NL7907053A

NL7907053A - Verrijdbare machine voor het snijden van zoden.

Info

Publication number: NL7907053A
Application number: NL7907053A
Authority: NL
Original assignee: Brouwer Gerardus Johannes
Priority date: 1966-06-27
Filing date: 1979-09-21
Publication date: 1980-01-31
Also published as: DE1557662A1; NL161651C; GB1183992A; NL161651B; GB1183991A; US3509944A; DE1782018B1; NL6708881A

Description

N

ΪΓ.Ο. 28.254 1 r

Afsplitsing van Nederlandse octrooiaanvrage 67*08881 d.d. 26.6.67·

Verrijdbare machine voor het snijden van zoden.

De uitvinding heeft betrekking op een verrijdbare machine voor het snijden van zoden, die is uitgevoerd om samen te werken met een ondersteunend en aandrijvend voertuig, omvattende een gestel, een daarin gemonteerd snijblad voor het ondersnijden van een zode-5 strook, snijmiddelen voor het lossnijden van de randen van de zode-strook, een in het gestel gemonteerde transporteur voor het opnemen van een afgesneden zodestrook en het naar boven van het snijblad af wegvoeren daarvan, en middelen voor het met het voertuig koppelen van het gestel.

10 Een dergelijke machine is bekend uit het Amerikaanse octrooi- schrift 2.998.081.

Bij de bekende machine is het gestel voorzien van achterwielen en een met het ondersteunend en aandrijvend voertuig te koppelen trekstang, zodat het gestel door dit voertuig kan worden voortgetrok-15 ken.

Het nadeel van deze machine is dat hij gevoelig is voor oneffenheden in het te behandelen veldoppervlak, waardoor de losgesneden zode een ongelijkmatige dike kan krijgen.

Het doel van de uitvinding is om een machine van het genoemde 20 type te verschaffen die dib nadeel niet heeft.

Dit doel wordt bereikt doordat bij de machine volgens de uitvinding de middelen voor het koppelen van het gestel met het voertuig t bestaan uit eerste verbindingsmiddelen die zijn aangebracht nabij de achterkant van het gestel en dia met het voertuig kunnen worden ver- 25 bonden voor het ondersteunen van de achterkant van het gestel, tweede verbindingsmiddelen die vóór de eerste middelen zijn aangebracht en die met het voertuig kunnen worden verbonden voor het beperken van een zijdelingse beweging van de voorkant van het gestél ten opzichte van het voertuig, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen een as im 30 middelen omvatten waardoor het gestel omi een”verticaal vlak kan schommelen welk vlak evenwijdig met de bewegingsbaan en in wezen door het midden van het snijblad loopt, en de eerste en tweede verbindingsmiddelen verder middelen omvatten waardoor het gestel om een horizontale as kan zwaaien welke as door de eerste verbindings- 790 70 53 2 4.

t* middelen en dwars op de bewegingsbaan loopt; terwijl geleidingsmiddelen vóór het snijblad in het gestel zijn gemonteerd voor het ondersteunen van het vooreind van het gestel en voor het geleiden van het gestel en het snijblad langs de grond waarover de machine loopt.

Op deze wijze kan het gestel, bij het over de grond voortbewegen van de machine, zich geheel aanpassen aan de oneffenheden in het te behandelen veldoppervlak, waardoor de losgesneden zode een gelijkmatige dikte heeft.

10 Op voordelige wijze kunnen bij de.machine volgens de uitvinding middelen aanwezig zijn, die met het voertuig en met het gestel in verbinding kunnen worden gebracht op een plaats van het gestel die vóór de eerste verbindingsmiddelen ligt en waarmee het vooreind van het gestel kan worden omhoog gebracht voor het van de grond opheffen 15 van de geleidingsmiddelen. Op deze wijze kan de machine door het voertuig worden voortbewogen zonder dat het snijblad of de geleidingsmiddelen in aanraking zijn met de grond.

Bij voorkeur worden de eerste verbindingsmiddelen gevormd door een kruiskoppeling die met het voertuig kan worden verbonden op een 20 plaats nabij de achterkant daarvan, terwijl de tweede verbindingsmiddelen bij voorkeur een geleidingsarm omvatten die dwars op de bewegingsbaan loopt en die bij het ene eind is voorzien van draai-punb^'voor'^et scharnierend verbinden van dit eind van de arm met het gestel, en bij het andere eind is voorzien van tweede draai-25 puntmiddelen voor het scharnierend verbinden van dit andere eind van de arm met het voertuig nabij de voorkant daarvan zodat de arm in een verticaal vlak kan bewegen dat dwars op de bewegingsbaan loopt, waarbij de eerste en tweede draaipuntmiddelen een beperkte beweging .van de arm toelaten in een richting evenwijdig aan de bewegingsbaan 30 zodat de voorkant van het gestel een verticale beweging kan uitvoeren.

Bij een machine waarbij de transporteur vanaf het snijblad naar boven en naar achteren loopt kunnen volgens de uitvinding op voordelige wijze de koppelingsmiddelen middelen omvatten voor het instellen van de hoogte van de achterkant van het gestel waardoor 35 de helling van de transporteur kan worden ingesteld.

Bij voorkeur omvatten de geleidingsmiddelen eèn rol die achter de tweede verbindingsmiddelen in het gestel is gemonteerd, waarbij het snijblad achter deze rol is aangebracht.

Be eerste verbindingsmiddelen kunnen ook worden gevormd door 7907053 5 s f een πτ-πι die met het gestel is verbonden nabij de achterkant van de transporteur, welke arm dwars op de transporteur loopt bij een plaats boven de transporteur en door middel van een kogelgewricht-verbinding met het voertuig kan worden verbonden.

5 De uitvinding wordt nader uiteengezet onder verwijzing naar de tekening waarin:

Fig. 1 een aanacht in perspectief is van een zoden snijmachine volgens de uitvinding die is gekoppeld met een ondersteunend en aandrijvend voertuig, en 10 Fig. 2 een aanzicht in perspectief is van een andere mon- teringswijze bij de achterkant van de machine.

Zoals getoond in figuur 1 omvat de zodensnijmachine 1 een gestel 2 dat door nader te beschrijven middelen is gekoppeld met een ondersteunend en aandrijvend voertuig 4 dat in dit geval een 15 trekker is. Op het gestel 2 zijn aangebracht een zodesnijmes-6, een geleide-rol 8,een afsnijmechanisme 10 voor het op de gewenste lengte snijden van de zodestroken, een stangentransporteur 12 om de afgesneden zodestroken naar omhoog en van het mes vandaan af te voeren, een rubbervel 14 voor het inleiden van het oprollen van de 20 zode die op de transporteur omhoog beweegt wanneer een maal het einde van de zode is opgelicht, en een aanslagrol 16 voor het voltooien van het oprollen van de zodestroken. De machine wordt in bedrijf langs een baan bewogen die met de pijl 17 is aangeduid.

De machine 1 is zodanig met het ondersteunende voertuig 4 25 gekoppeld, dat de machine het verloop van de bodem waarover de machine zich moet voortbewegen goed volgt. Het vooreind van het gestel 2 is door middel van een geleide arm 36 verbonden met de trekker 4· Deze arm 56 is verbonden met de trekker door middel van een tap 38 die toelaat dat de arm omhoog en omlaag beweegt in een 30 verticaal vlak dat dwars staat op de bewegingsbaan van de machine en een weinig heen en weer kan bewegen in een richting evenwijdig aan de bewegingsbaan van de machine. De arm 38 is met het gestel 2 verbonden door middel van een tap 40, die toelaat dat het gestel heen en weer kan schommelen om een verticaal vlak dat evenwijdig 35 loopt met de bewegingsbaan van de machine en door het midden van het gestel.

Het achterste deel van het gestel 2 is met de trekker 4 verbonden door middel van een kruiskoppeling bestaande uit een horizontale stang 41 die dwars op de bewegingsbaan van de machine loopt 790 7 0 53 Τ' 4 en die draaibaar is verbonden met bet gestel 2, en een tweede stang 42 die tussen de stang 41 en een aan de trekker bevestigd gestel 44 is aangebracht. De stang 41 vormt een horizontale, dwars op de bewegingsbaan 17 lopende scharnieras voor het gestel 2, zodat afhan-5 kelijk van de door de geleidingsarm 36 opgelegde beperking het gehele gestel om de stang 41 kan scharnieren. Wanneer de zodensnijmachine 1 niet in gebruik is kan deze omhoog worden gebracht door middel van een kabel 48 om het vooreinde van de machine van de grond af te tillen, waarbij het gestel 2 tegen de wijzers van de klok in om de 10 stang 41 scharniert, zodat de trekker 4 en de machine 1 gemakkelijk van de ene naar de andere plaats kan worden gebraoht.

De achterste scharnieras 42 en de voorste draaitap 40 liggen in eikaars verlengde in het zelfde verticale vlak dat evenwijdig aan de bewegingsbaan van de machine en door het midden van het 15 gestel 2, het mes 6 en de geleiderol 8 loopt. De gehele machine kan dus vrij heen en weer schommelen om een in dit verticale vlak gelegen as.

. De geleiderol 8 die roteerbaar in het gestel 2 is gemonteerd geleidt het gehele gestel met inbegrip van het mes 6 over de grond 20 bij het in werking zijn van de machine. Indien bijvoorbeeld zich in de grond een kleine verhoging voordoet aan de ene kant van de geleiderol, dan gaat die kant van de geleiderol omhoog, waardoor de overeenkomstige zijde van het mes 6, de transporteur 12 en het overige een deel van de machine worden opgetild, zodat de zodestrook gelijk-25 matige dikte heeft, in plaats van een grotere dikte aan de ene kant dan aan de andere kant.

Bij het door de trekker voortbewegen van de machine volgen de wielen van de trekker het verloop van de grond, wel]$: verloop kan afwijken van het verloop bij de geleiderol 8 en het mes 6. De rol 8 30 zal echter de machine zo geleiden dat deze het verloop volgt van de smalle strook grond waarvan een zodestrook moet worden afgesneden.

Dit is een gevolg van het feit dat^het gehele gestel 2 met inbegrip van de transporteur 12, het mes 6 en de geleiderol 8 heen en weer kan schommelen en ook op en neer zoals hierboven beschreven.

35 Be middelen voor het koppelen van het gestel 2 met het onder- j steunende en aandrijvende voertuig 4 kunnen ook anders zijn uitgevoerd, zolang als het gestel maar heen en weer kan schommelen om een as die in een verticaal vlak ligt dat evenwijdig loopt aan de bewegingsbaan 17 en door het midden van het mes 6, en zolang het gestel 7907053 5 maar van voren naar achteren kan zwaaien zodat het voorste deel van het gestel op en neer kan bewegen. Zo kan bijvoorbeeld een van de tappen 38 en 40 waarmee de arm 36 met het voertuig 4 en het gestel 2 is verbonden een kogelgewricht zijn in plaats van een 5 draaitap, terwijl de achterste verbindingsmiddelen kunnen worden vervangen door een verbinding zoals getoond in figuur 2.

Bij deze verbinding is een arm 94 verbonden met het gestel 2 op een plaats nabij de achterkant van de transporteur.

De arm 943igt boven de transporteur 9 op een voldoende afstand 10 daarvan om de beweging van de zode op de transporteur niet te storen. Een kogelscharnier dat schematisch is weergegeven bij 96 is aangebracht, dat aan de ene kant is verbonden met de arm 94 en aan de andere kant met een stang 98 die een aantal gaten 100 heeft. De stang 98 is verbonden met een stijf aan de trekker aangebrachte steunarm 15 102 door middel van een bout 104 die door een van de gaten 100 en een overeenkomstig gat in de arm 102 loopt. Op deze wijze kan de achterkant van de transporteur hoger of lager worden ingesteld door bout 104 door een ander gat 100 te steken.

Deze mogelijkheid om de helling van de transporteur te kunnen 20 regelen is nutting bijvoorbeeld bij heuvelig terrein. Wanneer een zode moet worden gestoken heuvelafwaarts dan kan de helling van de transporteur worden vergroot door de achterkant daarvan omhoog te brengen, terwijl wanneer zoden heuvelopwaarts moeten worden gestoken de helling van de transporteur kan worden verkleind. Bovendien 25 kunnen veranderingen in de helling van de transporteur worden aangebracht voor een zo goed mogelijke werking afhankelijk van de aard van de te snijden zode, bijvoorbeeld afhankelijk of deze nat of droog is. Desgewenst kan een met een schroefwerkend instelmechanisme worden toegepast in plaats van de instelling door middel van de bout 104 . 30 en de gaten 100 in de stang 98. Een geschikte helling voor de transporteur ligt tussen 20 en 45°> afhankelijk van de omstandigheden.

De voorste geleidingsarm 38 behoeft niet voor de geleiderol 8 te worden aangebracht, maar kan'bijvoorbeeld achter de rol worden geplaatst ongeveer in het midden van de transporteur. Yerder kan de 35 geleiderol 8 worden vervangen door schoenen of looporganen, mits de grond voldoende is gerold voordat de zode wordt geneden, terwijl de rol ook kan worden gescheiden in een aantal gelede delen.

790 7 0 53

Claims

1. Yerrijdbare machine voor het snijden van zoden, die is uitgevoerd om samen te werken met een ondersteunend en aandrijvend voertuig, omvattende een gestel, een daarin gemonteerd snijblad voor het ondersnijden van een zodestrook, snijmiddelen voor het lossnijden 5 van de randen van de zodestrook, een in het gestel gemonteerde transporteur voor het opnemen van een afgesneden zodestrook en het naar boven van het snijblad af wegvoeren daarvan, en middelen voor het met het voertuig koppelen van het gestel, met het kenmerk, dat de middelen voor het koppelen van het gestel met het 10 voertuig bestaan uit eerste verbindingsmiddelen die zijn aangebracht nabij de achterkant van het gestel en die met het voertuig kunnen worden verbonden voor het ondersteunen van de achterkant van het gestel, tweede verbindingsmiddelen die vóór de eerste middelen zijn aangebracht en die met het voertuig kunnen worden verbonden voor het 15 beperken van een zijdelingse beweging van de voorkant van het gestel ten opzichte van het voertuig, waarbij de eerste en tweede verbindingsmiddelen middelen omvatten waardoor het gestel om een as in een verticaal vlak kan schommelen welk vlak evenwijdig met de bewegingsbaan en in wezen door het midden van het snijblad loopt, en de eerste en 20 tweede verbindingsmiddelen verder middelen omvatten waardoor het gestel om een horizontale as kan zwaaien welke as door de eerste verbindingsmiddelen en dwars op de bewegingsbaan loopt ; terwijl geleidingsmiddelen vóór het snijblad in het gestel zijn gemonteerd voor het ondersteunen van het vooreind van het gestel en voor het 25 geleiden van het gestel en het snijblad langs de grond waarover de machine loopt.

2. Machine volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat middelen aanwezig zijn, die met het voertuig en met het gestel in verbinding kunnen waden gebracht pp een plaats van het gestel 30 die vóór de eerste verbindingsmiddelen ligt en waarmee het vooreind van het gestel kan worden omhoog gebracht voor het van de grond opheffen van de geleidingsmiddelen.

3. Machine volgens conclusie 1 of 2,met het kenmerk, dat de eerste verbindingsmiddelen worden gevormd door een 35 kruiskoppeling die met het voertuig kan worden verbonden op een plaats nabij de achterkant daarvan, terwijl de tweede verbindingsmiddelen een geleidingsarm omvatten die dwars op de bewegingsbaan 790 7 0 53 Η loopt en die bij het ene eind is voorzien van draaipuntmiddelen voor het scharnierend verbinden van dit eind van de arm met het gestel, en bij het andere eind is voorzien van tweede draaipuntmiddelen voor het scharnierend verbinden van dit andere eind van de 5 arm met het voertuig nabij de voorkant daarvan zodat de arm in een verticaal vlak kan bewegen dat dwars op de bewegingsbaan loopt, waarbij de eerste en tweede draaipuntmiddelen een beperkte beweging van de arm toelaten in een richting evenwijdig aan de bewegingsbaan zodat de voorkant van het gestel een verticale beweging kan uit-10 voeren.

4· Machine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de eerste verbindingsmiddelen worden gevormd door een arm die met het gestel is verbonden nabij de achterkant van de transporteur, welke arm dwars op de transporteur loopt bij een plaats 15 boven de transporteur en door middel van een kogelgewricht-verbinding met het voertuig kan worden verbonden.

5· Machine volgens conclusies 1-4» waarbij de transporteur vanaf het snijblad naar boven en naar achteren loopt, met het kenmerk, dat de koppelingsmiddelen middelen omvatten voor het 20 instellen van de hoogte van de achterkant van het gestel waardoor de helling van de transporteur kan worden ingesteld.

6. Machine volgens de conclusies 1-5, met het kenmerk, dat de geleiding3middelen een rol omvatten die achter de tweede verbindingsmiddelen in het gestel is gemonteerd, waarbij 25 het snijblad achter deze rol is aangebracht. 790 70 53