NL8303325A - Magnetische toners. - Google Patents

Description

N/31.554-Kp/Pf/vdM ï - 1 -

Magnetische toners.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op magnetische toners en in het bijzonder op magnetische toners waarin de kleur van het magnetische materiaal is verhuld.

Magnetische toners bestaan reeds een aantal 5 jaren, maar er is betrekkelijk weinig gebruik van gemaakt in de typografische industrie. Een van de redenen hiervoor is de inherente donkere kleur van de toner als gevolg van de kleur van het korrelige magnetische materiaal. Hoewel magnetisch drukken bepaalde voordelen biedt ten opzichte van electrosta-10 tisch drukken, heeft de donkere kleur van de deeltjes deze voordelen weer teniet gedaan en daarom is de industrie voortgegaan electrostatische reproduktietechnieken toe te passen.

In een aantal literatuurplaatsen worden werkwijzen voor de bereiding van magnetische toners beschreven. In 15 het Amerikaanse octrooischrift 4.105.572 wordt bijv. een ferromagnetische toner beschreven, die tenminste één ferromag-netische component, een kleurstof of chemisch behandelingsmid-del en een bindmiddel bevat, waarbij het magnetische materiaal verwijderbaar is uit het substraat nadat de kleurstof ge-20 fixeerd is; in het Amerikaanse octrooischrift 4.218.530 is een toner geopenbaard, welke magnetische deeltjes, een harsbindmiddel en een bekledingsmateriaal bevat, welk bekledingsmate-riaal een oppervlakactieve stof is met affiniteit voor de magnetische deeltjes; in het Amerikaanse octrooischrift 25 4.230.787 is een magnetische toner geopenbaard, welke magnetische deeltjes, thermoplastische harsen en de electrische lading regelende kleurstoffen als de hoofdcomponenten omvat; en in het Amerikaanse octrooischrift 4.345.013 wordt een magnetische toner voor een tweevoudig doel beschreven met een 30 speciaal soort bindmiddel, dat geschikt is voor electrostatische reproduktietechnieken. Bovendien . kan achtergrondinformatie betreffende electrostatische en magnetische toners worden gevonden in het reeds vermelde Amerikaanse octrooischrift 4.105.572, alsmede in het Amerikaanse octrooischrift 3.830.750.

35 Hoewel de industrie aanzienlijke tijd en inspan-

-----J

¥ \ - 2 - ning heeft besteed aan de bereiding van toners die veelzijdig zijn in gebruik, verschaffen alle genoemde literatuurplaatsen toners, waarin de kleur van het magnetische materiaal overheersend is en geen van de literatuurplaatsen vermeldt een 5 methode om dit probleem te vermijden.

Derhalve is een eerste doel van de onderhavige uitvinding magnetische toners te verschaffen, waarin de kleur van het magnetische materiaal verhuld is.

Een volgend doel van de onderhavige uitvinding 10 is gekleurde magnetische toners te verschaffen zonder ongunstige invloeden door de aanwezigheid van het magnetische materiaal.

Verder is nog een doel van de onderhavige uitvinding een werkwijze te verschaffen voor de bereiding van 15 toners met de boven genoemde eigenschappen.

Deze en andere voordelen van de onderhavige uitvinding zullen naar voren komen uit de onderstaande beschrijving van voorkeursuitvoeringsvormen van de uitvinding.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op 20 magnetische toners en werkwijzen voor de bereiding ervan. In de thans verkregen tonermaterialen is de kleur van het magnetische materiaal vrijwel geheel verhuld, terwijl nog steeds het hoge gehalte aan magnetische materialen aanwezig is dat noodzakelijk is voor allerlei magnetische typografische pro-25 cessen. Verder kunnen de toners worden voorzien van een gewenste tint of kleur met behulp van kleurstoffen of pigmenten. De werkwijze voor de bereiding omvat bij voorkeur de bekleding van de aparte magnetische deeltjes met een vrijwel ondoorzichtig polymeer korrelig materiaal van lage dichtheid met affini-3Q telt voor de magnetische deeltjes, waarmee de kleur van de magnetische deeltjes wordt verhuld. De zo verkregen beklede deeltjes kunnen worden vermengd met kleurstoffen, pigmenten, bindmiddelen en andere materialen naar wens, onder oplevering van toners die te gebruiken zijn voor allerlei doeleinden, 35 waaronder veelkleurige reproductietechnieken.

Volgens een eerste uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op magnetische toners, waarin de kleur van het magnetische materiaal vrijwel geheel verhuld ij,.

# % - 3 - is, welke toners magnetische deeltjes, een bekledingsmateriaal voor de magnetische deeltjes, en eventueel een bindmiddel bevat, welk bekledingsmateriaal in wezen gevormd wordt door ondoorschijnende polymere deeltjes met affiniteit voor de mag-5 netische deeltjes, waarbij de polymere deeltjes de magnetische deeltjes omringen en vrijwel geheel de kleur ervan verhullen.

Volgens een tweede uitvoeringsvorm heeft de onderhavige uitvinding betrekking op een werkwijze voor de bereiding van een magnetische toner, waarin de kleur van het 10 magnetische materiaal vrijwel geheel is verhuld, welke werkwijze de selectie van een korrelig magnetisch materiaal, de bekleding van het oppervlak van de magnetische deeltjes met een bekledingssamenstelling uit een vluchtige vloeistof en vrijwel ondoorschijnende polymere deeltjes met affiniteit voor 15 de magnetische deeltjes, eventueel vermenging van een bindmiddel met de beklede deeltjes, verdamping van de vluchtige vloeistof onder oplevering van een vrijwel droog korrelig materiaal en indien noodzakelijk vergruizing van het droge materiaal tot een toner met de gewenste deeltjesgrootte, omvat.

20 Vrijwel elk magnetisch korrelig materiaal is ge schikt in de praktijk van de onderhavige uitvinding, onder voorwaarde dat de verkregen toner gebruikt kan worden voor de vorming van een latent magnetisch beeld. Voorbeelden van dergelijke magnetische materialen zijn zacht magnetische deel-25 tjes, zoals carbonylijzer en hard magnetische deeltjes, zoals Fe^O^ en andere ijzeroxiden, chroomdioxide e.d.

Binnen de doelstellingen van de onderhavige uitvinding wordt elk magnetisch deeltjes bekleed met een laag uit een materiaal dat bij voorkeur een geringe dichtheid heeft en 30 dat in wezen ondoorzichtig is, waardoor de kleur van de magnetische deeltjes wordt verhuld. Dichtheden van de orde van 3 0,4-1,5 g/cm verdienen de voorkeur voor de bekledingsmate-riaaldeeltjes. Het materiaal zal ook een zodanige aantrekking tot de magnetische deeltjes hebben, dat wanneer de oppervlak-35 ken van de magnetische deeltjes zijn bekleed met het ondoorschijnende materiaal, de aparte deeltjes uit ondoorschijnend materiaal overwegend gehecht aan het oppervlak van elk magnetisch deeltje blijven, waardoor de kleur ervan wordt verhuld.

- 4 -

Verder zal het bekledingsmateriaal zijn verhullend vermogen zelfs in de droge toestand behouden. Magnetische deeltjes die voor gebruik in toners geschikt zijn hebben doorgaans een deeltjesgrootte van ca. 2—5 ^im; daarom verdient een geringere 5 deeltjesgrootte van de orde van 0,1-3 ^im voor het bekledingsmateriaal de voorkeur voor een doelmatige bekleding van de magnetische deeltjes en verhulling van hun kleur.

Hoewel verscheidene materialen gevonden kunnen worden voor het bereiken van deze doelstelling, is ëén bekle-10 dingsmateriaal in het bijzonder bruikbaar gebleken voor het bereiken van het gewenste verhullende effect, welk materiaal Ropaque OP-42 (in het vervolg als "Ropaque" aangeduid) is, een produkt dat door Rohm en Haas wordt verkocht. De commerciëel verkrijgbare vorm van Ropaque is een 40 % vaste stoffen bevat-15 tende waterige emulsie van holle bolletjes van een polymeer systeem, dat styreen, methylmethacrylaat en butylmethacrylaat bevat. Volgens de literatuur behoudt dit materiaal zijn ondoorschijnendheid zelfs in droge toestand als gevolg van de holle kern die dient als een verstrooiingsplaats.

20 Voor bereiding van een toner volgens de onderha vige uitvinding wordt een dispérsie van het bekledingsmateriaal bereid in een vluchtige vloeistof. De vloeistof zal bij voorkeur bestaan uit water en eventueel organische oplosmiddelen, die zich verdragen met water. Voorbeelden van dergelijke op-25 losmiddelen zijn lagere alkylalcoholen en -ketonen, tetrahy-drofuran e.d. Waterige systemen verdienen de voorkeur omdat de problemen betreffende veiligheid en giftigheid die dikwijls samenhangen met met water niet mengbare organische oplosmiddelen, worden vermeden.

30 Zodra de dispersie is bereid wordt het korrelige magnetische materiaal toegevoegd en wordt het geheel geroerd totdat een vrijwel gelijkmatige dispersie van beklede magnetische deeltjes is verkregen. De hoeveelheid magnetisch materiaal die kan worden toegevoegd, zal afhangen van het verhul-35 lende vermogen van de bekledingsmaterialen; met een bekledingsmateriaal van lage dichtheid met goed verhullend vermogen zijn evenwel reeds toners met 50 % of meer (droog gewicht) magnetisch materiaal bereid. Dergelijke toners zijn gewenst, O Λ " * ______ - \ - 5 - omdat dikwijls een relatief hoog percentage aan magnetisch materiaal noodzakelijk is om te verzekeren dat de toner zal pakken op een groot aantal van de doorgaans gebruikte magnetische beelddragers.

5 De gedispergeerde toner kan worden behandeld op uiteenlopende wijzen. Zo kan de suspensie onmiddelijk worden gedroogd door sproeidroging, door uitspreiding van het gesuspendeerde materiaal op een plaat en droging met lucht, door toepassing van warmte en/of vacuum, of door andere bekende 10 methoden. Er moet evenwel voor worden gezorgd, dat in elk geval een gelijkmatig produkt wordt verkregen. Zo zal het dikwijls gewenst zijn de viskositeit van de tonerdispersie te verhogen, zodat de beklede magnetische deeltjes niet kunnen bezinken. De verhoging van de viskositeit kan worden bereikt 15 door flocculering of door andere bekende methoden. Meer informatie met betrekking tot de verhoging van de viskositeit zal nog onderstaand worden gegeven.

De toner kan ook nog worden voorzien van een kleurende stof, die aan de toner de gewenste kleur zal verle-20 nen. Voorbeelden van geschikte kleurende stoffen zijn pigmenten en kleurstoffen, terwijl voorbeelden van de laatste worden gevormd door basische kleurstoffen, zure kleurstoffen e.d.

Er moet evenwel rekening mee worden gehouden dat niet alle kleurstoffen en pigmenten zich zullen verdragen met een bepaald 25 tonersysteem. Zo wordt bijv. Ropaque niet voldoende doelmatig gekleurd door zure kleurstoffen. Daarom moet een te gebruiken kleurstof of pigment met zorg worden geselecteerd. Verder zal de hoeveelheid kleurstof afhangen van het door de handwerksman gewenste kleurniveau.

30 Bepaalde kleurstoffen die in combinatie met

Ropaque verrassend goede resultaten hebben gegeven zijn de basische kleurstoffen. Deze kleurstoffen bleken niet alleen een opmerkelijk vermogen het Ropaque te kleuren te bezitten, maar bleken bovendien tegelijkertijd in staat te zijn de vis-35 kositeit van de tonerdispersie te verhogen, waardoor werd verhinderd dat de magnetische tonerdeeltjes bezonken. Een specifiek voorbeeld van het nut van dit fenomeen wordt gevonden in voorbeeld III, Hoewel aanvraagster niet gebonden wenst te wor- * - 6 - den door enige bepaalde theorie betreffende haar uitvinding, blijkt het dat de toename van de viskositeit het gevolg is van de aard en de grootte van het kation van de kleurstof en/of van een pH-effect. Ropague heeft een pH van 9-10 en de toevoe-5 ging van een basische kleurstof heeft de neiging de pH te verlagen onder gelijktijdige toename van de viskositeit. Steun voor deze hypothese wordt gevonden in het feit dat de toevoeging van een paar druppels organisch of anorganisch (mineraal) zuur aan een waterige dispersie van Ropaque en magnetische 10 deeltjes een soortgelijke toename van de viskositeit teweeg zal brengen.

Ook andere materialen kunnen worden opgenomen in een toner volgens de onderhavige uitvinding met het oog op nog gunstiger resultaten. Wanneer bijv. de toner is bedoeld te 15 worden afgezet op een substraat en te worden bedekt met een oppervlakfilm, zou het gebruik van een bindmiddel niet noodzakelijk zijn omdat de film zou verhinderen dat het afgezette beeld wordt gevlekt of verwijderd. Anderzijds zou, indien de toner is bedoeld voor de vervaardiging van beelden die onder-20 worpen zijn aan slijtage, de aanwezigheid van een bindmiddel gewenst of zelfs noodzakelijk zijn. Vrijwel elk bindmiddel dat zich. verdraagt met het tonersysteem is geschikt; evenwel moet bij de keuze ook het smeltgedrag van het bindmiddel in aanmerking worden genomen.

25 Vanwege de manier waarop een toner doorgaans wordt gebruikt, verdient meestal een thermoplastische hars de voorkeur. Het smelttraject van een dergelijke hars hangt af van de omstandigheden waaraan deze wordt blootgesteld en aan de aard van het ondoorschijnende materiaal dat wordt gebruikt 30 voor de bekleding van de magnetische deeltjes. Wanneer een toner wordt gewenst die bij kamertemperatuur niet kleeft, is zo een bindmiddel met een thermoplastisch traject van 30°C tot aan de temperatuur waarbij het ondoorschijnende materiaal zijn ondoorschijnendheid verliest, doorgaans bevredigend. Voorbeel-35 den van materialen die met succes zijn gebruikt in samenhang met Ropaque zijn latexbindmiddelen die door Rohm & Haas onder de naam Rhoplex op de markt worden gebracht. Terwijl zij dienen als bindmiddelen, kunnen sommige van deze materialen, O . .

- * - 7 - zoals Rhoplex MV-1 of MV-23, ook dienen als beschermende of behoudende dragers. Hiertoe wordt opgemerkt dat carbonylijzer, dat elementair ijzer is, de neiging heeft te roesten in aanwezigheid van water? desalniettemin kan dit ongunstige bij-5 effect worden uitgesloten of verhinderd door toepassing van beschermende bindmiddelen welke antiroestadditieven bevatten.

De onderhavige uitvinding zal thans nader worden toegelicht aan de hand van de volgende voorbeelden, welke evenwel geenszins de omvang van de onderhavige uitvinding be-10 perken.

VOORBEELD I

Voor een nauwkeuriger evaluatie van de voordelen volgens de onderhavige uitvinding werden ter vergelijking kleurwaarden volgens Hunter gemeten van verschillende monsters, 15 waarbij in wezen werd tewerk gegaan volgens ASTM D-2244, "Instrumental Evaluation of Color Differences of Opaque Materials". De metingen van de kleurwaarden volgens Hunter werden uitgevoerd met behulp van een colorimeter van het model MEECO Model V Colormaster. Onderstaand worden kleurwaarden vol-20 gens Hunter weergegeven, die werden gemeten voor verschillende bestanddelen en vergelijkingskleuren. De mengsels uit carbo-nylijzer en titaniumdioxide en uit Fe^O^titaniumdioxde werden bereid door menging in een verhouding van een-op-een van de twee componenten in een kogelmolen, voordat de kleurwaarden 25 volgens Hunter werden gemeten. In de onderstaande tabellen is "L" de lichtheid, "a" de rood-groenheid en "b" de geel-blauw-heid.

30 ‘V -- .

- 8 - stof kleurwaarde vlgs. Hunter L ' a b

Anatase-Ti02 (duPont; Ti-Pure LW) 93 +1 - 1 wit karton 91 +1 +4 5 primaire drukpigmenten geel 88 -17 +80 cyaan 59 -15 -38 magenta 51 +58 +17 carbonylijzer (GAF; grade G-S-6) 55 +9 0 10 F03O4 (Indiana General) 39 +13 0 carbonylijzer-Ti02 (1:1) 70 +8 +10

Fe304-Ti02 (1:1) 49 +7 +1 droge Ropaque bolletjes 96 00

Fe^O^-Ropaque (1:1) 54 +10 - 2 15 Deze gegevens tonen o.a. aan dat een 1 : 1-meng- sel van Ropaque en Fe304 lichter en witter is dan een 1 : 1-mengsel van TiC>2 en Fe304.

VOORBEELD II

Dit voorbeeld licht de bereiding van pigment 20 bevattende samenstellingen volgens de onderhavige uitvinding toe. De gebruikte procedure was als volgt. Aan een geroerd mengsel van het Ropaque werd het carbonylijzer toegevoegd en het roeren werd voortgezet totdat het magnetische materiaal grondig gedispergeerd was. Aan de geroerde dispersie werd ver-25 volgens een waterige dispersie van een pigment met zeer geringe diameter, toegevoegd, gevolgd door het anatase-titanium-dioxide (indien van toepassing). Tenslotte werd een geringe hoeveelheid bindmiddel toegevoegd, indien van toepassing. Het zo verkregen mengsel werd in de vorm van een film gebracht en 30 gedroogd bij 88°C, onder oplevering van een droge, redelijk homogene stof. Weinig of geen bezinking van deze pigmenten trad op gedurende de droogbewerking. Het droge materiaal werd daarop gemalen tot een poeder en gezeefd met maaswijdte van 0,074 mm.

35 De volgende monsters werden volgens bovenstaande procedure bereid en bevatten de aangegeven hoeveelheden bestanddelen. De gewichtspercentages aan magnetisch materiaal, c - - ' ' _______^ - 9 - berekend op een droge basis, zijn onder aan de tabel weergegeven.

bestanddeel componenten, gram

Ha lib lie lid He 5 Ropaque 10,0 12,5 9,8 10,3 10,0 carbonylijzer 2,0 3,0 3,1 3,0 3,0

Flavanthron-geel (Daniel

Products Co.) - - - - 5,0 groen-goud (Harshaw Aurasperse 10 W1061) - - - 0,3 naftol-rood (Harshaw Aurasperse W3022) - 3,0 PCN-blauw (Harshaw Aurasperse W4123) - - 1,1 15 TI-Pure LW (duPont) - 3,8 0,3 0,5 0,5 bindmiddel (Rohm & Haas Rhoplex MV1) 0,3 gewichtspercentage magnetisch materiaal (droge 20 basis) 33,3 25,4 37,0 37,0 34,1

Kleurwaarden volgens Hunter werden gemeten voor ieder van de monsters, met de volgende resultaten.

Kleurwaarden volgens Hunter

Monster L a b 25 Ila 57 +10 + 4

Ilb 84-2-2 IIc 59 +42 +19 lid 58 +8 -27

He 74 +4 +44 30 Deze resultaten geven aan dat de kleuren van de opgenomen pigmenten de kleur van de uiteindelijke droge toner-samenstelling bepalen en dat de opname van titaniumdioxidepig-ment de L-waarde volgens Hunter verhoogt, hetgeen een direct effect op de lichtheid aangeeft.

35 VOORBEELD III

Dit voorbeeld licht de bereiding van kationogene kleurstoffen bevattende toners toe. De toners werden als volgt bereid. Aan een zekere geroerde hoeveelheid Ropaque-dispersie V . V- r - 10 - werd het magnetische materiaal toegevoegd en indien van toepassing een bindmiddel. Gedurende ca. 15 min werd nog verder krachtig geroerd om volledige dispergering van het magnetische materiaal te verzekeren. Facultatief werden indien van toepas-5 sing, ook op dit moment witmiddelen toegevoegd.

Toen de dispergering volledig was, werd de kationogene kleurstof toegevoegd in de vorm van een 1 : 1-oplossing in isopropylalcohol en water. Bij benadering 25 ml kleurstofoplossing werd per 100-150 ml Ropaque toegevoegd. In 10 alle gevallen werd voldoende kationogene kleurstof toegevoegd om het beklede tonermengsel bijzonder dik en tenslotte onroer-baar te maken. Hetzelfde effect werd niet waargenomen wanneer pigmenten werden toegevoegd als beschreven in voorbeeld II.

Het pasta-achtige materiaal werd uitgespreid op een plaat en 15 onder vacuum bij 80-95°C gedroogd. Het verkregen droge korrelige materiaal werd verzameld en vermalen met een Mikropul ACM-1 maalinrichting en met een maaswijdte van 0,074 mm gezeefd.

De volgende voorbeelden werden bereid en toonden een goede kleur vrijwel zonder interferentie door de magneti-20 sche materialen. Verder hadden deze toners een hoger gewichts-gehalte aan magnetische materialen dan die volgens voorbeeld II. Dit kan direct worden toegeschreven aan het vermogen van geringe hoeveelheden basische kleurstoffen het Ropaque te kleuren. Pigmenten moeten daarentegen in grotere hoeveelheden 25 w.orden gebruikt, omdat deze niet zo effectief als de kleurstoffen de kleuren van de andere componenten verhullen.

30 « .

O V

_______i -11- Λ η] ο ι ο ι ι " ιιι ι ® ^ η ο tn 5 Η ·Η CVJ ΙΛ VO Γ-

ΗΐηίΛΟ «JO

η >η ι in ι I 1-1 ι 1 >π ττ Η Ή tn (Ν CN ® η χΐ> no ο co η ο ι η ι ιι ι cm Η -« nr- νο η tri » " - s \ Η ο ο Μ ι ι ,2” η ο ι m ι ι ιι * Μ ” 6 Η η 2 r* νο ^ 3 ÏÏ ο η co co Η ο I S I ι III 1 ^ Φ η -η +j VO co r“« w k d Φ co oo 8 H S . s « « » » 1 2 * Ö1 Η Ή h νο n a) w - -P Ό oo co § H o N {Q ι ** I III I 1-1 ^

Ο H iH

S η n VO tn H ^ h ci I H I III ι « 5

Η O CO Ή r-i XT

H i-i Λ CO in η ^ Ί H o vo I l o l I I 1-1 M °

H iH

CO

Η ο o . m , ι . i£ ι m

Hr-ini I 1 ill ^ I 10 H CN Ή 0 · _·' o — 0 ·- Μ

M U “· w I

HO ο > > ®

nJOU -H W 2 2 -P

ï ° S5 e ο * x s ι gwd d 3 Φ ® co a) '— to η Ό *-» h λ 1 XJ H +) Ο Ό ft ft 9 O Ο T3 -P d 0 d < ftp.dd.dd-Htn m OoS — tu 2 <D K Φ -P Ή rS HP-- H ft *1-1 M-ICUtfl

2 Tj M n ®(eo«wm«HdS

it ^ d xl ϊ h -HftdOdOCj'-d m h (ö o d .—- d —' d -P d -P (0 (tj r-1 to (0 · h · rd e tn B3 ca g a) wUJJHiH O Φ Ο Ω -P 51 |χ,0)^10ΛΟ<1)Ο'-'ίβ08<ϋ03<1>^Ρ 2 ϊ 3 m ον to -P -p &> p οω ΛΛΗ ΗΗΡβαδβιβΌ --od od.dda>n3.dd.dd-Pw φ . to ü O ü <D >i Q > O > d μκίΟ^·Η^Ι0·Η&£ΐ« ίί ΦΗ (DdPfQtOg-Hgl-H—cP — dPüd H NdOvPQdtDtnaJdP _ Pd a) το Η I ΙΛΛΛΛΟ-ΡΗ^^^ηΤΪ ® H Tl -p Η -$ Hdaisod Λ 3 2 g ω Ό <D>iHHP-H H -p •'j d5 -p d d d .d o p >1 d d h "d ·£ nj S’ O XT O O O P d -H g g Ü -P d Λ O d Tl -P o >g*Ü ·ΰ -Η to Ο) μ η η dü d ^ 3 ΰ d Ξ m ο d (1) d d Η -P Η Η Η -Η Φ Λ Pi ü h 2 W > < ft d Λ Λ Ö*

m O in O

H <H CM

__—d - 12 -

Kleurwaarden volgens Hunter werden gemeten voor vier van deze monsters met de volgende resultaten, waaruit wordt afgeleid dat de monsters die Fe^O^ in plaats van carbonylijzer bevatten enigszins, en wel drie lichtheideenheden, donkerder zijn.

5 monsters L a b

Illb 48 +28 0 IIIc 50 +31 +2

Illd 48 +31 +2

Ille 45 +27 0

10 VOORBEELD IV

Dit voorbeeld licht de toename van de viskosi-teit toe die kan worden bereikt door aanzuring van een dispersie van magnetische deeltjes en Ropaque. Een dispersie werd bereid uit Ropaque en Fe^O^, waarbij de droge-gewichtsverhou-15 ding van de Ropaque-bolletjes tot het Fe.j04 1 . 1 bedroeg.

Aan 20 g van deze dispersie werden enige tientallen milligrammen van de kleurstof Sandocryl-BBL-basisch-rood toegevoegd en het mengsel werd geroerd tot een kleur was bereid zonder enige waarneembare verandering van de viskositeit. Daarop werd vol-20 doende 4N zoutzuur druppelsgewijs toegevoegd onder roeren totdat het mengsel onroerbaar werd. Na droging en maling van het dikke materiaal als beschreven in voorbeeld III, werd een homogene toner verkregen met een rose tint.

25 -S — -T ' j ;· * ' . _________

Claims (20)

1. Magnetische toner, met het kenmerk , dat de kleur van het magnetische materiaal grotendeels is verhuld, waarbij de toner omvat: 5 magnetische deeltjes, een bekledingsmateriaal voor de magnetische deeltjes en eventueel, een bindmiddel, waarMj het bekledingsmateriaal vrijwel ondoorschijnende polymere deeltjes om- 10 vat die affiniteit tot de magnetische deeltjes hebben, terwijl' de polymere deeltjes de magnetische deeltjes omringen en de kleur ervan grotendeels verhullen.

2. Toner volgens conclusie 1, m e t het kenmerk , dat de polymere deeltjes hol en overwegend 15 bol zijn.

3. Toner volgens conclusie 2, met het kenmerk , dat de deeltjes bestaan uit een polymeer systeem dat styreen, methylmethacrylaat en butylmethacrylaat bevat.

4. Toner volgens conclusie 3, met het kenmerk , dat de deeltjes een diameter hebben van 0,1- 3 3 ^im en een dichtheid van 0,4-1,5 g/cm .

5. Toner volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de toner een kleurmiddel bevat.

6. Toner volgens conclusie 5, met het kenmerk , dat het kleurmiddel een pigment is.

7. Toner volgens conclusie 5, met het kenmerk , dat het kleurmiddel een kleurstof is.

8. Toner volgens conclusie 7, met het 30 kenmerk , dat de kleurstof een basische kleurstof is.

9. Werkwijze voor de bereiding van een magnetische toner, waarin de kleur van het magnetische materiaal grotendeels is verhuld volgens een van de conclusies 1-8, met het kenmerk, dat een korrelig magnetisch 35 materiaal wordt geselecteerd, het oppervlak van de magnetische deeltjes wordt bekleed met een bekledingssamenstelling bevattende een vluchtige vloeistof en vrijwel ondoorschijnende polymere deeltjes \ W ν· - 14 - met affiniteit tot de magnetische deeltjes, eventueel een bindmiddel met de beklede deeltjes wordt vermengd, de vluchtige vloeistof wordt verdampt, onder op-5 levering van een vrijwel droog korrelig materiaal, en het droge materiaal indien noodzakelijk, wordt vergruisd tot een toner met de gewenste deeltjesgrootte.

10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de vluchtige vloeistof water 10 bevat, de ondoorschijnende deeltjes hol zijn en vrijwel bol en het facultatieve bindmiddel zich verdraagt met water.

11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat tevens een kleurmiddel Wordt gemengd in de samenstelling uit de beklede deeltjes en eventueel 15 het bindmiddel.

12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat als kleurmiddel een pigment wordt gebruikt.

13. Werkwijze volgens conclusie 11, met 20 h e t kenmerk, dat als kleurmiddel een kleurstof wordt gebruikt.

14. Werkwijze volgens conclusie 13, m e t h. e t kenmerk, dat als kleurstof een basischs kleurstof wordt gebruikt.

15. Werkwijze volgens een der conclusies 10-14, met h. et kenmerk, dat tevens de viskositeit van de samenstelling uit de beklede deeltjes en eventueel het bindmiddel wordt verhoogd, waardoor de deeltjes vrijwel uniform gesuspendeerd blijven'.

16. Werkwijze volgens conclusie 15, met h. e t kenmerk, dat de ondoorschijnende deeltjes bestaan uit een polymeer systeem dat styreen, methylmethacrylaat en butylmethacrylaat bevat.

17. Werkwijze volgens conclusie 16, met 35 h. et kenmerk, dat de deeltjes een diameter hebben 3 van 0,1-3 ^im en een dichtheid van 0,4-1,5 g/cm .

18. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de viskositeitstoename wordt te- ·*-« - " , > Λ v4 >- - ; ____________m - 15 - weeg gebracht door regeling van de pH van de samenstelling.

19. Werkwijze volgens conclusie 18, met het kenmerk, dat de regeling van de pH wordt uitgevoerd met behulp van een organisch of anorganisch zuur.

20. Werkwijze volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de viskositeitstoename wordt teweeg gebracht door toevoeging van een basische kleurstof aan de samenstelling. 10 '9fe>...... . j