NL8400256A - Bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat. - Google Patents

Bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat. Download PDF

Info

Publication number
NL8400256A
NL8400256A NL8400256A NL8400256A NL8400256A NL 8400256 A NL8400256 A NL 8400256A NL 8400256 A NL8400256 A NL 8400256A NL 8400256 A NL8400256 A NL 8400256A NL 8400256 A NL8400256 A NL 8400256A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
cassette
tape cassette
tape
cassette holder
holder
Prior art date
Application number
NL8400256A
Other languages
English (en)
Other versions
NL190678C (nl
NL190678B (nl
Original Assignee
Victor Company Of Japan
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Priority claimed from JP58013071A external-priority patent/JPS59139166A/ja
Priority claimed from JP58013072A external-priority patent/JPS59139167A/ja
Priority claimed from JP2447983U external-priority patent/JPS59130253U/ja
Priority claimed from JP58034127A external-priority patent/JPS59160858A/ja
Priority claimed from JP3011683U external-priority patent/JPS59135545U/ja
Priority claimed from JP3115583U external-priority patent/JPS59138041U/ja
Application filed by Victor Company Of Japan filed Critical Victor Company Of Japan
Publication of NL8400256A publication Critical patent/NL8400256A/nl
Publication of NL190678B publication Critical patent/NL190678B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL190678C publication Critical patent/NL190678C/nl

Links

Classifications

    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B15/00Driving, starting or stopping record carriers of filamentary or web form; Driving both such record carriers and heads; Guiding such record carriers or containers therefor; Control thereof; Control of operating function
    • G11B15/675Guiding containers, e.g. loading, ejecting cassettes

Description

*· _ * ΐ it -1-
Bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem- en/of weergeef apparaat .
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een bandcas-sette-laadinrichting voor een magnetisch opneem- en/of weergeefappa-raat, en meer in het bijzonder op een bandcassette-laadinrichting, die voor een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat wordt ge-5 bruikt, dat zodanig is ontworpen dat een bandcassette hierbij aan de voorkant in een opening van het apparaat wordt gestoken en in een vooraf bepaalde laadstand binnen in het apparaat wordt gebracht.
In het algemeen is een magnetisch opneem- en/of weergeefappa-raat van het cassettetype zodanig ontworpen dat dit met een cassette 10 werkt, waarin een magneetband is opgenomen (waarbij een dergelijke cassette in het onderstaande als een bandcassette zal worden aangeduid) . In de beschrijving en de hieraan toegevoegde conclusies valt binnen het kader van een bandcassette ook een zogenaamde bandpatroon. De bandpatroon of cassette wordt óp een vooraf bepaalde plaats in het 15 apparaat aangebracht. Dan wordt de magneetband (cassetteband) automatisch uit de bandcassette getrokken en door middel van een automatische bandlaadmechanisme langs een voorafbepaalde voortbewegingsbaan voor de band geleid, die om een geleidingstrommel heen loopt.
Het boven beschreven automatische bandlaadmechanisme en de band-20 cassette zijn in de praktijk bij videobandrecorders ten uitvoer gebracht. Deze videobandrecorders zijn in een groot aantal landen op de markt gebracht, en de constructie daarvan is genoegzaam bekend.
Wanneer de bandcassette in de videobandrecorder wordt geladen wordt de bandcassette van een punt boven de vooraf bepaalde laadstand 25 naar beneden gebracht. Wanneer de bandcassette omlaag naar de vooraf bepaalde laadstand wordt gevoerd dringen banduittrekonderdelen, die de magneetband onderscheppen en de magneetband in een vooraf bepaalde voortbewegingsbaan voor de band brengen, verhoudingsgewijs over een bepaalde afstand in de band naar binnen. Op gebruikelijke wijze is een 30 bandcassette-laadinrichting van een cassettehouder voorzien, die op en neer kan worden bewogen. Deze cassettehouder steekt vanuit de bovenplaat van de videobandrecorder naar buiten. Volgens deze gebruike- 8400256 - -2- * * lijke inrichting wordt de bandcassette in de vooraf bepaalde laadstand gebracht door de bandcassette in de cassettehouder te steken, die uit de bovenplaat van de videobandrecorder naar boven steekt, waarna de cassettehouder met de hierin opgenomen bandcassette met de hand naar 5 beneden wordt gedrukt*
De laatste tijd is een videobandrecorder van het zogenaamde voorladertype ontwikkeld. Bij videobandreeorders van dit type wordt de bandcassette ten dele door een insteekopening naar binnen gestoken, welke opening zich aan de voorzijde van de videobandrecorder bevindt.
10 De ten dele ingestoken bandcassette wordt automatisch naar binnen in de videobandrecorder getrokken, en wordt door middel van een bandcas-sette-laadinrichting van het voorladertype in de vooraf bepaalde laadstand gevoerd.
Voorbeelden van een gebruikelijke bandcassette-laadinrichting 15 van het voorladertype kunnen in het Amerikaanse octrooischrift 4.379.
313 en 4.320.424 worden aangetroffen. Bij de in deze octrooischriften beschreven bandcassette-laadinrichtingen wordt de bandcassette, die ten dele door de insteekopening aan de voorzijde van de videobandrecorder in deze recorder is gestoken, eerst in horizontale richting 20 verplaatst en vervolgens in vertikale richting, hetgeen in het onderstaande nog nader zal worden beschreven. Hierbij ontstond het probleem dat het moeilijk was om de hoogte-afmeting van het ontwerp voor de videobandrecorder tot die van een videobandrecorder van een dun type te verkleinen. Heden ten dage zijn verschillende middelen ontworpen 25 om de dikte (hoogte) van de videobandrecorder te verkleinen. Doch het is uiterst moeilijk om de dikte van de videobandrecorder op effectieve wijze te verkleinen tenzij hierbij ook de dikte van de bandcassette-laadinrichting wordt verkleind.
Hethocfddoel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe 30 en bruikbare bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem-en/of weergeefapparaat, waarin de bovenbeschreven problemen zijn opgeheven.
Een ander en meer specifiek doel van de uitvinding is het verschaffen van een bandcassette-laadinrichting, die zodanig is ontwor-35 pen dat een cassettehouder, waarin en waardoor een bandcassette is 8400256 \ -3- opgenomen en wordt vastgehouden, die door een insteekopening aan de voorzijde van een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat in dit apparaat is gestoken, eerst in horizontale richting wordt verplaatst, vervolgens schuin naar boven wordt verplaatst zodat deze over een 5 kaapstanderas wordt bewogen, en daarna schuin naar beneden wordt verplaatst om de bandcassette in een voorafbepaalde stand aan te brengen. De insteekopening wordt normaal door een deksel bedekt, waarbij een bepaalde ruimte is vereist om het deksel in de geopende toestand op te nemen. Met de bandcassette-laadinrichting volgens de uitvinding 10 is het mogelijk om deze ruimte binnen een afstand aan te brengen, waarover de cassettehouder in vertikale richting wordt verplaatst om de bandcassette in de vooraf bepaalde laadstand te brengen. Als gevolg hiervan is het mogelijk om de dikte (hoogte) van het apparaat op effectieve wijze te verkleinen.
15 Nog een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een bandcassette-laadinrichting, waarbij een tandwieloverbrenging, waardoor een continu voortlopende tandheugel op het omtreksvlak van de cassettehouder wordt aangedreven, op een niveau van zodanige hoogte is aangebracht, dat deze zich tegenover de zijkant vtan de bandcassette 20 bevindt, die in de voorafbepaalde laadstand wordt aangebracht. Bij de bandcassette-laadinrichting volgens de uitvinding kan de afmeting van een deel van de cassettehouder, dat vanuit de onderkant van de in de vooraf bepaalde laadstand aangebrachte bandcassette naar beneden steekt, op een kleine waarde worden ingesteld. Op deze wijze is het 25 mogelijk om de dikte (hoogte) van het apparaat te verkleinen.
De uitvinding zal thans aan de hand van de figuren nader worden toegelicht.
Pig. 1 geeft de verplaatsingen van een bandcassette gedurende het laden weer, en wel in geval van een uitvoeringsvoorbeeld van een 30 gebruikelijke bandcassette-laadinrichting;
Fig. 2 geeft in het algemeen de verplaatsingen van de bandcassette tijdens het laden bij een uitvoeringsvorm van een bandcassette-laadinrichting volgens de uitvinding weer;
Fig. 3 en 4 geven een bovenaanzicht resp. een zijaanzicht van 35 een voorbeeld van een bandcassette weer, waarvan bij de uitvinding 8400256 » φ· - -4- wordt gebruik gemaakt;
Fig. 5 geeft een aanzicht op vergrote schaal weer, waarin een mechanisme voor het vergrendelen van een klep van de bandcassette is geïllustreerd; 5 Fig. 6 geeft een bovenaanzicht met een gedeeltelijk hieruit ge sneden deel weer, waarin een uitvoeringsvorm van een bandcassette-laadinrichting volgens de uitvinding is geïllustreerd;
Fig. 7 geeft een vooraanzicht van de in fig. 6 afgebeelde inrichting weer, waarbij een deel van een deksel voor de insteekopening 10 is weggesneden;
Fig. 8 geeft een rechter zijaanzicht van de in fig. 6 afgebeelde inrichting weer, waarbij het aandrijfstelsel voor de cassettehouder is weggelaten;
Fig. 9 geeft een linker zijaanzicht van de in fig. 6 afgebeelde 15 inrichting weer;
Fig. 10 geeft de verplaatsingen van de cassettehouder gedurende het laden van de bandcassette bij de in fig. 8 afgebeelde inrichting weer; en
Fig. 11A tot en met 11D en 12A tot en met 12D geven zijaan-20 zichten resp. bovenaanzichten weer, waarin achtereenvolgende stadia van de werkstanden van een schakelarm en een cassette-uitduwonderdeel gedurende het laden van de bandcassette en gedurende het uitstoten van deze bandcassette zijn afgebeeld.
Bij een gebruikelijke in fig. 1 afgebeelde bandcassette-laad-25 inrichting 10 wordt een bancassette 11 ten dele door een insteekopening 14 gestoken, die zich in het voorpaneel 13 van een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat 12 bevindt. Dan gaat een (niet afgebeelde) laadmotor draaien en wordt de ten dele ingestoken bandcassette 11 door middel van een (niet afgebeeld) laadmechanisme automatisch 30 verder verplaatst. Dit wil zeggen dat de gedeeltelijk ingestoken bandcassette 11 horizontaal in de richting van de pijl A naar de stand llA wordt verplaatst. Daarna wordt de bandcassette 11 vertikaal (naar benéden) in de richting van de pijl B verplaatst, zodat de bandcassette in een voorafbepaalde laadstand 11B wordt gebracht.
35 Teneinde te verzekeren dat de bandcassette 11 normaal in de vooraf 8400256 % + -5- bepaalde laadstand 11B wordt aangebracht waarbij een kaapstanderas 15 in de bandcassette 11 dringt wanneer de bandcassette 11 vanuit de stand 11A naar beneden wordt gelaten, moet tussen de bovenkant van de zich in de stand 11A bevindende cassettehuls 11 en de onderkant van 5 de zich in de vooraf bepaalde laadstand 11B beviridende bandcassette 11 een hoogte met een afmeting H aanwezig zijn. Verder moet een deksel 16, waardoor de insteekopening 14 normaal is bedekt, worden geopend doordat dit naar boven draait, wanneer de bandcassette 11 door de insteekopening 14 in het apparaat wordt gestoken. Het deksel 16 wordt 10 in de geopende toestand in een ruimte 18 opgenomen, die zich tussen de insteekopening 14 en een bovenplaat 17 van het apparaat 12 bevindt. De hoogte met de afmeting Hl van de ruimte 18 is niét in de bovenbeschreven hoogte met de afmeting H inbegrepen. De minimale hoogte-afmeting van de bandcassette-laadinrichting 10 wordt dientengevolge 15 gelijk aan H + Hl, hetgeen tot gevolg heeft dat de hoogte-af meting van de bandcassette-laadinrichting 10 niet kleiner kan worden gemaakt.
In fig. 2 zijn in het algemeen voor een uitvoeringsvorm van een bandcassette-laadinrichting 20 volgens de uitvinding de verplaatsingen gedurende het laden van een bandcassette 21 afgebeeld. Wanneer de 20 bandcassette 21 ten dele in een insteekopening 24 is gestoken, die zich in een voorpaneel 23 van een magnetisch opneem- en/of weergeef-apparaat 22 bevindt, gaat een. laadmotor (de in fig. 7 afgebeelde motor 60) draaien en wordt de bandcassette 21 automatisch door een (niet afgebeeld) laadmechanisme verplaatst, hetgeen in het onder-25 staande nog nader zal worden beschreven. Dit wil zeggen dat de ten dele ingestoken bandcassette 21 eerst horizontaal in de richting van de pijl C wordt verplaatst. Na deze eerste horizontale verplaatsing wordt de bandcassette 21 schuin naar boven in de richting van de pijl D verplaatst, zodat deze over een kaapstanderas 25 heeiï: naar 30 boven in de stand 21A wordt gevoerd. Daarna wordt de bandcassette 21 in de richting van de pijl E naar beneden in een ruimte met de hoogte-afmeting H gevoerd, zodat deze in een vooraf bepaalde stand 2lB wordt gebracht. Wanneer een deksel 26, waardoor de insteekopening 24 normaal is bedekt, in de open stand staat, wordt dit open 35 deksel 26 in een ruimte 28 opgenomen, die zich tussen de insteekope- 8400256 -6- opening 24 en een bovenplaat 27 van het apparaat 22 bevindt. Thans is de hoogte-afmeting Hl van deze ruimte 28 in de hoogte-afmeting H inbegrepen. Dit wil zeggen dat de hoogte-afmeting Hl van de ruimte 28 onafhankelijk van de hoogte-afmeting van de bandcassette-lhadin-5 richting 20 is. Met andere woorden de hoogte-afmeting van de band-cassette- laadinrichting 20 kan zoals gemakkelijk kan worden begrepen door de in de figuren 1 en 2 afgebeelde inrichtingen met elkaar te vergelijken, met een waarde worden verkleind, die met de hoogte-afmeting van de ruimte 18 overeenkomt, welke voor de gebruikelijke band-10 cassette-laadinrichting 10 is vereist.
Vervolgens zal een beschrijving van de uitvinding aan de hand van een concrete constructie van de bandcassette-laadinrichting 20 worden gegeven.
Ten eerste zal de bandcassette 21 in het kort worden beschreven.
15 Zoals in de figuren 3 en 4 is afgebeeld bevat de bandcassette 21 een cassettehuis 32, waarin een toevoerhaspel 30 en een opneemhaspel 31 is opgenomen, en verder een klep 33, die zich aan de voorzijde van de cassettehuls 32 bevindt. De klep 33 kan worden geopend en gesloten v£er/ en staat door middel van een torsie-34 onder een zodanige spanning, 20 dat deze hierdoor in de sluitrichting wordt gedraaid. De klep 33 is dientengevolge normaal gesloten om een magneetband 35 te beschermen, die langs de voorzijde van de cassettehuls 32 loopt. Verder is de klep 33 in de gesloten stand ervan vergrendeld. Zoals in fig. 5 is afgebeeld, bezit de rechter zijwand 33a van de klep 33 een voor ingrijpen 25 bestemd ingenomen gedeelte 33b, waarbij een grendelhaak 36a van een bestemde/ grendelplaat 36 in het voor ingrijpen ingenomen gedeelte 33b grijpt om de klep 33 in de gesloten stand ervan te vergrendelen. De grendelplaat 36 bezit verder een grendelvrijmaakuitsteeksel 36b en wordt door middel van een torsieveer 37 in een zodanig richting gedrukt, 30 dat de klep 33 in de gesloten stand ervan wordt vergrendeld. Het grendelvrijmaakuitsteeksel 36b steekt dan in een uitsparing 38, die in de zijkant van de bandcassette 21 is uitgevoerd.
De bandcassette-laadinrichting 20 bezit de in de figuren 6 tot en met 10 afgebeelde constructie. De rechter en linker delen van de 35 bandcassette-laadinrichting 20 bezitten een nagenoeg symmetrische 8400255 Κ -7- constructie ten opzichte van elkaar. De delen waardoor het rechter gedeelte van de bandcassette-laadinrichting 20 worden gevormd en die waardoor het linker gedeelte van de bandcassette-laadinrichting 20 worden gevormd/ zijn dientengevolge door dezelfde verwijzingscijfers 5 aangegeven, waarbij voor de rechter delen een index "a" is toegevoegd en voor de linkerdelen een index "b".
Door een rechter en een linker steunplaat 40a en 40b en een bovenplaat 41, die over deze steunplaten 40a en 40b is aangebracht, wordt een freem gevormd, dat vanaf de voorzijde gezien de vorm van 10 een omgekeerde U heeft. Dit freem in de vorm van een omgekeerde ü is aan een gestel 42 vastgemaakt. In dit freem met de vorm van een omgekeerde ü kan een cassettehouder 43 worden verplaatst, zoals in het onderstaande nog zal worden beschreven.
De cassettehouder 43 bestaat uit een freem, dat door een rechter 15 en een linker zijplaat 44a en 44b wordt gevormd en door een bodemplaat 45 en een bovenplaat 46, die resp. over de zijplaten 44a en 44b zijn aangebracht. Op deze wijze wordt in de cassettehouder 43 een ruimte voor het opnemen van de bandcassette 21 gevormd.
Op de steunplaat 40a zijn drie gebogen geleidings-20 groeven 47a, 48a en 49a uitgevoerd, en op de steunplaat 40b zijn drie gebogen groeven 47b, 48b en 49b uitgevoerd. Zoals in de figuren 8 en 10 is afgebeeld bevatten de geleidingsgroeven 47a, 48a en 49a horizontale groefdelen 47a~l, 48a-l en 49a-l, alsmede schuin verlopende groefdelen 47a-2, 48a-2 en 49a-2, die schuin naar boven verlopen, 25 boogvormige groefdelen 47a-3, 48a-3 en 49a-3 en vertikale groefdelen 47a-4, 48a-4 en 49a-4. Het horizontale groefdeel 47a-l, het schuin omhoog lopende 47a-2, het boogvormige groefdeel 47a-3 en het vertikale groefdeel 47a-4 sluiten aan elkaar aan. Verder lopen de groeven 47a, 48a en 49a parallel aan elkaar. Zoals in fig. 8 is afgebeeld 30 bevatten de geleidingsgroeven 47b, 48b en 49b op de linker steunplaat 40b op dezelfde wijze horizontale groefdelen 47b-l, 48b-l en 49b-l, alsmede schuin omhoog lopende groefdelen 47b-2, 48b-2 en 49b-2, boogvormige groefdelen 47b-3, 48b-3 en 49b-3, resp. vertikale groefdelen 47b-4, 48b-4 en 49b-4.
35 Op de zijplaat 44a van de cassettehouder 43 bevinden zich op 84 0 0 2 5 & -8- plaatsen pennen 50a, 51a en 52a, die zoals in fig. 8 is afgebeeld met de toppunten van een denkbeeldige driehoek overeenkomen. Op deze pennen 51a en 52a zijn rollen 53a resp. 54a aangebracht. Anderzijds bevinden zich op de andere zijplaat 44b zoals dit in fig. 9 is afge-5 beeld, pennen 50b, 51b en 52b, waarbij op deze pennen 51b en 52b rollen 53b resp. 54b zijn aangebracht. De pen 50a en de rollen S3a en 54a zijn passend in de desbetreffende geleidingsgroeven 47a, 48a en 49a van de steunplaat 40a aangebracht, terwijl de pen 50b en de rollen 53b en 54b passend in de desbetreffende geleidingsgroeven 47b, 10 48b en 49b van de steunplaat 40b zijn aangebracht. De cassettehouder 43 is dientengevolge aan beide zijden op drie punten ondersteund, en kan door middel van de geleiding van de geleidingsgroeven 47a, 48a, 49a, 47b, 48b en 49b vrij heen en weer worden bewogen. In de stand voordat de bandcassette 21 in het opneem- en/of weergeefapparaat 22 15 is aangebracht, worden de pen 50a en de rollen 53a en 54a resp. door de einden van de horizontale groefdelen 47a-l, 48a-l en 49a-l geleid, terwijl de pen 50b en de rollen 53b en 54b resp. door de einden van de horizontale groefdelen 47b-l, 48b-l en 49b-l worden geleid. Dit wil zeggen dat de cassettehouder 43 zich dan in een tegenover de in-20 steekopening 24 gelegen stand bevindt.
Op de onderrand van de zijplaat 44a en op een zijrand van de zijplaat 44a ter plaatse van de insteekopening 24 is een tandheugel 55a aangebracht. Op dezelfde wijze is op de onderrand en de zijrand van de zijplaat 44b een tandheugel 55b aangebracht. De tandheugels 25 55a en 55b bezitten vormen, die symmetrisch ten opzichte van de geleidingsgroeven 47a resp. 47b zijn. Deze tandheugels 55a en 55b bevatten een horizontaal heugeldeel 55a-1 resp. 55b-l, schuin verlopende heugeldelen 55a-2 resp. 55b-2, die schuin naar beneden lopen, boogvormige heugeldelen 55a-3 resp. 55b-3 en vertikale heugeldelen 30 55a-4 resp. 55b-4, die zich naar boven uitstrekken. De horizontale heugeldelen 55a-l en 55b-l, alsmede de schuin verlopende heugeldelen 55a-2 en 55b-2, de boogvormige heugeldelen 55a-3 en 55b-3 en de vertikale heugeldelen 55a-4 en 55b-4 sluiten resp. continu aan elkaar aan. In de stand voordat de bandcassette 21 in het opneem- en/of 35 weergeefapparaat 22 wordt aangebracht, zijn de einden van de hori- 8400256 -9- zontale tandheugeldelen 55a-l en 55b-l zoals in fig. 8 en 9 is afgeheeld, in aangrijping met het rondsel 56a resp. 56b. De rondsels 56a en 56b bevinden zich in dit geval nabij de insteekopening 24 langs de hoogterichting van deze rondsels 56a en 56b ten gevolge van het 5 verband tussen de vorm van de tandheugels 55a en 55b.
Verder bevinden het deksel 36 dat aan beide einden ervan door de bovenste delen van de steunplaten 40a en 40b is ondersteund, en een onderste deksel 57, dat aan beide einden ervan door het onderste deel van de steunplaten 40a en 40b is ondersteund zich resp. in de 10 nabijheid van de insteekopening 24. in de stand voordat de bandcasset-te 21 in het opneem- en/of weergeefapparaat 22 wordt aangebracht, werken de deksels 26 en 57 met elkaar samen om zoals dit in de figuren 7 en 9 is afgebeeld de insteekopening 24 af te dekken.
Thans zal een beschrijving van het aandrijfmechanisme worden ge-15 geven, waardoor de cassettehouder 43 wordt verplaatst.
De aandrijfmotor 60 is op de buitenzijde van de steunplaat 40a gemonteerd. Een worm 61 is op een draaibare as van deze motor 60 * bevestigd. Een wormwiel 62 bevat als één stuk hiermee een tandwiel 63 van kleine diameter, waarbij dit wormwiel 62 in aangrijping met de 20 worm 61 is. Het tandwiel 63 van kleine diameter grijpt in een vertragende tandwieloverbrenging 64. Tussen de steunplaten 40a en 40b is draaibaar een verbindingsas 65 ondersteund. Aan de buitenzijde van de steunplaat 40a is een tandwiel 66 (fig. 7) vast met de verbindingsas 65 verbonden. Verder is aan de binnenzijde van de steunplaat 40a 25 een tandwiel 67 vast met de verbindingsas 65 verbonden, en evenzo is aan de binnenzijde van de steunplaat 40b een tandwiel 67b vast met deze verbindingsas 65 verbonden. Het tandwiel 66 is in aangrijping met de uitgangszijde van de tandwieloverbrenging 64, en de tandwielen 67a en 67b grijpen in de tandwielen 68a resp. 68b, die door de binnenvlak-30 ken van de steunplaten 40a en 40b zijn ondersteund. Deze tandwielen 68a en 68b zijn in aangrijping met de rondsels 56a resp. 56b.
Rekening houdende met de plaats van een detectiehefboom, waardoor een lip voor het voorkomen van het foutief wissen van de band wordt gedetecteerd, die naderhand nog zal worden beschreven, alsmede 35 met de eis om de dikte (hoogte) van de bandcassette-laadinrichting 20 8400255 -10- te verkleinen en dergelijke, kan de verbindingsas 65 op een zodanige plaats worden aangebracht, dat de onderkant van de bandcassette 21 niet tegen deze verbindingsas 65 aan zal komen wanneer de bandcassette 21 naar omlaag in de vooraf bepaalde laadstand 21B wordt gelaten en 5 op een zodanige plaats dat de verbindingas 65 zich dichtbij de onderkant van de bandcassette 21 bevindt, wanneer deze in de vooraf bepaalde laadstand 21b is aangebracht.
Vervolgens zal een beschrijving van de werking van de bandcas-sette-laadinrichting 20 worden gegeven, die geconstrueerd is zoals 10 dit in het bovenstaande is beschreven.
Wanneer de bandcassette 21 door de insteekopening 24 in het apparaat is gestoken, waarbij de klep 33 van de bandcassette 21 zoals dit in fig. 8 is afgebeeld naar de insteekrichting is toegekeerd, worden de deksels 26 en 57 door de ingestoken bandcassette 21 wegge-15 duwd. De deksels 26 en 57 worden dientengevolge verdraaid resp.weggeopend, zodat deze in nagenoeg horizontale standen worden gedraaid. Wanneer de bandcassette 21 door de insteekopening 24 passeert en in een vooraf bepaalde insteekstand Pl in de cassettehouder 43 komt, worden de detectieschakelaars 115a en 115b ingeschakeld, zodat de 20 motor 60 in voorwaartse richting gaat draaien. De detectieschakelaars 115a en 115b zullen naderhand nog in de beschrijving worden beschreven. De draaiende beweging van de motor 60 wordt via de worm 61, het wormwiel 62, het tandwiel 63 van kleine diameter, de tandwieloverbrenging 64 en het tandwiel 66 op de verbindingsas 65 overgebracht.
25 Verder wordt de draaiende beweging van de verbindingsas 65 via de tandwielen 67a en 68a op het rondsel 56a overgebracht en via de tandwielen 67b en 68b op het rondsel 56b overgebracht. Als gevolg hiervan zullen de rondsels 56a en 56b in de richting van de pijl Nl gaan draaien.
30 De cassettehouder 43 wordt dientengevolge tegelijkertijd aan de beide zijden ervan aangedreven en wordt dan op de volgende wijze verplaatst. Dit wil zeggen de cassettehouder 43 wordt door de horizontale heugeldelen 55a-l en 55b-l daarvan voortgedreven, waarbij de cassettehouder 43 door de horizontale groefdelen 47a-l, 48a-l, 49a-l 35 47b-1, 48b-1 en 49b-l zodanig wordt geleid, dat de houder horizontaal 8400257 *ï ^ -11- in de richting van de pijl C wordt verplaatst. Na deze horizontale verplaatsing wordt de cassettehouder 43 door de schuin verlopende heugeldelen 55a-2 en 55b-2 daarvan voortgedreven, waarbij de cassettehouder 43 door de schuin verlopende groefdelen 47a-2 en 47b-2 en 5 dergelijke op zodanige wijze wordt geleid dat deze in de richting van de pijl D wordt verplaatst. Dit wil zeggen dat de bandcassette 21 in de stand 21A (fig. 2 en 10) komt, waar het gedeelte van de bandcassette 21 in de nabijheid van de klep 33 zich boven de kaapstanderas 25 bevindt. Daarna wordt de cassettehouder 43 door de boogvormige heugel-10 gedeelten 55a-3 en 55b-3 ervan voortgedreven, en wordt de cassettehouder 43 door de boogvormige groefdelen 47a-3 en 47b-3 en dergelijke geleid. De cassettehouder 43 wordt dan verder door de vertikale heugeldelen 55a-4 en 55b-4 ervan voortgedreven, waarbij de cassettehouder door de vertikale groefdelen 47a-4 en 47b-4 en dergelijke wordt ge-15 leid zodat deze in de richting van de pijl E wordt verplaatst. Dit wil zeggen dat de bandcassette 21 in de ruimte met de hoogte-afmeting H naar beneden wordt verplaatst en tenslotte in de vooraf bepaalde laadstand 21B terecht komt. De klep 33 is dan open en de haspels 30 en 31 staan dan in een stand waarin deze over de desbetreffende has-20 pelvoetstukken 69 en 70 passen, dit wil zeggen in de stand waarin de bandcassette 21 zich in de vooraf bepaalde laadstand 21B bevindt.
Door klemarmen 71a en 71b wordt de bovenplaat van de bandcassette 21 naar beneden gedrukt, zodat de bandcassette 21 in een in de cassettehouder 43 opgenomen stand wordt vastgehouden. Dit wil zeggen 25 dat de bandcassette 21 tezamen met de cassettehouder 43 wordt verplaatst. Verder wordt de cassettehouder 43 op stabiele wijze in zijn horizontale stand verplaatst, omdat de cassettehouder 43 op drie punten aan de beide zijden ervan is ondersteund. Wanneer de cassettehouder 43 de vooraf bepaalde laadstand 2lB bereikt, wordt een (niet 30 afgeheelde) detectieschakelaar in werking gesteld om de naar de motor
60 toegevoerde stroom af te schakelen en de draaiende beweging van de motor 60 dientengevolge stop te zetten. In deze stand zijn de einden van de vertikale heugeldelen 55a-4 en 55b-4 in aangrijping met de desbetreffende rondsels 56a en 56b. Om deze reden wordt de casset-35 tehouder 43 op stabiele wijze in de vooraf bepaalde laadstand 21B
8400258 -12- > vast gehouden.
Zoals uit de bovengegeven beschrijving volgt, wordt de cassette-houder 43, dit wil zeggen de bandcassette 21 zoals deze in fig. 10 is afgeheeld in de ruimte met de hoogte-afmeting H naar boven en naar 5 beneden verplaatst. De hoogte-afmeting Hl van de ruimte 28 waarin het open deksel 26 wordt opgenomen, komt met de vertikale verplaatsing van de bandcassette 21 overeen wanneer de bandcassette 21 geleidelijk naar boven wordt verplaatst om de stand boven de kaapstanderas 25 in te nemen. Dit wil zeggen dat de hoogte-afmeting Hl van de ruimte 28 10 in de hoogte-afmeting H van de ruimte is inbegrepen, waarin de bandcassette 21 wordt verplaatst. Met andere woorden de hoogte-afmeting Ha van de bandcassette-laadinrichting 20 kan in overeenstemming met het verplaatsingsbereik van de cassettehouder 43 (de bandcassette 21) worden vastgelegd, zonder dat hierbij met de hoogte-afmeting van de 15 ruimte 28 wordt rekening gehouden. Dit wil zeggen dat het bovenste gedeelte van de bandcassette-laadinrichting 20 zd is ontworpen dat de hoogte-afmeting Ha hiervan op effectieve wijze kan worden verkleind.
De vertikale heugeldelen 55a-4 resp. 55b-4 strekken zich totaan een hoogteniveau uit, dat zich binnen de cassette opnemende ruimte in 20 de cassettehouder 43 bevindt. Om deze reden bevinden de rondsels 56a dit/ en 56b zich op een zodanig hoogteniveau aat tegenover de zijkanten van de bandcassette 21 is gelegen, wanneer deze zoals in de fig. 8, 9 en 10 is afgebeeld tot in de vooraf bepaalde laadstand 2lB is verplaatst. Dit wil zeggen dat de rondsels 56a en 56b en de hieraan 25 vooraf-gaande tandwielen binnen het vertikale verplaatsings-bereik van de cassettehouder 43 zijn aangebracht. Hieruit volgt dat door de toepassing van de rondsels 56a en 56b de hoogte-afmeting Ha van de bandcassette-laadinrichting 20 niet zal worden vergroot. Het onderste gedeelte van de bandcassette-laadinrichting 20 is dienten-30 gevoige^zodanig ontworpen dat de hoogte-afmeting Ha ervan op effectieve wijze kan worden verkleind.
Wanneer een uitstootbewerking wordt uitgevoerd, draait de motor 60 in de omgekeerde richting. Dit wil zeggen dat de rondsels 56a en 56b dan in de richting van de pijl N2 draaien, waarbij de 35 cassettehouder 43 tezamen met de bandcassette 21 in een richting wordt 8400256 ifcg «λ - 13 - verplaatst, die tegengesteld is aan de verplaatsingsrichting gedurende de laadbewerking. Met andere woorden de bandcassette 21 wordt uit de voorafbepaalde laadstand 21B verwijderd en wordt in de richtingen van de pijlen El, Dl en Cl verplaatst.
5 Door het gedeelte dat het schuinverlopende groefdeel 47a-2 en het boogvormige groefdeel 47a-3 van de geleidingsschroef 47a omvat, wordt een essentieel gedeelte van de onderhavige uitvinding gevormd. Door dit essentiële gedeelte wordt een zodanige werking op de cassettehouder 43 uitgeoefend, dat de cassettehouder 43 hierdoor naar boven en ook 10 horizontaal wordt verplaatst. Het ontwerp van dit essentiële gedeelte is niet tot het ontwerp van het schuinverlopende groefdeel 47a-2 en het boogvormige groefdeel 47a-3 beperkt zolang soortgelijke functies worden verkregen. Bevredigende effecten kunnen ook worden verkregen indien dit essentiële gedeelte uit een continu groefdeel bestaat, dat 15 nagenoeg de vorm van een omgekeerde U heeft. De vormen van het schuinverlopende heugeldeel 55a-2 en het boogvormige heugeldeel 55a-3 van de tandheugel 55a worden door de vorm van het boven omschreven essentiële gedeelte bepaald.
Vervolgens zal in het bijzonder aan de hand van de figuren 6 t/m 20 8 een beschrijving van een grendelvrijmaakmechanisme worden gegeven, waardoor de vergrendeling van de klep 33 van de bandcassette 21 gedurende het laden van de bandcassette 21 in het opneem- en/of weergeeft apparaat wordt vrijgemaakt.
Op een pen 81 is een grendelvrijmaakhefboom 80 ondersteund. Deze 25 pen 81 bevindt zich op een binnenste gedeelte van de rechter zijplaat 44a van de cassettehouder 43. De grendelvrijmaakhefboom 80 staat door middel van een torsieveer 82 onder een zodanige spanning, dat deze zoals in fig. 6 is afgebeeld in de richting van de wijzers van een uurwerk wil draaien. De grendelvrijmaakhefboom 80 bevat aan de ene zijde 30 ervan een armdeel 80a en aan de andere zijde ervan een armdeel 80b.
Aan het uiteinde van het armdeel 80a is een driehoekvormig uitsteeksel 80a-l uitgevoerd. Het armdeel 80b wordt door een nok 83 geleid, die op het binnenvlak van de steunplaat 40a is aangebracht. In de stand voordat de bandcassette 21 in het opneem- en/of weergeefapparaat 22 wordt 35 geladen, wordt het armdeel 80b door een uitsteeksel 83a van de nok 83 8400256 - 14 - 4r geleid, en wordt de grendelvrijmaakhefboom 80, zoals dit in fig. 6 is afgebeeld tegen de door de torsieveer 82 uitgeoefende kracht in in een tegen de richting van de wijzers in gerichte draaizin omgedraald. Verder komt het uitsteeksel 80a-l zoals in fig. 5 is afgebeeld in een 5 uitgesneden gedeelte 84 in de zijplaat 44a terecht. Dus wanneer de bandcassette 21 in de cassettehouder 43 wordt gestoken, is het niet nodig om het uitsteeksel 80a-l uit de baan naar de zijkant te drukken, zodat de bandcassette 21 gemakkelijk in de cassettehouder 43 kan worden gestoken. Verder kan de bandcassette 21 evenzo gemakkelijk uit de 10 cassettehouder 43 worden getrokken. Wanneer de cassettehuls 21 in een cassettehouder 43 is gestoken, zal de rechterzijwand 33a van de klep 33 niet in aanraking met het uitsteeksel 80a-l komen. Op de rechter-zijwand 33a zullen dus geen krassen worden gevormd.
De nok 83 is langs de bewegingsbaan van de cassettehouder 43 15 aangebracht. Het uitsteeksel 83a van de nok 83 is in overeenstemming met een horizontaal deel van deze bewegingsbaan uitgevoerd, en een ingenomen gedeelte van de nok 83 is in overeenstemming met een boog-• vormig en een vertikaal gedeelte van deze bewegingsbaan uitgevoerd.
Hieruit volgt dat het arm-80b gedurende de verplaatsing waarin de 20 cassettehouder 43 in aansluiting op een horizontale verplaatsing langs een boog wordt bewogen en vervolgens vertikaal wordt bewogen, door het ingenomen gedeelte* ^geleid. Verder wordt de grendelvrijmaakhefboom 80 zoals dit in fig. 5 door middel van een vein twee stippen voorziene streepstippellijn is aangegeven, in de zin van de 25 wijzers van een uurwerk rondgedraaid, waarbij het uitsteeksel 80a-l in de cassettehouder 43 steekt, waardoor een druk op het grendelvrij-maakuitsteeksel 36b wordt uitgeoefend. Als gevolg hiervan wordt de grendelplaat 36 verdraaid en springt de grendelhaak 36a uit het voor ingrijping bestemde uitgenomen deel 33b zodat de vergrendeling 30 van de klep 33 wordt opgeheven.
Vervolgens zal aan de hand van de·figuren 6 en 8 een. beschrijving van een mechanisme worden gegeven, waardoor de klep 33 wordt geopend die gedurende het aanbrengen van de bandcassette 21 in het opneem- en/of weergeefapparaat 22 uit zijn vergrendelde stand 35 is vrijgemaakt.
# : 8400256 -15-
Een klepopeningsonderdeel 90 wordt door een pen 91 ondersteund, die zich op een binnenste gedeelte ervan op het binnenvlak van de onder steuningsplaat 40a bevindt. Dit klepopeningsonderdeel 90 bezit aan het linker einde ervan een klepopeningsarm 90a en aan het rechter 5 einde ervan een arm 90b. Op het buitenvlak van de ondersteuningsplaat 40a is draaibaar een. hefboom 92 ondersteund. In de stand voordat de bandcassette 21 in het opneem- en/of weergeefapparaat 22 wordt geladen wordt het klepopeningsonderdeel 90 door middel van de door een veer 93 uitgeoefende kracht tegen de richting van de wijzers van een uur-10 werk in rondgedraaid, zodat deze in de in fig. 8 afgeheelde hoekstand komt. Een uitsteeksel 90b-l van de arm 90b is in aangrijping met de hefboom 92, zodat de hefboom 92 in de richting van de wijzers van een uurwerk wordt rondgedraaid. De arm 92a bevindt zich tegenover het ver-tikale groefdeel 49a-4 van de geleidingsgroef 49a.
15 In het eindstadium van de laadbewerking, waarin de cassette- houder 43 naar beneden wordt verplaatst en de bandcassette 21 in de vooraf bepaalde laadstand 21b komt, wordt het armdeel 92a van de hefboom 92 door de rol 54a weggedrukt. Dientengevolge zal de hefboom 92 zoals dit door een van twee stippen voorziene streepstippellijn in worden/ 20 fig. 8 is aangegeven, tegen de wijzers van een uurwerk in rondgedraaid. Het klepopeningsonderdeel 90 wordt dan in de met de wijzers van een uurwerk mee gerichte draaizin rondgedraaid. Dit wil zeggen dat de arm 90a tijdens het verdraaien in aangrijping met· 'de klep 33 komt zodat de klep 33 wordt geopend.
25 Het klepopeningsonderdeel 90 en de hefboom 92 bevinden zich beide op de steunplaat 40a. In vergelijking met het geval waarin het klepopeningsonderdeel 90 op een aan het gestel 42 bevestigde beugel zijn ondersteund, geeft de boven beschreven constructie een betere nauwkeurigheid met betrekking tot de plaats van het klepopeningsonder-30 deel 90 en de hefboom 92 ten opzichte van de bandcassette 21 wanneer deze zich in de vooraf bepaalde laadstand 21B bevindt. Dit wil zeggen dat de klep 33 op stabiele wijze kan worden geopend. Verder kan het opneem- en/of weergeefapparaat 22 gemakkelijker worden samengesteld. Voorts komt onder het klepopeningsonderdeel 90 een lege ruimte vrij, 35 waarbij een ander mechanisme passend in deze lege ruimte kan worden 8400255 . -16-aangebracht.
Vervolgens zal in het bijzonder aan de hand van de fig. 6, 7 en 9 een beschrijving van een mechanisme worden gegeven, waardoor een lip voor het voorkomen van foutief wissen wordt gedetecteerd.
5 Een detectie-onderdeel 100 waardoor een lip voor het voorkomen van foutief wissen wordt gedetecteerd, is draaibaar op het linkereinde van de verbindingsas 65 ondersteund. Dit detectie-onderdeel 100 bevat op het rechtereinde ervan een detectie-armdeel 100a en op het linker-einde ervan een schakelarmdeel 100b. Op de steunplaat 401b is een detec-10 tieschakelaar 101 gemonteerd. Een blad 101a van de detectieschakelaar 101 is in aangrijping met het schakelarmdeel 100b van het detectie-onderdeel 100, zodat het detectie-onderdeel 100 volgens fig. 9 gezien in een tegen de wijzers van een uurwerk in gerichte richting wordt gedrukt. Normaal staat het detectie-armdeel 100a in een vertikale hoek-15 stand, waarbij de detectieschakelaar 101 in de UIT-stand staat.
Het detectiearmdeel 100a bevindt zich tegenover een lip 32a voor het voorkomen van foutief wissen, die zich op het achtervlak van de bandcassette 21 bevindt wanneer deze in de vooraf bepaalde laadstand 21B is aangebracht. Wanneer de bandcassette 21 van 20 de lip 32a is voorzien, wordt het detectie-armdeel 100a door de lip 32a weggedrukt, waardoor het detectie-onderdeel 100 zoals door de van twee stippen voorziene streepstippellijn in fig. 9 is aangegeven volgens de wijzers van een uurwerk wordt rondgedraaid. Als gevolg hiervan wordt het blad 101a van de detectieschakelaar 101 weggedrukt, 25 en wordt de detectieschakelaar 101 in de IN-stand gedraaid. In dit geval wordt gedetecteerd dat met de bandcassette 21 iets kan worden opgenomen, welke zich in de vooraf bepaalde laadstand 21B bevindt. Anderzijds is de lip 32a van de bandcassette 21 verwijderd wanneer de op de band opgenomen signalen niet mogen worden uitgewist. Dus wanneer 30 de zich in de vooraf bepaalde laadstand 21B bevindende bandcassette 21 niet van de lip 32a is voorzien, zal het detectie-armdeel 100a in de bandcassette 21 dringen, en zal het detectie-onderdeel 100 in de oorspronkelijke hoekstand blijven staan. In dit geval blijft de detectieschakelaar 101 in de UIT-stand staan, zodat door de schakelaar 35 wordt gedetecteerd dat er door de zich in de vooraf bepaalde laadstand 8400256 <L; vi .
-17- 2lB bevindende bandcassette 21 geen opname kan worden gemaakt.
Het detectie-onderdeel 100 is zoals boven beschreven door de verbindingsas 65 ondersteund. Om deze reden is het effect in vergelijking met het geval waarbij het detectie-onderdeel 100 op een beu-5 gel is ondersteund, die aan het gestel 42 is vastgemaakt, hetzelfde alsof het klepopeningsonderdeel 90 op de pen 90 is ondersteund. Dit wil zeggen de nauwkeurigheid van de plaats van het detectie-onderdeel 100 ten opzichte van de zich in de vooraf bepaalde laadstand 21B bevindende bandcassette 21 is verbeterd, terwijl het samenstellen van het 10 opneem- en/of weergeefapparaat 22 is vergemakkelijkt.
Thans zal aan de hand van de figuren 11A t/m 11D en 12A t/m 12D een beschrijving van een mechanisme worden gegeven, waardoor de gebruiker in staat wordt gesteld om de bandcassette 21 gemakkelijk vast te pakken, die uit de insteekopening 24 is gestoten.
15 Zoals in de fig. 6 en 7 is afgebeeld, zijn de cassette-uitduw- onderdelen 110a. en 110b op het rechter en linker einde van de bodemplaat 45 verschuifbaar op het ondervlak van deze bodemplaat 45 van de cassettehouder 43 aangebracht. Deze cassette-uitduwonderdelen 110a en 110b kunnen in de richtingen van de pijlen C en Cl worden verschoven.
20 Zoals naderhand nog in de beschrijving zal worden toegelicht, zijn deze cassette-uitduwonderdelen 110a en 110b door de werking van de in de figuren 11A t/m 11D afgebeelde schakelarmen lila en 111b en de nokken 112a en 112b werkzaam om de bandcassette 21. gedurende de uitstootbe-werking uit de cassettehouder 43 te duwen.
25 Zoals in de figuren 8, 11A en 12A is afgebeeld, is de schakel- arm lila draaibaar op de zijplaat 44a van de cassettehouder 43 ondersteund. Deze schakelarm lila bezit de vorm van een L en bevat een armdeel llla-1 en een veerkrachtig veerarmdeel llla-2. Op het uiteinde van het armdeel llla-1 bevindt zich een pen 113a en op het uit-30 einde van het veerarmdeel llla-2 bevindt zich een pen 114a. De pen 113a bevindt zich tegenover een gebogen deel 110a-l van het cassette-uit-duwonderdeel 110a. De pen 114a steekt aan beide zijden van het veerarmdeel llla-2 ten opzichte van dit deel naar buiten en bevindt zich tegenover de nok 112a en de dètectieschakelaar 115a. De nok 112a is 35 op het binnenvlak van de steunplaat 40a uitgevoerd, en bezit een vorm, 8400255 _ *> · -18- die uit een combinatie van een nokdeel 112a-l, welke in bovenaanzicht de vorm van een driehoekige kolom bezit, en een nokdeel 112a-2 bestaat, welke met betrekking tot het zijaanzicht de vorm van een platte driehoekige kolom bezit. Zoals in het onderstaande nog zal worden beschre-5 ven, wordt de pen 114a door de nok 112a geleid. De pen 114a wordt tijdens het beginstadium van de bandcassette-laadbewerking Icings een bewegingsbaan 116 verplaatst, en tijdens het eindstadium van de band-cassette-uitstootbewerking langs een bewegingsbaan 117.
Wanneer de bandcsssette 21 tct aan de insteekstand Pl in de 10 cassettehouder 43 wordt gestoken, komt de bandcassette 21 in aangrij- ping met de gebogen delen 110a-2 en 110b-2 die door de cassette worden weggedrukt en welke zich op de uiteinden van de cassette-uitduwonder- delen 110a en 110b bevinden. Als gevolg hiervan zullen de cassette- uitduwonderdelen 110a en 110b tegen de door de veren 118a en 118h in/ 15 uitgeoefende krachten in de richting vain de pijl C worden verschoven.
Verder komt het gebogen deel 110a-l in aangrijping met de schakelarm lila, waardoor de schakelarm lila tegen, de wijzers van een uurwerk in wordt verdraaid. De schakelaar 115a wordt dientengevolge door de pen 114a ingedrukt, zodat deze in de IN-stand komt. Op soortgelijke wijze 20 wordt de schakelaar 115b aan de andere zijde in de iN-stand geplaatst.
Wanneer deze beide schakelaars 115a en 115b in de IN-stand zijn geplaatst, gaat de motor 60 draaien en wordt zoals reeds is beschreven een aanvang met de bandcassette-laadbewerking gemaakt.
Wanneer de cassettehouder 43 tezamen met de bandcassette 21 25 in de richting van de pijl Cl wordt verplaatst, zal de pen 114a doordat deze over de nok 112a langs het schuin verlopende vlak 112a-l-l glijdt langs de bewegingsbaan 116 worden verplaatst, hetgeen zoals in figuren 11C en 12C is afgebeeld met een vervorming van het veerarm-deel lla-2 gepaard gaat. Wanneer de pen 114a over de nok 112a glijdt, 30 keert het veerarmdeel 1lla-2 weer in zijn oorspronkelijke rechte stand terug.
Wanneer de cassettehouder 43 anderzijds in het eindstadium van de bandcassette-uitstootbewerking in de richting van de pijl Cl wordt verplaatst, glijdt de pen 114a zoals in de figuren 11D en 12D is afge-35 beeld over een schuin verlopend vlak 112a-2-l van het nokdeel 112a-2.
8400256 * <jj ' w · -19-
Dit wil zeggen dat de schakelarm lila dan in de richting van de wijzers van een uurwerk wordt verdraaid. Wanneer de schakelarm lila in de richting van de wijzers van een uurwerk wordt verdraaid, komt de pen 113a in aangrijping met het gebogen deel 110a-l van het cassette-5 uitduwonderdeel 110a, waarbij dit cassette-uitduwonderdeel 110a in de richting van de pijl Cl wordt verplaatst. Het gebogen deel 110a-2 komt dan in aangrijping met de bandcassette 21, waardoor de bandcassette 21 uit de cassettehouder 43 wordt geduwd. Het resultaat is dat de bandcassette 21, wanneer de bandcassette-uitstootbewerking is voltooid, 10 langs de insteekstand Pl is gepasseerd en naar de in fig. 8 afgeheelde stand P2 is uitgestoten. Het is voor de gebruiker gemakkelijker om de uitgestoten bandcassette 21 vast te pakken en uit het apparaat te trekken wanneer deze iich in de stand P2 bevindt. Nadat de bandcassette-uitstootbewerking is voltooid, keert de schakelarm lila naar de in 15 de figuren 11A en 12A afgeheelde stand terug. De andere schakelarm 111b is op dezelfde wijze als de schakelarm lila werkzaam.
8400256

Claims (9)

1. Bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem-βη/of weergeefapparaat, waarbij dit opneem- en/of weergeefapparaat een onderdeel bezit, dat verhoudingsgewijs in een bandcassette dringt wanneer de bandcassette in een vooraf bepaalde laadstand in het opneem-5 en/of weergeefapparaat wordt gebracht, waarbij dit onderdeel voor de uitvoering van een opname en/of een weergave is vereist, en de bandcassette-laadinrichting is samengesteld uit een cassettehouder cm een hierin gestoken bandcassette op te nemen en vast te houden, waarbij de cassettehouder tezamen met de hierin gestoken bandcassette in een 10 cassette-insteekstand kan worden geplaatst waarin de bandcassette in het apparaat is gestoken, en in de vooraf bepaalde laadstand, waarin het genoemde onderdeel verhoudingsgewijs in de bandcassette is gedrongen, en omgekeerd, alsmede uit geleidingsmiddelen om de genoemde cassettehouder op zodanige wijze te geleiden dat de cassettehouder 15 een vooraf bepaalde verplaatsing ondergaat, uit aandrijfmiddelen die in werking worden gesteld waneer de bandcassette in de cassettehouder wordt gestoken wanneer deze zich in de cassette-insteekstand bevindt, en uit bandcassette-laadmiddelen, die door de genoemde aandrijfmiddelen worden aangedreven, waarbij deze bandcassette-laadmiddelen dienst 20 doen om de genoemde cassettehouder door middel van de geleiding van de genoemde geleidingsmiddelen tezamen met de in de cassettehouder opgenomen bandcassette naar de vooraf bepaalde laadstand te verplaatsen, met het kenmerk, dat de genoemde geleidingsmiddelen (47a-l t/m 47a-4, 48a-l t/m 48a-4, 49a-1 t/m 49a-4) zodanig zijn geconstrueerd dat door 25 de cassettehouder (43) achtereenvolgens vanuit de cassette-insteekstand (Pl) een horizontaal naar voren gerichte verplaatsing van de cassettehouder wordt uitgevoerd; vervolgens een schuin naar boven gerichte verplaatsing van de cassettehouder om te vermijden dat de horizontaal naar voren gerichte verplaatsing door het genoemde onder-30 deel (25) wordt verstoord; en een hierna volgende naar beneden gerichte verplaatsing van de cassettehouder naar de vooraf bepaalde laadstand (21B), waarbij de horizontaal naar voren gerichte verplaatsing met de richting samenvalt, waarin de bandcassette (21) in de cassettehouder 8400256 •β· ^ -21-wordt gestoken.
2. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde geleidingsmiddelen horizontale geleidingsde-len (47a-l, 48a-l, 49a-lj omvatten, die zich in de richting uitstrekken, 5 waarin de bandcassette in de cassettehouder wordt gestoken, alsmede schuin verlopende geledldingsdelén (47a-2, 48a-2, 49a-2) die zich schuin naar boven uitstrekken, waarbij deze schuin verlopende gelei-diingsdelen continu aan de betreffende horizontale geleidingsdelen aansluit, en vertikale geleidingsdelen (47a-4, 48a-4, 49a-4) die zich 10 naar beneden uitstrekken, waarbij deze vertikale geleidingsdelen continu aan de desbetreffende schuin verlopende geleidingsdelen aansluiten.
3. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat deze verder een paar steunplaten (40a, 40b) omvat, die aan beide zijden van de cassettehouder zijn aangebracht, en dat de 15 genoemde horizontale, schuin verlopende, en vertikale geleidingsdelen van de genoemde geleidingsmiddelen als continu en insluitende gelei-dingsgroeven op de genoemde steunplaten zijn uitgevoerd.
« 4. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat op elke steunplaat drie van de genoemde geleidingsgroeven 20 zijn uitgevoerd, en dat de genoemde cassettehouder aan beide zijden ervan in drie punten door de genoemde geleidingsgroeven wordt geleid.
5. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 2, waarbij de cassettehouder zijplaten bevat; de genoemde bandcassette-laadmidde-len rondsels omvatten, die zich op vooraf bepaalde plaatsen bevinden 25 en door de genoemde aandrijvingsmiddelen worden aangedreven, en tandheugels, die op de randen aan de omtrek van de zijplaten van de cas-settehouder zijn uitgevoerd, met het kenmerk, dat de genoemde rondsels zich op een hoogteniveau bevinden, dat met het hoogteniveau van de zich in de vooraf bepaalde laadstand bevindende bandcassette overeen-30 komt; en dat de genoemde tandheugels ieder op zich een vorm bezitten, die met de vorm van de genoemde geleidingsmiddelen overeenkomen, en voorts zijn samengesteld uit horizontale heugeldelen (55a-l, 55b—1) die zich in tegengestelde richting als de richting uitstrekken waarin de bandcassette in de cassettehouder wordt gestoken, alsmede uit schuin 35 verlopende heugeldelen (55a-2, 55b-2), die zich schuin naar beneden 8400256 m « -22- uitstrekken, waarbij deze schuin verlopende heugeldelen continu aan de desbetreffende horizontale heugeldelen aansluiten, en uit vertikale heugeldelen (55a-4, 55b-4), die zich naar boven uitstrekken, waarbij deze vertikale heugeldelen continu aan de desbetreffende schuin ver-5 lopende heugeldelen aansluiten.
6. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde bandcassette een cassettehuls bevat waarin een magneetband kan worden opgenomen, alsmede een draaibare klep die zich aan de voorzijde van de cassettehuls bevat,eieeivergrendelingsmechanisme om de 10 klep in een gesloten stand te vergrendelen waarin de voorzijde van de cassettehuls door de klep wordt bedekt, met het kenmerk, dat de genoemde cassettehouder zijplaten (44a, 44b) bevat; alsmede dat de genoemde bandcasssette-laadinrichting verder uit een grendel-vrijmaakmechanisme is samengesteld dat een grendelvrijmaakonderdeel (80) en een vrijmaak-15 mechanisme (82, 83) omvat; dat het genoemde grendel vrijmaakonderdeel zich op de zijplaat (44a) van de cassettehouder bevindt en in een teruggetrokken stand in de zijplaat komt wanneer de cassettehouder zich in de cassette-insteekstand bevindt; en dat het genoemde vrij-maakmechanisme kan dienst doen om het genoemde grendelvrijmaakondér-20 deel in de cassettehouder te laten steken en de vergrendelende werking van het vergrendelmechanisme in de bandcassette op te heffen wanneer de cassettehouder met de hierin gestoken bandcassette naar de vooraf bepaalde laadstand wordt verplaatst.
7. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 1, waarbij 25 deze bandcassette een cassettehuls bevat waarin een magneetband kan worden opgenomen, en een draaibare klep, die zich aan de voorzijde van de cassettehuls bevindt, terwijl deze bandcassette-laadinrichting verder uit steunplaten is samengesteld om de cassettehouder verschuifbaar te ondersteunen, waarbij deze steunplaten tegenover de desbetref-30 fende zijvlakken van de cassettehouder zijn aangebracht, en uit een klepopeningsmechanisme dat een draaiing ondergaat en in aangrijping met de genoemde klep komt om deze klep te openen wanneer de cassettehouder naar de vooraf bepaalde laadstand wordt verplaatst, met het kenmerk, dat het genoemde klepopeningsmechanisme (90, 92) zich op 35 de steunplaat (40a) bevindt. 8400256 ~ -23- fik . α
8. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 1, waarbij de genoemde bandca'ssette een zich aan de achterkant ervan bevindende lip voor het voorkomen van foutief wissen bevat, terwijl de genoemde bandcassette-laadinrichting verder uit steunplaten is samengesteld om 5 de cassettehouder verschuifbaar te ondersteunen, waarbij deze steunplaten tegenover de desbetreffende zijvlakken van de cassettehouder zijn aangebracht, alsmede uit een as om de draaiende beweging van de genoemde aandrijfmiddelen op de genoemde bandcassette-laadmiddelen over te brengen, en uit een detectie-onderdeel om de aanwezigheid van 10 een lip voor het voorkomen van foutief wissen op de zich in de vooraf bepaalde laadstand bevindende bandcassette te detecteren, met het kenmerk, dat het genoemde detectie-onderdeel (100) op de genoemde as (65) is ondersteund.
9. Bandcassette-laadinrichting volgens conclusie 1, met het 15 kenmerk, dat deze verder van cassette-uitduwonderdelen (110a,110b) is voorzien, die verschuifbaar op de cassettehouder zijn aangebracht en in een vooraf bepaalde richting kunnen verschuiven om de bandcassette uit de cassettehouder te duwen, en van een mechanisme (lila, 111b, •112a) om dé genoemde cassette-uitduwonderdelen in de genoemde vooraf 20 bepaalde richting te verplaatsen wanneer de cassettehouder vanuit de vooraf bepaalde laadstand naar de cassette-insteekstand wordt verplaatst. 8400256
NL8400256A 1983-01-28 1984-01-27 Bandcassettelaadinrichting voor een magnetisch opneemen/of weergeefapparaat, van het voorladertype. NL190678C (nl)

Applications Claiming Priority (12)

Application Number Priority Date Filing Date Title
JP58013071A JPS59139166A (ja) 1983-01-28 1983-01-28 テ−プ収納筐体装着装置
JP58013072A JPS59139167A (ja) 1983-01-28 1983-01-28 テ−プ収納筐体装着装置
JP1307183 1983-01-28
JP1307283 1983-01-28
JP2447983U JPS59130253U (ja) 1983-02-22 1983-02-22 テ−プ収納筐体装着装置
JP2447983 1983-02-22
JP3011683 1983-03-01
JP3412783 1983-03-01
JP58034127A JPS59160858A (ja) 1983-03-01 1983-03-01 テ−プ収納筐体装着装置
JP3011683U JPS59135545U (ja) 1983-03-01 1983-03-01 テ−プ収納筐体装着装置
JP3115583U JPS59138041U (ja) 1983-03-04 1983-03-04 記録/再生装置
JP3115583 1983-03-04

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8400256A true NL8400256A (nl) 1984-08-16
NL190678B NL190678B (nl) 1994-01-17
NL190678C NL190678C (nl) 1994-06-16

Family

ID=27548437

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8400256A NL190678C (nl) 1983-01-28 1984-01-27 Bandcassettelaadinrichting voor een magnetisch opneemen/of weergeefapparaat, van het voorladertype.

Country Status (5)

Country Link
US (1) US4628383A (nl)
DE (1) DE3402984C2 (nl)
FR (1) FR2540274B1 (nl)
GB (1) GB2137796B (nl)
NL (1) NL190678C (nl)

Families Citing this family (31)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4685009A (en) * 1984-02-27 1987-08-04 Samsung Electronics Co., Ltd. Cassette loading apparatus for video cassette recorder
KR880002806Y1 (ko) * 1985-07-18 1988-07-30 주식회사 금성사 비디오 테이프 레코오더의 카세트 보호덮개판 개방장치
KR890002524Y1 (ko) * 1985-12-31 1989-04-29 주식회사 금성사 비디오 테이프 레코오더의 로딩장치
AT384687B (de) * 1986-02-24 1987-12-28 Philips Nv Aufzeichnungs- und/oder wiedergabegeraet fuer einen bandfoermigen aufzeichnungstraeger
JPS62295291A (ja) * 1986-06-14 1987-12-22 Alps Electric Co Ltd ドア装置
JPS6386182A (ja) * 1986-09-30 1988-04-16 Clarion Co Ltd テ−ププレ−ヤの防塵ドア機構
US4858042A (en) * 1986-09-30 1989-08-15 Clarion Co., Ltd. Cassette insertion detecting mechanism
JPH01320667A (ja) * 1988-06-23 1989-12-26 Pioneer Electron Corp テープレコーダのテープカセット押出装置
JPH02177046A (ja) * 1988-12-27 1990-07-10 Toshiba Corp 磁気記録再生装置
JPH02177048A (ja) * 1988-12-27 1990-07-10 Toshiba Corp テープガイド装置
JP2675600B2 (ja) * 1988-12-27 1997-11-12 株式会社東芝 磁気記録再生装置
JPH02177162A (ja) * 1988-12-28 1990-07-10 Toshiba Corp カセット装填装置
JP2693541B2 (ja) * 1988-12-28 1997-12-24 株式会社東芝 カセット装填装置
US5196971A (en) * 1988-12-28 1993-03-23 Kabushiki Kaisha Toshiba Tape loading mechanism for use in magnetic recording/reproducing apparatus having tape control features for preventing damage to tape
US5293550A (en) * 1989-02-10 1994-03-08 Sony Corporation Cassette loading mechanism for a recording and reproducing apparatus
JP2850347B2 (ja) * 1989-02-10 1999-01-27 ソニー株式会社 記録及び/又は再生装置
JPH0740395B2 (ja) * 1989-04-11 1995-05-01 三菱電機株式会社 カセットローディング装置
US5034833A (en) * 1989-11-09 1991-07-23 Exabyte Corporation Method and apparatus for loading data cartridge about two pivot axes into cartridge drive
KR970000958B1 (en) * 1992-12-07 1997-01-21 Lg Electronics Inc Cassette loading device
US5430588A (en) * 1993-02-25 1995-07-04 Wangdat, Inc. Method and apparatus for latching an access door of a magazine loading tape drive
KR0176513B1 (ko) * 1995-04-13 1999-04-15 김광호 자기 기록/재생장치
US6367047B1 (en) 1998-10-20 2002-04-02 Ecrix Multi-level error detection and correction technique for data storage recording device
US6246551B1 (en) 1998-10-20 2001-06-12 Ecrix Corporation Overscan helical scan head for non-tracking tape subsystems reading at up to 1X speed and methods for simulation of same
US6381706B1 (en) 1998-10-20 2002-04-30 Ecrix Corporation Fine granularity rewrite method and apparatus for data storage device
US6307701B1 (en) 1998-10-20 2001-10-23 Ecrix Corporation Variable speed recording method and apparatus for a magnetic tape drive
US6308298B1 (en) 1998-11-16 2001-10-23 Ecrix Corporation Method of reacquiring clock synchronization on a non-tracking helical scan tape device
US6367048B1 (en) 1998-11-16 2002-04-02 Mcauliffe Richard Method and apparatus for logically rejecting previously recorded track residue from magnetic media
US6421805B1 (en) 1998-11-16 2002-07-16 Exabyte Corporation Rogue packet detection and correction method for data storage device
US6603618B1 (en) 1998-11-16 2003-08-05 Exabyte Corporation Method and system for monitoring and adjusting tape position using control data packets
US6624960B1 (en) 2000-03-10 2003-09-23 Exabyte Corporation Current sensing drum/cleaning wheel positioning method and apparatus for magnetic storage system
US6364234B1 (en) 2000-03-10 2002-04-02 Michael Donald Langiano Tape loop/slack prevention method and apparatus for tape drive

Family Cites Families (11)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE788825A (fr) * 1971-10-20 1973-03-14 Faraday Inc Cartouche pour bande magnetique
JPS6037725Y2 (ja) * 1978-12-28 1985-11-11 クラリオン株式会社 テ−ププレヤ用オ−トロ−デイング装置
JPS5589941A (en) * 1978-12-28 1980-07-08 Victor Co Of Japan Ltd Mounting and demounting unit for tape container
JPS55105849A (en) * 1979-02-07 1980-08-13 Tanashin Denki Co Cassette-type tape recorder
JPS55125569A (en) * 1979-03-22 1980-09-27 Sony Corp Cassette loading/unloading device
FR2454151A1 (fr) * 1979-04-13 1980-11-07 Staar Sa Chargeur de cassettes plus particulierement de cassettes video
JPS55160356A (en) * 1979-05-30 1980-12-13 Sharp Corp Cassette housing
JPS5634165A (en) * 1979-08-23 1981-04-06 Victor Co Of Japan Ltd Loader for tape containing case
JPS57127954A (en) * 1981-01-31 1982-08-09 Sony Corp Cassette type recorder and reproducer
BE891045A (fr) * 1981-11-09 1982-03-01 Staar Sa Dispositif d'insertion et d'ejection de cassettes pour appareil d'enregistrement et de lecture a bande magnetique
JPS5965966A (ja) * 1982-10-06 1984-04-14 Hitachi Ltd 磁気記録再生装置のカセツト移送機構

Also Published As

Publication number Publication date
DE3402984A1 (de) 1984-08-02
GB8402207D0 (en) 1984-02-29
US4628383A (en) 1986-12-09
NL190678C (nl) 1994-06-16
FR2540274A1 (fr) 1984-08-03
GB2137796A (en) 1984-10-10
FR2540274B1 (fr) 1986-12-12
GB2137796B (en) 1986-08-20
DE3402984C2 (de) 1986-04-30
NL190678B (nl) 1994-01-17

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8400256A (nl) Bandcassette-laadinrichting voor een magnetisch opneem- en/of weergeefapparaat.
US4935895A (en) Magnetic tape cassette loading system in recording and/or reproducing apparatus
CA1309496C (en) Video tape recorder with two load positions
US4680654A (en) Lid locking mechanism for an automatic tape cassette loading and unloading apparatus
US4816953A (en) Tape cassette with groove engageable with loading hook
NL8302584A (nl) Laadinrichting voor schijfcassette.
NL8300740A (nl) Detectie-inrichting van het bandeinde van een cassetteband.
US4991037A (en) Apparatus for manipulating a magnetic tape cartridge and the magnetic tape contained therewithin
US5038236A (en) Magnetic tape cassette ejecting device
EP1100083B1 (en) Disk player
JPH09223386A (ja) 蓋体開閉機構およびそれを備えた記録再生装置
JPH0371465A (ja) 磁気記録再生装置
JPS5819732Y2 (ja) 磁気記録再生機のカセット収納装置
JPS5819733Y2 (ja) 磁気記録再生機のカセット収納装置
JPH057781B2 (nl)
JP2626123B2 (ja) カセット装着装置
JPH03245355A (ja) フロントカバー開閉装置
JP3239389B2 (ja) テープカセット
JPH02297750A (ja) 磁気記録再生装置
JPS588057B2 (ja) テ−ププレヤにおける誤録音防止機構
JPH06124516A (ja) 磁気記録再生装置
JPH06139667A (ja) カセットローディング機構
JPH0955063A (ja) テープカセット
JPH087428A (ja) ディスク再生装置
JPH02304763A (ja) カセットローディング装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19980801