NL8300797A

NL8300797A - Textielpaneel met tapijtachtige voorzijde.

Info

Publication number: NL8300797A
Application number: NL8300797A
Authority: NL
Original assignee: Albany Int Corp
Priority date: 1982-04-21
Filing date: 1983-03-04
Publication date: 1983-11-16
Also published as: US4424250A; CA1204573A; DE3314458A1; SE458932B; GB2118484B; ES281070U; FR2525641B1; SE8300720L; FR2525641A1; IT1212861B; GB2118484A; GB8310510D0; ES281070Y; SE8300720D0; BE896519A; DE3314458C2; IT8348128A0

Description

» N/31.316-St/id

Textielpaneel met tapijtachtige voorzijde.

De uitvinding betreft een eendelig, uit een enkele laag met een tapijtachtige voorzijde bestaand, niet-geweven decoratief textielpaneel, dat geschikt is voor inter ieurbekleding.

5 Textielpanelen geschikt voor de stoffering van binnenruimten, zoals het interieur van automobielen , zijn in vele uitvoeringen bekend, zie bijvoorbeeld de Amerikaanse octraoischriften 3.307.990; 3.562.052; 4.100.323; 4.199.635; 4.205.113; 4.258.093 en 4.258.094.

10 In het algemeen zijn de bekende decoratieve textielpanelen vervaardigd uit een aantal verschillende materialen, die dikwijls in lagen zijn samengevoegd. Dit leidt tot bepaalde nadelen bij hun productie en gebruik. In de eerste plaats moet een grote voorraad van de verschillen-15 de materialen bij de fabrikageplaats worden aangehouden. Een dergelijke grote voorraad van verschillende materialen vormt een investering van kapitaal, die men echter zo klein mogelijk wenst te houden. De panelen volgens de uitvinding kunnen uit niet meer dan twee verschillende textielmaterialen 20 worden vervaardigd, waarbij geen kleefstoffen worden vereist. Door de afwezigheid van afzonderlijke kleefmiddelen vallen ook de mogelijke ontgassingsproblemen weg, die dikwijls bij de bekende gelaagde panelen optreden, dat wil zeggen problemen die verband houden met de vervluchtiging van vluchtige 25 componenten van bepaalde polymere harsen en kleefstoffen, gevolgd door de condensatie daarvan op binnenvlakken van de te bekleden ruimte.

Voorts zijn de decoratieve panelen volgens de uitvinding eendelig, homogeen en uit een enkele laag gevormd. 30 Daar zij derhalve niet gelaagd zijn, kunnen ook geen paneellagen van elkaar losraken, zoals bij de bekende gelaagde panelen het geval is. De panelen volgens de uitvinding zijn zeer buigzaam en kunnen gemakkelijk in binnenruimten worden aangebracht.

35 De uitvinding bestaat derhalve uit een een delig, uit een enkele laag met een tapijtachtige voorzijde bestaand, niet-geweven decoratief textielpaneel, dat gekenmerkt is door een achterzijde van niet-geweven, eerste en 8300797 - 2 - tweede textielvezels van een thermoplastische kunsthars, van welke eerste vezels het verwekingspunt bij een lagere temperatuur ligt dan bij de tweede vezels, en door een uit de eerste vezels bestaande voorzijde, waarbij delen van de 5 tot de achterzijde en van de tot de voorzijde behorende vezels met elkaar zijn verstrengeld op een wijze vergelijkbaar met een door een prikbewerking met naalden verkregen verstrengeling, en waarbij de eerste vezels van de achterzijde het karakter hebben van door verwarming week gemaakte en 10 weer uitgeharde vezels, die als gevolg van hun aanligging tegen elkaar en tegen de tweede vezels tijdens het weer uitharden onderling zijn verbonden, welke tweede vezels dit karakter niet hebben en welke eerste vezels en delen van de eerste vezels in de voorzijde niet aldus zijn verbonden.

15 De panelen volgens de uitvinding kunnen als decoratieve bekledingspanelen worden gebruikt.

De uitvinding wordt nader toegelicht aan de hand van een in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeeld.

Pig. 1 is op grotere schaal een perspectivisch 20 aanzicht van een deel van een uitvoeringsvorm van een paneel volgens de uitvinding, waarvan de voorzijde en de achterzijde afzonderlijk zijn getekend, ofschoon deze in feite een enkel geïntegreerd geheel vormen?

Fig. 2 toont op grotere schaal een gedeelte 25 van de voorzijde en achterzijde van het paneel volgens Fig.

1 en laat de samenstelling van deze gedeelten zien;

Fig. 3 is een dergelijke afbeelding als Fig.

2 en toont de verbinding van de voorzijde en de achterzijde van het paneel door een prikbewerking met naalden; 30 Fig. 4 is op grotere schaal een zijaanzicht van een gedeelte van het paneel van Fig. 1 en toont details van de vezelstructuur;

Fig. 5 en 6 tonen op elkaar volgende stages bij de vervaardiging van een andere uitvoeringsvorm van het 35 paneel volgens de uitvinding; en

Fig. 7 is een zijaanzicht van een gedeelte van het paneel vervaardigd op de wijze als aangegeven in de Fig. 5 en 6.

Fig. 1 is een vergroot perspectivisch aanzicht 40 van een gedeelte van een paneel 10 volgens de uitvinding, 8300797 - 3 - waarvan de voorzijde 12 en de achterzijde 14 los van elkaar zijn getekend.' In feite zijn de voorzijde 12 en de achterzijde 14 structureel geïntegreerd en is zulk een scheiding van deze delen niet mogelijk zonder het paneel 10 geheel te 5 vernielen.

Fig. 2 is een sterk vergroot aanzicht van een deel van de voorzijde 12 en de achterzijde 14 van Fig. 1. In het paneel 10 is de voorzijde 12 vervaardigd uit synthetische thermoplastische textielvezels 16, zoals vezels van een ther-10 moplastische kunsthars. De vezels 16 kunnen bijvoorbeeld uit polyetheen, polyester, polypropeen en polyamide, zoals nylon 6 bestaan. Bij voorkeur zijn de vezels 16 polypropeen- of polyestervezels, die in een niet-geweven vlies voor behandeling door een Dilo-machine zijn gevoerd om het vlies het ui-15 terlijk van een getuft tapijt te geven. Zoals in Fig. 2 is te zien, bestaat de achterzijde uit een mengsel van dezelfde vezels 16 als boven beschreven en textielstapelvezels 18, die ten dele zijn gekenmerkt doordat zij een verwekingspunt hebben, dat aanmerkelijk hoger ligt dan het verwekingspunt 20 van de vezels 16. De vezels 18 kunnen bijvoorbeeld uit polypropeen, polyester, polyamide zoals Nylon 6, en dergelijke polymere kunstharsen bestaan. Bij voorkeur worden polyestervezels toegepast. Ofschoon vele verschillende combinaties van vezels 16 en vezels 18 kunnen worden gebruikt, verdienen 25 in het bijzonder de volgende combinaties de voorkeur: vezels 16 van smelttemp.°C vezels 16/18 van smelttemp.°C voorzijde achterzijde vezels 18 1. Polyetheen 110-121 Polyefcheen/propeen 160-177 2. Polypropeen 160-177 Polypropeen/polyester 227-238 30 3. Polyester 227-254 Polyester/polyamide 249-260 (Nylon 6,6) 4. Polyamide 215-221 Polyamide (Nylon 6)/ 249-260 (Nylon 6) (Nylon 6,6)

De gewichtsverhouding van vezels 16 tot vezels 35 18 kan in het gebied tussen 4:1 en 1:4 liggen en bedraagt bij voorkeur 1:1.

Als bovenvermeld zijn in feite de voorzijde 12 en de achterzijde 14 tot een eendelig, uit een enkele laag bestaand textielpaneel 10 verenigd. De integratie van 40 de vezels van de voorzijde 12 en de achterzijde 14 wordt 8300797 - 4 - door een prikbewerking met naalden en door een warmtebehandeling onder druk verkregen. Zoals afgeheeld in Fig. 3 worden door een naaldenprikbewerking van de voorzijde 12 en de achterzijde 14, uitgevoerd vanaf deze achterzijde, enkele 5 van de vezels 16, 18 verticaal gericht en tevens de vezels 16,18 verstrengeld, zodat zij in elkaar grijpen en samenhangende niet-geweven vezelvliezen vormen. Meer in het bijzonder wordt een niet-geweven vlies van op een Dilo-machine gestructureerde vezels 16 als een voorzijde 12 door een naal-10 denprikbewerking aan een de achterzijde 14 vormend niet-geweven vlies bestaande uit een 50/50-mengsel van textielve-zels 16,18 bevestigd. Deze priktechniek is op zichzelf bekend, zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 2.059.132, en zal daarom niet nader in detail worden beschre-15 ven.

Na deze naaldenprikbewerking van de niet-geweven vezelmassa als boven beschreven wordt het bewerkte materiaal aan een warmtebehandeling onder druk onderworpen en wel bij een temperatuur, die voldoende hoog is om de ve-20 zeis 16 of de in de achterzijde 14 liggende delen daarvan week te maken. Onder deze omstandigheden zullen de weekge-maakte vezels 18 in hun aanrakingspunten met naastliggende vezels 16, 18 daarmee versmelten of zich naar de vorm daarvan voegen. Bij daarop volgende afkoeling zullen de door ver-25 warming week gemaakte vezels weer harden en zich in de aanrakingspunten 20 met de naastliggende vezels 16, 18 verbinden, waardoor het paneel 10 wordt verstijfd en gestabiliseerd. Deze structuur is in Fig. 4 afgebeeld, die op grotere schaal een zijaanzicht van een deel van het gerede paneel 30 10 laat zien. De door verwarming weekgemaakte en na koeling weer geharde vezels 16 zijn in de aanrakingspunten 20 van de achterzijde 14 met andere vezels 16 en met vezels 18 verbonden. In de voorzijde 12 van het paneel zijn echter de vezels 16 niet op deze wijze onderling verbonden. De vezels 35 16 in de voorzijde 12 blijven onder de warmte- en drukbehan- deling los van elkaar en behouden derhalve hun karakter van een quasi-getuft tapijt. De vezels 16 in de paneelvoorzijde 12 worden niet aan temperaturen blootgesteld, die hun ver-wekingspunten benaderen, ofschoon dezelfde vezels 16 in de j 40 paneelachterzijde 14 wel door verwarming week worden gemaakt.

8300 79 7 i - 5 -

Dit verschil wordt voor de warmtebehandeling onder druk tot stand gebracht door de vezels 16 van de voorzijde 12 op een onder hun verwekingspunt liggende temperatuur te houden, terwijl de vezels 16 van de paneelachterzijde 14 tot op hun 5 verwekingspunt worden verwarmd. De deskundige op het gebied van de warmtebehandeling om de druk van textielmaterialen kennen op zichzelf de techniek onder verschillende zijden van eenzelfde textielmateriaal op verschillende behandelings-temperaturen te brengen en te houden. Gebleken is, dat het 10 tijdens het verwarmen afschermen van de voorzijde 12 door middel van een geschikt warmteschild van textielmateriaal, zoals een tegen hoge temperaturen bestand textielmateriaal, een gunstige techniek is. De voorzijde 12 van het paneel 10 kan aldus door een Nomex-textielmateriaal worden afgeschermd 15 om het door verwarming verweken van de vezels 16 in de voorzijde 12 te verhinderen.

Het zal duidelijk zijn dat binnen het kader van de uitvinding vele varianten van het hierboven ,beschre-ven paneel 10 mogelijk zijn. Zoals is afgebeeld in Fig. 5 20 kan bijvoorbeeld de achterzijde 14 van het paneel 10 een voorafgaande naaldenprikbewerking ondergaan voordat deze achterzijde 14 door een prikbewerking aan het vlies van de vezels 16 van de voorzijde 12 wordt bevestigd. Hierdoor wordt het vezelsvlies van de achterzijde 14 gestabiliseerd en ver-25 dicht, waardoor het paneel 10 een stevige en stijve grondlaag krijgt. In Fig. 6 is afgebeeld, dat de voorbewerkte achterzijde 14 door een naaldenprikbewerking vervolgens met de laag van vezels 16 vancfe voorzijde 12 wordt verenigd.

Fig. 7 is een dwarsdoorsnede van een deel van de vezelscon-30 structie van de Fig. 5 en 6 nadat deze een warmtebehandeling onder druk heeft ondergaan om de vezels 16 en 18 van de achterzijde 14 onderling te verbinden, terwijl de vezels 16 van de voorzijde 12 van zulk een verbinding vrijblijven maar door de naaldenprikbewerking met de achterzijde 14 zijn 35 verenigd. Deze constructie van Fig. 7 heeft een stevige stijve achterzijde 14, die een grondlaag van het paneel 10 vormt.

Onderstaand zijn enkele gunstige uitvoerings-voorbeelden van werkwijzen voor het vervaardigen van tex-tielpanelen volgens de uitvinding beschreven.

8300797 — o — » >

Voorbeeld I.

o

Een vlies met een gewicht van 816 g/m en 3 een dichtheid van 0,20 g/cm bestaande uit een mengsel van 50% textielvezels van propeen en 50% textielvezels van po-5 lyester wordt ter beschikking gesteld. Aan dit vlies wordt door een naaldenprikbewerking een in een Dilo-machine behandeld tapijtmateriaal van polypropeen (met een gewicht tussen 272 en 544 g/m bevestigd. De vezels van de tapijtlaag worden door de naaldenprikbewerking vanaf de achterzijde van 10 het vlies mechanisch met de vliesvezels verstrengeld. Het resulterende textielmateriaal wordt vanaf de van de tapijtlaag afgekeerde achterzijde tot een temperatuur van 199°C verwarmd, waarbij de polypropeenvezels in de achterzijde verweken maar de polyestervezels in de vezeltoestand blijven.

15 De tapijtzijde wordt daarbij met een Nomex-textielschild bedekt om de vezels aan de voorzijde te isoleren. Terwijl het verwarmde textielmateriaal nog heet is wordt het in een ! thermovormmatrijs van het van een plunjer voorziene type ge- i plaatst met de tapijtzijde omhoog gekeerd, waarna de matrijs j 20 wordt gesloten. Het vormen vindt plaats voordat het poly- j propeen is afgekoeld, waardoor het textielmateriaal kan worden gerekt en gevormd. Men laat het gevormde materiaal dan afkoelen voordat het uit de matrijs wordt genomen. Na afkoeling blijkt, dat de polypropeenvezels in de achterzijde zich 25 met de polyestervezels in de achterzijde van het gerede pro-dukt hebben verbonden, terwijl de polypropeenvezels van de tapijtzijde los van elkaar zijn en alleen door het naalden-prikproces zijn verankerd. Het gevormde deel kan bij toepassing van een omtrekssnijmatrijs door deze matrijs in de 30 gewenste omtreksvorm worden uitgesneden. Vastzetmiddelen voor bevestigingsorganen kunnen in de gewenste punten ultrasonisch worden aangelast om het gevormde paneel geschikt te maken voor zijn montage als binnen bekleding van bijvoorbeeld een automobiel.

35 Het zal duidelijk zijn, dat het boven beschre ven gevormde deel relatief vrij van synthetische polymere harsen of kleefstoffen is, die ontgassingsproblemen zouden geven.

Voorbeeld II.

40 De werkwijze van voorbeeld I wordt herhaald, 8300797 - 7 -

X

behalve dat de in de Dilo-machine behandelde tapijtlaag word vervangen door een vlies van niet-geweven polypropeen tex- 2 tielvezels (met een gewicht van 408 g/m ) en het de achterzijde vormende niet-geweven vlies van polypropeenvezels ge-5 mengd met polyestervezels een voorafgaande naaldenprikbewer-king ondergaat om dit vlies te verdichten. Het resulterende na het thermo-vormen gekregen produkt is geschikt als een interieurbekledingspaneel, in het bijzonder voor het bekleden van de koffer van een automobiel.

10 Voorbeeld III.

2

Een vlies met een gewicht van 816 g/m en een 3 dichtheid van 0,20 g/cm vervaardigd uit een mengsel van 50% polyamidetextielvezels, zoals Nylon 6,6, en 50% polyes-tertextielvezels staat ter beschikking. Tegen dit vlies 15 wordt met een naaldenprikbewerking een in een Dilo-machine verwerkte polyestertapijtlaat (met een gewicht tussen 272 en 544 g/m ) aangebracht. De vezels van de tapijtlaag worden door de naaldenprikbewerking vanaf de achterzijde van het vlies in de vezels van dit vlies verstrengeld. Het resulte-20 rende textielmateriaal wordt vanaf de van de tapijtzijde afgekeerde achterzijde tot een temperatuur van 199°C verwarmd, waarbij de polyestervezels in de achterzijde verweken maar de polyamidevezels hun vezeltoestand behouden. De tapijtzijde wordt met een Nomex-textielschild bedekt om de vezels 25 van de voorzijde te isoleren. Terwijl het verwarmde textielmateriaal nog heet is wordt het in een thermo-vormmatrijs van het van een plunjer voorziene type geplaatst met de tapijtzijde omhoog gekeerd, waarna de matrijs wordt gesloten. Het vormen vindt plaats voor het polyester is afgekoeld, 30 zodat het materiaal kan worden gerekt en gevormd. Het gevormde materiaal krijgt dan gelegenheid om af te koelen voor het uit de matrijs wordt genomen. Na afkoeling is te zien, dat de polyamidevezels van de achterzijde zich met de polyestervezels in de achterzijde van het gerede produkt hebben 35 verbonden, terwijl de polyestervezels van de tapijtachtige voorzijde niet aldus verbonden zijn maar alleen door de naaldenprikbewerking zijn verankerd. Het gevormde deel kan bij toepassing van een omtrekssnijmatrijs tot elke gewenste om-treksvorm worden uitgesneden. In de gewenste punten kunnen 40 vasthoudmiddelen voor bevestigingsorganen ultrasonisch wor- 8300797 ...................-........—---------------------------------------------------------------- r - 8 - den aangelast om het gevormde produkt geschikt te maken voor het aanbrengen daarvan als bekleding in het interieur van bijvoorbeeld een automobiel.

Het zal duidelijk zijn dat het boven beschre-5 ven gevormde deel relatief vrij is van synthetische polymere harsen of kleef middelen, die ontgassingsproblemen zouden kunnen geven.

Voorbeeld IV.

De werkwijze van voorbeeld I wordt herhaald, 10 behalve dat de in de Dilo-machine behandelde tapijtlaag wordt vervangen door een vlies van niet-geweven polyestertextiel-vezels (met een gewicht van 408 g/m ) en dat het de achterzijde vormende niet-geweven vlies van polyester gemengd met polyamide, zoals Nylon 6,6, een voorafgaande naaldenprikbe-15 werking ondergaat om dit vlies te verdichten. Het resulterende door het thermo-vormen verkregen produkt is geschikt voor toepassing als een binnenbekledingspaneel, in het bijzonder voor het bekleden van de koffer van een automobiel.

De produkten verkregen op de wijze als be-20 schreven in de voorbeelden I-IV blijken bij beproeving ruimschoots aan de eisen van de Federal Motor Vehicle Safety Standard 302 (onontvlambaarheid) te voldoen en weerstand te bieden aan scheiding van de voorzijde-vezels ten opzichte van de achterzijde-vezels bij beproeving op een Instron-25 machine (een proefstuk ter breedte van 2,5 cm weerstaat het uittrekken van vezels onder een kracht van 0,45 kg).

Binnen het kader van de uitvinding zijn vele variaties denkbaar. Het is bijvoorbeeld mogelijk om door keuze van de kleur van de vezels in de voorzijde en achter-30 zijde van de materialen, die voor het thermo-vormen van de gewenste produkten worden gebruikt, te vermijden, dat verschillend uitziende door de matrijs gesneden randen van de gevormde delen optreden.

s 8300797

Claims

1. Eendelig, uit een enkele laag met een ta-pijtachtige voorzijde bestaand, niet-geweven decoratief tex-tielpaneel, gekenmerkt door een achterzijde van niet-geweven, eerste en tweede textielvezels van een ther- 5 moplastische kunsthars, van welke eerste vezels het ver-wekingspunt bij een lagere temperatuur ligt dan bij de tweede vezels, en door een uit de eerste vezels bestaande voorzijde, waarbij delen van de tot de achterzijde'en van de tot de voorzijde behorende vezels met elkaar zijn verstrengeld 10 op een wijze vergelijkbaar met een door een prikbewerking met naalden verkregen verstrengeling, en waarbij de eerste vezels van de achterzijde het karakter hebben van door verwarming week gemaakte en weer uitgeharde vezels, die als gevolg van hun aanligging tegen elkaar en tegen de tweede 15 vezels tijdens het weer uitharden onderling zijn verbonden, welke tweede vezels dit karakter niet hebben en welke eerste vezels en delen van de eerste vezels in de voorzijde niet aldus zijn verbonden.

2. Textielpaneel volgens conclusie 1, m e t 20 het kenmerk, dat de eerste vezels van polyetheen en de :tweede vezels van polypropeen zijn.

3. Textielpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de eerste vezels van polypropeen en de tweede vezels van een polyester zijn.

4. Textielpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de eerste vezels van een polyester en de tweede vezels van een polyamide zijn.

5. Textielpaneel volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat de eerste vezels van Nylon 6 en 30 de tweede vezels van Nylon 6,6 zijn. 8300797