NL8200975A - Transportinrichting voor een opslaginstallatie. - Google Patents

Description

» * -1- 823050/Rey

Korte aanduiding: Transportinrichting voor een opslaginstallatie.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een transportinrichting voor een opslaginstallatie, die tenminste twee verdiepingen heeft, die elk tenminste zijn voorzien van één longitudinaal pad en opslagplaatsen, die aan weerszijden dwars op het 5 longitudinale pad zijn gelegen voor het opnemen van laadeenheden die door middel van een onderste transportwagen verplaatsbaar zijn in de opslagafdelingen door middel van een draagwagen, die de onderste transportwagen kan dragen, welke draagwagen verplaatsbaar is in de longitudinale paden, en vertikaal kunnen worden 10 verplaatst door middel van tenminste één hijswerktuig of lift, die is ingericht voor het opnemen van de draagwagens met de onderste transportwagen s.

Dergelijke transportinrichtingen zijn bijvoorbeeld bekend voor de tussenopslag van scheepscontainers, die zijn uitgerust 15 voor transport over land en over zee.

In het Franse octrooi nr. 2 197 788 zijn de opslagafdelingen, die zijn gerangschikt in verdiepingen van een stalen of van gewapend beton vervaardigd opslagframe uitgevoerd in de vorm van een tunnel, waarin speciale laadvoertuigen rijden. Voor het invoeren van en 20 het verwijderen der opslagprodukten en het veranderen van de plaats is voor de laadvoertuigen tussen de tunnel en de verdiepingen tenminste één horizontaal verplaatsbaar vertikaal hijstoestel of lift aangebracht, waarvan het transportplatform is uitgerust om de laadvoertuigen vast te houden en aan het uiteinde van de tunnel ver-25 tikaal en dwars op de tunnel kan worden geplaatst. Deze opslagin-richting heeft het nadeel van een relatief lage transporthoogte en een matige draagkracht, in het bijzonder voor de horizontaal verplaatsbare vertikale hijswerktuigen of liften.

Het gevolg hiervan is, dat de maximale konstruktiehoogte van 30 de opslaginrichting beperkt is, zodat het in beslag genomen grondoppervlak, dat bij havens meestal zeer beperkt is en duur, niet in gewenste mate kan worden geëxploiteerd. Bovendien hebben de laadeenheden, zoals containers en dergelijke vaak een zodanig gewicht, dat horizontaal beweegbare vertikale hijstoestellen of liften aan 35 ongeoorloofde spanningen blootstaan.

8200975 4 i -2-

In het Duitse octrooischrift 2 406 378 is een opslqginrich-ting beschreven, waarvan een transportwagen en een vasthoudwagen onafhankelijk van elkaar verplaatsbaar zijn over rails in de paden tussen de opslagafdelingen, waarbij de vasthoudwagen is voorzien 5 van een orgaan waarmee de afzonderlijke voorwerpen vanuit de opslagaf delingen kunnen worden verplaatst naar de transportwagen. Deze bekende opslaginrichting laat een schikking van de voorwerpen binnen het opslaghuis toe, maar hier toe zijn grote, zware en dure hulpinrichtingen vereist. Dit geldt in het bijzonder voor de IQ gebruikte transportmiddelen, die zijn geoptimaliseerd voor de zeer gespecialiseerde funktie van het schikken. Voor een eenvoudige opslag van de laadeenheden, zoals containers en dergelijke, zijn dergelijke inrichtingen voor het schikken veel te duur en dragen op geen enkele wijze bij tot het vereiste van een rationele opslag.

•J5 Bovendien zijn zij duur zowel voor het vervaardigen als voor het onderhoud en zijn zeer onvoordelig met het oog op het gebruik van de ruimte.

De onderhavige uitvinding beoogt een eenvoudige en doelmatige transportinrichting van het hiervoor genoemde type te 2q verschaffen, die is geoptimaliseerd voor een gemengde opslag van laadeenheden met grondvlakken van tenminste twee verschillende grootten en die bij een grote opslagcapaciteit direkte toegang heeft tot elke opslagruimte.

Het is tevens een oogmerk van de uitvinding een transport-25 inrichting te verschaffen die kan worden geïntegreerd in het conventionele container-transport op de havenkade, en in het bijzonder een goede benutting van de beschikbare ruimte geeft en economische voordelen heeft.

Deze oogmerken worden volgens de uitvinding bereikt, doordat 30 de onderste wagen voor het opnemen en vasthouden van de laadeenheden tenminste is voorzien van twee onafhankelijk van elkaar werkende laadplatformen. Door middel van deze maatregelen, worden niet alleen de hierboven genoemde oogmerken doelmatig opgelost, maar wordt tevens een transportinrichting verkregen, die is geoptimaliseerd 35 voor een gemengde opslag van laadeenheden met van elkaar verschillende grondvlakken, en dientengevolge de volgende voordelen verschaft.

8200975 9 » -3-

Zelfs met betrekking tot feitelijke laadeenheden, ladingen van gelijke configuratie worden behandeld, kunnen dergelijke eenheden normaliter niet worden aangeduid als een samenstel van identieke opslagprodukten. Scheepscontainers, waarop de onderhavige 5 uitvinding betrekking heeft en die aan de havenkade moeten worden opgeslagen, zijn tegenwoordig uitgevoerd met de standaardlengten van zes of tvaalf meter.

Door het transportplatform dat de lading bevat te verdelen, wordt een doelmatigere wijze van opslag, verwijdering en transport 10 van de laadeenheden met grondoppervlakken van verschillende afmeting verkregen, zodat voor voorafaangegeven werkcriteria, een optimale manier van opslaan wordt verkregen. Zodoende wordt bijvoorbeeld het vermogen of de capaciteit van de gebruikte transportmiddelen verhoogd, en wordt de gehele opslaginstallatie goedkoper.

15 Een volgend voordeel van de uitvinding is dat ten gevolge van het verdelen van het transportplatform, dat de lading bevat, tevens een inwendig transport voor korte containers kan worden uitgevoerd. Deze transporten kunnen op elk ogenblik gemakkelijk en snel worden uitgevoerd met behulp van twee transportplatformen 20 die beide onafhankelijk van elkaar kunnen werken, terwijl zij in de vorm van een uit één geheel bestaande komponent kunnen worden gebruikt in het normale losproces van de opslaginstallatie. Hiermee kunnen bepaalde ontoegankeÜjkêK-op slagruimten voor het zo goed mogelijk benutten van de ruimte in eikaars verlengde worden ge-25 bracht en verschaft de vereiste direkte toegang door inwendig transport naar elke ruimte van de opslaginstallatie. Dit resulteert zodoende in een hoog rendement van het grondoppervlak van de opslaginstallatie, dat bij havens veelal duur is, waarbij aan het vereiste van een praktische opslag wordt voldaan door het principe 2q dat elke opslagruimte direkt toegankelijk is.

Een volgend voordeel is dat ten gevolge van de middelmatige konstruktieve hoogte van de onderste transportwagen en transportplatform de doorgang mogelijk is naar de opslagruimte onder die welke bezet zijn. Hierdoor kunnen de korte containers afzonderlijk 35 worden verplaatst tot achterin de opslagruimten, en wordt dientengevolge de opslagcapaciteit vergroot. Ten gevolge van de middelmatige grootte van de onderste transportwagen kunnen de opslaginstallaties bovendien worden uitgevoerd met een efficiënter gebruik van de ruimte.

.82 0 0 9 7 5

• I

-4-

De uitvinding zal hierna worden toegelicht aan de hand van de tekening, die al* voorbeeld een opslaginstallatie toont voor de tussenopslag van scheepscontainers tussen zee- en landtransport, alhoewel het principe tevens kan worden toegepast voor andere laad-5 eenheden, zoals bijvoorbeeld stukgoederen op pallets.

De tekening toont in: fig. 1 een perspektief aanzicht van een gedeelte van een opslaginstallatie omvattende een frame van een opslaghuis en transportinrichting; •JO fig. 2 schematisch een gedeeltelijk perspektivisch aanzicht van een draagwagen met onderste transportwagen, die in een opslagruimte is geplaatst; fig. 3 een konstruktieve weergave van de horizontale transporteenheid, omvattende een draagwagen met onderste transportwagen; 15 fig. 4 een schematisch perspektivisch aanzicht van een opslag ruimte met een lange kontainer alsmede een horizontale transporteenheid; fig. 5 een schematisch perspektivisch aanzicht van een opslagruimte met twee korte containers alsmede een horizontale transport-20 eenheid; fig. 6 een schematisch perspektivisch aanzicht van een opslagruimte met containers van verschillende lengte alsmede een horizontale transporteenheid; fig. 7 een bovenaanzicht van een verdieping die het opslaan 25 en het verwijderen uit de opslaginstallatie weergeeft van twee korte containers resp. in en uit twee opslagruimten, en fig. 8 een bovenaanzicht van een verdieping, die het inwendige transport van de laadeenheden toont.

De in de fig. 1, 2 en 3 weergegeven uitvoeringsvorm toont een 3Q opslaginstallatie omvattende een stalen draagkonstruktie 1 bestaande uit een frame 2, dat verdiepingen 3 met afzonderlijke opslagruimten 4 vormt. Elke verdieping heeft een longitudinaal pad 5, dat zich over de lengte van de opslaginstallatie uitstrekt en waarop de opslagruimten 4 uitmonden met rechte hoeken, welke 35 ruimten op een rij aan weerszijden van het pad liggen, en waarin het materiaal wordt geplaatst of opgeslagen. Aan de uiteinden 6 van het pad bevindt zich een hijswerktuig of liftkoker 7, zodat op bekende wijze een vertikaal hijswerktuig of lift 8 tussen de ver- 8200975 * ·* -5- diepingen en het laadstation 9 beweegt. De aankomende containers worden door een havenportaal of loopkraan 15 op het overlaadstation 9 geplaatst, teneinde te worden opgenomen door een horizontale transporteenheid, waarbij de containers tegelijkertijd worden ge-5 registreerd voor de opslagadministratie.

De transporttechniek die de basis vormt van de opslaginstallatie is gebaseerd op het principe, dat elke verplaatsing binnen het opslaghuis is verdeeld volgens drie ruimtelijke assen, waarbij elke as een gespecialiseerde transportorgaan heeft, dat 10 wil zeggen: een draagwagen 24 voor de ruimtelijke as 0X langs de longitudinale paden 5, een onderste transportwagen "hucke-pack" 23, die wordt gedragen door de draagwagen 24 voor de ruimtelijke as 0Y in de afzonderlijke opslagruimten 4, alsmede een vertikaal hijswerktuig of lift 8, die aan de zijkant is aangebracht voor de 15 ruimtelijke as 0Z tussen een overlaadstation 9 en de afzonderlijke verdiepingen 3.

In fig. 1 tonen de pijlen de verplaatsingen van de hierboven genoemde transportorganen op de genoemde verdiepingen 3 en liftkoker 7 en dientengevolge de baan van de opslagprodukten in en uit 20 opslaginstallatie. Op elke verdieping 3 is het longitudinale pad 5 voorzien van een glijrails 10, 11 waarop de draagwagen 24 longitudinaal of horizontaal kan bewegen. Het platform 12 van het verti-kale hijswerktuig of de lift 8 is eveneens voorzien van glijrails 13, 14, die op de stopplaatsen van het vertikale hijstoestel of 25 de lift 8 in het verlengde zijn gelegen van de rails 10, 11 in de betreffende longitudinale paden 5, zodat de draagwagen 24 vanaf elk longitudinaal pad 5 op het platform 12 van het hijswerktuig of de lift kan worden geplaatst teneinde tussen de verdiepingen 3 en het overlaadstation 9 te kunnen worden getransporteerd.

00 De onderste transportwagen "hucke-pack" die wordt gedragen door de draagwagen 24, is bedoeld voar een automatische verplaatsing langs de ruimtelijke as 0Y in de opslagruimten 4, waar twee C-vormige rails 25, 26 zijn aangebracht, op de onderste flens 25.1, 26.1 waarvan de onderste transportwagen 23 verplaatsbaar is in de 25 opslagruimte 4 in een richting van de draagwagen 24 af en hier naar toe en waarvan op de bovenste flenzen 25.2, 26.2 de laadeenheden 40, 41, 42, 43, 44 zijn geplaatst.

De glijrails 10, 11, 25, 26 vormen naast hun funktie als drager of ondersteuning voor de transportwagens, d.w.z. voor het 8200975 V t -6- opslagmateriaal tevens een deel van de draagelementen van het frame.

Een geleidingsmechanisme met opzij aangebrachte rollen voorkomt het vastlopen tijdens de voorwaartse verplaatsing.

Door de draagwagen 24 op de juiste wijze te positioneren in 5 de longitudinale paden 5, kunnen de glijrails 23, 33 hiervan die de onderste transportwagen 23 dragen in het verlengde liggen van de glijrails 25, 26 in elke opslagruimte 4, waardoor de onderste transportwagen 23 op zijn rollen 35 vanuit de draagwagen 24 kan worden verplaatst in de opslagruimte 4, teneinde respektievelijk 70 tussen de opslagruimten te transporteren laadeenheden 40, 41, 42, 43, 44 op te nemen of neer te zetten.

Hiertoe is de onderste transportwagen 23 voorzien van middelen voor het vasthouden van een lading die in hoofdzaak bestaan uit tenminste twee transportplatformen 27, 28 die met betrekking tot de 75 afmeting hiervan overeenkomen met de korresponderende grondvlakken van de laadeenheden 40, 47, 42, 43, 44. Dergelijke transportplatformen 27 en 28 die de lading bevatten zijn om de lading vast te houden of neer te zetten, zodanig uitgerust, dat zij direkt onder de laadeenheden 40, 41, 42, 43 en 44 kunnen worden geplaatst ten-20 einde onafhankelijk van elkaar omhoog of omlaag te kunnen worden gebracht.

Een betreffende draagwagen 24 en hierdoor gedragen onderste transportwagen 23 "hucke-pack" zijn stijf met elkaar verbonden en vormen een horizontale transporteenheid, die samen met een lading, 25 die zich in ieder geval 'op de transportplatformen 27 en 28 bevindt, door het vertikale hijswerktuig of de lift 8 tussen de verdiepingen 3 en het överlaadstation 9 kan worden getransporteerd, en als een op zichzelf staand transportorgaan vrij over de verdiepingen 3 beweegt onafhankelijk van de vertikale hefwerktuigen 30 of liften.

De transportorganen, die een horizontale transporteenheid omvatten, en in het bijzonder de draagwagen 24 alsmede de onderste transportwagen 23, hebben geschikte aandrijfmotoren, die inwerken op de hiermee verbonden rollen of wielen 31, 35, zodat de transport-35 platformen 27, 28, automatisch verplaatsbaar zijn in de longitudinale paden 5, respektievelijk in de opslagruimten 4.

De toevoer van elektrische energie geschiedt conventioneel 8200975

¥ V

-7- of door middel van batterijen die tevens met de transportwagen worden meegevoerd, of door middel van kontaktschoenen, glijkontak-ten of borstels, die langs de baan van de transportorganen liggen of door middel van sleepkabels.

5 Hierna zal de manier van werken van de transportinrichting volgens de uitvinding in detail worden beschreven. In het bijzonder zal hier worden toegelicht hoe de genoemde onderste transportwagen 23 is uitgerust met tenminste twee transportplatformen 27 en 28, die onafhankelijk van elkaar zijn en een nieuwe manier van opslaan 10 mogelijk maken, waarbij het transportvermogen of capaciteit en dientengevolge het rendement van de opslaginstallatie als geheel wordt verhoogd. Met behulp van de nieuwe opslagmethoden worden nutteloze verplaatsingen van de vertikale hijswerktuigen of liften zoals tot op heden noodzakelijk was voor het gemengd opslaan van korte en J5 lange containers vermeden. Deze optimale benutting van de vertikale transportorganen verhoogt de transportcapaciteit, daar bij dergelijke opslaginstallaties het totale transportvermogen gewoonlijk is begrensd door de vertikale transportorganen.

De opslagmethode zal worden toegelicht voor het geval waarin 20 zoals weergegeven in de fig. 5 en 7, twee korte containers 41, 42 in de opslagruimten 46, 47 moeten worden geplaatst, waarbij elke container zes meter lang is. De lange containers 40, die twaalf meter lang zijn, hebben dezelfde afmeting als de opslagruimten 4, zodat deze één gehele opslagruimte 49 in beslag nemen. De containers 25 41, 42 die via landtransport door middel van een vrachtwagen of spoorwagon zijn aangevoerd worden door een havenportaalkraan of loopkraan 15 op het overlaadstation 9 geplaatst en vervolgens geregistreerd voor de opslagadministratie. Een horizontale transporteenheid omvattende de draagwagen 24 en onderste transportwagen 23, 2q die direkt onder de containers 41, 42 kan worden gereden en deze van de ondersteuning op het overlaadstation 9 optilt door middel van de twee transportplatformen 27 en 28.

Op deze wijze rijdt de horizontale transporteenheid met de containers 41 en 42 naar het hijswerktuig of het liftplatform 12, .

35 waarbij de rollen 31 over de rails 13, 14 lopen. Nadat het hijswerktuig of de lift 8 op de voorafgekozen verdieping 3 is gestopt, komen de rails 13, 14 van het hijswerktuig of liftplatform 12 in het verlengde van de rails 10, 11 van het betreffende longitudinale 8200975 -8- pad 5, waarna de horizontale transporteenheid met de containers 41, 42 het hijswerktuig of lift 8 verlaat, zodat deze vrij is voor het vertikaal verplaatsen van andere horizontale transporteenheden.

De onafhankelijk werkende draagwagen 24 loopt nu automatisch 5 met de onderste transportwagen 23, die op zijn transportplatformen 27 en 28 de twee containers 41 en 42 draagt naar de voorkant van de opslagruimte 4, die voor de opslag is uitgekozen, waarbij de container 42 op de opslagplaats 46 moet worden geplaatst. Nadat de rails 33, 32 van de draagwagen in het verlengde zijn geplaatst van 10 de rails 25, 26 van de betreffende opslagruimte, komt de onderste transportwagen 23 de opslagruimte 4 binnen, totdat de container 42 door het verlagen van het transportplatform 28 op de opslagruimte 46 ligt. Het platform 27 met de container 41 blijft in zijn verhoogde stand, zodat de onderste transportwagen 23 met de container J5 41 omhoog getild en het platform 28 gezakt uit de opslagruimte 4 terug kan bewegen op de draagwagen 24, waarna de opslagruimte met de opslagplaatsen 47 en 48 wordt bereikt, zoals hierboven is aangegeven. De container 41 zal nu op de opslagplaats 47 worden geplaatst, waarbij is aangenomen dat de opslagplaats 48 reeds is 20 bezet.

Hiertoe wordt de reeds bezette opslagplaats 48 binnen gereden met het transportplatform 28 in zijn verlaagde stand en wordt de container 41 door het hierna verlagen van het transportplatform 27 op de opslagplaats 47 geplaatst. De onderste transportwagen 23 25 beweegt zich met de verlaagde platformen 27 en 28 terug in de draagwagen 24, waarna de horizontale transporteenheid, die op dit moment weer compleet is, wacht voor de volgende transportopdracht van het besturingssysteem. Het is zodoende duidelijk, dat het mogelijk is de korte containers 41 en 42, die tezamen zijn getransporteerd 3q op de onderste transportwagen 23, direkt in de opslagplaatsen 46 en 47 te plaatsen ten gevolge van de verdeling volgens de uitvinding van de droogmiddelen in twee afzonderlijke transportplatformen 27 en 28.

Neem bijvoorbeeld aan dat in de fig. 5 en 7 twee korte con-35 tainers 41 en 42 op de opslagplaatsen 51 en 52 aan weerszijde van het longitudinale pad 5 tezamen moeten worden afgevoerd. Na de horizontale transporteenheid op de bekende wijze voor de opslagruimte 4, die de opslagplaats 52 bevat, te hebben geplaatst, verplaatst 8200975 -9- de onderste transportwagen 23 zich volgens de uitvinding vanaf de draagwagen 24 in de opslagruimte 4, teneinde met het verlaagde transportplatform 28 onder de korte container op de opslagplaats 52 te komen. Vervolgens tilt het transportplatform 28 van de on-5 derste transportwagen 23 de container van de ondersteuning op, en verplaatst het geheel zich terug naar de draagwagen 24, die in het longitudinale pad 5 wacht. Vervolgens wordt de opslagruimte van de opslagplaats 51 bereikt, waar de andere container op dezelfde wijze wordt opgenomen door het transportplatform 27. Nadat de 10 onderste transportwagen 23 en de hierdoor gedragen korte container weer zijn verenigd met de draagwagen 24 teneinde een horizontale transporteenheid te vormen, beweegt de eenheid via een aangewezen vertikaal hijswerktuig of lift 8 zich naar het overlaadstation 9, waar de handeling voor het uit de opslaginstallatie halen van de 15 containers is beëindigd.

Hieruit blijkt dat het met behulp van de volgens de uitvinding uitgeruste onderste draagwagen 23 met twee onafhankelijke transportplatformen 27 en 28 mogelijk is korte containers 41 en 42 vanuit opslagruimten 4 te halen die aan weerszijden van het longi-20 tudinale pad 5 liggen door middel van zo weinig mogelijk verplaatsingen. Bij een conventionele inrichting zou dit een inwendig transport vereisen met meer verplaatsingen die extra tijcPkosten met zich meebrengen.

Dergelijke inwendige transporten zijn bijvoorbeeld vereist 25 wanneer men korte containers uit de opslaginstallatie wil halen, welke containers zich op opslagplaatsen bevinden, die niet direkt vanuit de longitudinale paden 5 toegankelijk zijn. Dit is bijvoorbeeld weergegeven in fig. 8, met de opslagplaatsen 54 en 56, die ontoegankelijk zijn doordat op de opslagplaatsen 55 en 57 korte 30 containers aanwezig zijn.

Om bij de korte containers op de opslagplaatsen 54 en 56 te komen, moeten de opslagplaatsen 55 en 57 eerst worden vrijgemaakt. Hiertoe worden de containers op de opslagplaatsen 54 en 55 opgenomen door de transportplatformen 27 en 28 van een horizontale 35 transporteenheid die vervolgens voor de opslagplaatsen wordt geplaatst, die de vrije of open opslagplaatsen 58 en 59 bevatten.

De onderste transportwagen 23 loopt op de rails 25 en 26 in de opslagruimte teneinde de container van de opslagplaats 55 op de 82 0 0 9 7 5 ψ * -10- ορ slagplaats 59 te plaatsen en tijdens het teruggaan naar de draag-wagen 24 om de container van de opslagplaats 54 van het transport-platform 27 over te brengen op het transportplatform 28. Hierna wordt op eenzelfde wijze de container op de opslagplaats 57 ver-5 wijderd en vervolgens wordt de container op de opslagplaats 56 opgenomen door het transportplatform 27. De containers op de opslagplaatsen 54 en 56 bevinden zich nu op de transportplatformen 27 en 28 van de onderste transportwagen 23 en kunnen op bekende wijze worden getransporteerd.

10 Dit voorbeeld toont dat korte containers, die in verband met het zo goed mogelijk benutten van de ruimte afzonderlijk waren opgeslagen zonder direkt toegankelijk te zijn, door inwendig transport toegankelijk kunnen worden gemaakt. Dergelijke transporten kunnen gemakkelijk en vlug worden uitgevoerd door middel van de 15 twee onafhankelijke transportplatformen 27 en 28, zodat de laatste als een uit één geheel bestaande component in de transporthandeling kan worden ingevoegd. Voor de normale werking van het opslaan zou dit overeenkomen met de vereiste dat de betreffende opslagplaatsen direkt toegankelijk zijn.

20 Natuurlijk kunnen de vereiste verplaatsingen voor het ver krijgen van de direkte toegankelijkheid ook worden uitgevoerd in perioden dat het minder druk is.

8200975

Claims (2)

1. Transportinrichting voor een opslaginstallatie met tenminste twee verdiepingen, die elk tenminste één longitudinaal pad hebben met opslagruimten die aan weerszijden dwars op het longitudinale pad zijn gelegen voor het opnemen van laadeenheden, die door mid- 5 del van een onderste transportwagen die wordt gedragen door een draagwagen in de opslagruimten verplaatsbaar zijn, welke draag-wagens verplaatsbaar zijn in de longitudinale paden en door middel van tenminste één hijswerktuig of lift, die is uitgerust om de draagwagens met de onderste transportwagens op te nemen, vertikaal |0 verplaatsbaar zijn, met het kenmerk, dat de onderste transportwagen (23) voor het opnemen en vasthouden van laadeenheden (40, 41, 42, 43, 44) tenminste is voorzien van twee transportplat-formen (27, 28) die onafhankelijk van elkaar werkzaam zijn.

2. Transportinrichting volgens conclusie 1, m e t het 15 kenmerk, dat de transportplatformen (27 en 28) van een onderste transportwagen (23) laadvlakken (29, 30) hebben met van elkaar verschillende grootten. 8200975