NL8800199A - Digitale vitale snelheidsdecodeur. - Google Patents

Digitale vitale snelheidsdecodeur. Download PDF

Info

Publication number
NL8800199A
NL8800199A NL8800199A NL8800199A NL8800199A NL 8800199 A NL8800199 A NL 8800199A NL 8800199 A NL8800199 A NL 8800199A NL 8800199 A NL8800199 A NL 8800199A NL 8800199 A NL8800199 A NL 8800199A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
filter
data
output
nov
coupled
Prior art date
Application number
NL8800199A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Gen Signal Corp
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Gen Signal Corp filed Critical Gen Signal Corp
Publication of NL8800199A publication Critical patent/NL8800199A/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B61RAILWAYS
    • B61LGUIDING RAILWAY TRAFFIC; ENSURING THE SAFETY OF RAILWAY TRAFFIC
    • B61L3/00Devices along the route for controlling devices on the vehicle or train, e.g. to release brake or to operate a warning signal
    • B61L3/16Continuous control along the route
    • B61L3/22Continuous control along the route using magnetic or electrostatic induction; using electromagnetic radiation
    • B61L3/24Continuous control along the route using magnetic or electrostatic induction; using electromagnetic radiation employing different frequencies or coded pulse groups, e.g. in combination with track circuits
    • B61L3/246Continuous control along the route using magnetic or electrostatic induction; using electromagnetic radiation employing different frequencies or coded pulse groups, e.g. in combination with track circuits using coded current

Landscapes

  • Physics & Mathematics (AREA)
  • Electromagnetism (AREA)
  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Medicines Containing Antibodies Or Antigens For Use As Internal Diagnostic Agents (AREA)
  • Electric Propulsion And Braking For Vehicles (AREA)

Description

- 1 - - * Digitale vitale snelheidsdecodeur.
De uitvinding heeft betrekking op elektronische inrichtingen en meer in het bijzonder op automatische trein-beschermingsinrichtingen, die automatisch een maximaal toelaatbare veilige treinsnelheid aangeven.
5 Stand van de techniek
Cabinesignaleringsstelsels zijn ontwikkeld om informatie en hoorbare detectie aan een machinist aan boord van een locomotief van een bewegende trein te leveren. Het cabinesignaleringsstelsel zal automatisch de machinist 10 informeren over de maximale snelheid, die de trein veilig kan rijden voor de bijzondere verkeerssituatie, waar de trein op dat ogenblik aan onderhevig is. De machinist bestuurt de snelheid van de trein wanneer de trein de door het cabinesignaleringsstelsel aangegeven maximale snelheid 15 niet overtreft. Indien de machinist de maximale snelheid overtreft of de omstandigheden in het blok zodanig veranderen, dat een verlaagde maximale snelheid gevraagd wordt, waarschuwt een hoorbare indicator de machinist, dat hij een van tevoren bepaalde tijd ter beschikking heeft om de 2U remmen op een van tevoren bepaalde wijze aan te zetten.
Indien de machinist juist reageert kan hij de remmen vrijgeven, wanneer de snelheid van de trein beneden de maximaal toelaatbare snelheid daalt, die door het cabinesignaleringsstelsel was aangegeven. In geval de 25 machinist faalt op de juiste wijze te reageren op de hoorbare indicator, kan een treinbeschermingsstelsel automatisch de remmen aanzetten en de remmen aangezet houden, totdat de trein volledig tot stilstand is gebracht.
Op kenmerkende wijze ontvangen cabinesignalerings-30 stelsels informatie omtrent de maximale snelheid uit signalen, die via de treinrails worden overgedragen. Een zender zendt een signaal over, dat de maximaal toelaatbare snelheidsgrens van dat ogenblik aangeeft. Het overgedragen signaal is gewoonlijk gemoduleerd in zes frequenties, 35 waarbij de hoogste modulatiefrequentie overeenstemt met de maximaal toelaatbare treinsnelheid waarbij een frequen- .8800169 7 'ï , - 2 - tie van 75 perioden per minuut een snelheid kan aangeven van 27,1 klimometer per uur en een frequentie van 270 perioden per minuut kan overeenstemmen met een snelheid van 140 kilometer per uur. Twee ontvangspoelen die afzonderlijk 5 voor de voorwielen van de locomotief zijn gemonteerd, nemen het uitgezonden signaal inductief op. Het cabine-signaleringsstelsel zal het uitgezonden signaal ontvangen en decoderen om de maximaal toelaatbare snelheid te bepalen.
10 Bekende cabinesignaleringsstelsels gebruiken zes tot twintig LC-filters of zes tot twintig actieve filters voor het verwerken en decoderen van het uitgezonden maximale snelheidssignaal. Op deze wijze werd één tot zes filters gebruikt voor het bewerken van elk maximaal 15 snelheidssignaal. De aanduiding van de maximaal toelaatbare treinsnelheid wordt een vitale functie geacht omdat, indien een foute maximale snelheid werd aangegeven, de trein met een onveilige snelheid kan rijden hetgeen ertoe kan leiden dat de trein onbeheersbaar wordt en/of een ongeluk 20 optreedt.
Enige van de nadelen van de LC-filters zijn, dat zij zwaar zijn,betrekkelijk kostbaar en een betrekkelijk grote ruimte vergen.
Eén van de problemen, die optreden bij het gebruik 25 van actieve filters is dat de actieve filters de neiging hebben te oscilleren en een uitgangssignaal op te wekken, wanneer het filter geen ingangssignaal ontvangt. Een ander probleem bij het gebruik van actieve filters is, dat de uitgangsfrequentie van het filter afhankelijk is van de 30 temperatuur. Op deze wijze kunnen actieve filters foute maximum snelheidssignalen afgeven, die een treinongeluk kunnen veroorzaken. Teneinde het bovenstaande probleem te corrigeren gebruikte de bekende techniek onderzoekings-ketens, die banddoorlaat- en laagdoorlatende filters 35 gebruiken om te bepalen of een bepaald actief filter oscilleerde. De bovengenoemde bewakingsketens verhogen de kostprijs en de ingewikkeldheid van het stelsel.
De uitvinding overwint de nadelen van de bekende techniek door te voorzien in een goedkope betrouwbare lichte , 8 8 0 D 1 8 Ë ï. ♦ - 3 - niet sterk temperatuur-afhankelijke vitale elektronische keten, die actieve en/of LC-filters van de bekende cabine-signaleringsstelsels vervangt. De eerder genoemde elektronische keten gebruikt zes digitale filters, die zijn opge-5 nomen in een microprocessor om de overgedragen maximale snelheid te verwerken ter verifiëring van het feit dat het cabinesignaleringsstelsel het overgedragen maximale snel-heidssignaal verwerkt. De inrichting volgens de uitvinding bereikt het bovenstaande door een enkel digitaal filter 10 te gebruiken, dat zes verschillende maximale snelheids-signalen bewerkt. Op een bepaald tijdstip bewerkt het digitale filter slechts één maximale snelheid en verifieert de microprocessor dat de uitgang van het digitale filter één van de zes toelaatbare maximale snelheidssignalen 15 weergeeft. De microprocessor zal eveneens een weergeef-inrichting besturen, die de lopende toelaatbare maximale snelheid aangeeft. Indien de uitgang van het digitale filter niet overeenstemt met een toelaatbaar maximaal snelheidssignaal is falen opgetreden in het cabinesignale-20 ringsstelsel, en zal een signaal worden uitgezonden naar de machinist dat aangeeft dat het cabinesignaleringsstelsel slecht heeft gefunctioneerd. Het cabinesignaleringsstelsel zal eveneens ophouden met het verwerken van maximale snelheidssignalen.
25 Het is een doel van de uitvinding te voorzien in een nieuw en verbeterd bewerkings- en verificatiestelsel voor maximale snelheidssignalen voor gebruik in cabine-signaleringsstelsels.
Het is een ander doel van de uitvinding te voorzien 30 in een nieuw verbeterd verificatiestelsel, dat bepaalt of één van de toelaatbare maximale snelheidssignalen op dat ogenblik verwerkt wordt.
Het is nog een verder doel van de uitvinding te voorzien in een nieuw en verbeterd verwerkings- en 35 verificatiestelsel voor een vitaal maximaal snelheidssignaal, dat geen foutieve uitgangssignalen opwekt.
Verdere doeleinden en voordelen van de uitvinding zullen duidelijker blijken uit de volgende beschrijving, die gegeven wordt aan de hand van de tekening.
40 In de tekening toont; 8 8 v δ 1 8 9 - 4 -
; X
Fig.1 een blokschema van een inrichting volgens de uitvinding;
Fig.2A-2H een stroomschema van het programma, dat in Rom 29 is opgeslagen, dat gebruikt wordt voor het 5 verwerken van de zes maximale snelheidssignalen; en
Fig.3 een deel toelicht van het in fig.2A-2H weergegeven programma.
Beschrijving van een voorkeursuitvoeringsvorm
Onder verwijzing naar de tekening en in het bij-10 zonder fig.1 wordt opgemerkt dat de referenties 11 en 12 een paar treinopneemspoelen weergeven, die zich aan boord van een trein bevinden. Spoel 11 neemt de maximale snelheidssignalen op, die op één rail zijn uitgezonden en spoel 12 neemt de maximale snelheidssignalen op, die op de 15 andere rail zijn uitgezonden. De uitgang van spoel 11 wordt overgedragen op de ingang van het draaggolffilter 13 en de uitgang van spoel 12 wordt overgedragen op de ingang van het draaggolffilter 14. De twee ingangen van versterker 15 zijn de uitgangen van de filters 13 en 14. De versterker 20 15 versterkt zijn ingangssignalen en draagt ze over op de ingang van de omhullende detector 16. De uitgang van detector 16 is gekoppeld met de ingang van de inrichting volgens de uitvinding 50. De ingang van de inrichting volgens de uitvinding is de ingang van het aliasfilter 17. 25 De uitgang van filter 17 is gekoppeld met de ingang van de ingangstest 41 via lijn 40. De ingangstest 41 bevat: NPN-transistor 20; weerstanden 10,18,19,21 en 22; Schmidt-trekker 23 en lijnen 40 en 42. Lijn 42 is de gemeenschaps-lijn van het stelsel. Lijn 40 bevat weerstanden 19 en 22 30 en de collector van transistor 20 is met één einde van weerstand 19 verbonden en één einde van weerstand 22. Weerstand 18 is tussen de lijnen 40 en 42 verbonden. De basis van transistor 20 is met één van de einden van weerstand 21 verbonden, en de collector van transistor 20 35 is met één van de einden van de weerstand 22 verbonden.
Het andere einde van de weerstand 21 is gekoppeld met de uitgang van grendels 35 en het andere einde van weerstand 22 is met de ingang van de Schmidt-trekkerketen 23 verbonden. De emitter van transistor 20 . is met de lijn 42 40 gekoppeld en de weerstand 10 is met de basis van transistor .8800139 - 5 - ï * 20 en lijn 42 gekoppeld. De uitgang van de Schmidt-trekker 23 is met één van de ingangen van de processor 24 verbonden. Binnen de processor 24 bevindt zich een doorhaalbuffer-geheugen (scratch pad memory) 25. De processor 24 is met 5 de adresdecodeerlogica 38, RAM 28, ROM 29, teller 30, grendels 35, eerst-in-eerst-uit 31, en eerst-in-eerst-uit 32 gekoppeld via de besturingsbus 9. Een andere ingang voor de processor 24 is de uitgang van de bron 37 van een frequentie van 5 MHz. De uitgang van de waakhondtijdbe- r 10 palingsinrichting 34 is eveneens met één van de ingangen van processor 24 verbonden. Bus 26 is bi-dirêctioneel en gekoppeld met een ingang en een uitgangsaansluiting van processor 24. Processor 24 zal gegevens overdragen op de grendels 35 en eerst-in-eerst-uit 31 via bus 26.
15 ROM 29, teller 30 en eerst-in-eerst-uit 32 zullen gegevens overdragen op de processor 24 via de bus 26. RAM 28 zal gegevens van processor 24 ontvangen via bus 26 en RAM 28 zal gegevens overdragen op de processor 24 via bus 26.
De uitgang van processor 24 zal worden overgedragen op de 20 ingang van de adresdecoderingslogica 38, RAM 28 en ROM 29 via adresbus 27. De eerste uitgang van de adresdecoderingslogica 38 is met één van de ingangen van RAM 28 gekoppeld en de tweede uitgang van de logica 38 is met één van de ingangen van ROM 29 gekoppeld. De derde uitgang van logica 25 38 is met de ingang van teller 30 verbonden en de vierde uitgang van logica 38 is met de ingangen van eerst-in-eerst-uit 32 gekoppeld. De vijfde uitgang van logica 38 is met één van de ingangen van grendels 35 gekoppeld en de zesde uitgang van logica 38 is gekoppeld met één van de ingangen 30 van eerst-in-eerst-uit 31. De uitgang van klok 39 is gekoppeld met de ingang van teller 30. Eén van de uitgangen van processor 33 is met één van de ingangen van processor 24 gekoppeld via een terugstellijn 8. Cabineprocessor 33 ontvangt gegevens van eieu (eerst-in-eerst-uit) 31 en 35 zendt gegevens over naar eieu 32. De uitgang van eieu 32 wordt overgedragen op processor 24 via gegevensbus 26.
Eén van de uitgangen van grendels 35 is gekoppeld met de ingang \an LEDs 36 en één van de uitgangen van grendels 35 is gekoppeld met de ingang van tijdsbepalingsinrichting 40 34. De derde uitgang van grendels 35 is gekoppeld met één .8800199 ; *' - 6 - van de einden van weerstand 21 en het andere einde van weerstand 21 is met de basis van transistor 20 gekoppeld.
Spoelen 11 en 12, filters 13 en 14, versterker 15 en detector 16 zijn gebruikelijke componenten van cabine-5 signaleringsstelsels, die voor het detecteren van maximale snelheidssignalen gebruikt worden, die over de rails worden overgedragen. De uitgang van detector 16 is in wezen een continue rechthoekig golfsignaal dat de lopende overgedragen maximale snelheid weergeeft, d.w.z. de maximale snelheid 10 die de trein op dat ogenblik mag rijden.
Aliasfilter 17, filtert het continue rechthoekige golfsignaal en verhindert het invoeren van fouten in het continue golfsignaal door verwijdering van signaalcompo-nenten met te hoge frequenties om geanalyseerd te worden 15 gedurende het steekproefinterval die bijdragen tot de amplitude van componenten van lagere frequentie.
f
Ingangstestketen 41 wordt gebruikt om te waarborgen, dat de inrichting volgens de uitvinding 50 niet in oscillatie is. Indien de inrichting 50 in oscillatie is zou de 20 oscillatiefrequentie een alias vormen in de band van fre quenties, die de inrichting 50 detecteert en kan een fout maximum snelheidssignaal worden overgedragen op de cabine-processor 33. Processor 33 kan een commercieel beschikbare persoonlijke computer zijn zoals IBM XT P.C. Een kenmerkend 25 programma voor het besturen van de bovengenoemde P.C. in de toepassing van de uitvinding is aan deze beschrijving toegevoegd als Appendix X. De ingangstestketen 41 neemt steekproeven van de uitgang van filter 17 en wel eenmaal gedurende elke cyclus van de processsor 24 om te waar-30 borgen dat de processor 24 het juiste maximale snelheidssignaal ontvangt. De wijze waarop de ingangstest wordt uitgevoerd is als volgt. In het begin van elke processor-cyclus zal de processor 24 een signaal naar de logica 38 zenden via de adresbus 27. De logica 38 zal het bovengenoemde 35 signaal decoderen en dit signaal overdragen op één van de ingangen van grendels 35. De grendels 35 zijn gestandaardiseerde grendelketens die commercieel beschikbaar zijn en die gekocht kunnen worden bij Texas Instruments Incorporated.
De uitgang van grendels 35 gaat door de weerstand 40 21 van hoge weerstandswaarde naar de ingang van transistor .8800199 ï ♦ - 7 - ‘ 20. Transistor 20 zal de uitgang van filter 17 kortsluiten naar aarde. Weerstand 18 wordt als een belasting voor filter 17 gebruikt en weerstand 10 is een ontlaadweerstand voor transistor 20 (het staat de transistor 20 toe in kortere 5 tijd uitgeschakeld te worden). Op deze wijze zal, wanneer de uitgang van filter 17 wordt kortgesloten, geen signaal Op de processor 24 worden overgedragen via de weerstand 22 van hoge weerstandswaarde en de Schmidt-trekker 23.
Indien processor 24 op dit ogenblik een signaal van 10 versterker 23 ontving- , zou de processor 24 weten, dat de inrichting 50 in oscillatie was en dat foute maximale snelheidssignalen kunnen worden opgewekt. Bijgevolg zou de processor 24 ophouden met het verwerken van gegevens en zou de inrichting 50 buiten werking worden gesteld. Indien 15 de processor 24 op dit ogenblik geen signaal van Schmidt-trekkerketen 23 zou ontvangen, zou processor 24 weten, dat inrichting 50 geen foute oscillatie aan het opwekken was en dat processor 24 kan voortgaan met het decoderen van de maximale snelheidssignalen, die afkomstig zijn van 20 filter 17. Op deze wijze zal de processor 24, wanneer de inrichting 50 geen foute oscillatie zou ontvangen de continue rechthoekige maximum snelheidssignalen afkomstig van filter 17, die zijn overgedragen op de processor 24 via de lijn 40, de weerstanden 19 en 22 en de Schmidt-25 trekker 23 verwerken. De Schmidt-trekker 23 zal als een niveaudetector werkzaam zijn.
De processor- 24 is een zestien bits microprocessor voor algemene doeleinden, die onder besturing werkt van programma's, die HOM 29 zijn opgeslagen. Het 30 geheugen 25 bevindt zich in de processor 24 en wordt door de processor 24 gebruikt als een doorhaalbuffergeheugen dat tijdelijk informatie opslaat en daarop berekeningen uitvoert, die overgedragen worden op de processor 24.
Processor 24 en geheugen 25 werken onder bestuur van 35 de programma's, die in ROM 29 zijn opgeslagen. Een werkschema van de in ROM 29 opgeslagen programma's is weergegeven in fig.2A t/m 2H. Het bovengenoemde werkschema wordt in het volgende beschreven.
Processor 24 zal gebruikt worden voor het 40 decoderen van het maximale snelheidssignaal, dat afkomstig
-- t 'ir J
.8800199 ? -β ίε van filter 17 en om te verifiëren, dat het gedecodeerde signaal er één is van de zes toelaatbare maximale snelheidssignalen. Op deze wijze zal de processor 24 de vele LC- of actieve filters vervangen, die in de bekende 5 techniek voor het decoderen van het overgedragen maximale snelheidssignaal werden gebruikt.
De frequentiebron 37, klok 39, de adresdecoderings-logica 38 en teller 30 worden gebruikt voor het besturen van de tijdsbepaling van het programma, dat in ROM 29 is 10 opgeslagen en de tijdsbepaling van processor 24. Processor 24 werkt in cycli, die gespecificeerde tijdsintervallen hebben. Zo zal processor 24 bijvoorbeeld op uitgekozen tijdstippen: ROM 29 en logica 38 adresseren via adresbus 27 en processor 24 zal een instructie van ROM 29 ontvangen 15 via de gegevensbus 26; RAM 28 3n logica 38 adresseren via bus 27 en gegevens op RAM 28 overdragen via bus 26; RAM 28 en logica 38 via bus 27 adresseren en processor 24 zal gegevens ontvangen vanuit RAM 28 via bus 26; logica 38 zodanig adresseren, dat logica 38 een signaal 20 zal overdragen op EIEU 31 en EIEU 31 zal gegevens overdragen op processor 24 via bus 26; logica 38 zodanig adresseren dat logica 38 een signaal op eieu 32 zal overdragen en eieu 32 zal gegevens overdragen op processor 24; zal logica 38 via bus 27 adresseren en gegevens overdragen 25 op grendels 35 via bus 26, zodat logica 28 een signaal zal overdragen op grendels 35 en grendels 35 één uit een aantal LEDs 36 zal laten oplichten om aan te geven, welke van de zes maximum snelheidssignalen op dat ogenblik door filter 17 wordt ontvangen; en logica 38 zodanig 30 adresseren dat logica 38 een signaal kan uitzenden naar grendels 35, hetgeen de grendels 35 een signaal laat afgeven aan de tijdsbepalingsinrichting 34. De tijdsbepalings-inrichting 34 zal processor 24 uittellen en terugstellen indien hij binnen een gespecificeerde tijdsperiode geen 35 signaal vanuit grendels 35 ontvangt. Daarom ontvangt tijdsbepalingsinrichting 34 een terugstel los-laat (reset hold-off) signaal vanuit grendels 35. Zo lang het bovengenoemde los-laat-signaal periodiek bij de tijdsbepalingsinrichting 34 aankomt, doet de tijdsbepalingsinrichting 34 40 niets. In geval de processor 24 fout functioneert en geen .8800199 - 9 - 1 ‘ terugstel los-laatsignaal opwekt, zal de tijdsbepalings-inrichting 34 de processor 24 uittellen, en terugstellen.
Op het juiste tijdstip zal de processor 24 een signaal op de besturingsbus 9 zetten, dat gegevens in 5 en/of uit de via bus 27 geadresseerde inrichting zal flitsen, d.w.z. RAM 28, ROM 29, grendels 35, teller 30, EIEU 31 en EIEU 32 via gegevensbus 26. Adresdecoderings-logica 38 wordt gebruikt om aanvullende ingangen naar sommige van de componenten van de uitvinding te leveren.
10 De bus 27 vergt 16 adreslijnen en kenmerkende commerciële chips hebben bij benadering 11 ingangen. Derhalve wordt logica 38 gekoppeld met grendels 35, RAM 28, ROM 29, teller 30, EIEÜ 31 en EIEU 32 om aanvullende ingangen te verschaffen.
15 Het bovenstaande wordt tot stand gebracht door de frequentiebron 37, logica 38, klok 39 en teller 30. De bron 37 van vijf MHz levert klokpulsen aan processor 24 en één MHz klok 39 levert klokpulsen aan teller 30. De teller 30 voert tellingen toe aan processor 24 op van tevoren 20 bepaalde tijdsopeenvolgingen, d.w.z. wanneer de processor 24 een teller 30 in werking stellend signaal overdraagt op logica 38 via bus 37 en logica 38 een signaal naar teller 30 zendt.
Het programma, dat in ROM 29 is opgeslagen is 25 een synchroon programma en het is nodig te waarborgen, dat alle mogelijke takken van het programma zullen binnenkomen op programmatestpunten na het beëindigen van hetzelfde aantal cycli.Op deze wijze blijft het tijdverschil tussen elk stel van programmatestpunten vast,wanneer de frequentie-30 bron 37 en klok 39 correct werken. Indien één klok verandert ten opzichte van de andere veranderen de tijdverschillen tussen de testpunten. Op deze wijze wordt bij elk test-punt een verschuiving toegevoegd aan het berekende tijdsverschil en het resultaat gebruikt als een sprongadres 35 naar de volgende sectie van het in ROM 29 opgeslagen programma. Indien het tijdverschil correct is zal de sprong correct worden uitgevoerd. Indien het tijdverschil incorrect is zal de sprong incorrect worden uitgevoerd.
Een telfout van plus of min één telling wordt toegestaan 40 naar elke zijde van het streefgetal teneinde kleine variaties «8800199 - 10 - in de frequenties van bron 37 en klok 39 toe te staan.
Indien de fout groter is dan dit bedrag zal de inrichting volgens de uitvinding vastlopen in een reeks vallen, die rondom de bestemmingsplaats zijn aangebracht. De bestemmings-5 plaats bevat een sprong naar het volgende segment van de door het programma uit te voeren code.
Processor 24 zal steekproeven nemen van de continue rechthoekige golfuitgang van versterker 23 geduren-, de bepaalde gespecificeerde tijdsreeksen, die in het 10 volgende beschreven worden en de lopende maximale snelheid berekenen, die de trein mag rijden op dat tijdstip. Op het juiste tijdstip zendt processor 24 een signaal naar logica 38 via bus 27 en laat de logica 38 een signaal naar EIEU 31 zenden, dat EIEU 31 ervan op de hoogte brengt, dat proces-15 sor 24 op het punt staat de maximale snelheidsgrens over te dragen op EIEU 31 via bus 26.
Processor 24 neemt herhaaldelijk steekproeven van detector 16 en voert berekeningen uit, die op de steekproef gegevens zijn gebaseerd. Teneinde de bovenstaande 20 berekeningen uit te voeren heeft de processor 24 bepaalde getallen (die niets van doen hebben met de snelheidsgrens) nodig van de cabineprocessor 33. De getallen worden overgedragen vanuit processor 33 op processor 24 via EIEU 32 en gegevensbus 26. De wijze waarop de getallen gegenereerd 25 worden zal verderop in deze beschrijving beschreven worden.
Na het uitvoeren van de berekeningen wekt de processor 24 een tabel getallen op, die vanuit processor 24 wordt overgedragen op processor 33 via bus 26 en EIEU 31. De getallen op de bovengenoemde tabel geven de snelheidscode (indien 30 er één aanwezig is) en of de processor 24 de berekeningen correct heeft uitgevoerd.
Processor 33 analyseert de tabel, die door de processor 24 werd gevormd om te bepalen of een snelheidscode aanwezig is, en om te bepalen of de getallen in 35 de tabel behoren tot de zeer geringe subgroep van alle mogelijke getallen, die aangeven dat de processor 24 zijn berekeningen correct heeft uitgevoerd. Indien de processor 33 aangeeft, dat de in de tabel aanwezige getallen correct zijn, draagt processor 33 op processor 24 (via EIEU 32 40 en gegevensbus 26) een tabel over van waarden, die de .8800199 *. * - 11 - processor 24 gebruikt voor het bewerken van het volgende steekproefgegeven. In het geval dat processor 33 aangeeft, dat de getallen, die zich in de tabel bevinden, niet correct zijn, draagt de processor 33 niet de getallen over 5 op processor 24, die zich in de tabel bevinden. Indien processor 33 de inhoud van de tabel aan processor 24 onthoudt, kan processor 24 niet voortgaan met het bewerken van ingangen en het opwekken van uitgangen (die juist schijnen) die op processor 33 worden overgedragen.
10 Fig.2A t/m 2H tonen een gedetailleerd werkschema van het computerprogramma dat in ROM 29 is opgeslagen. Referentie 51 geeft een herstart van het programma aan, dat in ROM 29 is opgeslagen welke herstart kan worden ingeleid, wanneer processor 33 aangeeft, dat processor 24 15 niet op de juiste wijze werkt. Indien processor 33 aangeeft, dat processor 24 niet goed functioneert, kan processor 33 de bovengenoemde tabel niet op processor 24 overdragen en/of kan processor 33 de processor 24 via lijn 8 terugstellen. Herstartingen van het programma zullen eveneens plaats-20 vinden, wanneer de inrichting 50 begint te werken en wanneer de processor 24 niet juist werkt en niet herhaaldelijk de waakhondti jdsbepalingsinrichting 34. flitst. De waak-hondtijdsbepalingsinrichting 34 zal dan uitlopen en de processor 24 terugstellen.
25 Het deel van het programma, dat met blok 52 is aangegeven en dient voor het initialiseren van de. Hardware en de Software van het stelsel, wordt gebruikt voor het herinitialiseren van inrichting 50 en voor het wissen van RAM 29. Na initialisering gaat het programma verder naar 30 blok 53, dat dient voor het vragen van initialiserings- gegevens uit processor 33, d.w.z. het eerste stel constanten, dat aan de filters moet worden toegevoerd om de eerste programmacyclus te kunnen uitvoeren. De generatie van de constanten zal in het volgende beschreven worden.
35 Het deel van het programma, dat met blok 54 is aangegeven, bepaalt, of de gegevens uit processor 33 op dat ogenblik beschikbaar zijn. Indien gegevens op dat ogenblik niet beschikbaar zijn zal het programma op dit punt stoppen en wachten totdat gegevens beschikbaar zijn. Indien 40 de gegevens op dat ogenblik beschikbaar zijn zullen zij .8800199 * - 12 - ontvangen worden en gaat het programma direct naar blok 55, dat dient voor steekproeftijdsbepaling en resultaat-beveiliging. De lopende telling van de teller 30 wordt uitgelezen en opgeslagen in RAM 28. Het programma gaat dan 5 verder naar blok 56, dat dient voor een steekproefname van de ingangswaarde, zodat het het lopende maximale snelheidssignaal kan ontvangen, dat door filter 17 geleverd wordt.
Het volgende blok 58 vormt het begin van het filter 10 algorithme en stelt N gelijk aan het aantal te gebruiken filters. N zal gelijk gesteld worden aan 6, aangezien wij zes verschillende maximale snelheidssignalen willen bewerken (elk maximaal snelheidssignaal zal bewerkt worden door de software, die een ander filter voorstelt). In blok 15 59 van het programma worden de filterparameters ingevoerd in de filterparametergebieden van ROM 28. Het deel van het
S
programma, dat is aangesuid met blok 60 en als banddoor-laatfilter dienst doet en het deel van het programma, dat is weergegeven door blok 61 en als niveaudetector dienst 20 doet, zullen gebruikt worden voor het testen van de ingang voor de keten 41, d.w.z. onderzoeken of de frequentie van de ingang binnen één van de zes banden ligt, die behoren bij de zes snelheidscoden. In wezen vormt het bovenstaande een banddoorlaatfilter, dat een gedeelte 25 van het frequentiebereik beslaat, waarvan verwacht wordt dat de ingang voor de testketen 41 dat bereik heeft.
Vervolgens zal blok 62 N met één verlagen. Blok 63 zal het programma een lus laten doorlopen door blokken 59 t/m 63 totdat N gelijk is aan 0. Op deze wijze zal het programma 30 zesmaal door de blokken 59 t/m 63 lopen. Wanneer N gelijk is aan 0 gaat het programma verder naar blok 64 voor het invoeren van de testfilterparameters en het verifiëren van de ingangshardware.
Wanneer zijn ingang is kortgesloten zal een filter 35 nimmer een uitgang geven. De enige wijze waarop het een uitgang kan opwekken is indien een signaal ergens in de keten oscilleert. Het doel van de ingangstest is te verifiëren, dat de ingangsketens niet oscilleren. Voor het testen van de ingangen zijn twee laagdoorlatende filters aangebracht 40 in blokken 64-71 (fig.2B). Het eerste filter gebruikt als .8800199 - 13 - * ft ingang de eerder in blok 56 genomen steekproef die in de berekeningen is gebruikt die werdenuitgevoerd voor de zes snelheidscodebanddoorlaatfilters, van blokken 59-61 (fig.2A). In blokken 64, 65 en 66 worden de laagdoorlatende 5 filterparameters ingevoerd, waarbij de filterroutine wordt uitgevoerd en het resultaat wordt verwerkt door de niveau-detector om te bepalen, of het boven een gespecificeerde amplitude ligt. De parameters van dit laagdoorlatende filter worden zodanig gekozen, dat het een frequentiebereik 10 omspant van de frequentie 0 tot juist boven de frequentie van het filter met de hoogste frequentiesnelheidscode dat in het stelsel aanwezig is. Indien daarom één van de zes snelheidscodebanddoorlaatfilters een signaal doorgeeft moet dit eerste laagdoorlatende filter eveneens een 15 signaal doorgeven, aangezien het dezelfde frequentieband omvat. Deze voorwaarde verifieert, dat het banddoorlaat-fliter in staat is een signaal te detecteren binnen zijn doorlaatband.
In blok 67 van het programma wordt de ingang van 20 inrichting 50 buiten werking gesteld door het instellen van een bit in de grendel 35 waardoor de transistor 20 via weerstand 21 wordt aangezet. Transistor 20 sluit op zijn beurt het ingangssignaal kort, dat door de weerstanden 19 en 22 naar de gemeenschappelijke geleider 42 gaat. In 25 blok 68 wordt dan de ingang aan steekproefname onderworpen en in blokken 69 en 70 wordt het ingangssignaal gefilterd door het laagdoorlatende filter LP2 en wordt het niveau ervan getest. Het laagdoorlatende filter LP2 is in wezen hetzelfde filter als filter LP1. Het gebruikt dezelfde 30 parameters en heeft bijgevolg dezelfde frequentiereactie. Aangezien evenwel zijn ingangssignaal buiten werking is gesteld moet het nimmer een aanwezig signaal aangeven.
Dit zou slechts kunnen gebeuren, indien de Schmidt-trekker 23 of de ingangsketens van processor 23 in oscillatie 35 waren. Daarom zal een correct werkend stelsel waarbij een snelheidscode aanwezig is op zijn uitgang het bijbehorende banddoorlaatfilter laten aangeven dat de code aanwezig is, waarbij laagdoorlatend filter LP1 eveneens zal aangeven dat een signaal aanwezig is, maar 1P2 geen signaal aangeeft.
40 Indien een signaal aanwezig zou zijn op de uitgang van LP2, .8800199 - 14 - moet dit het gevolg zijn van een oscillatie in de hardware. In blok 71 wordt de ingang weer in werking gesteld door het uitwissen van het bit in de grendel 35, waardoor de transistor 24 wordt afgezet en de kortsluiting op de 5 signaalingang wordt opgeheven.
In blok 67 van het programma zal de ingang voor inrichting 50 buiten werking worden gesteld en zal blok 68 de ingang voor inrichting 50 aan steekproefname onder-> werpen worden. Het programma gaat voort naar blok 69 10 dat het laagdoorlatende filter LP2 aangeeft om het filter met geen ingang te testen. De beschrijving van de subroutines, die zich in blokken 65 en 69 bevinden is beschreven in de beschrijving van fig.2D. De volgende stap in het programma is het uitvoeren van de niveaudetectieroutine 15 van blok 70. Dan gaat het programma verder naar blok 71 om de steekproefhardware in werking te stellen. Op deze wijze voeren de blokken 64-71 de test van het laagdoorlatende filter uit onder gebruikmaking van de door steekproef verkregen ingangswaarde en vervolgens met buicen werking gestelde 20 ingang voor inrichting 50.
In blok 73 van het werkschema van het computerprogramma wordt een onderzoekingssom gegenereerd op een deel van ROM 29 en in blok 74 wordt de lopende telling van teller 30 uitgelezen. Blok 75 berekent delta T, waarvan de 25 waarde gelijk is aan het verschil tussen de oude telling van teller 30 en de lopende telling van de teller 30. De waarde van delta T moet altijd een constante zijn, aangezien het dezelfde tijdsduur voor inrichting 50 moet vragen om zich te bewegen tussen twee punten van het programma, 30 dat in ROM 29 is opgeslagen. Vervolgens gaat het programma verder naar blok 76, waar een van tevoren berekende verstelling wordt toegevoegd aan delta T. Dan springt in blok 77 het programma naar het resultaat.
In het geval dat de berekende waarde van deta T 35 niet correct is zal het programma naar een adres springen, dat niet tot de juiste routine behoort en bij een punt in het programma zullen de juiste onderzoekwoorden niet opgewekt worden en zal het programma ophouden gegevens te bewerken. Wanneer niet langer gegevens bewerkt worden 40 zal de inrichting volgens de uitvinding automatisch .8800199 > ê - 15 - worden teruggesteld door het eerder beschreven mechanisme.
Indien de sprong correct wordt uitgevoerd zou het programma voortgaan naar blok 78, dat dient voor de uitgang van de onderzoekwoorden. Blok 78 bevindt zich in 5 fig. 2C. De onderzoekwoorden zullen nu worden overgedragen op EIEU 31 en vervolgens zal processor 24 op de hoogte worden gebracht van de beschikbaarheid van de onderzoekwoorden. Het programma zal dan verder gaan naar blok 79 waar nieuwe filterconstanten zullen worden ingevoerd.Bij 10 sommige steekproeven, bijvoorbeeld elke zestiende steekproef (vanaf de aanvankelijke start) wordt een groep van parameters, die variabele toestandsterugstelwaarden bevatten, afgetrokken van de lopende toestandsvariabelen, op welke wijze een terugstelling van de toestandsvariabelen 15 wordt uitgevoerd.
Blok 80 is een beslissingsblok, dat bepaalt of de terugstelgegevens worden overgedragen met de nieuwe filterparameters. Indien terugstelgegevens worden overgedragen zal het programma voortgaan naar blok 81, 2ü dat de riltertoestandsvari&belen zal terugstellen. Op dit punt zal het programma verder gaan naar blok 82 dat de loopvertraging aangeeft en dat een vertraging uitvoert om de processor 24 tijd te geven voor het analyseren van de gegevens en het terugvoeren van de constanten, die gedurende 25 de volgende programmacyclus nodig zijn.
Wanneer geen terugstelgegeven wordt overgedragen zal het programma verder gaan naar blok 83, getiteld "Loop Vertraging",dat er vertraging zou uitvoeren om de processor 24 de tijd te geven de gegevens te analyseren en in de con-30 stanten terug te zenden, die gedurende de volgende programmacyclus nofë zQn.
Op deze wijze worden de vertragingsblokken 82 en 83 gebruikt voor het onderling gelijk maken van de tijd die gebruikt werd door blokken 80 en 84 en om te waarborgen, dat de tijd tussen de blokken 78 en 88 een bepaalde vaste waarde 35 heeft.
Wanneer het programma het gedeelte van het programma, dat met de blokken 82 en 83 is aangegeven, beëindigd heeft, zal de volgende programmastap zich .in blok 84 bevinden, dat dient voor het uitlezen van de tijdbepaling. Het deel 40 van het programma, dat zich in blok 84 bevindt, laat de .8800198 - 16 - telstand van de teller 30 uitgelezen worden. Vervolgens zal het programma voortgaan naar blok 85, dat dient voor het berekenen van delta T, welke waarde gelijk is aan de nieuwe T verminderd met de oude T. Blok 85 zal nu de 5 verschillen uitrekenen tussen de oude telstand van de teller 30 en de nieuwe telstand van de teller 30. Blok 86 zal de oude waarde van T instellen op de nieuwe waarde van T. Bij deze overgang gaat het programma verder naar blok , 87, dat dient voor het toevoegen van een verstelling aan 10 delta T, waarin de berekende verstelling bij delta T wordt opgeteld. Dan springt in blok 88 het programma naar het berekende resultaat.
Indien de berekende waarde van delta T niet correct is zal het programma naar een adres springen, het-15 geen niet de juiste routine vormt, en in een punt in het programma zal het juiste onderzoekwoord niet worden opgewekt en zal het programma ophouden gegevens te bewerken. Indien de sprong juist wordt uitgevoerd zal het programma voortgaan naar blok 56 dat dient voor de steekproefname van 20 de ingangswaarde in fig.2A, en zal de volgende steekproef-periode beginnen. In dit punt moet het programma constant een lus doorlopen.
In fig.2D is het werkprogramma van de computer aangegeven voor de subroutine, die de filterparameters 25 opwekt, die in blok 60 van fig.2D zijn weergegeven. De subroutine die in fig.2D is weergegeven, toont drie identieke filters. De veiligheid van de routine wordt gewaarborgd door het verband, dat gehandhaafd moet worden tussen de uitgangswaarden van de drie filterroutines; d.w.z. dat 30 de resultaten van de filterberekeningen altijd moeten verschillen met hetzelfde bedrag Ki. Op deze wijze kan het stelsel slechts filterberekeningen genereren, die verschillen met een bedrag dat gelijk is aan Ki, door het correct uitvoeren van de filterberekeningen onder gebruik-35 making van correcte gegevens. Dit deel van het programma is weergegeven in fig.3 waarin filter 1 is weergegeven in rechthoek 130. Filter 2 is weergegeven in rechthoek 131 en filter 3 in rechthoek 132. Bijgevolg zal elke gang door de filterlus (blokken 59-63) een uniek K-resultaat 40 opwekken voor elk filter (K1,K2,K3,K4,K5 en K6) waarbij , 8 8 0 G1 δ ö - 17 -
Ki = uitgang van filter 1 - uitgang van filter 2 -Ki = uitgang van filter 2 + uitgang van filter 3 Indien de bovenstaande Ki of -Ki resultaten verkregen zijn werkt de inrichting 50 juist en indien de 5 bovengenoemde resultaten niet verkregen worden werkt inrichting 50 foutief. Het verschil tussen de filteruitgangen wordt uitgerekend en ingevoerd als twee ingangen in een onderzoekwoordtabel, die wordt overgedragen op processor . 24. De twee onderzoekwoorden verifiëren, dat het ingangs- 10 signaal op de juiste wijzé is gefilterd, maar zij verifiëren niet, of de uitgangswaarden van de filterroutines een voldoende grootte hebben om te bepalen of een code al dan niet aanwezig is. Deze taak is het werk van de niveaudetec-torroutine, die in het volgende beschreven zal worden bij 15 het bespreken van fig.2H.
Het deel van het programma, dat in blok 89 is weergegeven veronderstelt WO gelijk aan de som van W en de voorafgaande waarde van WO, waarin W het getal is dat voor elke cyclus wordt overgedragen op processor 24 vanuit 20 processor 33. Op deze wijze is WO de lopende som van de getallen W. In blok 90 wordt Y11 berekend als Y11 = (XIN+W0) .H0-B12.Y12-B13.Y13, waarin B1 en B2 filtercoeffi-cienten zijn, die de frequentiereactie van het filter bepalen, waarbij HO een schaalconstante is, XIN de laatste 25 waarde van de steekproefingang, WO de lopende som van de waarden W en Y12 en Y13 de te berekenen toestandsvariabelen voor de eerste drie filters zijn. Het programma gaat verder naar blok 91, waar de uitgang van filter één, Y14, wordt berekend door Y13 van Y11 af te trekken. Vervolgens worden 30 in blok 92 de toestandsvariabelen bijgewerkt. Y13 wordt ingesteld op de waarde die zich in Y12 bevindt en ΥΊ2 wordt dan gelijk gesteld aan Y1T. In de bovenstaande bespreking zijn de variabelen gecodeerd Y11, Y12,Y13,Y14.
Het eerste getal in de naam van een variabele stelt het 35 filternummer voor (Fl,F2,F3) en het tweede getal stelt het nummer voor van de variabele voor dat filter.
Op dit punt begint het programma de berekeningen uit te voeren voor filter 2(F2). In blok 93 wordt Y21 berekend als Y21=XIN.H0-B1.Y22-B2.Y23, waarin B1 en B2 40 dezelfde filtercoefficienten zijn. XIN is dezelfde waarde .8800199 i l· - 18 - van de steekproefingang, en HO is dezelfde schaalconstante die in filter 1 werd gebruikt,en Y22 en Y23 zijn de toe-standsvariabelen van filter 2. In blok 94 wordt de uitgang van filter 2 berekend als Y24=Y21-Y23, en in blok 95 5 worden de variabelen bijgewerkt door opeenvolgend Y23=Y22 en Y22=Y21 te maken. Opgemerkt wordt, dat filter 2 dezelfde coëfficiënten als ingangsvariabele gebruikt als filter 1, maar WO niet gebruikt. Bijgevolg zal het verschil tussen , de uitgangen van filter 1 en filter 2 het resultaat zijn 10 van de invloeden van de aanvullende waarde WO, die in filter 1 wordt gebruikt.
Het programma gaat verder naar blok 96, en de variabele Y13 van filter 3 wordt berekend als Y31=(XIN+WO).H0-B1.Y32-B2.Y33, waarin XIN, WO, B1 en B2 15 dezelfde getallen zijn als in filter 1 werden gebruikt . met dat verschil dat XIN en WO in deze vergelijking gene geerd worden. De volgende stap van het programma verschijnt in blok 97, waar de uitgang van filter 3 wordt berekend als Y34=Y31-Y33 en in blok 98 worden de toestands-20 variabelen op hun beurt bijgewerkt als Y33=Y32 en Y32=Y31. Aangezien de berekeningen voor filter 3 in wezen dezelfde zijn als die voor filter 1 met het verschil dat de ingangen XIN en WO genegeerd worden, zal de uitgang van filter 3 de negatieve zijn van cfe uitgang van filter 1.
25 In blok 99 wordt het eerste onderzoekwoord voor het proces gevormd door het verschil te nemen tussen Y14 en Y24 en dit met 2 te vermenigvuldigen. Aangezien Y14 slechts in de mate van de ingang WO van Y24 verschilt, zal dit verschil de invloed aangeven van de ingang WO op 30 filter 1. Aangezien in blok 100 het tweede onderzoekwoord wordt berekend als tweemaal dit verschil van de negatieve waarde van de uitgang van filter 2, Y24, en de uitgang van filter 3, Y34. Aangezien Y34 de negatieve is van Y14 zal het tweede onderzoekwoord in wezen hetzelfde zijn 35 als het eerste in blok 99 berekende.
De rest van de filterroutine omvat een niet vitale berekening, die slechts voor weergeefdoeleinden wordt gebruikt. In blok 101 wordt Y5 ingesteld op de absolute waarde van de uitgang vanuit filter 2, d.w.z. Y24. Beslis-40 singsblok 102 bepaalt of Y5 groter is dan Y6. Indien dit 8 8 0 0 1 9 9 *. m - 19 - het geval is wordt Y6 vervangen door de waarde van Y5 in blok 104, en indien niet het geval is wordt in blok 103 Y6 vermenigvuldigd met een constante K, die kleiner is dan één. Bijgevolg is, indien geen codefrequentie wordt ont-5 vangen Y5 altijd kleiner dan Y6, zal Y6 herhaaldelijk vermenigvuldigd worden met een getal kleiner dan één en bijgevolg geleidelijk nul naderen. De snelheid waarmee dit gebeurt hangt ervan af hoe dicht K bij één ligt. Bijgevolg benadert deze berekening een eenvoudige piekdetector 10 doordat wanneer Y5 groter is dan Y6, Y6 Y5 zal volgen, maar wanneer Y5 kleiner is dan Y6 neemt Y6 langzaam in de tijd af.
Het programma gaat voort naar beslissingsblok 105 (fig.2E) waarin Y6 vergeleken wordt met een drempelgrens.
15 Indien Y6 kleiner is dan die grens, wordt de weergeef-indicator voor de frequentiecode afgezet in blok 106 en indien dit niet het geval is wordt de weergave aangezet in blok 107. Wanneer bijgevolg de uitgang vanuit filter 2 groter is dan de aangegeven grens wordt de weergeefindicator 20 voor het filter aangezet. Terugkeer heeft plaats in blok 108 en het programma gaat terug naar blok 61.
In de filtersubroutine wordt de steekproef-ingangswaarde X toegevoerd als een ingang aan drie bi-quadratische digitale filtersecties F1,F2 en F3. Elke sectie 25 voert in wezen dezelfde berekening uit hetgeen leidt tot een functie van de frequentiereactie van een twee-polig banddoorlaatfliter met een verzwakking van 20 db per decade.
De centrale frequentie en Q van het filter zijn functies van de steekproeffrequenties van het stelsel en de twee 30 filtercoefficienten B1 en B2. Daarom moet teneinde de veiligheid van het stelsel te waarborgen de volgende zaken worden geverifieerd. Ten eerste dat de berekening juist werd uitgevoerd. Ten tweede dat de juiste coëfficiënten werden gebruikt. Ten derde dat de steekproeffrequentie correct was.
35 Ten vierde dat de steekproefingangswaarde X binnen gespecificeerde grenzen lag en dat zij inderdaad de ingangs-spanning voor het stelsel voorstelde op een bepaald tijdstip en niet één of andere fouttoestand in de ingangsketens.
De algorithmen, die door de drie filtersecties F1, F2 40 en F3 worden uitgevoerd, zijn in de grond hetzelfde, maar .8800199 - 20 - de ingangsgegevens voor elke sectie zijn verschillend. Dit deel van het programma is weergegeven in fig.3, waarin filter 1 is aangegeven in de rechthoek 130, filter 2 in de rechthoek 131 en filter 3 in de rechthoek 132. De ingangs-5 steekproef XIN wordt omgekeerd tot -XIN door de inverteur 133. F1 heeft twee ingangen, XIN en W; F2 heeft slechts één ingang XIN, en F3 heeft twee ingangen, -XIN en -W.
Met het oog op het feit, dat het in alle drie de secties gebruikte algorithme in wezen hetzelfde is zullen in de 10 volgende bespreking de variabele namen verkort worden tot Y1, Y2,Y3 en Y4 en zal de contact aangeven welk filter (F1,F2 of F3) besproken wordt.
Er zijn slechts twee typen van berekening in het bovenstaande algorithme, vermenigvuldiging en optelling.
15 Een lopende som WO van de ingangsreeks W wordt aangehouden door de oude waarde van de lopende som WO op te tellen bij de laatste ingangswaarde W. De steekproefingang XIN wordt opgeteld bij de lopende som WO en de resulterende som wordt vermenigvuldigd met de schaalfactor HO. De schaal-20 factor HO is nodig voor compensatie van een versterking, die inherent is aan de filterberekeningen. Hij wordt gewoonlijk als een macht van twee gekozen om bijgevolg materieel te worden uitgevoerd als een schuifbewerking. Dit resultaat wordt dan gesommeerd met de produkten van de 25 filtercoefficienten B1 en B2 en de bijbehorende filtertoe- standsvariabelen Y2 en Y3. Het resultaat van deze sommering is Y1. De filteruitgang Y1 wordt berekend als het verschil tussen Y1 en Y3. De filtertoestandsvariabelen moeten nu bijgewerkt worden voor het voorbereiden van de volgende 30 steekproefperiode. Dit wordt gedaan door Y3 over te schrijven met de eerder in Y2 opgeslagen waarde en dan Y2 met het als Y1 berekende resultaat. Bijgevolg zijn voor de werking van het filter vier sommeringen, één verschuiving en twee vermenigvuldigingen nodig.
35 De ingangsreeks W wordt toegevoerd als ingang aan filtersecties F1 en F3, maar niet aan F2. De reden hiervoor is, dat de digitale filterberekening lineair is en dat de sommering van de ingangen XIN en W de frequentiereactie voor het filter voor elk van deze signalen niet beïnvloedt.
40 Het ingangssignaal XIN wordt met andere woorden precies op .8800199 * - 21 - dezelfde wijze gefilterd, onverschillig of W aanwezig is, en W wordt precies op dezelfde wijze gefilterd, onverschillig of X aanwezig is. Het enige resultaat van de optelling van cfe ingangssignalen W en X is het opwekken op 5 de filteruitgang van de sommering van de filterreactie op elk ingangssignaal afzonderlijk. Aangezien XIN wordt toegevoerd als een ingang aan alle drie de filters en aangezien W wordt toegevoerd aan slechts twee van de drie filters, worden de verschillen tussen de filteruitgangen 10 bepaald door de reactie van de filters op W. De beginwaarde is Ki/HO, hetgeen bij de volgende steekproeftijd gevolgd wordt door KiBl/HO en dan door Ki(1+B2)/H0. Zoals is aangegeven worden vanaf dat punt de tweede en de derde ingangswaarden van W afgewisseld zo lang als gewenst. De 15 opeenvolging W wordt uitgekozen,omdat, wanneer zij wordt toegevoerd als een ingang aan het filter dat gekenmerkt wordt door HO, BI, B2 een constante uitgang Ki het gevolg is. Het bovenstaande kan geverifieerd worden door te veronderstellen dat de ingang XIN op 0 wordt gehouden en 20 dat de toestandsvariabelen Y2 en Y3 geinitialiseerd worden op 0 en dan door toevoer van de reeks W als enige ingang bij het berekenen van de uitgang Y. Deze berekening wordt uitgevoerd voor de eerste vijf waarden van de reeks W in de volgende tabel: 25 W WO Y1_ Y2 Y3 Y4
Ki/HO Ki/HO Ki 0 0 Ki
KiBl/HO Ki(1+Nl)/HO Ki Ki 0 Ki
Ki{1+B2)H0 Ki(2+B1+B2)/HO 2Ki Ki Ki Ki
KiBl/HO ki(2+2B1+B2)/HO 2Ki 2Ki Ki Ki 30 Ki(1+B2)HO Ki (3+2B1+2B2)/HO 3Ki 2Ki 2Ki Ki
Daarom is het resultaat van het gebruik van deze specifieke opeenvolging W het ontwerpen van een uitgang, die bestaat uit het gefilterde ingangssignaal XIN gesommeerd met een constante waarde Ki. Aangezien W niet in het filter F2 35 wordt gebruikt is de uitgang daarvan eenvoudig het gefilterde ingangssignaal XIN. Daarom zullen, zolang de correcte opeenvolging van ingangswaarden aan de W ingang van Fl wordt toegevoerd, de uitgangen van F1 en F2 van elkaar verschillen met een constante Ki. Aangezien de ingangen voor 40 F3 negatief gemaakt worden (-XIN-W) verschillen de som .8800199 » * - 22 - van de uitgangen van F2 en F3 op elk ogenblik met een constante waarde -Ki. De ing.angswaarden W zijn functies van Ki, ΒΊ, B2 en HO, maar zij behoeven niet elke keer berekend te worden. De bovengenoemde ingangswaarden zijn 5 de gegevens,dieinelke cyclus vanuit processor 33 aan processor 24 worden doorgegeven om de processor 24 toe te staan zijn werk voort te zetten. De bovengenoemde waarden verschaffen de besturing, die de processor 33 heeft over de processor 24. Op deze wijze is er geen voor de hand 10 liggend verband tussen de reeks van ingangen W en het gewenste uitgangsverband en de vaste verschuiving Ki.
Zo worden de Ki's verkregen door hen te berekenen om te verifiëren dat de berekeningen correct zijn uitgevoerd. Bijgevolg is er praktisch geen mogelijkheid dat de 15 inrichting 50 op enigerlei wijze het gewenste uitgangsverband zou kunnen uitkiezen zonder de gewenste berekening uit te voeren.
De bovenstaande gang van zaken verschaft een onderzoek van drie dingen. In de eerste plaats moet elk filter 20 elke cyclus werken en correct werken teneinde de correcte verschuiving te handhaven. In de tweede plaats moet elk filter het correcte stel coëfficiënten en toestands-variabelen d.w.z. B1, B2,Y2,Y3 gebruiken, omdat indien een incorrecte waarde gebruikt wordt voor één of meer van 25 deze grootheden, het gewenste uitgangsverband verloren gaat. Het bovenstaande is waar, aangezien de toestand-variabelen een optekening zijn van de eerdere ingangswaarden en coëfficiënten, die in de filterberekeningen zijn gebruikt. Daarom wordt het gewenste verschuivings-30 verband teniet gedaan, indien één of meer incorrecte toestandsvariabelen of coëfficiënten abusievelijk voor een berekening zijn uitgekozen. Aangezien de toestandsvariabelen een geheugen van eerdere ingangen vasthouden, gaat het verband verder verloren voor alle daaropvolgende 35 waarden. Indien evenwel het foute stel ingangen W zou worden toegevoerd aan een filter dat zijn correcte toestandsvariabelen en coëfficiënten gebruikt, zal het ver-schuivingsverband teloo r gaan aangezien het verband tussen de filtertoestandsvariabelen en de coëfficiënten en 40 de ingangsreeks W gehandhaafd moet worden teneinde de .8800189 - 23 - gewenste verschuiving tussen de uitgangen op te wekken. Zelfs indien het verkeerde stel coëfficiënten, toestands-variabelen en W ingangen werd gebruikt in het verkeerde filter zou de fout gedetecteerd worden, omdat een andere 5 verschuivingswaarde Ki gebruikt zou worden voor elk van de zes filters. Het resultaat zou de verkeerde verschuiving Ki voor het resulterende filter inhouden. In de derde plaats wordt het op schaal brengen van de ingangswaarde ' XIN gegarandeerd door de bovenstaande inrichting. Het 10 gevaar is hier, dat indien de ingang op de juiste wijze van tevoren op schaal gebracht is de resulterende uitgang in hoge mate versterkt zou verschijnen. Dit resultaat zou disastreus zijn voor de niveaudetectiesubroutine, die is aangegeven in fig.2D. De reden hiervoor is, dat de 15 W en XIN ingangen v66r de op schaalbrenging gesommeerd worden, zodat de W constanten uit de reeks elk een factor 1/HO bevatten. Bijgevolg wordt de resulterende som op de juiste wijze op schaal gebracht voor het compenseren van de voorafgaande op schaalbrenging van de W ingangs-20 reeks.
Een verder onderzoek naar de correctheid van de berekeningen is het gebruik van het derde filter F3, dat in wezen hetzelfde resultaat als F1 opwekt, maar met een tegengesteld teken. Deze functie is in de eerste 25 plaats opgenomen voor gebruik in de niveaudetector- subroutine, die beschreven is naar aanleiding van fig.2D. Teneinde een constante uitgangswaarde Ki op te wekken zullen de lopende som WO en de toestandsvariabelen Y2 en Y3 continu in grootte toenemen met de tijd. Dit is 30 equivalent aan het opwekken van een constante uitgang uit een analoog banddoorlaatfilter door het toevoeren van een oplopend ingangssignaal, dat uiteindelijk het filter op enigerlei wijze zou overbelasten. Daarom zal het stelsel, indien het voldoende tijd met rust wordt gelaten, 35 overlopen en beginnen valse uitgangen op.te wekken. Teneinde het bovenstaande te verhinderen moeten de variabelen WO, Y2, Y3 periodiek teruggesteld worden. Omdat de filters lineair zijn is het oploopeffect op elk filter FI, F3 onafhankelijk van de huidige of verlopen geschiedenis 40 van de ingangsvariabele XIN. Daarom zal, in de veronder- .8800189 - 24 - stelling dat elke variabele start vanuit nul na een vast aantal cycli elke variabele schuin naar boven of naar beneden zijn gelopen met een waarde, die gemakkelijk berekend kan worden uit de bekende ingangsreeks W. Indien 5 de ingangsvariabele X bijvoorbeeld nul is zal het digitale filter werken in termen van verschillen en de toestands-variabelen kunnen allen teruggesteld worden op nul op enig tijdstip door een constante waarde van elke toestands-' variabele af te trekken zonder de totale werking van het 10 filter te beïnvloeden. Op deze wijze kan overloop vermeden worden en een verder onderzoek worden uitgevoerd naar de werking van het filter. De constanten, die van elke toe-standsvariabele moeten worden afgetrokken zijn een functie van HO, Bl,B2,Ki en bijgevolg uniek voor elk filter. Het 15 zal duidelijk zijn, dat het aantal cycli tussen terug- , stellingen eveneens de constante waarden beïnvloedt. Daarom moet de terugstelling v66r het overlopen optreden.
De bovenstaande beschrijving beschrijft een enkel tweepolig banddoorlaatfilter. Het totale filteralgorithme 20 bestaat uit drie nagenoeg identieke twee-polige band- doorlaatfliters die parallel werken, waarbij de uitgangen van al de filters op een vast verband worden gehouden, teneinde te verifiëren, dat zij juist werken.
Terugkerendtot fig.2F zullen de werking van de 25 laagdoorlatende filterroutines die aangeduid met blokken 65 en 69 meer in bijzonderheden beschreven worden. Het deel van het programma, dat in blok 200 is weergegeven stelt WO=W-WO, waarin W een reeks constanten voorstelt, die elke cyclus vanuit processor 33 naar procesoor 24 30 worden gezonden. In blok 201 wordt Yll berekend als
Yll=(XIN+WO).HO-B1.Y12-B2.Y13, waarin BI en B2 filter-coefficienten zijn, die de frequentiereactie van het filter bepalen. HO is een schaalconstante. XIN is de laatste waarde van de steekproefingang. WO is de waarde 35 die berekend is in blok 200 en Y12 en Y13 zijn de toestandsvariabelen voor de eerste van de drie te berekenen filters. In blok 202 wordt de uitgang van filter ëën, Y14, berekend, Yl4=Yll+2.Y12.Y13. In blok 203 worden de toestandsvariabelen bijgewerkt, Y13 ingesteld om gelijk te 40 zijn aan de waarde die zich in Y12 bevindt en Y12 wordt .8800199
J
- 25 - dan ingesteld op Yll.
In dit punt begint het programma de berekeningen uit te voeren voor filter 2(F2). In blok 204 wordt Y21 berekend als Y21=XIN.H0-B1.Y22-B2.Y23, waarin BI en B2 5 dezelfde filtercoefficienten zijn, XIN dezelfde waarde is van de steekproefingang en HO dezelfde schaalconstante is als in filter 1 werd gebruikt en Y22 en Y23 de toestandsvariabelen van filter 2 zijn. In blok 205 wordt de uitgang van filter 2 berekend als Y24=Y21+2.Y22+Y23 10 en in blok 206 worden de toestandsvariabelen opeenvolgend bijgewerkt door eerst Y23=Y22 in te stellen en dan Y22=Y21 in te stellen. Opgemerkt dient te worden, dat filter 2 dezelfde coëfficiënten en ingangsvariabele als filter 1, maar geen WO gebruikt. Daarom zal het verschil tussen 15 de uitgangen van filter 1 en 2 het resultaat zijn van de invloeden van de aanvullende waarde WO, die in filter 1 wordt gebruikt.
De volgende stap van het programma bevindt zich in blok 207 (fig.2G). Hierin wordt de variabele Y31 van 20 filter 3 berekend als Y31=(XIN+WO).HO-Bl.Y32-B2.Y33, waarin XIN, WO, BI en B2 dezelfde waarden hebben als gebruikt werden als in filter 1 met het verschil dat XIN en WO negatief worden gemaakt in deze vergelijking. In blok 208 wordt de uitgang van filter 3 berekend als Y34=Y31+2.Y32+Y33, 25 en in blok 209 worden de toestandsvariabelen op hun beurt bijgewerkt als Y33=Y32 en Y32-Y31. Met het oog op het feit, dat de berekeningen voor filter 3 in wezen dezelfde zijn als die voor filter 1 (met uitzondering van het negatief maken van de ingangen XIN en WO) zal de uitgang 30 van filter 3 de negatieve waarde zijn van de uitgang van filter 1.
In blok 210 wordt het eerste onderzoekwoord ontwikkeld door het verschil te nemen tussen Y14 en Y24 en dit resultaat met 2 te vermenigvuldigen. Y14 zal van Y24 slechts 35 verschillen door de invloed van ingang WO, zodat dit verschil de invloed zal weergeven van de ingang WO op filter 1. Op overeenkomende wijze wordt in blok 201 het tweede onderzoekwoord berekend als tweemaal het verschil van de negatieve waarde van de uitgang van filter 40 2, Y24, en de uitgang van filter 3, Y34. Aangezien Y34 .880019? - 26 - de negatieve waarde is van Y14 zal het tweede onderzoek-woord in wezen hetzelfde zijn als het eerste in blok 210 berekende.
De rest van de filterroutine omvat een niet-5 vitale berekening, die voor weergeefdoeleinden wordt gebruikt. In blok 212 wordt Y5 ingesteld op de absolute waarde van de uitgang vanuit filter 2, Y24. In dit punt bepaalt beslissingsblok 213 of Y5 groter is dan Y6. Indien . dat het geval is wordt Y6 vervangen door de waarde van 10 Y5 in blok 214 en indien dit niet geval is wordt in blok 215 Y6 vermenigvuldigd met een constante K, die kleiner is dan één.
Indien daarom geen codefrequentie kan worden ontvangen en Y5 altijd kleiner is dan Y6,zal Y6 herhaaldelijk 15 met een getal worden vermenigvuldigd, dat kleiner is dan één en geleidelijk naar nul nadert. De snelheid waarmede dit gebeurt hangt af van hoe dicht K bij één ligt. Daarom benadert deze berekening een eenvoudige piekdetector doordat telkens wanneer Y5 groter is dan Y6, Y6 Y5 zal 20 volgen, maar wanneer Y5 kleiner is dan Y6 vervalt Y6 langzaam in de tijd.
Op deze verbinding in beslissingsblok 216 wordt Y6 vergeleken met een drempelgrens. Indien hij kleiner dan die grens is wordt de weergeefindicidator voor de frequentie-25 code afgezet in blok 218 en indien hij groter is dan die grens aangezet in blok 219. Bijgevolg wordt, wanneer de uitgang van filter 2 groter is dan de aangegeven grens de weergeefindicator voor het filter aangezet. Een terugvoering gebeurt in blok 219 en het programma gaat 30 terug naar blok 66 of 70 van fig.2A, afhankelijk van het punt van ingang.
In fig.2H is een programmawerkschema weergegeven voor de subroutine, die de niveaudetectieroutine opwekt die wordt toegevoerd aan blokken 61, 66 en 70 van fig.2A en 35 2B.
De niveaudetectiesubroutine die in fig.2H is weergegeven wordt uitgevoerd óm te waarborgen, dat de amplitude van de filteruitgangssignalen een van tevoren bepaald niveau overschrijdt. Dit wordt gedaan om te bepalen 40 of er wel of niet een snelheidcode, d.w.z. een maximaal • 88 00199 -27-- snelheidssignaal op de uitgang van filter 17 (fig.1) wordt ontvangen. Indien een geldige, snelheidscode aanwezig is op de ingang van filter 1 (PI), filta: 2 F2) en filter 3 (F3), zijn Y14, Y24 en Y34 de uitgangen van FI, F2 respec-5 tievelijk F3. De boven-en benedengrensniveaus UTL en LTL worden zodanig ingesteld, dat een geldige snelheidscode de filteruitgangen afwisselend eerst de ene dan de andere zal laten overtreffen. UTL is gelijk aan Ki plus KI en LTL is gelijk aan Ki-Kl, waarin Kl 0,707 maal de maximale 10 zwaai van het filteruitgangssignaal is. (Ki stelt één van de zes verschuivingsconstanten Kl,K2,K3.,K4,K5 en K6 voor, die in de eerder beschreven filterroutines zijn berekend). De maximale uitgangszwaai kan bepaald worden uit het feit dat het ingangssignaal begrensd is tot het 15 bereik van plus één tot min één. Het gebeurt wanneer de ingang van het filter een rechte golf is bij de centrale frequentie van het filter. Kl wordt ingesteld op 0,707 maal de maximale uitgang teneinde de detectie van een signaal te begrenzen tot binnen drie db van de filter-20 reactie.
Ki zal normaal groot gekozen worden in vergelijking met de maximale amplitudezwaai van enige filteruitgang zodat ruim verschillende waarden Ki voor elk filter kunnen worden uitgekozen.
25 De niveaudetectiesubroutine voert een reeks ver gelijkingen uit tussen UTL en LTL, de uitgangen van Fl en F3. Elk resultaat wordt opgenomen in een onderzoek-woordtabel als een onderzoekwoord, en afhankelijk van het teken van het resultaat wordt een tweede woord in de 30 tabel opgenomen. Het tweede onderzoekwoord dat in elke test wordt opgewekt is een functie van het gebruikte drempelniveau in de voorafgaande test om te waarborgen, dat de juiste drempelniveaus in de berekeningen worden gebruikt. De resulterende onderzoekwoordtabel wordt dan op zodanige 35 wijze verwerkt, dat bepaald wordt of de filteruitgang enigerlei drempelniveau heeft overschreden of tussen de. drempelniveaus ligt.
In de onderstaande bespreking gelden de volgende vergelijkingen: .8800199 - 28 - Y14=Y24+Ki Y34=Y24-Ki UTL=Ki+Kl LTL=Ki-Kl 5 De eerste test is het aftrekken van UTL van Y14, de uitgang uit filter F1 en het opnemen van dit resultaat in onderzoekwoord 3. Indien de filterwerking juist is geweest is Y14 gelijk aan Y24+Ki, en aangezien UTL gelijk ' is aan Ki+Kl is het resultaat van de berekening Y24-K1.
10 Indien het resultaat groter is dan nul, hetgeen aangeeft dat Y14 groter is dan UTL wordt onderzoekwoord 4 ingesteld op 2.UTL, en anders wordt het ingesteld op UTL.
Vervolgens wordt een tweede onderzoek uitgevoerd waarbij UTL en Y34 gebruikt worden. De som van UTL en 15 Y34 wordt gevormd. Onderzoekwoord 5 wordt ingesteld op de negatieve waarde van deze som. Indien UTL+Y34 kleiner is dan nul, hetgeen aangeeft dat Y34 meer negatief is dan -UTL, dan wordt onderzoekwoord 6 ingesteld op -2UTL en anders ingesteld op -UTL.
20 Op overeenkomende wijze worden Y14 en Y34 verge leken met LTL om te bepalen of de filteruitgang beneden het benedenste drempelniveau ligt. Onderzoekwoord 7 wordt ingesteld op -(Y14-LTL) en indien (Y14-LTL) negatief is wordt onderzoekwoord 8 ingesteld op -2.LTL en anders 25 wordt het ingesteld op -LTL. Tenslotte wordt woord 9 ingesteld op Y34+LTL en indien Y34+LTL groter is dan nul, wordt het onderzoekwoord 10 ingesteld op -2.LTL en anders op -LTL.
De invoeringen in de volgende onderzoekwoordtabel 30 voor een enkel filter worden gegroepeerd in een groep van termen die constanten zijn (1,2,3,5,7,9) en een groep van termen (4,6,8 en 10) die afhankelijk van de amplitude van het filteruitgangssignaal variëren. De som van de eerste groep is: 35 Som l=4Ki-4Kl
De som van de overige termen (4,6,8 en 10) wordt bepaald door de signaalamplitude. Er zijn vier termen met twee mogelijke keuzen per term en bijgevolg zijn er zestien mogelijke combinaties. Slechts drie van deze 40 mogelijke combinaties zijn geldig.
.8800199 S t - 29 -
Geval Uitgang
Cl 2Ki+6Kl C2 -2KÏ+6K1 C3 4Ki 5 Cl stemt overeen met het geval waarin het signaal de bovenste drempelwaarde overschrijdt. C2 met het geval waarin het signaal beneden de benedenste drempelwaarde ligt en C3 met het geval waarin het signaal tussen de twee drempelwaarden ligt. De overige dertien combinaties 10 stemmen overeen met elkaar tegensprekende resultaten, en zij kunnen worden onderverdeeld in zes aparte gevallen. Geval Uitgang C4 8K1 C5 -KX+7K1 15 C6 KÏ+7K1 C7 6K1 C8 KX+5K1 C9 -KX+5K1
Daarom is een beperking in de keuze van Ki en KI, 20 dat zij zodanig gekozen worden dat Cl tot C3 onderscheiden kunnen worden van C4 tot C9.
Tenslotte wordt, teneincfede toestand van het uitgangssignaal te bepalen, de onderzoeksomtabel gesommeerd en de verschuiving bij dit resultaat opgeteld. De 25 verschuivingswaarde is:
Verschuiving = -4KÏ+2K1
Het uitvoeren van deze berekening op de drie geldige gevallen leidt tot de volgende geldige resultaten: 2Ki voor geval C1(Y24>K1) 30 -2Ki voor geval C2(Y24<-K1) -2K1 voor geval C3(-K1<Y24<K1)
Daarom vereenvoudigt de volledige berekening de drie geldige resultaten voor elke combinatie van filteren niveaudetector. Indien het filteruitgangssignaal groter 35 dan het uitgekozen referentieniveau is is de uitgang 2Ki, waarin Ki een constante waarde is, die kenmerkend is voor het filter onder behandeling. Indien het uitgangssignaal kleiner is dan -Kl is het resultaat van de berekening -2Ki en indien de waarde geen van de niveaus over-40 schrijdt is de uitgang -Kl, het niveau ten opzichte waarvan .8800199 - 30 - het onderzoek wordt uitgevoerd. Noch Ki noch KI wordt permanent in het geheugen opgeslagen en moet bijgevolg worden gevormd als resultaat van de filter/niveaudetector-berekeningen, die in deze subroutine zijn uitgevoerd. Het 5 eindresultaat van het volledige algorithme is dan voor elk filter/niveaudetector die op het ogenblik geen code-frequentie detecteert, d.w.z. een maximaal snelheidssignaal, een uitgang die een constante waarde -2K1 heeft, waarin - Kl een andere waarde zou hebben voor elk filter/niveau- 10 detector in het stelsel. Voor elk filter, dat een code-frequentie detecteert zal de uitgang verschijnen in de volgende opeenvolging: 2Ki,2Kik.,,2Ki, -2K1-2K1...-2K1, -2ki, -2Ki,...2Ki,-2K1, -2K1,...-2K1 15 De duur van een bepaalde constante op de uitgang van de inrichting 50 zal afhangen van een aantal factoren:
De steekproeffrequentie; de ingangssignaalamplitude; de hoeveelheid aanwezig ruis; en de waarde van Kl. De uitgang zal voortgaan in de aangegeven opeenvolging, die 20 periodiek zou zijn met de codefrequentie, d.w.z. het maximale snelheidssignaal.
Indien de uitgang van inrichting 50 een gewijzigde versie is van de systeemingang doet zich de vraag voor wat met het voorgaande procédé gewonnen is. Het antwoord 25 omvat twee dingen. De uitgang in de vorm van een reeks afwisselende constanten Ki, -Ki zal slechts aanwezig zijn indien het ingangssignaal voor het systeem een frequentiecomponent binnen de doorlaatband bevat van één van de filters die door het stelsel gevormd wordt. In de tweede 30 plaats heeft het rechthoekig maken het ingangssignaal tot een binair signaal als invloed dat alle informatie in het binnenkomende signaal wordt weggewerkt behalve het deel van het signaal, dat zich bij de nuldoorgangen bevindt. Dit procédé voert harmischen in van de frequenties die 35 zich in het binnenkomende signaal bevinden. Het filter/ni-veaudetectorproces waarborgt dat het stelsel niet op deze opgewekte harmonischen zal reageren, omdat hun amplitude zelfs in het slechtste geval beneden het detectieniveau ligt. Zoals in het bovenstaande is aangegeven heeft elke 40 filternabootsing in het stelsel unieke waarden van Ki en Kl.
.8800199 - 31 - *
Deze waarden kunnen worden doorgegeven vanuit processor 24. Voor een toestand, waarin zes codefreguenties d.w.z. zes maximale snelheidssignalen gebruikt worden zou de lijst zes woorden bevatten. Elk woord in de lijst zou de waarde 5 KI, Ki of -Ki hebben, die overeenstemt met elk filter.
Indien geen codefreguentie werkzaam is zal de lijst bestaan uit de waarden van KI, die bij elk filter behoren. Anders werkt de inrichting 50 niet goed. Indien één van de lijstinvoeringen verandert tot de bijbehorende Ki of -Ki 10 waarden wordt die codefreguentie d.w.z. dat maximale snelheidssignaal detecteert en deze gebeurtenis kan worden aangeduid als een voorwaarde voor doorgaan, die geldig is voor iets langer dan een helft van de periode, die overeenstemt met die codefreguentie, d.w.z. dat maximale 15 snelheidssignaal. Indien de afwisselende waarde niet binnen de overeenkomende tijdsperiode wordt ontvangen moet de doorgangtoestand beëindigd worden. Indien de afwisselende waarde binnen de tijdsperiode wordt ontvangen, wordt de doorgangvoorwaarde voor een verdere halve cyclus-20 periode verlengd. Zolang de afwisselende waarden van
Ki, -Ki ontvangen worden binnen de toegevoegde tijdsperiode kan de freguentiecode geacht worden geldig te zijn. ONDERZOEKWOORDTABEL VOOR EEN ENKEL FILTER Onderzoekwoord no.
25 1 2Ki 2 2Ki
3 Y24-KL
4 2(Ki+Kl) of (ki+Kl)
5 Y24-KL
30 6 2(Ki+Kl) of (Ki+Kl)
7 -Y24-KL
8 -2(Ki-Kl) of -Ki-Kl)
9 -Y24-KL
10 -2(Ki-Kl) of -(Ki-Kl) 35 In fig.2H, blok 108 wordt onderzoekwoord 3 gevormd
door ÜTL van Y14, de uitgang van filter Fl, af te trekken. Indien het filter juist gewerkt heeft moet de volgende gelijkheid gelden: Y14=Y24+Ki. Aangezien UTL=Ki+Kl, zal Y14-ÜTL gelijk zijn aan Y24-K1. Beslissingsblok 109 40 onderzoekt het berekende resultaat Y14-LTL. Indien Y14-UTL
.8800199 - 32 - groter is dan nul, hetgeen aangeeft dat Y14 positiever is dan UTL, wordt onderzoekwoord 4 ingesteld op 2.ÜTL in blok 110 en anders ingesteld op UTL in blok 111. Vervolgens wordt in blok 122 onderzoekwoord 5 gevormd als 5 -(Y34+UTL) waarin Y34 de uitgang is van filter F3. Omdat Y34 gelijk zal zijn aan -Y24-KÏ wanneer de filters juist werken, en omdat UTL=Ki+Kl zal onderzoekwoord 5 Y24-K1 zijn. In beslissingsblok 113 wordt het resultaat Y34+UTL ' onderzocht. Indien Y34+UTL kleiner is dan nul, hetgeen 10 aangeeft dat Y34 meer negatief is dan -UTL, wordt het onderzoekwoord 6 ingesteld op 2.UTL in blok 114 en anders wordt het ingesteld op UTL in blok 115. Vervolgens wordt het woord 7 berekend als -(Y14-LTL) in blok 116. Beslissingsblok 117 onderzoekt Y14-LTL. Indien Y14-LTL 15 kleiner is dan nul, hetgeen aangeeft dat Y14 kleiner is dan LTL, dan wordt het onderzoekwoord 8 ingesteld op -2.TLT in blok 120 en anders op -LTL in blok 119. In blok 121 wordt onderzoekwoord 9 berekend als Y34+LTL. Indien Y34+LTL groter is dan nul, hetgeen aangeeft dat Y34 20 minder negatief is dan -LTL, dan wordt onderzoekwoord 10 ingesteld op -2.LTL in blok 123 en anders op -LTL in blok 124. Een terugvoer wordt tot stand gebracht in blok 125, dat de picgrammastroom terugvoert naar blok 62, 67 of 71 in fig.2A, afhankelijk van het punt van waaruit 25 de niveaudetectorroutine werd binnengegaan.
.8800199

Claims (25)

1. Vitaal digitaal decoderingsstelsel dat verschillende toelaatbare gecodeerde snelheidssignalen decodeert en voertuigparameters ontvangt teneinde de maximale veilige snelheid aan te geven die een voertuig mag hebben op 5 verschillende tijdstippen, ge kenmerkt door: a. aliasmiddelen, gekoppeld met het genoemde signaal voor het verwijderen van bepaalde signaalcomponenten uit genoemd signaal om te waarborgen dat het signaal de maximale veilige snelheid van het voertuig zal weergeven; 10 en b. verwerkingsmiddelen die met de uitgang van de aliasmiddelen zijn gekoppeld voor het decoderen van het signaal en voor het verifiëren dat de grootte van het gedecodeerde signaal gelijk is aan één van de genoemde 15 toelaatbare gecodeerde snelheidssignalen.
2. Stelsel volgens conclusie 1,gekenmerkt door testmiddelen, waarvan de ingangen gekoppeld zijn met de uitgangen van de genoemde aliasmiddelen en de genoemde verwerkingsmiddelen en waarvan de uitgang gekoppeld is 20 met de ingang van de verwerkingsmiddelen voor het testen van de genoemde verwerkingsmiddelen door het kortsluiten van de uitgang van de genoemde aliasmiddelen om te bepalen of het stelsel in oscillatie is en aliasfrequenties aan de genoemde signalen toe te voegen.
3. Stelsel volgens conclusie 2,met het ken merk, dat de testmiddelen bevatten: a. een eerste weerstand waarvan ëén einde met de uitgang van de aliasmiddelen is gekoppeld? b. een transistor waarvan de collector gekoppeld 30 is met de uitgang van de eerstgenoemde weerstand; c. een tweede weerstand die gekoppeld is met het einde van de eerste weerstand en de collector van de genoemde transistor; d. een derde weerstand waarvan één einde gekoppeld 35 is met de uitgang van de genoemde aliasmiddelen en waarvan het andere uiteinde gekoppeld is met de emitter van de . 8 8 0 0 1 9 S - 34 - genoemde transistor; e. een vierde weerstand, waarvan ëën einde gekoppeld is met de basis van de genoemde transistor en waarvan het andere einde met aarde gekoppeld is; 5 f. een Schraidt-trekker die het spanningsniveau van de uitgang van de genoemde aliasmiddelen detecteert, waarbij de ingang van de genoemde detector gekoppeld is met de genoemde tweede weerstand en de uitgang van de ' trekker gekoppeld is met de ingang van de verwerkings- 10 middelen; g. een vierde weerstand waarvan ëën einde gekoppeld is met de basis van de genoemde transistor en het andere einde met de uitgang van de genoemde verwerkingsmiddelen; 15 waardoor, wanneer de genoemde verwerkingsmiddelen een signaal naar de genoemde vierde weerstand uitzenden een test zal beginnen door een NPN transistor die de uitgang van de aliasmiddelen laat kortsluiten, zodat de genoemde trekker ëën signaal naar de genoemde verwerkings-20 middelen kan overdragen en de genoemde verwerkingsmiddelen zullen bepalen of zij al dan niet op dat ogenblik een signaal verwerken, waarbij indien de genoemde verwerkingsmiddelen geen signaal verwerken op dat tijdstip het stelsel niet in oscillatie zou zijn en de genoemde ver-25 werkingsmiddelen de test zouden beëindigen door verwijdering van het naar de weerstand uitgezonden signaal, waardoor de PNP weerstand wordt uitgeschakeld hetgeen de verwerkingsinrichting toestaat de uitgang van de aliasmiddelen te ontvangen.
4. Stelsel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de aliasmiddelen een aliasfilter zijn.
5. Stelsel volgens conclusie 3, gekenmerkt door grendelmiddelen, waarvan de ingang met de uitgang van de verwerkingsmiddelen gekoppeld is en waarvan de 35 uitgang gekoppeld is met een einde van de derde weerstand voor het overdragen van de uitgang van de genoemde verwerkingsmiddelen op de ingang van de testmiddelen teneinde een test te beginnen. .8800199 - 35 -
6. Stelsel volgens conclusie 5, m e t het ken merk, dat de grendelmiddelen gevormd worden door een aantal flip-flops.
7. Stelsel volgens conclusie 2,met het k e n- 5 merk, dat de verwerkingsmiddelen bevatten: een computer waarvan de ingang met de uitgang van de testmiddelen is verbonden, welke computer een * decoderingsprogramma bevat dat het genoemde gecodeerde signaal decodeert en verifieert dat het signaal gelijk is 10 aan één van de genoemde toelaatbare gecodeerde signalen.
8. Stelsel volgens conclusie 2, m e t het kenmerk, dat de verwerkingsmiddelen bevatten: a. een eerste geheugen dat een decoderingsprogramma bevat, dat gebruikt wordt bij het decoderen van het genoemde 15 gecodeerde signaal en het verifiëren dat het gedecodeerde signaal gelijk is aan ëén van de genoemde toelaatbare gecodeerde signalen; b. een microprocessor, waarvan de ingangen gekoppeld zijn met de uitgangen van de genoemde testmiddelen 20 en het genoemde eerste geheugen, welke microprocessor de genoemde gecodeerde snelheidssignaal verwerkt in overeenstemming met het programma, dat in het genoemde eerste geheugen is opgeslagen; c. een tweede geheugen, waarvan de ingang gekoppeld 25 is met de uitgang van de microprocessor en waarvan de uitgang gekoppeld is met de ingang van de microprocessor, welk tweedegeheugen tijdelijk de uitang van de microprocessor opslaat; d. een eerste, eerst in eerst uit geheugen, waarvan 30 de ingang gekoppeld is met de uitgang van de microprocessor en waarvan de uitgang gekoppeld is een cabineprocessor welk eerste geheugen tijdelijk informatie opslaat, die de maximale veilige snelheid weergeeft, die het genoemde voertuig mag rijden op een gegeven tijdstip dan de ge-35 noemde informatie naar een cabineprocessor overdraagt; e. een tweede, eerst in eerst uit geheugen waarvan de ingang gekoppeld is met de uitgang van het genoemde voertuig en waarvan de uitgang gekoppeld is met de ingang .8800199 - 36 - van de microprocessor, welk tweede geheugen tijdelijk informatie opslaat, die is overgedragen op de genoemde microprocessor vanuit de cabineprocessor; en f. tijdbepalingsmiddelen die met de ingangen van 5 van de microprocessor gekoppeld zijn voor het verschaffen van een onafhankelijke tijdreferentie voor de microprocessor. - 9. Stelsel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het eerste geheugen een slechts in-10 leesbaar geheugen (ROM) is.
10. Stelsel volgens conclusie 8, m e t het kenmerk, dat het tweede geheugen een geheugen met willekeurige toegang (RAM) is.
11. Stelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt 15 door aanwijsmiddelen waarvan de ingang met de uitgang van de microprocessor gekoppeld is voor het aangeven van de waarde van het lopende gedecodeerde maximum snelheidssignaal.
12. Stelsel volgens conclusie 11, m e t het 20 kenmerk, dat de aanwijsmiddelen bevatten: a. grendelmiddelen waarvan de ingang gekoppeld is met de utigang van de microprocessor, welke grendelmiddelen tijdelijk informatie opslaan, en b. weergeefmiddelen die met de uitgang van de 25 grendelmiddelen gekoppeld zijn voor het weergeven van de waarde van het lopende gedecodeerde maximum snelheidssignaal .
13. Stelsel volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de grendelmiddelen een aantal flip- 30 flops bevatten.
14. Stelsel volgens conclusie 12, m e t het kenmerk, dat de weergeefmiddelen een aantal licht emitterende dioden bevatten. .8800199 - 37 -
15. Stelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt door een doorhaalbuffergeheugen dat zich in de microprocessor bevindt voor het vergemakkelijken van de berekeningen van de microprocessor.
16. Stelsel volgens conclusie 8, gekenmerkt door een waakhondti j d-bepalings inrichting, waarvan de ingang met de uitgang van de grendelmiddelen gekoppeld is ' en waarvan de uitgang met de ingang van de microprocessor gekoppeld is en de waakhondtijdbepalingsinrichting de 10 microprocessor terugstelt wanneer de microprocessor is af geoeld.
17. Stelsel volgens conclusie 10, m e t h e t kenmerk, dat de tijdbepalingsmiddelen bevatten: a. een eerste klok die met de ingang van de 15 microprocessor gekoppeld is voor de tijdbepaling van de operaties die door de microprocessor worden uitgevoerd; b. een tweede klok die een klokpuls afgeeft; c. een teller waarvan de ingang gekoppeld is met de uitgang van de tweede klok en waarvan de uitgang 20 gekoppeld is met de ingang van de microprocessor, welke teller periodiek wordt uitgelezen door de microprocessor voor het berekenen van tijdverschillen; en d. adresdecoderingslogica waarvan de ingang gekoppeld is met de uitgang van de microprocessor en waarvan 25 de uitgangen gekoppeld zijn met genoemde eerste en tweede geheugens, de genoemde eerste en tweede eerst in eerst uit geheugensde genoemde grendelmiddelen en de genoemde teller voor het decoderen van het adres dat door de microprocessor wordt afgegeven.
18. Werkwijze voor het bedrijven van een vitale digi tale decodeerinrichting die verschillende toelaatbare veilige snelheidssignalen decodeert teneinde de maximale veilige snelheid aan te geven, dié een voertuig mag rijden op verschillende tijdstippen, gekenmerkt door de stappen: 35 a. het ontvangen van een veilig snelheidssignaal; b. het verwijderen van eventuele aliasfrequenties uit het veilige snelheidssignaal; .8800199 - 38 - c. het filteren van het maximale veilige snelheids-signaal om te bepalen of het gefilterde signaal binnen één van de toelaatbare frequentiebereiken ligt die overeenstemmen met een toelaatbare veilige snelheid; en 5 d. het detecteren van de amplituden van de genoemde gefilterde signalen om te bepalen of één van de uitgangen boven een van tevoren bepaald niveau is hetgeen aangeeft dat het overeenkomende maximale snelheidssignaal door het * voertuig wordt ontvangen.
19. Werkwijze voLgens conclusie 18, geken merkt door de stap van het weergeven van de lopende maximale veilige snelheid wanneer de gedecodeerde maximale veilige snelheid er één is uit de toelaatbare maximale snelheden.
20. Werkwijze volgens conclusie 18, geken merkt door de stappen van het doorgeven van de resultaten van het gefilterde en gedetecteerde signaal naar een processor zodat deze op de hoogte is van de logische maximale snelheid.
21. Werkwijze volgens conclusie 18, m e t het kenmerk, dat de filterstap verder de stap omvat voor het uitvoeren van drie gelijktijdige lineaire filterbe-werkingen op het maximale veilige snelheidssignaal. 25
22. Werkwijze volgens conclusie 21, gekenmerkt door de stap van het verifiëren of de gefilterde uitgang van drie gelijktijdige lineaire filterbewerkingen een vast verband aan houdt om te waarborgen dat de filter- 30 bewerkingen correct worden uitgevoerd.
23. Werkwijze volgens conclusie 21, m e t het kenmerk, dat de drie gelijktijdige lineaire filter-bewerkingen verder de stappen bevatten van: het lineair filteren van het maximale snelheids- 35 signaal hetgeen de eerste gelijktijdige lineaire filter- .8800109 - 39 - + bewerking vormt; het integreren van een reeks constanten (W); het sommeren van de constanten met het maximale snelheidssignaal; 5 het lineair filteren van de geïntegreerde constanten en het genoemde maximale snelheidssignaal voor het beëindigen van de tweede gelijktijdige lineaire filter-bewerking; * het integreren van een reeks constanten (-W); 10 het sommeren van de genoemde (-W) constanten met de negatieve waarde van het maximale snelheidssignaal; het lineair filteren van de genoemde geintegrerde (-W) constanten en het genoemde negatieve maximale snelheidssignaal voor het beëindigen van de derde gelijk-15 tijdige lineaire filterbewerking; waardoor het verschil in de uitgang van de eerste gelijktijdige filterbewerking en de tweede gelijktijdige filterbewerking een bekende vaste constante is en de som van de uitgangen van de eerste gelijktijdige 20 filterbewerking en de derde gelijktijdige filterbewerking de negatieve waarde is van de genoemde bekende vaste constante.
24. Werkwijze volgens conclusie 23, met het kenmerk, dat de stand van het detecteren van de 25 amplitude verder de stappen omvat van: het vergelijken van de amplitude van de tweede gelijktijdige filterbewerking met een vast bovenste drempelniveau; het vergelijken van de amplitude van de derde 30 gelijktijdige filterbewerking met de negatieve waarde van het genoemde bovenste vaste drempelniveau; het vergelijken van de amplitude van de tweede simultane filterbewerking met een vast benedenste drempelniveau; 35 het vergelijken van de amplitude van de derde gelijktijdige filterbewerking met de negatieve waarde van het genoemde vaste benedenste drempelniveau; en het sommeren van de resultaten van alle verge-lijkingsstappen voor het verkrijgen van een getal dat ,.88 0 0 1 98 - 40 - tweemaal de genoemde vaste constante weergeeft of min tweemaal de genoemde vaste constante of tweemaal een andere bekende vaste constante, die gelijk is aan de genoemde vaste bovenste drempel verminderd met de eerste 5 vaste constante. t . 8 8 0 0 H b APPENDIX A .8800198 / The IB* Persona'. Cosoute- WCRC ftsser * II-l:-4? Pft6i l-l .ui: .list PM: W,l3i •HfHtHHHHtHIHHiHHIHHIHHtttHfHHHHHHIHHIHIHIHHl 5« ;« DIV. RATE K£H£R PHASE III ?♦ ;♦ This routine interfaces the TC32I breadboard to the ll*-pc ;* The constants needed for detecting the rate present are sent ;· fro· the PC to the TRS328. 6 rate codes are iiplceented on the ·,* TKS32I. Each rate constant is represented by 16 bytes. Thus ;· 96 bytes of data has to be transacted fro· PC to TI6328. ;* The second part of this softaare is to receive the data froe the FIFO on the TMS32I board. 4 bytes of data for each ;* rate is received. Thus in all 24 bytes are received. ;♦ Coapa-ision o' this 4 bytes/rate is done to predefined 3 sets ·« o' 4 bytes constants. Only one satch per set and free 6 rate ;* cedes is possible. The saipiing tiae on TRS328 is 2asec. :« ' TMs itposes a tile aindo* or. this softaare. The transacting ;♦ of 9£ bytes of data and receiving 24 bytes and aorst case 24 ;♦ expansions has t: be coep’.eted in less than 2asec. • a » ;« *l-ls sc'tha'E has t:· rur synchronously aith the TRS328 softaare. '' .» Revision: 1.2 ;« bate: 12/1S/B4 • 4 < i .8800199 -.e :2* Isrs.ie «sHiÜr ί;-|·-ΙΙ Ρβ5ΐ l-£ ; 5TflR StSSsT stak εκ\’ pak stak ’stack· ik; a: : DB fcA DIP (’STACK ’> ll 5A »: *2 AE £? 2C 22 E? |£A? STAK DOS i % . 8 ε c c 11 i i f .r ·c :j 4. *..n***r f. fi*« ncr. j“j j P*5f DfiTft SEGKN? * e:?: do ses«kt ; filter utility butfer * K?f RftTS’-RT EDU « * ΚίΓ Rx.Cst EQU I iee? te k k κ riti dd · - KM IJ te M tt Fits DC I ICM f? ie I? Flt3 DC · mz KR RH FM DC I •::e krmk Fits do · é;:« KHKR Fits dc · IC! RRKN Lol DC I ft'ic «ae κ te Lps dc · * fo.Len EDU f-R»_Cst i lJ2ï N8I TBLJfiSE DU C till W TBL.FLB DE 8 ec·: et dis.flb dc i •es* lc DE 16 ;F0R FUTURE EXPflNSIOK * lt£5 RftSLEN EDU «-RJKSTR7 4 ICS DfiTft EHDS ! .8800198 The ir Personal Cowuter W£R0 Asseet’ tl-H-M PA& 1-4 WCf }’ SEGCKT FOR NEKJRY RAP IF H€ TMS326 FIFO IMTERTflCE. «μ; FifosEfi sebcnt «Μ ORB I «8Κ W [ Ti.Cst OB 126 DUPt?> ; IESERVE SPACE FOR CONSTANT IX. Τ'1 3 test « I OB 126 Dipt?) } FOR FUTURE EXPANSION. ?" 3 * 11« ClrJU HU I 11« l: Status OB 1 : UPUT STATUS BYTE OF FIFO, ; Bit · * Eipty FIFO, ; Bit 1 - Full FIFO. ; lit 2 - Transmit const. ; .Bit 3 - Receive results. •!B! FF [ OB 255 DIP(’5 00 3 * CM Kii.CLR EOU * CM IlfC i DE 25£ DUPt?) 00 3 * CM Oie.PlyHj * CM tit? I DE 25E DuPP) no 3 = KM Kii.CLR £Sj $ KM Bite [ DE 2¾ DiiPP) o*· * * CM Ki2_ClR HBl- * « ISH FIFOSEB EÖE .8800159 Wot KU CSE SEGMENT ASSWE CS:CSES, DS:DATA,SS:ST ACK,ES:FIFDSEG t ; DEF1KE TIC C&6TRNT EQUATES ICRE • * KW FIFQADD EQU NNH {THS329 BOARD IASE ADDRESS * IK,' DATSES EQU ItttH {DATA SE WENT * 290? STKSEG EQU 2I9F. ;STACK SE6*NT - * KM STKPTR E?J 299K {STACK POINTER * m: bffö EQu tem ;fifo empty status hash * K02 FULLF1 EQU KM {FIFO FULL STATUS HASK * KW KiWSK EQU KAM {TRANSMIT Kil STATUS HASK ' * MeS RKRS’J EQU MSH {RECEIVE RESULT STATUS HASK * Kif KilHSK EQU RlSh {TRANSMIT Kil STATUS HASK * 9920 Ki2«SK EQU 920H {TRANSMIT KiS STATUS HASK * M'l FDISl EQU FlH {FILTER 1 DISPLAY HASK *K-i FDIS2 EQU KM ; 2 · = K" FDIS3 EDL FM ; * 3 " « K;a '· FDISA EQU F AH ; 1 A * * Kr: FDIS5 EQU FM ; · 5 * r tt'i FDIS6 EQU F6n ; · 6 ï KB* lDISI EQ. ·ΒΓ* s · LP1 " = KV LD*. Sc: EQU FFr ; * LP2 * {♦«ERROR MESSAGE DEFIKfiTIW*+*« tót? 9D 0; *2 Al AE AE ERR1 DE «η,ΜΗ.,·CANNOT TRANSHT-FIFO FULL S’ Ar 5* 20 5A 52 Al AE 52 AD as 54 21· AE AS AE A- 20 At 5: *: a: SI 2<- κι: r. e? A2 a: ae ae errb de ιβκ,οαη,'cannot recem-fifo e*>ty f A* 5a 2i 52 AS A3 AE AS 5E A5 20 AE *S Ai AF 2? A5 AD 50 M 55 2e 2A ie·; ïd e; 2a 20 2a errs db ιοη,ι^;,^ f tilr IC K AE AS AC 5A HSÊ1 DB IDH,, 0fiH,1 FILTER 1 ACTIVE F A5 52 20 31 20 At A3 54 AS 5Ε A5 20 £a 0952 03 IA AE AS AC SA NSS2 DB 9DH,9AH,’FILTER 2 ACTIVE F AS 52 20 32 20 Al A3 5A A9 5E A5 29 2A MS5 9D F AE AS AC 5A HSS3 DB IDH,MK,1’FILTER 3 ACTIVE F 45 52 20 33 20 Al A3 5A AS 5E A5 20 2‘ 0272 0D 0h A5 A9 AC 5A HSGA DB IDH, lAr.,’FILTER A ACTIVE F { A! 52 20 3A 20 Al A3 5A AS 5E A5 20 ,8800199 2* W£ï «3 9A 46 49 4C 54 «SS Μ IKWH,’FILTER 5 ACTIVE I’ 45 52 21 35 21 41 43 54 49 5ó 45 2i 2* KM 62 Ifi 46 49 4C 54 NSS& Dfi WH, WH,’FILTER 6 ACTIVE *’ 45 52 21 X 22 41 4; 54 49 56 45 21 2* ME: 6D M 4C 4? 57 5e KG7 Dfi IDH,IftH, ’LOWPASS ACTIVE V 41 53 53 22 41 43 54 49 X 45 26 2« 24 MC4 63 M 2fi 2A 2A 2A BS8 Dfi IDH,WH,’wm ifisUt oSclLLtTiKg **** V nt Êf 65 4E 71 55 74 2t 6? 52 63 49 4C 4C 61 5* 69 4E 67 26 2f 2A 2A 2A 26 2* i 9 t .8800199 pact Hil START: till rfi CL! «CLEAR 1NTERRIPT FLAB (DISABLE INT.) » ; SET UP SE6CNT REGISTERS * *234 B8 M "OV AX, DATSEG ;SET T« DATA SESlCNT «Ξ7 BE D£ NOV DS.AX *E9 Bf Mi? NOV AX,FIFOADD {SET THE ES RES ME* BE C» NOV ES,AX ME Β8 2·βΒ NOV AX, STKSEG ;SETUP STACK SEStCNT IF: BE M NOV SS.AX M-3 BC lEW NOV SP, STKPTR {INITIALIZE M STAtt POINTER • ; CLEAR THE DATA SS5N-MT RAN USED « f MF£ B9 *25 NOV CX, RAHLEh «LOAD TtC RAN LENGTH TO ClEAR m'9 Be we? Nov ax,b ;load hear value in ax. f?'[ BB mi NOV BX, OFFSET RAPSTRT {LOAD T« START 1* ADDRESS O* RAf. «" BS 17 C-EAR: NOV [ΒΧΙ,ΑΧ {CLEAR THE RAN fill 43 INC BX {INCREMENT THE POINTER TO NEXT RAf. B1B2 43 INC BX # ee loop Clear {loop till all location are cleared ( BlC 26 : 88 26 HM R NjV ES:Clr.R*,fti ;ClEAR Tr€ FLAS LATOCS fl*P 26: S£ 26 B29C R NOV ES:Kil_CLR,AH ; fit- £6: B8 26 »4« R NOV ES:Ki 1.ClR,AH ; 1114 26: BE 26 *5βί R NOV ES:Kx2_CLR,Ak : f 1:9 nov al.ffh {Clear the display and latc^s HIE 26: A2 foie P. NOV ES:Dis.Ply,AL A- 1263 R KV DIS.FL6,Al 1126 rB STI ;ENAB_£ Tt£ INTERRUPTS 1123 E9 Ι2Α6 R JN? ΙΝΠ.ΚΙ5 ;D0 V€ RECEIVE AND TRANSMIT OF DATA. . 8 8 O Ü 1 S 9 Mgr •HtmHHWHIHHtHIMHWHHIHHtmHmHWHmmHtH) ?* ?« ms if cwstakts (κι·*) .,--------------------------- t «& Me? Kis DU IMMH {FILTER 1 1128 Stee DU tSttth »1» 5355 DU K535H fisc tee. w mmsh eis Mes du wen* •:a we ou wmh 1132 WAS DU tfifififtH 1134 FFFfl DU IFFFflH •13Ê tm DU WMK {FILTER 2 e:3s «κ du Φμη #i3R &6εε du keseh. H3C tee= du imkh t:3E «ee du tttte- ·:« *ee du wm» tHi 99S5 DU »9999H t>4 FFF5 DU «FFF9K 11½ tee? dw nete-i filter 3 1146 »6« DU «SM». e;*f SBSB DU MBBH 1:45 tee! DU MM> VAZ M2? DU Hese- eise we? du iw. «1SI 4444 DU I4444H e:54 fff: du ifffch « 1156 M» DU Mete- {FILTER 4 tisfi 2tee du «ate* •IK 222£ DU K222H •is: mi du tte&r HE Mtt DU ΜΜβΚ tlSt EM€ DU ΚΜΘΗ HE DDDD DU BDDEH •164 FFFD OU IFFFDH •1« MM DU Wttrf {FILTER S 11» 64N DU t£4MH •1« £666 DU K666H •ISC W2 DU MM2H •1» MM DU MHH •171 9CM DU I9CMH »172 «99 DU I9999H •17 4 FFFD DU IFFFDH »176 MM DU Wife {FILTER 6 1178 SUM DU ·54|*>' .8800199 Tr* IJ·: P*r*ovul Cowjtir AACRQ fruuilrr ll-ll-M PAK 1-9 ^ * •:7A 555' DU K55» •:7C DU ·Μ1Η t:7E mm du neten l'.V ACM DU WCMH I1Ê! AAAA DU ΜΑΜΗ «:s* FFFE DU IFFFEH •:k Mee 'du neeen ;lp filter i lies EEC* DU KECIH HM 2£E£ DU «EEEH I16C M« DU ΜΘΜΗ llêc NCO DU Μ0ΜΗ 1191 1141 DU lil WK 1192 Dill DU M111H 1194 FFFF DU IFFFFH • •1% M02 DU M6ttn ;LP FILTER 2 ·:9β 33« DU I33MH I19A 3333 DU I3333H •19C Mee' du mm l:9t MM DU IMMH CM CDM Du ICDMH f.Qc CCCC DU KCCCH |;w FFFr DU IFFFFH « ti«. wee kisi du tween ·,filter i IIAB 5FEE DU KFtEH tltt 6755 DU I6755H HAC FFF5 DU' IFFF5H llA£ MM DU Meten e.Bt ΑΠ2 DU Mil2H HE; 98AA DU WfiAAH ciB4 · lees du «eea>· • IDE wee DU Meeen «.filter 2 I1B6 ICK DU MCA5H •:M 5Ase du camm IIBC FFF3 DU' IFFF3H iibe mm du weeen HOI F35A DU IF35An
112 AT7? Du M57FH HC4 Me: du mw:h net Atee du wteen -.filter 3 112 3A7E DU I3A7EH II» »493 DU N493H I1CC FFF6 DU IFFF6H •ICE 6M* DU β6ΜΙΗ UDC C5B1 DU K561H •1D2 4Bt‘ DU I4B6CH t:D4 Me? DU MW7H ! •iDt Me-e du meen ;filter 4 line E1F2 DU K1F2H . 88 0 0 1 9 S X u C;M EBDD W KID» •:X "FB SU f^FFBK CSt NU SU NW>. I:» lEtl SU I1ECH t:E2 1422 SU 8I422H ΙΙΞ« Ntt SU MN4H 925e 1M2 SU I1N6H (FILTER 5 HEB 845E SU M4SEK HER flIFê SU IfilFIH •1EC FFFB SU IFFFBH •IE FNe SU IFN0H •1FI Flfll SU ΝΜΙΗ •1F£ 5EK SU 85EIFH •1F4 M24 SU MM4H • •lr£ MN SU Kile- (FILTERS •‘.F# ACES SU MCESK •1*P CS4ft SU K54AH •icC FFFD SU KFFDH •1=5 MN SU fMNH CW 531A SU 1531». •2f£ 3«5 SU l3AB5n C2R4 mi SU NW2H ? CK D*N DU ID4«-. ;LP FILTER 1 CBS N3£ DU 8N36- CN C92C SU IC92CH •»C FFFF SU «FFFFK •25 2CN SU 82CMH CU FFCS SU IFFC* •::2 3603 DU I3ED2H «214 MN DU N8N- t •él£ SNe DU UeNr ;lp FILTER 2 •216 K3P DU ' ΗΕ3Ε- 'I2ia C43« DU' Κ43·?*. NIC FFFF SU 9FFFFK Kit »? SU 838604 ca FFC4 DU 9FFC4H •222 3BC“ SU 93BC=K C24 Nee su m&- m • (EITEMfl. fMKP CDNSTfWTS ca MN KIS DU NM0H (FILTER 1 ca MN SU 8ANPH ca M6A SU KKAH C2C MN DU Ν0ΝΗ ca cm su K9K- CN 5FÏ1 DU I5FFS-. •132 5*95 DU ·5*95κ C3* FFI DU FFFSi » » ,88001c Th* II* Ptrtentl Cotjut*'* MCRD fl-ll-H pfiËE 1*11 ü •236 mi du neten ;filter2 •238 59A: du l69flCH C3A #*£ DU' m£H •L3- mz du neten €23E mi DU IMMH 124· ftÊ54 DU tA654H •242 4599 DU *4599H •244 FFF3 DU IFFF3H •24e mi DU ·3·ΜΗ jFILTER 3 •248 Tilt DU I7I1IH •c'4A 6747 DU K747H •24: WC7 OU MN7H •242 me du neten ca FF DU MFEFH •252 96B5 DU «S6B8H •254 FFF8 DU IFFF8H •25e cm du neten ?filter 4 •258 7341 DU «7349K •250 36S7 DU I36B7H C25C tW4 DU' Ν6β4Η •25; 4«? DU ·4ΜβΗ C6i 8CB' DU I8CBFH •2i2 C9*S DU C948H C64 FFFB OU tFFFBH taee mi 'du meen ;fhter 5 C6é 2E7D DU CT7DH •260 B&2B DU «62SH tèiZ C?* DU NM4K •26E F8W DU ΙΓβηκ (278 Dl62 DU ID1B2H •272 4904 DU I49D4H •274 FFFt DU 8FFFBH •276 2ne ' DU CettH {FILTER 6 £76 fl&ll DU ·Μ11Η •270 998A DU I998AH C7c mz du mm-, •272 tm du ceten CM S7E DU 857EEH •282 6675 DU C675H •284 FFFD DU tFFFDH •286 296C DU CSMH ;LP FILTER 1 1288 7FBD DU ·7ΓΒ0Η •28A 42DC OU *42D6H κβ: me du neten C82 D88t DU nettH £9· W42 DU' H642H •292 DD29 DU ND29H •294 FFFF t DU tFFFFH • f •296 ltte DU ·16ΚΗ ;LP FILTER 2 . 8 8 0 Q 1 S 9 Illf *»*»· «'« ·* ”·»»»»··' «· w· · ' »· · ·* . 12% FFB’ SU IFFI7H •29« «ES DU H8E9K κε w? du neten •29E Efite SU lENK «2At iet£ SU IH46H CR2 I71Ê DU M716H I2B4 FFFf DU IFFFFH * jïWTIfiLlIE ra Ki'S POINTER T1l_KSE I2AE IHTKIS: *2«, SE: ttlÊ 112b R LEfi Al, KIS ISAB A3 W2t R MOV TBL.MSE,0X •2ftE EB S! 9t JAP INTERFACE {•END OF TABLE ;*****μ*«μ*<{ι»***4ΕΧ3 OF TABLE OF COt6TANTS**««*«*«H***»4HH * . 8 8 0 0 1 f f 13 m. ?« ;« KIN DATA Cftm FLOH ROUTINE. ï« ;» This routine controls the transaission of data constants and ;* receiving results fro· the TMSSt board. It also compares ;t the received data to predefined valies, and thus determines ;* the presense of a rate code out of & possible rate codes. ;♦ 5 1211 INTERFACE: ;AS51K CS:CS£B;SS:STACK?DS:DATA;ES:FIFQSES 1 I31i 26: M flX S Lis BV ft, ES: STATUS ;WUT T« STATUS BYTE 1315 2< 14 AND flL,Ri«SK ;D£CK IF Kil REQUESTS} B“l7 74 ¢: JZ NC.Kie ;IF NOT TtÖ OCCK U REKT. I-IS 26: AC B2K R HW ES:Ki«_ClR,ftL ;CLEAR Kil LATCH I2i: 21: BD 36 Ü2S R LEA 81,MS ;L0AD Kit TABLE ADDRESS till EE (3tc 5 CALL Tran.const ;TRANSNIT Kit TABLE VALUES » . t!25 NO.Kif: ' e::i e-s: ac fix r " mv ft., Es.-STfiijs ?load t»c status byte 132: 24 :e AND ft.KilNSK ;0£CK IF Kil REQUESTED 1321 74 ?: JZ NC'.KH ;IF NOT Tt€N DECK IF Ki2 REKT. Ι32Γ· 26: A2 B4M R WV ES:Kil_CLR.A. ;CLEAR Kil LATCH 1331 2E: BE 36 BIAS R LEA SI,K1S! ;L0AD Kil TABLE ADDRESS 1236 ES (36F R CALL Trar._const ;TRANSNIT KU TABLE VALUES 1339 NO.Kil: 1339 26: X 11« R NCv’ AL,ES:STATUS ;L0AD THE STATUS BYTE 1332 24 St AtC ft.,Ka2HSK ?0£CK IF Ki2 REQUESTED 123* 74 IC JZ NGJÜ2 ;IF NOT MN CHECK IF CM SEND. 1341 26: A2 f5ie 9 MV ES:KI2_CLR,Al ;CL£AR THE Ki2 LATCH •345 2E: BE 36 1226 R LEA SI,Kis£ ;L0AD Ki2 TABLE ADDRESS •34A Efi 136" R CAJ. Tm.const ;TRANSMIT Ki2 TABiE VALUES t 1340 NO.KiE: •340 26: M 11« R «V ft,ES:STOTUS ;U»D TIE STATUS IN ft (EG. 1251 26: A2 BIK R MV ES:Clr_Rx,AL ;CLEAR TIC RECEIVE LATCH §255 24 «6 AND AL,RXRSLT 1357 74 «6 JZ MJH ;!F NOT THEN DECK KEYBOARD •259 EB 03SB R CALL Ri.Rst ;YES, IIPUT RESULTS B25C EB ·4·4 R CALL InTrPrt jINTERPRETE TIC II. DATA •35F N0.R1: 12? B4 IB MV AH, IBM ;TEST FOR KEY BARD ENTRY •361 CD 21 INT 21H ;D0S CALL B3E3 3C “ CKP ft,FFtt (365 74 (I JE DONE 1367 Ei AS JK? LI (36? Βί K DOSE: MOV PI,If-( .88001?? T-ve a· Personal beate- RftlRO Asseebli l-*l-#f PA6E ΙΊ3 PflGE Ϊ* ;♦ Expected Result wines Table ;♦ ;* This table defines the expected values fro· the TK326, ;* the 32bit i»rd is coepartd with the set of 2Ki, -2Ki and ;« -SKI per filter. There eould be one and only one latch ;f of 32 bit lord received eith the one set of filter. ;< If the Batch occurs than that particular filter rate code ;* exists. This dictates that only one rate is present at ·,* a given tine. 5* ------------------ * 123: Res.Kis E3L' S I2B1 E«F?F F’.tri DD «TFF438EK ; -2KL VALUE OF 1st FILTER 8223 A8 ft? K K DD *8MAflftft*. ; *2Ki * * * till 6f 52 52 n - DC IF5555560K ; -0ti * · · · *«: ^ 8*. " «' FItrS DD IFFFFfilFCH \ -2XL VALUE OF 2* FILTER 2221 Cf CC 2E f: DD ICCCCCW·: ; *2Ki · · 8222 42 32 32 -2 DD *233334ft·’ ; -2Ki * * * · I2ÏS 12 59 F" -r Fltr2 DD 8FFFF59C2K ; -2¾. VALUE OF 3rd FILTER «223 Ef EE EE 82 DD *8tEEEEE*. ; +£Ki 8231 2t 11 11 FI DD *111112* ? -2Ki 1 · - * * I2K Eft IB FF *F Fltr4 DD IFFFF1IEAH ; -2KL VALUE OF 4th FILTER 1285 If 11 11 11 DD *11111188« ; *2Ki * ’ * * •ÏÏD *8 £* EE EE DO KEEEEFMk ; -2Xi * * * I2E1 68 66 5? FF FltrS DD IFFFF666IH ; -2KL VALUE OF 5th FILTER 1225 21 32 33 13 DD *1333332* s egKx .* · fI29 Ef EX CC EL DD ΚΟΣΤΟΣ*. ; -2Ki 1 , •2ES 6C i£ FF FF Fltrt DD *FFF1E6CH ; -2KL VALUE OF 6th FILTER 82?i 48 55 55 13 DD *1555554* ; *2Ki * ' 12=5 C8 ftA Aft Eft DD REAAAAACfc ; -2Xi · · · •2F9 K 21 FF FF Lotrl DD KFFF21BCH | -2KL VALUE OF 5th FILTER CT) 61 77 77 17 DD *1777776* ; *2Κι · · · · 1311 tt 88 18 E8 DD IE88888MH ; -2Ki ' * a I3C K 21 FF FF Lotr2 DD *FFFF21BCH ; -2KL VALUE OF 6th FILTER •385 M 99 99 19 DD *1999998*. \ *2Ki 1310 88 66 66 E6 DD IE666668*. ; -2Ri · · ? *1 OF ESULT VALUE TI8i£fHmmHHiHtHHWH«H . 88 0 Cl L L •265 Η *: POV Ι3Ε! CD 21 INI 21Η *ΗΠ KEY IS PESSEB 5 ;«#η*μη»»ιημ£ΚΒ OF HRIN CWTROL PJUKWHtHMwmHHiHW . 8 8 0 0 1 i· ? _ T*e It- Persona*. Corcale- Bsseetler ' 'fl-li PA6E 1-lt * 16 . P»5* ï* 5« PRtt TMEKIT CONSTANTS 5* ;* This procedure transacts the iSft constant bytes to the TAS32I {· prototype breadboard, before transacting it checks if the ;♦ eipty line is activated (active Ion). If it is not lav then ;* it branches to the error routine. The interpretation to this ;< error aeans that the TNS32I did not completely read the ;« previous 126 bytes of data constants. ïf ;* Foreat : Call Tranconst 5* Tite : 5.2usec/byte transfer ;♦ Error as; : Errl :« Revisio' : l.f ;* Change Purpose : None . Ï* ------------------------------ f2£- 7rar._cor.st P30C ICAR tS£r ll * PIS·- DS {SAVE TIE DS RESISTER tr? i:x icv ai,cs ?load tie base address of tie table tr: ie se ev ds,ai ; - in data sebient kbister 627* ££t e 3E m? R LEA DI,T*_Cst {LOAD THE DESTINATION POINTER ΙΙΈ P? KS? NOV CX, LENGTH T*_Cst 127: F2/ W REP NOVSB :KJVE A BLOCX OF CONSTANTS t K71 1- POP DS -.RESTORE BACK TIE DATA SEBIENT RES. 627? C3 RET e I3êf Tran_cor,st END? v •»hh«h«hhwhE)ID Of TRAI6NIT CONSTANTS PRQC*«***«*«#«mm c . & δ B 01 9 & HOt ;» ;« WOC RECEIVE RESULT DATA’S. 5» ;* This procedure is called other, the TNS326 has calculated the 5« filters and has out the result data in the FIFO. The PC ;* reads this data froe the FIFO. 32 bit data (4 bytes) per ;* filter is received. Thus total of 32 bytes are received. 5« The received valee can either be 2Ki,-2Xi or -2K1. ;♦ {« For*a‘. : DU to.Rst :· Τίκ : l.Xusec. ;* Error Psg : Err2 ;· Revision : 1.6 5» Change Purpose : None ·♦ a (2K Rx.Rs: PR3C HEAR i 1362 IE PUSH DE ;Save the current data segeent ¢361 tE PUSH ES ;Save the current extra segeent f38E ES 32C’ NOV AI,FIF0ADD {load data segeent to point fifo eses EE EE NOV DS, M 63:7 Sfi 163? NOV AI, DAISES ;load extra segeent to point data I3EA EE Ct NOV ES,AX 63SE 26: 60 36 WOT R LEfi SI,Tx_Cst {load the source pointer 6391 ID 3E 106? R L£P. Dl,R*.Cst {load the receive (destination) ptr. 1395 19 ttOT NOV Cl,Rx’len I39£ F2/ A4 R?· NOVSE {transfer data specified reg. ex count • " 13* 67 POP ES {restore the segeents •29P IF POP OS 629C C3 RET 1390 Rx.Rst EXDP ;«*»**·ηη*ηηη*η*ΕΝΟ OF RECEIVE RESULTS ΡΚη«*η«ηηηημ*ηη a . 8 8 0 ϋ m — -- 10 Nï* » jHHIHIHIHHtHHKIHHIHIHHfHIHHHIHHiHtHHfHHfHH ?« \* Hitch Routine t« ;· This routine is called for Bitching the received results ;* input fro· the fifo. The results ire coe pared to the pre- ;« programed results in the ResJUs title. Depending upon ;< utch the resoeitive code rite validity is displayed by the 1« interprete routine. ?* ;« Forsat : CALL Hitch ;* Tiee : i.x «sec ;* ErrHsg : Ret«rn error code in reg. AL ;« AL** -atL EXISTS ;« KL * fll *&i M -2Ki EXISTS ;« ft. = 12 Error in inout result. ;« AH = «3 -2Ki EXISTS ·,* Revision : :« Change Purpose : None. ;* i .... ... — ess: Hitch mz icas > ¢351 5£ PUSS SI ;SflVE M IWT RESULT POINTER 1252 es fv HOV RUSH ;CQPPAR£ ÜC -2KL IS HORD 12« Hi 35 Γ HOV CI,CS:[BI3 R2A2 35 Cl ΟΦ RX.CX IZ'-Z 7S 14 JK2 KI ;IF «T EQUAL T®< COMPARE *2Ki C3R7 ¢2 C£ e: ADD SI,2 ;«TCH IS HORD OF -2XL
83 C3 ·£ ADD IX,2 I3a: 8E14 HOv fix, tsn ?- 13ft· 2E: 88 F HOV CI,CS:IBX1 I3B2 3BC1 CHP RI,CX •2B4 75 4A JNZ KIER1 ;IF NOT TtEN ERROR CONDITION 838E K * HOV ft.,»-. ï-ELSE -2KL HATCH EXISTS 1333 EB 48 * J* QUIT1 « I3BB 5E KI: POF' SI ;RElOAD M IIPUT RESULT POINTER C3BC % PUSH SI -.SAVE IT AGAIN »30 83 C314 ADD 11,4 gPOINT TO *2Ki VALUE «3CC IB μ HOV Al,tsn ?LOAD TK IS HORD OF +2Ki I3C2 2E: SB r HOV CX,CS:1BI1 jCOPfARE TIE LS HORD OF *2Κί •X5 38 Cl CHP AX.CX I3C7 75 14 ΛΖ K2 ;IF «T HEN C0V4RE -2Xi •3C9 I3K02 ADD 51,2 ;*ELSE CQPARE RS HORD OF +2Ki 83CC 13 U 12 ADD II, 2 tre l£ |4 NOV AX, 1ST] •301 2E: 88 F HOV CX,CS:tBlI I3D4 38 Cl 0« AI,CX I3K 75 28 JNZ KIER! ?!F NOT THEN ERROR CONDITION I3D8 K I! HOV AL,I1H ;-ELSE *2Ki HATDi FOUND I3D& EB 2S * J* QUIT1 . 8.80 0 1 6 ? . ?Nr If· Pfnora'. Cnputrr NACRD A«wblr· ll-81-lê PA6E 1-19 29 I3PD 5£ K2: POP SI {RELOM5 T* 1*T-JT RESULT POINTER |3K 5t WS* SI «3>- 83 C3 *4 ADD 11,4 ;P0INT TO -2Ki VALUE I3E2 K 84 NDV Al,tSI3 {CWttRE LS HORD OF -2Ki •3:4 2£: 8B ¥ NOV Cl,CS: (BIJ |3£7 3B Cl CNP AX,CX |2« 75 15 JNZ KIER! {IF NOT TVCN ERROR CONDITION ΙΣΒ 83 tt 82 ADO SI,2 {-ELSE COIPARE NS HORD OF -»i |3£E 83 C3 82 ADD 11,2 ; I3F1 IE 84 NOV AI,IS» 82--3 2: IB IF NOV CX,CS:CBX3 |3?6 3B Cl WP Al,CX •3-B 75 K JNZ KIER1 ;IF NOT TKN ERROR CWDITION •3FA K 8381 NOV AX,8381H ; I3FS EB 13 98 J* OUIT1 |4K KK KIERl: «V Λ,,ΙΕΗ {ERROR CONDITION CODE μκ 5E QUITlï POP SI {RESTORE EXTRA SE9CNT RESISTER μ«2 C3 RET 9 μμ Hitch ENDP t 1 ;«ΗΗΗ«Η*ΗΗ£!ί[) OF IfatChlM R0UTIH£HH*W* * i .8100m IW Personal Coejute- NACRO Asseeble Ίΐ-β PAK 1*2* 20 W* ;« ;« PRQC INTERPRETS T* RESULTS i* ;* The total of 24 bytes of received data is interpreted. ;» The received value can either be 2Xi,-2Xi or *2X1. ;· Here tne coesarisions of the input 32bit eord is done ;§ to the fixed constants. Only one latch aould be existing ;* out of all 6 32bit lords. Ϊ* ;« Fonat : CALL InTrPrt ;* Tik : X.Xusee. ;* Error Xs; ί Err3 ' ;* Revision : 1.1 :♦ Change Purxs· : None !* ____ 5 μβ; Ir.TrP-t PRCC NEAP. t μι. b: 3e un -. ’ lea si, fui ?lqad t* filter i result pointer *,2£ Br X2E; R NOV BI,OFFSET Fltrl ;U»D THE FILTER 1 TABLE POINTER »,2E Ξ5 ¢33- R CALL Natch ;CALL ONPARE BUTINE WE |£ ce OR AL,ft. ?D€CK tie al res for ERROR code e,:: 741: jz si %‘ZfL value natdo so its ok ¢412: 3C tl DP AL,lih ;CHECK IF -2Ki OR PRESENT •Alt 75 C JKZ Ö1 »*16 K IE ttn R BI OR DIS.FLMi* WS 8i 26 K23 R ri AND DIS.F-S.FOISl {TURN ON FILTER ! LED. »422 EE II 92 JNr Ql * * •423 ID 3E Hi* R Sic LEA SI,Flt2 ;L0AD HE FILTER 2 RESULT POINTER 1*2? »B I2BE fi «V IX, OFFSET FltrS ;LQAD ΏΕ FILTER 2 TABLE POINTER 1*21 EB I3SC R CA.L Natcn *,CfL_L CONPARE RQUTM 8-,21 tt zt OR Al.AL jCHECK THE AL RES FOR ERROR CODE »4? 74 11 JZ 82 J-2KL VALUE HATCHED SO ITS OK 1431 X*i CKP Α.,·1Η ;D£C< IF -2Kx OR *2Ki PRESENT •433 75«) JNZ 82 »435 * K1823 R12 OR DIS.FLS,I2k •43A M 26 N23 R F2 AND D1S_FlS,F0IS2 ;TUW ON FILTER 2 LED. •43F EB II 98 JHP 82 •442 80 X MH R 82: LEA SI,FIt3 ;L0AD ÏÏE FILTER 3 RESULT POINTER •44S ft »2C9 R NOV IX, OFFSET Fltr3 ;L0AD M FILTER 3 TABLE POINTER •449 El I39D R CALL Natch ;CALL ONPARE KXJTIIC •44C IA CB OR AL.AL ·,0€0( T* «L «EG FOR ERROR CODE *«E 74 II JZ 83 ;-2KL VfUJE NATKD SO ITS OK C*5e X 11 DP fir* ;CH£CK IF -2Xi OR PRESENT »452 75 ID JNZ 83 1*54 Κ IE M22 8 »3 OR DIS.FLS.n*-. •*59 BC 26 M23 R F3 AND DIS/wS,FDIS3 ;TURh ON FILTER 3 LED. . 88 0 0 1 £ t Trtf Ι|*'Ριγμμ1 Cotsuter NACM Anwblrr tl-tl-M PA6£ 1-21 2j i*y eb r. * J* β3 •4« 6D 36 «0: R Q3: LEA SI,Fit* (LOAD TIE FILTER 4 RESULT POINTER ·*£ K I2D5 R NOV II, OFFSET Fltr* {LOAD THE FILTER 4 TABLE POINTER |4 £4 EB 139: R CALL Natch (CALL CONPftRE ROUT I* |*£B K Ct OR AL,AL {DECK M AL RE6 FOR ERROR CODE |*£D 7* I! JZ fi* ;-2KL Vft.UE NATOO SO ITS OK 94£F 3C ll CMP Al,I1H {DECK IF -2K: OR »2Ki PRESENT 1*71 75 IS JNZ D* •*73 K K KZ3 R I* OR I1S.FL6,I*H •*7B « K «23 R F* AND DIS.FLS,FD1S* {TURN ON FILTER 4 LED. f*7D El 11 * JNP B* i l*M BD 36 «18 R B*: LEA SI,Flt5 {LOAD TIE FILTER 5 RESULT POINTER •*6* 16 121 R NOV IX,OFFSET FltrS {LOAD TIE FILTER S TABLE POINTER |*B7 EB I39D R CAü. Natch {CALL COMPARE ROUT I* C*8A ·Α Ct OR AL,AL {DECK TVE AL EB FOR ERROR CODE ¢1,2-: 7* 11 JZ 05 ?-2KL VALUE NATOO SO ITS OK t*fiE X ¢1 CNP RL.I1>; {CHECK IF -2Ki OR +2Xi PRESENT IsX 75 ID JNZ E •*92 82 IE 1025 R 15 OR DIS.FLE,»^ •*97 62 26 «23 R F5 AND DIS_FlS,FDIS5 {TURN ON FILTER 5 LED. ttSC EB tl SC Λ5 05 •*y BD X «1* S 05: LEA SI,Flt6 {LOAD TIE FILTER S RESULT POINTER f*A3 K |2EC R MV IX, OFFSET FltrS {LOAD THE FILTER S TABLE POINTER |*flt EB 1395 R CALL Natch. ;CAlL COMARE ROUTI1C •*A9 IF. Ct OR AL,AL {DECK TIE AL REG FOR ERROR CODE μ«Β 74 11 JZ BE ;-2KL VALUE NATOS) SO ITS OK wan x 1: CTP AL,IIK {CHECK IF -2Ki OR *2Xl PRESENT l*AF 75 ID JNZ K f*51 8f IE 1222 R IE OR DIS_FLE,I£> μ96 II 2 N23 R F6 AND DIsjii.FDlX {TURN ON FILTER 6 LED. •4EE EE 11 X J*: 06 μκ ID X «18 R QE: LEA SI.Lol {LOAD TIE LPFILTER 1 RESULT POINTER μ:2 18 I2F5 R NOV BX,OFFSET Lotrl {LOAD TIE LPFILTER 1 TABLE POINTER μ£5 EB I39D R CA_L Natch ;C(U. COMPARE ROUTIIC B*CB K IE 1222 R 42 OR DIS_FLG,84fc· {TURN OFF LPFILTER 1 LED μο) IS Ct OR A., ft. {DECK TIE Al EG FOR ERROR CODE μΟΕ 74 K JZ 87 {-2KL VALUE NATOO SO ITS OK •4D1 X II OP AL.I1H {DECK IF -2Ki OR +2Ki PRESENT «D3 75 IE JNZ 07 μ» at X 1623 R BF AND DIS.FLB,LDIS1 {TURN ON LP FILTER 1 LED. I4DA EB 11 X JNP 87 MOD ID X ttlC R 87: LEA Sl,Lp2 {LOAD TIE LPFILTER 2 RESILT POINTER •4E1 IE 1315 R NOV «.OFFSET LptrS {LOAD TIE LPFILTER 2 TABLE POINTER μΕ4 EB I39E R CALL Naten {DLL COMARE IDUTDE •*E7 KIE W22 R 11 OR DIS.FLMl* {TURN OFF LPFILTER 2 LED μ£0 M -C 13 OP AH.I3H. {CHECK TK AL RE6 FOR ERROR CODE ME* 74 15 JZ QUITE: ;-2Kl VALUE NATOO SO ITS OK μ*1 16 X «23 R £r AND DlS.FtS.iDISi {TURN ON LP FILTER 2 LED. «ft M «23 R QUITS: NOV AL.DIS.FiB .8800159 Th* II· P*rww 1 Eeeputr- lACUD flweiil*' Pfifö l-£2 22 Hi K 13« ft <V Β:Ριι.Ρ1χΛ ar. es et ï InTrPrt DC' i OF ESULT IliTEUPHETftTION PRXh»hhwhh(h 5 .8800199 Τη», If- Perse na’. Coeoute- MACRO Asseefcl'" Ιΐ-Ιΐ-Μ PAK Κ3 23 Ρ*8« jiUHWHHWWHWHIWHWHWHIWHWHIHHtHmHWH ;» ;< Error Routine ;* ;« This routine is called «hen an error is detected. The type ;* of address of the error aessaoe is loaded in the DX register ;* by the calling routine. In this routine the error is ;« displayed or. the screen and it beeos 3 tiers. ;i ·,« Foreat : CALL Error ;* Tiee : 1.1 «sec ;* E'rRsg : None (Pointer of erroresg in DX reg.) ?« Revision : 1.1 ;· Change Psrpose : None. • ” ~ - - — -- —“ MFE Error PROC ^ ICAR •A=E IE * PUSH DS {SAVE TIC CURRENT DATA SEBNEMT tt?F e: C£ HCV AX, CS ;L0AD TIC CODE SEBNENT IN TIC in. ii d: ndv ds,ax -.-data sebcnt. κ:· BA f: NCV {LOAD THE DISPLAY PARAKÏER tzn CD :: INT 2IH ;CAl± DOS FUNCTION W7 I*1 POP DS {RESTORE TIC DATA SE9CNT KÈ£ C2 RET 5 R5J9 Error EWP ? ;«ηηηη«ηιηηΕΝΓ Of ERROR DISPLAY ΙΚ)ΙΙΤΙΙΕη4ηηι«ηη«ηηηιη< ? ! •ΙΗΗΙΗΗΙΗΗΗΚβΙΝ SOFTHAK ENDS •5fS CSEC- ENDS END START . 8 8 0 0 1 9 & The II* Pe%i«el C*p«t*r NACRC Ι'.ΗΙ-Μ PHbL SyMOil*! - 2 A Segsentt vi groups: üiit Sue align coabmc class se:.............. tsis para nc DATA.............. «25 PARA (ONE rlFQSEE. ............ 1510 PARA KK VtC<.............. *2« PARA STACK ‘STACK’ Syabols: Km Type Value Attr CLEAR.............. L ICAR «FF CSES &.RJU............. Nuaber 11« FIFQSEE DftTSES............. Nuaber 1«0 DIS_=IS............. LfTTE «23 «TA SIS^Y. . ........... Nurter «310 FIFOSES WNZ.............. L «AR 1363 CSES PPIFC............. Nuaber «ei ER*·:............'. . L fYTE »» CSES ERR2.............. L DYTE «ID CSES ER·;.............. L IYTE «3A CSES ERROR.............. N PROC t*FE CSES Length =*MB =5151.............. Nuaber «^ FES£.............. Nuaber «F2 *0153.............. Nuaber «F3 *DI5*.............. Nuaber «F4 *0155.............. Nuaber «F5 FÏISE.............. Nuaber «FE FIF3ÏO............. Nuaber «« FL\.............. L WORD «00 DATA rLT2 .............. L DWRD «ft DATA FLT3.............. I DWORD IMS DATA *VU.............. L DWORD «0C DATA FL.75.............. L DWORD «10 DATA F-?6.............. L DWORD «U DATA FÏ.TR1.............. I DWORD I2B1 CSES "LTR2.............. I DWORD D2BD CSES FLTR3.............. I DWORD I2CS CSES .............. L DWORD I2D5 CSES FLTR5.............. L DWORD «Ei CSES FLTRfi.............. L DWORD I2ED CSES FULLFI............. Nuaber «02 WIT KIS ........... . UCflR «AE CSES INTERFACE............ LICAR 1311 CSES IKTRPRT............. KPtÜC ftft CSES length *«FA KI............... L ICAR I3BB CSES K2............... L ICAR «3DD CSES KIMSK............. Nwber «ft KIt.CLR. ........... . Nuaber CM FIFOSES MINSK............. Nuaber «11 M1.&.R............. Nuaaer ft« FIF0SE6 M2NS*............. Nuaber «20 M2JLR............. Nuaber 15« FIFOSES . 88 0 on 9 liir ....... _ * m*. 9JW*V*9 «, *;w.............. «. «AR tolt C5ES κ:,;·,.............. * «MD 11» cseb K·;·.............. * WRD 11% CSEB HIS............... - «MS I22£. CSEB i-ü ..... * «*«» « ............. **ber NfiF J!S2.............. *«1»γ «EF ............... - WMD Hifi DATA .............. - wo® me data SJ:.............. v IWRD «F9 CSEB .............. « DW® 1315 CSEB Ir*............. M>K3C 13¾ CSEB Length *67 IS;.............. ·. W£ «3F CSEB S;.............. - WE «52 CSEB 2'.............. * ·ΥΤ£ «65 CSEB Jfr.............. * WE «78 CSEB "E.............. *. BYTE »68 CSEB 2;.............. ^ WE M9E CSEB 2?.............. - WE «81 CSEB Tl,............. - WE ·*> CSEB ^V,............. «-«AS 1325 CSEB ............. - «AR 1339 CSEB ............. ·. NEAR 1340 CSEB .............. l-MEAR I35F CSEB * ............... t «AR «£3 CSE6 J;............... - «AR *442 CSEB J?............... L «AR #46! CSEB £............... L«AR B4M CSEB ................. L NEAR I49F CSEB * ............... I «AR I4BE CSEB 1,.1,.............. I «AR «DO CSEB .............. L«AR I4«2 CSEB 2 λ............. L «AR I4F6 CSeS "***'............. Nueber «25 « „re............. "ua!*r ·« «Tft *!: :............. •‘«Her B2B1 CSE6 ............. Murter «« ............. *«ber MM DATA ............. *a!*r «21 r>£............. * PROC 1312 CSEB Length *1D ............. L «AR «E3 CSEB ctvot.............. LWE ·1Μ F1FDSES m:............ "* ·» ïTï*............ "* «« . „*>7............ L WRD «21 DATA TRAÏ ΟΈ* η Mnr MB .. *· WDC 136* CSEB Length *11 L WE HK FIFDSEB Length *&£ Heling Severe Επό** Errors f I .8800190
NL8800199A 1987-02-09 1988-01-27 Digitale vitale snelheidsdecodeur. NL8800199A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US1254087A 1987-02-09 1987-02-09
US1254087 1987-02-09

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8800199A true NL8800199A (nl) 1988-09-01

Family

ID=21755451

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8800199A NL8800199A (nl) 1987-02-09 1988-01-27 Digitale vitale snelheidsdecodeur.

Country Status (2)

Country Link
US (1) US5006989A (nl)
NL (1) NL8800199A (nl)

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8902647A (nl) * 1988-11-04 1990-06-01 Gen Signal Corp Vitale snelheidsdecodeur.

Families Citing this family (8)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
FR2644420B1 (fr) * 1989-03-17 1991-07-05 Aigle Azur Concept Systeme de commande de la progression de plusieurs convois ferroviaires sur un reseau
US5181679A (en) * 1991-08-22 1993-01-26 General Railway Signal Corporation Railway train speed restriction apparatus
US5271584A (en) * 1992-03-02 1993-12-21 General Railway Signal Pulse code railway signalling system
US5711497A (en) * 1995-12-15 1998-01-27 Union Switch & Signal Inc. Cab signaling apparatus and method
JP4226108B2 (ja) * 1998-06-19 2009-02-18 日本テキサス・インスツルメンツ株式会社 ディジタルシグナルプロセッサ及びプロセッサのセルフテスト方法
DE10018083A1 (de) * 2000-04-12 2001-10-25 Daimlerchrysler Rail Systems Halbautomatisches Steuerungssystem und -verfahren für Fahrzeuge
CN101118317B (zh) * 2002-02-27 2010-11-03 Cdm光学有限公司 波前编码成像系统的优化图像处理
US10279823B2 (en) * 2016-08-08 2019-05-07 General Electric Company System for controlling or monitoring a vehicle system along a route

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4217643A (en) * 1978-06-28 1980-08-12 Westinghouse Electric Corp. Speed maintaining control of train vehicles
US4307463A (en) * 1980-02-08 1981-12-22 General Signal Corporation Vital rate decoder
US4352475A (en) * 1980-05-23 1982-10-05 General Signal Corp. Audio frequency track circuit for rapid transit applications with signal modulation security
US4495578A (en) * 1981-10-22 1985-01-22 General Signal Corporation Microprocessor based over/under speed governor
IN158693B (nl) * 1981-12-22 1987-01-03 Westinghouse Brake & Signal
GB8413324D0 (en) * 1984-05-24 1984-06-27 Westinghouse Brake & Signal Vehicle protection system
FR2572043B1 (fr) * 1984-10-18 1987-02-13 Matra Transport Procede de dispositif de transmission de donnees entre vehicules en deplacement sur une voie
US4685052A (en) * 1985-02-19 1987-08-04 American Standard Inc. Pulse train presence detector
US4732355A (en) * 1986-01-09 1988-03-22 General Signal Corporation Rate code decoding system
US4740972A (en) * 1986-03-24 1988-04-26 General Signal Corporation Vital processing system adapted for the continuous verification of vital outputs from a railway signaling and control system

Cited By (1)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL8902647A (nl) * 1988-11-04 1990-06-01 Gen Signal Corp Vitale snelheidsdecodeur.

Also Published As

Publication number Publication date
US5006989A (en) 1991-04-09

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8800199A (nl) Digitale vitale snelheidsdecodeur.
NL8006637A (nl) Werkwijze voor het overbrengen van gegevens tussen inrichtingen voor het verkrijgen van seismische gegevens en een registratie-inrichting.
FR2522829A1 (fr) Dispositif de detection du passage d&#39;etiquettes a proximite d&#39;un poste de controle
NO169983B (no) Framgangsmaate og anordning for individuell identifikasjon
NL8000890A (nl) Inrichting voor het overbrengen van signalen naar een ontstekingsbuis van een projectiel.
JPS5854756A (ja) 多重伝送システムの信号診断方法およびその診断装置
WO2007003573A3 (de) Verfahren zur bestimmung der bearbeitungsreihenfolge von bausteinen eines funktionsplans sowie elektronische datenverarbeitungsanlage zur durchführung des verfahrens
CN100420221C (zh) 数据传送装置及数据传送系统
NL8304499A (nl) Werkwijze en inrichting welke een identieke behandeling uitvoeren op een aantal simultane, analoge signalen van korte duur evenals volgradar welke een dergelijke inrichting toepast.
US3836887A (en) Control system for electric installations on vehicle
SU741461A1 (ru) Синхронизатор импульсов
JPS62192842A (ja) 事象配分・結合装置
JPH088579B2 (ja) 直列制御装置
JPH01291548A (ja) 直列制御装置
SU1365083A2 (ru) Устройство дл загрузки данных
SU1471193A1 (ru) Устройство дл контрол оптимальных Р-кодов Фибоначчи
SU955009A2 (ru) Устройство дл ввода информации
SU788366A1 (ru) Устройство временной задержки
SU1201987A1 (ru) Устройство регулировани мощности в @ -фазной сети
SU944008A1 (ru) Способ управлени полностью управл емыми вентил ми преобразовател
SU809137A1 (ru) Распределитель импульсов
SU980027A1 (ru) Устройство автоматического контрол электронных систем
SU1390611A1 (ru) Устройство дл диагностировани группы из @ логических узлов
JPS6049343B2 (ja) 制御信号検査装置
NL8401947A (nl) Regelstelsel.

Legal Events

Date Code Title Description
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: SASIB S.P.A.

BA A request for search or an international-type search has been filed
BV The patent application has lapsed