NL8200964A

NL8200964A - Werkwijzen en inrichting voor het stapelen van vellen papier.

Info

Publication number: NL8200964A
Application number: NL8200964A
Authority: NL
Original assignee: Jagenberg Werke Ag
Priority date: 1981-04-09
Filing date: 1982-03-09
Publication date: 1982-11-01
Also published as: GB2096582A; ES511290A0; AT385971B; DE3114414C2; FI820031L; NL191057C; DE3114414A1; BR8200714A; US4484736A; ATA549381A; GB2096582B; NL191057B; ES8307182A1; FI70001B; CH656864A5; FI70001C

Description

V

. H.Oj 3Ó697 - 1 - * Λ

Werkwijzen en inrichting voor het stapelen van vellen papier.

De uitvinding heeft “betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het instellen van de bovenliggende banden, scheidings-sohoenen, uitstootrollen, zijdelingse schudplaten en aanslagplank op de breedte- en lengte afmetingen van de verschillende formaten 5 bij de vorming van een stapel uit na elkaar aan het stapelstation toegevoerde vellen papier.

Stapelinrichtingen voor vellen papier moeten zo gecontrueerd zijn, dat deze kunnen worden ingesteld op de op breedte- en lengte afmetingen van de verschillende formaten. Tot nu toe is voor deze 10 instelling een werkelijk omslachtig en tijdrovend manipuleren nodig, omdat elk orgaan van de stapelinrichting, zoals scheidingsschoen, zijdelingse schudplaat, aanslagplaat en dergelijke, afzonderlijk versteld moeten worden. Daarbij moet erop gelet worden dat de organen in de gegeven eindstanden ook exact met elkaar in lijn 15 afgesteld zijn. Omdat dit bij het afzonderlijk verstellen van de organen van de stapelinrichting echt moeilijk te bereiken is, kan het voorkomen dat na omschakeling op een ander formaat, de machine vaak moet worden gestopt, nagesteld en weer moet worden gestart, wanneer de gewenste 'instelling niet direct goed heeft plaats gehad.

20 Dit leidt tot verstoringen bij de opbouw van de stapel en tot onnodig lange storingsftijden.

Het doel is daarom een instelling van de organen van de stapelinrichting in zo kort mogelijke tijd nauwkeurig in de nieuwe stand te brengen.

25 De uitvinding heeft daarom het doel een werkwijze en een inrichting te verschaffen, die een gemeenschappelijke instelling van de organen van de stapelinrichting mogelijk maakt, en wel afzonderlijk voor veranderingen van de breedte- en de lengte.

Daarbij dient de inrichting volgens de uitvinding bij veranderingen 30 van het formaat een grote variatie in de breedte te bieden.

Dit doel wordt volgens de uitvinding bereikt doordat de bovenliggende banden met de omkeerrollen, de scheidingsschoenen, de uit-stootrollen en zijdelingse schudplaten bij de verstelling van de breedte van het formaat gemeenschappelijk dwars op de transport-35 richting van de vellen papier verschoven worden.

Door het gemeenschappelijk verstellen van de bovenliggende 8200964 * - 2 - banden met de omkeerrollen, de scheidingsschoenen, uitstootrollen en zijdelingse schudplaten wordt bij een verandering van de breedte van het formaat in de korste tijd de nieuwe instelling op de nieuwe formaatbreedte mogelijk en daarbij wordt de eenmaal bereikte, in 5 lijn liggende positie van de genoemde organen van de stapelinrich-·'. ting onveranderd gelaten, zodat een nieuwe instelling van de organen t.o.v. elkaar overbodig is.

De dwarsverschuiving van de genoemde organen van de stapel-inrichting kan met een enkele aandrijving, in het bijzonder een 10 motorische aandrijving, plaats vinden, die doelmatigheidshalve is bevestigd aan het orgaan, dat bij een· verandering van het formaat niet . hoeft te veranderen, in het bijzonder gewaarborgd bij de s che idings schoen.

Bij de instelling op verschillende formaatlengtes kan het 15 noodzakelijk zijn de positie van de zijderlingse schudplaten. t.o.v. de scheidingsschoen te veranderen en ook de positie van de aanslag-plank t.o.v. de scheidingsschoen en t.o.v. de zijdelingse schud-plaat te veranderen. Volgens de uitvinding wordt nu voorgesteld om de aanslagplank te bevestigen aan de achterste omkeerrollen 20 voor de bovenliggende banden en samen met deze en de voorste om-........keerrollen in de transportrichting van de vellen papier verschuifbaar uit te voeren. Bij deze wijze van plaatsing zijn alle organen van de stapelinrichting met uitzondering van de scheidingsschoen ook in langsrichting, d.w.z. in transportrichting van het vel pa— 25 pier, verschuifbaar.

De plaatsing geschiedt bij de inrichting volgens de uitvinding bij voorkeur zodanig, dat de omkeerrollen van de bovenliggende banden, de scheidingsschoenen, de uitstootrollen en de zijdelingse schudplaat door een stang met elkaar verbonden zijn voor de ge-50 meenschappelijke dwarsverschuiving. De aandrijving voor de dwars-verschuiving grijpt bij voorkeur aan op een geschikte plaats van de als as uitgevoerde stang en beweegt de door de stang, resp. as, met elkaar verbonden organen van de stapelinrichting gemeenschappelijk dwars op de transportrichting van de vellen papier naar de 35 nieuwe eindstand bij verandering van de breedte van het formaat. Daarbij vindt de dwarsverschuiving bij voorkeur plaats door een motorische aandrijving. De geleiding van de organen van de stapelinrichting geschiedt langs geleidingsstangen, die zich bij voorkeur uitstrekken tussen een uit staanders en tussen deze lopende 40 langsstijlen gevormd gestel.

8200964 ' *. 4 3 -

Daarbij is de motorische aandrijving voor de dwarsverschui-ving bij voorkeur bevestigd aan de geleidingsstang voor de dwars-verschuiving van de in de transportrichting van de vellen papier onverschuifbare scheidingsschoen, waarbij de andere organen van de 5 stapelinrichting door tandaandrijvingen evenwijdig geleid zijn.

Dit verzekert een exacte evenwijdige verschuiving dwars op de transportinrichting van de vellen papier bij verandering van de breedte van het formaat.

Yolgens een verdere voorkeursuitvoering·. van de inrichting 10 volgens de uitvinding is steeds een aanslagplank stijf bevestigd tussen twee aangrenzende, voor de gemeenschappelijke dwarsverschui-ving met elkaar verbonden, achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden, en verschuift bij een dwarsverschuiving van de omkeerrollen van de bovenliggende banden tezamen met deze. Hierbij 15 is het niet meer nodig om bij een dwarsverschuiving de bovenliggende banden over de aanslagplanken heen te tillen.

De stang kan als as zijn uitgevoerd en door een motorische aandrijving voor dwarsverschuiving in draaiing gezet worden. Op de as zijn tandwielen geplaatst die grijpen in tandstangen en op deze 20 wijze een nauwkeurige geleiding bij dwarsverschuiving van de organen van de stapelinrichting bewerkstelligen.

Bij verandering van de lengte van het formaat van de vellen papier zijn volgens de uitvinding de door de stang of as verbonden omkeerrollen van de bovenliggende banden evenwijdig aan de trans-25 portrichting van de vellen papier verschuifbaar, waardoor de toegankelijkheid tot de stapel papier van de achterzijde van de stapelinrichting gewaarborgd is, om niet precies ingeleide, of niet exact op maat gesneden vellen papier zonder moeilijkheden te kunnen verwijderen. De verschuiving van de omkeerrollen van de bovenlig-50 gende banden in de transportrichting, resp. in tegenovergestelde richting, van de vellen papier, geschiedt door de as, die in de lagers voor de omkeerrollen van de bovenliggende banden draaibaar maar axiaal niet verschuifbaar gelagerd is en bij de scheidings-schoen en zijderingse schudplaat steeds in een glijgeleiding geleid 55 is. Dit maakt het mogelijk de omkeerrollen van de bovenliggende banden evenwijdig met de transportrichting van de vellen papier te verschuiven en daarbij de met de achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden verbonden aanslagplank met te nemen, maan gelijktijdig de zijdelingse schudplaat en eveneens de scheidings-40 schoen op hun plaats vast te houden. De zijdelingse schudplaat is 8200964 - 4 - echter ook onafhankelijk, door een eigen aandrijving op de stang of as in de gewenste stand verschuifbaar. Elke aanslagplank kan, indien korte formaatlengtes dit noodzakelijk maken, zijn voorzien van een sleuf voor de doorleiding van de zijdelingse schudplaat. Op - 5 deze wijze is ook een aanpassing mogelijk aan korte formaatlengtes.

Ook voor de evenwijdige geleiding bij de langsverschuiving lm* zijn met voorkeur tandwielaandrijvingen bij de langsstijlen aanwezig.

De geleiding van de voorste omkeerrollen van de bovenliggende 10 banden bij hun verschuiving evenwijdig aan de transportrichting van de vellen papier kan in zijdelingse geleidingsrails geschieden.

Bij de grote formaatbreedtes kan het doelmatig zijn, afzonderlijke scheidingsschoenen en zijdelingse schudplaten buiten aan-grijping te brengen, maar de met deze samenwerkende bovenliggende 15 banden en aanslagplaten in aangrijping te laten. Toor dit geval zijn de scheidingsschoenen en ook de zijdelingse schudplaten zwaaibaar geplaatst in een positie boven het stapelvlak.

Wat betreft verdere details van de stapelinrichting volgens de uitvinding wordt verwezen naat het in de tekening afgebeelde 20 uitvoeringsvoorbeeld.

Fig. 1 toont schematisch een perspectivisch aanzicht en

Fig. 2 een zijaanzicht van de stapelinrichting.

Op een transportband 1 worden door het in langs- en dwars-richting snijden van een baan papier, afzonderlijke papiervellen 2 25 na elkaar aan de stapelinrichting toegevoerd. Door de uitstoot-rollen 3 achter de transportband 1 verkrijgen de vellen papier nog een versnelling om deze op de stapel 4 te transporteren. Door omkeerrollen 5> 6 geleide, door spanrollen 7 gespannen en via aandrijf roll en 8 door motor 9 aangedreven bovenliggende banden 10 30 helpen het ovememen van de vellen papier 2 van de transportband 1 en brengen deze door de uitstootrollen 3 tot aan de stapel 4*

De aanslagplank 11, die aan de houder van de achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden 6 bevestigd is, vormt de achterste begrenzing bij de vorming van de stapel 4· 35 Yoor het gemeenschappelijk verschuiven in dwarsrichting zijn telkens twee aan elkaar grenzende bovenliggende banden 10 met de, in dezelfde, lagerbok gelagerde, omkeerrollen 5>6, zoals het beste uit fig. 1 te zien is, met elkaar verbonden, waarbij steeds een aanslagplank 11 tussen de aangrenzende bovenliggende banden ge-40 plaatst is.

8200964 - 5 -

De scheidingsschoen 12 is eveneens telkens tussen twee aangrenzende bovenliggende banden 10, in de transportrichting van de vellen papier 2 achter de transportband 1 en voor de uitstootrollen 3 gepplhatst, welke schoen door een aandrijving 13 boven het trans- 5- portvlak van de vellen papier 2 te heffen is. De scheidingsschoen 12 is in dwarsdoorsnede wigvormig met naar boven wijzende punt uitgevoerd en heft de zijranden van de langs getransporteerde vellen papier 2 iets op, opdat de vellen papier 2 steeds tussen twee zijdelingse schudplaten 14 ordelijk op de stapel 4 gelegd 10 worden. De zijdelingse schudplaten 14 zijn eveneens door een aandrijving 15 boven het stavlak te heffen, indien deze bij heel brede afmetingen niet nodig zijn.

Ben in het midden geplaatste eenheid voor insehudden bestaat uit de beide naast elkaar liggende bovenliggende banden 10 met de 15 voorste en achterste omkeerrollen 5 resp. 6, een daar tussen liggende scheidingsschoen 12, de uitstootrollen 3» de inschudplaat 14 en de aanslagplank 11.

De zijdelings geplaatste eenheden voor insehudden hebben één bovenband minder.

20 Deze organen van de stapelinrichting zijn volgens de uitvinding door een, in het afgeheelde uitvoeringsvoorbeeld als vierkante as 16 gevormde stang voor de gemeenschappelijke dwarsverschuiving met elkaar verbonden. De dwarsverschuiving wordt door een motorische aandrijving 17 bewerkstelligd, die via een ketting 18 en ketting-25 tandwielen 19 de as 16 in draaiing zet. De as 16 is in het lager voor de voorste en achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden 5? 6 draaibaar, maar axiaal onversehuifbaar gelagerd. Aan de einden van de as 16 zijn tandwielen 20, 21 aangebracht, die in dwarsliggende tandstangen 22, 23 grijpen en daardoor een correcte 30 evenwijdige geleide dwarsverschuiving geven. Door een ander tandwiel 24 is ook de geleiding 25 voor de dwarsverschuiving voor de scheidingsschoen 12 bij de dwarsverschuiving evenwijdig geleid.

De dwarsverschuiving van de organen van de stapelinrichting wordt door de geleidingsstangen 26, 27, 28, 29 en 30 mogelijk ge-35 maakt, die in een uit staanders 31 en daartussen gelegen langsstij-len 32 gevormd gestel geplaatst zijn. De geleidingsstangen 28 voor de schuifgeleiding 25 van de scheidingsschoen 12 is tussen twee staanders 31 op een vaste plaats aangebracht. Daarentegen zijn de geleidingsstangen 26, 27 voor de voortste omkeerrollen van de bo-40 venliggende banden 5? langs de zijdelingse geleidingsrails 33 in de 8200964 \ ‘ ' - 6 - * \ langsrichting verschuifbaar. De geleidingsstangen 29 en 30 voor de zijdelingse schudplaat 14 reap, de achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden 6 en de aanslagplank 11 zijn over de langs-stijlen 32 door de aandrijving 34 resp. 35 evenwijdig met de trans-5 portrichting van de vellen papier 2 verschuifbaar. De evenwijdige geleiding wordt daarbij door tandaandrijvingen 36 resp. 37 bewerkstelligd.

, Opdat de zijdelingse schudplaat 14 door de aandrijving 34 onafhankelijk van de overige organen van de stapelinrichting, 10 evenwijdig aan de transportrichting van de vellen papier 2 verschoven kan worden, is de geleiding 38 op de as 16 als glijdende geleiding uitgevoerd, d.w.z. de as 16 kan ongehinderd in de geleiding 38 draaien en ook een verschuiving in langsrichting van de geleiding 38 op de as is mogelijk. Ook de scheidingsschoen 12 15 is met een glijdende geleiding 39 op de as 16 aangebracht, opdat de as 16 bij de verschuiving in langsrichting van de omkeerrollen van de bovenliggende banden 5> 8 met de aanslagplank 11, zonder verandering van de positie van de scheidingsschoen 12, verschoven kan worden. Bij zo'n, door de aandrijving 35 verkregen langsver-20 schuiving van de, door de as 16 met elkaar verbonden lagers voor de omkeerrollen van de bovenliggende banden 5> 8, is een evenwijdige geleiding door de langsstijlen 32 en de zijdelingse geleidingsrails 33 gewaarborgd. Een langsverschuiving vindt plaats indien kortere afmetingen verwerkt worden. Opdat men dan vanaf de achterkant van 25 de stapelinrichting nog bij de stapel 14 kan komen, worden de achterste omkeerrollen 6 van de bovenliggende banden samen met de aanslagplank 11 naar voren gebracht. Een sleuf 40 in de aanslagplank 11 maakt het door de aanslagplank 11 heenlopen van de zijdelingse schudplaat 14 mogelijk, zodat willekeurig korte formaat-30 lengtes goed geleid tussen de zijdelingse schudplaten 14 gestapeld kunnen worden.

De werkwijze bij verstelling van de stapelinrichting volgens de uitvinding is als volgt:

Bij uitsluitend dwarsverschuiving van de organen van de sta— 35 pelinrichting, nl. omkeerrollen 5> 8 met banden 10, scheidingsschoen 12, uitstootrollen 3? zijdelingse schudplaat 14 en aanslagplank 11 vanwege verandering van de breedte van het formaat van de vellen papier 2, wordt de aandrijving 17 in de ene of andere richting bediend. Dit heeft door de draaiing van de as 16 een 40 gemeenschappelijke verschuiving van de positie van de genoemde '8200964 ~ * - 7 - organen van de stapelinriohting tot gevolg met exacte door tand-aandrijving 20, 21 alsmede 24 bewerkstelligde evenwijdige geleiding, zonder dat iets verandert aan de in é,én lijn liggende afstelling van de bij één eenheid voor inschudden horende organen van de sta-5 pelinrichting. Deze verschuiving van de positie dwars op de trans-portrichting van de vellen papier vindt dienovereenkomstig snel en probleemloos plaats.

Wordt door de verandering van de lengte van het formaat van de vellen papier 2 een langsversehuiving van de organen van de 10 stapelinriohting noodzakelijk, dan wordt de aandrijving 54 voor de langsverstelling van de zijdelingse schudplaat 14 op de as 16 in werking gesteld, die dienovereenkomtig naar voren of achteren verschoven wordt. Terder wordt eventueel de aandrijving 55 bediend, die een langsversehuiving van de aanslagplank 11, de met deze ver-15 bonden achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden 6 en een door de as 16 aan deze voor de gemeenschappelijke verschuiving verbonden voortste omkeerrollen van de bovenliggende banden 5> teweegbrengt. Voor de zijdelingse geleiding zorgen de langsstijlen 32 en de zijdelingse geleidingsrails 33· Daarbij verhinderen de 20 tandaandrijvingen 36 en 37 een kantelen bij de langsversehuiving van de zijdelingse schudplaat 14 resp* aanslagplank 11 met omkeerrollen van de bovenliggende banden 5» 6· 8200964

Claims

1. Werkwijze voor het instellen van de bovenliggende banden, scheidingsschoenen, uitstootrollen en zijdelingse schudplaten op verschillende formaat breedtes bij de vorming van een stapel door na elkaar aan het stapelstation toegevoerde vellen papier, met 5het kenmerk, dat de bovenliggende banden met de om-keerrollen, de scheidingsschoenen, de uitstootrollen en zijdelingse schudplaten bij de verstelling van de breedte van het formaat gemeenschappelijk dwars op de transportrichting van de vellen papier verschoven worden.

2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de dwarsverschuiving door een enkele motorische aandrijving geschiedt.

3· Werkwijze volgens conclusie 1 of 2, waarbij bovendien een instelling op verschillende lengtes van het formaat plaats vindt, 15. e t het kenmerk, dat de zijdelingse schudplaat t.o.v. de scheidingsschoen, en de aanslagplank samen met de bovenliggende banden en de omkeerrollen t.o.v. de scheidingsschoen en de zijdelingse schudplaat, in de transportrichting van de vellen papier verschoven worden. 20

4· Inrichting voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat omkeerrollen van de bovenliggende banden (5, 6), een scheidingsschoen (12), uitstootrollen (3) en een zijdelingse schudplaat (14) door een stang (16), voor de gemeenschappelijke dwarsverschuiding, met 25 elkaar verbonden zijn.

5. Inrichting volgens conclusie 3 of 4> met h et kenmerk, dat elke uit omkeerrollen van de bovenliggende banden (5, 6), scheidingsschoen (12), uitstootrollen (3) en zijdelingse schudplaat (14) gevormde eenheid voor inschudden, langs 30 geleidingsstangen (26 t/m 30) door een motorische aandrijving (17( in dwarsrichting verschuifbaar is.

6. Inrichting volgens conclusie 5> met het kenmerk, dat de gel eidings stangen (26 t/m 30) zich tussen een uit staanders (31) en tussen deze lopende langsstijlen (32) 55 gevormde gestel, uitstrekken.

7. Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 6, met het kenmerk, dat steeds één aanslagplank (11) tussen twee aangrenzende achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden (6) voor de gemeenschappelijke dwarsverschuiving, met deze verbonden 40 , 8200964 r-=-:----- 4 - 9 - is.

8. Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 7, met het k,e n m e r. k, dat de stang als as (ΐβ) is uitgevoerd en door een motorische aandrijving voor dwarsverschuiving (17) in 5 draaiing te zetten is.

9· Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 8 voor het verwezenlijken van de werkwijze volgens conclusie 1 en J, met het kenmerk, dat door de stang of as (16) verbonden omkeerrollen van de bovenliggende banden (5, 6) evenwijdig met de 10 transportrichting van de vellen papier (2) verschuifbaar zijn.

10. Inrichting volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de as (16) in de lagers voor de omkeerrollen van de bovenliggende banden (5, 6) draaibaar is maar a-via-al onver-schuifbaar, gelagerd is en bij de scheidingsschoen (12) en zijde- 15 lingse schudplaat (14) steeds in een glijdende geleiding geleid is.

11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat elke aanslagplank (11),voorzien is van een sleuf (40), voor het doorleiden van de zijdelingse schudplaat (14).

12. Inrichting volgens conclusie 11, met het' 20. e n m e r k, dat voor de verschuiving in langsrichting een motorische aandrijving (55) aanwezig is.

13* Inrichting volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat de motorische aandrijving (35) aan de lagers voor de achterste omkeerrollen van de bovenliggende banden (6) ge— 25 koppeld is.

14· Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 15» met het kenmerk, dat de schuifgeleidingen voor de langs- en dwarsverschuiving van de omkeerrollen van de bovenliggende banden (5, 6) met aanslagplanken (11) alsmede de zijdelingse schudplaten 30 (14), scheidingsschoen (12) en uitstootrollen (3) door tandaan-drijvingen (20, 22; 21 23; 24; 36; 37) evenwijdig geleid worden.

15· Inrichting volgens een van de conclusies 9 t/m 14> met het kenmerk, dat de stangen voor dwarsgeleiding (26, 27) voor de voorste omkeerrollen van de bovenliggende banden (5) in zij— 35 delingse geleidingsrails (33) in transportrichting van de vellen papier (2) verschuifbaar gelagerd zijn.

16. Inrichting volgens een van de conclusies 4 t/m 15> met het kenmerk, dat de scheidingsschoen (12) en de zijdelingse schudplaat (14) naar boven, over het stapelvlak heen, zwaai-40 baar, aangebracht zijn. 8200964