NL8301377A - Inrichting en werkwijze voor het verhitten van voedsel. - Google Patents

Description

* * r r -1- D HO/SE/Poulson-1 "Inrichting en werkwijze voor het verhitten van voedsel" *ê

De uitvinding betreft ovens voor het verhitten van voedsel en meer in het bijzonder een oven waarin hete lucht gecirkuleerd wordt door het voedsel, dat opgenomen is in een geperforeerde roterende houder.

5 Een zeer populaire vorm van bereide aardappelen is de vorm die bekend staat als "friet". Aangenomen wordt, dat alleen in Noord-Atrterika er zestien miljard porties friet jaarlijks wordt gekonsumeerd. De normale methode voor het bereiden van friet is het in lange stukken snijden van 10 aardappelen met een dwarsdoorsnede van ongeveer 0,6 tot 1,3 cm in diameter. (Er zijn ook andere vormen, bijvoorbeeld balletjes aardappelpuree).

De aardappelstukken worden dan in een draadvormige mand geplaatst en in kokende olie met hoge temperatuur geplaatst 15 teneinde de aardappels te bereiden en hen een knapperig oppervlak te geven.

Een van de problemenvoor het op deze wijze in een restaurant bereiden van friet is, dat een bak met olie op hoge temperatuur gedurende langere tijdsperioden aanwezig 20 moet zijn. Er zijn bepaalde gevarenelementen in het over lan- 830 1 377 * * r r gere tijd in stand houden van deze hete olie. In de eerste plaats.spat olie waardoor brandwonden kunnen ontstaan.

Ook kan olie bij hoge temperaturen zelf een brandhaard zijn en voorts moet de o-lie- verwisseld worden met een zekere 5 frequentie (of behoort althans verwisseld te worden).

Voorts moeten de oliedampen, die van deze kokende olie afkarnen, geventileerd worden naar buiten, waarvoor extra apparatuur nodig is. Een andere overweging is, dat met de toenemende nadruk op het konsumeren'*van. dieet met weinig 10 vet, het op deze wijze bakken van friet in olie voor sommige konsumenten bijzonder ongewenst is.

Een andere methode om friet te maken is het in een pan leggen van de stukken aardappel en deze te verhitten in een normale oven. De niet toegankelijke delen 15 van het oppervlak van de aardappelstukken (d.w.z. de delen van het oppervlak, die liggen tegen het panoppervlak of de delen, die tegen elkaar liggen) verkeren niet in direkt kontakt met de hete lucht met·als resultaat, dat het totale oppervlak van elk stuk aardappel niet voorzien is van 20 een knapperig oppervlak. Een oplossing hiervoor zou zijn het openen van de oven op periodieke tijdstippen en het verplaatsen van de aardappelstukken naar andere posities op de pan. In een restaurant echter is dit konstant openen en sluiten van de oven een onpraktische bezigheid.

25 Een andere methode cm friet te maken zonder ze in olie onder te dompelen is beschreven in de Amerikaanse octrooischriften 4.155.294 en 4.259.419. In deze octrooi-schriften wordt een geperforeerde voedselhouder voorgesteld, die een dwarsdoorsnedevorm heeft eh die roteer-baar in een 30 oven is aangebracht. In de richting van de voedselhouder wordt hete lucht geblazen teneinde de stukken aardappel of andere voedselprodukten in de houder te verhitten. Aangezien de houder langzaam in de oven wordt geroteerd, veranderen de stukken voedsel in positie ten opzichte van elkaar zodat 35 de oppervlakken van de voêdselstukken met een grotere unifor- 8301377 .*3—

* * V

miteit worden bereid.

Alhoewel de apparatuur die in deze Amerikaanse octrooischriften is beschreven een vooruitgang in dit type techniek weergeven, bestaat er nog steeds behoefte 5 aan een verdere verbetering. Een punt van zorg is, dat de draaiende werking van de stukken aardappel zodanig moet zijn, dat er zo min mogelijk breuk in de stukken aardappel als mogelijk optreedt» Een ander punt van zorg is, dat de beweging van de stukken aardappel zódanig is, dat er een 10 zö'gróót mogelijke uniformiteit in het bereide produkt wordt verkregen (d.w.z. dat vrijwel het gehele oppervlak een voldoende knapperigheid verkrijgt en dat een voldoende hoeveelheid hitte toegevoerd wordt aan elk stuk).

Een andere overweging is. . het ventileren 15 van de damp , die het gevolg is van het bereiden van friet. Meestal worden de stukken aardappel voorgekookt en dan ingevroren. Bij het voorkoken wordt olie gebruikt, zodat er een residu aan olie aanwezig is op het oppervlak van de stukken aardappel. Wanneer de aardappels door hete lucht worden ver-20 hit, zal een deel vein de vluchtige elementen van de olie op het oppervlak verdampen, waarbij een deel verbrandt. Indien deze rookvormige gasprodukten kunnen accumuleren in de oven, zullen zij wanneer de oven wordt geopend in de omgeving terecht kernen waardoor de keuken met rook wordt gevuld. Het 25 juist verwerken van de gasvormige accumulatie van de friet kan derhalve een probleem zijn.

In het licht van het voorgaande is het doel van de uitvinding een voedselverhittingsapparaat en een daarvoor geschikte methode te verschaffen, waarbij de bovenomschreven 30 problemen worden ondervangen.

De oven volgens de uitvinding is met name geschikt voor het bereiden van een voedselprodukt bestaande uit afzonderlijke stukken, bijvoorbeeld stukken aardappel, bekend als friet. De oven omvat een konstruktie met een wand welk een 35 verwarmingsruimte begrenst. Er is een geperforeerde voedsel- 8301377 -4- 1 Γ houder aanwezig, die in de ruimte kan roteren rond een rota-tie-as, welke een vrijwel horizontaal gelegen kanponent heeft. De houder vertoont een nagenoeg gesloten zijwand, die in een voorkeursvorm tenminste acht vrijwel vlakke plaatorga-5 nen omvat, die in een symmetrisch patroon rond de as zijn opgesteld.

Voor het roteren van;de houder in een vooraf vastgetelde rotatierichting voor het omlioog ,brengen van voedsel langs êên zijde van de zijwand naar een hellende stand, 10 waarbij het voedsel de neiging heeft omlaag te rollen in de houder vanuit die hellende stand, zijn aandrijfmiddelen aanwezig. Voorts zijn aanwezig verhittingsmiddelen om een heet gas door de houder te sturen voor het verhitten van het voedsel.

15 in de voorkeursvorm cmvatteide verhittingsmiddelen.

afvoermiddelen, welke een afvoergleuf vormen, die zich vrijwel evenwijdig aan de rotatieas uitstrekken en die het gas opwaarts en zijdelings door de genoemde ene zijde van de houder richten. De afvoermiddelen kunnen bij voorkeur 20 het gas nagenoeg loodrecht op het hellingsvlak van de hellende stand van het voódsel in de houder richten.

De voorkeursvormgeving van de ovenruimtewand is zodanig, dat deze een gedeelte omvat, dat gekromd is in een nagenoeg halfcirkelvormige baan rond de rotatie-as en is ge-25 legen dicht nabij de tweede zijde van de voedselhouder. De rotatierichting is zodanig, dat de tweede zijde van de voedselhouder, die dicht ligt nabij het wandgedeelte, omlaag beweegt, waarbij de voedselprodukten omhoog cpbracht worden in de houder aan die ene zijde van de houder.

30 De voorkeursvorm van de houder is zodanig, dat de dwarsdoorsnedevorm loodrecht op.de rotatieas nagenoeg gevormd is als een regelmatige veelhoek die symmetrisch rond de rotatie-as ligt. De houder omvat twee houderdelen, die met elkaar kunnen worden verbonden en van elkaar kunnen worden ge-35 scheiden, waarbij de delen bij elkaar kanen langs lijnen, 83 0 1 37 7 -5- die nagenoeg evenwijdig aan de rotatie-as liggen. De verbindingslijnen strekken zich langs de middendelen van twee van de plaatorganen uit, welke tegenover elkaar gelegen zijn, waarbij de houder voorzien is van naar buiten zich uitstrek-5 kende verbindingsglij-organen, waardoor de houderdelen met elkander zijn verbonden.

De ovenruimte heeft een opening aan de voorzijde waarbij een deur aanwezig is om de ruimte af te sluiten.

Voorts is er een afschermplaat aanwezig, die over het boven-10 ste'deel van de opening van de oven geplaatst kan worden ,

De afschermplaat is zodanig gevormd, datfêit bovendeel ervan een opening aanwezig is. Voorts bevat de oven ventilatiemid-delen met een inlaatopening nabij de bovenste opening van de schermplaat en een afvoeropening om gas uit de oven af te 15 voeren.

In de voorkeursvorm is de afschermplaat zodanig gevormd, dat zijn bovenrand een zich horizontaal uitstrekkende sleuf vertoont. De inlaatopening voor het ventilatiesysteem is langwerpig en strekt zich vrijwel parallel uit over de 20 gleuf, die gevormd wordt door de gleuf plaat.

In de gesloten stand sluit de deur de opening in de ovenruimte af en verschaft aan het bovenste deel van de deur openingsmiddelen cm gassen vanuit de ovenruimte door de bovenste openingsmiddelen naar de,inlaatopening. van het 25 ventilatiesysteem door te laten.

Wanneer de deur in de gesloten stand verkeert, is de inlaatopening van het ventilatiesysteem verbonden met de omgeving, zodat gassen uit de ovenruimte in de inlaatopening komen gekcmbineerd met de omgevingslucht. Het ventilatie-30 systeem omvat voorts een condenskamer waar de gassen en de lucht uit de omgeving doorheen lopen na het binnengaan van de inlaatopening teneinde tenminste een deel van de gassen te condenseren.

In de voorkeursuitvoering heeft de oven een boven-35 wand boven de verwarmingsruimte en deze bovenwand omvat bo- 8301377 -6- V * venste en benedenste platen, die de condensatiekamer vormen*

Volgens de werkwijze volgens de uitvinding wordt een ovenkonstruktie verschaft met een bovenbeschreven geperforeerde voedselhouder. De voedselhouder wordt eerst met 5 een voedselprodukt gevuld , vervolgens in de ovenruimte geplaatst en geroteerd met een relatief lage rotatiesnelheid. Tegelijkertijd wordt een heet gas door de houder gezonden om het voedsel te verhitten. Het hete gas wordt op de bovenbeschreven wijze gericht . Voorts wordt' het gas uit de oven 10 vanuit het bovenste deel van de oven gemengd met omgevingslucht en door de condensatiekamer gestuurd teneinde een deel van de gassen te doen kondenseren.

• De oven volgens de uitvinding is voorzien van een bedieningssysteem omvattende een hoofdschakelaar om vermogen 15 te leveren aan een eerste motor voor het roteren van de voedselhouder, een tweede motor om de hete gassen door de voedselhouder te sturen en een derde motor om gassen tot.in de condensatiekamer aan te zuigen. Tweede schakelmiddelen zijn gekoppeld met de eerste en tweede motor en reageren op het 20 openen van de deur van de oven, zodat het openen van de deur het openen van de tweede schakelmiddelen tot gevolg heeft.

Voorts zijn derde schakelmiddelen aanwezig die zijn verbonden met de eerste schakelmiddelen en de eerste en tweede motor, zodat de werking van de eerste en tweede motor 25 selektief geregeld lean worden.

Er zijn voorst vierde tijdsbepalende schakelmiddelen aanwezig door middel waarvan de eerste en tweede motoren selektief bediend kunnen worden gedurende een vooraf vastgestelde tijdsperiode. Voorts is er een vijfde schakelmiddel 30 aanwezig om vermogen te leveren aan de verwarmingsmiddelen en deze kan worden bediend door de vierde tijdsbepalende schakelmiddelen.

Tenslotte zijn zesde schakelmiddelen aanwezig, die reageren op de plaatsing van de voedselhouder en deze zesde 35 schakelmiddelen staan parallel aan de vierde tijdsbepalende 8301377 -7- schakelmiddelen. Zelfs wanneer dus de tijdsbepalende schakel-middelen zijn geopend, zal de werking van. de eerste motor voortgaan tot de voedselhouder in de juiste stand is voor het laden en ontladen.

5 Andere kenmerken van de uitvinding zullen duidelijk worden uit de volgende beschrijving aan de hand van de tekeningen.

Figuurll toont een perspektivisch aanzicht van de inrichting volgens de uitvinding met geopende deur.

10 Figuur 2 is een isometrisch aanzicht met uiteen- genomen delen , welke het huis voor de verhittingsruimte en de uit de oven genomen voedselhouder toont.

Figuur 3 is een vooraanzicht van de inrichting uit fig.1, 15 Figuur 4 is een doorsnede-aanzicht langs de lijn 4-4 uit fig.3.

Figuur 5 is een isometrisch aanzicht met uiteengenomen delen vanaf de achterzijde van de oven, waarin bepaalde ccmpo-enten worden getoond, die gescheiden zijn van de rest 20 van de konstruktie en

Figuur 6 is een schema van de bedrading van de konstruktie volgens de uitvinding.

Een oven 10 omvat een framekonstruktie bestaande uit een bovenwand 12, twee zijwanden 14, een achterwand 16 25 en een bodemwand 18. Aan de voorzijde van de oven bevindt zich een voorpaneel 20 met bedieningsschakelaars en indikato-ren en een hoofdvoordeur 22, die zich uitstrekt van het voorste middendeel van de oven naar de voorste rand van de rechter zijwand 14. -- 30 In het rechter deel van de oven 10 bevindt zich een verhittingsruimte 24 waarin een voedselhouder 26 is geplaatst. De verhittingsruimte 24 wordt gevormd door een inzetstuk 28, dat duidelijk zichtbaar is in fig.2. Dit inzet-stuk 28 heeft een rechter wandgedeelte 30 , dat de vorm heeft 35 van een halfcylindrische wand. Bovendien is er een vlakke 8301377 , : -8- bovenwand 32, een vlakke rechthoekig gevormde linkerwand 34 en een vlakke achterwand 36, die het ..achterste deel van het inzetstuk 28 afsluit. De bodemwand 38 van het inzetstuk 28 heeft een nagenoeg vlakke vorm maar is gevormd zodanig, dat 5 een langwerpige gleuf 40 wordt verkregen. Hete lucht wordt opwaarts en naar rechts door de gleuf 40 gezonden teneinde door voedsel in de houder 26 te bewegen.

De gleuf 40 van het inzetstuk wordt begrensd door een bovenste kraag 42, waarvan het rechter gedeelte opwaarts 10 gericht is over ongeveer 30° ten opzichte van de horizontaal* Voors is er een benedenste kraag 44. aangebracht, die een rechter randgedeelte heeft, dat in opwaartse richting hellend is opgesteld in overeenstemming met de helling van de kraag 42. De linker delen van de beide kragen 42 en 44 strekken 15 zich horizontaal uit zodat het linker deel van de sleuf 40 horizontaal ligt en het rechter deel opwaarts helt naar rechts onder een hoek van ongeveer 30°.

Binnen de oven juist links van de linker wand 34, van het inzetstuk 28 is een luchtverhittings- en cirkulatie-20 stelsel 46 opgesteld, dat dient om hete lucht door de gleuf 40 in de verhittingskamer 24 te blazen. Dit stelsel 46 omvat een kooivormige ventilator 48 die centraal in het stelsel 46 opgesteld is teneinde rond een dwars gerichte horizontale as te roteren. Rond de voor-, achter- en bovendelen van 25 de ventilator 48 zijn een aantal elektrische verhittingsele-menten 50 aangebracht. Rond de verhittingselementen 50 is voorts een gekromde plaat of ventilatororgaan 52 geplaatst, dat gekromd is volgens een spiraalvorm. Het effekt hiervan is, dat wanneer de ventilator 48 de lucht naar buiten tegen de 30 wijzers van de klok in afvoert (gezien vanaf de binnenzijde van de ovenruimte 24 gezien naar links naar de ventilator 48), de lucht beweegt door de verhittingselementen 50 naar het benedentoegangsdeel van de gleuf 40 teneinde door de gleuf 40 in opwaartse richting naar rechts te bewegen teneinde ge-35 richt te worden in de voedselhouder 26. De lucht recirkuleert 8301377 -9- dan terug door de opening in de linker wand 51 naar de ventilator .

De voedseIhouder 26 is gemaakt van bovenste en 5 benedenste delèn 26a en 26b, die nagenoeg identiek aan elkaar zijn. Wanneer de beide delen 26a en 26b met elkaar zijn verbonden, heeft de houder 26 de vorm van een rechthoekig prisma, waarbij de einden van het prisma gemaakt zijn als regelmatige veelhoeken en waarbij acht rechthoekige zijdelen 10 aanwezig zijn, die de gehele gesloten zijwand van het prisma vormen. De houder 26 heeft dus een voorwand 54 (gemaakt van bovenste en benedenste wanddelen 54a en 54b) en een achterwand 56 gemaakt van bovenste en benedenste wanddelen 56a en 56b. De zijwand van de houder 26 is aangegeven met het ver-15 wij zings cijfer 58 en gemaakt van een plat plaatmetaal met een aantal nagenoeg rechthoekige gaten, die aanwezig zijn over de gehele zijwand 58.

De zijwand 58 heeft een bovenste deel 58a dat gevormd wordt door een bovenwand 60a, en twee hellende wan-20 den 62a, die de bovenwand 60a ontmoeten aan tegenover elkander gelegen randdelen daarvan en een hoek maken van 135° met de bovenwand 60a. Er zijn derhalve twee zijwanddelen 54a met een breedte-afmeting die de helft is van de bovenwand 60a en de hellende wand 62a.

25- Op soortgelijke wijze heeft het benedendeel 26b een bodemwand 60b korresponderend met de bovenwand 60a, twee hellende wanden 62b, korresponderend met de beide wanden 62a, en twee zijwanddelen 64b. Elk zijwanddeel 64a ontmoet een bijbehorend zijwanddeel 64b«>voor het vormen van een van de 30 acht zijwanden van de veelhoek.

Zoals fig.2 toont, hebben de bovenste en benedenste houderdelen 26a en 26b een glijverbinding. Aan de bovenranden van de beide benedenste zijwanddelen 64b bevinden zich een paar zijdelings en naar buiten zich uitstrekkende kragen 66. 35 -De benedenrand van elk van de beide bovenste zijwanddelen 64a 8301377 I ' ·· "*-ν hebben elk een kraagorgaan 68, dat dubbel is omgebogen voor het vormen van een langwerpige opnemende gleuf teneinde een samenwerkend deel van êen van de kragen 66 op te nemen. Wanneer dus het benedenste deel 26b op èên lijn is geplaatst 5 met het bovenste deel 26a zoals is getekend in fig.2, kan het achterwaarts geschoven worden waarbij de kragen 66 passen in de samenwerkende gleuven van de kragen 68.

Het voorste bovenwanddeel 54a heeft aan zijn bene- * denste middendeel een smal omlaag gericht uitsteeksel 70, ‘10 dat voorzien is van een doorgaand gat 72. Dit gat 72 is gelegen in het geometrische midden van de regelmatige veelhoek die wordt gevormd door de voorste wanddelen 54a en 54b.

De voorste en achterste benedenste wanddelen 54b en 56b ] zijn elk voorzien van een kleine uitsparing in het midden 15 van de bovenste rand om het uitsteeksel 70 op te nemen, wanneer de bovenste en benedenste delen 26a en 26b in kontakt met elkaar worden gebracht.

Aan het benedenste», middendeel van hetbovenste wand-deel 56a , bevindt zich een zich naar achteren uitstrekkende 20 pen 76. In fig.2 is de pen 76 getekend in een stand, die • enigszins voor het achterwanddeel 56a ligt, terwijl in de praktijk het zich achterwaarts tot buiten het achterwandge-deelte 56a (zie fig.4) uitstrekt. De pen 76 kan in een voet 78 van een aandrijving 80 passen.

25 De componenten van de aandrijving 80 zijn in fig.5 met uiteengenomen delen getekend. Deze aandrijving 80 is op zichzelf bekend en omvat een motor 82, die via een snelheid sreducerende tandwielaandrijving 84 de voet 78 roteert.

Deze componenten zijn gemonteerd door middel van een passende 30 bevestigingsplaat 86. De aandrijfeenheid 80 bezit zijn eigen ventilator 88 voor koeling. De pen 76 is gevormd met een of meer vlakke zijden en de voet 78 heeft een overeenkomstige vorm, zodat de pen 76 in een aandrijvende relatie gebracht kan worden met de voet 78. Tijdens normaal'bedrijf kan het 35 bovenste deel van de houder 26a op eenvoudige wijze achter- 8301377 -11- waarts in de ruimte 24 worden gebracht, zodat de pen 76 en de voet 78 in een direkte aandrijvende relatie komen.

In deze stand zijn de pen 76 en de voet 78 Voldoende stijf, zodat deze beide organen 76 en 78 onafhankelijk het bovenste 5 houderdeel 26a in de ruimte 24 kunnen steunen.

De benedenste voorste wand 54b is in het midden van het vooroppervlak voorzien van een metalen strook 90, dié met het wanddeel een langwerpig^ vertikaal gerichte gleuf vormt voor het opnemen van een zich opwaarts uit strekkend 10 uitsteeksel 92 van een oplichtorgaan 94. De strook 90 kan ook zijn voorzien, door middel van een ponsbewerking van een strookgedeelte van de voorplaat 5 4b teneinde de gleuf te vormen voor het opnemen van het uitsteeksel 92 van de handgreep 94. De oplichtorgaan 94 omvat een langwerpige handgreep 15 in de vorm van twee staven, waarbij het uitsteeksel 92 verbonden is met de einden van de staven. Door het inbrengen van het uitsteeksel 92 in opwaartse richting in de gleuf, die gevormd wordt door de metalen strook 92, kan het benedenste deel 26b naar voren geschoven worden vanuit zijn positie 20 waarin het in kontakt verkeert met het bovenste deel 26 a en dan gedragen door het oplichtorgaan 94 naar een andere plaats.

De bovenwand 12 van de huiskonstruktie is gemaakt van twee grote rechthoekige platen, t.w. een bovenste plaat 96 en een benedenste plaat 98. De bovenste plaat 96 bevat 25 omlaag gerichte omtreksflenzen 100, die verbonden kunnen warden met opwaarts gerichte flenzen 102 van de benedenste plaat 98, zodat de beide platen 96 en 98 enigszins op afstand van elkander gelegen zijn voor het vormen van een relatief smalle kondensatiekamer 104. De kamer 104 is aan zijn achter en zij-30 randen gesloten en strekt zich nagenoeg geheel over het gehele bovenste deel van de oven 10 uit. Het voorste deel van de bovenste plaat 96 strekt zich uit over een korte afstand buiten de voorrand van de benedenste plaat 98 en de bovenplaat 96 heeft aan zijn voorrand een omlaag zich uitstrekkende 35 flens 106, die, met de voorrand van de benedenste plaat 98, 8301377 t l -12- een. langwerpige omlaag gerichte gleuf 108 vormt. De gleuf 108 is op een korte afstand voor en enigszins boven de voordeur 22 .gelegen.

Aan het achterste deel van de condensatiekamer 104 5 bevindt zich een afvoerventilator ITO* Deze omvat een tamelijk smalle rechthoekige leiding 112, die via een inlaatope-ning 114 in verbinding staat met de kamer 104. Het stelsel 110 omvat voorts een ventilator 116 en een motor .118. Er is eveneens een extra koelventilator 120 voor de motor 118 10 aanwezig. Wanneer de ventilator 110 in bedrijf is, wordt lucht aangezogen in opwaartse richting door de gleuf 108 welke in achterwaartse richting door de condensatiekamer 104 loopt en uitkomt in de leiding 112 teneinde afgevoerd te worden door*de ventilator 116.

15 Een afschermplaat 122 kan verwijderbaar aangebracht warden boven het bovenste deel van het voortste open einde van de verhittingskamer 24. Het scherm 122 is nagenoeg vlak en rechthoekig waarbij de bovenrand 124 enigszins op punt 126 langs het middendeel uitgespaard is. Aan de zijranden 20 van het scherm 122 bevinden zich een paar pennen 128 die passen in gaten 130 in een frontplaat 132, welke de vooropening-van de kamer 24 omringt.

De benedenrand van het scherm 122 bezit een zich achterwaarts uitstrekkende bevestigingspen 134 die in 25 het gat 72 in het uitsteeksel 70 van het bovenste voorwand-deel 54a past. Wanneer het scherm 122 boven de opening van de kamer 24 wordt geplaatst door de pennen 128 in de gaten 72,te steken, past de pen 134 in het gat 72 teneinde steun voor het vooreinde van het bovenste houderdeel 26a. te ver-30 schaffen. De uitsparing 126 langs de bovenrand 124 dient om gassen , die verzameld zijn in de oven 24 af te voeren naar de condensatiekamer 104. Aanvullend aan de andere funk-ties zorgt de afschermplaat ervoor, dat het inzetstuk 28 tijdens bedrijf van de oven op zijn plaats blijft.

35 De voordeur 22 is scharnierbaar aangebracht aan 8301377 -13- de benedenrand ervan aan de voorzijde van de kamer 24. Het binnenoppervlak van de deur 22 heeft over het grootste deel van de ontrek een buigzame afdichtstrook 136 die tegen de plaat 132 ligt.. Het bovenste middendeel van het binnenopper-5 vlak van de deur 22 heeft echter een dergelijke afdichtstrook niet voor het verkrijgen van een niet afgedichte zone 138. Wanneer de deur 22 dicht is (zie fig.4) vormt dit niet afgedichte gebied 138 met de voorplaat? 132 een bovenste tamelijk smalle langwerpige spleet 140. Het binnenoppervlak 10 van de deur 22 kan als een verwijderbaar paneel ;zijn uitgevoerd, dat losgemaakt kan worden van de deur 22 voor het reinigen ervan zonder dat de hele deur 22 verwijderd behoeft te worden.

Wanneer de deur dicht is, en een voedselprodukt, 15 zoals stukken aardappel wordt verhit in de houder 26 is er een bepaalde hoeveelheid gas dat in opwaartse richting beweegt over de bovenste uitgespaarde rand 126 van het scherm 122 en door de smalle spleet 140 aan de bovenste middenrand van de deur 22. Deze gassen lopen over de bovenrand van de 20 deur 22 en worden in de inlaatsleuf 108 van de condensatie-kamer 104 gezogen. Omgevingslucht wordt eveneens in de gleuf 104 aangezogen en deze toegang van omgevingslucht is in fig.4 door de pijl 142 aangeduid.

Het effekt van de omgevingslucht die zich mengt met de hete 25 gassen .is dat de temperatuur van de afvoergassen lager worden teneinde te kunnen condenseren in de kamer 104.

Een isolerend materiaal 144 is geplaatst boven, beneden, achter en rond de rechter zijde van het inzetstuk 28 van het huis. De voordeur 22 is voorzien van isolatiema-30 teriaal 146. Een binnenwand 148 is juist links van de lucht-verwarmings- en cirkulatie-inrichting 46 geplaatst en deze is derhalve eveneens geïsoleerd. Wanneer de voordeur 22 dicht • is, zijn de verhittingskamer 24 en de luchtverhittings- en circulatie-inrichting 46 nagenoeg geïsoleerd ten opzichte 35 van de omgeving. De condensatiekamer 104 is gelegen juist boven de bovenlaag van de isolatie 144.

830 1 377 -14-

Zoals in het voorgaande is aangegeven zijn de bedienings- en indikatie-elementen geplaatst in het linker voorpaneel 20. Deze omvatten een hoofdaan/uitschakelaar in de vorm van een drukknop 150 en een convectieschakelaar 152.

5 Eeide schakelaars zijn voorzien van een indikatielicht, dat aangeeft, dat de schakelaar gesloten is, .wanneer de lamp brandt. Voorts is er een tijdbepalende schakelaar 154 aanwezig, die naar de gewenste stand geroteerd kan worden cm de werking van de oven 10 in tijd vast jte leggen. Voorts is f 10 er een thermostaatschakelaar 156 aanwezig, die ingesteld kan worden cm de temperatuur in de verhittingskamer 24 te bepalen.

Het boveneinde van het paneel 20 vertoont een rood licht indikator 158. Wanneer deze lamp brandt wordt . 15 hiermee aangegeven, dat de voedselhouder 26 roteert, zodat .. ; . men wordt gewaarschuwd tegen het openen van de deur 22.

. Ook is er een groen licht indikator 160 aangebracht en wan- r (t· neer deze oplicht betekent het dat de voedselhouder 26 niet roteert zodat de deur 22 veilig geopend kan worden.

20 Tenslotte bevindt zich op het paneel 20 een thermostaatlamp 162 die oplicht wanneer de verhittingselementen 50 worden verhit. Op de frontplaat 132 bevindt zich een gekoppelde schakelaar 164. Wanneer de deur 22 is gesloten, wordt de schakelaar 164 naar zijn gesloten stand gedrukt en wanneer 25 de deur 22 wordt geopend, beweegt de schakelaar 164 naar de open stand.

o

Fig.5 toont een schakelaar aktiverend nokorgaan 166 welke vast aangebracht is op de voet 78. De rand van de nok 166 grijpt een positioneringsschakelaar 168 aan.

30 De nokrand is voorzien van een uitgespaard deel 170 en wanneer de nok 166 roteert naar een stand waarin de uitsparing 170 achter de schakelaar 168 ligt, beweegt de schakelaar '168 naar de open stand. Verdere rotatie van de nok 166 doet de rand van de nok tegen de schakelaar 168 drukken waardoor 35 deze sluit.

8301377 * ' -* t -1 5-

Fig.6 toont de besturingsccmponenten van de oven 10 in een schakelschema. Wisselstroom wordt door twee leidingen L-1 en L-2 gestuurd, waarbij een faseverschuiving tussen de beide leidingen heerst teneinde een spanningsver-5 schil daartussen te vormen. Ook is een aardleiding 172 aanwezig. De bovenste leiding L-1 is verbonden met een eerste zekering 174 en vandaar met de thermostaatschakelaar 156 die op zijn beurt in serie staat meteen veiligheidsthermos-taat 176 en de verhittingselementen 50.

10 De tweede leiding L-2 is door een tweede zekering 178 gekoppeld met een relaisschakelaar 180 en dan via een tweede veiligheidsthermostaat 182 met de overliggende zijden van de verhittingselementen 50. De indikatielamp 162 van de thermostaat is over de weerstand 184 verbonden tussen twee 15 leidingen L-1 en L-2, zodanig, dat wanneer de thermostaatschakelaar 156 en de relaisschakelaar 180 gesloten zijn de thermostaatlamp 162 brandt.

De hoofd aan/uitschakelaar 150, de deurvergrendel-schakelaar 164 en de convectieschakelaar 152 staan in serie 20 met de tijdsbepalende schakelaar 154, die op zijn beurt gekoppeld is met êên ingang van de aandrijfmotor 82 waarvan de andere zijde aan aarde 172 ligt. Wanneer de vier schakelaars 150,164,152 en 154 gesloten zijn, roteert de motor 82 de houder 26.

25 De nokpositioneringsschakelaar 168 staat parallel aan de tijdsbepalende schakelaar 154. Zelfs wanneer de schakelaar 154 open is blijft de schakelaar 168 gesloten om de motor 84 verder te roteren. Wanneer echter de voedselhouder de laad- en ontlaadstand volgens fig.1 bereikt, schakelt 30 de nok 166 de schakelaar 168'af om de motor 82 en de voedselhouder 26 stil te houden. De rode lamp 158 ligt parallel aan de motor 82. Wanneer dus de motor 82 stilhoudt schakelt de rode lamp 158 af om aan te duiden, dat men de ovendeur 22 kan openen. Ook is een wikkeling 186 van een normaal 35 gesloten relaisschakelaar 188 parallel geschakeld aan de 830 1 377 -16- motor 82. Wanneer stroom naar de motor 82 wordt gestuurd, vloeit stroom eveneens door de wikkeling 186 om de schakelaar 188 te openen en stroom' naar de groene lamp, 160 te onderbreken. Wanneer de motor 82 stopt echter, wordt de stroom 5 door de wikkeling 186 onderbroken, zodat de schakelaar 188 kan sluiten en het groene licht 160 kan oplichten aangevend dat de ovendeur 22 veilig geopend kan worden.

Er is voorts een convectiemotor 190 aanwezig, die werkzaam gekoppeld is met een kooiventilator 48 van het · 10 luchtverhittings en circulatiestelsel 46. De motor 190 is gekoppeld tussen aarde 172 en een plaats tussen de convec-tieschakelaar 152 en de tijdsbepalende schakelaar 154.

Wanneer de schakelaars 150,164 'en T52 gesloten zijn, roteert de motor 190 verder teneinde lucht door de verhittingskamer 15 26 te doen circuleren. De motor 118 voor het ventilatorstel- sel 110 ligt tussen aarde 172 en een plaats tussen de hoofdschakelaar 150 en de deurvergrendelschakelaar 164. Wanneer de hoofdschakelaar ingeschakeld is, zal het ventilatorstelsel 110 verder werken, zelfs indien de deur 22 geopend wordt 20 (waardoor dus de deurvergrendelschakelaar 164 wordt geopend).

Er is ook een koelmotor 192 aanwezig, die geplaatst is in. het linker deel van de oven cm koellucht door het deel van de oven links van de wand 148 te bewegen. Hierdoor kan de convectiemotor 190 gekoeld worden en eveneens de 25 verschillende besturingscomponenten in dat deel van de oven worden gekoeld.

Een wikkeling 194 voor de relaisschakelaar 180 is werkzaam verbonden tussen aarde en een plaats tussen de tijdsbepalende schakelaar 154 en de motor 82. Wanneer de 30 motor 82 werkt is de schakelaar 180 gesloten, zodat de ver-hittingswikkelingen 50 warmte blijven leveren.

Voor een beschrijving van de werking van de inrichting volgens de uitvinding wordt aangenomen, dat de hoofdschakelaar 150 uitstaat en de deur 22 volgens fig.1 open is. 33 Het benedenste voedselhouderdeel 26b kan gemakkelijk verwij-c 8301377 ΐ· · <r -17- derd worden door met de handle 94 volgens fig.1 het benedenste deel 26b aan te grijpen. Het benedenste deel 26b wordt in voorwaartse richting geschoven buiten kontakt met het bovenste deel 26a en daarna wordt een deel van het voedsel 5 geplaatst in het benedenste deel 26b. Indien het voedsel ingevroren friet is, kan voor êên bereiding bijvoorbeeld ongeveer anderhalve kilo gevroren friet in de houder worden geplaatst. *

Het benedenste voedselhouderdeel 26b met daarin 10 de stukken aardappel wordt teruggeduwd in kontakt met het bovenste deel 26a, zodat het weer in de stand volgens fig.1 komt. De handgreep 94 wordt verwijderd en de deur 22 gesloten. In deze -positie funktioneert de houder 26 als êên enkele konstruktie en is roteerbaar door middel van de voet 28 en 15 de pen 134 op de afschermplaat 122. De thermostaat 156 wordt in de gewenste stand gebracht, de tijdsbepalende schakelaar 154 bewogen naar de gewenste stand en de hoofdschakelaar 150 en de convectieschakelaar 154 worden beide ingedrukt. Hierdoor gaan de vier motoren 82,190,118 en 192 roteren.

20 Tegelijkertijd wordt stroom via de relaiswikkeling 194 gevoerd voor het sluiten van de schakelaar 180 teneinde stroom naar de verhittingswikkelingen 50 te sturen.

De motor 190 bedient de ventilator 48 om lucht in een spiraalbaan door de verhittingswikkelingen 50 en dan 25 door de schuinstaande luchtsleuf 40 te zenden . De lucht gaat van de sleuf 40 in opwaartse richting en naar rechts teneinde direkt door het voedselprodukt in de houder 26 te bewegen. Daarna wordt de lucht gerecirculeerd door de middenopening 196 terug door de ventilator 48. De aandrijving 30 80 roteert de houder 26 in de wijzers van het uurwerk gezien vanaf de voorzijde van de oven 10 (waarbij de rotatierich-ting in fig.3 door de pijl 198 wordt aangeduid). De aandrijving 80 is zodanig ingericht, dat de houder 26 relatief langzaam roteert (bijvoorbeeld drie omwentelingen per minuut).

35 Wanneer de houder 26 langzaam roteert zullen· de voedselstuk- 8301377 i -18- ken opwaarts in de rotatierichting bewegen tot zij een relatief steile helling innemen (in fig.3 aangegeven met 200). Indien het voedselprodukt langwerpige aardappels tukken zijn d.w.z. de vorm van de friet, beginnen wanneer de stukken 5 deze relatief scherpe hoekstand innemen, omlaag te tuimelen langs het schuinstaande oppervlak 20Q naar de andere zijde van de houder 26. Op deze wijze zullen de aardappelstukken zich telkens opnieuw positioneren in#de houder 26, zodat verschillende oppervlaktedelen van de stukken toegankelijk 10 zijn voor de hete lucht. De helling van de hete lucht sleuf 40 is zodanig, dat deze lucht door het middendeel van de aardappels wordt gericht, die gelegen zijn in de in fig.3 aangegeven opwaarts hellende stand.

Het is gebleken, dat de veelhoekige doorsnede van 15 de houder 26 in kcmbinatie met de positie van de luchtsleuf 40 en de rotatierichting van de houder 26 bijzondere voordelen biedt, met name in vergelijking met een voedselhouder met een vierkante dwarsdoorsnede. Ten eerste verleent de veelhoekige vorm voor een overeenkomstige oven een ongeveer 20 40% groter volume dan de vierkante vorm. Het is gewenst, dat de speling tussen de zijwand 58 van de houder en de cilindrische wand 30 van het inzetstuk 28 van het huis zo klein mogelijk wordt gehouden. Een reden hiervoor is, dat de lucht de neiging heeft in een grotere mate door het voedsel te cir-25 culeren in plaats van eenvoudig door de ruimte tussen de houder 26 en de cilindrische zijwand 30 te bewegen. Door het volume van de verwarmingskamer 24 minimaal te houden wordt eveneens warmte bespaard.

De veelhoekige dwarsdoorsnede van de houder 26 30 bevordert een verbeterde tuimelwerking van de s,tukken aardappel om het probleem dat een bepaald percentage van de stukken aardappel breekt, te ondervangen. Gebleken is, dat met de vierkante vorm van de mand er een neiging is dat de aard-appelprodukten als êên geheel bewegen gelegen tegen êên zij-35 wand en dan bij rotatie van de houder naar de andere zijwand 8301377 * .· -19- t bewegen. Anderzijds bleek, dat bij deze veelhoekige vorm er een grotere tendens is dat de voedselprodukten eenvoudig over het hellende oppervlak van de aardappelstukken bewegen in een meer konstante tuiraelbeweging en in kleinere hoeveel-5 heden. M.a.w. er is een meer graduele kontinue tuimelbewe-ging dan een periodieke groepsgewijze tuimelbeweging van het voedselprodukt. Dit bevordert het opnieuw positioneren op een meer willekeurige wijze waardoor een grotere uniformiteit bij de voedselbereiding wordt verkregen.

10 Dankzij de bovenbeschreven voordelen voorkomt deze veelhoekige vorm het slippen van het voedselprodukt langs de zijwand 58. Voor experimentele doeleinden heeft aanvraagster een voedselcontainer vervaardigd met een cirkelvormige dwarsdoorsnede. Het bleek echter, dat dit type 15 houder bij rotatie wanneer het voedselprodukt aan %ên zijde van de houder opwaarts bewoog, de neiging bevorderde dat het voedsel langs het binnenoppervlak van de houder gleed zodat de stukken aardappel in vrijwel dezelfde positie ten opzichte van elkander bleven. Dit gebrek aan het opnieuw 20 positioneren en opnieuw verdelen van het voedsel had tot gevolg, dat aanzienlijke oppervlaktedelen van de stukken aardappel niet werden blootgesteld aan hete lucht en derhalve niet goed werden bereid. Het bleek, dat bij een veelhoekige vorm dit werd voorkomen in aanvulling aan het bevorderen 25 van de meer geregelde tuimelwerking.

Een verbetering ten opzichte van de vierkante vorm van de mand kan worden verkregen door toepassing van een zeshoekige vorm. Hierdoor wordt een probleem gecreeend bij het verschaffen van een speling voor de bevestigingskragen 30 66 en 68. In een zeshoekige vorm zouden deze kragen 66 en 68 zijn gelegen op êên lijn waarlangs naburige zijoppervlakken van de zeshoek bij elkaar zouden kernen. De aanwezigheid van de kragen 66 en 68 op deze plaats zou een grotere speling vereisen tussen de zijwand 30 van het inzetstuk van het huis • 35 en de houder 26. Het zou mogelijk zijn on de dwarsdoorsnede- 8301377 -20- vorm van de houder 26 , die van een regelmatige veelhoek te geven met meer dan 8 zijden maar er is geen reeel voordeel hieraan te ontlenen. De toename van het inwendige volume zou relatief klein zijn en naarmate de dwarsdoorsnede dichter 5 bij die van een cirkel komt wordt de neiging dat de voedsel- • produkten langs de zijwand glijden in plaats van een tuimelende werking te'bevorderen groter.

Wanneer de hete lucht vanuit de sleuf 40 door het «# voedselprodukt inde houder 26 wordt gericht, is er een accu-10 mulatie van gassen in het bovenste deel van de oven. Zoals fig.4 toont beweegt de’lucht over de bovenwand' van het scherm 122 en naar buiten door de spleet 140 langs het bovendeel van de oven. De af zuiging van de ventilator 110 heeft tot gevolg, dat de gassen opwaarts tot in de ingangssleuf 15 108 worden gezogen teneinde door de condensatiekamer 104 te bewegen. Zoals in het voorgaande is aangegeven, wordt tegelijkertijd omgevingslucht in de sleuf 108 gezogen om te mengen met de gasvormige afvoer. De resulterende temperatuurver-laging van. het gas heeft tot gevolg, dat een grote hoeveel-20 heid van de vluchtige en verbrandingsstoffen kondenseren in de kamer 104 en op de bodemplaat 98 komen. De bovenplaat 96 kan periodiek verwijderd worden om de opeenhoping van gecondenseerde rook en vluchtige stoffen te reinigen. De gasvor- • mige uitlaat die afgevoerd wordt uit de ventilator 110 kan s25 zeer .gemakkelijk via een bekende ventilator afgevoerd worden.

. Indien ongeveer anderhalve kilo ingevroren friet bereid wordt, wordt de tijdsbepaler 154 meestal zodanig ingesteld, dat het voedselprodukt ongeveer 4 tot 5 minuten verhit wordt. Aan het einde van deze tijdsperiode gaat de 30 tijdsbepalende schakelaar 154 open. Indien de houder 26 niet in de laad- en ontlaadstand verkeert (zie fig.1 en 3) zal de nok 166 zodanig gepositioneerd worden, dat de schakelaar 168 gesloten blijft. Hierdoor zal de motor 82 verder roteren, en zal ook de houder 26 verder draaien. Wanneer de 35 houder 26 de laad- en ontlaadstand bereikt, maakt de nok 166 het echter de positioneringsschakelaar 168 mogelijk te openen en derhalve de motor 82 af te schakelen, zodat de 8301377 -21 * f f houder 26 niet verder roteert. Wanneer de motor 82 stopt gaat het rode licht uit waardoor wordt aangegeven, dat de ovendeur 22 geopend kan worden en wordt het groene licht 160 ingeschakeld als een verdere indikatie dat de deur 5 veilig geopend kan worden. Wanneer beide schakelaars 154 en 168 open zijn, wordt niet langer vermogen aan het relais 194 geleverd met als resultaat dat d§ schakelaar '180 opent teneinde het toevoeren van stroom naar de verhittingswikke-lingen 50 te onderbreken.

10 Wanneer de deur 22 open is, opent de deur vergren-.

delschakelaar 164 automatisch waardoor de stroom naar de con-vectiemotor 190 wordt onderbroken. Hierdoor wordt niet verder lucht door de gleuf 40 geblazen. De motoren 118,192 draaien verder, zodat lucht verder in de candensatiekamer 104 gezo-15 gen wordt. Er is een neiging dat het grootste deel van de rook zich accumuleert in het bovenste deel van de oven. De beschermingsplaat 122 voorkomt dat het grootste deel van dit gas direkt in de omgeving komt. In plaats daarvan beweegt dit gas over de bovenste middenuitsparing 126 dicht nabij 20 de inlaatopening 108. Het grootste deel van de gassen beweegt dus door de condensatiekamer en datgene wat niet condenseert gaat via de ventilator 110 naar buiten en wordt afgevoerd door ontluchtingsapparatuur.

Wanneer men de gehele houder 26 wenst te reinigen 25 kan de beschermingsplaat 122 worden verwijderd en kan ook het bovenste houderdeel 26a uit het inzetstuk 28 van het huis verwijderd worden. Het hele inzetstuk 28 kan uit de o-ven worden gehaald (zie fig.2), zodat het gereinigd kan worden.

30 Hét zal uit het voorgaande duidelijk zijn, dat verschillende wijzigingen kunnen worden aangebracht zonder buiten de nieuwe kenmerken van de uitvinding te treden. De beide delen 26a en 26b kunnen bijvoorbeeld zodanig worden vervaardigd, dat de voor- en achterwanddelen 54a, 54b, 56a 35 en 56b gemaakt zijn van een zelfde materiaal als de zijwand- 8301377 » * - * ' -22- delen. 58a en 58b. Op soortgelijke wijze kunnen andere konstruktieveranderingen uitgevoerd worden.

•9 8301377

Claims (10)

1. Oven bedoeld voor het bereiden van een voedsel-produkt bestaande uit afzonderlijke delen gekenmerkt door: a) een constructie voorzien van wanden, die een 5 verwarmingsruimte begrenzen, b) een geperforeerde voedselhouder, die roteerbaar aangebracht kan worden in die ruimte rond een rotatie-as die vrijwel horizontaal gelegen is en welke houder een vrijwel gesloten zijwand bezit omvattende tenminste acht vrijwel 9 10 vlakke plaatdelen die in een nagenoeg symmetrisch patroon rond die as zijn opgesteld, c) aandrijfmiddelen voor het roteren van de houder in een vooraf vastgestelde rotatierichting teneinde.het voedselprodukt in opwaartse richting langs één zijde van de 15 zijwand te bewegen naar een hellende stand, waarbij de voed-selprodukten de neiging hebben vanuit die hellende stand omlaag in de houder te tuimelen en d) verhittingsmiddelen om een heet gas door die houder te voeren voor het verhitten van het daarin opgenomen 20 voedsel. 8301377 - -24- ·

2. Oven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dé verhittingsmiddelen afvoermiddelen omvatten, welke een afvoersleuf vormen, die zich .nagenoeg parallel aan de rotatie-as uitstrekt en die het gas opwaarts en zijwaarts 5 door de ene zijde van die houder kan voeren.

3. Oven volgens conclusie 2, met het kenmerk, '' dat de kamerwand een wandgedeelte omvat, dat nagenoeg halfcirkelvormig gevormd is rond de rotatie-as en is gelegen dicht nabij een tweede zijde van de -voedselhouder, welke 10 rotatierichting zodanig is, dat de tweede zijde van de voedselhouder die dicht ligt nabij dat wandgedeelte beweegt ±n.-·^ een benedenwaartse richting, waarbij het daarin opgenomen voedsel in opwaartse richting in de houder aan de ene zijde van de houder wordt bewogen, waarbij de sleuf zodanig is ge- 15 richt, dat het gas opwaarts en zijwaarts naar die ene .zijde van de voedselhouder wordt gericht.

4. Oven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de zijwand ,van de houder in een dwarsdoorsnedevorm loodrecht op de rotatie-as gevormd is als vrijwel een regelmatige 20 achthoek symmetrisch rond de genoemde rotatie-as.

5. Oven volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de houder twee houderdelen omvat, die met elkaar verbonden kunnen worden en van elkaar kunnen worden gescheiden, welke delen bij elkaar komen langs voeglijnen, die nagenoeg even- 25 wijdig met de rotatie-as lopen en waarbij de beide voeglijnen zich uitstrekken langs twee van de plaatvormige organen, die tegenover elkander liggen en waarbij de houder voorzien is van koppelglij-organen, waardoor de delen met elkaar verbonden worden.

6. Oven volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de kamer in de oven een vooropening bezit en een deur aanwezig is om die opening af te sluiten, terwijl de oven voorts ventilatiemiddelen omvat met een voorste inlaatopening nabij het bovendeel van de deur en een ventilatiekanaal cm gas 35 uit de ovenruimte af te voeren, waarbij de deur in de geslo- 8301377 « * » It yr·" i'T*· -25- ten stand de opening van de oven afsluit en aan het bovendeel van de deur openingsmiddelen vormt teneinde gas in de kamer door de bovenste opening naar de. inlaatopening van het ventilatiesysteem te voeren.

7. Oven volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat met de deur in de gesloten stand de inlaatopening voor het ventilatiesysteem toegankelijk is voor omgevingslucht, zodat gas uit de oven dat door de inlaatopening beweegt wordt gekora-bineerd met omgevingslucht, waarbij het ventilatiesysteem 10 voorts voorzien is van een condensatiekamer waardoor het gas en de omgevingslucht beweegt na r het binnengaan van de inlaatopening teneinde tenminste een deel van het gas te condenseren.

8. Oven volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat 15 de oven een bovenwand boven de verwarmingskamer heeft, welke wand een bovenste en een benedénste plaat vormt waartussen de condensatiekamer zich bevindt, die op een plaats aan de voorzijde boven de deur in de gesloten stand de genoemde inlaatopening heeft.

9. Oven volgens conclusie 1, voorts gekenmerkt door t a) een eerste motor voor het roteren van de houder in een vooraf vastgestelde rotatierichting teneinde het daarin opgenomen voedselprodukt omhoog langs één zijde van de 25 zijwand te bewegen naar een schuine stand, waarbij het voedsel de neiging heeft vanuit die schuine stand omlaag in de houder te tuimelen, b) een tweede motor voor het aandrijven van de ventilator van de verhittingsmiddelen ,c)waarbij de ovenkamer een 30 voorste opening heeft en waarbij de oven voorts is voorzien van een deur voor het afsluiten van de voorste opening, d) waarbij de oven voorzien is van een condensatiekamer, die op een plaats boven de voordeur in de gesloten stand een voorste inlaatopening heeft, 35 e) waarbij de deur in zijn gesloten stand zodanig 8301377 \· -26- is ingericht, dat de kamer wordt afgesloten en aan de bovenzijde van de deur is voorzien van openingsmiddelen teneinde gassen in de oven door die opening naar de inlaat van de condensatiekamer door te laten, 5 f) een derde motor en een ventilator teneinde een drukvermindering in de condensatiekamer op te wekken, teneinde omgevingslucht en gas in de inlaatopening en in de •0 condensatiekamer te zuigen, g) éerste hoofdschakelmiddelen voor het maken van 10 een verbinding teneinde vermogen toe te voeren aan de eerste, tweede en derde motor, h) tweede schakelmiddelen, die in serie staan tussen de eerste en de eerste en tweede motor teneinde selektief vermogen toe te voeren aan of de toevoer van vermogen te 15 onderbreken aan de eerste en tweede motor, waarbij de tweede schakelaar reageert op de beweging van de voordeur, zodanig, dat het openen daarvan het openen van de tweede schakelaar tot gevolg heeft, i) derde selektief bedienbare schakelmiddelen in 20 serie met de eerste en tweede schakelmiddelen en verbonden met de eerste en tweede motor, zodanig, dat het sluiten van de derde schakelaar het mogelijk maakt dat stroom toegevoerd wordt aan de eerste en tweede motor, j) vierde tijdsbepalende schakelmiddelen, die se-25 lektief gedurende een vooraf vastgesteld tijdsinterval gesloten kunnen worden en in serie .kunnen worden geschakeld tussen de eerste hoofdschakelaar en de eerste motor, zodat de eerste motor gedurende een vooraf vastgestelde .tijdsperiode in werking kan treden, 30 k) een vijfde schakelaar, die werkzaam verbonden is met de verhittingsmiddelen en die reageert op het openen en sluiten van de vierde tijdsbepalende schakelaar, zodanig, dat het openen van de vierde schakelaar het toevoeren -.van vermogen aan de verhittingsmiddelen onderbreekt.

10. Oven volgens conclusie 9, gekenmerkt door een % 8301377 * jm -27- voedselhouder-positioneringsschakelaar, die parallel geschakeld is aan de vierde tijdsbepalende schakelaar, welke zesde schakelaar reageert op de stand van de voedselhouder, zodanig dat wanneer de voedselhouder een stand inneemt, waarin deze 5 uit de oven kan worden verwijderd, de positioneringsschake-laar bewogen wordt naar een open stand teneinde de toevoer van vermogen aan de eerste motor te onderbreken wanneer de vierde tijdsbepalende schakelaar open is. - - 8301377