NL8204080A - Bouwelement. - Google Patents

Bouwelement. Download PDF

Info

Publication number
NL8204080A
NL8204080A NL8204080A NL8204080A NL8204080A NL 8204080 A NL8204080 A NL 8204080A NL 8204080 A NL8204080 A NL 8204080A NL 8204080 A NL8204080 A NL 8204080A NL 8204080 A NL8204080 A NL 8204080A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
wall
building element
wall parts
element according
parts
Prior art date
Application number
NL8204080A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Couwenbergs Paul
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Couwenbergs Paul filed Critical Couwenbergs Paul
Publication of NL8204080A publication Critical patent/NL8204080A/nl

Links

Classifications

    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/14Walls having cavities in, but not between, the elements, i.e. each cavity being enclosed by at least four sides forming part of one single element
    • E04B2/16Walls having cavities in, but not between, the elements, i.e. each cavity being enclosed by at least four sides forming part of one single element using elements having specially-designed means for stabilising the position
    • E04B2/18Walls having cavities in, but not between, the elements, i.e. each cavity being enclosed by at least four sides forming part of one single element using elements having specially-designed means for stabilising the position by interlocking of projections or inserts with indentations, e.g. of tongues, grooves, dovetails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2/04Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements
    • E04B2/06Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having specially-designed means for stabilising the position
    • E04B2/08Walls having neither cavities between, nor in, the solid elements using elements having specially-designed means for stabilising the position by interlocking of projections or inserts with indentations, e.g. of tongues, grooves, dovetails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0204Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections
    • E04B2002/0208Non-undercut connections, e.g. tongue and groove connections of trapezoidal shape
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0232Undercut connections, e.g. using undercut tongues and grooves
    • E04B2002/0234Angular dovetails
    • EFIXED CONSTRUCTIONS
    • E04BUILDING
    • E04BGENERAL BUILDING CONSTRUCTIONS; WALLS, e.g. PARTITIONS; ROOFS; FLOORS; CEILINGS; INSULATION OR OTHER PROTECTION OF BUILDINGS
    • E04B2/00Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls
    • E04B2/02Walls, e.g. partitions, for buildings; Wall construction with regard to insulation; Connections specially adapted to walls built-up from layers of building elements
    • E04B2002/0202Details of connections
    • E04B2002/0232Undercut connections, e.g. using undercut tongues and grooves
    • E04B2002/0239Round dovetails

Description

, p & c , v
W 4891-2 Ned.dB/LvD
Korte aanduiding: Bouwelement.
De uitvinding heeft betrekking op een bouwelement, bijvoorbeeld steen, plaat of dergelijk element, in het bijzonder ook 5 vloerplaat, verbindingssteen voor bestratingen, met tenminste een (basis) rand met twee in deze rand samenkomende eerste wanddelen.
Het woord bouwelement wordt hieronder in de ruimste betekenis gebruikt voor een constructie-element dat bestaan kan uit beton, kunst-stof, glas of ook hout en met gebruikmaking van gelijksoortige bouwele-10 menten tot een groter geheel kan worden samengesteld.
In het bijzonder worden daarmee ook verbindingselementen bedoeld, zoals vloerbedekkingselementen, bij voorkeur verbindingsstenen of -platen voor bestratingen.
Er zijn weliswaar bouwelementen in veel constructieve vormen 15 bekend, maar deze dienen steeds alleen voor speciale doeleinden en moeten, wanneer zij voor andere toepassingsdoelen moeten worden gebruikt, telkens een andere constructieve vorm hebben. Dergelijke bouwelementen hebben verschillende vormen, hetzij vain platen, massieve blokken of structuur s tenen.
20 Uit het Duitse gebrauchsmuster 1834049 is bijvoorbeeld een blokvormige verbindingssteen bekend met een U-vormig aanzichtprofiel, waarbij aan tegenover liggende zijden enerzijds een uitsteeksel en ander-zijds een uitsparing is aangebracht. De beide andere zijwanden, die kor-ter zijn dan de eerstgenoemde,zich namelijk slechts over 3/5 van de lengte 25 uitstrekken, zijn glad en recht uitgevoerd. Er is maar Sen plaatsings-mogelijkheid voor deze steen, namelijk volgens fig. 3 van het Gebrauchsmuster. Een bijzonder nadeel bestaat hierbij in het gebruik.namelijk bij het plaatsen van deze stenen, dat zij voor het op deze wijze plaatsen o telkens over 180 moeten worden gedraaid. Een verder nadeel is dat de 30 stenen hetzij niet hanteerbaar genoeg en niet grijpbaar zijn, nl.wanneer de afstand van de bodem van de uitsparing of de verdieping tot aan de top van het uitsteeksel te groot is, of dat de stenen in hun geheel, om ze hanteerbaar en grijpbaar te laten zijn, te klein moeten worden uitgevoerd, waardoor voor het beleggen vein een bepaald oppervlak, onevenredig veel 35 arbeid en tijd moet worden gebruikt.
Bovendien is bij de weergegeven enige plaatsingsvorm, waarbij telkens twee stenen aan een zijwand met een daarachter aangebrachte steen samenwerken, door de rechte, loodrecht op de zijwanden met de uitsteek-sels en de uitsparingen verlopende zijwanden het gevaar aanwezig, dat 40 afzonderlijke randstenen van een randrij verschuiven, waardoor dan ook 8204080 - 2 - . andere stenen van de rand af tot op een zekere plaatsingsdiepte kunnen bewegen, zodat het gehele verband los gaat zitten.
Een andere dan de weergegeven en genoemde plaatsingswijze, die nog een hieronder nader te bespreken nadeel zou hebben, is met de 5 bekende steen niet mogelijk. In het bijzonder is geen plaatsing mogelijk zodanig dat elke steen aan een zijvlak slechts met een andere steen in aanraking komt en telkens vier stenen in de hoeken in aanraking met elkaar zijn. Bij een dergelijke plaatsingswijze is dan langs de rechte korte zijden in het geheel geen verbinding meer aanwezig en zouden 10 evenwijdige rijen stenen ten opzichte van elkaar kunnen verschuiven, het-geen niet alleen voor het gebruik maar ook in estethisch opzicht nadelig is. De nadelen vloeien dus alle daaruit voort , dat telkens een van een hoekrand uitgaandeerste zijwandstuk rechtdoor loopt tot de volgende hoek-rand en geen bepaalde afwijkende vorm daaraan is gegeven.
15 . De stenen volgens Duits Gebrauchsmuster 1858336 komen princi- piel met bovengenoemde overeen. Alleen aan de extra zijvlakken daarvan heeft deze steen ten opzichte van elkaar verschoven wanddelen, waarbij // echter eveneens tenminste een richting aanwezig is waarin het verband kan losgaan.
20 Deze steen heeft belangrijke nadelen, bijvoorbeeld de noodzaak van het verdraaien over 180° van de stenen bij het leggen, het grote aantal stenen voor een bepaald oppervlak bij gegeven grijpbreedte of een onhanteerbare uitvoering, wanneer met een kleiner aantal stenen een bepaald oppervlak moet worden belegd. De verbandwerking is principieel 25 slecht. Dezelfde nadelen als bovengenoemd voor het Gebrauchsmuster 1834049 gelden ook hier.
Daaxtegenover beoogt de uitvinding het verschaffen van een bouwelement met een basisstructuur waarmee het mogelijk is, onder ver-mijding van de genoemde nadelen, de bouwelementen volgens de uitvinding 30 op verlerlei wijze en voor de meest verschillende doeleinden aangepast te gebruiken, die bijvoorbeeld ten opzichte van bekende betonstenen voor bestrating een groot aantal plaatsingsmogelijkheden heeft, waarbij echter tegelijk een goede verbandwerking gewaarborgd is, in het bijzonder ook aan de randen van een belegd oppervlak.
35 Volgens de uitvinding wordt de genoemde opgave opgelost door- dat op elk aanwezig eerste wanddeel via een met een hoofdrichting onder een hoek daarmee verlopend verbindingsstuk verschoven een in hoofdzaak in de zelfde richting als het eerste wanddeel verlopend tweede wanddeel aansluit.
40 Het bouwelement volgens de uitvinding kan zijn uitgevoerd als 8204080 V > - 3 - dunne plaat, waarbij dan de basisrand kort is vergeleken met de wand-delen en in het bijzonder met de som van de wanddelen en het verbindings-wandstuk. Op deze wijze kan het bouwelement volgens de uitvinding als vloerplaat of vloertegel, of als plaat voor voetpaden zijn uitgevoerd 5 en gebruikt worden. Het bouwelement kan echter ook blokvormig zijn, waarbij dam de basisrand een lengte heeft van de zelfde grootte-orde als de lengte van de wanddelen resp. van de som daarvan. In dat geval kan het bouwelement gebruikt worden als massieve of holle betonsteen voor muren of als siersteen in het landschap resp. verbindingsstraatsteen. 10 Wanneer het bouwelement volgens de uitvinding, hetgeen principieel ook mogelijk is, framevormig is, waarbij dus de lengte van de basisrand i_m het gebied van de lengte van de wanddelen ligt, de dikte echter achter de wanddelen klein is ten opzichte van de lengte van deze wanddelen en in het bijzonder het bouwelement door evenwijdig aan de wanddelen verlo-15 pende wanden is uitgevoerd, kan het bouwelement ook als taludelement of voor geluidswallen en dergelijke worden gebruikt.
A1 naar de verdere uitvoering kan een onderbroken of van openingen voorziene plaat worden gebruikt als roostersteen voor grasvel-den, boomomrandings-, grenssteen of voor de afscheming van beplantingen 20 worden gebruikt.
Hoewel in een bepaalde vom de verbindingswanden verlopen onder een stcmpe hoek met tenminste een van de wanddelen, zijn bij een voorkeursuitvoeringsvorm de verbindingsdelen onder een scherpe hoek met tenminste een van de wanddelen aangebracht. Door dergelijke ondersnij-25 dingen kunnen in het bijzonder verbindingen worden bereikt van naast elkaar aangebraehte en met uitsteeksels, resp. uitsparingen in elkaar grijpende bouwelementen. Een verdere ontwikkeling van deze vom heeft verbindingswanddelen, die tenminste gedeeltelijk boogvormig zijn uitgevoerd en boogvormig in een boogvormig tweede wanddeel overgaan.
30 In het bijzonder bij plaat- of blokvormige grondstenen, zoals bijvoofbeeld een straatsteen, kunnen verder bij twee randen met op elkaar aansluitende eerste wanddelen, die in een vlak liggen, de telkens aansluitende tweede wanddelen in elkaar overgaan volgens een rechte lijn en zo een uitsparing, resp. een uitsteeksel vomen en in het bij-35 zonder door de naar achteren, resp. naar voren verschoven tweede wanddelen onderling overeenkomstige uitsparingen en/of uitsteeksels worden gevormd. Bij voorkeur is hierbij, bij een vom met vier een grond-vlak van een blok bepalende hoekranden, aan elke zijde tenminste een bepaald vormdeel aangebracht, welke vomdelen aan twee tegenover elkaar 40 liggende zijden uitsparingen zijn, waarbij in het bijzonder het door de 8204080 i' * 4 - 4 - hoekranden vein het bouwelement bepaalde grondvlak vierkant is en aan de uitsparingen grenzende, ten opzichte daarvan uitstekende, door eerste wanddelen en tussenwanden begrensde elementen, een helft van de uitspa-ring opvullen.
5 Stenen volgens de grondstructuur voor het beleggen van vloer- oppervlakken, zoals platen of verbindingsstraatstenen, kunnen ook de vorm hebben van randstenen, waaxbij tussen twee aan elkaar grenzende hoekranden met in hoofdzaak op elkaar gerichte bijbehorende eerste wanddelen, een tweede wanddeel ten opzichte van het eerste wandjdeel van een 10 hoekrand terug is verplaatst en een ander tweede wanddeel ten opzichte van het eerste wanddeel naar voren is verplaatst en de beide tweede wanddelen elkaar aanraken, waarbij in het bijzonder ervoor is gezorgd, dat de beide tweede wanddelen in een vlak recht in elkaar overgaan en daardoor een trap vormen.
15 Door deze constructievorm verkrijgt men dat de eerste wand delen van deze randsteen samenwerken met tweede wanddelen van de grondplaat, terwijl tweede wanddelen van de randsteen met eerste wanddelen van de grondplaat samenwerken. In een andere uitvoering raken de tweede wanddelen elkaar volgens een hoek in een hoekrand, waardoor een hoeksteen 20 wordt gevormd, die een hoek van de grondplaat omsluit en daardoor een uit grondplaten en randstenen vervaardigde plaatvormige bekleding op een hoek kan afsluiten, waarbij de andere zijvlakken van deze hoeksteen telkens eenvoudig rechte hoeken insluiten.
Het bouwelement volgens de uitvinding heeft, in het bijzonder 25 als bodem-bedekkingselement, zoals bijvoorbeeld een verbindingsstraatsteen van beton, een reeks belangrijke voordelen. Zo is in de eerste plaats een wijze vein leggen mogelijk, zoals dit gewoonlijk het geval is bij voetpadplaten, terrasplaten of dergelijke platen, waarbij dus de ene zijwand vein een plaat telkens slechts grenst aan de zijwand van een 30 andere plaat en vier platen met de hoekranden met elkaar in aanraking zijn, waarbij echter tegelijk in alle richtingen een uitstekende ver-bindingswerking wordt verkregen, hetgeen bij de bekende voetpadplaten juist niet het geval is. Bij het plaatsen behoeven de bodenubedekkings-elementen volgens de uitvinding niet over 180°, maar telkens, al naar 35 de wijze van leggen, hoogstens over 90° worden gedraaid, hetgeen, voor zover het element als verbindings_straatsteen is uitgevoerd, met een hand zonder meer mogelijk is, terwijl een draaiing over 180°, zoals bij J / de bekende straatstenen nodig zou zijn, met een hand zeker niet mogelijk is, daar dan een verrekking van de hand kan optreden of de steen voor 40 het verdraaien tussen de beide handen verwisseld moet worden, waarbij 820 4 0 80 • » \ - 5 - een gereedschap als een hamer uit de hand moet worden gelegd en weer moet worden opgenomen. Een verder voordeel bij het plaatsen is dat eveneens bij de uitvoering als straatsteen, die Immers met een hand moet worden opgenomen, met minder stenen een bepaald oppervlak kan 5 worden belegd, dan dit bij de stand van de techniek het geval is. Wanneer men gelijke uitsparingsdiepte resp. uitsteekselhoogte bij beide stenen aanneemt en een gegeven gelijke grijpbreedte, blijkt het overschot aan belegbaar oppervlak, hetgeen, afhankelijk van de keuze van de hoogte van de uitsteeksels en de diepte van de uitsparingen, die in het 10 bijzonder bij straatstenen een belangrijk deel van het eigenlijke grondvlak van de steen kunnen uitmaken, een aanzienlijke verbetering brengt. Dit betekent een grote besparing aan arbeid en daardoor aan kosten bij het leggen. Het bouwelement volgens de uitvinding geeft als bodembedekkings-element door de combinatie van zijn eigenschappen een groot aantal be-15 langrijke voordelen in het gebruik, resp. bij het plaatsen. Bovendien kan zoals gezegd, zonder de anders gebruikelijke inklemwerking, een verbinding worden verkregen, namelijk een homogene verbinding in alle richtingen, die ook bij sterke verkeersbelastingen voldoende is. Zijn aan twee tegenover ekaar liggende vlakken overeenkomstige uitsparingen, resp.
20 uitsteeksels aangebracht, en aan de beide andere, tegenover elkaar liggende vlakken vein het blokvormige grondlichaam een uitsteeksel en een uitsparing, dan kan deze vorm als muursteen worden gebruikt, zowel als hoi blok of als massief blok, waarbij,,door de beide verschillende vormen van tegenover elkaar liggende vlakken,deze stenen tegenover elkaar 25 kunnen liggen, terwijl door de gelijke vormen, dus hetzij uitsparingen of uitsteeksels aan de andere, tegenover elkaar liggende zijden bijvoor-beeld daartoe kunnen dienen, dat hier afscherm- of bekistingsplaten van zodanige vorm worden geplaatst, dat zij eveneens met de uitsparingen, resp. uitsteeksels, al naar de vorm van de stenen, kunnen samenwerken, 30 waarbij in het bijzonder de uitsparingen en uitsteeksels dan met onder-snijdingen op een der bovengenoemde wijzen moeten zijn uitgevoerd.
Hoeken bij een dergelijk wand- of muurverband kunnen daardoor worden verkregen, dat een bouwelement met zijn uitsteeksel aan een wand in een uitsparing aan de andere wand van een ander bouwelement grijpt, 35 waarbij de bouwelementen in het bijzonder niet alleen een vierkant grondvlak behoeven te hebben, maar ook een gestrekte rechthoek als grondvlak kunnen hebben, waarbij dan de vlakken met uitsteeksels en uitsparingen smaller zijn dan de wanden met de gelijk gevormde vormdelen, namelijk hetzij uitsteeksels, hetzij uitsparingen, waarbij dan aan een 40 wand naast elkaar ook meer vain dergelijke uitsteeksels en uitsparingen 8204080 V * * - 6 - kunnen zijn gevormd door middel van tweede wanddelen.
De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin enige uitvoeringsvoorbeelden van het bouwelement volgens de uitvinding zijn weergegeven.
5 Fig. 1 toont een eerste uitvoeringsvorm van het bouwelement als plaat in bovenaanzicht.
Fig. 2 is een verdere uitvoeringsvorm als blj de plaat vam fig. 1 behorende randplaat.
Fig. 3 is een uitvoeringsvorm van het bouwelement als bij de pla-10 ten volgens fig. 1 en 2 behorende hoekplaat.
Fig. 4 toont een uit de elementen volgens fig. 1 tot 3 samenge-stelde plaatbekleding in bovenaanzicht.
Fig. 5 a en b tonen twee verschillende plaatsingsvomen van elementen met elk drie uitsparingen en drie uitsteeksels.
15 Fig. 6 is een bovenaanzicht van een boomramd met platen volgens fig. 1 en tussenplaten volgens fig. 6a.
Fig. 6a toont de bij fig. 6 gebruikte tussenplaat afzonderlijk. Fig. 7a en b tonen twee andere bouwelementen als verbindings-platen of verbindingsstraatstenen in bovenaamzicht.
20 Fig. 8 is een emdere uitvoeringsvorm van een plaat.
Fig. 8a toont een bekleding van platen volgens fig. 8 met daaraan aangepaste rand- en hoekplaten overeenkomstig die vam fig. 2 en 3.
Fig. 9 toont een andere uitvoeringsvorm in bovenaamzicht als plaat, bolder, vierkamte steen of ook hoi blok.
25 Fig.10 toont het gebruik van een bouwelement volgens fig. 9 als hoi blok voor de vervaardiging van een wand met aangepaste wandafdekkingen in perspectief.
Fig.11 is een andere uitvoeringsvorm als frame-element.
Fig.12 toont de toepassing van een ander soortgelijk frame-ele- 30 ment.
Fig. 13 toont de combinatie vam twee frame-elementen volgens fig. 11 als voet voor een tafeltennisblad.
Fig.14 is een andere uitvoeringsvorm als anders gevormd frame- element.
35 Fig.15 toont de combinatie van twee andere identieke frame-elemen ten.
Fig.16 is een verdere combinatie van de frame-elementen volgens fig. 12.
Fig.17 toont de toepassing van de frame-elementen volgens fig.12 40 als wand door het op elkaar plaatsen van deze frame-elementen.
8204080 % * % - 7 -
Een eerste eenvoudige uitvoeringsvorm van het bouwelement volgens de uitvinding is in fig. 1 in bovenaanzicht weergegeven als een plaat of een verbindingssteen 21. De plaat 21 is ontstaan uit de grondvorm van een vierkant blok, waarbij deze grondvonn ook een rechthoek 5 kan zijn, maar een vierkant uitgangsgrondvlak heeft de voorkeur.
De weergegeven voorkeurs- verbindingssteen heeft in bovenaanzicht als hoekpunten zichtbare rechthoekige hoekranden 22, die eventueel ook op geschikte wijze afgerond kunnen zijn, zodat de stenen elkaar bij deze hoekranden zelf niet meer aanraken,maar voegen vormen. Door de kenmerken 10 volgens de uitvinding blijft desondanks de verbindingswerking behouden.
Aan weerszijden van de randen 22 sluiten daarop eerste wanddelen 23 en 24 aan. Op het wanddeel 23 sluit vervolgens onder een stompe hoek een ver-bindingswandstuk 26 aan, met een terug—geplaatst en in de-zelfde richting als het wanddeel 23 verlopend tweede wanddeel 27. Op het wanddeel 24 15 sluit eveneens onder een stompe hoek een verbindingswandstuk 26 aan met een tweede, ditmaal echter naar voren verplaatst, evenwijdig aan het wanddeel 24 verlopend wanddeel 29. De verwijzingscijfers zijn slechts bij έέη rand 22 en de van daar uitgaande wanddelen en verbindingswand-stukken getekend, van de andere randen uit is de plaat 21 echter op 20 de zelfde wijze uitgevoerd, waarbij twee naar elkaar toe lopende wanddelen 24, 24' in een vlak liggen en van beiden uitgaand een gemeen-schappelijk tweede wanddeel 29 is gevormd, resp. de van de beide eerste wanddelen 24, 24' via de betreffende verbindingswanddelen uitgaande, naar voren geplaatste tweede wanddelen in elkaar overgaan zodat zij een 25 uitsteeksel 31 vormen. Het^zelfde geldt ook voor de naar achteren ver-plaatste wanddelen 27, die daardoor een uitsparing 32 vormen. De uit-steeksels 31 en uitsparingen 32 zijn als vormdelen zodanig uitgevoerd, dat zij in elkaar passen, d.w.z. dat wanneer een plaat 21 op geschikte wijze tegen een andere plaat 21 wordt gelegd, het uitsteeksel 31 in 30 de uitsparing 32 past, zoals blijkt uit fig. 5. Zij hebben dus in hoofd-zaak het zelfde oppervlak 2 x F hoewel het oppervlak van de uitsparing, rekening houdend met voegen en toleranties, minimaal groter kan zijn.
Volgens de weergegeven en zeer sterk de voorkeur verdienende uitvoeringsvorm hebben bovendien de wanddelen 23, 24 de halve lengte van de totale 35 wanddelen 27, 28 van de vormdelen 31, 32, zodat het met F' aangeduide oppervlak, ook in vorm, overeenkomt met de oppervlakken F van de vormdelen 31, 32 en twee maal daarin past. Hierop wordt hieronder nader teruggekomen.
Een andere uitvoeringsvorm van het bouwelement als bij de 40 plaat 21 passende randplaat 36 is weergegeven in fig. 2.
8204080 \* * - 8 -
Uitgaande van een rand 42, resp. 42' (die in het bovenaanzicht van fig.2 weer als rechte hoek zichtbaar zijn) sluit daarop een eerste wanddeel 43, resp. 44 aan, waarop, onder een stompe hoek telkens een verbindingswand-stuk 46, 48 volgt, waarop telkens een in de zelfde richting als de 5 wanddelen 43, 44 verlopend tweede wanddeel 47, 49 aansluit, waarbij de wanddelen 47, 49 tezamen een trap 51 tussen de eerste wanddelen 43, 44 vormen.
De randplaat 36 kan volgens fig. 4 tegen twee naast elkaar lig-gende platen 21 worden geplaatst. Het eerste wanddeel 44 grijpt daarbij 10 in een uitsparing 32, terwijl het verder terug liggende wanddeel 43 een uitsteeksel 31 vrijwel opneemt en de door de tweede wanddelen 47, 49 ge-vormde trap 51 van de randplaat 36 tegen de aangrenzende eerste wanddelen 23, 24 van de beide naast elkaar liggende platen 21 aanligt.
Fig. 3 is een bij de platen 21 en 36 volgens fig. 1 en 2 passen-15 de hoekplaat 37, eveneens in bovenaanzicht weergegeven. Ook bj deze plaat sluit op de randen 42, 42' telkens een eerste wanddeel 43, 44 aan en dan via een verbindingswanddeel 46, 48 telkens een in de zelfde richting als het bijbehorende wanddeel 43, 44 verlopende tweede wanddeel 47, 49 , waarbij de beide tweede wanddelen 47, 49 niet in een vlak liggen maar 20 onder een rechte hoek staan bij een convexe rand 52. De toepassing van een hoekplaat 37 volgens fig. 3 in combinatie met platen 21, 36 volgens fig.
1 en 2 is eveneens in fig. 4 weergegeven. De hoekplaat 37 wordt daarbij zodanig tegen de rand 22 van een plaat 21 aangelegd dat de concave rand 52 van de hoekplaat 37 tegenover de rand 22 van de plaat 21 ligt en telkens 25 de overeenkomstige eerste wanddelen, verbindingswanddelen en tweede wanddelen van de plaat 22 en de hoekplaat 37 tegenover elkaar liggen en in elkaar passen. Met de lijnen 38 is een als versiering dienende in-kerving op het oppervlak van de plaat 21 aangegeven.
In fig. 5a en 5b zijn verdere plaatsingen van platen 21' 30 weergegeven die in principe de_zelfde vorm hebben als de plaat 21, waarbij dus de uitsteeksels 31 en de uitsparingen 32 door wanddelen 24 resp. 23 en 29 resp. 27 en verbindingswanddelen 28, resp. 26 op de_jzelfde wijze zijn gevormd als bij de steenplaat 21 volgens fig. 1.
In plaats van bij telkens tegenover elkaar liggende uitsteeksels 31 en 35 uitsparingen 32 zijn aan elke plaat 21' drie uitsparingen en £en uitsteeksel gevormd, waarbij deze zodanig zijn uitgevoerd, dat volgens fig. 5a, evenals bij de platen volgens fig. 1, een uitsteeksel in een uitsparing van een andere plaat past, echter bovendien de randen met aangrenzende wanddelen 23, 24 en een overeenkomstig verbindingswanddeel 26 van twee 40 in de zojuist genoemde wijze op elkaar aansluitende platen in de 8204080 > - 9 - uitsparing 32 van een andere plaat passen, zoals reeds is verklaard.
Terwijl volgens fig. 5a de richting van de op zichzelf gelijke platen verschillend zijn, maar de daar weergegeven twee middelste platen 21' in δ&ι richting liggen en de twee daarboven en beneden aangebrachte 5 platen anders zijn gericht, zijn volgens fig. 5b alle platen met de _ zelfde richting gelegd, d.w.z. volgens fig. 5a grijpen de randen met hun aangrenzende wanddelen van twee platen in een uitsparing van een andere plaat, gelegen tegenover een uitsteeksel, terwijl volgens fig. 5b de randen 21 met de aangrenzende wanddelen van twee platen grijpen in een 10 uitsparing van een andere plaat 21', waar—tegenover eveneens een uitsparing ligt, die dus grenst aan een uitsteeksel van de betreffende plaat.
De tot nu toe besproken platen 21, 36 en 37 volgens fig. 1 tot 3 kunnen in principe ook van openingen zijn voorzien, zoals dit voor 15 een andere vonn van een plaat, nl. een tussenplaat 39 volgens fig. 6a, en voor met de platen volgens fig. 1 overeenkomende platen 21 in fig. 6 is weergegeven. In fig. 6a zijn gelijke elementen van de daar van openingen 53, 54 voorziene plaat met de zelfde verwijzingscijfers aange-duid als in fig. 1, zodat voor het verklaren van de plaat 21 volgens 20 fig. 6 naar die vein fig. 1 kan worden verwezen. Bovendien is volgens fig.6 nog de tussenplaat 39 aangebracht, die op zichzelf in fig. 6a is weergegeven. Ook deze tussenplaat 39 heeft openingen 58. Uitgaande van een rand 62, die bij de tussenplaat 39 niet rechthoekig is, maar een scherpe hoek insluit, sluiten daarop twee wanddelen 63 aan, die via 25 verbindingswanddelen 66 overgaan in tweede, ten opzichte van de wanddelen 63 naar achteren verplaatste wanddelen 67, die evenwijdig aan de wanddelen 63 verlopen. Op elk wanddeel 67 sluit onder een stompe hoek weer een met het verbindingswanddeel 66 overeenkomend verbindingswanddeel 68 aan, zodat hierdoor een uitsparing 72 wordt gevormd . In plaats van 30 een uitsparing kan ook op overeenkanstige wijze een uitsteeksel worden gevormd.
Zoals blijkt uit fig. 6 worden nu platen 21 en 39 zodanig af-wisselend tegen elkaar gelegd dat een boog ontstaat, die tot een voile ring kan worden gesloten, waarbij uitsteeksels 31 op de weergegeven wijze 35 in de uitsparingen 72 grijpen. Daardoor wordt de boora-omranding volgens fig. 6 gevormd. De openingen kunnen ook anders zijn gevormd, bijvoorbeeld vierkant of alle cirkelvormig.
Twee andere uitvoeringsvormen vem het bouwelement, die in het bijzonder geschikt zijn als verbindingsplaten of straatstenen, bij voor-40 keur van beton, zijn weergegeven in fig.7a en 7b. Ter vereenvoudiging 8204080 - 10 - worden de afzonderlijke vormdelen, zoals uitsparingen, uitsteeksels en wanddelen, hoewel zij niet identiek met die van de vorige figuren over-eenkomen, toch met de zelfde verwijzingscijfers aangeduid. Ook hier worden weer uitsteeksels 31 en uitsparingen 32 gevormd door op van een hoek 22 5 uitgaande eerste wanddelen 23, 24 aansluitende verbindingsdelen 26, 28 en door daarin overgaande tweede wanddelen 27, 28. Ook bij deze uitvoe-ringen, in het bijzonder fig.7a, wordt door de hoekranden 22 een vierkant omschreven, waarbij de hoekranden 22 in het bijzonder ook volgens fig. 7b rechthoekig zijn uitgevoerd. Overigens kunnen op gunstige wijze eveneens 10 uitsparingen en uitsteeksels de vorm hebben volgens fig. 5a en 5b, zodat een gelijke plaatsing mogelijk is.
De oppervlakken G, G' bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 7b, welke overeenkomen met de oppervlakken F, F’ volgens fig. 1, of al naar de beschouwingswijze de oppervlakken H, H'jZijn ook weer telkens identiek, 15 niet slechts wat betreft het oppervlak, maar ook wat betreft de vorm, zodat hier weer de zelfde inpasmogelijkheden bestaan.
Een verdere uitvoeringsvorm van het bouwelement in de vorm vem een plaat 71 is weergegeven in fig.8. De afzonderlijke elementen en delen Vein de plaat 71 zijn aangegeven met de zelfde verwijzingscijfers als 20 in fig. 1, maar voorzien van een accent. Met betrekking tot de verklaring van de vorm van de plaat 71 volgens fig. 8 kan in principe naar fig. 1 worden verwezen. Het verschil van de plaat 71 met die van fig. 1 is alleen dat de verbindingswanddelen 26', 28' met de bijbehorende weinddelen 23', 24' resp. 21' , 29* een scherpe hoek insluiten, zodat convexe randen met een 25 hoek kleiner dan 90°, resp. concave randen met een hoek groter dan 270° telkens zijn gevormd tussen een verbindingswanddeel en een wanddeel. Hier-door ontstaan ondersnijdingen van de uitsparingen 32’ en de uitsteeksels 31', zodat bij het samenvoegen van overeenkomstige platexi de uitsteeksels 31' zodanig in een uitsparing 32' grijpen dat een stabiele verbinding ontstaat, 30 zoals is weergegeven met de plaatbekleding 72 volgens fig. 8a. De randen hoekplaten zijn niet afzonderlijke weergegeven. Deze zijn behalve wat betreft de plaatsing van de verbindingswandstukken ten opzichte van de wanddelen principled, gelijk gevormd als de rand- en hoekplaten 36, 37 volgens fig. 2 en 3.
35 Terwijl bij de grondplaten 21, 71 volgens fig. 1 en 8 telkens uitsteeksels 31, 31' en uitsparingen 32, 32' tegenover elkaar liggen en langs de omtrek uitsteeksels 31, resp. 31' en uitsparingen 32, 32' elkaar afwisselen, kunnen, zoals reeds is gezegd, ook willekeurige plaatsingen en aantallen van uitsteeksels en uitsparingen aan de omtrek van met de platen 40 21, 71 overeenkomende grondplaten zijn aangebracht, zoals dit is weergegeven 8204080 Λ - 11 - bij de plaat 81 volgens fig.9, waarbij een uitsteeksel 31" en drie uit-_sparingen 32" zijn aangebracht. Ook bij deze uitvoeringsvorm sluit op een rand 22" weer -telkens een eerste wanddeel 23" resp. 24" aan, waarop een verbdndingswanddeel 26" resp. 28" volgt, dat deze keer, in tegen-5 stelling tot de uitvoeringen van de platen 21, 71 volgens fig. 1 en 7, continu in het tweede wanddeel 27", 29" overgaat, dat een gestrekt boogvormig verloop heeft. De aldus gevormde uitsteeksels 31" en uitsparingen 32" zijn weer aan elkaar aangepast, zodat het uitsteeksel 31” van een plaat 81 in de uitsparing 32" van een andere plaat 81 kan 10 worden gehaakt en de beide platen daardoor vast met elkaar kunnen worden verbonden. Met de gelijke vorm van de wanddelen en uitsteeksels en uitspeiringen als bij de platen 21, 71 en 81 kunnen ook blokvormige bouwelementen met een grotere hoogte worden gevormd, zoals dit voor stenen 91 met uitsteeksels en uitsparingen als bij de plaat 81 volgens 15 fig. 9 in fig. 10 is weergegeven.
Bij de bouwelementen volgens fig. 10 gaat het om in principe vierkante holle blokken met een in hoofdzaak rechthoekig grondvlak, waarvan de ene zijde langer is dam de andere. Aan de langere wand zijn twee uitsparingen 32" overeenkomstig fig. 9 gevormd, terwijl aan de korte 20 zijwand telkens een uitsparing 32" resp. een uitsteeksel 31" is gevormd. Door de aan de smalle zijwanden 92 aangebrachte uitsparingen 32" en uitsteeksels 31" kunnen een aantal stenen naast elkaar worden geplaatst en met elkaar worden verbonden. Voor de vozming van een hoek kan een steen 91 met zijn uitsteeksel 31" in een der uitsparingen 32" van het lange 25 zijvlak 92 worden geplaatst.
Door boven elkaar aanbrengen van de holle blokken 91 ontstaat een wand. De gevormde wand kan nu worden bekleed door bekledingsplaten 96, voorzien van uitsteeksels 97 overeenkomstig de uitsteeksels 31" , en met deze uitsteeksels 97 in de uitsparingen 32' van de blokken 91 wor-30 den geplaatst en deze daardoor afdekken, zoals blijkt uit fig.10.
Terwijl de tot nu toe beschreven stenen volgens fig.l tot 10 in hoofdzaak massief als platen of als blokvormige stenen waren uitge-voerd, hoewel zij ook in enkele gevallen openingen of holle ruimten konden hebben, bijvoorbeeld als roosterstenen of holle blokken, valt het eveneens 35 binnen het kader van de uitvinding een framevormig bouwelement toe te passen, waarbij bij het hiervoor beschreven uitwendige profiel van een bouwelement met eerste wanddelen, overgangswanddelen en tweede wanddelen en daardoor gevormde uitsparingen en uitsteeksels, telkens evenwijdig slechts door een gegeven wanddikte geschaden, een binnenwand met overeen-40 komstige wanddelen en overgangswanddelen is aangebracht. Een dergelijk 8204080 -12- 4 ' i bouwelement is in fig. 11 tot 17 in verschillende vormen en toepassings-’ mogelijkheden weergegeven. Een eerste frame-element 111 blijkt uit fig.ll. Ook hier gaan weer van een rand 112 onder een rechte hoek twee wanddelen 113, 114 uit. Bij de buitenrand 112 behoort daarbij een overeenkomstige 5 binnenrand 112' die concaaf is uitgevoerd en waarvan onder een rechte hoek twee evenwijdig aan de wanddelen 113, 114 verlopende wanddelen 113', 114’ uitgaan.
Op de wanddelen 113, 114, resp. 113', 114' sluiten dan overgangswanddelen 116, 118, resp. 116’, 118' aan, waarbij de verbindings-10 wanddelen 116, 116* evenwijdig aan elkaar zijn, evenals de verbindings-wanddelen 118, 118'. De overgangswanddelen 116, 118, resp. 116', 118' voeren naar twee verdere wanddelen 117 en 119, resp. 117' en 119'.
Het tot nu toe beschreven frame-element volgens fig. 11 kan op vele wijzen worden gebruikt. Bijvoorbeeld kunnen twee frame-elementen 111 15 volgens fig. 11 op de wijze van fig. 13 op hun wanddelen 119 zodanig naast elkaar worden geplaatst, dat de wanddelen 113 naast elkaar liggen en de beide frame-elementen 11 daar bijvoorbeeld door bouten 121 met elkaar zijn verbonden. Vrije benen 122 vain de frame-elementen met wanddelen 117, 117' steken dan vertikaal naar boven en daarop kan een van 20 bijbehorende uitsteeksels 123 voorziene plaat worden geplaatst, bijvoorbeeld een tafelblad of tafeltennisblad 124, zodat de beschreven en in fig. 13 weergegeven combinatie van twee frame-elementen 111 als voet 126 voor een tafeltennisblad 124 kan dienen.
Een andere uitvoeringsvorm van het bouwelement als frame-element 25 131 blijkt uit fig. 12. Dit element is in eerste instantie uitgevoerd overeenkomstig het element 111 en met fig. 11 overeenkomende wanddelen zijn met gelijke verwijzingscijfers aangegeven. Aan een buitenrand 112 resp. een binnenrand 112' sluit aan weerszijden loodrecht telkens een wanddeel 113, resp. 113’ aan. Daarop volgt een verbindingswanddeel 116, 30 resp. 116' dat voert naar een ten opzichte van het wanddeel 113, resp. 113' verschoven maar evenwijdig daaraan lopend wanddeel 117, resp. 117'.
In fig. 12 zijn slechts twee van deze frame-elementen 131 weergegeven, boven op elkaar geplaatst. Er kunnen meer elementen op deze wijze op elkaar worden geplaatst en daardoor een hellende bevestiging worden ver-35 kregen. De elementen kunnen daarbij openingen 132 hebben,waardoor zij met bouten of pluggen stabiel met elkaar kunnen worden verbonden, hoewel door de helling van het onderste wanddeel 116 van het bovenste frame-element 131 een uitsteken achter de bovenwand 117 van het onderste frame-element 131 plaatsvindt en daardoor een zekere stabiliteit tegen drukkrachten 40 ontstaat, in het bijzonder daar de kracht ook werkt op het bovenvlak 116 8204080 » - 13 - van het bovenste frameelement 131 en daardoor het bovenste frame-element 131 vast tegen het onderste wordt gedrukt.
De in fig. 12 weergegeven frame-elementen 131 kunnen ook nog op andere wijze worden gecombineerd, zoals blijkt uit fig. 16 en 17.
5 Volgens fig. 16 zijn vier frame-elementen 131 zodanig ten opzichte van elkaar geplaatst, dat zij een gesloten frame-constructie 133 vormen, die aan zijn omtrek telkens door de naar achteren verplaatste wandvlak-ken 117 gevormde uitsparingen 134 heeft. Op deze wijze kunnen de frame-elementen 131 als sierstenen of dergelijke worden gebruikt. De frame-10 constructies volgens fig. 15 en 16 kunnen in principe ook als bouwelemen-ten uit een stuk worden gevormd en bij passende bouwhoogte ook als frame-vormige verbindingselementen worden gebruikt, bijvoorbeeld als gras-veldstenen. Door deze vormen wordt enerzijds een stevige berijdbare ondergrond verkregen, die bijvoorbeeld kan dienen als parkeerplaats voor 15 een auto, anderzijds kan in de tussenruimten gras groeien, zodat een doorgaand grondvlak wordt vermeden en een zekere losse constructie; wordt bereikt.
Een ander frame-element 141 is nog in fig. 14 weergegeven. Dit frame-element 141 uit een stuk is een combinatie van twee frame-elementen 20 111 volgens fig. 11 waarbij in plaats van de daar aanwezige ene rand 112 twee randen 112 en overeenkomstig aansluitende wanddelen zijn aangebracht^
De wanddelen 117 resp. de verder naar binnen evenwijdig daaraan verlopende wanddelen 117' eindigen weer vrij, terwijl de wanddelen 119 resp. 119' in elkaar overgaan en een naar buiten stekend uitsteeksel 136 vormen.
25 Met hun aan de wanddelen 117, 117' grenzende eindvlakken 137 kunnen de frame-elementen 141 tegen elkaar worden geplaatst en vormen dan een frame-constructie waarvan het grondvlak overeenkomt met het grondvlak van de plaat 21 volgens fig. 1. Overeenkomstig het framevormi-ge element 141 volgens fig. 14 zijn ook de frame-vormige elementen 151 30 volgens fig.15 uitgevoerd, alleen, met deze uitvoering vormen de naar achteren verplaatste wanddelen 117 een uitsparing 152, terwijl de wanddelen 119 resp. 119' van een element 151 vrij eindigen, waarbij de vrije einden of eindzijden 157, grenzend aan de wanddelen 119, 122', in de constructie 158 volgens fig.15 aan elkaar grenzen en daardoor tezamen 35 een uitsteeksel 159 vormen.
De kenmerken van de uitvinding kunnen zowel afzonderlijk als in willekeurige corabinaties voor de verwezenlijking van de uitvinding in twee verschillende uitvoeringsvormen van belang zijn. Daarbij kunnen de afzonderlijke bouw-elementen of stenen als platen, massieve blokvormige 40 stenen, holle stenen, framevormige stenen, met of zonder openingen zijn 8204080 - 14 - uitgevoerd en op velerlei wijzen voor verschillende doeleinden met elkaar worden gecombineerd. De toepassingsmogelijkheden van de steen in zijn verschillende uitvoeringsvormen zijn het gebruik als vloertegels of vloer-platen, als voetpadplaten, verbindingsstraatstenen, als muur- en wandstenen, 5 als holle wandelementen, als hellingelementen voor het vervaardigen van geluidswallen, als draagroostersteen, randsteen, boomomheining en be-plantingsbescherming en afgrenzingssteen, voor afgrenzing van bloem-bedden, voor het losser maken en aanleggen van terassen e.d.
De stenen kunnen zijn vervaardigd van beton, glas, hout of kunststof.
10 8204080

Claims (18)

1. Bouvrelement, bijvoorbeeld steen, plaat of dergelijk element, in het bijzonder ook plaveiselplaat, verbindings-straatsteen met tenminste een (basis)rand met twee daarin samenkomende eerste wanddelen, met het kenmerk, dat op elk aanwezige eerste wanddeel (23, 24; 23', 24'; 23", 24"; 5 43, 44; 63; 93, 94; 113, 113', 114, 114') via een met zijn hoofdrichting loodrecht daarop staand verbindingsstuk (26, 28; 26', 28'; 26", 28"; 46, 48; 66; 116, 116', 118, 118') verschoven een in hoofdzaak in de zelfde richting als het eerste wanddeel verlopend tweede wanddeel (27, 29; 27', 29'; 27", 29"; 47, 49; 67; 117, 117», 118, 118') aansluit.
2. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenminste een tweede wanddeel (29, 29', 29", 49, 117', 119) ten opzichte van het eerste wanddeel (24, 24', 24", 44, 113', 114) naar voren verschoven is aangebracht.
3. Bouwelement volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat tenmin- 15 ste een tweede wanddeel(27, 27', 27", 47, 67, 117, 119') ten opzichte van het eerste wanddeel (23, 23', 23", 43, 63, 113, 114') naar achteren verplaatst is aangebracht.
4. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies met het kenmerk, dat de verbindingswanddelen (26, 28, 46, 48, 66, 68, 116, 116', 20 118, 118') onder een stompe hoek ten opzichte van tenminste den der wanddelen (23, 24, 27, 29; 43, 44, 47, 49; 63, 67; 113, 113', 114, 114’, 117, 117', 119, 119') verlopen.
5. Bouwelement volgens een der conclusies 1 tot 3, met het kenmerk, dat de verbindingsdelen (26', 28'; 26", 28") onder een scherpe 25 hoek ten opzichte van tenminste een der wanddelen (23', 24', 27’, 29’; 23", 24") verlopen.
6. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de verbindingswanddelen (26", 28") tenminste gedeeltelijk boogvormig zijn.
7. Bouwelement volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de verbindingswanddelen (26", 28") boogvormig in een boogvormig tweede wanddeel (27", 29") overgaan.
8. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij twee randen (22) met naar elkaar toegerichte eerste 35 wanddelen (23, resp. 24), die in een vlak liggen, de telkens daarop aan-sluitende tweede wanddelen (27, 29) in elkaar overgaan en aldus een 8204080 - 16 - uitsparing (32)resp. een uitsteeksel (31) als vormdeel vormen.
9. Bouwelement volgens conclusle 8, met het kenmerk, dat door de naar achteren, resp. naar voren verplaatste tweede wanddelen (27, 29; 27', 29'; 27", 29") met elkaar overeenkomende vormdelen(32, 32', 32") worden 5 gevormd.
10. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat bij een uitvoeringsvorm met vier, een grondvlak van een vierkant vormende hoekranden, aan elke zijde tenminste een vormdeel (31, 31', 32, 32') is aangebracht, waarbij de vormdelen aan twee tegen- 10 over elkaar liggende zijden uitsparingen (32, 32') zijn.
11. Bouwelement volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het door de hoekranden van het bouwelement bepaalde grondvlak vierkant is.
12. Bouwelement volgens concusie 10 of 11, met het kenmerk, dat aan de uitsparingen(32, 32*) grenzende, ten opzichte daarvan uitstekende, 15 door eerste wanddelen (23, 24, 23', 24') en tussenwanddelen (26, 26') begrensde elementdelen een helft van de uitsparing (32, 32’) opvullen.
13. Bouwelement voor de zijdelingse afsluiting van een met elementen volgens een der voorgaande conclusies belegd oppervlak, met ten opzichte van hoekranden van het element uitgaande eerste wanddelen 20 verschoven, via tussenstukken aansluitende tweede delen, met het kenmerk, dat tussen twee aan elkaar grenzende hoekranden (42, 42') met in hoofd-zaak naar elkaar toegerichte eerste wanddelen (43, 44) een tweede wanddeel (47) ten opzichte van het eerste wanddeel (43) van de ene hoekrand (42) terug verplaatst en een ander tweede wanddeel (49) ten opzichte van het 25 eerste wanddeel (44) van de andere hoekrand (421) naar voren is verplaatst en de beide tweede wanddelen (47, 49) in elkaar overgaan.
14. Bouwelement volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat beide : tweede wanddelen (47, 49) in een vlak recht in elkaar overgaan en daar-door een trap (51) vormen.
15. Bouwelement volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de tweede wanddelen (47, 49) onder een hoek volgens een hoekrand (52) in elkaar overgaan.
16. Bouwelement volgens een der conclusies 10 tot 15, met het kenmerk, dat telkens gelijke uitsteeksels (31, 31', 31") en uitsparingen 35 (32, 32', 32") tegenover elkaar liggen.
17 .Bouwelement volgens een der conclusies 10 tot 15, met het ken- , merk, dat aan twee tegenover elkaar liggende vlakken overeenkomstige uitsparingen en aan de beide andere tegenover elkaar liggende vlakken van het blokvormige basislichaam telkens tenminste 44n uitsteeksel en een uit-40 sparing zijn gevormd. 8204080 4 - 17 -
18. Bouwelement volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat het element framevormig met constante wanddikte is uitgevoerd. 8204080
NL8204080A 1981-10-28 1982-10-21 Bouwelement. NL8204080A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
DE3142745 1981-10-28
DE19813142745 DE3142745A1 (de) 1981-10-28 1981-10-28 "bauelement"

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204080A true NL8204080A (nl) 1983-05-16

Family

ID=6145035

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204080A NL8204080A (nl) 1981-10-28 1982-10-21 Bouwelement.

Country Status (4)

Country Link
BE (1) BE894816A (nl)
DE (1) DE3142745A1 (nl)
FR (1) FR2515232A1 (nl)
NL (1) NL8204080A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB8319433D0 (en) * 1983-07-19 1983-08-17 Cecon Int Nv Building block
DE9208359U1 (nl) * 1992-06-25 1992-10-15 Weber, Wolfgang, 8569 Happurg, De
DE19713593C1 (de) * 1995-11-15 1998-09-17 Wolfram Hagedorn Pflasterelement sowie daraus hergestellter offener, zusammenhängender Bodenbelag
DE19542504C2 (de) * 1995-11-15 1997-09-11 Wolfram Hagedorn Offener, zusammenhängender Bodenbelag sowie Pflasterelement zur Herstellung desselben
US5901521A (en) * 1997-03-10 1999-05-11 Guy; John H. Apparatus for dimensionally uniform building construction using interlocking connectors
DE102010005018A1 (de) * 2010-01-19 2011-07-21 Betonwerk Bad Lausick GmbH & Co. KG, 04651 Pflasterstein und Verbund von Pflastersteinen
DE102014101033A1 (de) * 2014-01-29 2015-07-30 Knut Klinnert Bausteine und Bauteilelementesystem

Family Cites Families (20)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE7514891U (de) * 1975-08-28 Wochner K Blockstein für die Herstellung gemauerter Wandungen
DD1700A (nl) *
FR527585A (fr) * 1920-11-24 1921-10-27 Juda Saltiel Briques perfectionnées
FR970893A (fr) * 1948-08-27 1951-01-10 élément de construction
FR1068792A (fr) * 1952-08-28 1954-06-30 élément unique, standard, à parement décoré, assemblage et montage par tubes avec fixation des encadrements d'embrasure, permettant un système intégral de construction usiné et industrialisé
DE1834049U (de) * 1959-05-19 1961-07-06 Carl-Georg Maeder Verbund-pflasterstein.
FR79991E (fr) * 1961-03-31 1963-02-22 Moellon de construction
DE1858336U (de) * 1962-04-10 1962-09-13 Ludwig Borgmann Fa Formstein fuer verbundpflasterung.
DE1925233U (de) * 1965-06-04 1965-10-14 Friedrich Wilhelm Dr Jonas Verbundstein von viereckiger grundform.
DE1290696B (de) * 1965-12-01 1969-03-13 Fischer Artur Hohles Bauelement aus elastischem Werkstoff fuer Waende, Decken od. dgl.
LU61536A1 (nl) * 1970-08-18 1970-10-22
BE795956A (fr) * 1972-02-24 1973-06-18 Foanna Luigi Systeme pour la construction de travaux en maconnerie au moyen d'une combinaison a sec de briques a elements qui s'encastrent
DE2333623A1 (de) * 1973-07-02 1975-01-23 Bautechnologie Forsch Stein oder platte fuer bodenbelaege
CH588608A5 (en) * 1974-10-07 1977-06-15 Thurnheer Ulrich Toy or full size house building blocks - have interlocking horizontal tongues and grooves and vertical dovetails
DE2525539A1 (de) * 1975-06-07 1976-12-23 Jakob Lobmeyer Als hohl- oder massivstein ausgefuehrtes bauelement mit daemmplattenverkleidung
DE7602580U1 (de) * 1976-01-30 1976-07-15 Ingenieur-Buero Artur F. Luehring, 2805 Stuhr Verbundbaustein
CH608550A5 (en) * 1976-03-09 1979-01-15 Patent & Inventions Ltd Set of shaped blocks for forming a floor covering
DE2932520C2 (de) * 1979-08-10 1983-11-10 Heinz 5012 Bedburg Doberstein Bauelement aus einem dreieckförmigen Rahmen
DE7923058U1 (de) * 1979-08-11 1979-11-08 Niederdreisbacherhuette Gmbh, 5241 Niederdreisbach Boeschungsstein
DE8032811U1 (de) * 1980-12-10 1981-08-03 Labouvie, Heinz Kurt, Dipl.-Ing., 6638 Dillingen Pflasterstein

Also Published As

Publication number Publication date
FR2515232A1 (fr) 1983-04-29
BE894816A (fr) 1983-02-14
DE3142745A1 (de) 1983-05-11

Similar Documents

Publication Publication Date Title
CA2088013C (en) Interlocking paving stone for closed and open drainage patterns
US4834575A (en) Paving stone
US5108219A (en) Interlocking paving stone
US4997308A (en) Paving stone
JP2851421B2 (ja) 舗装面用角舗装材
CA2089214C (en) Interlocking paving stone for open drainage ground cover pattern
US20080277561A1 (en) Mold box and method of manufacturing multiple blocks
CA2977372C (en) Block having a trapezoidal shape
GB2127872A (en) Paving or building block
CA2899373A1 (en) Paving slab for forming a random pattern
NL8204080A (nl) Bouwelement.
FR2615877A1 (fr) Pave en beton a section polygonale ou circulaire
HU210413B (en) Building element especially to covers
CA2803077C (en) Set of artificial flagstones
KR100314788B1 (ko) 편판의사각포장용포석
US20040120763A1 (en) Stone for forming a pavement
AU736655B2 (en) A paver
JPH0324641Y2 (nl)
FR2566019A1 (fr) Jeu de paves
NL1015108C2 (nl) Stapelbouwstelsel, alsmede bouwelementen bestemd voor een dergelijk stelsel.
JP3761445B2 (ja) 木製パネル
JP3129725B2 (ja) 木レンガの敷設枠
BE1007204A5 (nl) Straatsteen.
KR0132926Y1 (ko) 다목적 조적블록
JPH04194202A (ja) 舗道敷設用コンクリートブロック

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed