NL8201867A - Vlamwerende polytetramethyleentereftalaat-vormmassa's met verbeterde eigenschappen. - Google Patents

Description

— ““".......' > 'È » \ * · ϊ Λ V0 3076

Vlamwerende polytetramethyleentereftalaat-vormmassa's met verbeterde eigens chappen._

De uitvinding heeft betrekking op onversterkte of versterkte polytetramethyleentereftalaat (PTMT)-vormmassa1s met een door stabili-satortoevoeging verbeterd mechanisch eigenschapsbeeld alsmede verhoogde verwerkings- en gebruiksstabiliteit, alsmede op de bereiding van der-5 gelijke vormmassa's door coextrusie-

Onder de thermoplastische polyesters heeft PTMT als gevolg van * zijn goede'gebruikseigensChappen en de gemakkelijke verwerkbaarheid als spuitgietmassa betekenis gekregen. Nadelig is echter de afbraak van PTMT tot produkten met sterk verlaagde viscositeitsgetallen en 10 verslechterde materiaaleigenschappen door de vereiste hoge verwerkings-temperaturen bij bereiding van de vormmassa in de extrusie-inrichting en aansluitende verwerking en vormgeving door bijvoorbeeld spuitgieten.

Bijzonder sterk is deze afbraak bij versterking door versterkende vulstoffen respectievelijk bij toevoeging van vlamwerende middelen.

15 Slagtaaimakende middelen bevorderen eveneens de afbraak en ver hogen niet de slag- en kerftaaiheid in de verwachte mate.

Bijzonder hoog·en nadelig is deze afbraak als meerdere toevoegsels uit de groep versterkingsvulstoffen, vlamwerende middelen en slagtaaimakende middelen worden toegevoegd. Voor vele toepassingen moet 20 PTMT bij kamertemperatuur, mogelijk ook bij daaronderliggende temperaturen slagtaai zijn. Hierbij moeten de voor de toepassing van PTMT beslissende speciale eigenschappen van grote stijfheid en buigsterkte zoveel mogelijk onbelnvloed behouden blijven.

Voor onversterkt PTMT werd reeds voorgesteld de kerfslagtaaiheid 25 door vermengen met polyetheen of etheen/vinylacetaat-copolymeren (DE-OS 28.55.512) een door styreen en methylmethacrylaat geënt poly-butadieen (US-PS 3.919.353) en door styreen en acrylonitrile geënt copolymeer en butylacrylaat en tricyclodecenylacrylaat respectievelijk een door styreen uit acrylcnitrile geënt copolymeer uit butylacrylaat, 30 butadieen en methylvinylether (DE-AS 24.44.584), een met acrylzuur ge-ent etheen/vinylacetaat-copolymeer respectievelijk een met acrylzuur geënt etheen/butylacrylaat-copolymeer (DE-OS 24.54.002) een door butylacrylaat of met acrylzuur en butylacrylaat geënt polyetheen, een door butylacrylaat of styreen en acrylonitrile geënt etheen/propeen-35 copolymeer (DE-OS 29.02.468) of met een door allylmethacrylaat of 8201867 --------------------

Ij * m * -2- butyleendiacrylaat geënt en verknoopt meertrapspolymeer op basis van butylacrylaat, methylmethacrylaat en ethylacrylaat alsmede eventueel styreen (DE-OS 27.26.256) te verbeteren.

De werking voor versterkt PTMT met betrekking tot de kerfslagtaai- 5 heid is echter gering, namelijk slechts een verbetering van 9 tot 11 ,2 KJ/m met 1 tot 3 eenheden, en gaat met een duidelijke verlaging van de mechanische en thermische eigenschappen en speciaal een verlaging van de stijfheid respectievelijk de E-modulus gepaard.

Ter verbetering van de s lagtaaiheid en kerfs lagtaaiheid van ver-10 sterkt PTMT kan 'aan de stand van de techniek derhalve geen bruikbare probleemoplossing worden ontleend. De stabilisering en stabiliteit bij de verwerking is bovendien onvoldoende en de molecuulgewichtsafbraak - zeer aanzienlijk.

Er bestaat derhalve voorts de opgave PTMP-vormmassa's met hoge 15 slag- en kerfslagtaaiheid, in het bijzonder een versterkt PTMT-mengsel/ te bereiden, waarvan de verdere eigenschappen goed zijn, dat bovendien de vermelde molecuulgewichtsafbraak niet toont en dientengevolge goede materiaaleigenschappen moet hebben.

De slagtaai-makende werking moet bovendien met geringe toe-20 voegselhoeveelheden worden bereikt.

Daar PTMT brandbaar en ontvlambaar is, wordt een belangrijke hoeveelheid versterkt en niet-versterkt PTMT vlamwerend gemaakt, echter zijn de gebruikelijke monomere broom-bevattende vlamwerende middelen weinig; geschikt.

o

25 De vlamwerende middelen moeten temperaturen van 240 - 280 C

bij de extrusie en spuitgietverwerking kunnen verdragen. Bij de verwerking, van PTMT met toevoeging van vlamwerende middelen vindt echter, vermoedelijk door inwerkende afschuivende krachten een afbraak van het PTMT plaats, zodat het gerede spuitgegoten voorwerp uit PTMT een aan-30 zienlijk lager molecuulgewicht heeft dan het molecuulgewicht van het voor de extrusie toegepaste PTMT, waardoor slechtere mechanische eigenschappen, speciaal een geringere sterkte optreedt.

De mechanische eigenschappen worden bovendien beïnvloed mits ook Sb^O^ als synergist van het vlamwerende middel aanwezig is.

35 Om deze redenen was het tot dusver niet gelukt een niet ver sterkt PTMT zonder verslechtering van de mechanische eigenschappen vlamwerend te maken. Speciaal de slagtaaiheid en vooral de rek bij breuk werden zeer sterk beïnvloed. Zo vertoont bijvoorbeeld voor op de markt 82 0 1 8 6 7 ---------------------------- > -ί -3- aanwezige produkten met gehalten van de genoemde vlamwerende middelen de slagtaaiheid tussen 25 % en 100 % breuk, in vergelijking tot "niet gebroken" voor zuiver PTMT en ligt de rek bij breuk tussen 12 % en 17 % (in vergelijking tot > 180 % voor zuiver PTMT, dat wil zeggen 5 op dezelfde wijze zonder vlarawerend middel verwerkt PTMT). Voor versterkt PTMT is de door de vlamwering veroorzaakte waardedaling eveneens zeer nadelig, de verlaging van de slagtaaiheid van 36 tot 25 - 30 2 2 KJ/m en de kerfslagtaaiheid van 9-10 tot 5-7 KJ/m tegenover zuiver PTMT.

10 Dergelijke vlamwerende PTMT-vormmassa's bezitten een geringere verwerkings- en gebruiksstabiliteit dan niet-gemodificeerd PTMT of versterkt. PTMT en daardoor een verminderde verwerkingsspeelruimte: elke storing bij de spuitgietverwerking, te hoge verblijfstijd in de spuitgietmachine, ongunstige machine-instelling, hogere of geringere 15 dan de als optimaal bepaalde temperatuur enz., leiden onmiddellijk tot een verdere molecuulgewichtsafname en produkten met verdere verslechterde mechanische eigenschappen.

Deze verslechtering kan tot onbruikbaarheid van de produkten leiden. Bij de gebruiksproef bij 3-dagen durende opslag van de spuit- 20 gegoten voorwerpen bij 150°C onder luchtatmosfeer wordt waargenomen, 2 dat de slagtaaiheid tot beneden 50 KJ/m bij 100 % breuk, de kerf- 2 slagtaaiheid tot beneden 3 KJ/m en de breuk bij rek tot beneden 10 % na de proef dalen kan, derhalve een volledig bros worden onder de proefamstandigheden optreedt.

25 Er werd derhalve voorgesteld ter vermindering van de molecuul- gewichtsachteruitgang van PTMT-vormmassa's een polymere epoxyhars met het equivalentiegewicht 300 -’ 2000 g/mol in hoeveelheden tussen 0,5 en 20 % toe te voegen (DE-OS 28.21.292). Daardoor wordt een verbetering verkregen, die echter met rired ^1,21 - 1,41 dl/g in het 30 spuitgegoten voorwerp tegenover nred =1,53 dl/g in zuiver PTMT voor de vermenging ontoereikend blijft.

η - i 1) nre£ = -------- ~ , waarbij η „ = viscositeit van het oplosmid del fenol/o-dichloorbenzeen * 60/40, π = viscositeit van de oplos-35 sing en c* concentratie van de oplossing in g/100 ml.

8201867 ft -4- \ \ (

De vermelde verwerkingsspeelruimte, van de gebruiksproef aan het gerede spuitgegoten voorwerp en de η^^-waarde in het spuitgegoten voorwerp is op soortgelijke wijze onbevredigend wanneer volgens P. 28.21.292 harsen, PTMT, polypentabroombenzylacrylaat en Sb^O^ te-5 zamen worden verwerkt (vergelijk tabel 3, vergelijk voorbeelden 1 en 2).

Voorts bestond de opgave een niet-versterkt of versterkt PTMT ter beschikking te stellen, dat geen ylamwerende middelen of slagvast-makende middelen op basis van de genoemde co- respectievelijk entpoly-10 merisaten bevat, dat na extrusie en spuitgieten vergelijkbare mechanische en andere eigenschappen als spuitgegoten voorwerpen uit zuiver PTMT respectievelijk met versterkende vulstoffen voorzien zuiver PTMT vertoont.

Een speciale opgave is het echter PTMT met meerdere toevoegsels 15 uit de groep versterkende vulstoffen, slagtaaimakende middelen te voorzien, daar elk van deze stoffen de afbraak bevordert respectievelijk de goede materiaaleigenschappen van PTMT sterk verslechtert.

De oplossing van de opgave bestaat in de toevoeging van zeer bepaalde stabilisatoren, namelijk triglycidylisocyanuraat en/of een 20 bisoxazoline, bijvoorbeeld fenyleen- of tetramethyleenbisoxazoline.

De werkzaamheid van deze stabilisatoren is verrassend, daar stabilisa-. toren van andere soort de afbraak van PTMT niet verhinderen en de waardevolle en speciale materiaaleigenschappen van PTMT niet verkrijgen.

De uitvinding heeft derhalve algemeen betrekking op onversterkte 25 of versterkte polytetramethyleentereftalaat-vormmassa's bestaande uit polytetramethyleentereftalaat en triglycidylisocyanuraat en/of een bisoxazoline, alsmede eventueel een fosfitische antioxydant ei/of een fenolische antioxydant.

Speciaal heeft de uitvinding betrekking op niet of wel versterkte 30 PTMT-vormmassa's volgens conclusie 1, bestaande uit polytetramethyleentereftalaat en 0,1 - 2,5. bij voorkeur 0,1 - 1,5 gew.% triglycidylisocyanuraat of/en bisoxazoline alsmede eventueel 0,02 - 0,5, bij voorkeur 0,05 - 0,3 gew.% 2,2'-thiodiethyIbis [3-(3,5-ditert.butyl-4~hydroxy- 1 fenyl)]-propionaat of/en 0,05 - 0,5, bij voorkeur 0,1 - 0,3 gew.% di-35 stearylpentaerithritylfosfiet, telkens betrokken op de in het mengsel aanwezige hoeveelheid aan polytetramethyleentereftalaat. Een verder speciaal onderwerp van uitvinding is volgens conclusie 3 slagvast PTMT volgens de conclusies 1 of 2 met gehalten van co- respectievelijk ent- 8201867 -5- «ï € I—r : • . polymerisaten uit etheen en vinylacetaat of co- respectievelijk ent- polymerisaten op basis van acrylzuur- respectievelijk methacrylzuur-esters.

De slagvast-makende middelen in de vorm van de co- respectieve-.

5 lijk entpolymerisaten worden speciaal in hoeveelheden van 5 tot 30/ bij voorkeur 12 tot 25 gew.%, betrokken op PTMT, toegevoegd.

Co- respectievelijk entpolymeren uit etheen en vinylacetaat hebben gehalten van 2 tot 65 gew.% vinylacetaat. Een verder speciaal onderwerp i van uitvinding zijn volgens de conclusies 7 en 9 PTMT-vormmassa' s met 10 gehalten van de stabilisatoren van de conclusies 1 en 2/ die vlamwerende middelen op basis van polymere acrylaten of methacrylaten en eventueel ook de genoemde slagvast-makende middelen volgens de conclusies 3-6 bevatten. De stabilisatoren bewerken verrassenderwijze dat de molecuul-gewichtsachteruitgang bij de verwerking in de extrusie-inrichting en 15 bij aansluitend spuitgieten zeer verminderd is, terwijl anders door geen maatregelen van de toevoegsels de afbraak van PTMT gunstig kan worden beïnvloed. Waardevol is de verregaand verhinderde afbraak van het PTMT bij gebruik van de gevormde voorwerpen. De hydrolyse van PTMT wordt nagenoeg volledig verhinderd. Slagvast-makende middelen worden 20 eerst actief door de volgens de uitvinding toegevoegde stabilisatoren, yiamwerende middelen op basis van hoogpolymere broombevattende acrylaten, dat vaste stoffen zijn, bevorderen bij aanwezigheid van de stabilisatoren de afbraak slechts weinig!

Geprefereerd zijn gestabiliseerde versterkte, in het bijzonder 25 met glasvezels versterkte PTMT-vormmassa's, waarbij algemeen 15 tot 80 gew.% versterkingsvulstoffen, betrokken op PTMT aanwezig zijn. Toevoeging van etheen/vinylacetaat-co- respectievelijk entpolymeren is bijzonder waardevol tezamen met versterkende vulstoffen. Van bijzondere waarde zijn met glasvezels versterktePTMT-massa's bestaande uit 30 a) 45 - 83, bij voorkeur 55 - 71 gew.dln PTMT met een gereduceerde specifieke viscositeit Hre(j van 1,2 - 2,2 dl/g,*'bij voorkeur 1,5-1,9 dl/g, b) 15 - 40, bij voorkeur 25 - 35 gew.dln glasvezels, c) 2-20, bij voorkeur 4-10 gew.dln etheen/vinylacetaat-copolymeren 35 respectievelijk entpolymeren (EVA).

d) 3-30, bij voorkeur 10 - 20 gew.% van de co- of entpolymeren op basis van acrylzuuresters respectievelijk methacrylzuuresters.

nred is daarbij als eerder gedefinieerd. Voorts kunnen ook niet ver-.

8201867 J *. · · » * -6- sterkte vormmassa's worden bereid, waarbij 85 tot 98 gew.% ΡΤΜΓ en 2 tot 15 gew.% EVA of 3 - 30 gew.% vlamwerend middel op basis van hoogpolymere broombevattende acrylaten worden toegepast, voor zover de slagtaaiheid moet worden verhoogd.

5 . Verrassend is deze relatief geringe hoeveelheid EVA voldoende.

Door grotere hoeveelheden EVA wordt geen verder verhoogde slagsterkte bereikt. Geschikte copolymeren uit etheen en vinylacetaat zijn zodanige met gehalten van vinylacetaat van 2 tot 65 gew.%, bij' voorkeur 5-50 | I gew.%. Dergelijke copolymeren zijn bekend en kunnen langs de weg der 10 copolymerisatie in suspensie of en masse worden bereid. De toepassing vindt plaats in poedervorm. '

Als co- respectievelijk entpolymeer op basis van acrylzuuresters of methacrylzuuresters worden zodanige verstaan, waarin tenminste 5 gew.%, bij voorkeur vanaf 10 gew.% van een acrylzuur- en/of methacryl-15 zuuresters met 1 tot 10, bij voorkeur 1 tot 6 koolstof atomen in de alco-holrest van de ester aanwezig zijn. De tweede component van de copolymeren is geprefereerd een andere van de genoemde acryl- of methacrylzuuresters of een copolymeriseerbare alkenische verbinding zoals onder andere olefinen, acrylonitrile, styreen. In het geval van temaire 20 copolymeren komt er een verdere van de genoemde monomeren bij, in het geval van entpolymeren is een entbasis uit twee der componenten of uit butadieen-styreen en bij voorkeur een acrylzuur- respectievelijk methacrylzuurester als entbasis aanwezig. Geprefereerd zijn copolymeren uit 20 - 50, bij voorkeur 30 - 40 gew.% van een acryl- of methacrylzure 25 methyl- of ethylester en een verdere acryl- respectievelijk methacryl-zuur propyl tot butylester alsmede ter- respectievelijk entpolymeren uit 5 - 40,bij voorkeur 10 - 30 gew.% van een acryl- respectievelijk methacrylzure ester, in het bijzonder een methylester en 40 - 80, bij voorkeur 50 - 70 gew.% butadieen en 5 - 35, bij voorkeur 10 - 30 gew.% 30 styreen.

Het samenwerken van de stabilisatoren en de slagvast-makende co- of entpolymeren is verrassend, want in afwezigheid van de geclaimde stabilisatoren, bewerken co- of entpolymeren (vergelijkingsvoorbeelden A tot C) praktisch geen verbeterde slag- respectievelijk kerfslagtaai-35 heid tegenover de basisreceptuur. Naast de kerftaaiheid bewerkt de toevoeging van de stabilisator een verhoging van de rek bij breuk en van de elasticiteitSmodulus.

Voorts werkt de stabilisator tegen de temperatuurbelasting van -------92 0 1 8 6 7 ► I-i-:------------- ’ -7- de verwerking en verhoogt speciaal de verwerkingsbreedte, dat wil zeggen maakt een groter temperatuurbereik in de extrusie-inrichting of in de spuitgietmachine zonder beschadiging en afbraak van het mengsel mogelijk. Stabilisatoren van andere soort leveren dit synergistisch effect niet.

- 5 Voor zover alleen triglycidylisocyanuraat wordt toegepast, wordt bij voorkeur tot 1,0 gew.% toegevoegd; voor zover alleen p- of m-bisoxazoline wordt-toegepast, bedraagt de hoeveelheid daarvan bij voorkeur.tot 1,5 gew.%. Het is geprefereerd zowel een fosfitiscle anti- j ! aidant en een fenoliscie antioxydant bijkomend aan het triglycidyΙ- ΙΟ isocyanuraat en/of het bisoxazoline toe te voegen, echter kan ook slechts een der beide antioxydanten worden toegevoegd.

Fosfitische antioxydanten zijn fosfieten van de tenminste driewaardige alcoholen, in het bijzonder van pentaerithritol, of bijvoorbeeld van trimethylolpropaan of eventueel van glycerol, waar- 15 bij een of twee OH-groepen van fosforigzuur met een vetalcoholrest, in het bijzonder van Cg - bij voorkeur de stearylrest of de decylrest, zijn veresterd. De geprefereerde alcohol is pentaerithritol.

FenolischS antioxydanten zijn talrijk, waarbij een speciaal kenmerk een sterisch gehinderde fenolische groep, in het bijzonder een 20 t-butylgroep op de o-plaats ten opzichte van de fenolische OH-groep is.

In het bijzonder worden genoemd [2,2*-thiodiethylbis-[3-(3,5-di-tert.butyl-4-hydroxyfenyl)]-propionaat en l,3,5-trimethyl-2,4,6-tri(4-hydroxy-3,5-di-tert.butyl)benzeen].

Triglycidylisocyanuraat en een der bisoxazolinen bewerken alleen 25 of tezamen een besliste verbetering van de mechanische eigenschappen, ofschoon de toegevoegde hoeveelheid klein is.

De gereduceerde viscositeit nred~ in het spuitgegoten voorwerp na extrusie en verwerking is verrassenderwijze even hoog of zelfs hoger als in het zuivere PTMT-uitgangsmateriaal.

30 De beide antioxydanten verbeteren sterk de verwerkingsspeelruim- te, de gebruiksstabiliteit bijvoorbeeld als in genoemde gebruiksproef meetbaar, alsmede de kleur dat wil zeggen verkleuringen worden vermeden.

Bij de vervaardiging van versterkt PTMT gaat men bij voorkeur uit van PTMT met η _ = 1,2 tot 1,3, daar hier een PTMT met η , = red red 35 1,6-1,7, dat niet slechts hoger gecondenseerd, doch ook duurder is, geen essentieel voordeel levert. Voor niet-versterkt PTMT wordt daarentegen ΡΊΜ? met nre(j = 1,6 en hoger geprefereerd.

Als versterking van PTMT worden speciaal glasvezels toegepast, 8201867 * -8- \ 1 \ die een zogenaamde actieve versterkende werking bezitten, echter kunnen ook eventueel asbestvezels of organische polymere vezels, bijvoorbeeld hoogsmeltende polyesters, polyurethanen, polysulfonen, alifatische of aromatische polyamide vezels, worden toegepast.

5 Bijzonder doelmatig zijn vlamwerend gemaakte, niet-versterkte of versterkte PTMT-vormmassa1s bestaande uit polytetramethyleen-tereftalaat, een polymeer broombevattend acrylaat respectievelijk -methacrylaat als vlamwerend middel en een mengsel uit 0,1 - 2,5, bij voorkeur 0,2 - 1,5 gew.% triglycidylisocyanuraat of/en bisoxazoline 10 alsmede eventueel 0,02 - 0,3, bij voorkeur 0,05 - 0,2 gew.% 2,2'-thio-diethylbis [3-(3,5-ditert.butyl-4-hydroxyfenyl)]-propionaat of/en 0,05 - 0,5, bij voorkeur 0,1 - 0,3 gew.% distearylpentaerithrityl-fosfiet, telkens betrokken op de in het mengsel aanwezige hoeveelheid aan polytetramethyleentereftalaat.

15 Onder verdiscontering van enige vermindering in de slagtaaiheid, kerfslagtaaiheid en rek bij breuk is het bij stabilisering volgens de uitvinding zelfs mogelijk een niet-versterkt vlamwerend gemaakt ΡΤΜΓ op basis van het PTMF-1,2 dat wil zeggen η ^ = 1,2 te bereiden (zie voorbeelden) terwijl zonder stabilisering of toevoeging van de 20 eerder genoemde bisfenol-A-diglycidylether een volkomen bros, als con-structiemateriaal volledig onbruikbaar materiaal wordt verkregen.

Als polymere, broombevattende acrylaten komen homo- en copoly-meren van de formule van het formuleblad, waarin X bij voorkeur broom, eventueel met gehalten van chloor, p de polymerisatiegraad, 25 n = 0 of 1, Br of -CH^ en R waterstof, methyl, ethyl of propyl voorstellen, in aanmerking waarvan de bereiding uit het DE-AS 25.27.802 bekend is of overeenkomstig dit geschrift uit de monomeren volgens DE-OS 28.00.020 kan plaatsvinden, polymeren en copolymeren volgens DE-OS 26.12.843 alsmede copolymeren volgens DE-OS 26.48.969 alsmede 30 overeenkomstige broombevattende acrylaten van benzylische alcoholen of xylyleenglycolen.

Geprefereerd is het speciaal eenvoudig te bereiden PBB-PA, dat wil zeggen polymeren van pentabroombenzylacrylaat, eventueel met gehalten van tribroom, of tetrabroombenzylacrylaat, voorts de overeenkomstige 35 methacrylaten, waarbij uit overwegingen van vergelijkbaarheid de voorbeelden PBB-PA als vlamwerend middel aangeven, waarbij overeenkomstig goede vlamwerende werking van de verder genoemde broombevattende 8201867 *· x

Is* »* -9- polymere acrylaten kan worden bereikt, in het bijzonder als het broomgehalte ongeveer overeenkomt met dat van PBBPA. De vlamwerende middelen worden in hoeveelheden van 5 - 20 gew.% betrokken op PTMT : toegepast. Als synergist van de vlamwerende middelen kan sl3203 5 beveelheden van 1 - 10 gew.% betrokken op PTMT worden toegepast.

: De voor de beproevingen op vlamwerende werking volgens DL 94 (Underwriters Laboratories, Sifcjsct UL 94) en LOI(laagste zuurstof-index, dat wil zeggen het 0^ gehalte in een (^/^-msngsel in volume procenten, dat juist nog zelfdovend werkt)vereiste 1,6 mm vlakke 10 staven werden op een spuitgietmachine van de Firma Arburg vervaardigd. De eigenschappen werden volgens onderstaande beproevingsvoorschriften bepaald:

Slagtaaiheid DIN 53 453

Kerfslagtaaiheid DIN 53 453 15 Buigsterkte (grensbuigspanning) DIn 53 452

Treksterkte (strekspanning) DIN 53 455

Treksterkte DIN 53 455

Rek bij breuk warmte-vormbestendigheid volgens ISO/R 75; A+B DIN 53 461 20 Laatstgenoemde tabel toont de hoge gebruiksstabiliteit van het volgens de uitvinding gestabiliseerde en vlamwerend gemaakte PTMT- mengsel in vergelijking tot de stand der techniek van de vergelijkings- voorbeelden K(zonder stabilisator) en L (met een epoxyde, EP Gï 250 van CIBA GEIGY als stabilisator) bij een proef aan de luchtatmosfeer 25 door opslag gedurende verschillende tijden en navolgende bepaling van de wijziging in slagtaaiheid, kerfslagtaaiheid en rek bij breuk.

Ter bereiding van de vormmassa's respectievelijk mengsels werden de gedroogde bestanddelen goed voorgemengd en via een R 45-eenwormsextrusie-inrichting van de Firma EEIFENHAUSER in het tempera-30 tuurtraject 240 - 260°C gecoëxtrudeerd. De geëxtrudeerde streng wordt door een waterbad afgetrokken en gegranuleerd. Na het drogen van het granulaat worden op een spuitgietmachine van de Firma KRAUSS-MAFFEI in een universele vorm de voor de beproeving van de mechanische en thermische eigenschappen noodzakelijke proef staven vervaardigd.

35" Daarbij is hier verrassend gebleken dat de vormmassa's, onverschillig of de eventueel aanwezige bestanddelen versterkingsvulstof, slagvast-makend middel en vlamwerend middel geheel of ten dele aanwezig zijn, door alleen co-extrusie kan worden vervaardigd en volledig homogeen —8201867 « I Γ~ ' ‘ —— ' ~ -10- voor de doeleinden van verwerking door bijvoorbeeld spuitgieten kunnen worden geleverd. Dientengevolge kan op de eenvoudig denkbare wijze elke--component als poeder of granulaat met een eigen doseerinrichting aan de extrusie-inrichting worden toegevoegd. Slechts de stabilisatoren 5' en antioxydanten en Sb^O^ worden doelmatig op een der componenten verstoven of daarmede voorgemengd, ofschoon dat ook niet vereist is.

Een dergelijke co-extrusie is zeer ongewoon, daar meestal aldus geen goede doormenging plaatsvindt en gemeenschappelijke toevoeging van ! voormengsels of een tweemalige extrusie vereist wordt. Deze co-extrusie ' 10 spaart de vormmassa en vermindert aanzienlijk de afbraak. Een verder . onderwerp van uitvinding is derhalve het vervaardigen van de geclaimde vormmassa's volgens conclusie 11 door co-extrusie.

Voor versterkte en niet-versterkte PTMT-vormmassa's, die echter geen slagvastmakende co- respectievelijk entpolymeren van de genoemde 15 soort of vlamwerende middelen bevatten, is de stabilisering met het genoemde stabilisatorsysteem uit triglycidylisocyanuraat en/of bis-oxazoline en de eventueel plaatsvindende toevoeging van fosfitxsche antioxydanten en/offenolische antioxydanten eveneens van grote betekenis.' De toegevoegde hoeveelheden van de stabilisatoren en antioxydanten zijn 20 daarbij in hoofdzaak dezelfde in het algemene en geprefereerde gebied, als reeds werd vermeld.

De door de vereiste hoge verwerkingstemperaturen van 230 tot 270°C bij bereiding van de vormmassa in de extrusie-inrichting en aansluitende verwerking en vormgeving door bijvoorbeeld spuitgieten plaats-25 vindende afbraak van het PTMT met het gevolg geringere molecuulgewichten l respectievelijk viscositeiten en sterk verminderde gebruikseigenschappen wordt door het vermelde stabilisatorsysteem in belangrijke mate verhinderd, zonder dat een verknoping van het PTMT optreedt. Tegenover het niet-gestabiliseerde PTMT verleent het stabilisatorsysteem een behoud 30 van belangrijke en waardevolle mechanische gebruikseigenschappen van het PTMT-uitgangsmateriaal, zoals bijvoorbeeld de slagtaaiheid en/of kerfslagtaaiheid. Hiermede correspondeert ook een verhoging van de ver-werkingsspeelruimte en een verbetering van de smeltstabiliteit van het PTMT onder verwerkingsomstandigheden, zodat minder gemakkelijk een ther-35 mische beschadiging bij storingen en vertragingen van verwerking respectievelijk verlenging van de verhittingsduur mogelijk is. De thermisch-oxydatieve afbraak gedurende de verwerking en een verkleuring van de 8201867 \ \ \ Λ I 5 ' ^ | . -ïi- produkten wordt aldus praktisch vermeden. In het bijzonder treedt het behoud van de gebruiksstabiliteit door het stabilisatorsysteem met de

O

proef bij opslag aan de lucht bij 180 C naar voren, waarbij de slag-taaiheid van "niet gebroken" bij ongestabiliseerd. PTMT slechts een dag 5 blijft behouden; terwijl bij gestabiliseerde monsters 10 dagen lang de slagtaaiheid de waarde niet gebroken heeft en de kerftaaiheid eveneens ongeveer 10 dagen lang slechts gering wordt verminderd. Op soortgelijke wijze toont een met glasvezels versterkt PTMT slechts een geringe • · vermindering van de slagtaaiheid en kerfslagtaaiheid over meerdere dagen 10 bij thermische belasting van de gevormde voorwerpen. Een verder belangrijk effect is de stabilisering tegen hydrolyse, die door opslag in heet water van spuitgieten verkregen voorwerpen bij 80°C kan worden beproefd. Hier is de oorspronkelijke slagtaaiheid, kerfslagtaaiheid en rek bij breuk bij ongestabiliseerde monsters slechts ongeveer 4 weken lang be-15 houden, terwijl de oorspronkelijke waarde van de slagtaaiheid en kerftaaiheid bij de hydrolyseproef bij gestabiliseerde monsters ongeveer 12 weken behouden blijven. Dit geldt in het bijzonder voor niet-versterkt PTMT, terwijl de werking van de stabilisering bij PTMT met glasvezel-versterking niet zo geprononceerd is.

20 Voorbeelden.

Voor de bereiding van het PTMT-mengsel worden de gedroogde bestanddelen goed voorgemengd en via een eenwormsextrusie-inrichting met een wormdiameter van 45 mm in een temperatuurtrajeet 240 - 280°C tezamen geëxtrudeerd. De geëxtrudeerde streng wordt door een waterbad afgetrok-25 ken en gegranuleerd. Na het drogen van het granulaat, worden op een spuit-gietmachine van de Firma KRAUSS-MAFFEI in een universele vorm de voor beproeving van de mechanische en thermische eigenschappen noodzakelijke dpor spuitgieten vervaardigde voorwerpen vervaardigd.

De voorbeelden 4 tot 6 en het vergelijkingsvoorbeeld C past EVA 30 toe met 18 gew.% vinylacetaat, de voorbeelden 7 en 8 alsmede de verge-lijkingsvoorbeelden D tot F zodanig met 7,5 gew.% vinylacetaat.

GF betekent glasvezel. Het slagvast-makende entpolymeer bestaat uit ongeveer 20 gew;% methylmethacrylaat, ongeveer 60 gew.% butadieen en ongeveer 20 gew.% styreen. Het copolymeer M2 bestaat uit ongeveer 65 gew.% 35 n-butylacrylaat en ongeveer 35 gew.% methylmethacrylaat.

8201867 „· % -12-

Cj • * o a 5 O’ _, c a λ

Ή 52 <*5 M

* 2 M (¾ !>' .H

Z?mkaw urH

H S Λ Λ^Λ ft Ή ^ifrOOCKN CM O

<ΰ X) I§ £) K\ r* r- *- T“ Q [>· CNO 1

O' ft öcö γΦγ r c\J

Ö-24OV0 o += C". a £ ^jvjD rov Ncq *0

PS

M -P

« 3

CM · O

-P^n .H

* O COM Si

·· (DM O

> Eh ·ί3Μ a _* S <4 CO n.

S >-H^=R 7

O) wüH H (—I

N Λ Λ ·Η OJ ΙΛ OMA O CO O' O CM COO

P £> - - ^-<M CM 'C-V O 00 0-0 I

ft cöOO V CO V v CM h § QOO-P 00 a % > Φ KW 02 + + § iw M & g s PS »0 ηΟ F.

_ M Jcj

^M I

5-

"C" · I

«.+s^-N rH

* O COM b·; > * ·· 0M .p h EH «^M 3 S <sj to Λ 2 ΕΗβ4>-Η^.^ .

rn A Ο Μ Μ Λ 43 <υ _ ^ ·Η CM -5 M2 5 CO £--5 Ο Ο M2 Ο V fc. __ Λ ^¾¾.¾¾ rP - * iJ-OirrOJQO CO OLA © ft eöOO v-5 v rojr 45 S-50U2+3 CO a Jjj >. vOK\ CQ + + -d Φ I ·ή ιΛ ^ U> CQ # 0 KVh CM CM CM I h a 4 i 1 iPiSs

1-3= = = \= = O = Vj. I U U

W a O S Λ g

ο o u ^ Tj .2 ij S

Ρ_Ρ_0_ ΜΗ Ή . Λ tl bi I

cnoo (U Q)fiCQ ίί tj P3> M

CM (M 0 . VOO Ό - I I u 019 * ^ w as 0 v ft is fl U ‘ft+jpcn vo J -333^ S *«S ” & p c ta « i Sk, 03¾ -P rtj CD = P Tj ft T- w -η «J ¢---01,90(001-)-0 j is ü«a!a s sirs » g 5¾ 2 --2¾ £ ^ Qv 4-( A! 0 fi E»: ® C\im-H w its Sh <D S <U ft 'ft σ> —H fti _3 H <U P I P £ g 0 A,Q pH C5

MX p &5 &i S > X CMMfcH

/—\ M j, /-nM H *

HMH

8201867 -13- f -

O

PS

Η <Μ ** · LJ Ο -Ρ^* η * C3 Μ Η ·· Ο Η > Bi ·3Η' m Ρ-ι Ο W Η S -ΗΚΝίί CO VQ COC^LTSO (Μ Οφ Λ ^'SS.'^.P - -^wrrroco ICir £ cö Ο Ο riJJr C\j r

§ QOO-P CO A

> VD N'N'TCO ++ +) _ re CD re PS - g h o

m *H

\a . Or es 0

M

r- Or

** * I

o -P^ p-n

H * CQ H

H ^ -OH

>9< ·> H

2 Ί ï HÜ HH Ö Q) -H CM ^ CNKMNUMOOUD OOtJ ® Λ P - ** rd- CM ?-r-CVJ Ο (Τ' CTO LTN ^ u ®-e ° CÖO O t-c\J r* S’ η 40ώ·Ρ σ> A 0 • > VÖPC\ CQ + + ,¾ 55 & H 4

' I

s r* · *Jf -•ρ^ s Λ ο MH «“ * ·· m |H * K & ·>Η» -g

^ S <d CQ H

-0 5Pbi>.H^R>R ®

r-tSOMH

®- -HCMVO •chtT'VOd-cTNOtN OJ O ^

8 ^¾¾.¾¾^ - ~ if r-T-t-OJOcO CTO <P -Ö.S

S POO ror-rcur I<h ο ΰοίp σ> ·. a «Ag • o VD CQ + +

'—'iH

OJ OJ CM I h» >S I I p hT = = = 4U = O = <. " fj S «50 u u o _ „ "τ! I ^

goo ^ «<03 Η ω o VO

ο λ ^ >i«4 s *' 1 1 n ö«3 ·* - 5 5-g ® 3 accLn h p ö ^ r-

τ} ji -η «ο p- ® jPH

« φ c P .C H n,vL II

.c n c m os 2 h P λ <u > s n o .

Tj 2 ® w a| o « 2. P'rf ® 2 p msw .cfi&o © •C p ü ril o> >r H x +^ cö >a L, Η O’ 1-13-4 0 3 fOH ” 2*3 «r-i3>tn l-ι _ <3 fcA — «I η p 3 Λ <u C τι _, if C-3

P o) w tj In P <u S CU®"H

_ H"W .ü O C £ O’ = dJ "-Η p *? H <u h <u 5 ή cn CM Q EH % d h « Miurcoo

0H (DM P B 0ΙΪ > Ü y-N

Μ λ ^~Nf—1

<U Ο H

> 6< HHH

8201867 * \ ‘.

t -14- ^ Ü5

3 S

0! X * O · ^

O

> * O

“ * CQ f—ί

S' ·· OH

H g *>H

,¾ Jö ts _ _ <r O

•n E-t 1¾ ·Η ^S.^. [>V rl^CO

PM C3 rH rOv lil ΓΛΟ O- III

•3 . -HOJü\ <js © v ÜScj

gif - - O

S-ι CO O O c

® OC-P

> t>-fC\© + + W Ie

-o · S

<u ' 2 .3 X S |

g * S

o .3 ,°< m * H · (—| tji ·Η fi & ί w g 9 PH (¾ +3 O k! Ώ feü © . ΙΑΓ O O ootA £ Η ΛΛ KN I I I N-SO ON O OiN § <B 'SS.cS. Μ σ' ©'TOT- OJ OJ V Ή Ö> dj O Λ >1 g oo 'S o • > § s N Ό >1 .Ο Λ

Ό I

H , ifr

0) Pt · ' I

0! O Jj Λ P V, o 0 p 9 2 B .

> Ή o M * H *1 S’ *H jj .3 6H .Q · tj.

3 S <4 cd s

?, S&ii>+5 S

3 Suwra gKwirioiOjj; go, S u g,***jj 'νγ.,.γν s οοο? ω .· “i'a > iSfr\r o kC,° N 4-1.

v-/H

C\J OJ OJ I >i s ! I |f<\p ^ ,S H ((j {3= = s »~·= = JP ~ £j (0 tafl W S .0 S 1 Λ μ 3 P 3 > •w _i ö rj λ o « *d £°o£ I§ s * ® ω < m +J p ® ^ ' 1 1 M O' 'S — ... Ό -H «"j r- 3 QjCcm Η Ό ® «T» h Ai -w <o r" ai 0 PM P? £ 0JC-U JZ Ή i—i *ο I* 3 5 S 5J5= 5 « «3 2“S"§g 1 8£ ® c -U Ü B »5 H *5 ‘Sin ^

•h o» 5-13-wo 3 “ p faO

• 5<C Ui H 3 > ffl ^ W Olrl O' H «3·^ -U 3 .Q 0) C tn «*·Η p4 «-! -PW (fl Tl « u m Aingj & OH D» «H AiOCEtJira™”^* Μ Λ πω ® f ® I o S’ ^

HHH

8201867 4 v ^ _... .. . ..........

' - ï. - . . _—...-------— .... 1-.—'v'*--" -15-

+S/-N

O 03 W tó 03 H H SH

3¾¾¾.¾¾ +J

Ai <0 r-CMvU 3 g # ooo ^ .2 * e< · + + m cu ct v* if\<M csoj o ώί o os 03 0) fC\r- ri rAO £N CO lAiA ft h eh w *5 τ- er* <r

S SSH g V I

s N Π-

ο eö 9 COOJ-P

> CO <TCQ i—i >1 «'"N c H Φ

Lj (W

M >1 O *

H O

P''"' M

Ci3 03 Η ·Ρ K OH > H>H Λ ^

S-OJ IA Λ H

*··**· £ Ps * ooo 8 -g H &» · + + Λ 4* co -d- IAO IA(^ O, lAr &

_ s 03 ft 3- V- 'T’-d- PAOJO O lAtA

2 5* γή $ V CTN r- -p fflSsh Ή v & dj Ή 0 Φ .

Λ N 4» ft Ö ·Η· .

9 lAlA +3 Τ> m > CO T-03 , I Φ IA ή *« Ή K\g OJ CM CO·- a · a a t η \ § §· ΓΑ>5

Has = s \= ^\= Ο Ο 4» +J

« £i a · ο ο I_{η g «fcS® tfl Ή 3 β \ Ο U u cn-Pc-Hj

0 0 0 ·Η·Η ΦΗ Q

η Ο Ο Λ f4 >ι 0 ^ cs μ τ', φ ο 2 « ·'1 1 £«ο 8 £ · Ό +J 43 Φ ο ** ft φ ·Η Μ * ÏÏ <0 -ft OH -ft

·ζ ·Η *0 Q. b* *Q

5 -ft φ c λ o Jt4? ö ii Ή Φ Λ rlftO dj n Φ <8 Λ Π3 ·» ·« Λ ?3*Η Φ .β-β C C Λ -Ρ ?Η Ο Η Ό θ' ΦΦΓ' cö >5 >1 φ

ιβΦ >+j ι gw C

<d «Η 01 Αί Φ «(U _ ί^^,φ Φ η 5 3 0Φ\= μ en 4-ι ι-ΐφφφ Μ Ό Ο CM 03 *Η *·*

Φ Μ β +J Μ -Ρ 0(501 **·Η Η I

Η φ flAi-QAiCndiftH CM« ÊH A # tn Αί Φ Μ Μ 3 ·<-Ι 0 0(Φ·ηΦΗ 3 > Φ 01ΡΗΡ3ΛΦ0

Ai Μ Λ Φ «ο 4J φ _ Γ? _ φ Ai ΟΙ 0 4J a OIS ‘ΓΜΟ Μ Φ Ai Η S -Η U Η «ηΗ Η > ..... SÖSSr!,3Sg ΗΗΗΗ 8201867 ; i|s - ‘ Ά CM IA 3

l_l * * » (D

h * o oc £ S =4 *» + + u CO ΟίΤΊΛΓ o , , „ g ω ^ ! litwrvo Ο I» 3 S rrH T3 V l>- J SsH 1 <"

<U ·Η S

S

o ® 0 CM 00 +3

> 00 τ-CQ

P ' ' -JJ

ci? too . 2 P5 o> 2 H^H § -u * 0 g & - *· - X w h * oo° a , * & ". + + S'1 1—1 si® ? ^ ? m ER 0

8 Ssh n H

8 ^.^.¾ £ o 05 aj 0 LtMA-P <w ·> 03 <rCQ > rt * s •p^ £ Ü ffiH > (¾ Ö)H X! _j.

' ·** C* CM tAcj- d r? · e* #* ·* (1) +5 H * 5^3818» § 5¾ 5 '3 S ™ 1 " “ 8 - ·

1 **S T S

0 CM 00 -P lA £ > 00 ^"CQ ** w -s % *t‘ v| J5 § .1 tA >ï

5= = = |= *S· 0°0° UB

M Jz; S · O «J ( f^t <u bfl rj 4-1 C ö id -H 2? to z. «J η ς3 ooo o’S 3 S ^ Ο Ο O a QJ 3 3 νώ lAO Q >t oS $ X N.

11 _ φ Η -H r- ' 5 -H <l)rH Λ • T} _ Ό ft r*3 c || ÖJ < OQ δ 0) 11 . j£s 'r-1 _1 ^ .j 'd ό ·*.**. <- η 'ϋ •Η S fi S £ ί1? ^ ri ^ a £ Ό -Η θ' Λ! <υωαί 5 ® ^ (2 -> -w (ΰ 1 β 3 Ο <D V. = ”,8 J 5°

2 2 ”3383 al 8 ^-3¾ I

-¾ ff 3«Λ·8 cMPÉ^ft * 2*3 ft ® n dl rl 3 > Μ JJW 3Λ (o a _ 7n ," ^UlXJM'd+JdJ ^ °"{j p ^ «3» O +j S 0's /-Ή£Ν

T?0> JJ M (U 3 I 3 (ö O (_) W Η H

«λ: wÉ-lo3pQro'-'s:> i HHMn 8201867 - ---- 4 > -17- ta Ό —I tl 0) w

Q) O

Λ -P · · .

y co ., +j g 03 ¾ · $ > ·Η § 2 W ^ J n 0

Ci Ή Λ .,j G &4 & u VD O tNONCNO lA Q . . a

Tj S CÖ ft r Γ- K\OJ ΚΛΙΑ la I I o :* « - id· y 2 S ScQ c *" a ,-i 0 . 1 · ® N 1 σ> ® i—i 5 gjo? π ^ CC r- 0

N

• rH >1 G

0)

iW

O 0 2 $ >t <D P Λ

¢) ο T

ο ΐ Ϊ ' 0 CO .3 d > .fj Φ ri 1 * 5 s § I I ·§ s 2 8 5

-n e-t ^sps UN T- -P

•H SscQ g ^ £ 6 »4 N -g

MO) *H 4J

a) lAlA Ό Ό φ &An

N v> W

«V 0 OJ C\J <\f" -ill Aft lis s : <s ^<= OO ,-¾ M S S Ο Ο I -]·Η

pq ^ ^ uw Y'ji, M

. A +j φ >v.

01-P (Ö G _j OO O if S H tl

o O O 2 G Q

K\0 Q >t 5J C N vO

cmoj-3· ^®g«ps.

y I t +j +Ï >1 X ^ .» ® Ö .¾ o * .: 2 Sg/i-S^ £«a ofthg , *0 *—·» Ό ·* ·*» is £vH ¢) —

S g SS I

•o 5 . o. * S S * 'Sftl

•H d G G OOJ'v.r — ·Ρ CL <D —J

0)10 ^0)0)0) VtJCO <\] m-H ή ~

£ i) CPM-U ft E W •••Η f-I I

3 S' § S-SS H ft * 10 r-4 ft<Di-i<U.-H3>tn .U W BI4)-H4J3Xi5c rn «J Λ 01 Λ 01 Ü JJ(U ^ m u a) M O' Ο P e DI= M^n •h S ιληηj>

« * W £ I* ffl r!i 3 | g HHHW

8201867 \ ' » -18- \

P

Ü CQ/-s Pi <Dt>

H 5 H

r-OJ O

#» » y» yJ

* OOO 3 -

& * *;+ + I

2 S oj-h 88?*S8»fcR RR

« PhS η 'O 00 r- <D ,_| C r- 8 θ 8 O to

O OO «P

> 03 CM CQ

+5

cb 03 ^"N

M ®>

Hl3H

V OJ -d· ^ * OOO 3 > 0)

H * .. + + M

* 64 . Λ ro s co μ κ\σ\ο-Ν>σΝθ o o -¾¾ Η B OJ-H 3 CV ^CMUJD-lA lΛί « Ss H § £ 5 Λ g

' O W

O ΙΛΙΑ -P

> co r- 03 CM CM CM - g S | ^•= = = 's.r ^R.<s O O P wj w a a · o o g

Μ H

2 *0 OOO (0 Φ 0 0 0 5 in lOiOQ * CM CM «F O o _ s fla" «co £g ό is «. ... n 2 *ö -* C α ΙΟ ·Η η <0

α> qj «ο ι— ο ΰ U

•D-w 51¾ ® m « e *0 •Η Λ 3 3 Ο (D *TL 3 *-· dj γ3 -πωραι μ ,ω ο &0ι2 •C ·υ 5 Ïj b Ή ft Ε οι ·Η 4* ια td shs-ho &Cu·* ίο r-i ft o) ·π a η 3 > w u, tn4J-H4J3j0a>c ϋ> t« Λ M mo % S _

βΐ 3Ü & OiJ E tf: O

,5¾ Ετί hh »* SiSSiSSg B£ 8201867 -19- Ό Η φ · φ •8 * Ο ρ > Cj ω I Ο Λ

•5 &' tó Md- lAd-CJ^^O lA^S

Ss co a> r· I d" CU CU lAO lAKN

•η P CM Ή 'Ö CO

•Η π. §- _j S V"

H w *- Μ Π4 O

5J vAvfl Φ S N

0> >ö <S

M C« 0) lf\lf\ 0+5

> cc r- NCQ

+5

O Μ H Cd OH H^H

CU CU lA M +****+ 3 H OOO g > , , Λ s>» ♦· «f + · * m r* ' dOQfO ..

• Ό 2 CD OJ CU I I d· KNuNtNO- > 1 S B.FS 1 ' - o _ Λ ·Η Μ Η ,Ο Ο Cd

Ο LfMTN +S

> co r· co CUg CU CU- . .

ïs s s ^S= pp 4J

m as 00 «j u 3

OOO § <u bO

OOO ij S'ï fAO Q o H d ‘'“V 1 gl"· “ ό *” (d r*· * -w Η X (o <u < cd pï ' o .

x T5 “ T- Ό -—. *0 ·» ·» 1 ·Η Λ -η c c m o -9 „

<U (U 10 Γ-~ H· II

jr > +J rs >1 *a *w σ' m (uuiöi rH c ·_ι -H ld 'ff p O <D \ s

Qln3 -H <1)0)0} M +3 O ._i Ή ?

Jc 4J C -U Μ -P 0,1 CD £ U

d 01 ΟΛΛΛ 01 Smh £ λ lOnl 5 5-1 M 3 -H O “Sg ra r-1 ft II n 0) H 3 > o)

4J ω ra+-H+3flOC

tj»tïï ^w+jmO +Jiu Λ-Ν

Ja u 0) Ü ¢0 4J S Cl: l_i „_( H(U+i-W2·—IM·—I 11 ^ 3 « +J M 0) 3 I 3 3 O Ü5

w * W Ei CS β rq -1 g > (—I H

8201867 ~......................................ï. "· -20- H £h I O C> Λ^0 Λ ΙΝΦ

Q) g pq CM . CM O vCNvO

0) bflp y ·· CO KS ·· ·· m 'S w p4CQ ,Q r-tN IT\CM O r-5*· I q>rOs O I rr «* g a - - § onq cOrrsQ uvo >o «j

olflOi -POO o u\ CD r- KN S

>0OVCQ++NCM .2 ft 0

• M

{j0 ft!

?H I

H ’

I I

X "P/-S

Η V CQ t_( X , .

X * ** Φ I_J ft

„ Ah kno’^G 2 Ο C

S&tJLO ft CM CM CO e> ®sg cm-¾¾¾¾ o v- _^co ο- «η 0J P-) PQ p . ♦ M «· I K\ r- *· ® >5 ,H\

APhAhCQ PCMO JVDCOO CNKNO [NCO Ο I ΓΓ .¾ £ Q

ft ol ---¾ CNQ IfNiCNO COCO > O ho if g *P O v* § ® t- v* kn o u \

>C0T* CQ + +- n CM «O Q

3 CD οΛ « w I

8 8¾

M «wft * Η -P H

h' 9

Μ ϊ> · CQ lj S C ö N

Η &* <J 5Γ O^lr <D ® . fi <D ftj K\ **S ^ S4 ^ JJ n tnOijiQo'gsJa vo o"' ‘ r ci "2 j? φ|3« CM-^S. Q 5"CNCD ρ,φ ο a) 0)'|HPArO*CMcu** Ö0 ΝΛ «* «* *P9 S Λ i) Ph CQ ΡΓ · -ClAKNO QIN I CM T“ Ο I ΓΓ -ft i y al «ο ft C^Q M3 KNQ VOvD >0 pH ij jj n 1 gPO-d- +»0 g 5> 3 v roi RT^ fj SoOST CQ + + CM KwMJN-H'd

Λ Γ #» 4*1 I

ft ^ I ri o t •/'-s fCS i>s· s ® JOH - J-s-p,® 4J H> ft ·Η ^ U H H"ft id » £j 3 2 > ^+> * 3 *

I K* <r3~S I3TJ-5P

H) Ο ί K\ »>H ..... ^ ft, ft hö7o o W λ .. q Γ-CN 8 ffolT2 G g He CM“^^ i^CO ^ 3“ CO CO 8 n. ÊH pq ,Ο · S ·* .· T- tc\ ·* - H a) fl

ft Ph pH CQ ^JCMIA π^ΙίΜΓΝΟ σ>·=Γ I COIN· Ο I r* Γ* η -Η ® O

0 cd *· « ft O'Q lAfCsO Co v£> > ο !>5·Η q, \ 0PO4· -POO S M) CM r* KS Jg Ο Η ft > QO V CQ + + N CM r- - Tl-Hh a βΛ H G* f-se « HI®» CM CM to— -P *d ft I „ „ -H cm ® ® i-3 \= ==^00 ^ Ih cm o c?

M S

ft H c· /*^H _ 5 ft &^Ν/-νΗΗ 1¾ ίο Φ h , Η H 4-) Φ w Ρ» Ρ» O) C 03 3 0 S S-^N-/S-/V-^ λ a ft y ^ Φ «. .» <d m 0 O c clo ϋ ® o ^ Η Φ 3> 3'0'>νΥ

a) > +j w ^ _T

Λ <u M m Λ ^ <r d -η ο 3<ϋ\ σι it h td φ Μα)3α)Λθ= ^ , η Γ7Γ; (U3-M ft-U-UMgdl «Ti-JOiHn φ CDvjHH r

Hd!M3-r!^M 0 Ή >> H

idd0Hd4i(ii-n>m Men uw

(JHD3i!JdM(!IC <1)3 CT

+)01(0¾ cn tn xj -t-J <u SO) >Hirl « tjumjo+Jxx ε oi = ε ¢= idMTiEri(ii®)!HH id H r ?

H ¢) 3 I 3!HMa)30 HO H

(ΟΛίΛΜ'— >> ΡΓ P* 8201867 $ i -21-

!„ · öw 5 I

5/ g ^üg φ -I- & •nHB ,0 OJ CO CO ?_,,·

3 9 S PQ OJ ·· Ph O O 3: vD tr\ oQ H

m & 03 jQ * Cxj ·«» *« CU KN r· I* \ O

oimSKp ^rr P 4· LAO «Φ Ύ pi v-r- Η\ε

μ 0 d^ft a CJNQ PKNp 1 I >0 9 0S

51 0UDO4· -P un s- kn be

>>β)Γ CQKN CO ΛΙ «H B

. a a on .

m rl d) f·

I .H - - Φ I

W *j fcö N O

§* w d s ® x ό fM kn d Λ , *Z>° ι~ι H Cj 10 4J CV1 ΙΛίΓ ^ ·

Zjgljrt ojp <r Ο v-vOtf\ d gj S ifn PQ u ·» f OJ KN ** — ® cn m ft Ph CQ e Od-ΚλΟ CO cm I 3-1Λ P I r-r- > „ MO -0¾ CJNQ UNKNp kDkD >Q B* 4£ ® 0 ^04“ S Φ τ- ίγ kn Λ

> > <0 r g CO OJ ·«» O

Ϊ

g ^ I

m Η ci* Φ

pH Η · __ H

s a 0 g tji x * d H uj .0 * -a} r- ©HP C *d a) 'O CL· t<\ #*S v«/ . ^ 5 ? ^ & I O O 41 CQ VO ®

A $ £ ffl OJ -¾¾¾¾. CO O 3-0101 H

S · — *· OJ KN »* ~ P mSP4CQ rOOJOJPKNCOP TTQ I COOJ O ler ft 0 d - —Js; C^O POO UHO >0 1 2^00^ -POr „ co r* r- nn 5? 9>pvp + +P.oj 0 v 04

u H

Φ w 4J * en bfl >-» m Pi p

S Η H

i h P

a> X! > co · I

H ><! * <t* <r* O^-SrH ·<} 0 e ft KN *3HU ...- g

H &l 1 Ο O ,.^>01 V- KN H

0 21Λ CM -¾¾¾¾. O o VOlOl - o <D E4 P3 ,Ο · ·* f OJ KN»·** £>wPhcq .gojuNcs 4· it O Oj'p I p I r-r- +j ^ . , 00--¾ QNO UD UNO UNVD >0 td <0 gPOih-POO tN V V KN «ft >cor-ca + +cooi gg.

Ö li S

td pH _j >1 0 Ό

OJ OJ UN

d d 0 <0 O

c a 00 g x lp ►3<U = = ^00 ^ d gw oca 3 § β

Ό (eaJMiOrtjuO

•M rUJ ® * bLH 4J

OrtJCQ 303*“ JT >1 U

Λ S.«« id 01 0 fcOaiO

Ό C C in Β.ϊ.δ1* 11 ·Η ‘W ^ •η Φ id r- PHI? & ω 3; -S *Io ο) °(ϋα)0)Λθ= ^ J* aitd+J cu+J+JMew ® J C if] Π ö* Ό μ 0>ΛϋΛ hh ^ ^ tj tj

•Η Ο1 M 3 —t Μ Μ Ο -H „ >> /ΛΗ H

idid®H3ll)d)'n>in MW ww * uuu Λ rl P 3 fl 4J P M d) C 03 COCi UMBO ffl ffl Λ p o 19,. tJ *d ^ UIH & O P j; Ü 6 § cp: g£ 1

3Μ·Η£·Η(ϋφ^ΜΗ Λ SS

1—ldJ3l 3ΜΜΦ30 HO -HIH

_ ΟΙ,ΜΛΚ'— +1 4J' M S > > > “fl* 8201867 -22- t en i c h tn te 3 θ’ Λ! Π3

CO . C S 3 . 4J

O’ ' ·Η <D 01 fi Ai Ό P P ιΛ p. Λ

<U ·π η O ^0 IN

E -P 3 * IA O O-VO O

I H <D ( P P » " Ό «* » ë · 2,-9 &< 3 ,2 iAvDo tA^ cm Po ,, r*r* \

P PO gB C CO Q IA JA CO ioK tu I Q

S o o £» <o ' o ^ x- v- % P

> > W C N CU fi 3 u

4J

X

p 3 ^ +J κ-Ν 01 >

P H

g> G c > ·. <ϋ

I (U

p r- n 3 10 3

Ti 2, * -3¾ O P 2 ' C cs Mr Λ fj 5 I O · r- « Pcu o Μ Φ SS CU HPj OJ O VVOlA o

-1-1 H F-t PP ,Ο , Ή pfcj ··* ·. CU K\ · ·> . H

IJ Si PhPhCQ rO Λ C54-VDO v-tA I I rr £ $ S___L OJ^R » σ^Ο— verAO I I po . .¾ ^ Ifloi ^ Φ-. , r* >KN £ p o ©r- 02-tf· σ’ cu I-: <;

3 0 '.- fc- H

> > go m 3 ca m <0 c b Ή OJOJ ^bo S | I ·Η

Ho\s :.· = cR o O 0¾. 1 §^-

M fc - _ >G

p ~ x- iii c α o o Ό tö 3 P O \ •H <—I -P 3 gag * £ ^ tg ... ... m tn o * ®Π* rn c C 01 ll 1) o r 43 •W O tor· O’ O’ > Oil 3 > JJ *r ^ II ,¾ ntf Λ 3 Ai tn 04 Ih <d Ό -P 0 3 3 > O’ s~s /•s »h q tj •H (0 3 P 3 3 3 ,0 O = , Ö ij μ Ίη^ρύ4 aitojj a,-P4JPsw op οβ Π ®wcr

ί tn ΟιΧϋΛ HH C D J η H /-S

•P O’ P 3 -P P P 0 -<-1 '"'Η t0t03H333-t-i>3 PW v_> v_x Ö» rO.P-P3;Q-P-P-P3G 3 C i_)b» 4J ra in O in in Λ P ® 53 *rj rH · - ·Γ!λΓΤ O’ <W O’ O -P Ai Ai Ë O’: g O’: mm ^ ί Hri êti β «ü Hri tn p i"

r-1331 3 P P 3 (d 0 1-HO

ointiflHw'ppp ? > >> 8201867 -23- ω α m § ld

R * r- oH

g i Ph cao_ Η =H I O r· _

2 2 PQ CM ·· r- IN ON

8 3 pq ,α . νίΛΐΛ | . νθ ia Ή ^ O PhCQ ,Ο «* **tAO O iA cj-O O . ·* - o ÖOO rOJ4· CAO > Ir r

P MOCOit +3 ftlr v CM

> AfA CQ + + A

• ω & > . & · ; H CM 4»^

>s ·» r DJH

X v“ ·«{ OH

« 2 =!.

«o ëfflcM -¾¾.¾¾

tn o) =4 fx) pC) ,Ο · O IA CM

2> Λ O Ph 02 ^C\IOK\rOlA p · «· S Ö α ·* «*tA i τ-ίΛ II > I r r s 8 cnocod· 43 or- owr ! > LA IA 02 + + § · eh aj

H

ai π hj +J H · X H m .p Ö S - τ-α ·"- ia ïï x r- ·» <d^-\ »·

M TJ I PU ΙΛ05Η O

Η H EH I O fA

<p o 2 PP CM ^¾¾¾¾. I r- CA

> ® Ηρϊ,δώ · o lArA CM

I -S P-4 O P* 02 fö CM CNCD rOQ COO Q *· - · -

o o d - -fA I CM Sf CAO > CAT- ΤΟ COOCOd· 4300 (ACM Τ' T-CM CM

> IA IA CQ + + A

CM CM CM 'T

4-51 & O O 2 W W S o o 5

0 H

<rf HQ · 0 0)

•U H

Π (Ö C 0 .2 (do « m n u 2 3 0«

* 53 3 Λ H

o S5 g * •S3 ^ Ss g jC W Dh T* ij Φ H 0\: σι __ ’δ •H (d CD Ο D O Η Γ? 3 03-U-PS02 Uhl Ο Η Η Η CD Π! Μ Η % Η O' Η Η Ο Η η cd (Ο 0 0 > Μ Η W « Γ> ν_/ -> (OHJJ+JOC (U C C ^ UMincn-Mcu 5ο ο ,η & ή θ' ^ ε us g σ σ γ, * « I) ·Η Φ H Η (ÜH η ® r Η CD 3 Η cd Ο HO Ο U Μ

MXX5+JS> >> _> 0* CT

8201867 4 ^ \ -24- Φ „ >i l 5 8 2L 'M 10 Qi C ^ +J Φ C Oi · ot •p f μ h X *0 I 0 o

•HH Sj 0 S

η ω s ^ r- VO V.

0 jg Sfe λΟ CM O °*

CTM^ÜJ lArOO OO <u . · ·· O

MO ίΛ I CM K\ O O ή I Γ Γ co 5* 9 O O Ö^CM r- CM CM c <n > > A , in

CN

/*> CS

vO

O 11 1 CO +j

2, CM CM A

O1 . *> O

co .5 Λ r- <$ H -¾ Η XV I Οι Λ O o m ω φ ΤΊ i—l I O CO fr> μ ^ ® S Λ (\1 ·· fc C\1 +j Φ H QJ Ij Cxi CQ Λ a Cu r* S COINOVO OO o t- o » I MO ώ CM I ΟΓΓ\ ON O > I d

i <u oCOOCOih «P ΙΛΓΜ’Ϊ- τ’CM S

g ; > > uSkn co Λ ·η s o g & CU 0) • <ü f-l >1 •ft l O 5? X « CM 40 0 Μ C? #. (jJ O4

ft 5 0 V O '' H

M 3 Ό 1 fi ΚΛ -H ·* co £ ~ μ ·π h ^ : c h r*ct> x 5> -u φ g sa cm m«h . «· ·· u

T” m n gH&ï P3 fO ,2,0 VOINOKN Ό O Q . V O H

i OimSo^CQ ^bJ W I O'KN co o . > 1 g S mo g-P ιΛγγ r-CM γ ® OCOOCOit NCO Λ, < > > QSto\ , . co CM CM CM --· h SS 1 u ° o o ® * WMIzi' o o M £ -*« _ o o •p

m 1 IÖ C C

.ft ns tu o m H -P M >

S 3 O <U

5 3 Oj 'O O

r) C in id W M CO

2 § S a ® ® ™ 0) -P 5 3 ® v, A ω « «T mg ΌΗ (U \ = Oi Λ _ h u Ή <d (U 0) Λ O H ^ jj

OidJJ+JSW UJ- O

A U X X Μ H C3 PI > > c .ft •M&MM0 -M §5

ldid<D0)>W MOT OT sv 4JH

«I H 4J 4J 0) C <UC ΟΛ

•POTOTOT-PQ) 30) (U -J CM

σ4-ισΛ;εσ=εσ m +3 5 (C M -M 0) M <—i (drH r-l S> ® · m HQiDMidO H O O U _H 0^ M x A 4J 3 > >> > O* . ff* 8201867 -25- Ί ί I Ί3 ·— j

III Η N J

O' <1) S I

I c α> I

<u -a λ fg I

81¾ 0 - OITSCOKN I

aj o ^ *·»**> I I j

> H > J si- N"\(M CJ I

I Ό }

tQ H J

O' Φ I·

i a g> ., I

0) -Η Λ i4 I

S’* g ΓΓΟΝΟ I

s?0 Ό *»#>«· ~ I J I

> H > -ri si· KNCO CM 1 2 1 5 ! (Ö * a a

+J 1 Ό <o I

0, 8 φ W n OINOCOVOsj- j

nH Λ Ül U Π-J I» 0 «k ^ » I

> Λ X H VO -d- lAsf· KNK\ I

s 5J I

10 w I

> j Φ { +> 1

X 1 Ό I

Ja Ö 7! a CO -sh O r-[NUD j

Μ > $ * ΙΛΙΛΙΛΙΛΙΌΝΚΝ I

x cu -----------t

S-l I

+J CÖ Ü> I I

§ mh CVJ VO ! -ή 8

O' (U c*3 j Ή OJ

Ό I G <U ·«··«· I Τί iS ^

O O'i'S14 SgO= Ϊ = J J,DIH ΐΛτ-VOKN I I

8 £ & o S5 fe V- MÖO)^-^ 5 ffl -HO 1 ,β -H ffl (β·>Η> 0Q sf I > ·* Λ

ld ϋ I

UO I I

S'S . « ο ! g 8. « cue ί ^ s IW 1-1 I G gj t S ids rrltSS.

s-&aria?···· ι ?ϊ^σ'“',η" . § I λ I a 03 ! 5 a a | ό a s » 2 *3 8 5 ϋώο I £ rt 0 ,3 r-r-si- j ^ £

Is 8^i§ggggi fSfeRRStiWg ra jj o ai X OOCXT'CT'VD I P v ο > λ r* t" v I ^ a ft i

£ 8 ββ J

<0 01 OJ ΙΑ 1 2 •H a I d 2 £ I 8 s > ifnMÜ3C3ÜJÜJOc3l Λ Η .^,0, ^2η 3aai3sa ι yy ^000¾ 3 ö ο φ > I c\JOM>.uS^rci Η η ο ® X OOOOffllA I -2* τ* aim >Λ rrrr ί ^ X ο* ^ 1 G 0 C { G Ο j 6 3 ö Ο rCMAOO LA 1 ο ΚΜίΜΝΟ ΙΓ\

<C Λ Ό Τ- V I 'ν- V

8201867 '\

X

I-f--:-------

J

-26-

Voorbeeld 26,

Een niet-versterkt PTMT ( re<a =1,76 dl/g) werd met 0,1 % Irg.I, 0,2 %

West II en 0,1 % triglycidylisocyanuraat door opstuiven in de extrusie-inrichting voorzien en door co-extrusie via een eenwormsextrusie-in-5 ' richting met het temperatuurprofiel van 230 tot 255°C geëxtrudeerd.

; Aansluitend werden normale kleine staven op de spuitgietmachine ver- i vaardigd.

De normale kleine staven werden onder luchtatmosfeer bij 180°C ; opgeslagen. Het verloop van de slagtaaiheid en kerfslagtaaiheid in 10 ; vergelijking met ongestabiliseerde monsters toont onderstaande tabel.

---2--2--

Dagen slagtaaiheld (kJ/m ) Ke.rfslagtaaiheid (kJ/m ) niet-gesta- gesta- ' niet-gesta- .gesta- ^ ^__biliseerd billseerd billseerd__biliseerd 0 zonder breuk zonder breuk 5,1 5,5 . 15 1 28 " ” 4,2 5,4 3 — ·' " 2,6 4,6 5 — .... 2,0 3,7 7 — ” " 1,8 3,8 10 — n. M - - 4,2 20 15 — 40 - - 4,0

Op overeenkomstige wijze werd PTMT met 30 gew.% glasvezels en 0,1 % Irg. I, 0,2 % West II en 0,2 % triglycidylisocyanuraat voorzien 25 en beproefd.

2 2

Dagen slagtaaiheid (kJ/m ) Kerfslagtaaiheid (kJ/m ) .

niet-gesta- gesta- niet-gesta- gesta- biliseerd biliseerd biliseerd biliseerd 0 40 47 10 13 30 3 · 31 45 · 9 11 5 25 46 7 11 9 18 43 5,5 9,5 ___ 25 Een overeenkomstig PTMT met η = 1,6 dl/g werd tegen hydrolyse gestabiliseerd door toevoeging van 0,1 % Irg. I, 0,2 % West ______ II en 1,2 % fenyleenbisoxacycline en op hydrolysebestendigheid door op- 8201867 ! Γ ι I -27- i t slaan in heet water door spuitgieten verkregen monsters bij 80 C beproefd. Daarbij bleek dat de aanvankelijke slagtaaiheid na de . verwerking bij de heetwaterproef ongeveer 12 weken behouden bleef r i terwijl de oorspronkelijke slagtaaiheid bij niet-gestabiliseerde monsters ’ 5 ' slechts 4 weken bij de proef behouden bleef. Ook de kerfslagtaaiheid i i 1 en de rek bi£ breuk cbehield bij de proef 10 tot 12 weken lang goede waarde, i ; I die op een onberispelijke bruikbaarheid wijzen, terwijl de niet-gesta- 1 biliseerde monsters slechts ongeveer 3 tot 4 weken lang kerfslagtaai- ! ' heid en rekken bij breuk behielden <die op een onberispelijke bruikbaar- ; 10 · heid wezen.

2 2

Weken slagtaaiheid (kJ/m )_Kerf slagtaaiheid(kJ/m ) ' ~ Rek bij brèuk% niet-gesta- gesta- niet-gesta- gesta- niet- gesta- __biliseerd biliseerd biliseerd biliseerd gestab, bihseerd 15 0 zonder breuk zonder breuk 5,2 6,0 190 225 2 ” " " * 4,8 5,9 30 136 4 " " " " 4,5 5,4 13 80 6 90 " 1,6 4,5 8 50 8 10 · .. » 0,9 4,8 1 34 20 10 - ” 4,5 24 12 - B 4,3 - 18 14 - 28 - 1,9 - 16 16 12 1,4 - 12 2 8201867

Claims (6)

1. 3. Niet-versterkte of versterkte polytetramethyleentereftalaat-vormmassa's volgens conclusie 1, bestaande uit polytetramethyleenteref-15 talaat, triglycidylisocyanuraat en/of een bisoxazoline, alsmede eventueel een fosfitische antioxydant en/of een fenolische antioxydant en co- respectievelijk entpolymeren uit etheen en vinylacetaat of co- en entpolymeren op basis van acrylzuur- respectievelijk methacrylzuuresters als slagvast-makende middelen»
2. 4. Niet-versterkte of versterkte PTMT-vormmassa's volgens conclusie 2, bestaande uit polytetramethyleentereftalaat, 0,1 - 2,5, bij voorkeur 0,1 - 1,5 gew.% triglycidylisocyanuraat of/en bisoxazoline alsmede eventueel 0,01 - 0,3, bij voorkeur 0,05 - 0,2 gew.% 2,2'-thiodi-ethylbis [3-(3,5-ditert.butyl-4-hydroxyfenyl)]-propionaat of/en 0,05 - 25 0,5, bij voorkeur 0,1 - 0,3 gew.% distearylpentaerithritylfosfiet, telkens betrokken op de in het mengsel aanwezige hoeveelheid polytetramethyleentereftalaat en triglycidylisocyanuraat en/of een bisoxazoline, alsmede eventueel een fosfitische antioxydant en/of een fenolische antioxydant en co- respectievelijk entpolymeren uit etheen en vinylace-30 taat of co- en entpolymeren op basis van acrylzuur- respectievelijk methacrylzuuresters als slagvast-makendemiddelen.
3. 5. Niet-versterkte of versterkte vormmassa's volgens conclusies 3-4, met het kenmerk, dat het copolymeer uit etheen en vinylacetaat . 820 1 867_______________ I-*-- : ' : ! ι I : I -29-· I : , 2-65 gew.% vinylacetaat bevat. , 6. Niet-versterkte of versterkte vormmassa's volgens conclusies i 3-5, met het kenmerk, dat de co- of entpolymeren in hoeveelheden 1 ! van 5-30 gew.%, betrokken op het PTMT aanwezig zijn. | 5-1 7. Niet-versterkte of versterkte polytetramethyleentereftalaat- | i | ; vormmassa's volgens conclusies 1-2, met het kenmerk, dat bovendien , ! t j ι vlamwerende middelen op basis van polymere broombevattende acrylaten i of methacrylaten en eventueel Sb„0, als synergist aanwezig zijn. j I L· J I ! 8. Niet-versterkte of versterkte polytetramethyleentereftalaat- f :i0 i vormmassa's volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de vlamwerende middelen in hoeveelheden van 5 tot 20 gew.% en eventueel Sb^O^ als synergist in hoeveelheden van 1-10 gew.% betrokken op PTMT aanwezig zijn.
4. 9. Niet-versterkte of versterkte polytetramethyleentereftalaat-15 vormmassa's met slagvast-makende middelen volgens conclusies 3-6, met het kenmerk, dat bovendien vlamwerende middelen volgens een der conclusies 7-8 aanwezig zijn.
5. 10. PTMT-vormmassa's voor zover deze met een versterkende vulstof volgens een der eerdere conclusies zijn voorzien, met het kenmerk, 20 dat de hoeveelheid van de versterkende vulstof 15 - 80 gew.% betrokken op PTMT bedraagt.
6. 11. Werkwijze voor het vervaardigen van vormmassa's uit niet-ver-sterkt of versterkt polytetramethyleentereftalaat volgens conclusies 1-10, met het kenmerk, dat men de vormmassa door coêxtrusie in de 25' extrusie-inrichting bereidt, doordat het PTMT en de eventueel aanwezige componenten, versterkingsvulstoffen en/of slagvast-makende middelen uit co- respectievelijk entpolymeren uit etheen en vinylacetaat t of co- respectievelijk entpolymeren op basis van acrylzuur- of metha-crylzuuresters en/of vlamwerende middelen uit polymere broombevattende 30 acrylaten of methacrylaten, gescheiden van elkaar continu aan de extrusie-inrichting worden toegevoerd en de stabilisatoren triglycidyl-isocyanuraat en/of bisoxazoline alsmede eventueel de fosfitische respectievelijk fenolische antioxydanten en/of Sb2Ü2 in het mengsel met PTMT of een van de componenten of ook als afzonderlijke componenten 35 afzonderlijk worden toegevoerd. 8201867