NL8204041A - Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor. - Google Patents

Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor. Download PDF

Info

Publication number
NL8204041A
NL8204041A NL8204041A NL8204041A NL8204041A NL 8204041 A NL8204041 A NL 8204041A NL 8204041 A NL8204041 A NL 8204041A NL 8204041 A NL8204041 A NL 8204041A NL 8204041 A NL8204041 A NL 8204041A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
speed
speed limit
profile
limit
vehicle
Prior art date
Application number
NL8204041A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gen Signal Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Signal Corp filed Critical Gen Signal Corp
Publication of NL8204041A publication Critical patent/NL8204041A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L15/00Indicators provided on the vehicle or train for signalling purposes
    • B61L15/0062On-board target speed calculation or supervision

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Electric Propulsion And Braking For Vehicles (AREA)

Description

* . ‘ ' - -1-
Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor.
Door de huidige automatische en halfautomatische besturing van spoorwegvoertuigen wordt de spoorbaan ver-deeld in eenheden, die worden aangeduid met blokken. Een aan de zijkant van de spoorweg geplaatste keten is in staat 5 om de plaats van het voertuig te herleiden tot binnen een blok. Teneinde een op een voertuig gedragen apparaat (of een operator indien er een aanwezig is) te voorzien van verkeersinformatie, wordt door een andere, aan de zijkant van de spoorweg geplaatste keten een aanwijzing afgegeven 10 over de afstand tussen een voertuig en een onmiddellijk voorafgaand voertuig. Deze informatie wordt gecodeerd teneinde tenminste een snelheidslimiet voor te stellen. De snelheidslimiet wordt zodanig berekend, dat het voor het volgende voertuig steeds mogelijk is om te stoppen binnen 15 de onbezette afstand tussen de voertuigen. Een kenmerkende besturing heeft op effectieve wijze een aanzienlijke vei-ligheidsfactor, daar de snelheidslimiet wordt berekend op basis van de veronderstelling, dat het volgende voertuig ongeveer op het punt staat om uit het blok te rijden, 20 en derhalve vomit de veronderstelde lege ruimte tussen de voertuigen een grensgeval, dat de werkelijkheid alleen benadert wanneer het volgende voertuig de grens van een blok nadert.
De bovenstaande analyse is in het bijzonder 25 van betekenis bij het onderzoeken van de kenmerkende wer-king van een voertuig wanneer het de grens van een blok passeert of doorkruist. Wanneer het voertuig de grens van het blok doorkruist zal door de aan de spoorwegzijkant geplaatste keten een gehele bloklengte worden afgetrokken 30 van de onbezette afstand tussen de voertuigen, al hoewel op dit tijdstip er in wezen de grootste veiligheidsfactor bestaat, daar de aangenomen onbezette afstand tussen de voertuigen kleiner is dan de daadwerkelijke onbezette afstand tussen de voertuigen door de lengte van het blok. Deze 35 kenmerkende werking is voor vele jaren bemoeilijkt door een probleem, dat zichzelf manifesteert aan de grens van een blok. Kenmerkend kan de toelaatbare snelheidslimiet, waar-mede het blok wordt binnengetreden, lager zijn dan de snel- 8204041 -2- heid, waarmede uit het blok wordt gereden. Een trein, die op zeer veilige wijze werd bestuurd dichtbij de bovenste snelheidslimiet, kan derhalve plotseling in een oversnel-heidstoestand worden gebracht wanneer zij de grens van een 5 blok doorkruist.
Een kenmerkende, door een voertuig gedragen in-richting bevat een regelaar; de regelaar heeft tenminste twee ingangssignalen, waarvan de ene de momentele voer-tuigsnelheid voorstelt en de andere de wegkantsnelheids-10 limiet. Deze beide signalen worden door de regelaar continu met elkaar vergeleken. Indien de momentele snelheid de snelheidslimiet overschrijdt, wordt een oversnelheidstoe-stand gedetecteerd. Zolang een oversnelheidstoestand niet is gedetecteerd zal de regelaar de werking van het voer-15 tuig (kenmerkend) niet storen. Wanneer echter een oversnelheidstoestand wordt gedetecteerd, kan de regelaar automa-tisch een rem bediening oplieggenaof de voertuigbestuurder - signaleren, dat een rem irjwerking moet worden gesteld en indien deze in gebreke blijft een rem irjwerking te stellen 20 kan de regelaar hierna automatisch een rem iifaerking stellen. Ongeacht de betreffende werkingsprocedure zal door de veroorzaakte rembediening de regelaar in gebreke blijven de snelheid te regelen, waarmede het voertuig wordt gebracht onder de nieuwe snelheidslimiet. Door de rem toe te 25 passen zal namelijk het voertuig namelijk 5f eerder op een ondersnelheidswaarde worden gebracht dan daadwerkelijk ver-eist is door de momentele vrije afstand tussen voertuigen, of het voertuig niet voldoende snel afremmen. Daar de blok-lengte en bijbehorende snelheidslimieten berekend zijn voor 30 het meest ongunstige geval zal het duidelijk zijn, dat een hogere snelheidslimiet zou kunnen worden aanvaard aan het door het voertuig binnen te rijden uiteinde van een blok dan nu mogelijk is bij de huidige besturingsprocedures en de huidige besturingsinrichtingen.
35 Een soortgelijk probleem treedt op bij het tot stilstand komen in een station. Gewoonlijk zal wanneer een voertuig in een station wordt gebracht met handbesturing de enige door de inrichting opgelegde snelheidslimiet een lage snelheidslimiet van 24 tot 56 km/uur zijn. Zelfs automa-40 tische stationsstopinrichtingen maken gebruik van een 8204041 # 4 -3- snelheidslimiet ongelijk aan nul.Daar de snelheidslimiet ongelijk aan nul is, moet de vaart van het voertuig het mogelijk maken, dat het voertuig het station in het meest ongunstige geval voorbijrijdt.
5 Deze beide (en andere) situaties zouden kunnen worden verbeterd door aan boord van het voertuig een snelheidslimiet te leveren, die vloeiend overgaat van een bovenste naar een onderste snelheidslimiet. Teneinde deze problemen te verlichten, moet het snelheidsprofiel twee 10 karakteristieken vertonen. In de eerste plaats moet het snelheidsprofiel geleidelijk afnemen, dat wil zeggen van een eerste of hogere snelheidslimiet wanneer de snelheids-profielgenerator wordt gestart naar een lagere of nulsnel-heidslimiet aan het einde van de snelheidsprofiellevering.
15 De tweede karakteristiek betreft de storingsveiligheid, dat wil zeggen het snelheidsprofiel kan worden vertrouwd teneinde de veiligheid van het voertuig te waarborgen.
Uit de stand der techniek zijn weliswaar door een voertuig gedragen inrichtingen bekend, die een profiel-20 snelheidslimiet leveren, die afneemt over de tijd en/of afstand. Zoals echter is weergegeven in het USA-octrooi-schrift No. 3.934.125, is deze profielsnelheidslimiet niet storingsveilig doordat zij gekoppeld is met een hogere snelheidslimiet, waarop veiligheid is voorgeschreven. Een 25 dergelijke inrichting zou uiteraard in het geheel niet vol-doen aan de behoeften van de bovenbeschreven situatie.
Er is namelijk een storingsveilig snelheidsprofiel vereist, waarop kan worden vertrouwd voor de veiligheid, bijvoorbeeld een snelheidsprofiel, dat aan de regelaar kan worden toege-30 voerd tezamen met de vanuit de spoorwegkant geleverde snelheidslimiet en de regelaar op veilige wijze het voertuig kan laten besturen tot op een snelheid beneden de hogere limiet-waarde van de twee (snelheidsprofiel- of vanuit de spoor-wegzijkant geleverde) limieten. Aan de hand van fig.1-3 35 zullen de onvolkomenheden van de thans gebruikelijke inrich-tingen en het resultaat van de toepassing hiervan op een van de twee verschillende uitvoeringsvormen volgens de uit-vinding nader worden toegelicht.
Fig.l toont een profiel van de snelheid van een 40 voertuig als funktie van een monotoon toenemende parameter 8204041 I f , , · -4- zoals de tijd en/of de afstand. De horizontale lijnen in fig.l stellen een "oude" snelheidslimiet en een "nieuwe" snelheidslimiet voor. Daar de te overwinnen problemen voort-vloeien uit een daling van de snelheidslimiet, is in fig.l 5 de betrekking tussen de "oude" en "nieuwe" snelheidslimiet zodanig, dat de "oude" snelheidslimiet de hogere van de twee is. Bovendien stellen deze snelheidslimieten in fig.l ook de momentele voertuigsnelheid voor. In fig.l is de "oude" snelheidslimiet effectief voor waarden van de abcis-10 parameter kleiner dan en de "nieuwe" snelheidslimiet is effectief voor waarden van de abcis groter dan A1. Dit is een nauwkeurige voorstelling van kenmerkende werkings-toestanden voor zover de door een voertuig gedragen inrich-ting in vele gevallen geen waarschuwing verkrijgt over een 15 te verwachten verlaging van de snelheidslimiet zoals plaats-vindt bij de abciswaarde, die korrespondeert met . Conventionele, door een voertuig gedragen inrichtingen moeten (hetzij met de hand, hetzij halfautomatisch, hetzij volautomatisch) de momentele voertuigsnelheid zodanig rege-20 len, dat zij dichtbij, doch onder de "oude" snelheidslimiet ligt in het gebied, geregeld met deze limiet. Echter bij de overgang (dit is bij abciswaarde dichtbij, doch groter dan Aj^) heeft het voertuig een oversnelheid. Onder deze omstandigheden wordtudoor de inrichting een remkracht 25 medegedeeld of de bedieningspersoon gevraagd het voertuig af te remmen teneinde de momentele voertuigsnelheid omlaag te brengen zoals in fig.l is weergegeven. Op dit tijdstip, wanneer de momentele voertuigsnelheid daalt tot beneden de "nieuwe" snelheidslimiet (bij de abciswaarde, die kor-30 respondeert met A2) kan de rembediening (met de hand of automatisch) worden losgelaten en zal dezelfde, door een voertuig gedragen inrichting de snelheid van het voertuig regelen tot slechts iets beneden de "nieuwe" snelheidslimiet. Een oogmerk van de uitvinding is de overgang van 35 de oude naar de nieuwe snelheidslimiet gelijkmatig te doen verlopen, zodat de nieuwe snelheidslimiet slechts wordt opgelegd aan het uittreedeinde van het blok, waarvan de ingang korrespondeert met Aj, . In vele gevallen kan de rembediening in het geheel worden vermeden. In andere situaties 40 kan de af remitting worden gereduceerd.
8204041 '•I · « -5-
Fig.2 en 3 tonen anderzijds de werking volgens de uitvinding. Meer in het bijzonder toont fig.2 de snelheidslimiet op een vertikale as, waarop een "oude" snel-heidslimiet en een "nieuwe" snelheidslimiet zijn uitgezet, S waarbij de overgang tussen de oude en de nieuwe snelheids-limiet plaatsvindt bij een abciswaarde . In het geval volgens fig.2 is over de abcis een tijd uitgezet en stelt de getrokken lijn een snelheidslimietprofiel voor zoals geleverd door een op een voertuig gedragen inrichting bij 10 een overgang van een hogere naar een lagere snelheid. In de grafiek volgens fig.2 is zoals hierin boven is aange- geven de tijd verdeeld over een aantal segmenten ......
..... Bij elk segment behoort een snelheidverlagings-graad (die in fig.2 in het algemeen is voorgesteld met rn 15 in mijlen/uur/sec.). Voor elk segment verschaft het snel-heidsprofiel een snelheidslimiet, die korrespondeert met de snelheidslimiet aan het begin van het segment, kleiner dan het produkt van de bijbehorende snelheidsverlagings-graad (rn, waarin n duidt op het segment), vermenigvuldigd 20 met het manenteel doorlopen wegsegment. Zoals in fig.2 is weergegeven, is derhalve de snelheidsverlaging in het eerste segment minimaal en neemt over het tweede, derde en vierde segment opeenvolgend toe. Deze toename van de snelheids-verlagingsgraad wordt aangegeven door de toename van de 25 helling van de lijn, die het snelheidsprofiel voorstelt.
De door een voertuig gedragen inrichting is voorzien van het snelheidsprofiel zodanig, dat de voertuigsnelheid (met de hand, halfautomatisch of volautomatisch) wordt geregeld teneinde te liggen dichtbij, doch beneden het effec-30 tieve snelheidsprofiel.
Fig.3 toont een soortgelijke voorstelling met dit verschil, dat de abcis-as een afstand in plaats van de tijd voorstelt en derhalve de vier verschillende segmenten in plaats van de tijd de doorlopen weg van het voertuig 35 voorstelt. Evenzo is de snelheidverminderingsgraad (r) geme-ten in mijlen/uur/voet. Het is van belang op te merken, dat zowel in fig.2 als 3 niet-'tegenstaande dat de van de spoor-wegkant opgelegde snelheidslimiet (de nieuwe snelheidslimiet) lager is dan de momentele snelheid van de trein 40 gedurende het grootste deel van de tijdsduur, voorgesteld in 8204041 t · -6- fig.2 en 3, het voertuig niet behoeft te worden onderworpen aan een rembediening (hetzij door middel van een reminrich-ting, hetzij door een bedieningspersoon) indien de voertuig-snelheid beneden de snelheidsprofielwaarde ligt. Deze wer-5 king vormt een belangrijk kenmerk van de uitvinding bij het laten voortbewegen van het voertuig ook wanneer de voer-tuigsnelheid een van de spoorwegkant opgelegde snelheids-limiet overschrijdt zolang de voertuigsnelheid lager is dan een door het voertuig geleverd snelheidsprofiel.
10 Volgens de uitvinding draagt het voertuig een overgangssnelheidlimiet (profiel) generator, die in werking wordt gesteld wanneer de door het voertuig gedragen inrich-ting een van de spoorwegkant opgelegde snelheidslimiet-overgang van een eerste of hogere snelheidslimiet naar 15 een tweede of lagere snelheidslimiet detecteert. In het algemeen bestaat de overgangssnelheidlimiet of het snel-heidslimietprofiel uit een reeks monotoon afnemende snel-heidslimieten, die iteratief worden geleverd op de vol-gende wijze: 20 Beginnende bij een oude of hogere snelheidsli miet en in afhankelijkheid van de onafhankelijke parameter (zoals de afstand of de tijd) wordt een produkt van de effectieve snelheidsverlagingsgraad met de verandering van de onafhankelijke parameter verkregen, 25 vervolgens wordt de beginsnelheidslimiet vermin- derd met het boven verkregen produkt, de bovengenoemde bewerkingsstappen worden dan herhaald totdat hetzij een (tijds- of afstands)segment, waarover de snelheidsverlagingsgraad effectief verloopt, 30 hetzij de resulterende snelheidslimiet is gevonden,dat resp.die lager is dan de nieuwe medegedeelde of lagere snelheidslimiet.
Een belangrijk kenmerk van de uitvinding is dat het bovengenoemde wordt bereikt zonder hiermede de veilig-35 heid van het voertuig in het geding te brengen.
Volgens de uitvinding wordt voorzien in een door een voertuig gedragen besturingsinrichting voor het besturen van de voertuigbeweging bij de overgang van een eerste snelheidslimiet naar een tweede, lagere snelheids-40 limiet, welke inrichting bestaat uit een signaalontvang- 3204041 * * · * -7- orgaan voor het ontvangen en registreren vanuit de spoor-wegkant opgeiegde snelheidslimieten, en uit een voertuig-snelheidsmeetorgaan voor het leveren van een signaal, dat representatief is voor de voertuigsnelheid, uit een 5 regelaar, die reageert op het signaalontvangorgaan en op het voertuigsnelheidsmeetorgaan voor het opleggen van een remkracht of een verzoek om een rembediening op het voer-tuig indien de voertuigsnelheid groter is dan de vanuit de spoorwegkant opgeiegde snelheidslimiet, welke inrich-10 ting hierdoor wordt gekenmerkt, dat zij verder bestaat uit een snelheidsprofielleveringsorgaan, dat reageert op het signaalontvangorgaan, dat een tweede snelheidslimiet ont-vangt op een tijdstip, waarop een eerste, hogere snelheidslimiet werkzaam was, teneinde een snelheidslimiet-15 profiel te leveren, dat monotoon afneemt van de eerste naar de tweede snelheidslimiet, en uit een orgaan in de regelaar voor het oplossen van de remkracht of het verzoek om een rembediening tegen te houden zolang het snelheidslimietpro-fiel wordt geleverd en de voertuigsnelheid kleiner is dan 20 een heersende waarde van het snelheidslimietprofiel.
Volgens £§n kenmerk van de uitvinding wordt derhalve voorzien in een inrichting voor het leveren en gebruikmaken van een overgangssnelheidlimietsignaal, welke inrichting wordt gestart na het detecteren van een verla-25 ging van de voertuigsnelheidslimiet. Deze inrichting voert een regelfunktie uit door zowel de vanuit de spoorwegkant geleverde nieuwe snelheidslimiet als de overgangssnelheids-limiet aan te nemen en de hogere van de twee limieten te vergelijken met de momentele voertuigsnelheid en alleen 30 beperkingen aan het voertuig op te leggen in het geval, dat de hogere van de beide snelheidslimieten wordt over-treden.
Hoewel het duidelijk zal zijn, dat de profiel-snelheidslimiet afhankelijk kan zijn van de tijd of de 35 afstand, zal in de hieronder beschreven uitvoeringsvorm volgens de uitvinding de afstand als basisparameter wor-den aangehouden.
De overgangssnelheidslimiet-leveringsinrichting bevat een overgangssnelheidslimietgenerator, alsook een 40 overgangssnelheidslimietvalidator. De overgangssnelheids- 820 4 0 4 ΐ φ * -8- limietgenerator reageert op de nieuw opgelegde snelheids-limiet, doch alleen nadat deze nieuw opgelegde snelheids-limiet geldig is verklaard op een storingsveilige wijze teneinde te waarborgen, dat parasitaire effecten de wer-5 king van de overgangssnelheidslimietgenerator niet ongun-stig beinvloeden. De overgangssnelheidslimietgenerator kiest dan in afhankelijkheid van de "oude" snelheidslimiet een reeks afstandsgebieden of segmenten en bij elk van deze segmenten behoort een andere snelheidsverlagingsgraad 10 (in mijlen/uur/voet). Er wordenperiodiek tachometerafle-zingen, die de doorlopen weg van het voertuig aangeven, doorgelaten naar de overgangssnelheidslimietgenerator, die cyclisch werkt teneinde de door het voertuig afgelegde weg te bepalen, daar met de laatste werkingscyclus van 15 deze parameter, gebaseerd op de geschikte veranderings-graad-factor, een snelheidsverlaging wordt bepaald, en tenslotte wordt de oude overgangssnelheidslimiet verminderd met de nieuw bepaalde snelheidsverlaging voor het leveren van een nieuwe overgangssnelheidslimiet. De resulterende 20 nieuwe overgangssnelheidslimiet wordt teruggevoerd naar de overgangssnelheidslimietvalidator, waarin zij geldig wordt verklaard met nog nader uit een te zetten technieken. De regelaar gebruikt de overgangssnelheidslimiet als effec-tieve snelheidslimiet teneinde hierop een begrenzende 25 werking aan boord van het voertuig te baseren in het geval dat de voertuigsnelheid de overgangssnelheidslimiet over-schrijdt.
De kenmerken van de uitvinding betreffen niet alleen de uitgevoerde funkties, doch ook de wijze, waarop 30 deze funkties worden nagekomen voor het tegelijkertijd in aanmerking nemen van de van belangzijnde eisen aangaande de veiligheid, de werkingssnelheid, de betrouwbaarheid, de kos-ten, de onderhoudsmogelijkheden en de eisen aangaande de be-schikhare ruimte. Een gunstige uitvoeringsvorm volgens de uit-35 vinding is toegepast in combinatie met een digitale processor, meer in het bijzonder een microprocessor.
Voor het waarborgen van een storingsveilige levering van het overgangssnelheidslimietprogramma is gebruik gemaakt van diversiteits- en cycluscontroletechnieken. De 40 diversiteit heeft betrekking op het gebruikmaken van meer 8204041 -9- dan g£n deel van de inrichting voor het uitvoeren van de-zelfde funktie en het niet aannemen van de uitkomst van deze funktie voordat de diverse uitkomsten de werking van deze funktie geldig hebben verklaard. De cycluscontrole 5 stelt een aanvullende eis voor elk van de delen van de inrichting voor/ waarmede een tevoren bepaald patroon van veranderende betrekkingen wordt getoond, die een onge-wenst aanblijven of uitvallen verhinderen teneinde het proces te kunnen doen verlopen.
10 De diversiteitscontrole begint aan de start, waarbij de "oude", vanuit de spoorwegkant opgelegde snel-heidslimiet wordt overgedragen via twee verschillende kanalen in twee verschillende vormen naar de overgangs-snelheidsgenerator. In de overgangssnelheidsgenerator 15 worden de twee verschillende, van de spoorwegkant opgelegde snelheidslimietvoorstellingen gebruikt voor het adresseren van verschillende tabellen en de invoerwaarde hiervan afgetrokken met betrekking tot de lengte van het eerste segment. Hoewel deze parameters zeer verschillend 20 zijn, stelt elk in haar eigen kanaal fysisch gezien deze If de segmentlengte voor, want anders zal het proces geen uitkomsten leveren, die geldig zullen zijn.
Voor het verschaffen van een diversiteitsbevei-liging worden twee parallelle processen doorlopen, die 25 werken op identieke informatie, die verschillend gecodeerd wordt, zodat de signalen van het ene proces onbruikbaar zijn in het andere. De uitkomsten van deze processen worden gecontroleerd teneinde de uitkomst geldig te verklaren. Gemakshalve wordt in de beschrijving gesproken over een 30 paar processors, doch het zal duidelijk zijn, dat de twee processors niet behoeven te worden aangebracht in verschillende inrichtingen, doch dat zij kunnen bestaan uit een enkelvoudige, in parallel bedrijf werkende microprocessor of andere logische inrichting.
35 Volgens de uitvinding zijn aan boord van het voertuig een paar processors aangebracht, die deel uitmaken van de snelheidsprofielgenerator. De processors worden voorzien van informatie met betrekking tot de oude en nieuwe snelheidslimieten, alsook de snelheidsverlagings-40 graden, de duur van de onafhankelijke parameter, waarover 8204041 -10- de verschillende snelheidsverlagingsgraden werkzaam zijn, en de veranderingen van de onafhankelijke parameter. Na veranderingen van de onafhankelijke parameter wordt ook een diversiteitscontrole verschaft in de vorm van twee 5 tachometers of tenminste δέη tachometerkanaal voor elke processor. Hoewel de twee processors werken op informatie, die in hoofdzaak identiek is, is de wijze, waarop deze informatie is gecodeerd, verschillend zodat de twee verschillende processors werken op informatie, die tenminste 10 verschillend schijnt te zijn. De door de processors gele-verde uitkomsten worden periodiek gecontroleerd (een voorbeeld van diversiteit, daar twee verschillende processors werken op in hoofdzaak dezelfde informatie). Het snel-heidsprofielleveringsproces kan alleen doorgaan zolang de 15 door de twee processors geleverde uitkomsten een bepaalde betrekking onderhouden. De bepaalde betrekking, die de uitgang van de twee processors moet in stand houden ten-einde het proces te laten continueren is echter niet onver-anderlijk, doch in plaats hiervan moet deze relatie cy-20 clisch verschuiven tussen een eerste en tweede relatie (een voorbeeld van cycluscontrole). Derhalve wordt volgens de uitvinding een overgangssnelheidslimietgenerator verschaft, die reageert op een tevoren bestaande snelheids-limiet en op signalen, die de doorlopen weg van het voer-25 tuig aangeven voor het leveren van een reeks overgangs- snelheidslimieten, welke generator bestaat uit een eerste tachometerkanaalmiddel voor het leveren van signalen, die de doorlopen weg van het voertuig aangeven, uit een eerste processororgaan voor het leveren van een eerste tijdreeks 30 van overgangssnelheidslimieten in antwoord op het eerste tachometerkanaalmiddel, uit een tweede tachometerkanaalmiddel voor het leveren van signalen, die de doorlopen weg van het voertuig aangeven, uit een tweede processororgaan voor het leveren van een tweede tijdreeks van overgangs-35 snelheidslimieten in antwoord op het tweede tachometerkanaalmiddel, en uit een vergelijkorgaan voor het verge-lijken van elke overgangssnelheids-limiet van de eerste reeks met een korresponderende overgangssnelheidslimiet van de tweede reeks teneinde de overgangssnelheidslimiet 40 van de eerste reeks geldig te verklaren alleen indien een 8204041 -11- betrekking tussen opeenvolgende paren snelheidslimieten van de eerste en de tweede reeks cyclisch beweegt tussen een eerste en een tweede betrekking.
De uitvinding zal hieronder nader worden toe-5 gelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een gunstige uitvoeringsvorm van de inrich-ting volgens de uitvinding benevens grafieken en program-maschema's met betrekking tot de werking hiervan zijn weergegeven.
10 Hierin tonen:
Fig.l, 2 en 3 grafieken van de medegedeelde snelheidslimiet als funktie van onafhankelijke parameters zoals de tijd of de afstand tezamen met de momentele voer-tuigsnelheid ter toelichting van de werking van een conven-15 tionele inrichting (fig.l) en de werking van de inrichting volgens de uitvinding met de tijd als onafhankelijke parameter (fig.2) of de afstand als onafhankelijke parameter (fig.3), fig.4a en 4b blokschema's van een door een 20 voertuig gedragen inrichting volgens de uitvinding, en fig.5a tot 5d en 5f programmaschema's met betrekking tot de verwerking in de profielgenerator en validator, terwijl fig.5e een funktioneel blokschema van de processor voorstelt.
25 In de in fig.4a blokschematisch weergegeven gunstige uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding reageert een conventionele cabinesignaalont-vanger 10 op vanuit de spoorwegkant geleverde signalen, ontvangen via een spooropneemspoel 27. De cabinesignaal-30 ontvanger 10 bevat de inrichting voor het decoderen van de vanuit de spoorwegkant ontvangen signalen, die in een aantal betrekkingen worden gebruikt. Allereerst verschaft een conventionele weergeefinrichting 15 een aanwijzing aan een voertuigbestuurder van de vanuit de wegkant ge-35 leverde signalen. Evenzo kan onder bepaalde omstandigheden de cabinesignaalontvanger 10 een signaal (aangeduid als signaal-beperkingsalarm) leveren teneinde een voertuigbestuurder hoorbaar te waarschuwen voor een overgang naar een meer beperkende toestand. De cabinesignaalontvanger 10 verschaft 40 verder aanwijzingen van de vanuit de wegkant geleverde 8204041 -12- signalen aan een storingsveilige regelaar/profielgenerator 20. De storingsveilige regelaar/profielgenerator 20 ont-vangt aanvullende ingangen; zoals in fig.4a is weergegeven, wordt een belangrijke ingang geleverd vanuit een tachometer 5 26. De frekwentie, waarmede pulsen worden ontvangen vanuit de tachometer 26, kan zoals voor de vakman duidelijk zal zijn de voertuigsnelheid aangeven. Verder kunnen signalen ontvangen worden vanuit bijvoorbeeld het passagier/vracht-register 25 teneinde de storingsveilige regelaar/profie.1-10 generator te belichamen; anderzijds kan de storingsveilige regelaar/profielgenerator 20 intern worden belichaamd voor passagier.en/of vracht-of andere veiwerkingsklassen.
De storingsveilige regelaar/profielgenerator levert in afhankelijkheid van haar ingangssignalen een 15 aantal uitgangen. In de eerste plaats verschaft zij een aanwijzing aan een conventionele tweevoudige segmentindi-cator 30, waarmede een momentele voertuigsnelheid wordt aangewezen. Verder kan zij een signaal leveren voor het doen oplichten van een oversnelheidslamp 35 teneinde aan 20 de voertuigbestuurder de oversnelheid van het voertuig aan te geven. Ook kan zij tegelijkertijd of onder andere omstandigheden het alarmstuursignaal afgeven aan een alarm-hoorn 40. De oversnelheidslamp 35 en het alarm 40 zijn niet van belang voor de uitvinding, doch zij verschaffen 25 bruikbare aanwijzingen aan een voertuigbestuurder (indien een bestuurder is overwogen). Een verdere uitgang kan worden geleverd aan een remstuurrelais 31, dat bij bedie-ning ervan remkrachten op een voor de vakman bekende wijze mededeelt aan het voertuig. Een laatste uitgang, ook afge-30 geven aan de tweevoudige segmentweergeefinrichting 30 verschaft een aanwijzing van de profielsnelheid indien een profiel wordt geleverd en/of een vanuit de wegkant opge-legde snelheidslimiet indien geen profiel wordt geleverd.
De bestuurder (indien er een aanwezig is) wordt derhalve 35 door de tweevoudige segmentweergeefinrichting 30 geinfor- meerd over zowel de momentele voertuigsnelheid als de effec-tieve profielsnelheid (indien aanwezig) en de vanuit de wegkant medegedeelde snelheidslimieten.
De uitvinding kan ook worden toegepast door de 40 funkties van de regelaar en de profielgenerator te splitsen.
8204041 - 13 -
In deze toepassing is de regelaar in hoofdzaak een conven-tionele regelaar, die vanuit de wegkant medegedeelde snel-heidslimieten vergelijkt met de momentele voertuigsnel-heid. De profielgenerator levert de profielsnelheids- 5 limiet onder de juiste omstandigheden en kan bijvoorbeeld ook een vergelijkfunktie omvatten voor het vergelijken van de momentele voertuigsnelheid met de profielsnelheid in het geval, dat een profiel wordt geleverd. Met de uit-komst van deze vergelijking wordt een verbodssignaal ge- 10 leverd, dat ook wordt afgegeven aan de regelaar teneinde een rembediening te verbieden zelfs hoewel de momentele snelheid de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet overschrijdt in het geval, dat de momentele snelheid lager is dan de effectieve profielsnelheidslimiet.
15 De door de storingsveilige regelaar/profiel- generator uitgevoerde funkties omvatten: 1. Het vergelijken van de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet met de momentele voertuigsnelheid bij afwezigheid van de snelheidslimietprofiel- 20 levering; 2. Het detecteren van een overgang van een eerste hogere snelheidslimiet naar een tweede lagere snelheidslimiet, opgelegd vanuit de wegkant teneinde de levering van de profielsnelheidslimiet in te leiden? 25 3. Het leveren van een snelheidslimietprofiel als funktie van ingangsparameters en de geldigheidsver-klaring hiervan; 4. Het vergelijken van de effectieve profielsnelheidslimiet met de momentele voertuigsnelheid; 30 5. Het tegenhouden van een rembediening in het geval, dat de momentele voertuigsnelheid lager is dan de effectieve profielsnelheidslimiet zelfs hoewel zij groter is dan de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet.
35 ' Ongeacht de regelaarfunktie al dan niet geinte- greerd is met het profielleveringsproces, is de regelaar-funktie van het vergelijken van de momentele voertuigsnelheid met de vanuit de wegkant opgelegde limiet geheel conventioneel en behoeft derhalve niet nader te 40 worden uiteengezet. Volledigheidshalve wordt echter verwezen 8204041 -14- naar het USA octrooischrift No. 4.181.849 van Sibley, waarin een storingsveilige relaisstuurinrichting wordt be-schreven, die een geregelde aanspreektijd heeft, die kan zijn geprogrammeerd voor het uitvoeren van de regelaar-5 funktie.
Een conventionele voertuigbeweging kan automa-tisch worden geregeld, dat wil zeggen een oversnelheids-toestand leidt direkt tot een rembediening. Anderzijds kan bij aanwezigheid van een bestuurder een oversnelheids-10 toestand enkel een alarm veroorzaken, waarmede aan de bestuurder wordt aangegeven, dat het vereist is om een remwerking te doen starten, die indien niet reeds uitgeoefend wordt opgevolgd door een automatische rembediening. Elk van deze (en andere) werkwijzen kunnen worden verbeterd door ge-15 bruik te maken van de uitvinding. Volgens de uitvinding wordt een automatische rembediening of een bestuurders-alarm in het geval, dat de momentele snelheid beneden de gangbare profielsnelheid is, tegengegaan.
Alvorens de regelaar/profielgenerator nader 20 uiteen te zetten volgt eerst nog een beschouwing over het waarborgen van een veilige werking. De kritische funk-ties, uitgevoerd door de inrichting volgens de uitvinding, zijj.n: 1. Het detecteren van een snelheidslimiet-25 verlaging op een wijze, die waarborgt, dat de overgang is vanuit een als geldig vastgestelde hogere snelheids-limiet; 2. Het waarborgen, dat wanneer het profiel-leveringsproces wordt ingeleid, het op correcte wijze 30 invoerinformatie ontvangt, die korrespondeert met de tweede of hogere snelheidslimiet en de tweede of lagere snelheidslimiet; 3. Het waarborgen, dat het profiel wanneer de levering hiervan eenmaal is begonnen nimmer opnieuw wordt 35 gestart en dat het profiel monotoon moet afnemen naar nul of indien het proces is beeindigd worden terugge-steld naar nul of een andere eindsnelheidslimiet zoals de lopende wegkantsnelheidlimiet? 4. Het waarborgen, dat de verschillende seg- 40 menten van het profiel verkleinen op de geschikte waarde;'' 8204041 -15- 5. Het waarborgen, dat de profielsnelheidslimie-ten, gebruikt in de regelaarfunktie (het vergelijken van de momentele snelheidslimiet met de profielsnelheidslimiet) de correcte waarden, geXeverd door de profielgenerator, 5 zijn; 6. Het waarborgen, dat de regelaarfunktie werkt op lopende informatie (dat wil zeggen dat oude informa-tie niet wordt gebruikt); 7. Het waarborgen van een juist detecteren 10 van de beeindiging van het profiel.
Met betrekking tot punt 1 waarmede geldige snelheidslimieten worden tot stand gebracht, van waaruit een overgang kan worden bewerkstelligd via een snelheids-limietprofiel, moet de inrichting waken tegen kontakt-15 stoten of andere overgangseffecten, die een valse aanwij-zing geven van een niet-bestaande hoge snelheidslimiet. Dergelijke effecten zouden kunnen leiden tot het leveren van een profiel, dat begint met een onveilig hoge snelheidslimiet. De inrichting waakt tegen het optreden hiervan 20 doordat als geldige snelheidslimiet (dit is de snelheid, vanwaar een overgang kan worden gestart) alleen die snelheidslimieten worden aanvaard, die onveranderd beschik-baar zijn over een vastgestelde tijdsperiode of de door-lopende afstand.
25 Wanneer de overgang van een geldig verklaarde hoge snelheidslimiet naar een lage snelheidslimiet eenmaal is gedetecteerd, zal worden begonnen met het leveren van het profiel. De in punt 2 genoemde start van de profiellevering moet ook worden beveiligd. Zoals later 30 zal worden gezien, vereist de start van de snelheids-profiellevering het toegankelijk maken van een tabel, waarin bepaalde waarden worden opgeborgen; De toegang is afhankelijk gemaakt van de "oude" snelheidslimiet. Deze snelheidslimiet wordt echter door het profielleverings-35 proces gevoerd als voorstelling van de snelheidslimiet en een hierop betrokken waarde zoals haar complement. De doorgevoerde waarden zijn de geschikte adressen voor het beginnen met het tabeluitleesproces. Voor het continueren van het profielleveringsproces is het vereist, dat deze 40 waarden een bepaalde betrekking ten opzichte van elkaar 8204041 -16- in stand blijven houden wanneer zij worden bijgewerkt. De van de tabel afgetrokken waarde hebben evenwel deze be-trekking niet. ESn van de eerste stappen in het programma is dan ook het bewerken van de waarden, afgetrokken van 5 de tabel, teneinde deze betrekking te verschaffen. De be-werking zelf vernietigt ook de tabeltoegangsingangen, die na de start zijn doorlopen, waarmede wordt gewaarborgd, dat de profielleveringsproces niet abusievelijk opnieuw kan worden gestart.
10 Voor het verhinderen van een profiellevering zoals in bovengenoemd punt 3 is vermeld, wordt gebruik gemaakt van twee technieken. Zoals bovenbeschreven, worden bij het verlopen van het startproces de tabeltoegangen, gebaseerd op de "oude" snelheidslimiet, vernietigd. Der-15 halve is een opnieuw leveren van het profiel enige tijd later, gebaseerd op de starttoegang, niet mogelijk. Uiter-aard is de potentiaal voor het herstarten van het profiel eveneens proces gebaseerd op de "nieuwe" snelheidslimiet. Dit geval is echter niet onveilig, daar elk profiel, dat 20 geleverd wordt bij het starten op de "nieuwe" snelheidslimiet, een snelheidslimiet moet opleggen,. die kleiner is dan de van de wegkant opgelegde "nieuwe" snelheidslimiet .
De andere techniek, die gebruikt wordt voor het 25 waarborgen, dat de profiellevering niet optreedt, is gebaseerd op de wijze, waarop parameters, die de doorlopen afstand van elk segment identificeren en de bijbehorende snelheidverlagingsgraadparameter, worden afgetrokken. Een nieuw segment kan niet worden afgetrokken voordat het voor-30 afgaande segment volledig is verwerkt. Wanneer eenmaal informatie met betrekking tot een nieuw segment is inge-voerd, worden de adressen voor het toegankelijk maken van het oude segment vernietigd.
Gedurende het leveren van het snelheidslimiet-35 profiel is het nodig te waarborgen, dat het geleverde snelheidsprofiel wordt verkleind op een geschikte waarde zoals in bovengenoemde punt 4 is vermeld. Dit wordt gewaarborgd door middel van diversiteit; Door twee verschil-lende processors of twee verschillende processen in dezelf-40 de processor te verschaffen, die werkzaam zijn op informa- -17- tie, afgetrokken van twee verschillende tabellen en door de uitkomsten van deze processen continu te vergelijken wordt gewaarborgd, dat de geschikte relatie (onderlinge verschuiving) · wordt in stand gehouden.
5 Teneinde te waarborgen, dat de informatie, die vanuit de profielgenerator naar de regelaar wordt gevoerd, veilig is zoals in bovengenoemd punt 5 is vermeld, bestaat de naar de regelaarfunktie teruggevoerde informatie uit §§n of meer paren woorden, die de verwachte betrekking 10 moeten in standhouden.
Teneinde de regelaar te beveiligen tegen oude informatie zoals in bovengenoemd punt 6 is omschreven, worden eerst de geheugenplaatsen, die de "oude" informatie bevatten, overgeschreven. De overgeschreven informa-15 tie moet zodanig zijn, dat zij niet de juiste betrekking vertoont teneinde te worden aanvaard als geldige snelheids-limietparameterinformatie, doch zij heeft geen specifieke betrekking, die wordt gecontroleerd.
Tenslotte worden voor het in het bovengenoemde 20 punt 7 vermelde detecteren van het profiel tevoren bepaalde signalen ingeschreven in een uitvoertabel aan de start van elke cyclus wanneer een profiel niet wordt geleverd.
De storingsveilige regelaar/profielgenerator 20 wordt gestuurd op basis van onderbrekingen en de tijd 25 tussen onderbrekingen wordt iets langer gekozen dan de normale looptijd van het programma. Hoewel het programma een groot aantal moduuls heeft, zullen alleen de moduuls, die voor de uitvinding van belang zijn, worden beschre-ven.
30 Fig.5a toont blokschematisch het totale program- madeel voor het behandelen van de onderbrekingen. Zoals fig.5a toont, zal wanneer een onderbreking wordt gedetec-teerd met het funktieblok 100 de huidige snelheidslimiet worden gecontroleerd; Dit wordt verschaft door de cabine-35 signaalontvanger 10. Hoewel fig.5b deze behandeling meer en detail toont, is het voldoende op te merken, dat zoals boven is uiteengezet een controle wordt uitgevoerd teneinde vast te stellen of een geldige overgang van snel-heidslimieten heeft plaatsgevonden. Een geldige overgang 40 is een overgang van een geldig verklaarde snelheidslimiet 8204041 -18- (onveranderd ontvangen gedurende een vastgestelde tijds-periode of afstand) naar een lagere snelheidslimiet. Met de funktie 110 wordt een controle uitgevoerd teneinde te zien of een dergelijke geldige overgang, gebaseerd op 5 de verwerking, uitgevoerd in het funktieblok 100, heeft plaatsgevonden. Indien een geldige overgang wordt gedetec-teerd, wordt met de funktie 120 een snelheidsprofielleve-ring gestart? De behandeling hiervoor is meer en detail voorgesteld in fig.5c. Volstaan wordt met op te merken, 10 dat de funktie 120 de koppeling verschaft tussen de rege-laarfunktie en de profiellevering en informatie gebruikt, die vanuit de regelaarfunktie wordt doorgelaten. De funktie 120 start de snelheidsprofiellevering door gekozen ingangen in tabellen uit te lezen en bepaalde registers 15 en wijzers in te stellen. Met de funktie 125 wordt het kenteken ingesteld teneinde aan te geven, dat een snel-heidsprofiel is begonnen. Hierna wordt met de funktie 130 een controle uitgevoerd teneinde te zien of er een snelheidsprofiellimiet is. Indien een dergelijke limiet 20 niet aanwezig is, wordt met de funktie 135 de conventio-nele regelaarfunktie uitgevoerd van het vergelijken van de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet met de momentele snelheid van het voertuig en het aannemen van een geschikte handeling, gebaseerd op deze bewerking voltrokken.
25 Anderzijds zal indien er een snelheidsprofiel aanwezig is, met de funktie 140 worden gewaarborgd, dat het effec-tieve snelheidsprofiel wordt behandeld als vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet, die zal worden gebruikt in de vergelijkbewerking, uitgevoerd met de funktie 30 135.
Met de funktie 140 wordt derhalve gewaarborgd, dat een rembediening of alarm wordt tegengehouden niet-tegenstaande de betrekking tussen de momentele snelheid en de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet 35 indien de momentele snelheid kleiner is dan de snelheidsprof iellimiet .
In het geval, dat de regelaarfunktie fysisch gescheiden is van de snelheidsprofielgenerator, wordt met de funktie 140 de profielsnelheidslimiet (indien er een 40 aanwezig is) vergeleken met de momentele snelheid. Indien 8204041 -19- het voertuig een ondersnelheid heeft zal dit resulteren in het leveren van een verbodssignaal teneinde een rem-bediening of waarschuwing aan de bestuurder, die van con-ventionele regelaar zou kunnen komen, te verbieden. Uiter-5 aard zal indien er geen profiel aanwezig is of indien de voertuigsnelheid de profiellimiet overschrijdt, het verbodssignaal niet worden geleverd.
In het geval, dat de funktie 110 geen geldige overgang (teneinde de levering van een snelheidslimiet-10 profiel te doen starten) detecteert, zal met de funktie 145 het profiel worden bijgewerkt indien het tevoren ge-start was. Indien er geen profiel geleverd is, zal op effectieve wijze een niet-werkingsfunktie 145 worden uit-gevoerd.
15 De juiste van de funkties 100 tot 145 worden doorlopen op een onderbrekingsbasis, zodat na afloop van tijd en gedurende de levering van een snelheidslimietpro-fiel deze werkelijke effectieve snelheidslimiet of door-lopende snelheidslimiet van het profiel verandert teneinde 20 het voertuig gelijkmatig van haar eerdere oude of hogere snelheidslimiet te brengen naar haar nieuwe of lagere snelheidslimiet.
Fig.5b toont de bewerking, die plaatsvindt in het funktieblok 100 uit fig.5a teneinde een potentiele 25 snelheidslimietovergang te controleren. Alvorens het lo-gische schema volgens fig.5b verder te beschouwen volgt hier eerst een uiteenzetting van de hierbij gebruikte nomenclatuur. "A" korrespondeert met de laatste snelheidslimiet, die onveranderd is ontvangen gedurende een vastge-30 stelde tijdsperiode of afstand, waarbij de vastgeste.lde tijdsperiode in deze uitvoeringsvorm wordt gemeten als een bepaald aantal (Tc) cycli van de machine. "B" stelt een snelheidslimiet voor, die onveranderd is ontvangen gedurende meer dan δδη cyclus, terwijl "C" een zojuist ont-35 vangen snelheidslimiet voorstelt. Bc stelt het verschil voor tussen het aantal Tc en het aantal cycli, waarover de sne.l-heidslimiet, voorgesteld door B, onveranderd is ontvangen.
B kan derhalve worden beschouwd als een tijdregelgroot-
V
heid, die de resttijd aangeeft, die verstrijken moet a.l-40 vorens de snelheidslimiet B als geldig ontvangen wordt be- 8204041 -20- schouwd. /A, /B en /C stellen respektievelijk gecodeerde voorstellingen van A, B en C voor, die korresponderen met het andere (diversiteits)-proces. /B stelt de som van 0 B en een konstante (K„) voor en tenslotte stelt K een c c oc 5 berekende waarde voor, die dient als controle, dat de logica volgens fig.5b op correcte wijze is uitgevoerd.
Zoals in het programmaschema volgens fig.5b is weergegeven, wordt met de funktie 50 de waarde Kqc (dat wil zeggen de plaats, waar de parameter is opgesla-10 gen) gewist. Vervolgens wordt met de funktie 51 C vergele-ken met B; Bij een gelijkheid betekent dit uiteraard, dat de thans ontvangen snelheidslimiet dezelfde is als de te-voren ontvangen snelheidslimiet; Teneinde de parameters correct in stand te houden, moeten bepaalde veranderingen 15 worden uitgevoerd. Derhalve wordt met de funktie 54 de som B+ /B + 2 vergeleken met nul. Indien er sprake is van een gelijkheid, betekent dit, dat een verdere machinecyclus heeft plaatsgevonden, waarin de snelheidslimiet, voorgesteld met B (en met C) onveranderd is. Derhalve is het geschikt 20 om B te verlagen, die aanvankelijk begon met het aantal cycli, waarover een snelheidslimiet moet zijn ontvangen alvorens zij geldig kan worden beschouwd. Wanneer B een-maal verlaagd is met de funktie 55, zal met de funktie 56 een controlebewerking worden uitgevoerd teneinde te zien 25 of Bc nul is. Indien dit het geval is kan de snelheidslimiet A worden bijgewerkt. Teneinde vast te stellen of deze kan worden bijgewerkt of niet, wordt met de funktie 58 de som van B en /B vergeleken met K +1. Indien er sprake is van een gelijkheid, kan worden bijgewerkt, en derhalve wordt 30 met de funktie 59 B overgebracht naar A en de waarde Kqc ingesteld op een nieuwe waarde evenals haar voorgaande waarden kleiner dan B , terwijl tegelijkertijd B wordt teruggesteld voor een nieuwe controle door deze gelijk te stellen aan de konstante T .
V
35 Na het uitvoeren van de funktie 59 wordt met de funktie 60 /C vergeleken met B. Indien er sprake is van een ongelijkheid, wordt met de funktie 62 /B verlaagd en wordt de funktie 63 uitgevoerd teneinde /B te' vergelijken met K . Indien er sprake is van een gelijkheid, wordt de funktie 40 64 uitgevoerd, waarmede de voorafgaande waarde van /A wordt 8204041 -21- vervangen door de huidige waarde /B, terwijl verder K en /B worden bijgewerkt. Anderzijds zal indien door de funktie 63 wordt vastgesteld, dat er sprake is van een on-gelijkheid, alleen Kqc worden bijgewerkt. In beide gevallen 5 wordt vervolgens met de funkties 64 of 65 een eindbewerking uitgevoerd, waarmede de snelheidslimietovergang wordt ge-controleerd.
In het geval, dat met de funktie 51 wordt vastgesteld, dat C niet gelijk is aan B, wordt de funktie 52 10 uitgevoerd teneinde de grootheid C over te brengen naar B (teneinde in het vervolg een gelijkheid te verzekeren). Hierna wordt de funktie 53 uitgevoerd, waarmede Bc wordt teruggesteld, /B op nul wordt gesteld en Kqc wordt terug-gesteld. Hierna springt het programme over naar de funktie 15 60.
De zojuist beschreven bewerking wordt tot stand gebracht na het op een onderbreking volgend detecteren van een nieuwe snelheidslimiet (aangegeven door het feit, dat C niet gelijk was aan B). Na deze cyclus wordt B gelijk 20 gemaakt aan C (funktie 52), zodat in opeenvolgende cycli de funktie 54 wordt uitgevoerd in plaats van de funktie 52.
Na deze opeenvolgende cycli en voordat voldaan is aan de vergelijking, uitgevoerd met de funktie 54, wordt de funktie 53 uitgevoerd in plaats van de funktie 55. De 25 funktie 53 is reeds toegelicht en wordt gebruikt voor het terugstellen van de B -teller en korresponderende /B.
v
In het geval, dat voldaan wordt aan de door met de funktie 54 uitgevoerde vergelijking, kan niet worden voldaan aan de met de funktie 56 uitgevoerde vergelijking 30 (B is nul). In dit geval wordt in plaats van de funktie 58 de funktie 57 uitgevoerd teneinde alleen Kqc terug te stellen. Op soortgelijke wijze zal indien aan de gelijkheid, getest door de funktie 58, niet wordt voldaan, de funktie 53 worden uitgevoerd in plaats van de funktie 59.
35 Zoals in fig.5b is weergegeven, wordt na het uitvoeren van de funkties 53, 57 of 59 de funktie 60 uitgevoerd.
Indien aan de door de funktie 60 geteste onge-lijkheid wordt voldaan, wordt de funktie 61 uitgevoerd in plaats van de funktie 62 enz. Met de funktie 63 wordt 40 /C overgedragen naar /B en de /B teller teruggesteld, als 8204041 -22-
go k K
oc
Na het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat volgens het programmaschema uit fig.5b dezelfde informatie wordt verwerkt in twee "kanalen" of processen, waarbij de 5 funkties 51.......59 het ware of hoofdkanaal verwerken, terwijl de funkties 60......65 het complementaire kanaal of proces verwerken. Elk kanaal voert grootheden A, B en C, die respektievelijk een laatste geldige snelheidslimiet, van waar een overgang kan worden ingeleid, de laatste snel- 10 heidslimiet, ontvangen gedurende meer dan Sen cyclus, en de het laatst ontvangen snelheidslimiet aangeven. De tus- sengelegen waarde wordt de beginwaarde (dat wil zeg- gen B wordt overgedragen naar A) indien de B tellerinhoud c afneemt tot nul (vanuit T wordt voor elke cyclus de inhoud w 15 met SSn telstap verlaagd) en tevens voldaan wordt aan de door de funktie 58 vereiste betrekking tussen het ware en het complementaire kanaal.
In het complementaire kanaal wordt een soortge-lijke verwerking tot stand gebracht.
20 Alvorens de logica, gebruikt voor het inleiden van het snelheidsprofiel (funktie 120) of het bijwerken van het snelheidsprofiel (funktie 145) te bespreken volgt eerst een uiteenzetting aan de hand van fig.5e, die een blokschema van de processor 20 toont.
25 Zoals boven is opgemerkt, kan de uitvinding wor den toegepast in hetzij twee verschillende processors, het-zij in een gunstige uitvoeringsvorm in twee processen in dezelfde processor, die in hoofdzaak dezelfde informatie verwerken teneinde in hoofdzaak hetzelfde resultaat te 30 bereiken. De aangevoerde informatie is evenwel in de twee verschillende processen verschillend gecodeerd en de uit-komsten worden alleen geldig verklaard indien het verschil tussen de uitkomsten overeenkomt met het verwachte verschil.
35 Zoals boven is beschreven, wordt elk geleverd profiel verdeeld in een aantal segmenten en dienovereen-komstig levert een afstandsprofielgenerator een aantal verschillende afstandssegmenten in elk profiel. Elk segment heeft een lengte (en in een tijdsafhankelijk systeem uiter-40 aard een tijdsduur in plaats van een lengte) en een bijbeho- 8204041 * · -23- rende xrenander ingsgraad, bijvoorbeelden mijlen/uur/voet (in een tijdsafhankelijk systeem mijlen/uur/sec.). Teneinde de segmenten in een profiel te verbinden, is elk segment ook voorzien van een wijzer voor de informatie, waarmede de 5 lengte en veranderingsgraad voor het volgende segment van het profiel wordt bepaald. Bij het verwerken van een segment wordt de snelheidslimietgrootheid verlaagd, gebaseerd op de huidige veranderingsgraad en afstandsverandering, waarbij het doorlopen segment wordt verlaagd (gebaseerd 10 op de doorlopen afstand). Elk van deze parameters wordt op-geslagen in een register, waarbij er twee groepen van deze registers zijn, daar er twee groepen processen in werking zijn. Aldus toont fig.5e een funktionele voorstelling van de informatie-overdracht, die plaatsvindt. De vakman zal 15 zich bewust zijn, dat de registers, weergegeven in fig.5e opgedragen of software-registers zijn. Fig.5e toont een paar tabellen, teweten tabel A 201 en tabel B 202, die elk dezelfde indeling hebben, doch verschillende informatie bevatten. Zoals in fig.Se is weergegeven, is de tabel 202 20 voorzien van een aantal ingangen,te weten δδη voor elke andere snelheid, van waar een overgang kan plaatsvinden, waarbij elke ingang bestaat uit drie gebieden, te weten een segmentlengtevoorstelling, een veranderingsgraadvoorstel-ling en een index of wijzer. De segmentlengte- en verande-25 ringsgraadvoorstellingen moeten duidelijk zijn wanneer de wijzer naar het volgende segment voor het betreffende profiel wijst. Een informatie-overdrachtweg 203 koppelt de tabellen met een groep gemeenschappelijke register 204.
De groep gemeenschappelijke registers is via andere infor-30 matie-overdrachtswegen 205 en 206 ook gekoppeld met een logische rekeneenheid 207 en twee groepen registers, waar-van elke groep vijf registers omvat. Elk proces heeft een opgedragen groep registers. De beide processen zullen ter onderscheiding referentieletters A en B dragen. Elke groep 35 registers bevat een snelheidslimietregister (OSLZn-1,waarin Z hetzij A, hetzij B is), een tachometertellerregister (Z , waarin Z hetzij A, hetzij B is), een restsegment-U” 1 χ2 lengteregister (R , , waarin Z hetzij A, hetzij B is), *· een veranderingsgraadregister (r , waarin Z hetzij A, (X+l)2
40 hetzij B is) en een wijzerregister (R^ , waarin Z
8204041 -24- « hetzij A, hetzij B is). Voor een nadereuiteenzetting van het verwerkingsprogramma wordt gebruik gemaakt van een aantal parameters, die als volgt zijn gedefinieerd: 5 n = Het huidige machinecyclusrangnummer.
A = De kanaal A-tachometertelleraflezing.
An=An-An_1=Het geaccumuleerde tachometertellingenverschil tussen de aflezing in de cyclus n-1 en de af- lezing in de cyclus n van het kanaal A.
10 OSLArt = De snelheidslimietwaarde vanuit het kanaal A, ψ gevoerd voor het starten van het profiel.
OSLAn = De waarde van de profielsnelheidslimietpara-meter voor kanaal A, gevoerd naar de regelaar in de cyclus n.
15 B ' = De vergrendelde kanaal B-tachometertellerwaarde.
B ' verschilt van de momentele kanaal B-tacho-n metertelleraflezing hierin, dat B ' gecodeerd is alvorens te worden vergrendeld.
Bn = De kanaal B-tachometertelleraflezing. Br wordt 20 gevonden door op B ' een funktie uit te voeren volgens <Bn=f^ (Bn')), volgens welke be-werking de vergrendelde aflezing wordt omgezet in te telleraflezing.
Bn=Bn~Bn_1=Het geaccumuleerde tachometertellingverschil 25 van de cyclus n-1 naar de cyclus n op het ka naal B.
OSLB~ = De snelheidslimietwaarde van het kanaal B, ge- 14 voerd voor het starten van het profiel.
OSLBn = De waarde van de profielsnelheidslimietpara- 30 meter (behorende bij het kanaal B) gevoerd
naar de regelaar in de cyclus n. xA
Rn = De momentele profielsegmentlengte, dit is de nog te doorlopen afstand in het profielsegment x, in kanaal A in de lopende cyclus (n),
xA
35 r = De veranderingsgraad (in mijlen/uur/voet) waar-
xA
mede OSLA wordt verlaagd. De waarde van r
xA
wordt bepaald door de waarde x in , met andere woorden het thans doorlopen segment be- paalt de huidige veranderingsgraad, waarmede
xA
40 OSLA wordt verlaagd. Wanneer R wordt verlaagd 8204041 -25- tot nul, verandert de waarde x en wordt een nieuwe veranderingsgraad toegepast.
XB
Rn = De segmentlengteparameter, behorende bij het kanaal B.
yD
5 r = De veranderingsgraad (in mijlen/uur/voet), waarmede OSLB wordt verlaagd.
K = Een konstante waarde, die de plaats inneemt van Λ OSLA wanneer er geen profiel wordt geleverd.
Κβ = Een konstante waarde, die de plaats inneemt van 10 OSLB wanneer er geen profiel wordt geleverd.
INT £ 3 = Het "gehele getal-deel" van de parameter tus- sen de teksthaken. Het wordt steeds afgerond naar de laagste gehele waarde, bijvoorbeeld INT/5,78/=5.
15 FRAc£ 3 ® Het "breukgetal-deel" van de parameter tussen de teksthaken, dat wil zeggen FRAC/X/ = X-INT/X/.
Fig.5c toont meer en detail de funkties, uitgevoerd 20 bij het inleiden van het snelheidsprofiel. Met de funktie 70 wordt de snelheidslimiet uitgelezen en opgeslagen. De snelheidslimietuitlezing wordt aanvankelijk verschaft door de cabinesignaalontvanger 10. Deze parameter (OSLA^) wordt echter onderworpen aan een bewerking teneinde de parameter 25 OSLB^ te verkrijgen volgens de betrekking OSLB^=ffa^ (OSLA^, Y). Een geschikte funktie voor deze betrekking is:
Y
OSLB^=OSLA^+ σ , waarin σ een positief geheel getal, dat §§nduidig is voor elke verschilwaarde van y en waarin y bijvoorbeeld betrekking heeft op een wielslijtageparameter. 30 De bij wijze van voorbeeld gegeven betrekking verschaft een afwijking tussen de snelheidlimieten van respektievelijk kanaal A en kanaal B. Indien bijvoorbeeld de momentele snelheidslimiet 40 mijlen/uur moet zijn, zou zij in het kanaal A kunnen worden voorgesteld door 100 en in kanaal B 35 door 150, welke voorstellingen beide korresponderen met de identieke snelheidlimiet van 40 mijlen/uur, waarbij de afwijking 50 is. De betrekking geeft ook aan, dat deze afwijking een funktie van de wielslijtage is.
Bijgevolg wordt met de funktie 70 deoverdracht 40 van de juiste snelheidslimietwaarden voor zowel het kanaal 8204041 -26- A als het kanaal B naar het juiste register (OSLZn , waarin Z gelijk aan A of B is).
Vervolgens wordt met de funktie 71 toegang verleend tot de tabellen (201 ent 202) teneinde de segment-5 lengte, de veranderingsgraad en de wijzer af te scheiden en deze parameters op te slaan in de juiste registers zoals weergegeven in fig. 5e.
Hierna wordt met de funktie 72 de tachometer afgelezen. Hierbij wordt opgemerkt, dat de tachometer 10 een tweekanaals tachometer kan zijn, waarin de telling van de beide kanalen voortschrijdt met een gemeenschappe-lijke snelheid, doch het ene kanaal wordt verdraaid ten opzichte van het andere kanaal. Verder zal er duidelijk een afwijking zijn tussen de onverdraaide telling ten 15 opzichte van de telling in het andere kanaal. Derhalve zullen bij de aflezing van de tachometers uit funktie 72 beide kanalen worden uitgelezen, waarbij de telling van het onverdraaide kanaal wordt opgeslagen in het bijbehorende register (bijv. An-1) en wordt ingewerkt op de verdraaide 20 tachometertelling, waarna de uitkomst wordt opgeslagen in Bn_^ fcinverdraaid) .
De funktie 70 laat bij het opslaan van de parameterwaarde 0SLAn_1 een kopie achter in ££n van de gemeenschappelijke registers 204. Deze kopie wordt gebruikt 25 voor het toegankelijk maken van de tabel A en de bijbehorende ingang wordt hersteld. De segmentlengteparameter, de veranderingsgraadparameter en de wijzerparameter worden overgedragen naar hun respectieve registers. Daar voor het toegankelijk maken van de tabel een gemeenschappelijk 30 register 204 wordt gebruikt, zal wanneer het register eenmaal herschreven is, een opnieuw toegankelijk maken van de tabel op de oorspronkelijke plaats niet langer mogelijk zijn.
Derhalve zal bij het beeindigen van de funktie 35 72 de registergroep A worden ingeleid en hoewel een soortgelijke verwerking voor de registergroep B niet is besproken, geeft een soortgelijk programmaschema de tweekanalige tachometer weer. Meer in het bijzonder levert de tachometer 26, die kan bestaan uit een vertand wiel 40 of dergelijk orgaan, een reeks pulsen, waarvan de puls- 8204041 - 27 - frequentie de voertuigsnelheid aangeeft, terwijl het puls-aantal de doorlopen afstand aangeeft. De uitgang van de tachometer 26 wordt als klokingang afgegeven aan de teller A en de teller B. De uitgangen van deze tellers An en Bn, 5 vormen de ingangen van de processor 20. Hoewel in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 4b elke teller voorzien is van vier uitgangen of vier trappen, zal het voor de vakman duidelijk zijn, dat elke teller ook meer dan vier trappen kan bevatten. Fig. 4b geeft echter aan, dat de 10 uitgang van de teller B eerst Verdraaid" is, terwijl de uitgang van de teller A dit niet is. Verder zal het duidelijk zijn, dat de "verdraaiings"-funktie, weergegeven in fig. 4b, eveneens illustratief is en ook andere typen bitverdraaiing zouden kunnen worden toegepast. Het verdient 15 de voorkeur, dat een decodering van de uitgang van de teller B noodzakelijk is teneinde de ontvangerinrichting (processor 20) op betrouwbare wijze de veranderingstoestand van de teller B te laten volgen. Krachtens de "verdraaiing" wordt verhinderd, dat de processor gebruik maakt van een 20 uitgang van het ene kanaal in een ander. Dit verschaft een controle op de diversiteitswerking, daar de verwerking tot stilstand komt indien er δδη kanaal niet zuiver werkt. Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat hoewel fig. 4b de afzonderlijke tellers toont benevens de "verdraaiing" 25 of codering, veroorzaakt door het veranderen van de betrekking tussen fysische toevoermiddelen, ook andere equivalente technieken zouden kunnen worden toegepast voor het bereiken van hetzelfde resultaat. In plaats van twee afzonderlijke tellers te gebruiken, zou de telfunktie 30 alsook de verdraaiingsfunktie kunnen worden verschaft in de software in de processor 20.
Terugkerende naar fig. 5a zal na een op een onderbreking volgende start via de funktie 120, aangenomen, dat een' geldige overgang is gedetecteerd met de funktie 35 110, met de funktie 145 eerst worden erkend, dat een profiel is gestart (door bijv. de kentekengroep met de funktie 125 te controleren) en derhalve zal informatie worden bijgewerkt.
Het bijwerken van de informatie verloopt 40 volgens het programmaschema, weergegeven in fig. 5d.
8204041 - 28 -
De funkti-es 73 .... 75 hebben betrekking op de tachometer. Met de funktie 73 wordt de tachometertelling (bijv. An) afgelezen. Deze grootheid wordt opgeslagen in §en van de werkregisters 204. Hierna wordt met de 5 funktie 74 het verschil tussen de huidige tachanetertelling en de tachometertelling van de voorafgaande cyclus vastge-steld door referentie naar het register An-1. Deze ΔΑη wordt eveneens opgeslagen in §6n van de gebruikelijke registers 204. Met de funktie 75 wordt dan de tachometer 10 telling bijgewerkt, dat wil zeggen Ar overgedragen naar het register An-1.
Vervolgens wordt met de funktie 76 de segment-
lengteparameter verlaagd en de verlaagde parameter in XA
het Rn_ register bewaard. De algemene betrekking voor 15 het verlagen van de segmentlengteparameter kan worden voorgesteld door:
*h“·- Pa4< V
In een bijzonder uitvoeringsvoorbeeld kan de volgende betrekking worden gebruikt: 20 Η» = [R,,3® - ( Am) ] waarin R,,** da segmentlengte, afgescheiden van tabel A, voorstelt.
Met de funktie 77 wordt een testbewerking uit- gevoerd op de bijgewerkte of verlaagde segmentparameter teneinde vast te stellen of deze parameter beneden een 25 grenswaarde is gekomen of niet. Bij de verwerking van het kanaal A is de limietwaarde 0, terwijl bij de verwerking van het kanaal B de limietwaarde verschilt van 0, zoals hieronder nog nader zal worden uiteengezet. In elk geval wordt voor de kanaal A bewerking met de funktie 77
XA
30 de parameterwaarde Rn getest teneinde te zien of zij door nul is gegaan. Indien dit het geval is, worden de funkties 82 ... 89 uitgevoerd, welke hieronder nog nader zullen worden uiteengezet. In het geval/ dat de bijgewerkte segmentlengte niet door nul is gegaan, worden 35 de funkties 78 ... 80 uitgevoerd. Met de funkties 78 en 79 wordt de profielsnelheidslimiet bijgewerkt. Met de 8204041 - 29 - • « eerste funktie 78 wordt het produkt van ΔΑη met de ver-anderingsgraad verkregen. Een hierbij te gebruiken betrekking is: OSLAn = OSLAn.1 - Fa3 (-l)n).
5 Bij het uitvoeren van deze betrekking kunnen veranderingen in het breukdeel van de snelheidslimiet-parameter van de ene cyclus naar de volgende worden bewaard zoals is weergegeven in de volgende drie betrekkingen: OS LA = OSLA . - INT Γ(ΔΑ +ΔΕΑ ,]
n n-1 - n n-lJ
10 ΔΕ A * FRAC [( A + ΔΕΑ .1 η *“ n n-l- ΔΕ^Α « 0 .
De funktie 79 omvat het vervangen van OSLAn_^ door OSLAn· Vervolgens wordt met de funktie 80 een controlebewerking uitgevoerd teneinde te zien of de 15 nieuw bijgewerkte snelheidslimiet is gekomen beneden een geschikte limietwaarde. Een in praktische toepassingen gebruikte limiet is de nieuw medegedeelde wegkant-snelheidslimiet. Een andere geschikte limiet is een nulsnelheidslimiet. Bij het bereiken of passeren wordt 20 de limiet OSLAn vervangen door een constante K^. Deze verwerking is weergegeven in de funkties 80 en 81.
Na te hebben uiteengezet de verwerking van een segment voor het bijwerken van een profielsnelheids-limiet voor het geval, waarin de segmentlengteverminderings-25 bewerking de resterende segmentlengte niet doet reduceren beneden een begrenzingswaarde, volgt nu een uiteenzetting van de funkties 82 ... 89 voor de verwerking in het geval, dat de segmentlengte-verminderingsbewerking niet resulteert in het reduceren van de bijgewerkte gebieds-30 waarde beneden een begrenzingswaarde.
Alvorens de verwerking nader uiteen te zetten wordt opgemerkt, dat de verwerking in hoofdzaak het deel van ΔΑη bepaalt, dat de resterende segmentlengte reduceert tot de begrenzingswaarde (bijv. nul), waarbij 35 deze doorlopen afstand wordt gebruikt voor het leveren van een tijdelijk verlaagde snelheidslimiet (OSLA^), 8204041 - 30 - waarmede toegang wordt verleend tot de tabel teneinde een nieuwe segmentlengte, veranderingsgraad en wijzer af te scheiden, waarbij de wijzer wordt gebruikt, die tevoren is opgeborgen. Het resterende of ongebruikte 5 deel van ΔΑη wordt vervolgens gebruikt in combinatie met de nieuwe veranderingsgraad teneinde een nieuwe snelheidsreductieparameter te verschaffen, die gebruikt wordt voor het reduceren van de tijdelijk geleverde snelheidslimiet voor het verkrijgen van een uiteindelijke 10 bijgewerkte snelheidslimiet voor deze betreffende cyclus.
De rest van de verwerking is in hoofdzaak identiek aan die, welke reeds is beschreven.
Meer in het bijzonder wotdt met de funktie 82
XA
een verschil verkregen tussen ΔΑ en R , , waarmede J n n-1 15 het deel van ΔΑβ wordt geidentificeerd, dat de segmentlengte doet komen beneden de limietwaarde. De funktie 84 komt in hoofdzaak overeen met de funktie 78, doch in plaats van ΔΑη in haar geheel te gebruiken wordt slechts het deel ervan gebruikt, dat gelijk is aan de resterende a 20 segmentlengte (AR ) in dit betreffende segment. De funktie 85 komt in hoofdzaak overeen met de funktie 79, doch ' daar er een deel van ΔΑη is, dat nog niet is verwerkt (nl. ARA) is de bijgewerkte snelheidslimiet OSLA^ slechts een tijdelijke waarde.
25 Met de funktie 86 wordt nu toegang verleend tot de tabel onder gebruikmaking van R^^X+1^Af teneinde nieuwe waarden voor de segmentlengte, veranderingsgraad en wijzer uit te lezen en op te bergen. Met de funkties 87, 88 en 89 wordt nu de nieuw uitgelezen bereikparameter a 30 bi^gewerkt door AR te beschouwen alsof zij werkelijk ΔΑη was, terwijl de funkties 88 en 89 de snelheidslimiet op identieke wijze bijwerken.
De bovengenoemde funkties worden in een bijzonder uitvoeringsvoorbeeld op de volgende wijze uit-3 5 gedrukt: OSLA' (TEMP VALUE) = OSLA . -n n-i INT Γ(ΔΑ -ARA) * r2^ - ΔΕΑ .Ί ~ n n—i-*; OSLAn = OSLA'n -INT[4RA) * rIW1|i + ΔΕ A']; 8204041 - 31 -
EnA* = FRAC[( An - RA) ± + E^].
Kanaal B verwerking , In het algemeen komt de verwerking van het kanaal B overeen met de reeds beschreven verwerking voor 5 kanaal A met een aantal uitzonderingen.
De eerste uitzondering betreft het aflezen van de tachometer. Zoals reeds vermeld, is de tachometer- tellingingang aan de regelaar/profielgenerator 20, B ‘ verdraaid, waardoor de regelaar/profielgenerator werkt 10 op haar ingang voor het afleiden van B„ als f, (B ').
non
De funktie waarnaar verwezen wordt, kan eenvoudig een verschuiving naar links, een verschuiving naar rechts of een bitverdraaiing zijn, waarin enige bits naar links worden verschoven en andere naar rechts. Aldus kan dit 15 worden beschouwd als een decodeerproces, dat exclusief behoort bij kanaal B.
Zoals reeds is uiteengezet, bestaat een deel van de geldig-verklaring uit het vergelijken van de betrekking tussen de snelheidslimiet, geleverd in het 20 kanaal A, en die, geleverd in het kanaal B. Teneinde te verhinderen, dat deze test wordt voorbijgegaan door het i onbedoeld gebruikmaken van oude informatie, varieert de noodzakelijke betrekking tussen deze parameters na elke cyclus. Teneinde dit te bewerkstelligen, is de segment-25 lengteverminderingsbewerking in S§n van de kanalen (bijv. kanaal B) iets verschillend dan de verwerking in kanaal A is. In kanaal B geldt:
RnXB = - pb4(AV (-1)n>·
In een bijzonder uitvoeringsvoorbeeld wordt 30 de betrekking voor het bijwerken van de kanaal B segment-lengte als volgt weergegeven:
"η*® = tVB - <Ji + <Jl<-l»n v°°r L V
In de eerst plaats is de limiet (zie funktie 77) voor kanaal B verschillend (u)dan voor kanaal A (0) . In de 35 tweede plaats bevat de betrekking voor het bijwerken van de segmentlengtefaktor (q^, die wordt opgeteld in 8204041 - 32 - even cycli en afgetrokken in oneven cycli. Als gevolg hiervan verandert het tussen de kanalen A en B optredende lengteverschil (Rn-1 RnXA) - (Rn-1xB- RnXB> van de ene naar de volgende cyclus met q^.
5 Het bijwerken van de snelheidslimieten verloopt in het kanaal B in hoofdzaak op identieke wijze als in het kanaal A met een uitzondering. In het algemeen wordt de betrekking voor het bijwerken van een snelheidslimiet uit kanaal B weergegeven met: 10 OSLB = OSLB . - F., (ΔΒ + rXB, (-1)n) .
n n-i bo n
In een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding wordt gebruik gemaakt van de volgende betrekking: OSLB = OSLB . - ΙΝΤΓΔΒ„ * rxB) + ΔΕΒ .1 + η n-1 -- η η-1-1 15 q2 (-1)Π+1; ΔΕηΒ' = FRAC[(ABn * rXB) + ΔΕ3^] , waarin de parameters de eerder gedefinieerde waarden hebben en q2 een constante met een positieve gehele getalwaarde is. Het bovenstaande paar vergelijkingen bepaalt de 20 bijwerking van de gehele en breukdelen van snelheidslimiet-veranderingen in het geval, dat de segmentlengte niet is verlaagd beneden haar limiet. In het geval, dat na een bepaalde cyclus de segmentlengte is verlaagd tot beneden de limiet (σ), wordt een tussensnelheidslimiet-25 profiel (OSLB^) als volgt bepaald: OSLB' = OSLB . - ΙΝτΓ(ΔΒ - ARB) * rxB + ΔΕΒ .1. n n-i - η n-i -1
Het ongebruikte deel van de doorlopen afstand g (AR ) wordt dan gebruikt nadat aan de nieuwe segmentlengte (X + 1) toegang is verleend voor het verder bijwerken 30 van het tijdelijke snelheidslimietprofiel voor deze bepaalde cyclus op de volgende wijze: OSLBn = OSLB^ - INT[(ARB * r(x+1)B + ΔΕ^'] + q2(-l)n+1; ΔΕηΒ' = FRAC[(ABn - ARB) * rXB + ΔΕ®^].
8204041 - 33 -
Terugkerende nu naar fig. 5d, wordt een diversiteitscontrole uitgevoerd met de funkties 74a tot 74c. Ondanks dat de absolute tachometertellingen in de twee kanalen zeer verschillend kunnen zijn, moet het 5 verschil tussen de verandering in de tachometertellingen binnen een enkele cyclus liggen binnen een bepaalde grens ε. De via de funkties 74a tot 74c uitgevoerde controle- bewerking wordt op deze basis voorgeschreven. Bijgevolg kunnen wanneer met de funktie 74 ΔΑ en ΔΒ eenmaal ziin
η n J
10 bepaald, met de funktie 74a deze twee waarden met elkaar worden vergeleken. Met de funktie 74b wordt vastgesteld of het verschil tussen ΔΑ en ΔΒ groter of kleiner dan η n een tevoren bepaalde drempel (ε) is. Een verschil, groter dan ε, kan wijzen op een in gebreke blijvende of foutieve 15 tachometeropname, een wielverschuiving of een tijdelijk buiten het tolerantiegebied zich bevinden. Daar elk van deze toestanden een potentiele gevaarstoestand vormt zal in het geval, dat in elke cyclus het verschil tussen ΔΑη en ΔΒη groter is dan de drempelwaarde (ε), met de 20 funktie 74b worden afgetakt naar de funktie 81 teneinde het profielleveringsproces te doen beeindigen. Anderzijds zal indien het verschil minder dan ε bedraagt, met de funktie 74c de kleinste van de twee (ΔΑ„ of ΔΒ„) worden η n verhoogd met het verschil, bepaald met de funktie 74a, 25 teneinde de twee waarden in overeenstemming met elkaar te brengen.
Indien het profielleveringsproces niet is beeindigd, zullen met de funkties 75, enz., de segment-lengte en de profielsnelheidslimiet worden bijgewerkt 30 en wel in beide kanalen met identieke veranderingen van de tachometertelling.
Krachtens de betrekking tussen ΔΑ en ΔΒ , η n alsmede de wijze, waarop de segmentlengte-parameter
ytt yA
wordt bijgewerkt (R + r ) zal bij een η n 35 juiste verwerking de betrekking tussen deze parameters in elke cyclus kunnen worden weergegeven met:
Rn ~ Rn + σ + qx (-1) .
In dit verband wordt opgemerkt, dat krachtens de faktor (-l)n bijv. het verschil tussen de resterende 8204041 - 34 - segmentlengte in de kanalen A en B in de even en de oneven cycli verschillend zal zijn. Deze betrekking kan volgens de funktie 76 worden gebruikt voor het opnieuw controleren van de juiste verwerking. Fig. 5g toont een 5 dergelijke wisselende verwerking voor de funktie 76, 76a
en 77. Na het uitvoeren van de funktie 76 kan het verschil xB xA
tussen R en R„ worden bepaald en dit verschil kan η n worden vergeleken met de verwachte betrekking (funktie 76a). Indien het verschil niet de verwachte betrekking 10 toont, kan de storingsveilige profiellevering op dit tijdstip worden beeindigd. Daar verwacht wordt, dat de betrekking een cyclisch verloop heeft, zal een toestand van aanblijven of afvallen niet toelaten, dat een on- veilig proces blijft doorgaan. Het resultaat van de 15 verwerking, voorgesteld in fig. 5d, is de levering van een bijgewerkte snelheidslimiet OSLA en OSLB , in η n respectievelijk het kanaal A en het kanaal B.
Krachtens de verwerking van de betrekking tussen de ingangsparameter en de oorspronkelijke informatie, 20 afgeleid van de tabellen, kan een geldigheidsverklarings-funktie worden uitgevoerd op de kanaal A- en kanaal B-snelheidslimietwaarden in elke cyclus. In sommige uit-voeringsvormen volgens de uitvinding, waar de gehele verwerking in een enkele processor wordt uitgevoerd, 25 kan de geldigheidsverklaring worden behandeld door een andere moduul, bijv. een moduul, die een koppeling tot stand brengt tussen de profielsnelheidslimietleverings-funktie en de regelaarfunktie. In andere uitvoerings-vormen volgens de uitvinding, waarin de profielleverings-30 funktie wordt uitgevoerd in een processor, die fysisch gescheiden is van de processor, waarin de regelaarfunktie wordt uitgevoerd, kan de snelheidslimietgeldigheids-verklaringscontrole worden uitgevoerd in de regelaar zoals nog wordt uiteengezet.
35 In elke cyclus is de betrekking tussen de kanaalsnelheidslimieten A en B als hieronder aangegeven, waarin het verschil hiertussen is bepaald als AOSLn: AOSL = OSLB - OSLAn = σΥ + q2(-l)n+1.
8204041 - 35 -
De bovenbeschreven bewerkingen zijn in het programmaschema volgens fig. 5f voorgesteld met de funktieblokken 101, 102 en 103.
Verder wordt zoals met de funktieblokken 104 5 en 105 is voorgesteld een controlebewerking uitgevoerd op Rn· Derhalve kunnen de in fig. 5f voorgestelde bewer-kingsfunktie worden uitgevoerd op informatie, die vanuit de profielgeneratorprocessor is overgedragen op de regelaar-processor, en zoals in fig. 5f is te kennen gegeven, 10 omvat de vanuit de ene naar de andere processor overgedragen informatie de huidige snelheidslimiet, berekend in beide kanalen, tezamen met de resterende segmentlengte, berekend in beide kanalen. Door het uitvoeren van de in fig. 5f voorgestelde funkties in de regelaarprocessor wordt 15 derhalve gewaarborgd, dat niet alleen de profielprocessor correct werkt, doch dat de naar de regelaarprocessor overgedragen informatie bij de overdracht niet is ver-stoord.
Teneinde te waarborgen, dat de verschillende 20 boven weergegeven betrekkingen worden instandgehouden, moet de invoerinformatie, dit is de van de beide tabellen afgetrokken informatie, een geschikte betrekking onderhouden. In het algemeen geldt hiervoor: VB = Fb2 Y> · 25 Deze algemene betrekking kan in een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding worden voorgesteld door:
xB xA Y Y
Rjj = R0 + σ , waarin σ een positief geheel getal is, dat bij elke andere potentiele Y-30 wielslijtagetoestand een andere waarde heeft.
Verder moet tussen de veranderingsgraden in resp. het kanaal A en kanaal B ook een bepaalde betrekking worden instandgehouden zoals bijv.: rXB * fb3<***>· 35 In een bijzondere uitvoeringsvorm volgens de uitvinding kan tussen deze versnellingsgraden een relatief eenvoudige betrekking bestaan van de gedaante: rxB - r**.
8204041 - 36 -
Verder is nog een bepaalde betrekking vereist tussen de A- en B-startsnelheidslimietvoorstellingen zoals bijv.:
Y Y
OSLBp = OSLA^ + λ , waarin λ een positief 5 geheel getal is, dat voor elke andere wielslijtagetoestand een eenduidige waarde heeft.
Teneinde toegang te verlenen tot de tabellen moet de processor in staat zijn om de invoerinformatie, die correspondeert met de beginsnelheidslimietwaarden 10 in de kanalen A en B, toegang te verlenen tot de juiste tabel, zodat: R^^TR = Fal(0SLA^)? R0XB PTR = Ffal (OSLB^) , waarin R^xAPRT, en PTR respectievelijk adressen of wijzers aan de eerste tabelingang zijn, die correspon- 15 deren met de A- en B-snelheidslimietwaarden OSLA^ en 0SLBrt.
β
Na het bovenstaande zal het duidelijk zijn, dat volgens de uitvinding wordt zorggedragen, dat aan boord van een voertuig de inleiding van een profiel-20 leveringsproces wordt tot stand gebracht. In de loop van het proces wordt een reeks snelheidslimieten geleverd, die groter zijn dan de snelheidslimiet, geleverd door de wegkantketens, aangezien de profiellevering wordt beeindigd in het geval, dat de geleverde profielsnelheids-25 limiet gelijk is aan of kleiner is dan de vanuit de wegkant geleverde snelheidslimiet. De voertuigregelaar-funktie wordt gewijzigd teneinde een vraag naar rem-bediening te verbieden of verhinderen zolang de momentele voertuigsnelheid beneden de profielsnelheid is ondanks 30 het feit, dat zij in wezen de van de wegkant geleverde snelheidslimieten overschrijdt. Daar het voertuig wordt toegestaan voort te bewegen met een aan boord van het voertuig geleverde snelheidslimiet of lager (waarvoor de veiligheidsvoorzieningen van de wegkantketens niet 35 toepasbaar zijn),worden veiligheidsoverwegingen in acht genomen door het toepassen van de principes van diversiteit- en cycluscontrole. Diversiteit wordt toege-past in een aantal punten in het verwerkingsproces teneinde te waarborgen, dat twee verschillende parallelle 40 processen plaatsvinden, en de uitkomsten worden alleen 8204041 - 37 - aanvaard indien de betrekking tussen de uitkomsten van deze processen de verwachte betrekking onderhouden. Cycluscontrole wordt bijv. uitgevoerd door de eis, dat de betrekking van cyclus tot cyclus verandert en niet 5 enkel door een geldig-verklaring van een uitkomst, gebaseerd op een vaste betrekking tussen uitkomsten in de twee processen.
Bij het inleiden van de profiellevering worden eventuele onveilige toestanden, veroorzaakt door een valse 10 profielinleiding, een verwerking van een onjuist bepaalde hoge snelheidslimiet verhinderd door te eisen, dat de snelheidslimiet, waarmede het profiel begint, aanwezig moet zijn voor een voldoende lange tijdsduur teneinde te waarborgen, dat een foutief detecteren van een derge-15 lijke toestand met een zeer kleine waarschijnlijkheid te verwachten is. Diversiteit wordt ook toegepast om deze controle uit te voeren op de geldigheid van de snelheidslimiet, waarmede een profiel is begonnen, op twee verschillende groepen informatie, en te vereisen, dat 20 beide processen met elkaar overeenkomen alvorens de inleiding van een profiel toe te laten.
Diversiteit wordt opnieuw toegepast door zorg te dragen voor twee verschillende processen, die elk een profielsnelheidslimiet leveren. De informatie, gebruikt 25 in de twee verschillende processen, zijn verschillend, alhoewel zij identieke reele parameters voorstelt. De twee van belang zijnde parameters, te weten de restlengte van een segment en de profielsnelheidslimiet in een cylus, worden beide geldig ver-klaard door de uitkomsten in beide processen met elkaar 30 te vergelijken. De restlengteveranderingen (ΔΑη of ΔΒη) in beide processen moeten met elkaar overeenkomen tot binnen een geringe drempelwaarde en nadat de overeen-stemming is aangegeven, wordt een correctie uitgevoerd teneinde een onnodig beeindigen van de profiellevering 35 te verhinderen door het herhaald opbouwen van kleine fouten. Aldus moeten de restlengten An en Bn een verwachte betrekking vertonen. De profielsnelheidslimieten, geleverd in de twee verschillende processen, worden vergeleken voor een betrekking, doch op deze betrekking 40 wordt een cycluscontrole toegepast doordat de betrekking 9204041 - 38 - op zelfzelf een cyclus uitvoert. Nadat alle controlebewer-kingen eenmaal zijn doorlopen, worden de profielsnelheids-limieten aanvaard en verwerkt. Indien SSn van de controle-bewerkingen in gebreke blijft, wordt de profiellevering 5 beeindigd en wordt de vanuit de wegkant opgelegde snelheids-limiet werkzaam.
Bij het uitvoeren van de procesfunkties wordt door een verschillend coderen van de informatie in de twee kanalen gewaarborgd, dat de informatie in het ene 10 kanaal niet abusievelijk kan worden gebruikt in het andere kanaal. Bovendien worden de wijzers, gebruikt bij het toegankelijk maken van informatie vanuit de tabellen, alleen tijdelijk bewaard teneinde onnauwkeurige tabel-toegangen te verhinderen.
15 Het zal voor de vakman duidelijk zijn, dat de uitvinding niet is beperkt tot het bovenbeschreven uit-voeringsvoorbeeld, doch dat verschillende gewijzigde uitvoeringsvormen mogelijk zijn zonder buiten het kader van de uitvinding te treden. De verschillende specifieke 20 betrekkingen, die hierboven zijn beschreven, zijn zuiver illustratief. Verder kan er volgens de uitvinding gebruik worden gemaakt van verschillende typen processors met zowel discrete als willekeurige logica met een breed scala van verdeling van de logica over §#n, twee of meer af-25 zonderlijke verwerkingseenheden.
- conclusies - 8204041

Claims (17)

1. Door een voertuig gedragen besturingsinrich-ting voor het besturen van een voertuigbeweging bij de overgang van een eerste snelheidslimiet naar een tweede, lagere snelheidslimiet, welke inrichting bestaat uit een 5 signaalontvangorgaan voor het ontvangen en registreren van vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimieten, uit een voertuigsnelheidsmeetorgaan voor het leveren van een signaal, dat een voertuigsnelheid voorstelt, uit een regelaar, die reageert op het signaalontvangorgaan en op 10 het voertuigsnelheidsmeetorgaan voor het mededelen van een remkracht of een eis voor een rembediening op het voertuig indien de voertuigsnelheid groter is dan de vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet, met het k e n m e r k, dat deze inrichting verder bestaat uit 15 een snelheidsprofielleveringsorgaan, dat reageert op het signaalontvangorgaan, dat een tweede snelheidslimiet ont-vangt op een tijdstip, waarop een eerste hogere snelheidslimiet werkzaam was voor het leveren van een snelheids-limietprofiel, dat monotoon afneemt van een eerste naar 20 een tweede snelheidslimiet, en uit een orgaan voor het tegenhouden van de bediening van de remkracht of de eis hiertoe zolang het snelheidslimietprofiel wordt geleverd en de voertuigsnelheid kleiner is dan een lopende waarde van het snelheidslimietprofiel. 25
2. Inrichting volgens conclusie 1, m e t het k e n m e r k, dat het snelheidsprofielleveringsorgaan bestaat uit een eerste snelheidslimiet-reeks leverings-orgaan en een tweede snelheidslimiet-reeks leveringsor- 30 gaan voor het respektievelijk leveren van een eerste en een tweede snelheidslimiet-reeks, welke reeksen elk be-staan uit een tijdreeks van snelheidslimieten, die mono- 8204041 « · » - 40 - toon afnemen met betrekking tot de verstreken tijd of doorlopen afstand, en uit een vergelijkorgaan voor het vergelijken van korresponderende eerste en tweede snel-heidslimieten voor het detectpren van een betrekking hier-5 tussen, welk vergelijkorgaan de werking van het snel-heidsprofielleveringsorgaan beeindigt tenzij de betrekking korrespondeert met een voorgeschreven betrekking.
3. Inrichting voigens conciusie 2, m e t 10 het kenmerk, dat het vergeiijkorgaan de werking van het sneiheidsprofieXXeveringsorgaan doet beeindigen tenzij de betrekking cyciisch beweegt tussen een eerste en een tweede betrekking.
4. Inrichting voigens conciusie 1, m e t het kenmerk, dat het snelheidprofielleverings-orgaan bestaat uit een eerste en een tweede processor voor het ieveren van een eerste en een tweede reeks sneiheids-limieten, waarbij eik van deze processors iteratief werkt 20 voor het reduceren van de sneiheidsiimietvoorsteiiing, en uit een controieerorgaan, verbonden met beide processors voor het vergeiijken van korresponderende voorstel-lingen van de sneiheidsiimieten voor het doen beeindigen van de werking van het sneiheidsprofieiieveringsorgaan 25 in het gevai, dat de voorsteiiingen verschiiien.
5. Inrichting voigens δέη der concXusies 1-4, met het kenmerk, dat het snelheidsprofiel-Xeveringsorgaan een snelheidslimietstartorgaan bevat voor 30 het starten van de werking van het snelheidsprofielleve-ringsorgaan, en dat het snelheidslimietstartorgaan bestaat uit een orgaan voor het vergeiijken van een lopende weg-kantsnelheidslimiet met een voorafgaande wegkantsnelheids-limiet, en uit een tijdregelorgaan voor het vaststellen 35 van de duur van de tijd, waarover een van de wegkant op-gelegde snelheidslimiet onveranderd is, welk snelheidslimietstartorgaan de werking van het snelheidsprofiel-leveringsorgaan doet starten in antwoord op een overgang van de vanuit de wegkant opgelegde sneiheidsiimieten 40 van een hogere snelheidslimiet, onveranderd ontvangen ge- 8204041 • » - 41 - durende tenminste een tijdsduur T, naar een lagere, vanuit de wegkant opgelegde snelheidslimiet.
6. Overgangssnelheidslimietgenerator, die reageert 5 op een tevoren bestaande snelheidslimiet en op signalen, die de doorlopen voertuigafstand aangeven voor het leve-ren van een reeks overgangssnelheidslimieten, met het kenmerk, dat deze generator bestaat uit een eerste tachometerkanaalmiddel voor het leveren van sig-10 nalen, die de;doorlopen voertuigweg aangeven, uit een eerste processororgaan voor het leveren van een eerste tijdreeks van overgangssnelheidslimieten in antwoord op het eerste tachometerkanaalmiddel, uit een tweede tachometerkanaalmiddel voor het leveren van signalen, die de 15 doorlopen voertuigweg aangeven, uit een tweede processororgaan voor het leveren van een tweede tijdreeks van overgangssnelheidslimieten in antwoord op het tweede tachometerkanaalmiddel, en uit een vergelijkorgaan voor het vergelijken van elke overgangssnelheidslimiet van de eerste 20 reeks met een korresponderende overgangssnelheidslimiet van de tweede reeks teneinde de overgangssnelheidslimiet van de eerste reeks geldig te verklaren alleen indien een betrekking tussen opeenvolgende paren snelheidslimieten van de eerste en van de tweede reeks cyclisch bewegen 25 tussen een eerste en een tweede betrekking.
7. Inrichting volgens conclusie 6, m e t het kenmerk, dat zij bestaat uit een decodeer-orgaan, dat exclusief gekoppeld is met het tweede tacho- 30 meterkanaalmiddel voor het bekrachtigen van een uitgang hiervan teneinde gedecodeerde ingangssignalen te leveren voor het tweede processororgaan, waarbij het eerste en tweede processororgaan een eerste en tweede verschilorgaan bevatten voorUhet leveren van een eerste en tweede reeks 35 verschillen tussen ingangen vanuit de tachometerkanaalmid-delen, en waarbij het vergelijkorgaan een verschilverge-lijkorgaan bevat voor het vergelijken van korresponderende verschillen van de eerste en de tweede reeks verschillen voor het beeindigen van de werking van beide processor-40 organen tenzij korresponderende eerste en tweede verschillen 8204041 ' 1 - 42 - een tevoren bepaalde betrekking ten opzichte van elkaar vertonen.
8. Werkwijze, uitgevoerd door een machine, voor 5 het leveren van een monotoon afnemend uitgangssignaal tussen een eerste bovenste en een tweede onderste grens als funktie van een monotoon veranderende ingangsfunktie, met een ingangsorgaan, dat reageert op de ingangsfunktie voor het leveren van een eerste en een tweede machine-10 ingang, waarvan de eerste machine-ingang direkt de ingangsfunktie voorstelt en de tweede machine-ingang een geco-deerde voorstelling van de ingangsfunktie voorstelt, een ver-der ingangsorgaan voor het registreren van de eerste en de tweede limiet, en een digitaal computerorgaan, dat rea-15 geert op het ingangsorgaan en het verdere ingangsorgaan voor het leveren van de uitgang, welk digitaal computerorgaan de funktie van het tot standbrengen van een reeks werkperioden uitvoert, met het kenmerk, dat deze werkwijze bestaat uit het uitvoeren van een eerste 20 proces, dat het registreren van de eerste limiet en de eerste machine-ingang omvat, teneinde hierna de eerste machine-ingang eenmaal per werkperiode te registreren, uit het verlagen van de geregistreerde eerste limiet met een waarde, die in betrekking staat tot het verschil tussen 25 de eerste machine-ingang aan het begin en einde van elke werkperiode, uit het uitvoeren van een tweede proces, dat het registreren van eerste limiet, het eenmaal per werkperiode registreren van een gecodeerde voorstelling van de tweede machine-ingang, het vormen van een tweede 30 processorverschil, dat het verschil tussen de gecodeerde tweede machine-ingang aan het begin en einde van de werkperiode voorstelt, en het verlagen van de geregistreerde eerste limiet met een waarde, die in betrekking staat tot het tweede processorverschil, omvat, en uit het eenmaal 35 per werkperiode vergelijken van een verlaagde eerste limiet van zowel het eerste als het tweede proces voor het ver-bieden van het eerste en tweede proces tenzij de verlaagde limieten een voorgeschreven betrekking ten opzichte van elkaar hebben, en uit het afvoeren van de eerste limiet 40 van £§n van de processen als de uitgang tenzij door de 8204041 • 1 , - 43 - vergelijkbewerking deze processen worden verboden.
9. Werkwijze volgens conclusie 8/ m e t h e t k e n m e r k, dat zij verder bestaat uit het beeindigen van de beide processen wanneer de tweede limiet een 5 gekozen waarde van de verlaagde limieten overschrijdt.
10. Werkwijze volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k, dat het eerste proces het vormen van een eerste bewerkingsverschil, dat het verschil tussen de eerste machine-ingang aan het begin en einde van elke 10 werkperiode voorstelt, omvat, dat het tweede proces het vormen van een tweede bewerkingsverschil, dat het verschil tussen de tweede machine-ingang aan het begin en einde van elke werkperiode voorstelt, omvat, en dat deze werkwijze verder bestaat uit het controleren van het eerste 15 procesverschil en het tweede procesverschi.1 voor het verbieden van de processen tenzij de verschillen een tevoren bepaalde betrekking vertonen.
11. Werkwijze volgens conclusie 8, m e t het k e n m e r k, dat de bewerkingsstap van het vergelijken 20 het eerste en tweede proces verbiedt tenzij de betrekking wisselt tussen een eerste en een tweede betrekking.
12. Door een voertuig gedragen besturingsinrichting, die in het bijzonder geschikt is voor het leveren van een voertuigbeweging bij een overgang van een eerste naar een 25 tweede, lagere snelheidslimiet, met het ken-m e r k, dat deze inrichting bestaat uit een signaalont-vangorgaan, dat reageert op wegkantsnelheidslimietsigna-len voor het registreren hiervan, welk orgaan een "oude" snelheidslimietregister voor het registreren van een 30 "oude" snelheidslimiet in antwoord op een "nieuwe" lagere snelheidslimiet bevat, uit een orgaan, dat reageert op de ontvangst van een "nieuwe" lagere snelheidslimiet voor het starten van een snelheidsprofiellevering, uit een tachometer, uit een eerste en een tweede teller, die elk 35 uitgangsketens bevatten, uit een orgaan voor het doen ver- 8204041 - 44 - lagen van de inhoud van de tellers in antwoord op de tachometer./. enuit een besturingsorgaan, dat reageert op het sig-naalontvangorgaan en op de telleruitgangsketens voor het leveren en geldig doen verklaren van een tijdreeks van 5 profielsnelheidslimieten tussen de eerste en de tweede snelheidslimiet, welk besturingsorgaan bestaat uit twee groepen registers, welke groepen elk een snelheidslimiet-een tachometer-, een segmentlengte-, een veranderingsgraad-en een wijzerregister omvatten, uit een aantal gemeen-10 schappelijk werkende registers, uit een paar tabelmiddelen, elk voor het opslaan en toegankelijk maken van een ingang voor een aantal "oudeM snelheidslimieten, waarbij elke ingang voorstellingen voor segmentlengte, veranderings-graad en wijzer omvat, uit tabeltoegangsmiddelen, die 15 reageren op de start van een snelheidsprofiellevering voor het lezen van de tabellen, die korresponderen met een geregistreerde "oude" snelheidslimiet, uit middelen voor het copieren van de voorstellingen van de segmentlengte en "oude" snelheidslimieten en korresponderende 20 registers in beide groepen, uit eerste middelen voor het periodiek vormen van verschillen tussen signalen, verschaft door de telleruitgangsketens en de inhoud van de segment-lengteregisters en voor het opeenvolgend opslaan van deze verschillen in de gemeenschappelijke werkregisters, uit 25 middelen, die reageren op deze eerste middelen voor het vormen van een snelheidsverhogingsstap door een verschil en een korresponderende veranderingsgraad met elkaar te vermenigvuldigen, uit middelen voor het verlagen van het limietregister met de snelheidsverhogings , uit midde-30 len voor het vervangen van de inhoud van het segment-lengteregister met de signalen, geleverd door de teller-uitgangsketen, en uit eindmiddelen voor het besturen van de voertuigsnelheid in afhankelijkheid van de inhoud van het snelheidslimietregister. 35
13. Inrichting volgens conclusie 12,met het k e n m e r k, dat het besturingsorgaan verder validatie-middelen bevat, die de werking van de eindmiddelen ver-bieden tenzij een verschil tussen de inhoud van de twee 40 snelheidslimietregisters een tevoren bepaalde betrekking 8204041 -* r - 45 - vertoont.
14. Inrichting volgens conclusie 13,met het k e n nr e r k, dat de validatiemiddelen vereisen, dat het verschil wisselt tussen de twee waarden, daar anders 5 de werking van de eindmiddelen wordt verboden.
15. Inrichting volgens conclusie 12,met het k e n m e r k, dat het besturingsorgaan verder een controle-orgaan omvat voor het continu vergelijken van de veran-10 derende inhoud van het paar segmentlengteregisters, waar-bij het controleorgaan de profiellevering doet beeindigen tenzij de inhouden van het paar segmentlengteregisters aan elkaar gelijk zijn.
16. Inrichting volgens conclusie 15, m e t het k e n m e r k, dat het controle-orgaan middelen bevat voor het vergelijken van de verschillen en voor het verbieden van de werking van de eindmiddelen indien de verschillen van elkaar verschillen met meer dan tevoren bepaalde 20 waarde, en voor het instellen van ύέη van de twee verschillen indien zij minder dan de tevoren bepaalde waarde van elkaar verschillen teneinde de verschillen te doen overeenstemmen.
17. Inrichting volgens conclusie 12, m e t het k e n m e r k, dat de tabeltoegangsmiddelen reageren op een gekozen exemplaar van de gemeenschappelijke registers teneinde δ$η van de groepen registers uit te sluiten voor het adresseren van een van de tabelmiddelen. 30 8204041
NL8204041A 1981-10-22 1982-10-20 Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor. NL8204041A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US31392681 1981-10-22
US06/313,926 US4495578A (en) 1981-10-22 1981-10-22 Microprocessor based over/under speed governor

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8204041A true NL8204041A (nl) 1983-05-16

Family

ID=23217780

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8204041A NL8204041A (nl) 1981-10-22 1982-10-20 Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4495578A (nl)
CA (1) CA1189943A (nl)
GB (1) GB2107910B (nl)
IT (1) IT1152940B (nl)
NL (1) NL8204041A (nl)
ZA (1) ZA827236B (nl)

Families Citing this family (30)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
GB2162341B (en) * 1984-07-27 1988-02-03 Ae Plc Automatic vehicle speed control system
JPS6144033A (ja) * 1984-08-08 1986-03-03 Toyota Motor Corp 定速走行装置
US5006847A (en) * 1984-11-16 1991-04-09 Aeg Westinghouse Transportation Systems, Inc. Train motion detection apparatus
US4804910A (en) * 1986-02-14 1989-02-14 Vapor Corporation Traction load meter system
NL8800199A (nl) * 1987-02-09 1988-09-01 Gen Signal Corp Digitale vitale snelheidsdecodeur.
US4956779A (en) * 1988-11-22 1990-09-11 General Signal Corporation Digital overspeed controller for use in a vital processing system
US4945753A (en) * 1989-12-11 1990-08-07 General Signal Corporation Apparatus and process for automatically calibrating locomotive speedometers as wheel size varies
US5136516A (en) * 1989-12-28 1992-08-04 General Signal Corporation Analog and digital speed display device
US5109343A (en) * 1990-06-06 1992-04-28 Union Switch & Signal Inc. Method and apparatus for verification of rail braking distances
GB2264381B (en) * 1992-02-11 1995-02-22 Westinghouse Brake & Signal A railway signalling system
EP0615891B1 (en) * 1993-03-17 1997-12-29 Hitachi, Ltd. Train control system
JP3360865B2 (ja) * 1993-03-26 2003-01-07 東海旅客鉄道株式会社 列車速度制御方法及び装置
US5364047A (en) * 1993-04-02 1994-11-15 General Railway Signal Corporation Automatic vehicle control and location system
US5533695A (en) * 1994-08-19 1996-07-09 Harmon Industries, Inc. Incremental train control system
US5995881A (en) * 1997-07-22 1999-11-30 Westinghouse Air Brake Company Integrated cab signal rail navigation system
FR2821600B1 (fr) * 2001-03-05 2004-06-11 Nippon Signal Company Appareil de controle automatique d'un train
US8924048B2 (en) * 2004-07-15 2014-12-30 General Electric Company Graduated vehicle braking
US8162409B2 (en) * 2004-07-15 2012-04-24 General Electric Company Graduated train braking
US20090043435A1 (en) * 2007-08-07 2009-02-12 Quantum Engineering, Inc. Methods and systems for making a gps signal vital
US9037355B2 (en) * 2007-11-05 2015-05-19 Deere & Company Control assembly for auxiliary hydraulics
US8509970B2 (en) * 2009-06-30 2013-08-13 Invensys Rail Corporation Vital speed profile to control a train moving along a track
DE102009051019A1 (de) * 2009-10-28 2011-05-05 Knorr-Bremse Systeme für Schienenfahrzeuge GmbH Notbremseinrichtung eines Schienenfahrzeugs
US11814088B2 (en) 2013-09-03 2023-11-14 Metrom Rail, Llc Vehicle host interface module (vHIM) based braking solutions
US20150060608A1 (en) * 2013-09-03 2015-03-05 Metrom Rail, Llc Rail Vehicle Signal Enforcement and Separation Control
US10179595B2 (en) 2015-03-23 2019-01-15 Metrom Rail, Llc Worker protection system
FR3047716B1 (fr) 2016-02-15 2019-06-21 Alstom Transport Technologies Dispositif d'aide a la conduite pour un vehicule ferroviaire
US10279823B2 (en) * 2016-08-08 2019-05-07 General Electric Company System for controlling or monitoring a vehicle system along a route
US11349589B2 (en) 2017-08-04 2022-05-31 Metrom Rail, Llc Methods and systems for decentralized rail signaling and positive train control
CN107472079B (zh) * 2017-08-21 2020-04-17 奇瑞新能源汽车技术有限公司 一种电动汽车最高车速智能控制方法和系统
FR3093695B1 (fr) * 2019-03-15 2021-04-02 Alstom Transp Tech Procédé de circulation d’un véhicule ferroviaire sur une voie ferrée et procédé d’exploitation d’une telle voie ferrée

Family Cites Families (13)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3519805A (en) * 1967-11-29 1970-07-07 Westinghouse Electric Corp Vehicle stopping control apparatus
BE791409A (fr) * 1971-11-16 1973-05-14 Westinghouse Electric Corp Dispositif de commande de vitesse
US3800139A (en) * 1972-07-03 1974-03-26 Westinghouse Air Brake Co Digital speed control apparatus for vehicles
US3934125A (en) * 1973-09-28 1976-01-20 General Signal Corporation Automatic vehicle operation system
US3974992A (en) * 1975-03-13 1976-08-17 Westinghouse Electric Corporation Vehicle velocity limit control method and apparatus
DE2631540C3 (de) * 1976-07-14 1986-01-02 Standard Elektrik Lorenz Ag, 7000 Stuttgart Einrichtung zur Optimierung der Fahrgeschwindigkeit bei einem spurgebundenen Fahrzeug
DE2711718C2 (de) * 1977-03-17 1982-10-14 Siemens AG, 1000 Berlin und 8000 München Einrichtung zum Ermitteln einer zulässigen Fahrzeughöchstgeschwindigkeit
JPS586369B2 (ja) * 1977-04-05 1983-02-04 三菱電機株式会社 車両の減速制御方式
JPS5915242B2 (ja) * 1977-09-30 1984-04-09 株式会社日立製作所 鉄道車両制御装置
US4181849A (en) * 1978-01-30 1980-01-01 General Signal Corporation Vital relay driver having controlled response time
US4209828A (en) * 1978-06-28 1980-06-24 Westinghouse Electric Corp. Speed decoding and speed error determining control apparatus and method
IT1192338B (it) * 1978-12-21 1988-03-31 Wabco Westinghouse Spa Dispositivo di controllo della velocita per motrici ferroviarie
US4459668A (en) * 1980-03-31 1984-07-10 Japanese National Railways Automatic train control device

Also Published As

Publication number Publication date
IT1152940B (it) 1987-01-14
GB2107910B (en) 1985-08-07
GB2107910A (en) 1983-05-05
CA1189943A (en) 1985-07-02
ZA827236B (en) 1983-12-28
US4495578A (en) 1985-01-22
IT8223881A0 (it) 1982-10-22

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8204041A (nl) Boven/onder-snelheidsregelaar met microprocessor.
US4347569A (en) Wheel slip system
US6459991B1 (en) Collision in right/left turn prevention system
CA2156026C (en) Incremental train control system
EP2382121B1 (en) Position control system
US5072900A (en) System for the control of the progression of several railway trains in a network
CN102307755B (zh) 车载信息处理装置、信息提供装置以及车辆用信息处理系统
US20050021201A1 (en) Method and device for data exchange and processing
CN104039623A (zh) 用于监测通行的方法和控制单元
JP2583335B2 (ja) 先行車両接近警報装置
US8140251B2 (en) Management of traffic signals at road intersection to avoid blocking vehicles
US6360171B1 (en) Bumping prevention system
KR930000588B1 (ko) 엘리베이터제어장치
NL8100104A (nl) Storingsveilige frequentiedecodeerinrichting.
EP1096459B1 (en) Bumping prevention system
US5294081A (en) Automatic control system for a railway vehicle&#39;s speed and stopping
CN113781752A (zh) 刹车片预警方法、装置、电子设备及存储介质
CN113511238A (zh) 列车全线临时限速方法和列车全自动运行系统
CN109910877B (zh) Aebs智能识别障碍物的方法
CN116843254A (zh) 一种押运车送款异常的确定方法、装置、设备及介质
JP3551314B2 (ja) 路側処理装置における検出データ入力チェック方法
JPH08308031A (ja) 自動列車運転装置
JP2565112Y2 (ja) 車両の安全装置
JP3210833B2 (ja) エラーチェック方法および装置
JPH07295844A (ja) フェイルセーフ制御装置及び列車制御装置

Legal Events

Date Code Title Description
A1A A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
A85 Still pending on 85-01-01
BV The patent application has lapsed