NL8104471A

NL8104471A - Schakeling voor afscheiding van periodieke impulsen.

Info

Publication number: NL8104471A
Application number: NL8104471A
Authority: NL
Original assignee: Sony Corp
Priority date: 1980-09-30
Filing date: 1981-09-30
Publication date: 1982-04-16
Also published as: US4445092A; AT384922B; JPS5761327A; GB2085690B; ATA419881A; FR2491274B1; DE3132978A1; DE3132978C2; GB2085690A; FR2491274A1; CA1183223A

Description

€ * A -4 C/Ca/eh/1287 '

Schakeling voor afscheiding van periodieke impulsen.

De uitvinding heeft betrekking op een schakeling voor afscheiding van periodieke impulsen uit een impulstrein met dergelijke periodieke impulsen en stoorimpulsen. Meer in het bijzonder heeft de uitvinding betrekking op een schake-5 ' ling voor afscheiding van horizontale synchronisatie-impulsen uit een samengesteld videosignaal.

Bij een videobandapparaat van professioneel type . wordt het uit een magneetband uitgelezen videosignaal aan een . tijdbasisfoutcorrectieschakeling toegevoerd voor eliminatie 10 van eventuele tijdbasisfouten, zoals "jitter", uit het uitgelezen videosignaal. Daarbij is voor detectie van eventuele tij’dhasisfouten afscheiding van de horizontale synchronisatie-impulsen uit het uitgelezen videosignaal noodzakelijk. Dit laatstgenoemde bevat echter vaak, zoals fig. IA van de bijbe-15 horende tekening laat zien, stoorsignalen, welke bij de af- 9 scheiding of detectie van de horizontale synchronisatie-impulsen H als valse synchronisatie-impulsen ΜΓ naar voren komen (zie fig. 1B). Het zal echter duidelijk zijn, dat de toevoer van zowel echte synchronisatie-impulsen H als valse synchronisatie-20 impulsen N aan de tijdbasisfoutcorrectieschakeling tot gevolg heeft, dat geen juiste detectie en correctie van eventuele tijdbasisfouten worden verkregen.

Teneinde dit ongewenste verschijnsel tegen te gaan wordt vaak aan de tijdbasiscorrectie-inrichting een poort-25 signaalgenerator toegevoegd, welke bijvoorbeeld de gedaante van een monostabiele multivibrator heeft en dient voor opwekking en afgifte van een poortschakelsignaal, dat ongeveer gelijktijdig met een synchronisatie-impüls H verschijnt, doch uit de daaraan voorafgaande synchronisatie-impuls H is afge-30 leid. De horizontale synchronisatie-impulsen H worden te zamen met eventuele valse synchronisatie-impulsen N aan poortschakel-bewerking op basis van het genoemde poortschakelsignaal onderworpen, zodanig, dat slechts de werkelijke synchronisatie-impulsen H worden doorgelaten, doch valse synchronisatie-35 impulsen N worden geblokkeerd.

Tijdens speciale signaalweergave, zoals signaal- 8104471 I « £ . 5 - 2 - i : weergave bij snel bewegend beeld of signaalweergave bij lang-

t J

! ; zaam bewegend beeld, waarbij het bandlangstransport met een • van die tijdens signaalopname afwijkende snelheid plaatsvindt, zal echter ook de periodedmir van de uit het uitgelezen video— 5 ; signaal afgescheiden, horizontale synchronisatiesignalen over-' eenkomstig veranderen. In dat geval zal de in de vorige alinea.

: beschreven poortschakelbewerking van de afgescheiden synchro-nisatie^impulsen H echter niet op bevredigende wijze werken,. i i daar het genoemde poortschakelsignaal niét meer in de voor ,10 de gewenste bewerking juiste tijdrelatie ten opzichte van de | ' horizontale synchronisatie-impulsen ter beschikking komt.

j I ; De uitvinding beoogt hierin verbetering te brengen, ! ' en een schakeling voor afscheiding van periodieke impulsen uit een impuls trein met dergelijke periodieke impulsen en •15 ; stoorimpulsen te verschaffen, welke ook bij speciale signaal- .

: weergave, zoals signaalweergave bij snel bewegend beeld of , signaalweergave bij langzaam bewegend beeld, tot een juiste afscheiding van periodieke impulsen, respectievelijk horizontale synchronisatie-impulsen, leidt. · 20 Daartoe stelt de uitvinding voor, dat een schakeling van het in de aanhef genoemde type is gekenmerkt door ^ middelen voor afgifte van een eerste signaal, waarvan de amplitude met het momentane impulsinterval van de , impulstrein overeenkomt, _ ' ’ 25 middelen voor vergelijking van de amplitude van het eerste signaal met twee referentieniveaus en voor afgifte van een poortschakelsignaal wanneer de amplitude van het eerste signaal tussen de twee referentieniveaus ligt, en door poortschakelmiddelen voor doorlating en afgifte van 30 de periodieke impulsen op basis van het poortschakelsignaal.

Het zal duidelijk zijn, dat de door de uitvinding voorgestelde detectie en doorlating van periodieke impulsen op basis van het momentane impulsinterval de toepassing van de schakeling onafhankelijk van de snelheid maakt, waarmede 35 de impuls trein wordt aangeboden.

De uitvinding zal worden verduidelijkt in de nu . volgende beschrijving aan de tand van de bijbehorende tekening ......van enige uitvoeringsvormen, waartoe de uitvinding zich echter ,, 81 0 4 4 71 * Λ - 3 - niet beperkt. In de tekening tonen: fig. 1 enige golfvormen ter verduidelijking van : het optreden van stoorimpulsen in een impulstrein met periodieke impulsen, meer in het bijzonder bij een videosignaal, 5 fig. 2 een blokschema van een eerste uitvoerings vorm van een schakeling volgens de uitvinding, fig. 3 enige golfvormen ter verduidelijking van de werking van de schakeling volgens fig. 2, ; { - fig. 4 een blokschema van een tweede uitvoerings- 10 vorm van een schakeling volgens de uitvinding, fig. 5 een blokschema van een derde uitvoeringsvorm van een schakeling volgens de uitvinding, en fig. 6 een schema van een gedeelte van een variant van de uitvoeringsvorm volgens fig. 4.

15 Bij de in fig. 2 weergegeven uitvoeringsvorm van een schakeling volgens de uitvinding wordt een via een ingangs- i aansluiting 11 ontvangen impulstrein (zie fig. 3B) met ware synchronisatie-impulsen H en schijnbare of valse synchronisatie-impulsen N toegevoerd aan een eerste monostabiele multivibrator 20 12, waarvan het uitgangssignaal volgens fig. 3C wordt toegevoerd aan een tweede monostabiele multivibrator 13, waarvan het uitgangssignaal volgens fig. 3D wordt toegevoerd aan een zaag-tandgolfvormgenerator 14.

Zoals fig. 3E laat zien, geeft deze een zaagtand-25 golf vormig uitgangssignaal af, waarvan de amplitude overeenkomt met het' impulsinterval van de impulsen van het uitgangssignaal van de monostabiele multivibrator 13. Onderlinge vergelijking van de fig. 3Br 3C en 3D laat zien, dat deze laatstgenoemde impulsen door de beide monostabiele multivibratoren 30 12 en 13 uit zowel de ware synchronisatie-impulsen H als de valse synchronisatie-impulsen N van de ingangsimpulstrein volgens fig. 3B zijn afgeleid, en, afgezien van impulsduurcor-recties, respectievelijk dezelfde impulsintervallen als de impulsen H en N vertonen. Deze impulsintervallen komen tot 35 uitdrukking in de amplitude van het zaagtandgolfvormige uitgangssignaal volgens fig. 3E van de zaagtandgolfvormgenerator ..... 14.

8104471 : - 4 - * s

Dit zaagtandgolfvormige signaal volgens fig. 3E

• wordt toegevoerd aan een bemonster- en houdschakeling 15 , j welke tevens het impulsvormige uitgangssignaal volgens fig.

• 3C van de eerste monostabiele multivibrator 12 als bemonster- 5 : signaal krijgt toegevoerd. Het aldus bij zijn piekwaarden : door de schakeling 15 bemonsterde, zaagtandgolf vormige signaal I volgens fig. 3E wordt door de schakeling 15 vastgehouden in j de gedaante van een in fig. 3F met een volle lijn getekende i I ! piekwaardespanning, welke wordt toegevoerd aan een integre- f 10 rende schakeling 16 met een betrekkelijk grote tijdconstante, ; ï j zodat the t met een streepjeslijn in fig. 3F getekende uitgangs- 1 signaal van de schakeling 16· de gemiddelde waarde van het door

j- I

! de zaagtandgolf vormige spanning volgens fig. 3E bereikte piekwaarden vertegenwoordigt.

15 : De door de bemonster- en houdschakeling 15 afge geven piekwaardespanning en de door de integrerende schakeling ! 16 af gegeven spanning, welke de gemiddelde waarde van de bereikte piekwaarden vertegenwoordigt, worden aan een vergeli jkingsschakeling 17 toegevoerd. Deze is van het "venster"-20 type met twee referentieniveaus, welke beide uit de uitgangs-spanning van de integrerende schakeling 16 worden afgeleid. Hoewel zulks niet in fig. 2 in details is weergegeven, wordt de uitgangs spanning van de integrerende schakeling 16 daartoe aan een spanningsverschuiver toegevoerd, welke twee uitgangs-25 spanningen af geeft, waarvan de waarden met een vooraf bepaald bedrag Δ V respectievelijk in bovenwaartse richting èn in benedenwaartse richting ten opzichte van het ingangsspanningsniveau zijn verschoven.en derhalve met het spanningsbedrag J\ V respectievelijk boven en beneden het niveau van de uitgangs-30 spanning van de integrerende schakeling 16 liggen. Deze beide verschoven spanningen, welke in fig. 3F respectievelijk boven en beneden de streepjeslijn zijn weergegeven, vormen de beide vensterniveaus of referentieniveaus voor de vergelijkingsschakeling 17 en worden daartoe toegevoerd aan respectieveli jk de 35 niet-omkeeringangsaans lui ting van een eerste verschilversterker en de omkeeringangsaans lui ting van een tweede verschilversterker • van de vergeli jkingsschakeling, terwijl de door de bemonster- ,= 8 1 0 4 4 7 1 9r <4 - 5 - en houdschakeling 15 af gegeven piekwaardespanning tussen de • beide overgebleven ingangsaansluitingen van de beide verschil-versterkers wordt aangelegd. Dit heeft tot gevolg, dat de uitgangssignalen van beide verschilversterkers een hoge waarde 5 krijgen, wanneer de piekwaardespanning tussen de beide verschoven spanningen ligt (binnen het venster valt), doch een lage waarde wanneer de piekwaardespanning hoger dan de in bovenwaartse richting verschoven spanning of lager dan de in benedenwaartse richting verschoven spanning ligt (dat wil .10, zeggen niet binnen het venster past). Deze uitgangssignalen van de beide verschilversterkers worden vervolgens toegevoerd aan een EN-poortschakeling, welke het poortschakelsignaal volgens fig. 3G afgeeft. Op basis van dit poortschakelsignaal wordt door de poortschakeling 18, waaraan de uitgangsimpulsen 15 volgens fig. 3D van de tweede monostabiele multivibrator worden toegevoerd,;, eventuele valse synchronisatie-impuléen N geblokkeerd, terwijl slechts ware synchronisatie-impulsen H naar de uitgangsaansluiting 19 worden doorgelaten.

Het zal duidelijk zijn, dat indien de gemiddelde 20 periodeduur van door middel van een videobandapparaat uitgelezen synchronisatie-impulsen verandert, zoals tijdens signaal-weergave bij andere dan de normale bewegingssnelheid van het beeld, een dergelijke verandering van de gemiddelde periodeduur wordt weerspiegeld in de amplitude, respectievelijk de 25 piekwaarden, van het zaagtandgolf vormige signaal volgens fig. 3E, waaruit via integratie en niveauvergelijking het poortschakelsignaal wordt afgeleid. Dit wil zeggen, dat het poortsbhakelsignaal volgens fig. 3G ook bij veranderende periodeduur of veranderend impulsinterval van de synchronisatie-30 impulsen op correcte wijze wordt gevormd, zodat uit stoor-signalen afkomstige, valse synchronisatie-impulsen worden geblokkeerd.

Daarbij wordt nog opgemerkt, dat de eerstvolgende ware synchronis atie-impuls H’ na een valse synchronisatie— 35 impuls N eveneens door het poortschakelsignaal wordt geblokkeerd. Dit vormt echter geen probleem, aangezien de periodiciteit van de horizontale synchronisatie-impulsen behouden blijft.

8104471 ♦ £· ' . . --Y .

· l i . · - 6 - - • Bij de hiervoor beschreven uitvoeringsvorm volgens !fig. 2 worden de door het zaagtandgolfvormige signaal volgens ’fig. 3E bereikte piekwaarden mede beïnvloed door de valse synchronisatie-impulsen, zodat de uitgangsspanning van de inte-5 ’grerende schakeling 16, welke in principe de gemiddelde waarde ivan de uitsluitend door ware synchronisatie-impulsen veroorzaakte piekwaarden zou moeten vertegenwoordigen, als gevolg : * van het optreden van valse synchronisatie-impulsen in werkelijkheid enigszins van die gemiddelde waarde afwijkt. Bovendien .10 levert het in de praktijk bezwaren op om de tijdconstante van de. integrerende schakeling 16 zeer groot te maken, aangezien de uitgangsspanning van de integrerende schakeling zowel tijdens signaalweergave bij langzaam bewegend beeld als tijdens signaalweergave bij snel bewegend beeld de amplitudevariaties 15 van het "ware” zaagtandgolfvormige signaal, dat wil zeggen de variaties van de gemiddelde periodeduur van de echte horizontale synchronisatie-impulsen· H, dient te volgen. Dit heeft tot gevolg, dat wanneer de amplitude vanhet zaagtandgolfvormige signaal als gevolg van het optreden van stoorsignalen verandert, 20 ook de gemiddelde waarde'.van de piekwaarden van het zaagtandgolfvormige signaal een dergelijke verandering ondergaat.

Dit maakt het echter noodzakelijk om het detectiegebied van de vergelijkingsschakeling 17, respectievelijk de venstergrootte daarvan, betrekkelijk groot te maken, respectievelijk het voor-25 af bepaalde spanningsbedrag &V betrekkelijk groot te kiezen. Dit leidt er echter toe, dat dichtbij ware horizontale synchro-nisatiesignalen verschijnende, valse synchronisatie-sighalen niet op doeltreffende wijze kunnen worden geëlimineerd.

In dit probleem wordt voorzien door de in fig. 4 30 weergegeven, tweede uitvoeringsvorm van de uitvinding. Daarin komen de schakelingscomponenten 11-18 zowel wat hun uitvoering als hun werking betreft met de respectievelijk gelijkgenummerde componenten van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2 overeen. De door de poortschakeling 18 doorgelaten synchronisatie-impulsen 35 worden echter bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 gebruikt voor verdere bemonstering van de reeds door de bemonster- en houdschakeling 15 bemonsterde, zaagtandgolfvormige uitgangs- 8 1 0 4 4 7 1

Wr *· - 7 - signalen van de generator 14; deze verdere bemonstering vindt plaats in een verdere bemonster— en houdschakeling 21 , doch nu met behulp van het door de poortschakeling 18 doorgelaten signaal, waaruit eventuele uit stoorsignalen afkomstige, 5 valse bemonsterimpulsen (N) reeds zoveel mogelijk zijn verwijderd. Als gevolg hiervan zal het tweemaal bemonsterde uitgangssignaal van de schakeling 21 in aanzienlijk mindere mate de invloed van eventuele stoorsignalen vertonen. De daarop volgende werking van de integrerende schakeling 22, de ver-10 gelijkingsschakeling 23 van het venstertype en de poortschakeling 24, welke respectievelijk met dié van de eerder beschreven schakelingscomponenten 16, 17 en 18 overeenkomen, i zal na de voorgaande beschrijving zonder meer duidelijk zijn. Daarbij kan worden opgemerkt, dat de integrerende schakeling 15 22 aan de vergelijkingsschakeling 23 een de gemiddelde waarde van de piekwaarden van het zaagtandgolfvormige signaal volgens fig. 3E vertegenwoordigende spanning levert, welke in aan-zienli jk mindere mate (dan de door de integrerende schakeling 16 aan de vergeli jkingsschakeling 17 geleverde spanning) door 20 eventuele stoorsignalen is beïnvloed. Als gevolg daarvan kan voor de vergeli jkingsschakeling 23 van het venstertype een venstergrootte worden toegepast, welke minder dan een derde dan dié v an de vergeli jkingsschakeling 17 kan bedragen. De in de spanningsverschuiver van de vergeli jkingsschakeling 23 25 toegepaste verschuivingsspanningen kunnen derhalve =1/34V bedragen, hetgeen de discriminatiekwaliteit zeer ten goede komt.

Fig. 5 toont het blokschema van een derde uitvoeringsvorm van een schakeling volgens de uitvinding. Daarbij 30 worden de in de vergeli jkingsschakeling 17 toegepaste referentie-niveaus op de in het voorgaande beschreven wijze door middel van een spanningsverschuiver afgeleid uit een uitwendige refe-rentiespanning, welke in plaats van de uitgangsspanning van de integrerende schakeling 16 via een aansluiting 26 aan de ver-35 gelijkingsschakeling 17 wordt toegevoerd.

De zojuist genoemde uitgangsspanning van de integrerende schakeling 16 en de via de aansluiting 26 ontvangen, ,8104471 £ t · . ' : : - 8 - uitwendige referentiespanning worden toegevoerd aan de ingangs-• , aansluitingen van een verschilversterker 25, waarvan het uit- • gangssignaal, dat derhalve het verschil tussen de gemiddelde waarde van de door het zaagtandgolfvormige signaal bereikte 5 . piekwaarden en de uitwendige referentiespanningswaarde vertegenwoordigt, aan de zaagtandgolfvormgenerator 14 wordt toe- l gevoerd voor regeling van de hellingshoek van het zaagtandgolfvormige uitgangssignaal daarvan, zodanig, dat deze onaf- • hankelijk van eventuele veranderingen van de periodeduur van 10 de horizontale synchronisatie-impulsen wordt* i Terwijl* de uitvoeringsvorm volgens fig* 5 in alle overige opzichten met dié volgens fig* 2 overeenkomt, heeft 1 1 hij het voordeel, dat een uitwendige referentiespanningsbron kan worden toegepast, hetgeen een stabiele werking van de 15 vergelijkingsschakeling 17 ten goede komt, respectievelijk de 'toepassing van een betrekkelijk "klein" detectievenster moge-ilijk maakt.

Fig. 6 toont het principescheraa van een gedeelte wan een variant van de uitvoeringsvorm volgens fig* 4* Daar-20 :bij zijn voor zover mogelijk in fig* 6 dezelfde verwijzings-symbolen als in fig. 4 gebruikt *

Het schema volgens fig. 6 toont een zaagtandgolf— vormgenerator 14, welke via een buffertrap is gekoppeld met een bemonster- en houdschakeling 15, welke in dit geval be— 25 monsterimpulsen volgens fig. 3C krijgt toegevoerd. Op soortgelijke wijze als bij de uitvoeringsvorm volgens de fig* 2 en 4 wordt het uitgangssignaal van de bemonster- en houdschakeling vervolgens aan een integrerende schakeling 16 toegevoerd ter. verkrijging van de gemiddelde waarde van de door het zaag-30 tandgolfvormige uitgangssignaal van de generator 14 bereikte piekwaarden. Deze gemiddelde waarde wordt via een buffertrap toegevoerd aan de vergelijkingsschakeling 17, welke van het reeds in het kader van fig. 2 besproken "venster"-type met twee verschilversterkers en een uitgangspoortschakeling is. .

35 De beide verschilversterkers krijgen daarbij, zoals reeds eveneens in het kader van fig. 2 is beschreven, enerzijds de door de bemonster- en houdschakëling 15 bemonsterde piekwaarden van het zaagtandgolfvormige signaal volgens fig. 3E en anderzijds . “ 8 1 0 4 4 7 1 - 9 -- i als referentieniveaus twee ten opzichte van de gemiddelde waarde van die piekwaarden respectievelijk in bovenwaartse en benedenwaartse richting verschoven spanningen toegevoeaid, zodanig, dat het via de uitgangspoortschakeling van. de verge-5 lijkingsschakeling 17 afgegeven poortschakelsignaal de gedaante volgens fig. 3G heeft. Dit poortschakelsignaal wordt in de poortschakeling 18 gebruikt voor discriminatie van de impulsen volgens fig. 3C.

De zojuist beschreven werking van de componenten 10 15-18 volgens fig. 6 komt practisch geheel overeen met die van de respectievelijk gelijk genummerde componenten van de uitvoeringsvorm volgens fig. 2. Zoals reeds is beschreven, vindt bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 4 één verdere bewerking van de door de poortschakeling 18 doorgelaten impulsen 15 met behulp van de in fig. 4 getekende componenten 21-24 plaats. Gesteld zou kunnen worden, dat in fig. 4 de door de componenten 16-18 ui£gevoerde bewerking en de vervolgens door de componenten 21-24 uitgevoerde, verdere bewerking in serievorm worden üit-gevoerd. Bij een dergelijke formulering kan nu gesteld worden, 20 dat bij de uitvoeringsvorm volgens fig. 6 de door de componenten 16-18 uitgevoerde bewerking als het ware in parallelvorm wordt herhaald door middel van een tweede bemonster- en houdschakeling 21a en een tweede vergelijkingss'chakëling 23a van het venster-type, waarna de uitgangssignalen van beide parallelle bewerkingen 25 door middel van de poortschakeling 24a aan elkaar getoetst worden.

Daarbij krijgt de bemonster- en houdschakeling 21a op dezelfde wijze als in fig. 4 als bemonsterimpulsen de door de poortschakeling 18 doorgelaten impulsen toegevoerd voor een 30 meer verfijnde bemonstering van het uitgangssignaal van de eerste bemonster- en houdschakeling 15. Het uitgangssignaal van de tweede bemonster- en houdschakeling 21a wordt in dit geval zonder integratie (een integrerende schakeling 22a ontbreekt in fig. 6) aan de tweede vergelijkingsschakeling 23a toege-35 voerd voor vorming van referentieniveaus of vensterwaarden, waaraan het uitgangssignaal van de eerste bemonster- en houd-... schakeling 15 nog eens wordt getoetst. De uitgangssignalen van de beide parallelbewerkingen worden door de poortschakeling 24a 8104471

r V

-ΙΟΙ voor verdere discriminatie tussen ware en valse synchronisatie-impulsen aan elkaar getoetst.

Zoals in het voorgaande is beschreven paart de • door de uitvinding voprgestelde schakeling voor afscheiding 5 ; van periodieke impulsen uit een impulstrein, welke behalve ! dergelijke periodieke impulsen ook stoor impuls en bevat, een zeer betrouwbare werking aan de mogelijkheid van toepassing i in diê gevallen, waarin de impulsherhalingsfrequentie van de j ! af te scheiden periodieke impulsen een andere dan de normale ; 10, waarde heeft.

De uitvinding beperkt zich niet tot de in het ! 1 ; voorgaande beschreven en in de tekening weergegeven uitvoe- ! : ringsvormen; verschillende wijzigingen kunnen in de beschreven : componenten en in hun onderlinge samenhang worden aangebracht, 15^ zonder dat daarbij' het kader van de uitvinding wordt over-, schreden.

1 t f .

8 1 0 4 4 7 1

Claims

1. Schakeling voor afscheiding van periodieke impulsen uit een impulstrein met dergelijke periodieke im-: pulsenen stoorimpulsen, gekenmerkt door: middelen (12-15) voor vorming en afgifte van een 5 eerste signaal, waarvan de amplitude met het momentane impulsinterval van de impulstrein overeenkomt, middelen (16, 17) voor vergelijking van de amplitude . van het eerste signaal met twee referentieniveaus en voor afgifte van een poortschakelsignaal wanneer de amplitude van 10 het eerste signaal tussen de twee referentieniveaus ligt, en door poortschakëlmiddelen (18) voor doorlating en afgifte van de periodieke impulsen op basis van het poortschakelsignaal.,

2. Schakeling volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen voor vorming en afgifte van een eerste signaal een door de impulsen van een daaraan toegevoerde impulstrein teruggestelde zaagtandgolfvormopwekschakeling (14) omvatten.

3. Schakeling volgens conclusie 2, met het kenmerk, 20 dat de middelen voor vorming en afgifte van een eerste signaal een schakeling (15) voor bemonstering van het door de zaagtand-golfvormopwekschakeling (14) af gegeven, zaagtandgolfvormige signaal met de impulsen van de impulstrein en voor afgifte van het eerste signaal omvatten.

4. Schakeling volgens conclusie 1, met hefckenmerkV dat de middelen voor vergelijking van het eerste signaal met twee referentieniveaus een schakeling voor vorming van die referentieniveaus omvatten.

5. Schakeling volgens conclusie 4, met het kenmerk, 30 dat de schakeling voor vorming van de referentieniveaus een integrerende schakeling (16) voor-integratie van het eerste signaal' tot een met de gemiddelde periodeduur van de impulsen van de impulstrein overeenkomend, tweede signaal bevat.

6. Schakeling volgens conclusie 5, met het kenmerk, 35 dat de schakeling voor vorming van de referentieniveaus' een 8104471 <· p · - 12 - ! niveauverschuiver bevat, waaraan het tweede signaal wordt . j * ' , toegevoerd voor vorming van twee over een vooraf bepaald ! bedrag respectievelijk in bovenwaartse en benedenwaartse .richting ten opzichte van het niveau van het tweede signaal 5 ; verschoven referentieniveaus.

7. Schakeling volgens één of meer der voorafgaande : conclusies/ gekenmerkt door: • ( middelen (21) voor vorming en afgifte van een derde ! ! signaal, waarvan de amplitude met het momentane impulsihter- 10. val van de door de poortschakelmiddelen (18) doorgelaten im- 1 i j i pulsen overeenkomt, S f I middelen (22s, 23) voor vergelijking van de amplitude ! van het derde signaal met twee verdere ref erentieniveaus en voor afgifte van een tweede poortschakelsignaal wanneer de 15 amplitude van het derde signaal tussen de twee verdere referentieniveaus ligt, en door ' ' s poortschakelmiddelen (24) voor doorlating en afgifte van de periodieke impulsen op basis van het tweede poortschakelsignaal»

8. Schakeling volgens één of meer der conclusies 1-6, gekenmerkt door: middelen (21a) voor afgifte van een derde signaal, ’ waarvan de amplitude met het momentane impulsinterval van de impulstrein overeenkomt, 25 middelen (23a) voor vergelijking van de amplitude van het eerste signaal met twee ten opzichte van de amplitude van het derde signaal met een vooraf bepaald bedrag respectievelijk· in bovenwaartse en in benedenwaartse richting ver-- schoven referentieniveaus en voor afgifte van een tweede 30 poortschakelsignaal wanneer de amplitude van. het eerste signaal tussen de twee referentieniveaus ligt, en door poortschakelmiddelen (24a) voor doorlating en afgifte van de periodieke impulsen op basis van het tweede poortschakelsignaal. 35

9 . Schakeling volgens conclusie· 5, met het kenmerk, dat de schakeling voor vorming van de referentieniveaus een 8104471 *··» A- & - 13 - niveauverschuiver bevat, waaraan een van een uitwendige bron • afkomstig referentiesignaal wordt toegevoerd van twee over een vooraf bepaald bedrag respectievelijk in bovenwaartse en benedenwaartse richting ten opzichte van het niveau van het 5 referentiesignaal verschoven referentieniveaus.

10. Schakeling volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat het tweede signaal en het referentiesignaal worden toe-i * . gevoerd aan een verschilversterker (25), waarvan het uitgangssignaal als regelsignaal aan de zaagtandgolfvormopwekschakeling 10 (14) wordt toegevoerd. « * 8104471