijke 30 ringvormige spleet 16 aanwezig is. De afdichting van de deur 12 ten opzichte van het kozijn 11 wordt bij gesloten deur nu alleen door de spatwatertegenhoudende lipafdichting 17 gewaarborgd.

Wordt in gesloten toestand van de deur volgens figuur 3 de handbedieningshefboom 21 in de geopende stand I van de klep omgelegd, dan wordt de druk in de drukaccumulator 26 via de drukreduceerklep 40, de magnetische klep 25 en de veiligheidsklep 14 naar het inwendige van de slang 15 gevoerd, zodat deze, in 35 de in figuur 4 gestreept aangeduide stand wordt opgeblazen. De vlakke zijde 73 van de slang 15 komt onder druk tegen de smalle zijde 14 van de deur 12 aan te liggen en leidt aldaar tot een betrouwbare afdichting en vergrendeling. Deze stand van de slang 15 wordt slechts bij zwaar weer of in geval van nood teweeggebracht, wanneer bijvoorbeeld op grond van een lek in het schip water vanaf de buitenzijde tegen de deur 12 drukt.

40 De bediening van de magnetische klep 25 kan ook centraal via afstandsbesturing 24 plaatsvinden, welke ook de overige magnetische kleppen van de niet weergegeven deur- en -luikconstructies bestuurt.

De veiligheidsklep 49 is via een stift 51 met een aanslag 52 van de deur 12 zodanig verbonden, dat in de in figuur 3 weergegeven gesloten stand van de deur 12 de veiligheidsklep 49 geopend is en aldus de druk via de magnetische klep 25 aan de slang 15 wordt doorgegeven.

45 Het openen van de deur 12 is in deze toestand niet mogelijk. Wordt de druk door het omleggen van de handbedieningshefboom 21 in de stand 0 uit de slang 15 afgelaten, dan kan de deur 12 na bediening van de voorplaat 45 op gebruikelijke wijze worden geopend, waarbij de lipafdichting 17 van het kozijn 11 wordt gelicht. Gelijktijdig komt de aanslag 52 los van de stift 51 van de veiligheidsklep 49, waardoor op grond van de werking van een niet weergegeven, ingebouwde veer de veiligheidsklep 49 in de sluitstand wordt 50 gebracht. Zou nu de magnetische klep 25 door de handbedieningshefboom 21 of door de afstandsbesturing 24 worden bediend, dan zou de druk niet tot de slang 15 kunnen doordringen. Pas wanneer de deur 12 opnieuw is gesloten, stoot de aanslag 52 de stift in de geopende stand, waardoor de veiligheidsklep 49 het door leiden van de druk naar de slang 15 mogelijk maakt.

Een bijzonder gunstig profiel voor de elastische slang 15 is in de figuren 6 en 7 weergegeven. In de van 55 druk ontlaste toestand volgens figuur 6 zijn de zijwanden 15a, 15b van de slang 15 op de wijze van een harmonica gevouwen. Wordt het inwendige van de slang 15 onder druk gezet, dan gaan de zijwanden 15a, 15b in de in figuur 7 weergegeven gestrekte stand over, waarbij het vlak 73 een lange weg aflegt, welke tot

Claims

3 192626 50% van de totale dikte van de slang 15 kan bedragen. 5 Scheepsdeur- of -luikconstructie met een kozijn en een daarin aangebrachte, buitenwaarts beweegbare, mechanisch met het kozijn vergrendelbare deur, waarbij in het kozijn tegenover de smalle zijden van de deur een rondgaande, op een drukmiddelbron aangesloten, elastische slang als dynamische afdichting is aangebracht, welke bij toevoer van druk afdichtend tegen de smalle zijden van de deur aandrukbaar is en 10 bij drukontlasting loskomt van de tegenover gelegen smalle zijde ter vorming van een ringvormige spleet, met het kenmerk, dat behalve de dynamische afdichting een afzonderlijke rondgaande lipafdichting (17) als statische afdichting aanwezig is, aan de onder invloed van het weer staande zijde van de deur (12), welke lipafdichting (17) is opgenomen in de ruimte (30), die wordt begrensd door een buiten de deur (12) uitstekende rondgaande rand (29) en een daartegenover gelegen vlak van het kozijn (11), waarbij de 15 lipafdichting (17) werkzaam is in een richting die loodrecht staat op de werkrichting van de dynamische afdichting (15). Hierbij 3 bladen tekening