NL1015108C2 - Stapelbouwstelsel, alsmede bouwelementen bestemd voor een dergelijk stelsel. - Google Patents

Description

Titel: Stapelbouwstelsel, alsmede bouwelementen bestemd voor een dergelijk stelsel.

De uitvinding heeft betrekking op een stapelbouwstelsel, voorzien van een aantal standaard bouwelementen, waarbij een aantal hoofdbouwelementen stapelbaar zijn ter vorming van een muur.

Een dergelijk stapelbouwstelsel is uit de praktijk bekend en is 5 voorzien van in hoofdzaak blokvormige bouwelementen die aan een bovenoppervlak zijn voorzien van een nok en aan een onderoppervlak van een groef waarin de nok van een ondergelegen steen opneembaar is. De afmetingen van de groeven de nokken ten opzichte van de afmetingen van het bouwblok zijn bij de bekende stelsel echter bijzonder gering. Het bouwen 10 van een muur met een dergelijk stapelbouwstelsel is voordelig ten opzichte van het metselen van een muur. Dat kost namelijk veel tijd en vergt vakmanschap van de bouwer, in dit geval een metselaar. De metselaar moet eerst specie aanmaken, en daarna nauwkeurig de muur metselen uit bouwstenen. Daarbij moeten de bouwstenen goed worden uitgelijnd ten 15 opzichte van elkaar, zodat de muur vlakke zijkanten heeft. Doorgaans wordt de gemetselde muur daarna nog gevoegd. Zo kost het metselen van de muur veel tijd. Een bijkomend nadeel van een gemetselde muur is, dat de bouwstenen na afbraak van de muur vaak niet herbruikbaar zijn omdat ze dan zijn beschadigd.

20 Het bekende stapelbouwstelsel heeft de genoemde nadelen van het metselen van een muur niet, want de bouwstenen van het bekende stapelbouwstelsel zijn stapelbaar. Daardoor omvat het bouwen van een muur het op elkaar stapelen van de bouwstenen. De samenwerking van de nokken en groeven bewerkstelligt daarbij de uitlijning van de bouwstenen 25 onderling. Het afbreken van deze muur omvat het simpelweg ontstapelen ‘10 15 1 c 8 2 van de bouwstenen die daarbij niet worden beschadigd. Daardoor zijn de bouwstenen te hergebruiken.

De met een stapelbouwstelsel gebouwde muur kan een vrijstaande muur buitenshuis zijn, bijvoorbeeld een tuinmuur of een omranding van een 5 bloemenperk, of een muur binnenshuis om bijvoorbeeld een woonruimte te verdelen. Ook kan met een aantal van deze muren een gebouw worden ge- of verbouwd, bijvoorbeeld een schuur, garage, of uitbouw van een woning.

Een met de bekende stapelbare bouwstenen gebouwde muur is veelal niet stabiel wanneer een kracht loodrecht op een zijkant van de muur 10 wordt uitgeoefend. In dat geval kan de muur instorten of voor een deel omvallen. Onder invloed van de kracht roteren bouwstenen van de muur namelijk zodanig, dat de nokken van deze bouwstenen uit de groeven van onder- of bovenhggende bouwstenen schuiven en de muur instort. Daarom zijn hulpmiddelen noodzakelijk om stabiliteit te verschaffen aan de met de 15 stapelbare bouwelementen gebouwde muur.

De onderhavige uitvinding beoogt de genoemde nadelen van een stapelbouwstelsel op te lossen onder behoud van de voordelen daarvan.

De uitvinding verschaft daartoe een stapelbouwstelsel van het type volgens de aanhef, dat wordt gekenmerkt doordat elk hoofdbouwelement is 20 voorzien van een tweetal evenwijdige, zich in langsrichting van het bouwelement uitstrekkende zijwanden, die aan een bovenzijde via een bovenwand met elkaar zijn verbonden, welke bovenwand zich loodrecht uitstrekt op genoemde zijwanden, waarbij op de bovenwand een, zich in langsrichting van het bouwelement uitstrekkende nok is aangebracht, 25 waarbij de zijwanden en de bovenwand een ruimte begrenzen met zodanige afmetingen dat de nok van een onderliggend bouwelement daarin in hoofdzaak passend opneembaar is, zodanig dat bij stapeling van een aantal hoofdbouwelementen in verband, zoals bijvoorbeeld halfsteensverband, een zeer stabiele muur wordt verkregen en de zijwanden van de op elkaar 30 gestapelde hoofdbouwelementen op elkaar aansluiten.

* f".

i :J ; , j 3

Doordat de nok bij het hoofdbouwelement volledig wordt omvat door de zijwanden kan na stapeling van een aantal hoofdbouwelementen in verband geen verschuiving en/of rotatie rond een horizontale of verticale as van de bouwelementen ten opzichte van elkaar optreden, zelfs niet wanneer 5 een aanzienlijke kracht op aldus gevormde muur wordt uitgeoefend. Zowel horizontale als verticale uitbuiging van een met het stapelbouwstelsel verkregen muur wordt aldus op efficiënte wijze verhinderd. Doordat de zijwanden na stapeling van de bouwelementen op elkaar rusten en derhalve op elkaar aansluiten, zijn de buitenzijden van de muur of het bouwwerk 10 direct afgewerkt. Bovendien beschikt het stapelbouwstelsel volgens de uitvinding over alle voordelen die hierboven onder verwijzing naar het bekende stapelbouwstelsel zijn beschreven. Met het stapelbouwstelsel kunnen op eenvoudige wijze verschillende bouwwerken worden vervaardigd. Zo kunnen bouwpakketten worden samengesteld voor het vervaardigen van 15 bijvoorbeeld een barbecue, een schuurtje, tuinmuren en dergelijke, maar ook voor spouwbladen van gebouwen.

Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer elke nok een hoogte heeft die ten minste gelijk is aan de breedte van de nok. Bij voorkeur is de hoogte van de nok gelijk aan de 20 hoogte van de zijwanden minus de dikte van de bovenwand. Verder verdient het de voorkeur dat de lengte van de hoofdbouwelementen ten minste gelijk is aan tweemaal de nokhoogte. Met een dergelijke uitvoering van de nok wordt bij een halfsteens-verband-stapeling een muur verkregen die in alle richtingen over in hoofdzaak dezelfde buigstijfheid beschikt.

25 Volgens een nadere uitwerking van de uitvinding is het bijzonder gunstig wanneer elke nok een hoogte heeft die ten minste éénvijfde en bij voorkeur de helft van de hoogte van zijwanden bedraagt.

De uitvinding heeft tevens betrekking op de bouwelementen die kennelijk bestemd zijn voor een stapelbouwstelsel volgens de uitvinding.

1015108 4

Verder heeft de uitvinding betrekking op een bouwwerk verkregen met behulp van het stapelbouwstelsel volgens de uitvinding.

De onderhavige uitvinding zal aan de hand van uitvoeringsvoorbeelden, onder verwijzing naar de tekening worden 5 besproken. Daarin toont: figuur 1 een perspectiefaanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een hoofdbouwelement volgens de uitvinding; figuur 2 een vooraanzicht van een uitvoeringsvoorbeeld van een hoekbouwelement volgens de uitvinding; 10 figuur 3 een bovenaanzicht van het in figuur 2 in vooraanzicht weergegeven hoekbouwelement; figuur 4 een perspectief aanzicht van het in figuur 2 in vooraanzicht weergegeven hoekbouwelement; figuur 5 een perspectiefaanzicht van een T-bouwelement; 15 figuur 6 een perspectiefaanzicht van een fundatiebouwelement; figuur 7 een perspectiefaanzicht van een afdekbouwelement; figuur 8 een perspectiefaanzicht van eindbouwelement; figuur 9 een perspectiefaanzicht van een halfhoog eindbouwelement met verbindingsgat; 20 figuur 10 een perspectiefaanzicht van een ander halfhoog eindbouwelement met verbindingsgat; figuur 11 een perspectiefaanzicht van een bouwelement met dwars georiënteerde nok; figuur 12 een voor aanzicht van een muur op gebouwd uit een aantal 25 van de in figuur 1 weergegeven bouwelementen; figuur 13 een dergelijk vooraanzicht als weergegeven in figuur 12 van een rand van de muur voorzien van hoekbouwelementen; en figuur 14 een doorsnede over lijn XIV-XIV van het in figuur 13 weergegeven vooraanzicht.

1 o "i ü i o c 5

Het in de figuren 1 weergegeven uitvoeringsvoorbeeld van een bouwelement 1 is voorzien van een tweetal evenwijdige, zich in langsrichting van het bouwelement 1 uitstrekkende zijwanden 2, 3. De zijwanden 2, 3 zijn aan een bovenzijde via een bovenwand 4 met elkaar 5 verbonden. De zijwanden 2, 3 en de bovenwand 4 vormen tezamen een omkeerde U-vormige constructie. De bovenwand strekt zich loodrecht uit op genoemde zijwanden 2, 3. Op de bovenwand 4 is een zich in langsrichting van het bouwelement 1 uitstrekkende nok 5 aangebracht. De zijwanden 2, 3 en de bovenwand 4 begrenzen een ruimte 6 met zodanige afmetingen dat de 10 nok 5 daarin in hoofdzaak passend opneembaar is. Aldus wordt bewerkstelligd dat bij stapeling van een aantal hoofdbouwelementen 1 een zeer stabiele muur wordt verkregen. Bij een dergelijke muur sluiten de zijwanden 2, respectievelijk 3 van de op elkaar gestapelde hoofdbouwelementen 1 op elkaar aan. De nok 5 heeft bij voorkeur een 15 hoogte die ten minste éénvijfde en meer in het bijzonder de helft van de hoogte van zijwanden bedraagt. Opgemerkt zij dat ook bij een nokhoogte van 0.4, 0.5, 0.6, 0.8 maal de zijwandhoogte en tussengelegen verhoudingen het genoemde effect van een stabiele stapeling kan worden verkregen afhankelijk van de te realiseren toleranties.

20 In de figuren 2-4 wordt een hoekbouwelement 8 getoond. Het hoekbouwelement 8 is voorzien van een kolom 9 waarop zich haaks twee armen 11, 12 uitstrekken. Elk van deze armen 11, 12 heeft de vorm en grootte van een in de lengterichting gehalveerd hoofdbouwelement 1. De dwarsdoorsnede van elke arm 11, 12 is derhalve gelijk aan de 25 dwarsdoorsnede van een hoofdbouwelement 1. Elke arm 11, 12 omvat derhalve een tweetal zijwanden 13, 14, een nok 15 en een door de zijwanden 13, 14 begrensde ruimte 16. De twee armen 11, 12 sluiten een hoek van negentig graden in. De kolom 9 is voorzien van een vlakke, vierkante bovenzijde 18 en een vlakke, vierkante onderzijde 19. De onderzijden van de 30 twee armen 11, 12 liggen in één vlak met de onderzijde 19 van de kolom 9.

1015108 6

De hoogte van het kolom 9 bedraagt twee keer de hoogte van de zijwanden 13, 14 van de armen 11, 12.

Figuur 5 toont een dubbel uitgevoerd hoekbouwelement, hetgeen leidt tot een T-bouwelement 30. Ook het T-bouwelement 30 is voorzien van 5 een kolom 31 en een drietal armen 32, 33, 34, waarbij de armen 32, 33, 34 de configuratie hebben van een hoofdbouwelement 1, zij het dat de lengte van de armen de helft is van de lengte van een hoofdbouwelement 1.

Figuur 6 toont een fundatiebouwelement 40. Het fundatiebouwelement 40 is voorzien van een fundatieplaat 41 en een 10 fundatienok 42. De fundatienok 42 heeft zodanige afmetingen dat de door de zijwanden 2, 3 en bovenwand 4 begrensde ruimte 6 van een hoofdbouwelement 1 deze fundatienok 42 passend omsluit. Met behulp van het fundatiebouwelement kan de muur bijzonder stevig op vrijwel onbewerkte ondergrond worden opgesteld of op een voorbewerkte 15 ondergrond worden bevestigd of ingeklemd.

Figuur 7 toont een afdeksteen 50, die is voorzien van een tweetal zijwanden 51, 52 en een bovenwand 53. De zijwanden 51, 52 en de bovenwand 53 begrenzen een ruimte 54 met zodanige afmetingen dat een nok 5 van een hoofdbouwelement 1 daarin in hoofdzaak passend 20 opneembaar is. Eventueel kunnen de afdekstenen 50 bij het aanbrengen door middel van hechtmiddel op de bovenste laag bouwelementen 1 worden gehecht. Hierdoor wordt een stevig verband gecreëerd. Eventueel zou dit verband nog verder kunnen worden verstevigd door de afdekstenen onderling met elkaar te verbinden door middel van een afdekstrip of 25 afdekprofiel dat wordt verbonden met een aantal afdekstenen 50. Een der gelijk afdekprofiel zou bijvoorbeeld U-vormig kunnen zijn uitgevoerd, zodat dit over de afdekstenen kan worden geschoven.

Figuur 8 toont een eindbouwelement 60 voor het afwerken van een einde van een muur die in halfsteensverband is opgebouwd uit 30 hoofdbouwelementen. Het eindbouwelement is voorzien van een kolom 61 1 0 1: 1- o ? 7 en een arm 62. De arm 62 heeft die de configuratie van een hoofdbouwelement 1 met een de halve lengte.

Figuren 9 en 10 tonen een tweetalelementen 70 en 80 die wanneer deze worden samengevoegd tezamen een eindbouwelement 60 vormen. Het 5 in figuur 9 weergegeven element is voorzien van een kolom 71 en een arm 72. In de kolom 71 is een gat 73 aangebracht waarin een staaf uit kunststof of metaal kan worden aangebracht. Het in figuur 10 weergegeven element 80 is in hoofdzaak blokvormig en is voorzien van een door zijwanden 81, 82 begrensde ruimte 84 waarin een nok 5 van een hoofdbouwelement 1 10 opneembaar is. Ook het element 80 is voorzien van een gat 83. In dit gat 83 kan de staaf uit kunststof die in het element 70 is aangebracht worden gestoken voor het verbinden van de beide elementen 70, 80 ter vorming van het element 60. Aldus kan het op zichzelf uit een mal niet lossende element 60 worden samengesteld uit twee, wel in een mal lossend te vervaardigen 15 elementen 70 en 80.

Figuur 11 toont nog een bouwelement 90 dat is voorzien van een tweetal zijwanden 92, 93 een bovenwand 94 en een, zich dwars op de zijwanden uitstrekkende nok 95. De zijwanden 92, 93 en de bovenwand 94 sluiten een ruimte 96 in met zodanige afmetingen dat daarin een nok 5 van 20 een onderliggend hoofdbouwelement 1 in hoofdzaak passend opneembaar is. Doordat de nok 95 zich dwars uitstrekt op de zijwanden 92, 93 kan met behulp van dit bouwelement een dwarsverbinding tussen twee, zich loodrecht op elkaar uitstrekkende muren worden gecreëerd.

Zoals duidelijk blijkt uit figuren 12-14 ontstaat uit de stapeling van 25 een aantal bouwelementen 1 een muur 10, waarbij de zijwanden 2, 3 van de bouwelementen 1 de twee zichtbare vlakken van de muur vormen. In muur 10 zijn de bouwelementen 1 in een halfsteens verband gestapeld. Als gevolg van de afmetingen van de nokken 5 en de ruimte 6 ten opzichte van de hoogte van de zijwanden 2, 3 wordt verhinderd dat een in de muur 10 30 opgenomen bouwelement 1 om zijn lengteas of een verticale as kan roteren ,1015 1 08 8 bijvoorbeeld als gevolg van de door de wind op de muur uitgeoefende kracht. Het halfsteensverband zorgt tezamen met de nokken 5 en de ruimten 6 voor het onderlinge verband tussen de bouwelementen in de muur. Aldus wordt uitbuiging van de muur in zowel horizontale als verticale richting 5 verhinderd. Wanneer de bouwelementen 1 in een halfsteens verband zijn gestapeld ontstaan lege posities 20 in een muurbeeindiging van de muur 10, waarbij elke lege positie 20 zich over de halve lengte van een bouwelement 1 vanaf de muurbeeindiging in de muur uitstrekt. In deze lege posities kunnen de bouwelementen 60worden opgenomen die zijn weergegeven in 10 figuur 8.

Het gebruik van hoekbouwelementen 8 is weergegeven in de figuren 11 en 12. De hoekbouwelementen 8 zijn in een rand van de muur 10 meegestapeld. Daarbij past een arm 11 van een hoekbouwelement 8 in de lege positie 20 van de rand van de in halfsteens verband gestapelde muur 15 10. Deze lege positie 20 wordt door drie hoofdbouwelementen 1 begrensd.

Daarbij wordt de nok 15 van de arm 11 omklemd door de ruimte 6 van het bovenliggende bouwelement 1, terwijl de ruimte 16 van de arm 11 de helft van de nok 5 van het onderliggende bouwelement 1 omklemt. Bij het verder stapelen van de muur 10 kan op het hoekbouwelement 8 een gelijk 20 hoekbouwelement 8 worden gestapeld, dat aangrijpt op een door het verder stapelen te vormen lege positie 20 in de rand van de muur 10. De onderste vlakke zijde 19 van dat hoekbouwelement 8 steunt daarbij op de bovenste vlakke zijde 18 van het onderliggende hoekbouwelement 8. De twee armen 12 van de hoekbouwelementen 8 die niet op de muur 10 aangrijpen, 25 strekken zich haaks uit ten opzichte van de muur 10. Deze armen 12 verschaffen een aangrijpingsprofiel voor de rand van een gelijke, halfsteens gestapelde muur 10. Zo kunnen met een aantal van deze hoekbouwelementen 8 de muren 10 haaks met elkaar worden verbonden. Door de nauwsluitende passing van de armen 11, 12 op randen van de 30 muren 10, is deze verbinding zeer stevig en stabiel.

0 :x - ί ' ' - "v ' 9

Om een gestapelde muur netjes aan de bovenkant af te werken worden de afdekkende bouwelementen 50 uit figuur 7 gebruikt.

Het is duidelijk dat de uitvinding niet is beperkt tot de beschreven uitvoeringsvoorbeelden maar dat diverse wijzigingen binnen het raam van 5 de uitvinding mogelijk zijn.

De bouwelementen kunnen van verschillende bouwmaterialen zijn gemaakt, bijvoorbeeld beton, steen, hout, kunststof, metaal of een combinatie van deze of andere materialen. Bij voorkeur zijn de bouwelement monolieten, dat wil zeggen uit één deel vervaardigd.

10 Daarnaast is de vorm van de bouwelementen niet beperkt tot de beschreven rechthoekige vormen. De vorm kan bijvoorbeeld ook gebogen zijn om muren 10 te bouwen, die zijn voorzien van krommingen. De verhoudingen tussen lengte, breedte en hoogte van de bouwelementen zijn niet beperkt tot de maten van de uitvoeringsvoorbeelden.

15 Verder kunnen de nokken 5 op verschillende manieren worden uitgevoerd. De nokken 5 kunnen zijn voorzien van aangrijpmiddelen die op de nokruimten 6 aangrijpen, bijvoorbeeld een profiel. De nokken kunnen zijn voorzien van kabelgoten waarmee bijvoorbeeld elektrische bekabeling in de muur 10 kan worden weggewerkt. De vorm van de nokken kan in de 20 lengterichting worden gevarieerd, bijvoorbeeld met krommingen, verspringingen, vertakkingen, een aantal van elkaar gescheiden nokken op één bouwelement of een combinatie van deze mogelijke uitvoeringen. Ook vorm van de dwarsdoorsnede van de nokken kan worden gevarieerd, bijvoorbeeld met rondingen, reliëfs, kleinere uitstekende aangrijpnokken, of 25 een combinatie van deze of andere vormen. Bij elk van de genoemde voorbeelden van een nok past een bijbehorende nokruimte.

Eventueel kan op de nok van een hoofdbouwelement of op een naar de ruimte toegekeerde zijde van een zijwand een flexibel element zodanig zijn aangebracht, dat eventuele speling tussen de zijwanden van een 30 bovengelegen bouwelement en een ondergelegen bouwelement door het 1 0 15 1 o 8 10 flexibele element wordt op gevangen en geëlimineerd. Een dergelijk flexibel element is aangegeven in figuur 1 en is daar uitgevoerd als een kunstrubberstrip 7.

Daarnaast kunnen de afdekkende bouwelementen 50 worden 5 gevarieerd. Ze kunnen bijvoorbeeld zijn voorzien van een niet-vlakke bovenzijde, bevestigingsmiddelen zoals doorgangen om bijvoorbeeld een dak, dakgoot of beveiligingsmiddelen als prikkeldraad aan te bevestigen.

De hoekbouwelementen 8 kunnen op verschillende manieren worden gevarieerd, bijvoorbeeld doordat zich een bekabelingsdoorgang door 10 de kolom 9 uitstrekt, de boven - en onderzijde 18, 19 van de kolom 9 niet vlak zijn, de armen 11, 12 een andere hoek dan negentig graden met elkaar insluiten en dergelijke.

De muur 10 kan zijn gestapeld in willekeurig stapelverband.

Een muur 10 kan zijn opgebouwd uit bouwelementen 1 van 15 verschillende lengtes.

De lengtes van de bouwelementen 1, de afdekkende bouwelementen 50 en de armen 11, 12 van de hoekbouwelementen 8 kunnen van elkaar verschillen.

Bij het stapelen van de bouwelementen is het weliswaar niet 20 noodzakelijk een hechtmiddel te gebruiken, maar de uitvinding omvat mede het bouwen van de muur 10 onder gebruikmaking van een hechtmiddel.

1 Ü : π p

Claims (15)

1. Stapelbouwstelsel, voorzien van een aantal standaard bouwelementen, waarbij een aantal hoofdbouwelementen stapelbaar zijn ter vorming van een muur, met het kenmerk, dat elk hoofdbouwelement is voorzien van een tweetal evenwijdige, zich in langsrichting van het 5 bouwelement uitstrekkende zijwanden, die aan een bovenzijde via een bovenwand met elkaar zijn verbonden, welke bovenwand zich loodrecht uitstrekt op genoemde zijwanden, waarbij op de bovenwand een zich in langsrichting van het bouwelement uitstrekkende nok is aangebracht, waarbij de zijwanden en de bovenwand een ruimte begrenzen met zodanige 10 afmetingen dat de nok van een onderliggend hoofdbouwelement daarin in hoofdzaak passend opneembaar is, zodanig dat bij stapeling van een aantal hoofdbouwelementen in verband, zoals bijvoorbeeld halfsteensverband, een zeer stabiele muur wordt verkregen en de zijwanden van de op elkaar gestapelde hoofdbouwelementen op elkaar aansluiten.

2. Stapelbouwstelsel volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de nok van een hoofdbouwelement een hoogte heeft die ten minste gelijk is aan de breedte van de nok.

3. Stapelbouwstelsel volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de hoogte van de nok van een hoofdbouwelement gelijk is aan de hoogte van 20 de zijwanden minus de dikte van de bovenwand.

4. Stapelbouwstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de lengte van de hoofdbouwelementen ten minste gelijk is aan tweemaal de nokhoogte.

5. Stapelbouwstelsel volgens één der conclusies 1-4, met het kenmerk, 25 dat elke nok een hoogte heeft die ten minste éénvijfde van de hoogte van zijwanden bedraagt. 1 ' - · . ' ‘si Ό

6. Stapelbouwstelsel volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat elke nok een hoogte heeft die ten minste de helft van de hoogte van de zijwanden bedraagt.

7. Stapelbouwstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het 5 kenmerk, dat elke nok een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede heeft en zich evenwijdig aan de eerste stapelzijde uitstrekt, waarbij de door de zijwanden en de bovenwand ingesloten ruimte een in hoofdzaak rechthoekige dwarsdoorsnede heeft.

8. Stapelbouwstelsel volgens één der voorgaande conclusies, met het 10 kenmerk, dat op ten minste één zijde van de nok van een hoofdbouwelement of op een naar de ruimte toegekeerde zijde van een zijwand een flexibel element zodanig is aangebracht, dat eventuele speling tussen de zijwanden van een bovengelegen bouwelement en een ondergelegen bouwelement door het flexibele element wordt opgevangen.

9. Stapelbouwstelsel volgens één der voorgaande conclusies, gekenmerkt door ten minste één hoekbouwelement dat bij stapeling een hoek vormt ter verbinding van twee, uit hoofdbouwelementen gevormde muren, waarbij elk hoekbouwelement is voorzien van een eerste en een tweede arm, die de cconfiguratie hebben van een hoofdbouwelement die elk 20 met een kops uiteinde zijn verbonden met een kolom die zich in verticale richting uitstrekt.

10. Stapelbouwstelsel volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de kolom in bovenaanzicht een in hoofdzaak rechthoekige doorsnede heeft, waarbij de langsrichting van de eerste arm zich loodrecht uitstrekt op de 25 langsrichting van de tweede arm.

11. Stapelbouwstelsel volgens conclusie 9 of 10, met het kenmerk, dat de eerste, de tweede arm en de kolom als een monoliet zijn uitgevoerd.

12. Stapelbouwstelsel volgens één van de conclusies 9-11, met het kenmerk, dat de hoofdbouwelementen ter vorming van de muren in 30 langsrichting een eerste lengte hebben, waarbij de eerste en de tweede arm 1015 t 08 die deel uitmaken van het hoekbouwelement een tweede lengte hebben in langsrichting daarvan, waarbij de tweede lengte in hoofdzaak de helft bedraagt van de eerste lengte.

13. Hoofdbouwelement kennelijk bestemd voor gebruik in een 5 stapelbouwstelsel volgens één der voorgaande conclusies.

14. Hoekbouwelement kennelijk bestemd voor gebruik in een stapelbouwstelsel volgens één der conclusies 9-12.

15. Bouwwerk verkregen met een stapelbouwstelsel volgens conclusies 1-12 onder gebruikmaking van bouwelementen volgens conclusies 13 en/of 10 14. 10'!· ; f.,