NL8402569A - Naloopwerktuig voor ploegen. - Google Patents

Naloopwerktuig voor ploegen. Download PDF

Info

Publication number
NL8402569A
NL8402569A NL8402569A NL8402569A NL8402569A NL 8402569 A NL8402569 A NL 8402569A NL 8402569 A NL8402569 A NL 8402569A NL 8402569 A NL8402569 A NL 8402569A NL 8402569 A NL8402569 A NL 8402569A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
gear
trailing
tool
rods
follower
Prior art date
Application number
NL8402569A
Other languages
English (en)
Other versions
NL191077B (nl
NL191077C (nl
Original Assignee
Lemken Kg Pflugfab
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Lemken Kg Pflugfab filed Critical Lemken Kg Pflugfab
Publication of NL8402569A publication Critical patent/NL8402569A/nl
Publication of NL191077B publication Critical patent/NL191077B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL191077C publication Critical patent/NL191077C/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B59/00Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements
    • A01B59/04Devices specially adapted for connection between animals or tractors and agricultural machines or implements for machines pulled or pushed by a tractor
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/027Combined machines with two or more soil-working tools of different kind with a rotating, soil working support element, e.g. a roller

Landscapes

  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Soil Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Zoology (AREA)
  • Agricultural Machines (AREA)
  • Vehicle Cleaning, Maintenance, Repair, Refitting, And Outriggers (AREA)
  • Soil Working Implements (AREA)

Description

V· φ ♦ * NL/32.244-tM/f.
Naloopwerktuig voor ploegen.
De uitvinding heeft betrekking op een naloopwerktuig voor ploegen, in het bijzonder als aanvullend werktuig bij draaiploegen,toepasbare pakkerwals met volgwerktuig, die via een koppeling of een wederzijds werkende vanginrich-5 ting met de trekker of de ploeg verbonden is en waarmee een volgwerktuig via een scharnierverbinding zwenkbaar verbonden is.
Dergelijke naloopwerktuigen worden bij het ploegen naast de ploeg op het geploegde veld zo geleid, dat 2.0 de ondergrond verstevigd wordt en een zo fijn mogelijk kruimelig oppervlak verkregen wordt. De pakkerwals, die uit meerdere walslichamen of naast elkaar aangebrachte pakkerringen bestaat, is hiertoe met vanghaken uitgerust, zodat het trek-voertuig met de ploeg in het bereik van de keerstrook van de 25 akker onafhankelijk van het naloopwerktuig, dat voor het bereiken van de keerstrook afgekoppeld wordt, gedraaid en gekeerd kan worden. Voor het verbeteren van het bewerkings-effect heeft men ook reeds aan de pakkerwals kruimelwalsen aangesloten om zo een verregaand voor het navolgende inzaaien 20 geschikt zaaibed te verkrijgen. De kruimelwals is via een kogelscharnier aan de pakkerwals bevestigd (DE-GM 82 30 833), zodat deze de bewegingen van de pakkerwals moet volgen. Bij wisseling van de rijrichting wijkt het volgwerktuig, dus de kruimelwals naar achteren en naar opzij uit, om dan weer de 25 pakkerwals te volgen. Het is eveneens bekend, een niet rollend volgwerktuig, respectievelijk een combinatie uit rollende en niet rollende volgwerktuigen achter het naloopwerktuig te schakelen. Bij de bekende oplossingen wordt het volgwerktuig boven het naloopwerktuig (dus de pakkerwals) aange-20 hangen. Dit bovenliggende punt is het geleidingspunt voor het volgwerktuig. Tijdens het werk wordt het volgwerktuig in de richting van het geleidingspunt getrokken. Daardoor wordt het volgwerktuig ontlast en kan het zijn taak niet volledig vervullen. Wanneer echter bij het wisselen van de 35 rijrichting het volgwerktuig naar achteren en naar opzij wordt gedrukt, dan wordt het tengevolge van het hoogliggende geleidingspunt diep in de grond gedrukt. De daarbij optredende krachten worden zo groot, dat beschadigingen niet zijn 840 25 6 9 -2- Η * uitgesloten. Het hoogliggende denkbeeldige geleidingspunt van het volgwerktuig heeft verder het nadeel, dat bij verhoogde trekkrachtbehoefte van het volgwerktuig dit nog meer ontlast wordt. Omgekeerd betekent het, dat bij de omkeerbe-5 weging van het volgwerktuig de in de grondrichting werkende kracht groter wordt, hoe zwaarder het volgwerktuig zich laat terugdrukken respectievelijk zwenken.
De uitvinding beoogt een naloopwerktuig met yolgwerktuig te verschaffen, waarbij het volgwerktuig bij iO. verhoogde trekkrachtbehoefte niet of slechts in geringe mate ontlast wordt en zich tijdens de omkeerhandeling niet meer zoals tot nu toe kan ingraven, respectievelijk niet meer van boven naar onderen -in de grondrichting - gedrukt wordt.
Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt, .15 doordat de scharnierverbinding een drijfwerk omvat, waarvan hét denkbeeldige geleidingspunt onder de scharnierverbinding ligt.
Met een dergelijk naloopwerktuig met volgwerktuig is het mogelijk, het volgwerktuig bij behoefte met 20· een gewicht; te belasten, zonder dat daarbij de omkeerhande-ling negatief beïnvloed wordt. Dit is evenzo verrassend als het effect, dat het volgwerktuig zich niet meer zoals tot nu toe in de bodem bij de omkeerhandeling indrukt en bovendien positief tijdens het werk belast is.. Ligt’ het denk-25 beeldige geleidingspunt. van het drijfwerk onder het aardoppervlak., dan wordt zelfs tijdens het werk aanvullend van het naloopwerktuig gewicht op het volgwerktuig overgebracht, daar de treklijn naar. voren en naar onderen verloopt. Omgekeerd wordt het volgwerktuig tijdens de omkeerhandeling naar 30 boven gedrukt, zodat niet alleen het ingraven van het volgwerktuig verhinderd, is, maar veeleer de omkeerhandeling door een zeker uitlichten uit de aardbodem vergemakkelijkt is. Zelfs bij een werktuig met tanden, zoals bijvoorbeeld een eg, wordt het ingraven' door de oplossing volgens de uitvinding 35 zeker yerhinderd. Op doelmatige wijze ligt het denkbeeldige geleidingspunt yan het drijfwerk daarbij in het bereik van de weerstandslijn van het naloopwerktuig, daar daardoor het werk en de balans van het naloopwerktuig slechts onbelangrijk beïnyloed' wordt.
4Q Volgens een gunstige uitvoering van de uit- 8402569 -3- V « vinding ±s het drijfwerk horizontaal draaibaar gelegerd.
Het volgwerktuig kan zo nauwkeurig geleid worden.
Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding is gezorgd, dat het denkbeeldige geleidingspunt 5 in overeenstemming met de aard van het volgwerktuig instelbaar is. Daardoor kan de werkzaamheid van het volgwerktuig alnaargelang van het type volledig gewaarborgd worden zonder dat enerzijds het ingraven van het volgwerktuig of het te sterk ontlasten gevreesd moet worden.
J.0 Het drijfwerk is op doelmatige wijze als stangendrijfwerk met vier scharnieren uitgevoerd, die convergerend aangebracht zijn en waarbij zo het denkbeeldige geleidingspunt als is toegelicht onder het drijfwerk ligt.
De scharnierende vierhoek bestaat uit de trekbalk van het .15 volgwerktuig, de op het naloopwerktuig aangebrachte respectievelijk gelegerde drager en twee convergerende stangen, respectievelijk stangenparen, waarvan de gedachte verlen-gingslij'nen zich onder het drijfwerk snijden en zoals eerder vermeld het denkbeeldige geleidingspunt vormen. Volgens 2Ü een andere uitvoeringsvorm van het drijfwerk is gezorgd, dat de scharnierende vierhoek zo üitgevoerd is, dat twee verbindingspunten van het volgwerktuig in een sleuf geleid zijn. Daarbij is de sleuf cirkelboogvormig uitgevoerd. De loodrecht op de raaklijnen in het bereik van de verbindings-25 punten staande lijnen snijden elkaar eveneens onder het drijfwerk. Het snijpunt is het denkbeeldige geleidingspunt.
Gunstig is het, een van de beide drijfwerk-stangeri, die het drijfwerk vormen, uit te voeren als knik-stang. Deze knikstang wordt bij het vooruitrijden gestrekt, 30 terwijl deze in de omkeerfase inknikt, waarbij tijdens het werk het denkbeeldige geleidingspunt boven het bodemoppervlak en tijdens de omkeerfase van het volgwerktuig onder het bodemoppervlak ligt respectievelijk tengevolge van de aanbrenging van de knikstang onder het bodemoppervlak respectievelijk 35 lager geplaatst wordt- Door deze uitvoering wordt het volg-apparaat van onderen naar boven gedrukt en daarmee sterk ontlast. De orakeerhandel'ing wordt zo vergemakkelijkt, in het bijzonder wordt echter het ingraven van het volgwerktuig werkzaam verhinderd. Een dergelijke knikstang wordt op eenvou-40 dige wijze volgens de uitvinding verkregen, doordat de in de 8402569 * *? -4- trekrichting achterste drijfwerkstang uit twee via een scharnier verbonden, verschillend lange, deelstangen bestaat.
De lengte van de afzonderlijke deelstangen is zo gekozen, dat zonder belangrijke belasting van de drijfwerkstangen het uit-5 lichten, dat wil zeggen het ontlasten van het volgwerktuig, gewaarborgd is.
Een andere mogelijkheid van het verleggen van het denkbeeldige geleidingspunt bestaat hierin, dat het drijfwerk als schuifdrijfwerk met schuifgeleidingen wordt 10 uitgevoerd, waarbij een van de schuifgeleidingen van het schuifdrijfwerk beperkt verzwenkbaar is. Deze uitvoering heeft het voordeel, dat het denkbeeldige geleidingspunt automatisch in de telkens gewenste stand zwenkt. De. zwénkbare schuifgeleiding bestaat uit een sleuf, die in een zwenkbare 15 stang aan gebracht is, waarbij de zwenkbaarheid van de stang beperkt is. Bij het vooruitrijden zwenkt deze stang naar boven tegan een aanslag, waardoor het denkbeeldige geleidingspunt in het' bereik boven het aardoppervlak gelegd wordt. Tijdens de crakeeffase bij het achteruit bewegen zwenkt de 20 stang dan naar onderen tegen een aanslag, zodat het denkbeeldige geleidingspunt naar onderen respectievelijk in het bereik yan het aardoppervlak of nog dieper verlegd wordt.
Bijzonder gunstig is een uitvoering, waarbij de aanslagen instelbaar zijn, zodat de geleidingspun-25 ten steeds in overeenstemming met het volgwerktuig optimaal verlegd kunnen worden.
Bij de uitvoeringsvorm, waarbij de convergerende stangen met de trekbalk van het volgwerktuig en de op de naloopwerktuigen aangebrachte respectievelijk ge-30 legerde dragers.verbonden zijn, wordt een instelbaarheid bereikt, doordat de drijfwerkstangen, die het drijfwerk vormen, aan de dragers zwenkbaar aangebracht zijn, die op afstand aangebracht meerdere bevestigingspunten voor de drijfwerk-stangen bézitten'. Daarbij is het tijdens het werk gunstig, 35 in verband met een eg als volgwerktuig, het geleidingspunt iets boven het' aardoppervlak te leggen, terwijl het geleidingspunt van een volgwerktuig, dat bijvoorbeeld als krui-melwals uitgevoerd is, op doelmatige wijze onder het aardoppervlak moet liggen, zodat het volgwerktuig voldoende met 40 gewicht belast wordt. Onafhankelijk daarvan wordt bij de 8402569 V « -5- omkeerhandeling het betreffende volgwerktuig door de knik-stang steeds van onderen naar boven gedrukt- en daardoor werkzaam ontlast, ook wanneer het aanvullend van gewichten voorzien is.
5 Daar bij het laagliggende geleidingspunt respectievelijk bij een onder het bodemoppervlak liggend geleidingspunt een verhoogde trekkrachtbehoefte voor het volgwerktuig een verhoogde druk tot gevolg heeft, is volgens de uitvinding gezorgd, dat aan het als kruimelwals uitge-10 voerde volgwerktuig een sleeprail zo is toegevoegd, dat deze aan de kruimelwals aanvullend aarde toevoert. Via deze sleeprail wordt ten eerste het bodemoppervlak recht en vlak gemaakt en ten tweede aan de kruimelwals aanvullend aarde toegevoerd, zodat een onberispelijk zaaibed verkregen wordt.
15 -De door de sleeprail veroorzaakte grotere trekweerstand heeft daarbij tevens een grotere gewichtsbelasting van het volgwerktuig tot gevolg.
Een verdere mogelijkheid voor het vormen van een soort knikstang is overigens die, waarbij tenminste 20 in één van de drijfwerkstangen een langwerpig gat is aangebracht, waarin de bevestigingspunten instelbaar verschuifbaar geleid zijn. Daarbij is het gunstig, de afstand van de bevestigingspunten in het bereik van de trekstang van het volgwerktuig of in de drager van het naloopwerktuig aan te 25 brengen. Hierdoor kan het denkbeeldige geleidingspunt telkens in het gewenste bereik boven of onder het aardoppervlak, in elk geval echter onder het drijfwerk gelegd worden. Hiertoe kan het ook doelmatig zijn de drijfwerkstangen met veranderlijke 'lengte uit te voeren. Een kwasi-autornatische instelling 30 yan het geleidingspunt wordt, zoals reeds vermeld, bereikt, doordat het drijfwerk als schuifdrijfwerk uitgevoerd is, waarbij een van de schuifgeleidingen beperkt verzwenkbaar is.
Voorts wordt volgens de uitvinding voorgesteld de convergerende stangen als stangenparen uit te voe-35 ren en ook in de rijrichting gezien convergerend in de richting van het bodemoppervlak verlopend aan te brengen. Bij een dergelijke uitvoering wordt bereikt, dat het bij de gedachte. Tffirlenging van de convergerende stangen optredende snijpunt zich in het bereik van het aardoppervlak bevindt. Het 40 volgwerktuig kan zich dan onafhankelijk van het naloopwerk- 840256© ? -6- tuig goed aan de bodemoneffenheden aanpassen. Het snijpunt van de verlengde lijnen van de convergerende stangen vormt een draaipunt/ dat het mogelijk maakt/ dat het volgwerktuig zich om een in de rijrichting liggende horizontale as kan 5 zwenken, zonder zich daarbij zijwaarts te verplaatsen. De lichte gangbaarheid, van de werktuigencombinatie is daardoor belangrijk verbeterd.
De uitvinding onderscheidt zich in het bijzonder doordat bij volle werkzaamheid van het naloop·” 10 werktuig de werkzaamheid van het volgwerktuig verbeterd is. in het bijzonder is de omkeerbeweging vergemakkelijkt en gewaarborgd, dat beschadigingen door het ingraven van het volgwerktuig zijn verhinderd.. Tijdens het werk is het volgwerktuig gelijkmatig belast,, waardoor het werkingseffect 15 yan dit werktuig belangrijk verbeterd is.
Verdere details en voorbeelden van de uityinding blijken uit de volgende beschrijving van de bijbehorende 'tekeningen, waarin bij voorkeur toegepaste uit-yoeringsvoorbeelden met de daarbij nodige details en onder-20 delen afgeheeld zijn.
Fig. 1 toont een naloopwerktuig met volgwerktuig in zijaanzicht met het drijfwerk, dat deze yerbindt.
Fig. 2 is een afbeelding volgens fig. 1 25 met een drijfwerk, dat een knikstang bezit en een sleeprail, die is toegevoegd aan het volgwerktuig.
Fig. 3 is een zijaanzicht van het naloopwerktuig met yolgwerktuig tijdens de omkeerhandeling.
Fig. 4 toont een drijfwerk in detailaan- 30 zicht.
Fig. 5 toont een verder schematische afbeelding yan het drijfwerk in zijaanzicht.
Fig. 6 is een achteraanzicht van het naloopwerktuig en het volgwerktuig met het drijfwerk.
35 Fig. 7 toont een drijfwerk met schuif- geleidingen.
Fig. 8 toont een drijfwerk met schuif-geleidingen, waarbij een schuifgeleiding is aangebracht in een stang, 40 Het in fig. 1 afgeheelde naloopwerktuig 8402569 -7- V * 1 is via een trekstang 3 verbonden met het volgwerktuig 2, waarbij het verbindingspunt is' uitgevoerd als scharnierverbinding 4. Hier kan een draai.tap worden toegepast om het yolgwerktuig 2 de nodige beweegbaarheid ten opzichte van 5 het naloopwerktuig 1 te geven respectievelijk om het ontzwenken van het volgwerktuig om het naloopwerktuig te waarborgen.
Het naloopwerktuig 1 bestaat in het afgeheelde 'voorbeeld uit twee achter elkaar aangebrachte en in elkaar grijpende pakkerwalsen 6, die via de verbindingsstang 7 met 10 vangarmen 8 kunnen worden gekoppeld met de hier niet afge-beelde ploeg. Ze volgen daarbij de ploeg respectievelijk de trekker tijdens het ploegen en worden voor het bereiken van de keerstrook van de akker af gekoppeld en eerst na het keren yan de trekker met ploeg door een niet afgeheelde meeneemarm 15 via de armarm 8 weer gekoppeld.
De scharnierverbinding 4 is als drijfwerk uitgevoerd, waarbij de trekstang3en de draaibaar gelegerde drager 17 alsmede de drijfwerkstangen 11, 12, die scharnierend met deze delen verbonden zijn, de scharnierende vier-21 hoek vormen. De overeenkomstige bevestigingspunten zijn met 13, 14, 16 aangeduid. De stangen zijn met de bevestigingspunten 14, 16 aan de drager 17 zwenkbaar bevestigd, die zijnerzijds via de scharnierverbinding 4 met het naloopwerktuig verbonden is.
25 Verlengt men de werkingslijn van de drijf- werkstangen 11, 12 dan-snijden deze elkaar in het denkbeeldige geleidingspunt 20, waarbij de treklijn 21 door dit denkbeeldige geleidingspunt 20 en het ingrijpingspunt van het volgwerktuig 2 verloopt.
20 Aan het als kruimelwals uitgevoerde volg werktuig 2 is een sleeprail 44 toegevoegd, die zorgt, dat ten eerste het bodemoppervlak 22 recht en vlak gemaakt wordt en dat tentweede aan de kruimelwals aanvullend aarde toegevoerd wordt. Er wordt echter niet alleen een betere door-25 eenmenging van aarde bereikt, maar er treedt op gunstige wijze door de verhoogde trekkrachtbehoefte en het laag liggende denkbeeldige geleidingspunt in werkrichting een verhoogde gewichtsbelasting van de kruimelwals op, in het bijzonder wanneer het denkbeeldige geleidingspunt onder het 40- aardoppervlak ligt. Een dergelijke sleeprail 44 kan zonder 8402569 - ï -8- problemen aan het als. kruimelwals uitgevoerde volgwerktuig 2 toegevoegd worden, daar door het onderliggende denkbeeldige geleidingspunt 20 de omkeerbeweging van het volgwerktuig 2 in verbinding met de sleeprail 44 niet negatief ^ beïnvloed wordt.
De afbeelding van fig. 2 komt in wezen overeen met die van fig. 1. Hier is in elk geval het drijfwerk .10 in zoverre gewijzigd als ëên van de beide drijfwerkstan-gen 11, 12 is uitgevoerd als knikstang 23. Deze is op doel-matige wijze de in de trekrichting achterste drijfwerkstang 12. Voor het bereiken van een dergelijke knikstang 23 bestaat deze uit twee een verschillende lengte bezittende deélstangen 24, 25, die weer door een scharnier 26 met elkaar verbonden zijn.
Bij de in fig. 2 weergegeven stand van de dri jfwerkstang 11, 12 gaat het om de werkstand. Het denkbeeldige geleidingspunt 20 ligt hier ver onder het drijfwerk 10, 6 nog onder de zwaartepunten van de pakkerwalsen' en dicht in het bereik van het bodemoppervlak 22. Bij de in fig. 3 ge- 20 toonde stand gaat het om die, welke de werktuigencombinatie tijdens de omkeerhandeling inneemt. Door de knikautomatiek wordt het denkbeeldige geleidingspunt 20 tijdens de omkeer-fase in een andere, positie gelegd en wel onder het bodemoppervlak 22. Het denkbeeldige geleidingspunt is hier met 25 20M jaargegeven. Daar het geleidingspunt 20 1 1 tijdens de orakeérfase onder het bodemoppervlak 22 ligt, wordt het volgwerktuig 2 - van onderen naar boven gedrukt en zo werkzaam sterk ontlast. Zelfs met tanden of ballastgewichten uitgeyoerde volgwerktuigen 2 kunnen zo zonder problemen omgekeerd worden.
Pig. 4 toont een drijfwerk 10, waarbij door toepassing van verschillende aan de trekstangen respectievelijk dragers 28, 29 toegevoegde bevestigingspunten 30l, 3L1 het trekpunt willekeurig ingesteld kan worden. Daar-35 bij is het volkomen mogelijk, ook hier door toepassing van een knikstang 23 aanvullend de zojuist toegelichte omkeer- automatiek mede toe te passen. Zoals de afbeelding volgens fig. 4 verduidelijkt, kan door de betreffende keuze van de bevestigingspunten J4, 16, 30, 31 het denkbeeldige gelei-40 dingspunt van 20 naar 20' of 20 * ' verplaatst worden.
8402569 a * -9-
Bij het in fig. 5 afgeheelde drijfwerk 10 is tenminste één scharnierpunt respectievelijk het bevestigingspunt 15 van één van de drijfwerkstangen 12 via een ver-stellingsinrichting 34 in een langwerpig gat 33 verplaatsbaar.
5 Daardoor wordt tevens ook het denkbeeldige geleidingspunt 20 naar 20'' verplaatst alnaargelang welke soort van volgwerk-tuig 2 respectievelijk naloopwerktuig 1 wordt toegepast.
Verder is het ook mogelijk de drijfwerkstangen 11, 12 met veranderlijke lengte uit te voeren om zo het geleidingspunt 10 te verplaatsen. Bij de verstellingsinrichting 34 kan het bijvoorbeeld gaan om een spil, schroef of dergelijke, waarbij eventueel ook de richting van het langwerpige gat 33 veranderd kan worden.
Een werktuigencombinatie, bestaande uit 25 een als pakkerwals 35 uitgevoerd naloopwerktuig 1 en een als kruimelwals 39 uitgevoerd volgwerktuig 2 toont fig. 6.
De uit meerdere walsringen 36, 37, 38 bestaande pakkerwals is via het hoogliggende verbindingspunt, dat hier als drijfwerk 20 uitgevoerd is, verbonden met de kruimelwals 39 20 . respectievelijk de trekstang 3 daarvan. Getoond wordt aan de hand van fig. 6, dat ook in de rijrichting gezien de drijf-werkstangen 12, 22 zo^^angebracht, dat ze elkaar in een geleidingspunt respectievelijk draaipunt 42 snijden. Daartoe zijn de alzijdig beweegbaar gelegerde drijfwerkstangen IX, 12 25 aan dwarsdragers 40, 42 aangebracht, die een verschillende lengte bezitten, zodat de nagestreefde schuinte van de drijfwerks tangen 21, 22 naar elkaar toe bereikt wordt. Het draaipunt 42 is in het bereik van het bodemoppervlak 22 gelegd, zodat het volgwerktuig 22 zich op gunstige wijze onafhanke-30 lijk van het naloopwerktuig 2 kan aanpassen aan de bodem.
Het volgwerktuig 2 kan om het denkbeeldige draaipunt 42 zwenken zonder zich. daarbij zijwaarts te verplaatsen zoals het geval zou zijn bij een boven het bodemoppervlak liggend draaipunt.
35 Fig. 7 toont een uitvoeringsvorm van het drijfwerk 10. als schuif drijfwerk, waarbij de trekstangen 3 met hun bevestigingspunten 23, 15 in een sleuf 50 zijn geleid, die cirkelboogvormig respectievelijk als curvenbaan uitgevoerd, is. Het geleidingspunt 20 ligt hierbij in het snij-40 punt van de lijnen, die loodrecht staan op de raaklijnen, 8402569 * τ -10- die in het bereik van de bevestigingspunten 13, 15 zijn aangelegd.
Het aan de hand van fig. 7 toegelichte schuifdrijfwerk is volgens fig. 8 zo verder uitgevoerd, dat 5 hierbij de sleuf 50 onderbroken is en bestaat uit twee deel-sleuven 50’, 50’*. De deelsleuf 50’' :±srdaarbij toegevoegd aan een beperkt verzwenkbare stang 48. Tijdens het werk legt de 'stang 48 zich aan tegen de bovenste aanslag, ter- . wijl deze in de omkeerfase van het navolgwerktuig 2 zich 10 aanlegt tegen de onderste aanslag 49. De lijnen loodrecht op de raaklijnen· in het bereik van de verbindingspunten snijden elkaar telkens in het geleidingspunt 20. Het ge-leidingspunt ligt tijdens het werk boven het bodemoppervlak en wordt tijdens de omkeerfase bewust naar onderen ver-15 plaatst, 8402569

Claims (14)

1. Naloopwerktuig voor ploegen, in het bijzonder als aanvullend werktuig bij draaiploegen toepasbare pakkerwals met volgwerktuig, die via een koppeling of een wederzijds werkende vanginrichting met de trekker of de 5 ploeg verbonden is en waarmede een volgwerktuig via een scharnierverbinding zwenkbaar verbonden is, m e t het k e n m e r k, dat de scharnierverbinding (4) een drijfwerk (10} omvat, waarvan het denkbeeldige geleidingspunt (20) onder de scharnierverbinding ligt.
2. Naloopwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het drijfwerk (10) draaibaar gelegerd is.
3. Naloopwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het denkbeeldige gelei- 15 dingspunt (20) van het drijfwerk (10) in het bereik van de weerstandslijn van het naloopwerktuig (1) ligt.
4. Naloopwerktuig volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het denkbeeldige geleidingspunt (2.01 volgens de aard van het volgwerktuig (2) 20. instelbaar is.
5. Naloopwerktuig volgens conclusie 1 en 2, met het kenmerk, dat het drijfwerk (10) als stangendrijfwerk (11, 12) met vier scharnieren uitge-yoerd is.
6. Naloopwerktuig volgens conclusie 1 . en 5/met het kenmerk, dat tenminste êên van de drijfwerkstangen (IX, 12) die het drijfwerk (10) vormen, is uitgevoerd als knikstang (23).
7. Naloopwerktuig volgens conclusie 6, -30 met het kenmerk, dat de in de trekrichting achterste drijfwerkstang (12) bestaat uit twee verschillend lange deelstangen (24, 25), die via een scharnier (26) zijn verhouden.
8. Naloopwerktuig volgens conclusie 5 en 35 6, m e t het kenmerk, dat de het drijfwerk (10) yormende drijfwerkstangen (11, 12) aan dragers (28, 29) zwenkbaar zijn aangebracht, die op afstand aangebracht meerdere bevestigingspunten (13, 14, 15, 16, 30, 31) voor de fi&O?. 569 -12- λ • t drijfwerkstangen bezitten.
9. Naloopwerktuig volgens conclusie 5 en 6, met het kenmerk, dat in tenminste één van de drijfwerkstangen (11, 12) een langwerpig gat (33) is aange- 5 bracht, waarin de bevestigingspunten (13, 14, 15, 16, 30, 31) via verstelinrichtingen (34) verstelbaar verschuifbaar geleid zijn.
10. Naloopwerktuig volgens conclusie 5 of 6, i e t het kenmerk, dat de drijfwerkstangen 10 . (11, 12) met veranderlijke lengte uitgevoerd zijn.
11. Naloopwerktuig volgens een der voorgaande conclusies ,, met het kenmerk, dat de drijfwerkstangen (11, 12) in de rijrichting gezien convergerend in de richting van de bodem (22) verlopend aange-15 bracht zijn.
12. Naloopwerktuig volgens conclusie 1, met h. e t k e n m e r k, dat aan het als kruimelwals (391 uitgevoer'de volgwerktuig (2) een sleeprail (44) zo is aangebracht, dat deze aan. de kruimelwals aanvullend 20 aarde toevoert.
13. Naloopwerktuig volgens conclusie 1, 2 en 3, m e t h. e t kenmerk, dat het drijfwerk (10) als schuifdrijfwerk. (45) uitgevoerd is.
14. Naloopwerktuig volgens conclusie 25 13, m e t h. e t kenmerk, dat één van de schuif ge leidingen. (47) van het schuifdrijfwerk (45) beperkt zwenkbaar is. 84 0 2 5 6 9
NL8402569A 1983-10-08 1984-08-22 Verbindingsinrichting voor een naloopwerktuig voor een ploeg en een achter het naloopwerktuig volgend opgesteld volgwerktuig. NL191077C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3336695 1983-10-08
DE19833336695 DE3336695C2 (de) 1983-10-08 1983-10-08 Nachlaufgerät für einen Pflug

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8402569A true NL8402569A (nl) 1985-05-01
NL191077B NL191077B (nl) 1994-08-16
NL191077C NL191077C (nl) 1995-01-16

Family

ID=6211373

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8402569A NL191077C (nl) 1983-10-08 1984-08-22 Verbindingsinrichting voor een naloopwerktuig voor een ploeg en een achter het naloopwerktuig volgend opgesteld volgwerktuig.

Country Status (4)

Country Link
DE (1) DE3336695C2 (nl)
FR (1) FR2552967B1 (nl)
GB (1) GB2147782B (nl)
NL (1) NL191077C (nl)

Families Citing this family (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE3413281A1 (de) * 1984-04-07 1985-10-17 Rabewerk Heinrich Clausing, 4515 Bad Essen Nachlaufgeraet fuer drehpfluege
DE3835366B4 (de) * 1988-03-29 2011-06-09 Josef Nusser Vorrichtung zur Bodenanpassung der Arbeitswerkzeuge von Heumaschinen
WO1993003597A2 (de) * 1991-08-20 1993-03-04 Josef Nusser Vorrichtung für fahrzeuge und maschinen
US5628169A (en) * 1995-01-20 1997-05-13 Stiller; Daniel G. Method and apparatus for supporting a turf mower cutting unit

Family Cites Families (14)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE445418C (de) * 1925-01-18 1927-06-10 Rudolf Bernstein Dipl Ing Dr Anhaengevorrichtung fuer Schleppmotorpfluege u. dgl.
US2274038A (en) * 1939-12-04 1942-02-24 William C Carter Disk plow
AT283799B (de) * 1955-02-11 1970-08-25 Rau Ohg Maschf Gerätekombination zur Bodenbearbeitung für den Anbau an das Dreipunktgestänge eines Schleppers
GB928420A (en) * 1959-10-19 1963-06-12 James Christopher Hetherington Improvements in and relating to tractor ploughs
FR1357612A (fr) * 1960-05-17 1964-04-10 Huard Ets Perfectionnements aux attelages notamment pour charrues reversibles
DE1842118U (de) * 1961-08-19 1961-11-23 Rabewerk Clausing Heinrich Vorrichtung zur befestigung von bodenbearbeitungsgeraeten.
FR1355694A (fr) * 1963-02-06 1964-03-20 Dispositif de liaison d'un tracteur à quatre roues et d'une semi-remorque, notamment d'un scraper
US3275341A (en) * 1964-01-21 1966-09-27 Case Co J I Agricultural implement tool bar
GB1306443A (en) * 1970-07-03 1973-02-14 County Commercial Cars Ltd Connecting linkages
GB1567038A (en) * 1977-11-10 1980-05-08 Eezion Ltd Tow coupling assembly
DE2928531A1 (de) * 1979-07-14 1981-01-15 Rabewerk Clausing Heinrich Bodenbearbeitungsmaschine mit rotierenden werkzeugen, insbesondere kreiselegge
DE8230833U1 (de) * 1982-11-04 1983-03-10 H. Niemeyer Söhne GmbH & Co KG, 4446 Hörstel Nachlaufgerät für Kehrpflüge
DE8301607U1 (de) * 1983-01-21 1983-05-05 H. Niemeyer Soehne Gmbh & Co Kg, 4446 Hoerstel, De Zusatzwalze fuer nachlaufgeraete
DE8305335U1 (de) * 1983-02-25 1983-07-14 Pflugfabrik Lemken Kg, 4234 Alpen Bodenbearbeitungsgerät mit nicht rollendem Nachläufer

Also Published As

Publication number Publication date
GB2147782B (en) 1986-12-17
GB8424504D0 (en) 1984-11-07
GB2147782A (en) 1985-05-22
NL191077B (nl) 1994-08-16
DE3336695A1 (de) 1985-04-25
NL191077C (nl) 1995-01-16
FR2552967B1 (fr) 1988-04-15
FR2552967A1 (fr) 1985-04-12
DE3336695C2 (de) 1998-02-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
DE2759374C2 (de) Pflug, insbesondere Aufsattelpflug
NL7907053A (nl) Verrijdbare machine voor het snijden van zoden.
CA2954406C (en) Pivoting support wheel for mounting on a plow frame
CA2759972A1 (en) Ground opener assembly with guiding track for depth control
CA1197720A (en) Plow
NL8402569A (nl) Naloopwerktuig voor ploegen.
US2286305A (en) Irrigation ridger
NL8204382A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US5020603A (en) Reversible plow
NL1011442C2 (nl) Frontwerktuigbesturing.
US3818995A (en) Two way plow with articulated center wheel and automatically lockable rear wheel
US3155168A (en) Chisel and sweep plow
DE19954423B4 (de) Landwirtschaftliche Bestellkombination mit günstiger Schwerpunktsverlagerung
US4319645A (en) Variable speed plow with moldboard pivoting about a forward vertical pivot axis
US2906351A (en) Rock windrower
DE1708565C3 (de) Maulwurfspflug mit Steiiervor richtung
DE4017379C1 (en) Cable plough towable for cable laying - allows distance between front wheels and share to be varied and fixed in selected position
US5078217A (en) Reversible plow
US4365674A (en) Tandem disc row marker
NL8403460A (nl) Grondbewerkingsmachine.
DE2734266C3 (de) Fahrbares Gerät zum Verlegen von biegsamen Rohren oder Kabeln
DE3533819C2 (nl)
SU1428395A1 (ru) Комбинированный почвообрабатывающий агрегат
DE868236C (de) Ein- und Mehrscharpflug, bei dem das Pflugschar an einem schwingbaren Traeger angeordnet ist
DE92640C (nl)

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
DNT Communications of changes of names of applicants whose applications have been laid open to public inspection

Free format text: LEMKEN KG

TNT Modifications of names of proprietors of patents or applicants of examined patent applications

Owner name: LEMKEN GMBH & CO. KG.

V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 20010301