NL8104129A - Losmaakbare ritssluiting. - Google Patents

Description

* “· · * -1-

Dosmaakbare ritssluiting.

De uitvinding heeft betrekking op een losmaakbare ritssluiting die kan worden gebruikt op gebreide kledingstukken zoals vesten.

Er zijn losmaakbare ritssluitingen voorgesteld die in hun 5 draagbanden in langsrichting lopende grove gebieden hebben of ope-ningen die losjes een ketting van draadlussen opnemen voor het bevestigen van de draagband aan een gebreid kledingstuk. De voorgestelde losmaakbare ritssluitingen zijn met gebreide kledingstukken verbonden op een breimachine of een koppelmachine met naalden van 10 de machine die kunnen worden gestoken in de openingen van de draagband. De losmaakbare ritssluiting wordt, indien hij aan het gebreide kledingstuk is bevestigd, belet om te plooien of golf vormig te worden aangezien de openingen in de band die de draadlussen losges opnemen*, de krachten opnemen die op het gebreide kledingstuk worden 15 uitgeoefend. Het gebreide kledingstuk, zoals een vest, wordt terwijl hij met de ritssluiting gesloten wordt gedragen, onderworpen aan een zijdelingse kracht, in het bijzonder aan zijn zoom of ondereinde rond de heup van de drager, waardoor meer spanning wordt uitgeoefend op het ondereinde van de ritssluiting dan op andere delen daarvan.

20 Daardoor zal een einde van de ketting van draadlussen die zich uitstrekt rond het ondereinde van de ritssluiting, vrij gemakkelijk in zijdelingse richting van het bandeinde wordan verplaatst indien daarop voortdurend of plotseling zijdelingse belastingen worden uitgeoefend.

25 Het is een oogmerk van de uitvinding om een losmaakbare rits sluiting te leveren die kan worden be\estigd aan een gebreid kledingstuk en middelen heeft voor het verankeren van een draadlus op stabiele wijze op een ondereinde van de ritssluiting zodat hij niet verplaatst onder krachten die op het gebreide kledingstuk waaraan de 30 ritssluiting is bevestigd, worden uitgeoefend.

Volgens de uitvinding omvat een losmaakbare ritssluiting een paar van kettinggebreide draagbanden, die elk een paar van eerste en tweede banen hebben met een ribbelvrij gebied dat zich in lengte- 8104129 * v v' i -2- richting uitstrekt, en een koppeldraad die de eerste en tweede banen in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied verbindt op in langs-richting gelegen intervallen, welke draagbanden met de tweede banen naast elkaar zijn gelegen.Het ribbelvrije gebied kan een ketting van 5 draadlussen opnemen voor het verbinden van de draagband aan een stof. Een paar reeksen van sluitelementen zijn gemonteerd op de tweede baan van een van de draagbanden op afstand van het ribbelvrije gebied. Een schuif kan langs het paar van reeksen van sluitelementen bewegen teneinde deze in en buiten samenwerking te brengen. Een losmaakbare 10 eindaanslag omvat een doos en een doospen die zich daarvan uitstrekt, die zijn gemonteerd op een van de draagbanden aan het ené einde daarvan, en een pen die op de andere draagband is gemonteerd aan het ene einde daarvan en in de doos kan worden gestoken. Een versterkingsdeel is op elk van de draagbanden aangebracht aan het ene einde daarvan en 15 verbonden met de losmaakbare eindaanslag, welk versterkingsdeel zich uitstrekt tussen de eerste en tweede banen over het ribbelvrije gebied en middelen bezit aangrenzend aan het ribbelvrije gebied voor het verankeren van een einde van de ketting van draadlussen op het versterkingsdeel tegen verplaatsing daarvan.

20 De bovengenoemde oogmerken, maatregelen en voordelen van de uitvinding zullen nader worden toegelicht aan de hand van de tekening waarin bij wijze van voorbeeld een aantal uitvoeringsvormen is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een aanzicht van een kledingstuk waaraan een losmaak-25 bare ritssluiting volgens de uitvinding is bevestigd, fig. 2 op grotere schaal een . bovenaanzicht van een losmaakbare ritssluiting volgens de uitvinding, fig. 3 op grotere schaal een gedeeltelijk bovenaanzicht van de losmaakbare ritssluiting van fig. 2, 30 fig, 4 op grotere schaal een dwarsdoorsnede volgens de lijn IV-IV van fig. 3, fig. 5 een puntdiagram dat de overlappende bewegingen toont voor een kettinggebreide draagband van de losmaakbare ritssluiting van fig. 2, 35 de fig. 6-8 gedeeltelijke bovenaanzichten van andere losmaak bare ritssluitingen volgens de uitvinding, 8104 129 i- * -3- fig. 9 in perspektief op grotere schaal de losmaakbare ritssluiting van fig. 2, terwijl deze is bevestigd aan een gebreide stof op een verbindingsmachine, fig. 10 een bovenaanzicht van een losmaakbare ritssluiting 5 volgens een andere uitvoeringsvorm, fig. 11 op grotere schaal een bovenaanzicht van de losmaakbare ritssluiting van fig. 10 terwijl deze aan een gebreide stof is bevestigd, fig. 12 op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XII-10 xii van fig. 11, fig. 13 op grotere schaal in perspektief de losmaakbare ritssluiting van fig. 10, terwijl deze met draadlussen is bevestigd aan een gebreide stof, fig. 14 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een andere los-15 maakbare ritssluiting, fig. 15 op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XV-XV van fig. 14, fig. 16 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een andere losmaakbare ritssluiting, 20 fig. 17 een bovenaanzicht van een losmaakbare ritssluiting volgens een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 18 een gedeeltelijk bovenaanzicht van de losmaakbare ritssluiting van fig. 17 terwijl deze is gemonteerd op een gebreide stof, 25 fig. 19 op grotere schaal een doorsnede volgens de lijn XIX-XIX van fig. 18, fig. 20 in perspektief de losmaakbare ritssluiting van fig.

17 terwijl deze met draadlussen is bevestigd aan een gebreide stof, fig. 21 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een losmaakbare 30 ritssluiting volgens een nog andere uitvoeringsvorm van de uitvinding, fig. 22 op grotere schaal een gedeeltelijk bovenaanzicht van de losmaakbare ritssluiting van fig. 21, fig. 23 een eindaanzicht van de losmaakbare ritssluiting 35 van fig. 21, fig. 24 een doorsnede volgens de lijn XXIV-XXIV van fig. 22, 8104129

' « V

-4- fig. 25 in perspektief de losmaakbare ritssluiting van fig.

21 terwijl deze door draadlussen is bevestigd aan een gebreide stof, fig. 26 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een gewijzigde losmaakbare ritssluiting, 5 fig. 27 een gedeeltelijk bovenaanzicht van een andere uit voeringsvorm van een losmaakbare ritssluiting terwijl deze op een gebreide stof is gemonteerd, en fig. 28 een eindaanzicht van de losmaakbare ritssluiting van fig. 27.

10 Zoals in fig. 2 is weergegeven omvat een losmaakbare rits sluiting 10 die kan worden toegepast op een kledingstuk, zoals een vest met geheel losmaakbare tegenover elkaar gelegen randen waarlangs de sluiting kan worden bevestigd, een paar van kettinggebreide draagbanden 11 en 12 die elk een paar van eerste en tweede in langsrich-15 ting lopende kettinggebreide banen 13 en 14 hebben met een ribbel-vrij grof gebied 15 daartussen dat bij voorkeur één tot vier ribbels mist. De banen 13 en 14 zijn onderling verbonden door een koppel-draad 16 die in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied 15 loopt op in langsrichting gelegen intervallen, waardoor een aantal van 20 rechthoekige openingen 17 wordt geleverd die in langsrichting in en langs het ribbelvrije gebied 15 zijn opgesteld. Een paar reeksen van sluitelementen 18 en 19, die bij voorkeur zijn gemaakt van filamentvormig kunststof materiaal, is respectievelijk gemonteerd op de tweede banen 14 langs in langsrichting tegenover elkaar gele-25 gen randen daarvan. Een schuif 20 is schuifbaar op de reeksen van sluitelementen 18 en 19 gemonteerd voor het in en buiten ingrijpende samenwerking brengen daarvan voor het openen en sluiten van de ritssluiting 10.

Een paar bovenaanslagen 21 en 22 is respectievelijk bevestigd 30 aan de tegenovergelegen randen van de banen 14 en bevindt zich aan het boveneinde van de draagbanden 11 en 12 om te voorkomen dat de schuif 20 van de reeksen van sluitelementen 18 en 19 beweegt voorbij de bovenaanslagen 21 en 22. Een losmaakbare onderaanslag 24 is op de ondereinden van de draagbanden 11 en 12 gemonteerd en bestaat uit 35 een doos 25 en een doospen 26 die zich daarvan uitstrekt, welke doos 25 en doospen 26 door spuitgieten zijn gevormd op het ondereinde van 8104129 4. Λ.

-5- de draagbanden, en een pen 27 die door spuitgieten is gevormd op het einde van de draagband 12 en kan worden gestoken in en verwijderd uit de doos 25 in evenwijdige verhouding tot de doospen 26. De losmaakbare onderaanslag 24 bevindt zich aan het ondereinde van de 5 reeksen van sluitelementen 18 en 19.

Zoals het duidelijkst is weergegeven in fig. 3 is een paar van versterkingsdelen 28 van thermoplastische kunsthars gemonteerd op de ondereinden van de draagbanden 11 resp. 12 en met de losmaakbare onderaanslag 24 verbonden. Elk van de versterkingsdelen 28 10 omvat een L-vormige dunne film 29 die is gehecht aan de draagband en een dik lichaam 30 dat door spuitgieten is verkregen op de band en zich in dwarsrichting uitstrekt tussen de eerste en tweede banen 13 en 14 over het ribbelvrije gebied 15, welk lichaam 30 is opgesteld rond het ondereinde van de draagband, zoals het duidelijkst 15 uit fig. 4 blijkt. Een uitsteeksel 31 strekt zich uit vanaf het versterkingslichaam 30 in hoofdzaak in één lijn met de eerste baan 13 en is gericht van de draagband af.

De op deze wijze geconstrueerde ritssluiting 10 is bevestigd aan een gebreid kledingstuk 33 (fig. 1, 3 en 4)zoals een vest door 2Q kettingen van draadlussen 32 langs de ribbelvrije gebieden 15 op een breimachine of een verbindingsmachine, waarbij het kledingstuk 33 een zoom of onderrandgedeelte 34 heeft dat het meest strekbaar is indien het kledingstuk 33 wordt gedragen met gesloten ritssluiting 10 en waaraan de ondereinden van de draagbanden 11 en 12 25 zijn bevestigd. De ketting van draadlussen 32 omvat een onderste eindlus 35 die zich uitstrekt rond het versterkingslichaam 30 (fig.

4). Het versterkingslichaam 30 heeft een paar uitsteeksels 36 en 37 die zich elk bevinden aan een zijde van het ribbelvrije gebied 15 en uitsteken loodrecht op de draagband 11, 12. Het uitsteeksel 30 31 dient voor het verankeren van de eindlus 35 op stabiele wijze op het versterkingslichaam 30 tegen verplaatsing ten opzichte daarvan onder krachten die via de zoom 34 op de ritssluiting 10 worden uitgeoefend. De uitsteeksels 36 en 37 beletten ook dat de eindlus 35 wordt verplaatst vanaf het versterkingslichaam 30, en tegen slij-35 tage door herhaalde aanraking met de andere kledingstukken van de drager.

8104129 •r \ ( - 6 - isl' ' ............ ........

Elk van de draagbanden 11 en 12 is kettinggebreid in patronen die in fig. 5 zijn weergegeven. De tweede baan 14 bestaat uit ketting-steken 40 die zijn gebreid in het patroon van 1—0/0—1, kettingdraden 41 die zijn gelegd in het patroon 0-0/1-1 langs een rand van de baan 5 14 voor versterking daarvan teneinde een reeks van sluitelementen te ondersteunen, inslagdraden 42 die zijn gelegd in het patroon van 0-0/ 4-4, en tricotsteken 43 die zijn gebreid in het patroon van 1-2/1-0.·

De eerste baan 13 bestaat uit kettingsteken 44 die zijn gebreid in het patroon van 1—0/0—1, een inslagdraad 45 die is gelegd in het patroon 10 van 0-0/4-4, en tricotsteken 46 die zijn gebreid in het patroon van 1-2/1-0. De kettingsteken 40, 44 die zich bevinden langs de randen van de banen 14, 13 zijn gemaakt van draden die dikker zijn dan de draden van de andere kettingsteken voor het versterken van de ribbels langs de randen van de banen 14, 13. De koppeldraad 16 is gelegd in het 15 patroon van 0—0/1—1/0—0/1—1/0—0/0—0/4—4/3—3/4—4/3—3/4—4/4—4 over het ribbel vrije gebied 15. De koppeldraad 16 is gemaakt van een aantal getwiste garens (bijv. 20) die dikker zijn dan de andere basisdraden.

Fig. 6 illustreert een gewijzigde losmaakbare ritssluiting 48 die een versterkingsdeel 49 heeft dat is gemonteerd op een ondereinde 20 van elke draagband 50 en bestaat uit een diklichaam 51 dat in dwars-richting over de draagband 50 loopt en zich bevindt rond het ondereinde van de draagband 50. Een paar evenwijdige uitsteeksels 52 en 53 strekt zich uit vanaf het lichaam 51 in een richting weg van de draagband 50, en zij zijn in dwarsrichting op afstand van elkaar over een ribbelvrij 25 gebied 54 in de draagband 50. De ritssluiting 48 is aan een gebreide stof 58 bevestigd door kettingen van draadlussen 55, waarbij de onderste' zich uitstrekt rond het dikke lichaam 51 en zich bevindt tussen de uitsteeksels 52 en 53 zodat hij niet ten opzichte van het lichaam 51 kan verplaatsen. Het versterkingslichaam 51 heeft een paar uitsteeksels 56 30 en 57 die steken in de richting loodrecht op de draadband 50 en zich in hoofdzaak in één lijn bevinden met de uitsteeksels 52 resp. 53 in de langsrichting van de draagband 50.

Volgens de gewijzigde losmaakbare ritssluiting 60 van fig. 7 omvat een versterkingsdeel 61 op een ondereinde van elke draagband 62 35 een dik dwarslichaam 63 dat zich bevindt rond het ondereinde van de 8104129 » - 7 - draagband 62 en een paar van evenwijdige op afstand gelegen uitsteeksels 64 en 65 heeft die weglopen van de draagband 62 en waarvan er zich één aan elke zijde van een ribbelvrij gebied 66 in de draagband 62 bevindt.

De uitsteeksels 64 en 65 zijn onderling verbonden door een koppelstuk 5 67 dat zich daartussen· uitstrekt en op afstand ligt van het versterkings- lichaam 63. Indien de losmaakbare ritssluiting 60 wordt bevestigd aan een gebreide stof 71 door draadlussen 68, loopt de onderste van de draadlussen 68 rond het lichaam 63 en bevindt zich tussen de uitsteeksels 64 en 65. De uitsteeksels 64 en 65 beletten de onderste lus 68 dus 10 zich te verwijderen van het versterkingslichaam 63. Het koppelstuk 67 dient voor het stabiliseren van het ondereinde van de ritssluiting 60 indien deze is gemonteerd op de gebreide stof 71. Het versterkingslichaam 63 heeft ook een paar uitsteeksels 69 en 70 die dienen om te voorkomen dat de onderste draadlus 68 zich verplaatst en slijt.

15 Een andere gewijzigde losmaakbare ritssluiting 72 (fig. 8) omvat een versterkingsdeel 73 dat op elke draagband 74 is gemonteerd en een paar evenwijdige op afstand gelegen dikke lichamen 75 en 76 heeft, waarbij het lichaam 75 zich bevindt rond een ondereinde van de ' draagband 74 en het lichaam 76 op afstand is van de draagband 74. Een 20 uitsteeksel 77 loopt van het versterkingslichaam 76 in een richting weg van de draagband 74 in hoofdzaak in één lijn met een baan 78 van de band 74 die zich naar buiten bevindt ten opzichte van een ribbelvrij gebied 79 in de band 74. Elk van de versterkingslichamen75 en 76 heeft een paar op afstand gelegen uitsteeksels 80 en 81 die loodrecht van de 25 draagband 74 uitsteken. Indien de losmaakbare ritssluiting 72 aan een gebreide stof 83 wordt bevestigd door kettingen van draadlussen 82, dienen het uitsteeksels 77 en de uitsteeksels 80 en 81 op het lichaam 76 om te voorkomen dat de onderste draadlus zich van het lichaam 76 verplaatst onder invloed van krachten die via de gebreide stof 83 in 30 zijdelingse richting op de ritssluiting 72 worden uitgeoefend. Met de in fig. 8 weergegeven opstelling dient het versterkingsdeel 73 voor het stabiliseren van het ondereinde van de ritssluiting 72 op de gebreide stof 83 en ook om draadlussen toe te staan om te worden bevestigd rond de versterkingslichamen 75 en 76 voor het betrouwbaar beletten van het 35 zich verplaatsen van dergelijke draadlussen.

8104 129

* , V

- 8 -

Fig. 9 is illustratief voor een manier waarop de losmaakbare ritssluiting 10 van fig. 2 is gebreid in een gebreide stof 84 zoals een vest, langs een rand 85 daarvan. De draagband 11, 12 is aan de gebreide stof 84 bevestigd door een eerste reeks van lussen 87 die 5 zich ribbels gewijs uitstrekt door de gebreide stof 84 en een reeks van openingen 17 in het ribbelvrije gebied 15 in de draagband 12. Een koppel-draad 88 in de vorm van een. reeks van lussen of ketting steken is in één gestrengeld met de eerste reeks van lussen 87 die uitsteekt door de openingen 17 om de draagband 12 en de gebreide stof 84 onderling te 10 koppelen. Een dergelijke verbindingshandeling kan worden uitgevoerd door een gewone breimachine of een koppelmachine of lussenmaakmachine (niet weergegeven).

Fig. 10 toont een losmaakbare ritssluiting 100 volgens een andere uitvoeringsvorm van de uitvinding. De losmaakbare ritssluiting 15 100 omvat een paar van kettinggebreide draadbanden 101 en 102 die elk een paar van eerste en tweede in langsrichting lopende kettinggebreide banen 103 en 104 hebben met een ribbelvrij grof gebied 105 daartussen.

De banen 103 en 104 zijn onderling verbonden door een koppeldraad 106 die in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied 105 loopt op in langs-20 richting gelegen intervallen, waardoor een aantal van rechthoekige openingen 107 wordt geleverd die in langsrichting zijn opgesteld in en langs het ribbelvrije gebied 105. Een paar reeksen van sluitelementen 108 en 109, die bij voorkeur zijn gemaakt van filamentvormig kunststof-materiaal, is gemonteerd op de respectieve tweede banen 104 langs in 25 langsrichting tegenover gelegen randen daarvan. Een schuif 110 is schuifbaar op de reeksen van sluitelementen 108 en 109 gemonteerd ten einde deze in en buiten ingrijpende samenwerking te brengen voor het openen en sluiten van de ritssluiting 100.

De losmaakbare ritssluiting 100 omvat ook een losmaakbare 30 onderaanslag 112 aan een ondereinde daarvan,"'dat bestaat uit een doos 113 en een pendoos 114 die zijn gemonteerd op de draagband 101, en een pen 115 die op de draagband 102 is gemonteerd. Elk van de draagbanden 101 en 102 heeft op zijn ondereinde een versterkingsdeel 116 dat is gekoppeld met de losmaakbare onderaanslag 112 en een L-vormige dunne 35 film 117 omvat die is gehecht aan de draagband, en een diklichaam 118 8104129 * ί * - 9 - dat door spuitgieten is verkregen rond het ondereinde van de draagband.

Het versterkingsdeel 116 loopt in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied 105. Zoals is weergegeven in de fig. 10 en 11 heeft het lichaam 118 van elk versterkingsdeel 116 een bodem 119 die af is gericht van 5 de draagband, en een geruwd oppervlak of een reeks van tanden 120 die zijn begrensd op de bodem en in hoofdzaak in breedte richting samenvallen met het ribbelvrije gebied 105, waarbij de tanden 120 in langsrichting van de draagband 101, 102 uitsteken. Indien de losmaakbare ritssluiting 100 is gemonteerd op een gebreide stof 121 door middel van kettingen 10 van draadlussen 121 langs het ribbelvrije gebied 105, loopt de onderste 123 van de draadlussen 122 rond het lichaam 118 van elk versterkingsdeel en werkt samen met de tanden 120 teneinde verplaatsing van het ver-sterkingslichaam 118 te beletten.

De losmaakbare ritssluiting 100 kan worden bevestigd aan een 15 gebreide stof 125 langs een rand 126 daarvan op een brei- of koppel-machine door het ineenstrengelen van een eerste reeks van draadlussen 128 met een tweede reeks van lussen of kettingsteken 129, zoals is weergegeven in fig. 13.

De fig, 14 en 15 illustreren een gewijzigde losmaakbare rits-20 sluiting 130 die bestaat uit een paar van kettingebreide draagbanden 131 en 132 die elk een ribbelvrij gebied 133 hebben en een losmaakbare onderaanslag 134 die op de draagbanden 131 en 132 is gemonteerd aan de ondereinden daarvan. Elk van de draagbanden 131 en 132 heeft op het ondereinde een versterkingsdeel 135 dat bestaat uit een dunne film 136 25 die in dwarsrichting zich uitstrekt over het ribbelvrije gebied 133, en een diklichaam 137 dat zich bevindt rond het ondereinde van de draagband. Het dikke lichaam 137 heeft een paar tegenover gelegen oppervlakken 138 en 139 (fig. 15), één aan elke zijde van de draagband 131 en 132, waarbij elk van de oppervlakken 138 en 139 een reeks van tanden 140 30 bezit die in langsrichting lopen van de draagband 131, 132. Met de ritssluiting 130 bevestigd aan een gebreide stof 143 door draadlussen 141, werkt de onderste draadlus 142 samen met de tanden 140 op elk versterkingslichaam 137 en wordt daardoor belet zich in zijdelingse richting te verplaatsen van het lichaam 137.

35 Een andere gewijzigde losmaakbare ritssluiting 145 die is weer- 8104129 t - 10 - gegeven in fig. 16, omvat een versterkingsdeel 146 dat is gemonteerd op een ondereinde van elke kettinggebrèide draagband 147, en bestaat uit een dunne film 148 die een dwarsrichting van de draagband 147 loopt, en een diklichaam 149 dat is opgesteld rond het ondereinde van de 5 draagband 147. Het lichaam 149 heeft een reeks tanden 150 op zowel zijn bodem 151 als tegenover gelegen oppervlakken 152 (daarvan is er slechts één zichtbaar), waarbij· de tanden 150 zich in lengte richting van de draagband 147 uitstrekken. De tand 150 die aldus op continue wijze rond het lichaam 149 is begrensd, maakt een (niet weergegeven) draadlus 10 het mogelijk om stabieler te worden verankerd op het lichaam 149 en zich niet te kunnen verplaatsen.

De figuren 17-20 tonen een losmaakbare ritssluiting 155 die is opgebouwd volgens een nog andere uitvoeringsvorm, waarbij de ritssluiting 155 een ribbelvrij gebied 156 heeft in elke kettingebreide 15 draagband 157, en een losmaakbare onderaanslag 158 die is gemonteerd op de ondereinden van de draagbanden 157. Elke draagband 157 heeft op het ondereinde een versterkingsdeel 159 omvattende een dunne film 160 die in dwarsrichting van de draagband 157 loopt, en een diklichaam 161 dat is opgêsteld rond het ondereinde van de draagband 157. Het dikke 20 lichaam 161 heeft in een bodem 162 daarvan een uitsparing 163 die in hoofdzaak in één lijn ligt met het ribbelvrije gebied 156 en waarvan de opening af is gekeerd van de draagband 157. Indien de ritssluiting 155 door kettingen van draadlussen 164 is gemonteerd op een gebreide stof 166, welke lussen lopen langs de ribbelvrije gebieden 156, strekt 25 een onderste draadlus 165 zich uit rond elk van de versterkingslichamen 161 en is ontvangen in de uitsparing 163, zoals het duidelijkst zichtbaar is in fig. 18. De op deze wijze in de uitsparing 163 ontvangen draadlus 165 is daarin stabiel Verankert zonder het gevaar dat hij zich van het versterkingslichaam 161 verplaatst. Zoals in· fig. 20 is 30 weergegeven, kan de losmaakbare ritssluiting 155 aan een gebreide stof 166 worden bevestigd langs een rand 167 daarvan door een reeks van draadlussen 169 die in één zijn gestrengeld met een ketting van draadlussen 170 op een brei- of koppelmachine.

Een losmaakbare ritssluiting 172 volgens een nog andere uit-35 voeringsvorm, omvat zoals in fig. 21 is weergegeven, een paar van ketting- 8104129 ' » 1 - 11 - gebreide draagbanden 173 die elk een ribbelvrij gebied 174 hebben en een losmaakbare eindaanslag 175 die is gemonteerd op ondereinden van de draagbanden 173 en zich in bet midden van de ritssluiting 172 bevindt. Een versterkingsdeel 176 is op het ondereinde van elke draagband 173 5 gemonteerd en gekoppeld.met de losmaakbare onderaanslag 175. Het versterkingsdeel 176 bevat een dunne film 177 die aan de draagband 173 is gehecht, en een diklichaam 178 dat zich uitstrekt over het ribbel-vrije gebied 174 en zich bevindt rond het ondereinde van de draagband 173. Het dikke lichaam 178 heeft, zoals is weergegeven in fig. 23, een 10 paar van tegenover gelegen oppervlakken 179 en 180 die zich elk bevinden aan een zijde van de draagband 173 en progressief divergeren weg van elkaar, zodat het lichaam 178 progressief in dwarsdoorsnede naar buiten toeneemt weg van de losmaakbare onderaanslag 175. Met de losmaakbare ritssluiting 172 bevestigd aan een gebreide stof 183 door 15 kettingen van draadlussen 181 (fig. 22), voorkomen de lichamen 178 met de hellende oppervlakken 179 en 180 dat de onderste eindlussen 182 van de lichamen 178 worden verplaatst in een richting weg van de losmaakbare onderaanslag 175, zoals is weergegeven in de figuren 22 en 24, zelfs onder krachten die de neiging hebben om de draagbanden 173 in zijdelingse 20 richting van elkaar te trekken. Zoals is weergegeven in fig. 25, kan de ritssluiting 172 aan de gebreide stof 183 worden bevestigd langs een rand 184 daarvan op een brei- of koppelmachine door het ineenstrengelen van een reeks van draadlussen 186 met een ketting van draadlussen 187 die beide door de machine worden toegevoerd.

25 Volgens een wijziging die in fig. 26 is weergegeven, omvat een versterkingsdeel 188 een dunne film 189 en een diklichaam 190 dat een bodemoppervlak 191 heeft dat weg is gericht van de draagband 173 onder een hellingshoek. Met deze opstelling wordt een (niet weergegeven) draadlus die rond het lichaam 190 is opgesteld, door het hellende 30 bodemoppervlak 191 belet zich van het lichaam 190 te verplaatsen.

De figuren 27 en 28 tonen nog een andere uitvoeringsvorm waarin een versterkingsdeel 193 op elke draagband 194 die een ribbelvrij gebied 195 heeft, een dunne film 196 omvat en een dun diklichaam 197 dat met een losmaakbare aanslag 198 is gekoppeld en zich uitstrekt over het 35 ribbelvrije gebied 195. Het dikke lichaam 197 heeft een centrale opening 8104129 - 12 - 199 van in hoofdzaak driehoekige vorm die in hoofdzaak in één lijn ligt met het ribbelvrije gebied 195, Hat dikke lichaam 197 heeft een paar tegenover gelegen oppervlakken 202 en 203 die zijn geplaatst één op elke zijde van de draagband 194 en divergeren weg van elkaar, zodat 5 de dwarsdoorsnede van het lichaam 197 progressief toeneemt in een richting weg van de losmaakbare onderaanslag 198. Indien aan een gebreide stof 201 bevestigd door draadlussen 200, worden onderste draad-lussen 204 ontvangen in de openingen 199 en door de hellende oppervlakken 202 en 203 belet zich van de lichamen 197 te verplaatsen. De verster-10 kingslichamen 197 dienen ook voor het stabiliseren van de ondereinden van de draagbanden 194 indien deze op de gebreide stof 201 zijn gemonteerd.

Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven. 1 8104129

Claims (16)

1. Losmaakbare ritssluiting, met het kenmerk, dat hij bestaat uit: a) een paar kettinggebreide draagbanden die elk een paar van eerste en tweede banen hebben met een ribbelvrij gebied dat zich in 5 lengte richting daartussen uitstrekt, en een koppeldraad die de eerste en tweede banen in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied verbindt op in langsrichting gelegen intervallen, welke draagbanden naast elkaar zijn geplaatst met de tweede banen tegenover elkaar, welk ribbelvrije gebied een ketting van draadlussen kan ontvangen voor het koppelen 10 van de draagband aan een stof, b) een paar reeksen van sluitelementen die elk zijn gemonteerd op de tweede baan van één van de draagbanden op afstand van het ribbelvrije gebied, c) een schuif die beweegbaar is langs het paar van reeksen 15 van sluitelementen voor het in en buiten samenwerking brengen daarvan, d) een losmaakbare onderaanslag, bestaande uit een doos en een doospen die zich daarvan uitstrekt, die zijn gemonteerd op één van de draagbanden aan het ene einde daarvan, en een pen die op de andere draagband is gemonteerd aan het ene einde daarvan en in de doos 20 kan worden gestoken, en e) een versterkingsdeel dat is gemonteerd op elk van de draagbanden aan het ene einde daarvan en is verbonden met de losmaak-bare onderaanslag en zich uitstrekt tussen de eerste en tweede banen over het ribbelvrije gebied, welk versterkingsdeel middelen bezit die grenzen aan het ribbelvrije gebied voor het verankeren van een einde 25 van de ketting van draadlussen op het versterkingsdeel tegen verplaatsing daarvan.

2. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het versterkingsdeel een lichaam omvat dat zich bevindt rond het ene einde van de draagband en zich in dwarsrichting van de 30 draagband uitstrekt, welke middelen een uitsteeksel omvatten dat zich uitstrekt van het lichaam in hoofdzaak in lijn met de eerste baan en uitstekend weg van de draagband.

3. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat de middelen bestaan uit een paar uitsteeksels die zich be- 8104129 - 14 - vinden op het lichaam één aan elke. zijde van het ribbelvrije gebied en uitstekend in een richting loodrecht op de draagband.

4. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 2 of 3., met het kenmerk, dat de middelen een tweede uitsteeksel hebben dat zich van het 5 lichaam uitstrekt evenwijdig aan het eerstgenoemde uitsteeksel en in dwarsrichting op afstand daarvan, welk tweede uitsteeksel weg is gericht van de draagband.

5. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de middelen een koppelstuk omvatten dat zich uitstrekt tussen de 10 uitsteeksels en op afstand van het lichaam.

6. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het versterkingsdeel een paar van eerste en tweede lichamen heeft die in dwarsrichting lopen van de draagband evenwijdig en op afstand van elkaar, welk eerste lichaam zich bevindt rond het ene einde van de 15 draagband, welk tweede lichaam op afstand is van het ene einde van de draagband, en welke middelen een uitsteeksel omvatten dat zich uitstrekt van het tweede lichaam in hoofdzaak in lijn met de eerste baan en uitstekend weg van de draagband.

7. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 6, met het kenmerk, 20 dat de middelen een paar uitsteeksel omvatten die zich bevinden op elk van de lichamen één aan elke zijde van het ribbelvrije gebied en uitstekend in een richting loodrecht op de draagband,

8. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het versterkingsdeel een lichaam omvat dat zien bevindt rond het 25 ene einde van de draagband en zich in dwarsrichting van de draagband uitstrekt, welke middelen een reeks van tanden omvatten die zijn begrensd op het lichaam en in lengterichting van de draagband zijn opgesteld.

9. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, 30 dat het lichaam een bodem bevat die weg is gericht van de draagband, terwijl de tanden op deze bodems zijn aangebracht.

10. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het lichaam een paar van tegenover gelegen oppervlakken bezit één aan elke zijde van de draagband, terwijl de tanden zijn aangebraeht op 35 elk van deze oppervlakken. 8104129 - 15 -

11. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat het lichaam een bodem bevat die weg is gericht van de draagband en een paar van tegenover gelegen oppervlakken, één aan elke zijde van de draagband, terwijl de tanden zijn aangebracht op elk van 5 de bodem en oppervlakken.

12. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het versterkingsdeel een lichaam omvat dat is opgesteld rond het ene einde van de draagband en zich in dwarsrichting van de draagband uitstrekt, waarbij de middelen een uitsparing omvatten in 10 het lichaam die geopend is weg van de draagband voor het daarin ontvangen van het einde van de ketting van draadlussen.

13. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het versterkingsdeel een lichaam omvat dat zich bevindt rond het ene einde van de draagband en in dwarsrichting van de draag- 15 band loopt, waarbij de middelen een paar van tegenover gelegen oppervlakken van het lichaam omvatten die zijn opgesteld één aan elke zijde van de draagband en progressief weg van elkaar divergeren, zodat het lichaam progressief in dwarsdoorsnede toeneemt weg van de losmaakbare onderaanslag.

14. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 13, dat de middelen een oppervlak van het lichaam omvatten dat weg is gericht van de draagband onder een hellingshoek.

15. Losmaakbare ritssluiting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat het lichaam een opening heeft voor het ontvangen van een 25 gedeelte van de ketting van draadlussen.

16. Losmaakbare ritssluiting zoals weergegeven in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 8104129