NL8204176A

NL8204176A - Afdichting voor de randspleet van een schuifdak van een motorvoertuig.

Info

Publication number: NL8204176A
Application number: NL8204176A
Authority: NL
Original assignee: Rockwell Golde Gmbh
Priority date: 1981-11-26
Filing date: 1982-10-28
Publication date: 1983-06-16
Also published as: SE8206717L; NL189454C; FR2516871B1; SE449459B; JPS647893B2; DE3146908C2; DE3146908A1; FR2516871A1; GB2110749B; NL189454B; JPS5897523A; IT8224450A0; SE8206717D0; GB2110749A; IT1155083B; IT8224450A1

Description

t -i VO 3856

Afdichting voor de randspleet van een schuifdak van een motorvoertuig.

De uitvinding heeft betrekking op een afdichting voor de randspleet van een schuifdak van een motorvoertuig, van welk schuifdak het bij een dakuitsnijding behorende deksel in het gebied van de voor-rand rond een horizontale ,dwars op de rijrichting gerichte as draai-5 baar is gelegerd en eventueel in de naar buiten gedraaide stand gedeel-telijk over het achterste vaste dakvlak verschuifbaar, zijdelings wordt geleid in de dakuitsnijding , die wordt begrensd door een langs alle vier zijden lopende, verticale dakafschuining ,waarop een de dakuitsnijding omgevend dakraam is aangesloten, waarbij bij het gesloten zijn van 10 het deksel de tussen de langs alle vier zijden lopende dekseleindzijden en de verticale dakafschuining zich bevindende randspleet is afge-dicht.

De thans voorgestelde afdichting voor deze randspleet wordt bij voorkeur toegepast bij een schuifdak van de hiervoor aangege-15 ven constructie, waarbij het uitgezette deksel naar achter over het vaste dakvlak verschuifbaar is. De onderhavige afdichting is echter niet al-leen geschikt voor dergelijke zogenoemde bovennokschuifdaken, maar ook voor daken, waarbij het eventueel zelfs afneembare deksel alleen op de wijze van een aan de voorkant scharnierbare ventilatieklep kan worden 20 uitgezet door het opheffen van de achterrand tot boven het dakvlak. Wan-neer derhalve hierna sprake is van schuifdaken, moet deze aanduiding in het algemeen ook dergelijke dakconstructies insluiten.

Bij schuifdaken van de betreffende verschillende uit-voeringen wordt in het belang van de in de passagirsruimte gewenste 25 hoofdruimte een zo vlak mogelijke constructie nagestreefd. Wanneer een naar binnen draaibaar windscherm moet worden aangebracht aan de voor-rand van de dakuitsnijding, zoals dat voor bovennokschuifdaken en afneembare ventilatiekleppen zinvol is, staan aanzienlijke moeilijkheden in de weg van het onderbregen van een dergelijk windscherm met het oog 30 op de vermelde vlakke constructie. Een verder gezichtspunt bij de constructie van dergelijke schuifdaken is het onderbrengen van een zo werk-zaam mogelijke afdichting van de randspleet. Indien het bij het bij de dakopening behorende deksel gaat om een doorzichtig deksel, bestaande 8204176

ί V

2 lit een betrekkelijk dunne feenlagige plaat van kunstglas en dergelijke , kan een afdichting voor de randspleet aan het deksel zelf alleen worden bevestigd met behulp van een aanvullend metalen raam of door het op de dekselrand plaatsen van een afdichting voor de randspleet. In het eer-5 ste geval veroorzaakt de bevestiging van het bovendien omslachtig uit-gevoerde metalen raam moeilijkheden, waarbij de dekselrand in het tweede geval naar buiten kraalvozmig wordt’verdikt door de opgeschoven afdichting voor de randspleet, hetgeen in het algemeen in de weg staat van· de eis van een gladde huid van het voertuig.

10 Aan de uitvinding ligt de opgave ten grondslag een af dichting voor de randspleet zodanig uit te voeren en aan te brengen, dat een aanvullend, naar binnen draaibaar windscherm kan worden gemist en een betrouwbare afdichting wordt bereikt bij alle bekende dekseluitvoe-ringen.

15 De gestelde opgave wordt volgens de uitvinding opgelost, doordat een langs alle vier zijden lopend, en uit een elastomeer materi-aal gevormd hoi profiel is bevestigd in de dakuitsnijding, van welk pro-fiel de naar de dakafschuining en het dakraam gekeerde wandgebieden verdikt zijn uitgevoerd, waarbij de buitenste ,naar het deksel gekeerde 20 wandgebieden dunwandig zijn en in niet onder druk staande toestand in doorsnede gezien dakvormig naar buiten zijn gestulpt, waarbij het bui-tenliggende dakvlak met een afdichtlip is aangesloten op het vaste dak-vlak van het motorvoertuig, en zich vandaar uitstrekkende als een soort windscherm schuin naar boven uitstrekt tot een eerste gebied, waarop 25 zich het naar binnenliggende dakvlak naar onder naar de dakuitsnijding hellend, aansluit.

Deze afdichting voor de randspleet werkt in niet-samen-gedrukte toestand als een boven het dakvlak uitstekend windscherm, dat echter niet alleen aanwezig is langs de voorrand van de dakuitsnijding, 30 maar de gehele dakuitsnijding omgeeft, waardoor de dakuitsnijding rondom is beschermd tegen het binnendringen van water en invallende wind.

Als gevolg van de gemakkelijke vervormbaarheid van het holle profiel kan de afdichting voor de randspleet zich betrouwbaar afdichtend aan-passen aan praktisch elke gebruikelijke dekselrandvorm wanneer het deksel '35 is gesloten.

Bij het gesloten zijn van het deksel is het holle pro- 8204176 I * 3 fiel door het deksel ingedrukt, waarbij het buitenliggende dakvlak zich in hoofdzaak in het vlak bevindt van het vaste dakvlak van het motorvoer-tuig en van het deksel, aanligt tegen het nokgebied van de eindvlakken van het deksel en tegen het naar binnenliggende dakvlak van de onder-5 zijde van het deksel in het randgebied van het deksel- Bij deze uitvoe-ring springen bij het gesloten zijn van het deksel geen wanddelen van de afdichting voor de randspleet buiten het dakvlak en het gesloten deksel uit.

Met voordeel kan het naar binnenliggende dakvlak rond-10 om ribben en dergelijke hebben, die van onder tegen het gesloten deksel aanliggen en de afdichtwerking nog verbeteren.

De maatregel is met voordeel zodanig getroffen, dat het holle profiel door opklemmen is bevestigd aan een aan de dakafschuining grenzende bevestigingsflens van het dakraam. Op deze wijze is geen beves-15 tiging nodig van de afdichting voor de randspleet aan de dakuitsnijding noch aan het deksel. De afdichting voor de randspleet kan in plaats daar-van reeds vddr het monteren van het dakraam daaraan worden aangebracht en gemeenschappelijk daarmee worden gemonteerd, hetgeen een aanzienlijke vereenvoudiging van het monteren betekent.

20 Een betrouwbare en eenvoudige klembevestiging wordt be- reikt wanneer de bevestigingsflens van het dakraam wordt gevormd door een naar boven gerichte ribbe en een daarop aansluitende naar beneden gerich-te ribbe, waarvan de naar boven gerichte ribbe aangrijpt in een groef van het holle profiel, dat met een haakvormig uitsteeksel de naar bene-25 den gerichte ribbe omgrijpt.

Voor het verbeteren van de automatische oprichteigen-schappen van het afdichtprofiel kan de holle ruimte van het profiel zijn gevuld met een veerkrachtig samendrukbaar schuimmateriaal.

Ook is echter een uitvoering mogelijk, waarbij het af-30 dichtprofiel in zijn geheel wordt gevormd door een veerkrachtig samendrukbaar schuimmateriaal zonder holle ruimte, en de buitenvlakken porien-vrij, glad zijn uitgevoerd.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van de tekening, waariii .· 35 Fig. 1 een ruimtelijk aanzicht is van het dak van een mo- torvoertuig met een ingebouwd bovennokschuifdak, waarvan het deksel is uitgezet en maximaal naar achter is verschoven, en 8204176 1.

4 fig. 2 een doorsnede is volgens de lijn II - II in fig.

Fig. 1 stelt het dakgebied voor van de passagiersruimte van een personenauto, waarvan de gebruikelijke rijrichting is aangegeven 5 door de pijl 1. In het voorste gebied van het vaste voertuigdak 2 bevindt zich de dakuitsnijding 3’ , die kan worden afgesloten door het deksel 4.

Het verwijzingscijfer 5 geeft de, de dakuitsnijding 3 omgevende en hierna nader verduidelijkte afdichting voor de randspleet aan, welke afdich-ting het deksel 4 in de sluitstand daarvan aan alle zijden afdicht.

10 Zoals blijkt uit fig. 2, wordt de dakuitsnijding 3 om- geven door een langs alle vier zijden zich uitstrekkende, verticale afkanting 6 van het voertuigdak 2. Op de verticale afkanting sluit een eveneens langs alle vier zijden lopende flens 7 aan, waarop het daaraan op een niet nader aangegeven wijze bevestigde dakraam 8 is geplaatst.

15 Het dakraam 8 heeft aan de naar de verticale dakafkan- ting 6 gekeerde rand een naar boven gerichte ribbe 9 en een op de bui-tenwand van de ribbe 9 aansluitende, naar beneden gerichte ribbe 10.

De ribben 9 en 10 vormen samen en onafhankelijk van de rest van de ver-schillende raamzijden verschillende raamuitvoering, een langs alle raam-20 zijden lopende bevestigingsflens voor de daaraan bevestigde afdichting 5 voor de randspleet. Voor het bevestigen van de afdichting voor de randspleet omgrijpt deze met een aangepaste, niet nader aangeduide groef de ribbe 9, en met een haakvormig uitsteeksel 11 de ribbe 10. Aan het uit-steeksel 11 bevindt zich nog een met een onderbroken lijn aangeduide 25 verlenging 12, die na het inklemmen van de afdichting voor de randspleet tussen het dakraam 8 en de flens 7 van het voertuigdak ,de met een ge-trokken lijn aangegeven vorm aannaamt.

De afdichting 5 voor de randspleet is in het weerge-geven voorbeeld uitgevoerd als automatisch oprichtend hoi profiel ,waar-30 van de naar de bevstigingsflens 9, 10 en het dakraam 8 gekeerde wandge-bieden 13 en 14 dikwandig zijn uitgevoerd. Op het wandgebied 14 sluit een naar beneden gericht, toelopend uitsteeksel 15 aan, dat komt aan te liggen tegen de naburige zijwand van het dakraam 8. Het wandgebied 13 loopt uit in een toegespitste afdichtlip 16, die in samengevoegde toe-35 stand afdichtend aanligt tegen het vaste voertuigdak 2 ,en in niet inge-bouwde toestand in hoofdzaak de met een onderbroken lijn aangegeven stand 8 2 0 4 1 7 β 5 inneemt.

Op de afdichtlip 16 en het uitsteeksel 15 sluiten bui-tenste ,dunwandige en. derhalve gemakkelijk vervormbare wandgebieden 17 en 18 aan, die in niet-samengedrukte toestand in doorsnede in hoofd-5 zaak dakvormig naar buiten zijn gestulpt zoals met getrokken lijnen is verduidelijkt in fig. 2. Hierbij vormt het op de afdichtlip 16 aanslui-tende, aan de buitenzijde liggende dakvlak 19 een windschermvlak, dat zich vanaf de afdichtlip 16 schuin naar boven uitstrekt tot aan een . nokgebied 20. Het nokgebied 20 gaat over in het naar binnenliggende 10 dakvlak 21, waaruit afdichtribben 22 uitsteken. De dikwandige wandgebieden 13 en 14 sluiten onderling een stompe hoek in en begrenzen samen met de dunwandige wandgebieden 17 en 18, de holle profielruimte 23.

De van een elastomeer materiaal gevormde afdichting 5 voor de randspleet neemt bij het gesloten zijn van het deksel ,dat met 15 streepstippellijnen is weergegeven in fig. 2 ,de eveneens met streepstip-pellijnen aangeduide stand in. Hierbij bevindt zich het naar buiten liggende dakvlak 19 in hoofdzaak in het vlak van het vaste dakvlak 2 en het deksel 4 , waarbij het naar binnen 'liggende dakvlak zich in beginsel on-der het deksel 4 bevindt en met de door aandrukking vervormde afdicht-20 ribben 22 van onder aanligt tegen het dekselrandgebied. Het nokgebied 20 ligt afdichtend aan tegen de dekseleindvlakken. Bij uitzetbewegingen en openingsverschuivingen richt de afdichting 5 voor de randspleet zich in de door het deksel 4 vrijgegeven gebieden op tot in de in fig. 2 met getrokken lijnen afgebeelde stand ,en vormt met het als windscherm 25 schuin geplaatste naar buiten liggende dakvlak 19 een bij het geopend zijn van het dak (fig. 1) rondom zich uitstrekkende wind- en water-scherminrichting.

8204176

Claims

1. Afdichting voor de randspleet van een schuifdak van een motorvoertuig, van welk schuifdak het bij een dakuitsnijding behorende deksel in het gebied van de voorrand rond een horizontale , dwars op de rijrichting gerichte as draaibaar is gelegerd en eventueel 5 in de uitgezette stand gedeeltelijk over het achterste vaste dakvlak verschuifbaar, zijdelings wordt geleid in de dakuitsnijding, die wordt begrensd door een langs alle vier zijden lopende, verticale dakafkan-ting, waarop een de dakuitsnijding omgevend dakraam is aangesloten, waarbij bij het gesloten zijn van het deksel ,de tussen de langs alle 10 vier zijden lopende dekseleindzijden en de verticale dakafkanting zich bevindende randspleet is afgedicht, met het kenmerk , dat een van een elastomeer materiaal gevormd hoi profiel (5) langs alle vier zijden lo-pend is bevestigd in de dakuitsnijding (3), van welk profiel de naar de dakafkanting (6) en het dakraam (7) gekeerde wandgebieden (13, 14) 15 verdikt zijn uitgevoerd, waarbij de buitenste naar het deksel (4) gekeerde wandgebieden (17 ,18) dunwandig zijn uitgevoerd en in niet-samengedruk-te toestand in doorsnede dakvormig naar buiten zijn gestulpt, waarbij het buitenliggende dakvlak (19) met een afdichtlip (16) is aangesloten op het vaste dakvlak (2) van het motorvoertuig, en zich vandaar als een 20 windscherm schuin naar boven uitstrekt tot aan een nokgebied (20), waarop het binnenliggende dakvlak (21) schuin naar achter naar de dakuitsnijding aansluit.

2. Afdichting volgens conclusie 1 ,met het kenmerk, dat het holle profiel (5) bij het gesloten zijn van het deksel (4) daardoor 25 is ingedrukt, waarbij het buitenliggende dakvlak (19) zich in hoofd- zaak in het vlak bevindt van het vaste dakvlak (2) van het motorvoertuig en van het deksel (4) ,het nokgebied (20) aanligt tegen de eindvlakken van het deksel , en het binnenliggende dakvlak (21) in het randgebied aanligt tegen de onderzijde van het deksel.

3. Afdichting volgens de conclusies 1 en 2, met het ken merk, dat het binnenliggende dakvlak (21) doorlopende ribben (22) bezit, die van onder tegen het gesloten deksel (4) aanliggen. 82 0 4 1 76 f

4. Afdichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het holle profiel (5) door opklemmen is bevestigd aan een aan de dakafkanting (6) grenzende bevestigingsflens (9, 10) van het dakraam (8).

5. Afdichting volgens een der voorgaande conclusies , met het kenmerk, dat de bevestigingsflens van het dakraam (9) bestaat uit een naar boven gerichte ribbe (9) en een daarop aansluitende naar bene-den gerichte ribbe (10), waarvan de naar boven gerichte ribbe aan-grijpt in een groef van het holle profiel (5), dat met een haakvormig 10 uitsteeksel (11) om de naar beneden gerichte ribbe heengrijpt.

6. Afdichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de holle ruimte (23) van het holle profiel (5) is gevuld met een veerkrachtig samendrukbaar schuimmateriaal.

7. Afdichting volgens een der conclusies 1-5, met het 15 kenmerk, dat het afdichtprofiel (5) in zijn geheel bestaat uit een veerkrachtig samendrukbaar schuimmateriaal zonder holle ruimte ,waarbij de buitenvlakken pori§nvrij, glad zijn uitgevoerd. 3204176