NL8105143A - Inrichting voor het verpakken van rollen met in de verpakking aangebracht etiket. - Google Patents

Description

v P & C * ' *

1 W 5853-1 Ned.dB/LvD

Inrichting voor het verpakken van rollen met in de verpakking aangebracht etiket.

Bij een bekende machine voor het verpakken van rollen worden 5 etiketten in het omhulsel gebracht. De machine heeft een passive etiketten-* toevoer, waarbij een afzonderlijk etiket valt langs een goot onder invloed van de zwaartekracht naar een punt direkt stroomopwaarts van een gordijn van verpakkingsmateriaal, zodat, wanneer de rol dit gordijn door lasbekken heendrukt, de rol het etiket opneemt en meeneemt..De bekken worden 10 geopend en de rol valt onder invloed van de zwaartekracht op het losse verpakkingsgordijn van filmmateriaal, dat wordt gevormd door het vooruit bewegen van twee films over gelijke lengteafstanden. Daarna sluiten de bekken voor het lassen en doorsnijden van de beide films, zodat de ingepakte rol aan de stroomafwaartse zijde uit de bekken kan vallen en het film-15 gordijn opnieuw ontstaat.

Deze machine voor verpakken en aanbrengen van etiketten heeft een aantal bezwaren. De etiketten blijven steken in de zwaartekrachtgoot, die voert naar het opneempunt. Door dit blijven hangen moet de machine worden gestopt totdat de goot is vrijgemaakt. Wanneer de lasbekken wor-20 den geopend, valt de rol onder invloed van de zwaartekracht door de open bekken in het tevoren aangevoerde loshangende gordijn. Door de schok van deze val breekt soms de naad in het gordijn, waardoor het onmogelijk is de rol te verpakken en van een etiket te voorzien. Door de positieve toevoer van gelijke lengten van de bovenfilm en de onderfilm betekenen 25 kleine toleranties in de roldiameter, zoals normaal kunnen worden verwacht bij een rol van opgewikkeld velvormig materiaal, dat sommige rollen te klein zijn voor de vaste maat van het omhulsel van ongekrompen film, waardoor het etiket kan verschuiven en een verkeerde stand krijgt tussen het omhulsel en de rol. Verder valt de rol na het vormen van het omhulsel 30 onder invloed van de zwaartekracht op een steunvlak vóór het krimpen.

Door deze val kan eveneens het etiket van zijn plaats verschuiven.

In Amerikaans octrooischrift 3,289.386 is een verpakkingsmachine weergegeven, waarbij een continue strook etiketten wordt toegevoerd op het binnenvlak van een der films, zodat na het lassen en kringen het 35 etiket door de verpakking heen zichtbaar is.

Volgens de uitvinding steekt een samenstel voor het overbrengen van de etiketten uit over de roltoevoerbaan en neemt een etiket op dat wordt aangeboden door een etikettentoevoerinrichting, waarna het over-brengsamenstel zich terugtrekt tot beneden de toevoerbaan voor de rol, 40 teneinde het nauwkeurig vastgehouden etiket direkt stroomopwaarts van een 8105143 t % ' - 2 - strakgespannen filmgordijn te kunnen plaatsen. Een rol wordt stroomafwaarts gedrukt tegen het etiket en het gespannen gordijn aan en door de open lasbekken naar een vastgehouden stand juist voorbij de bekken. Terwijl de rol wordt bewogen door de open lasbekken naar de vastgehouden stand 5 op een afvoertransporteur wordt een afgemeten lengte film toegevoerd aan een zijde van het gordijn aan de rol en vervolgens wordt voldoende film toegevoerd van het andere stuk film voor het voltooien van de verpakking om de rol. Tijdens de toevoer wordt het gordijn gespannen gehouden.

Bij het sluiten van de lasbekken wordt een nauwpassend omhulsel van 10 transparante afdichtfilm gevormd om de rol en het nauwkeurig geplaatste etiket heen, onafhankelijk van variaties in de roldiameter.

Door de lengte van het filmmateriaal die positief wordt toegevoerd aan het werkgebied tijdens de beweging van de rol door de bekken heen wordt de netto rotatie bestuurd van de rol voordat de rol op 15 de afvoertransporteur wordt geplaatst. De inrichting kan worden ingesteld voor het geven van een netto rotatie volgens de klok, een netto rotatie tegen de klok of zonder netto rotatie, afhankelijk van de plaats van het etiket wanneer dit aanhankelijk wordt opgenomen door de rol en van de plaats van de lasnaad, die het omhulsel sluit. Op deze wijze wordt een 20 nauwpassend omhulsel gevormd rondom de rol en het etiket en steken de omtrekseinden van het etiket niet uit tussen de lasbekken, waardoor zij hetzij de lasnaad zouden onderbreken die het omhulsel om de rol sluit, of de stroomopwaartse lasnaad, waardoor het gespannen filmgordijn opnieuw wordt gevormd.

25 De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van de verpakkingsmachine volgens de uitvinding is weergegeven.

Fig. 1 is een algemene doorsnede door de inrichting, met toevoeren afvoertransporteurs, de lasbekken, de drukstangen 30 voor de rol, de etikettentoevoerinrichting en het over- brengsamenstel voor de etiketten.

Fig. 2, 3 en 4 komen overeen met fig. 1 in verschillende stadia van de werking.

Fig. 5 en 6 zijn aanzichten op grotere schaal van het opnemen 35 van een etiket door het overhrengsamenstel van de etiketten toevoerinrichting.

Fig. 7 en 8 zijn aanzichten volgens 7-7 en 8-8 van fig. 5 en 6 resp.

Fig. 9 en 10, 11 en 12 en 13 en 14 zijn aanzichten op grotere schaal, die het verpakken tonen van rollen met verschillen-40 de afmetingen met etiketten van verschillende afmetingen.

8105143 «r « - 3 -

Fig. 15 is een aanzicht in perspectief van een verpakte rol met een etiket op zijn plaats.

De inrichting 10 volgens fig. 1 tot 4 is een wijziging van de bekende inrichting voor het verpakken van rollen, volgens Amerikaans octrooischrift 5 3,990.215 van Aanvraagster, met een etikettentoevoerinrichting 12 en een overbrengsamenstel 14 voor etiketten.' De inrichting heeft een toevoertransporteur 16 voor de rollen, een filmtoevoer 18, gelegen aan het stroomafwaartse einde van de transporteur 16, een paar heen en weer beweegbare , lasbekken 20, 22, nabij de filmtoevoer en een afvoertransporteur 24 voor 10 de rollen, stroomafwaarts van de lasbekken. De toevoertransporteur 16 voor de rollen heeft een reeks zijwaarts op afstand liggende steunrails 26, waarvan er slechts een is weergegeven, met een aantal transportbanden 28, die aan de bovenzijde van de rails in stroomafwaartse richting bewegen, over schijven 30 lopen en aan de onderzijde van de rails stroom-15 opwaarts bewegen. De banden worden continu· aangedreven door bekende aandrijforganen. Een paar veerkrachtige neerhoudorganen 30 voor de rollen, waarvan er slechts een is weergegeven, zijn gemonteerd aan steunplaten 34 op een afstand boven de bovenparten van de transportbanden 28.

Stijf opgewikkelde rollen R van velvormig materiaal worden 20 toegevoerd aan het stroomopwaartse einde van de toevoertransporteur 16 met regelmatige tussenpozen. De rollen worden opgesloten tussen de bovenparten van de banden 28 en de veerkrachtige neerhoudorganen 32, zodat bij de stroomafwaartse beweging van de transportbanden de rollen worden geroteerd om de neerhoudorganen en in stroomafwaartse richting toegevoerd 25 aan de lasbekken.

Het filmtoevoer-samenstel 18 voert transparante, onder invloed van warmte krimpbare kunststofLfilm toe aan het werkgebied 34 nabij de lasbekken, van niet-weergegeven bovenste en onderste filmrollen.

De bovenste film 36 verloopt van de bovenste rol langs een leirol 38 over 30 een filmtransportorgaan 40 voor trapsgewijze toevoer, rond een vertikaal beweegbare danserstang 42 en van daar over een leirol 44 en een stang 46 naar het werkgebied, waar de film is verbonden met het einde van de onderste film 48 door de lasnaad 50.

De onderste film 48 verloopt van de onderste toevoerrol via een 35 naar behoefte toevoerend filmtoevoerorgaan 52, over een leirol 54 en een danserstang 56 en langs leistangen 58 naar de lasnaad 50. De met elkaar verbonden boven- en onderfilm vormen een gordijn, dat verloopt over het werkgebied 34 nabij de transporteur 16. Het gordijn wordt strak gehouden door het gewicht van de danserstang 42.

40 Het filmtoevoerorgaan 40 voert een afgemeten lengte film toe, 8105143 * % - 4 - welke aan het werkgebied moet worden toegevoerd voor het verpakken van elke rol. De onderste film 48 wordt naar behoefte aan het werkgebied 34 toegevoerd. De danserstang 56 is zwaarder dan de danserstang 42, zodat bij het inpakken de afgemeten lengte van de bovenste film 36 eerst in 5 het werkgebied wordt getrokken en daarbij de danserstang 42 naar omhoog wordt bewogen uit een onderste stand volgens fig. 1 naar een bovenste stopstand 60. Nadat de beschikbare bovenste film is uitgeput wordt de onderste film toegevoerd aan het werkgebied en wordt de zwaardere danserstang 56 omhoog gebracht uit zijn ruststand volgens fig. 1. Bij het 10 begin van het heffen van de stang 56 wordt een microschakelaar bediend en het toevoerorgaan 52 in werking gesteld, waardoor extra onderste film wordt toegevoerd van de onderste rol totdat de stang 56 is teruggekeerd naar zijn ruststand en geen verdere onderste film nodig is voor het voltooien van de verpakking.

15 De boven- en onderlasbek zijn van bekende constructie. Wanneer de bekken sluiten om een laag warmlasbare film van dubbele dikte worden twee op korte afstand liggende dwarse lassen gevormd tussen de films en daarna de films doorgesneden tussen de lassen. De inrichting 10 heeft bekende aandrij forganen voor het omhoog en het omlaag bewegen van de 20 bekken, het vormen van de lasnaden en het doorsnijden van de film na de vorming van de naden.

De afvoertransporteur 24 voor de rollen heeft veerkrachtige bovenste neerhoudorganen 62 voor de rollen, soortgelijk aan de neer-houdorganen 32 van de invoertransporteur, een steunplatform 64 voor de 25 rollen nabij de bekken 20, 22 en een aantal continu gedreven transportbanden 66 met bovenparten die in stroomafwaartse richting lopen.

De banden 66 lopen over schijven 68 nabij het werkgebied. De schijven 68 kunnen bewegen van de onderste stand volgens fig. 1. naar de geheven stand volgens fig, 4 voor het transport van een ingepakte rol met etiket 30 in stroomafwaartse richting van het werkgebied naar een bekend, onder invloed van warmte werkend, krimpstation . In dit station wordt het gelaste filmomhulsel, dat de rol en. het etiket omgeeft, gekrompen tegen de rol en vormt de verpakking 70 volgens fig. 15.

De. inrichting 10 heeft een paar op zijdelingse afstand liggende 35 roldrukstangen 72, waarvan er slechts een is weergegeven. De stangen zijn beweegbaar tussen de steunrails 26 van de toevoertransporteur uit een ingetrokken stand, welke met getrokken lijnen in fig. 1 is weergegeven, en een geheel uitgebrachte stand volgens fig. 2. De drukstangen dragen V-vormige koppen 70 voor aanraking met een rol op het platform 76 40 van de toevoertransporteur, bewegen de rollen door het werkgebied langs.

8105143 è fc - 5 - de lasbekken 20, 22, zoals weergegeven in fig. 2 en leveren de rollen af op de afvoertransporteur tussen het platform 64 en de neerhoudorganen 62. De drukstangen worden door een bekende aandrijving bewogen tussen de ingetrokken en de uitgetrokken stand.

5 Een inrichting 12 voor de toevoer van etiketten is gemonteerd aan de inrichting 10 boven de toevoertransporteur 16 iets stroomopwaarts van het werkgebied 34. De toevoerinrichting heeft een voorraad afzonderlijke rechthoekige papieren etiketten en toevoerorganen, waaronder banden 78 voor het bewegen van afzonderlijke etiketten 80 over een toevoervlak 10 82 totdat het etiket een opneemstand volgens fig. 7 bereikt, waarbij de voorrand 84 van het etiket in ingrijping is met knijpdraden 86, fig. 5. Het overbrengsamenstel 14 voor de etiketten is gemonteerd aan de inrichting 10 tussen aangrenzende steunrails 26 van de toevoertransporteur, op een afstand van de drukstangen 72 en omvat een zwenkarm 88, met een paar op 15 afstand ligende zijplaten 90, welke draaibaar zijn gemonteerd aan hun stroomopwaartse einden om een as 92 van de inrichting 10.

Een plaat 94 verloopt tussen de stroomafwaartse einden van de zijplaten 90 en heeft een vaste opstaande bek 96 aan de stroomafwaartse zijde ervan. Zwenkvinger 98 is draaibaar gemonteerd om een as 100 ver-20 lopend tussen de stroomafwaartse einden van de platen 90 en heeft een langwerpige grijpbek 102 met sleuf, die over de zelfde afstand uitsteekt als de vaste bek 96.

De zwenkarm 88 draagt een luchtcilinder 104, aangebracht tussen platen 90, waarbij het vaste einde van de cilinder draaibaar is gemon-25 teerd om een as, verlopend tussen de platen aan het stroomopwaartse einde van de zwenkarm, terwijl de zuigerstang 106 van de cilinder draaibaar is gemonteerd aan het ondereinde van de vinger 98. Door het uitbrengen van de zuigerstang uit de cilinder 104 worden de bekken 96, 102 geopend, zoals weergegeven in fig. 5 en bij het intrekken van de zuiger-30 stang worden de bekken gesloten volgens fig. 6.

Een veerkrachtige grijpstrook 108 verloopt over het grijpoppervlak van de bek 102.

Het overbrengsamenstel heeft een luchtcilinder 110 voor de zwenkarm 88, waarvan het vaste einde draaibaar is gemoneerd aan het frame 35 112 van de inrichting en de zuigerstang 114 draaibaar is gemonteerd aan oren 116' die uitsteken van de onderzijden van de platen 90. Wanneer de zuigerstang van de cilinder 110 wordt ingetrokken, wordt de zwenkarm 88 teruggetrokken naar de stand van fig. 1 beneden het bovenpart van de toevoertransporteur. Bij het uitbrengen van de zuigerstang van de cilinder 40 110 wordt de arm 88 gezwenkt tot boven de toevoertransporteurs, zodanig, 8105143 w *.

- 6 - t dat de open bekken 96, 102 komen te liggen om de voorrand van het etiket 80 aan de etikettoevoerinrichting 12.

De weergegeven inrichting werkt als volgt.

Stijf opgewikkelde rollen R van velvormig materiaal worden toegevoerd aan 5 de toevoertransporteur 16 en stroomafwaarts bewogen langs de transporteur op bepaalde afstanden. De afstand is de afstand aangegeven tussen de rollen 116 en 118 van fig. 1 die met gebroken lijnen zijn aangegeven.

De werkcyclus van de inrichting 10 wordt beschreven beginnend met een rol in de beginstand 120 in fig. 1 en voortgaande totdat de aangrenzend 10 stroomopwaartse. rol stroomafwaarts is bewogen tot de stand 120.

Aan het begin van de werkcyclus staat de inrichting 10 in fig. 1 met de drukstangen 72 in teruggetrokken stand, de zwenkarm 88 in de teruggetrokken stand, terwijl een etiket 80 vastgeklemd wordt gehouden tussen de gesloten bekken 90 en 102 en naar omhoog uitsteekt over het 15 werkgebied 34 direkt stroomopwaarts van het. gespannen filmgordijn. De lasbekken 20, 22 zijn open en de schijven 68 van de afvoertransporteur zijn naar omlaag bewogen.

Door de beweging van de rol naar de stand 120 wordt een micro-schakelaar bediend, die de bovenste filmtoevoer 40 in werking stelt voor 20 het toevoeren van een afgemeten/lengte bovenste film 36 van de toevoerrol. Door de toevoer van de bovenfilm kan de bovenste danserstang 42 naar omlaag bewegen uit de omhoog gebrachte stand 60 naar de stand van fig. 1. Het gewicht van de bovenste danserstang handhaaft de spanning in het filmgordijn dat zich uitstrekt over het werkgebied. Door het sluiten van de 25 microschakelaar is ook de toevoerinrichting 12 voor de etiketten in werking gesteld en voert een volgend etiket 80 toe aan de opneemstand volgens fig. 7, waarbij de voorrand 84 in aanrkaing. is met de knijpdraden 86.

Terwijl de rol wordt bewogen naar het platform 76 wordt de 3Ό zuiger van de luchtcilinder 104 uitgebracht en daardoor de bekken geopend, die het etiket vasthouden, waardoor het etiket wordt vrijgegeven en kan worden opgenomen door de rol. ·

Nadat de toevoer van de bovenfilm is voltooid, wordt een microschakelaar bediend, waardoor de drukstangaandrijving in werking wordt 35 gesteld en de drukstanden naar boven zwenken uit de met getrokken lijnen weergegeven stand van fig. 1, zodat de koppen 74 in aanrkaing komen met de stroomopwaartse zijde van de rol, nadat de transportband 28 de rol heeft gebracht tot het platform 76. Door verdere stroomafwaartse beweging van de drukstangen wordt de rol tegen het vrijgemaakte etiket en het gespannen 40 filmgordijn 'gedrukt,, waardoor de rol, het etiket en het gordijn worden 8105143 Λ V * - 7 - gedrukt door de lasbekken 20, 22 heen, zoals weergegeven in fig. 2.

Bij de aanvankelijke aanraking tussen de druks tangen en de rol op het platform 76 glijdt de rol stroomafwaarts van het platform en de veerkrachtige neerhoudorganen 32 zonder rotatie. Wanneer de rol stroom-5 afwaarts wordt getransporteerd, wordt de strakgespannen film gewikkeld om de beide zijden van de rol en een aanraking gevormd met de rol van hoge wrijving over een vrij groot oppervlak tegen de tijd dat de rol vrij is van het platform en de neerhoudorganen. Het etiket bevindt zich als in een sandwich- tussen de rol en het filmgordijn in de juiste stand en 10 richting op de rol, waarbij de boven- en onderrand van het etiket evenwijdig lopen aan de rolhartlijn.

Tijdens de aanvankelijke toevoer van de rol tegen het filmgordijn wordt de lichtere bovenste danserstang 42 omhoog gebracht, de zwaardere onderste danserstang 56 beweegt niet en de vooraf afgemeten lengte van de 15 bovenfilm wordt toegevoerd aan het werkgebied. Daarna beweegt de onderste danserstang 56 naar omhoog en de onderste film 48 wordt bij behoefte eerst toegevoerd aan het werkgebied nadat alle beschikbare bovenste film is · uitgeput en de lichtere bovenste danserstang 42 is omhoog gebracht naar zijn bovenste stand 60.

20 Nadat de rol voorbij de lasbekken is gedrukt, zoals weergegeven in fig. 2 en wordt vastgehouden tussen het platform 64 en de neerhoudorganen 62, worden de drukstangen teruggetrokken naar de met getrokken lijnen weergegeven stand van fig. 1. Wanneer de drukstangen vrij zijn van de lasbekken wordt een microschakelaar bediend voor het sluiten en bedienen van 25 de lasbekken, waardoor lasnaden worden gevormd tussen de opgesloten bovenste en onderste film aan weerszijden van de bekken, waarna de film tussen de lasnaden wordt doorgesneden. De stroomafwaartse lasnaad houdt de films bij elkaar, waardoor een nauw sluitend filmomhulsel wordt gevormd om de rol en het nauwkeurig geplaatste etiket. De stroomopwaartse lasnaad 30 verbindt de bovenste en de onderste film weer met elkaar, zodat bij het -openen van de bekken het gewicht van de bovenste danserstang weer het strakke gordijn doet ontstaan over het werkgebied 34.

Tijdens of volgende op de werking van de lasbekken 20, 22 wordt de zuigerstang van de luchtcilinder 110 voor de zwenkarm 88 uitgebracht, 35 waardoor de zwenkarm wordt gebracht in de uitstekende stand van fig. 4.

•Terwijl de zwenkarm de uitgebrachte stand nadert, zoals is weergegeven in fig. 5 en 7, komen de open bekken 96, 102 uit te steken langs de stroomafwaartse rand 84 van het aangeboden etiket 80 en komt de plaat 94 aan te liggen tegen de etiketrand 84, waardoor het etiket over een geringe 40 afstand wordt opgeheven van de knijpdraden, waardoor de rand 84 gelijk- 8105143

« 'V

- 8 - liggend met de plaat op de plaat 94 komt te liggen. Daarna wordt de zuiger van de cilinder 104 weer ingetrokken, de bekken gesloten, waardoor het etiket veerkrachtig wordt vastgeklemd met de 'rand 84 vol in aanraking met de plaat 94. Na het vastklemmen wordt de zuiger van de cilinder 110 5 ingetrokken voor het terugbrengen van de zwenkarm naar de stand van fig.1 waardoor het vastgeklemde etiket onder de knijpdraden uit en uit de etikettoevoerinrichting, wordt getrokken. Wanneer de zuiger geheel is ingetrokken ligt het vastgeklemde etiket direct, stroomopwaarts van het nieuw gevormde strakke· filmgordijn.

10 De beide drukstangen 72 steken bij voorkeur in ruimten tussen de draagrails 26 aan weerszijden van het overbrengsamenstel 14 voor de etiketten. Op deze wijze kunnen zowel de drukstangen als het overbrengsamenstel uitsteken door de toevoerbaan en wel tegelijkertijd en kan de machine worden ingesteld op een optimale snelle cyclus.

15 Na het openen Van de lasbekken worden de schijven 68 van de afvoertransporteur omhooggebracht, zodat de banden 66 daarvan in aanraking komen met de verpakte en van een etiket voorziene rol en deze rol stroomafwaarts meevoeren van het werkgebied af naar een bekend krimp-station waarin het krappe filmomhulsel door warmte stijf om de rol wordt 20 gekrompen. Tijdens de beweging van de rol langs de afvoertransporteur belet de aanraking tussen de rol en de transportband en de veerkrachtige neerhoudorganen 62 relatieve beweging vna het-etiket ten opzichte van de rol, zodat verzekerd is dat het etiket in de juiste stand op de rol blijft, totdat het filmomhulsel is gekrompen op de rol, waardoor het etiket 25 positief op zijn plaats wordt gehouden.

Tegen de tijd dat de zwenkarm is teruggekeerd naar de inge- · trokken stand volgens fig. 1 en de voorste rol is afgeleverd aan de afvoertransporteur 24 is de werkcyclus voltooid en heeft de toevoertranspor-teur 16 voor de. rollen een volgende stroomopwaartse rol gebracht in de 30 stand 120.

Voor het op de juiste wijze lossen van de film over de gehele breedté. van het filmomhulsel is het nodig te beletten dat het etiket wordt gevangen tussen de lasbekken, terwijl zij sluiten.

De etiketten zijn gewoonlijk gevormd van papier. Wanneer zij worden ge-35 vangen tussen de bovenste en de onderste kunststoffilm tijdens het lassen werken zij als isolator en. beletten zij het hechten van de film tot doorlopende lasnaden langs het omhulsel. Wanneer het etiket geheel zal uitsteken over de lasbekken zou ook de naad, die het filmgordijn vormt, worden verbroken. Rollen die zijn verpakt in niet goed gelast omhulsels 40 moeten worden afgekeurd.

8105143 • · - 9 -

Bij de inrichting volgens de uitivinding is dit bezwaar vermeden doordat de hoeveelheid bovenfilm, die aan het werkgebied wordt toegevoerd, wordt bestuurd en daardoor de netto rotatie wordt bestuurd van de rol bij de beweging tussen de toevoer- en de afvoertransporteur. Het toevoeror-5 gaan 40 voor de bovenfilm wordt ingesteld afhankelijk van de afmetingen van de rol en de lengte van het etiket teneinde te verzekeren dat wanneer de lasbekken worden gesloten de omtreksranden van het etiket ongeveer op gelijke afstanden liggen van de stroomopwaartse las, die het omhulsel sluit. Afhankelijk van de vorm van de rol en het etiket in een bepaald 10 geval kan de netto rotatie van de rol tussen de toevoer- en de afvoertransporteur volgens of tegen de klok zijn. Bij sommige toepassingen wordt de rol bewogen tussen de transporteur zonder enige netto rotatie.

Fig. 9 toont een rol R, geplaatst op het platfrom 76, terwijl de rol voort wordt bewogen door de drukstangen teneinde in aanrkaing te komen 15 met een etiket L en het strakke filmgordijn 120. Het gordijn heeft een naad 122, gevormd bij het verpakken van de direkt voorgaande rol.

Bij de aanvankelijke beweging van de rol naar het werkgebied belet de wrij-vingsaanraking tussen de rol en het platform 76 en de neerhoudorganen 32 een rotatie van de rol. Wanneer de drukstangen de rol vrij bewegen van het 20 platform en de'neejhoüióiganen is de voorrand van de rol in aanraking gekomen met het etiket en het gespannen filmgordijn 120, waardoor het etiket stevig als bij een sandwich tussen deze delen wordt vastgehouden en een vrij groot aanrakingsgebied vormt tussen het gordijn en de rol. Bij de onderhavige toepassing is de breedte van de film groter dan de lengte van 25 de rol en vormt de inrichitng 10 een filmomhulsel dat de rol over de volle lengte omgeeft. Bij andere toepassingen kan de breedte van de film kleiner zijn dein de lengte van de rol en een nauw passende strook vormen, die een deel van de rol omgeeft, terwijl het etiket onder de strook op zijn plaats wordt gehouden.

30 Volgens fig. 9 zijn de omtrekseinden 128 van het etiket gelegen op gelijke afstanden van het midden 130 van het etiket dat ongeveer in de 4-uur stand van de rol ligt, terwijl de rol van de toevoertransporteur wordt af gedrukt. De lasbekken vormen de stroomopwaartse naad 142, waardoor het omhulsel wordt gesloten op ongeveer het diametraal tegenoverlig-35 gende punt van de rol, namelijk de 10-uur stand, wanneer de rol op de afvoertransporteur wordt vastgehouden. Teneinde dus te verzekeren dat de etiketeinden 128 ongeveer op gelijke afstanden liggen van de lasnaad 126 moet de rol geen netto rotatie ondergaan bij zijn beweging tussen de transporteurs, terwijl de film wordt gewikkeld om het etiket en de rol.

40 Wanneer de rol vrij is van het platform van de toevoertransporteur 8105143

·> I

- 10 - en de neeihoudorganen, is de wrijvingsaanrkaing tussen de rol en de film groter dan de wrijvingsaanraking tussen de rol en de koppen 74 van de druk- . stangen, zodat de rol roteert in de V-vormige koppen bij de beweging over het werkgebied afhankelijk van de filmtoevoer aan het werkgebied.

5 De aard van de rotatie wordt bestuurd door de hoeveelheid film, die voor toevoer 'aan het werkgebied beschikbaar wordt gesteld door de positieve toevoerinrichting 40 voor de bovenfilm. Nadat de beschikbare bovenfilm is uitgeput bij de eerste beweging van de rol naar het werkgebied, verschaft naar behoefte het toevoerorgaan 52 voor de onderfilm de rest van de film 10 die nodig is voor het voltooien van het rolomhulsel en het weer vormen van het filmgordijn.

Volgens fig. 9 is de toevoer van de boven- en de onderfilm ongeveer gelijk, zodat tijdens de beweging van de rol van de toevoertrans-porteur naar de afvoertransporteur de rol, zoals weergegeven, eerst volgens 15 de klok roteert door een hoek weergegeven door de pijl 134, bij de toevoer van de bovenfilm aan het werkgebied,en daarna tegen de klok over een gelijke hoek, weergegeven door de pijl 136, wanneer het toevoerorgaan 52 voor de onderfilm de hoeveelheid daarvan verschaft, welke nodig is voor het voltooien van het filmomhulsel.

20 De hoeveelheid film, die wordt toegevoerd door het onderste filmtoevoerorgaan kan iets variëren door kleine diametervariaties van de rollen, tengevolge van verschillend reliëf van het papier, dat tot de rol is gewikkeld, verschillende papierpatronen, het meer of minder dicht opwikkelen en andere faktoren. Doordat de onderfilm naar behoefte wordt 25 toegevoerd is verzekerd dat ondanks, deze variaties een· nauwpassend omhulsel om de rol wordt gevormd, zodat bij het krimpen het omhulsel de rol nauw omgeeft en het etiket op zijn pla&ts houdt.

Fig. 11 en 12 tonen het wikkelen van een filmomhulsel om een rol en etiket wanneer het midden 138 van het etiket L zich bevindt boven de 30 4-uur stand van de rol R. In dit geval is het nodig, teneinde te verzekeren dat de etiketranden 140 op gelijke afstanden liggen van de naad 142, dat de rol R een netto rotatie volgens de klok heeft bij zijn beweging door het werkgebied. Dit wordt verkregen door het zodanig instellen van de bovenfilmtoevoer 40, dat'meer dan de helft van de film, welke nodig is 35 voor het vormen van het omhulsel 44,daardoor wordt toegevoerd. Wanneer de rol door het werkgebied beweegt, wordt eerst film toegevoerd aan het werkgebied van de bovenfilmtoevoer, waardoor de rol volgens de klok wordt geroteerd over een hoek, aangegeven door de pijl 146. Wanneer de boven-filmvoorraad is uitgeput wordt de rest van de film, die nodig is. voor 40 het voltooien van het omhulsel 44, verschaft door de naar behoefte werkende 8105143 - 11 - 3 i onderste filmtoevoer en wordt de rol geroteerd tegen de klok over een hoek aangegeven door de pijl 148, die kleiner is dan de rotatiehoek volgens de klok. Het resultaat van deze rotaties is, dat wanneer de rol en het etiket worden geplaatst in de afvoertransporteur tussen het plat-5 form 64 en de neerhoudorganen 62, zoals weergegeven in fig. 12, zij*· zijn geroteerd over een netto-hoek, die voldoende is om het midden 138 van het etiket te brengen in de 4-uur stand, ongeveer diametraal tegenover de naad 142, die door de lasbekken wordt gevormd bij het slüiten van het omhulsel 144. De etiketranden 140 liggen dan ongeveer evenver van de 10 naad 142.

Fig. 13 en 14 zijn soortgelijk aan fig. 9 en 10, en 11 en 12.

Fig. 13 toont een rol R met een etikel L met een midden 150, dat ligt beneden de 4-uur stand 152. Teneinde te verzekeren dat hèt etiket in een omhulsel wordt gewikkeld met de randen 154 ongeveer op gelijke af-15 standen van de sluitnaad 156 van het omhulsel, wordt de bovenfilmtoevoer zodanig ingesteld, dat een lengte film wordt toegevoerd, die kleiner is dan de helft van de lengte, welke nodig is voor het vormen van het omhulsel, terwijl de onderfilmtoevoer de rest van de film verschaft, nodig voor het voltooien van het omhulsel. Wanneer de rol door het werkgebied 20 beweegt, roteert deze eerst volgens de klok over een hoek 158 en dan tegen de klok over een grotere hoek, aangegeven door de pijl 160, met als resultaat, dat wanneer de rol en het etiket in de afvoertransporteur worden geplaatst, de rol is geroteerd over een netto hoek tegen de klok en het midden 150 van het etiket tegen de klok is bewogen naar de 25 4-uur stand, diametraal tegenover de naad 156. In het omhulsel liggen dan de einden van het etiket ongeveer op gelijke afstand van de naad.

Indien gewenst, kan de bovenfilmtoevoer zodanig worden ingesteld, dat een rand van een bepaald etiket dichter bij de het omhulsel vormende naad ligt, mits de afstand tussen deze rand en de naad vol-30 doende is om te beletten dat het etiket wordt gevangen tussen de lasbekken bij kleine roldiameter—verschillen en andere variaties, welke voorkomen bij het inwikkelproces.

De sluitstand van de lasbekken kan hoger of lager worden ingesteld ten opzichte van de rol op de afvoertransporteur, zodat de het omhulsel 35 vormende naad niet precies in de 10-uur stand of enige andere speciale plaats hoeft te liggen. Als de plaats van de naad bij een bepaalde opstelling is gegevenyis het eenvoudig de bovenfilmtoevoer zodanig in te stellen, dat de etiketten op de gewenste plaats in het omhulsel komen.

De inrichting 10 kan ook worden gebruikt om andere cilinders 40 en voorwerpen dan stijf opgewikkelde rollen velvormig materiaal te verpakken en van een etiket te voorzien.

8105143 ____

Claims (7)

1. Inrichting voor het verpakken van rollen, waarbij een film-omhulsel wordt gevormd om een rol,met een.etiket geplaatst tussaa rol en het omhulsel, welke inrichting is voorzien van toevoerorganen voor het bewegen van de rol naar een werkgebied, van filmlasorganen in het werkgebied 5 nabij het einde van de toevoerorganen, van filmtoevoerorganen voor het handhaven van een filmgordijn, dat verloopt over het werkgebied tussen de toevoerorganen en de. afdichtorganen, en van drukorganen voor het bewegen van een rol van een einde van de toevoerorganen door het werkgebied zodanig, dat de rol het gordijn opneemt en meeneemt door de lasorganen heen, 10 waarbij door het sluiten van de lasorganen, de als een sandwich op elkaar liggende filmlagen aan elkaar worden gelast voor het vormen van een film-omhulsel om de rol en het weer opnieuw tot stand brengen van het gordijn, gekenmerkt door een etikettoevoerinrichting, gemonteerd op de inrichting aan een zijde van de toevoerorganen, en door een overbrengsamenstel voor de l5 etiketten, aangebracht aan de inrichting en beweegbaar tussen een eerste stand nabij de toevoerorganen. en een tweede stand nabij de toevoerin-richting voor de etiketten, waarbij het overbrengsamenstel is voorzien van een grijper, welke een etiket kan grijpen dat wordt aangeboden door de toevoerinrichting wanneer het overbrengsamenstel in zijn tweede stand staat 20 en voor het brengen van het etiket van de toevoerinrichting naar een punt in de bewegingsbaan van de rol bij beweging naar het werkgebied, wanneer het overbrengsamenstel in zijn eerste stand staat, zodanig dat bij beweging van de rol naar het werkgebied het etiket wordt opgenomen uit de grijper en meegenomen door de afdichtorganen en opgesloten in het omhul-25 sel bij de werking van de afdichtorganen.

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de filmtoevoerorganen een spanorgaan omvatten, dat in aanraking is met de film voor het strakhouden van het gordijn tijdens de beweging van de rol door het werkgebied en tijdens de werking van de lasorganen.

3. Inrichting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de filmtoevoerorganen een positief filmtoevoerorgaan ombatten aan een zijde van het werkgebied voor het toevoeren van een afgemeten filmlengte aan het werkgebied voor elke rol, en een filmtoevoerorgaan, voor toevoer naar behoefte, aan de andere zijde van het werkgebied, voor de toevoer van 35 voldoende film aan het werkgebied voor het voltooien van het inwikkelen van een rol.

4. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenemerk, dat de eerste stand zich aan de andere zijde van de toevoerorganen dan de 8105143 - 13 - toevoerinrichting van de etiketten bevindt.

5. Inrichting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat het overbrengsamenstel voor de'etiketten een bek heeft voor het vastgrijpen van een etiket, aandrijf organen voor het openen en sluiten van de bek 5 en een aandrijving voor het samenstel, die de bek kan bewegen van de eerste stand door de toevoerorganen naar de tweede stand en terug zodanig dat wanneer het overbrengsamenstel voor de etiketten wordt bewogen naar de tweede stand, de open bek wordt gebracht over een rand van het etiket dat wordt aangeboden door de toevoerinrichting, en daarna gesloten voor 10 het vastleggen van het etiket aan het samenstel, waardoor dit wordt meegenomen naar het werkgebied.

6. Inrichting volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat het overbrengsamenstel voor de etiketten een arm heeft, die zwenkbaar aan de inrichting is gemonteerd, waarbij de aandrijving van het samenstel een 15 uitbrengorgaan heeft, dat is verbonden tussen de inrichting en de arm en de bek kan zwenken voorbij het werkgebied voor aanraking met het etiket in de toevoerinrichting daarvoor en voor het terugtrekken van de bek langs het toevoerorgaan naar de eerste stand.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de 20 arm in de langsrichting verloopt in de zelfde richting als het toevoerorgaan. ---++--- 8105143