NL8204246A

NL8204246A - Tussenprodukt voor een machine voor het verpakken van rollen.

Info

Publication number: NL8204246A
Application number: NL8204246A
Authority: NL
Original assignee: Elsner Eng Works Inc
Priority date: 1981-11-05
Filing date: 1982-11-02
Publication date: 1983-06-01
Also published as: ES277931Y; JPS5882833A; ES277931U; GB2111455A; AU9021182A; CA1217458A; BE894846A; IT8209533A0; CH658840A5; FR2515608B1; DE3239378A1; AU538356B2; FR2515608A1; NL186803C; US4475651A; NL186803B; JPS6323051B2; GB2111455B; IT1192522B; DE3239378C2

Description

* p i c ............. . ^ if

' W 5853-2 Ned/dB/WVR

voor een machine voor heef^betrekking op een tussenprodukt dat wo^i^ewrntd bij de fabricage van verpakte rollen met een etiket opgesloten tussen de orahullende verpakking en de rol. De rollen kunnen rollen zijn van velvormig materiaal 5 zeals pakpapier en dergelijk materiaal, gewikkeld op een kern. De rο 1 len j^<?rd^n ^jgirpakt in een los omhulsel van aangebracht tussen het omhulsel en de gehecht aan het folieomhulsel.

·: 0g binMng of hechting verzekert dat het 10 a-hi pmatis wordt gehouden totdat het »wh» In warmte is gekrompen waarbij <je vegtgehouden tussen het omhulsel en de rol. 0¾ «^ct^^atische hechting tussen het etiket en de folie wordt gevormd terwijl het etiket wordt cndersteund in 15 een bekende stand v66r het wikkelen van de folie om de rol.

Bekende wikkeljnachines voor rollen plaatsen automatisch een etiket&tt^^^ eefa' ongmlsel van krimpfolie, gevormd om M de folie waardoor het etiket nauw wordt ,2ijifplaats op de rol. Het krimpen van 20 de" t<|evowd op een station stroomafwaarts van de yerjla^w ^jpM^de folie om het etiket en de rol wordt ge-wikkel’ff. Tijdens de beweging van de rol van de werkzone naar het krimpstatlon bestaat de mogelijkheid dat het los opgeslo-ten etiket verschuift van de plaats waarin het werd aange-25 bracht tegen de rol aan en los verpakt, zodat wanneer de folie wordt gekrompen het etiket een onjuiste rictvfcing heeft. De etij^^fen |tmiin verschuiven ondanks het gebruik van r>p^h^d^P^en ·*νοό·ϊ|·de rol tijdens de beweging van het naar hpt krimpstatlon. Ken etiket met 30 on juisj|ja,^clt^iM^ gee ft pet voltooide produkt een slordig u 11erl:^}|c;g!n dfert l)e verkoopbaarheid ervan.

83¾¾¾-rollen vorden gevormd door een verbeterde a#een ©Metros tatische laadeenheid die tegen-eSltatiScil ladingen veroorzaakt op het boven-et^g^ket en de afingrenzende krimpfo-'lle van xlihslswjl,· zodat de ladingen een electrostatische hechting 8204246 % i' » - 2 - veroorzaken waardoor het etiket door de folie wordt vast-gehouden. Het etiket wordt tijdens het laden in de juiste stand gehouden in een vaste bek, waardoor wordt verzekerd dat de electrostatische hechting het etiket in de juiste 5 richting houdt tijdens het wikkelen om de rol en tijdens de beweging van het daardoor verkregen tussenprodukt van de werkzone naar het krimpstation. Daardoor waarborgt de electrostatische hechting tussen het etiket en de folie dat het etiket zich op de juiste plaats bevindt wanneer het 10 folieomhulsel, dat de rol omgeeft, wordt gekrompen voor het permanent vastdrukken van het etiket tegen de rol. In het geval van een rechthoekig etiket kan de electrostatische hechting verzekeren dat de boven- en onderranden van het etiket evenwijdig zijn aan de hartlijn van de rol wanneer 15 het folieomhulsel op zijn plaats wordt gekrompen.

Het verbeterde tussenprodukt volgens de uitvinding omvat een rol, een los folieomhulsel van kunststof, dat de rol en een etiket, opgesloten tussen het omhulsel en de rol, omgeeft, waarbij het etiket vast op zijn plaats is gehecht 20 teneinde een verkeerde stand vodr het krimpen van het omhulsel te voorkomen. Bij het omhulsel van de bekende rol-verpakkingsmachines is het etiket niet op zijn plaats gehecht tussen het omhulsel en de rol. Er worden neerhoudorganen gebruikt als poging om het etiket in de juiste richting te 25 houden, maar desondanks kan enige beweging optreden.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin een uitvoeringsvoorbeeld van het tussenprodukt en de verpakkingsmachine volgens de uitvinding is weergegeven.

30 Fig. 1 is een gedeeltelijk zijaanzicht van de rolver- pakkingsinrichting volgens de uitvinding.

Fiq. 2, 3 en 4 komen overeen met fig.l maar tonen de werking van de inrichting.

Fig. 5 is een gedeeltelijk bovenaanzicht van de in-35 richting.

Fig. 6 toont een doorsnede op grotere schaal van een deel van een verpakte rol, met het etiket electrostatisch gehecht aan het folieomhulsel voor het krimpen van de folie.

8204246 ~ 3 _

De weergegfcven rolverpakkingsinrichting 10 omvat een toevoertransporteur 12 voor de rollen, een afvoertransporteur 14 voor de rollen, gelegen stroomafwaarts van de toevoer-transporter engen bovenste en onderste folielasbek 16 resp.

5 18, aangebracht in een werkzone 20 tussen de transporteurs.

Een folieitoevoereenheid £2 houdt een strak gordijn 23 in stand jfan ^hepapplastische folie, dat zich uitstrekt langs de werkzoi|fr stroomopwaaffts van de lasbekken.

Een etikottpntoevoarinrichting 24 is gemonteerd aan de 10 inrichting 10 boven de toevoertransporteur. Een etiketten-overbrengeenheid 26 brengt etiketten over van de toevoer-inrichting 24 naar de wetjrkzone direkt stroomopwaarts van het foliegordijn, dat in sta-^nd wordt gehouden door de eenheid 22. Een paar drukstangen 28 voeren rollen toe van het 15 stroomafwaartse einde van de transporteur 12 door de werkzone 20 naar het stroomopwaartse einde van de afvoertransporteur 14. De transporteur 14 verloopt van de werkzone stroomafwaarts naar een niet-weergegeven krimpstation.

Een electrostatische laadeenheid 30 omvat een aardings-20 stang 32, die zich uitstrekt over de breedte van het foliegordijn aan de stroomafwaartse zijde van dit gordijn, en een laadstang 34, die zich uitstrekt over de breedte van de stroomppwaartse zijde van het gordijn tegenover de aardings-stang. De aardincsstang is permanent gemonteerd op de 25 inrichting 10, zoals weergegeven, terwijl de laadstang 34 beweeg^aar i#- tussen de in fig.l en 4 weergegeven standen als reactie op de beweging van de etikettenoverbrengeenheid 26. Bekende, niet weergpgeven, electrostatische generatoren bekrachtigfen de stangen 32 en 34 2odanig dat electrostatische 50 ladingen met tegengestelde polariteit worden opgewerkt door de stangen en overgebracht op de aangrenzende kunststof-folie.

Dit fig.1 en 5 blijkt dat de inrichting 10 een frame heeft met een aantal paren steunlijsten 36, 38 en 40, gelegen 55 aan weerszijden van de machine. De toevoertransporteur 12 voor de rollen omvat een aantal steunbanden voor de rollen, die verlo^n over riemschijven 44 op een as 46 aan het stroom-% afwaarfse ;linde van de toevoertransporteur. De as 46 is 8204246 * Ψ * - 4 - gelegerd in legers 48 op de lijsten 38. De bovenparten van de banden of riemen 42 worden door een niet weergegeven ge-schikte aandrijving stroomafwaarts bewogen. Veerkrachtige neerhoudorganen 50 voor de rol worden aesteund tegen de 5 ondervlakken van de bovenlijsten 52. Een steunplatform 54 voor de rollen verloopt langs de bovenparten van de banden 42 tot een afstand voorbij de stroomafwaartse einden van de banden voor het steunen van rollen wanneer deze naar de werkzone 20 worden bewogen.

10 De afvoertransporteur 14 omvat een aantal afvoerbanden 56 die lopen over vrij meedraaiende riemschijven 58 aan het stroomopwaartse einde van de transporteur. De schijven 58 kunnen op en neer worden bewogen tussen de standen van fig.3 en 4. Neerhoudorganen 60 voor de afvoertransporteur, soort-15 gelijk aan de neerhoudorganen 50, zijn gelegen boven de afvoertransporteur. Niet-weergegeven geschikte aandrijforga-nen bewegen de lasbekken 16 en 18 naar omlaag en naar omhoog voor het warmlassen van een los folieomhulsel om een rol en voor het weer vormen van het foliegordijn langs de werkzone 20 20.

De inrichting 24 voor het toevoeren van de etiketten voert automatisch afzonderlijke etiketten 61 naar een opneem-stand gelegen boven en iets stroomopwaarts van de werkzone.

Zie fig.l. Wanneer een etiket uit de opneemstand wordt weg-25 ge^trokken wordt automatisch een volgend etiket naar de opneemstand toegevoerd.

De overbrengeenheid 26 voor de etiketten heeft een zwenkarm 62 die vast is bevestigd op een dwarsas 64 die op zijn beurt is gemonteerd in legers 66 op. lijsten 40. De arm 30 62 omvat een paar op onderlinge afstand liggende zijplaten 68, waarbij een bek 70 uitsteekt tussen de einden van deze platen en van de as 64 af. Een luchtcilinder 72 is aangebracht tussen de platen 68, waarbij een einde van de luchtcilinder draaibaar is gemonteerd op een pen 74 die verloopt tussen de 35 platen, en het stangeinde van de cilinder 76 is gemonteerd aan het ondereinde van een zwenkbare bek 78. Eij het intrekken van de luchtcilinder uit de stand volgens fig,3 beweegt het boveneinde van de bek 78 tegen de vaste bek 70 en wordt een * · · Λ· ► · - 5 - etiket vastgegrepen dat ligt op de bek 70. Het vaste einde van een als zwenkarm werkende luchtcilinder 80 is bevestigd aan een framedeel 82, terwijl de zuigerstang van de luchtcilinder is bevestigd aan de platen 68 met een dwarspen 84.

5 Bij het uitbrengen en intrekken van de cilinder 80 wordt de etikettenoverbrengeenheid bewogen tussen de standen xOlgens fig.1 en 4.

De ondereinden van de drukstangen 28 zijn draaibaar bevestigd in de inrichting 10 zodanig dat niet-weergegeven aandrijforganen voor deze stangen de stangen bewegen tussen de standen volgens fig.l en 2 voor het opnem.en van een rol, die is toegevoerd aan het steunplatform 54, en voor het bewegen van de rol door de werkzone 20 naar de afvoertranspor-teur 14. De stangen 28 hebben V-vormige einden 86 ingericht ^ voor het opnemen en in stroomafwaartse richting drukken van de rol.

Behalve de stangen 32 en 34 heeft de electrostatische laadeenheid een verschuivingsmechanisire 88 voor de la ads tang 34. Het verschuivingsmechanisme omvat een. paar armen 90 die 20 verlopen van de laadstang naar een steunas 92 die zich uitstrekt ,#vearr de breedte van de inrichtino 10 en instelbaar met zijn e|t'd®n *s bevestigd aan de boveneir.den van een paar zwenkarmen 94. De oibdereinden van deze armen zijn ge-monteetd Q|j :dwarsas ?6 die aan zijn einden steekt in 25 legers 98 Sp de lijsten 36. Een reeks montageooeningen 100 zijn aahgefcra'Mit aan de Vrije einden van de armen 94 om de as 92 in verschillende standen te kunnen monteren afhankelijk. van de vorm van het betreffende etiket dat binnen het rol-omhulsel wordt geplaatst. Eveneens kan de hoekstand van de 30 armen 90 ten opzichte va$ de as 92 naar wens worden incesteld.

Een tadiale arm 102 wordt gedracren door een einde van de as 64 ejf steekt naar innhoog van de as, in hoofdzaak even-wijdig aan ,de aahgrenzende zwenkarm 94 . Fen stang 104 ver-bindt de armen 102 en 94 zodanig dat bij rotatie van de zwenk-35 arm 62 van de stand volgens fig.l naar die van fig.4 de arm 102 op overeenkomstige vijze wordt geroteerd zodanig dat de armen 94 in dezelfde richting worden geroteerd als de zwenkarm, en de. laadstang 34 vordt weogetrokken uit de bewecinqs- 8204246 -6 - baan van de arm 62 naar het toevoerorgaan 24 voor de etiket-ten. Fig. 4 toont de am 62 in de geheel geheven stand waar-bij de laadstang 34 uit de werkzone is weggetrokken.

Werkinq van de rolverpakkinasinrlchtinq.

5 Tijdens de werking van de inrichting 10 worden de banden 42 continu aangedreven voor het bewegen van de boven-parten daarvan in de stroomafwaartse richting volgens de pijl 106 van fig.l. Een reeks op afstand liggende rollen 108, 110 worden stroomafwaarts bewogen door de banden 42 10 tussen de bovenparten van de banden en de neerhoudorganen 50. Elke rol wordt door de banden afgeleverd op het steun-platform 54. Volgens fig.l is de rol 108 op het platform.

bewogen, terwijl de volgende stroomopwaartse rol 110 in de stroomafwaartse richting beweegt naar het platform toe.

15 Volgende op de beweging van de rol 108 door de werkzone 20 voor het vormen van een om de rol gewikkeld warmgelast folie-omhulsel, met een etiket opgesloten tussen het folieomhulsel en de rol en een electrostatische hechting tussen het etiket en het omhulsel, wordt de verpakte rol afgevoerd aan de 20 mond van de afvoertransporteur 14 en worden de vrij draaiende schijven 58 omhoog bewogen voor het opsluiten van de verpakte rol tussen de banden 56 en het neerhoudorgaan 60, zodat de stroomafwaarts bewegende banden 56 de rol naar het krimp-station bewegen.

25 Volgende op de afvoer van een rol uit de werkzone wordt de cilinder 80 uitgebracht voor het roteren van de zwenkarm 62 naar omhoog uit de stand van fig.l naar die van fig.4.

In deze stand steekt het etiket 61, dat wordt gepresenteerd door de tcevoerinrichting 24 voor de etiketten, uit in de 30 open ruimte tussen de bekken 70 en 78. Daarna wordt de cilinder 72 ingetrokken en de bek 78 bewogen tegen de vaste bek 70, waardoor het gepresenteerde etiket wordt vastgeklemd tussen deze bekken. Vervolgens wordt de cilinder 80 ingetrokken voor het terugbrengen van de zwenkarm naar de stand van 35 fig.l, waarfcij het etiket uitsteekt over de stroomafwaartse mond van de toevoertransporteur links van de werkzone 20, zoals weergeceven in fig.l. Het etiket hevindt zich daarbij direkt stroomopwaarts van het foliegordijn 23 dat zich lanes 8204246 y . - - . 7 - de werkzone uitstrekt. De vaste bek houdt het etiket met de bovenrand evenvijdig aan de hartlijn van de rollen die door de machine bewegen. Daarna wordt de cilinder 72 uitgebracht.

Bij het omhoogbeweien van de zwenkarm 62 wordt de 5 stang 34 automatisch teruggetrokken door het verschuivings-mechanisme 88. Wanneer de zwenkarmz|wordt teruggebracht naar de ingetrokken stand bevindt/de laadstang 34 veer direkt stroomppya§rta van de bovenrand van het etiket. De aardings-stang 32 is gelegen aan de andere zijde van het gordijn tegen-10 over de laadstang. Bij de werking van de inrichting 10 vorden de aardingsstang 32 en de laadstang 34 bekrachtigd via een bekend.electrostatisch laadcircuit, dat niet is weergeae-ven, waard&or de lucht tussen de stang 34 en de bovenrand van het etiket 112 wordt geladen met ionen van de ene polariteit, en de lucht tussen de sting 32 en de aangrenzende thermo-plastische verpakklngsfolie 114 wordt gevuld met ionen van de tegengestelde polariteit. De ionen met verschillende polariteit verzamelefl zich ain de bovenzijde van het etiket 112 en op de folie 114 tegenover de bovenrand van het etiket 20 voor het vormen van een electrostatische binding of hechting tussen het etiket en de folie. Door deze binding wordt de bovenrand van het etiket vast op zijn plaats op de folie ge-houden. De effectieve netto totale lading van het etiket en de folie is nul zodat andere voorwerpen niet worden aange-25 trokken of afgestoten door de ladingen die het etiket op zijn plaats op de folie houden.

Het electrostatisch hechten van het etiket aan de folie vindt direkt plaats na het omlaag bewegen van de zwenkarm 62 naar de stand van fig.l en het als gevolg daarvan terug-30 brengen van de laadstang 34 naar de stand nabij de bovenzijde van het etiket 112. Door het intrekken van de cilinder 80 worden de drukstangen 28 naar omhooo geroteerd uit de stand van fig.l naar de stand van fig.2, .waar de einden 86 aankomen tegen de rdl 108 en deze stroomafvaarts bewegen door de 35 werkzone 20. Tijtfens deze working handbaaft de folietoevoer-eenheid 22 de spanning in de folie 114 die zich uitstrekt over de werkzone, zodat de folie en het etiket, dat aan de folie is bevestidd, om de rol worden gevikkeld. Tijdens deze 8204246 :/..

. « · - . - .-.hi- : - : ST

hr 1.- * -: - -% **·· iV'.· As. .

- 8 - \ handelingen houdt de electrostatische hechting tussen het etiket en de folie het etiket nauwkeurig op zijn plaats op de folie.De hoeveelheid folie die nodig is voor het vormen van de verpakking van de rol wordt toegevoerd aan de 5 werkzone uit hovenste en onderste folievoorraden 116 resp.

118, naar wens.

Volgend op het van het platform 54 drukken van de rol 108, door de werkzone en naar het stroomopwaartse einde van de afvoertransporteur 14, zoals weergegeven in fig.2, worden 10 de drukstangen 28 ingetrokken en worden de lasbekken 16, 18 uitgebracht in de werkzone voor het aan elkaar lassen van de boven- en onderzijden van de om de rol gewikkelde folie.

Zie fig.3. De bekken vormen een eerste las nabij de rol en een tweede las op een afstand van de rol. De folie tussen de 15 lassen wordt dan automatisch doorgesneden. Hierdoor vormt de eerste las een folieomhulsel dat de rol geheel omgeeft, waar-bij het etiket is oelegen tussen het omhulsel en de rol. De tweede las zorgt voor het opnieuw met elkaar verbinden van de bovenste en de onderste folie voor het weer tot stand 20 brengen van het foliegordijn 23 over de werkzone 20.

Na het vormen van de lassen en het doorsnijden van de folie tussen de lassen openen de bekken 16 en 18 en brengt de folietoevoereenheid 22 weer het strakke gordijn over de werkzone tot stand. De vrijdraaiende riemschijven 58 worden 25 dan omhoog gebracht teneinde de bovenparten van de banden 56 in aanraking te brengen met de onderzijde van de verpakte rol en daardoor wordt de rol geroteerd tegen de neerhoud-organen 60 stroorrafwaarts van de werkzone naar het krimp-station, waar het folieomhulsel om de rol op de rol wordt 30 gekrompen zodat het etiket zich stevig bevindt tussen de folie en de rol.

De folietoevoereenheid 22 houdt het filmgordijn 23 onder spanning tijdens de beweping van de rol door de werkzone en tijdens het sluiten van de lasbekken 16 en 18 voor 35 het vormen van de beide lassen. Paar de eerste las wordt ge-v ormd nabij het stroomopwaartse einde van de rol is het ontstaande folieomhulsel 120 voldoende los of slap om toe te laten dat een vrij tussen het omhulsel en de rol geplaatst 8204246 I - N0 etiket van plaats verschuift en een on.juiste stand krijgt z ,. , .... ...

tijdenp de beweging van de rol naar het krimpstation. In het krimpstation wordt het folieomhulsel strak om de rol gekrom-pen en het; etiket in zijn eindstahd vastgehouden. Wan- 5 neer het etiket £ijdens de beweging van de richtende bek 70 naar het krimpstation is verschoven krimpt het omgevende omhulsel rich daarop vast en houdt het etiket permanent in deongewenste stand.

Door het vpnnen van een electrostatische hechting tus-10 sen het etiket en de folie v66r het wikkelen van de folie . . -v. -fr. · ' om de rol en het vormen van het omhulsel 120 wordt de stand van het etiket vastgelegd ten opzichte van de folie, met de bovenrand en de onderrand van het etiket evenwijdig aan de rolhartlijn. Zoals weergegeven in fig.6 is een electro-15 statische hechting gevortod in het gefcied 122 voor het be-vestigen van de bovenrand van het etiket 124 aan het aan-grenzende omgevende kunststoffolieomhulsel 126. Het etiket en de folie omgeven een rol 128 die een cilindrische kartonnen kern 130 en een aantal lagen pakpapier of derge-20 lijk materiaal 132, gevifckeld op de kern, kan bevatten.

De bovenrand 134 van het etiket loopt evenwijdig aan de hartlijn van de rol. In de praktijk is het warmgelaste, ~p· ' ' ' ' nog niet qgfkrompen kunststofomhulsel 126 iets groter dan de rol zodat er een kleine ruimte aanwezig kan zijn tussen het 25 etiket en de folie en de rol in de richting van de hechting 122 af► Bid het krirroen van het omhulsel op de rol wordt ϊγϊ ·.' -.- *0 ir'it .- >·· - deze afsta^d ppgeheven en wordt het etiket stijf op zijn plaats in de rol vastgelegd.

De elpHCtroetatische hechting tussen het omhulsel en 30 het etiket verloopt axiaal alleen langs de bovenrand van het etiket. Het verdere pppervlak van het etiket wordt niet aan de folie gehecht Zodat wanneer de folie wordt gekrorpen deze kan verschuiven langs het etiket, dat vaste afmetincen heeft. Een hechting over een groot oppervlak tussen het 35 etiket en de folie is ongewenst daar bij het krimpen van de folie het etiket en de folie zouden nlooien, waardoor een gekreukte verpakking met onaangenaam uiterlijk zou ontstaan.

8 2» 42 4 δ Ϊ • ' >S| '· ·-* - .

k* ~ '

Claims

1. Tussenprodukt bestaande uit een rol, een los oro-hulsel van doorschijnende folie, die ten minste gedeefcelijk de rol omgeeft, een etiket opcesloten tussen de rol en het omhulsel, gekenmerkt door een fysische hechting tussen het 5 etiket en een ander deel van het produkt, vraardoor de hechting het etiket op zijn plaats houdt v66r het straktrek-ken van de folie voor het op zijn plaats vastleggen van het etiket tussen de folie en de rol.

2. Tussenprodukt volgens conclusie I, net het kenmerk, 10 dat het etiket een electrostatische lading van de ene polariteit draagt en het genoen.de deel van het nrodukt een electrostatische lading van de tegengestelde polariteit draagt, waarbij deze ladingen het etiket en het genoende roldeel electrostatisch aan elkaar hechten.

3. tussenprodukt volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de hechting zich bevindt tussen het etiket en de folie.

4. Tussenprodukt volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de folie van het door warmte krimpbare type is.

5. Tussenprodukt volgens conclusie 4, met het kenmerk, 20 dat het omhulsel de rol qeheel omgeeft.

6. Tussenprodukt volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de electrostatische hechting verloopt langs een rand van het etiket.

7. Tussenprodukt volgens conclusie 6, met het kenmerk, 25 dat de rand van het etiket recht is en evenvijdiq loopt aan de hartlijn van de rol.

8 2 0 4 2 4 6