NL8005636A - Ritssluitingdraagband met ventilatiegaten. - Google Patents

Description

Ritssluitingdraagband met ventilatiegaten.

De uitvinding heeft betrekking op een geventileerde rits-sluitingdraagband die kan worden bevestigd aan kussens, slaapkussens, matten en dergelijke voorwerpen die moeten kunnen worden geventileerd.

Er is een groot aantal van ventilerende ritssluitingen 5 bekend die ventilatiegaten hebben in de ritssluitingdraagbanden.

Een dergelijke ritssluiting is beschreven in het Amerikaanse octrooi-schrift 4.125.911, en deze heeft een aantal ventilatiegaten die zijn geslagen in draagbanden van polymeerfilm zoals is weergegeven in fig. 4 van deze aanvrage. Indien de ritssluiting in dwarsrichting 10 wordt gestrékt door een zijdelingse kracht, trékken de banden echter in lengterichting samen en worden daardoor golfvormig of bcfcbelig, met het gevolg dat de elkaar afwisselende reeksen van sluitelementen ook gegolfd worden, zodat de schuif gedurende de beweging daarlangs voor het openen of sluiten van de ritssluiting hinder ondervindt.

15 Kledingstukken met bevestigde ritssluitingen worden ook onderworpen aan golfvorming onder de invloed van de krimp van de banden. De cp deze wijze gestrekte ritssluiting is lelijk en heeft onvoldoende ventilatiékapaciteit ten gevolge van de vervormde ventilatiegaten.

Geweven en gebreide ritssluitingen met ventilatiegaten 20 zijn bijvoorbeeld te vinden in de Japanse Gébruiksmodellen 51-135709 en 52-24161.

Een ventilerende ritssluitingdraagband heeft volgens de uitvinding een kettinggebreide draagband met een paar van in zijdelingse richting cp afstand van elkaar gelegen langwerpige banen 25 en een ribbelvrij gebied tussen de banen, welke banen onderling zijn gekoppeld door een kcppeldraad of kcppeldraden die over het ribbel-vrije gebied Iepen. De kcppeldraad of -draden hébben gedeelten die zijn gelegd in tegenover elkaar gelegen langs ribbels in de banen, en in hoofdzaak evenwijdige gedeelten die in dwarsrichting lopen over 30 het ribbelvrije gebied tussen de banen in een richting in hoofdzaak loodrecht qp de langsribbels, zodat een aantal ventilatiegaten wordt geleverd in de lengterichting langs het ribbelvrije gebied. De tegenover elkaar gelegen langsribbels zijn stijver dan andere ribbels in 80 05 63 6 2 de banen en de kcppeldraad of -draden zijn stijver dan de fundatie-draden waaruit de banen zijn gebreid.

Het is een oogmerk van de uitvinding cm een ritssluitingdraagband te leveren net ventilatiegaten, welke draagband in can-5 structief cpzidit sterk is tegen vervorming ander een zijdelingse kracht.

Een ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een ritssluitingdraagband met ventilatiegaten die in hoofdzaak vrij is van zijdelingse rek.

10 · Een nog ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een geventileerde ritssluitingdraagband met een kettinggebreide opbouw met een aantal ventilatieopeningen die weerstand bieden aan verschuiving of vervorming indien zij worden onderworpen aan een zijdelingse kracht.

15 Een nog ander oogmerk van de uitvinding is het leveren van een geventileerde ritsslutingdraagband die voldoende ventilatiékapaci-teit heeft cp alle momenten.

De uitvinding zal hieronder nader worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin bij wijze van voorbeeld een aantal iit-20 voeringsvormen van de draagband volgens de uitvinding is weergegeven. In de tekening toont: fig. 1 een schematisch aanzicht van een geventileerde ritssluiting met een paar ritssluitingdraagbanden volgens de uitvinding, fig. 2 een diagram van de bewegingen voor een kettingge-25 breide draagband volgens een eerste uitvoeringsvorm, fig. 3 een diagram van de bewegingen voor een kettinggebreide draagband volgens een andere uitvoeringsvorm, en fig. 4 in perspectief een schema van een bekende ritssluiting.

30 De principes van de uitvinding zijn in het bijzonder toe pasbaar indien toegepast op een geventileerde ritssluiting zoals weergegeven in fig. 1 en aangeduid met het verwijzingscijfer 10. De geventileerde ritssluiting 10 cravat een paar ritssluitingdraagbanden 11 en 12 die elk een kettinggebreide draagband 13 omvatten met een 35 paar van in lengterichting lopende evenwijdige kettinggebreide banen 14 en 15 voor het ondersteunen van sluitelementen en voor het beves- 8005636 * ,* 3 tigen aan een kledingstuk, en een in lengterichting lopend ribbel-vri j gebied 16 dat zich bevindt tussen de banen 14 en 15. De ketting-gébreide banen 14 en 15 omvatten een. paar tegenover elkaar gelegen langsribbels 17 en 18 die onderling zijn verbonden in dwarsrichting 5 door een koppeldraad 19 die cp een ladder gelijkende evenwijdige delen 20 heeft die dwars lopen over het ribbelvrije gebied 16 in een richting in hoofdzaak loodrecht op de langsribbels 17 en 18, waardoor een aantal van in hoofdzaak vierkante ventilatiegaten 21 wordt geleverd in de lengterichting langs het ribbelvrije gebied 16.

10 De ritssluitingdraagbanden 11 en 12 omvatten ook een paar reeksen van sluitelerrenten 22, elk in de vorm van een schroeflijnvor-mig gewikkeld monofi lament, die zijn gemonteerd cp de naar binnen gelegen naar elkaar toegekeerde van een zoem voorziene randen van de draagbanden 13. De ritssluiting kan worden geopend en gesloten door 15 een schuif 23 die beweegbaar is langs de reeksen van sluitelerrenten 22 teneinde deze in en buiten onderlinge samenwerking te brengen.

Zoals in fig. 2 is weergegeven bestaan beide kettingge-breide banen 14 en 15 uit een eerste groep van fundatiedraden 26, die' als kettingsteken zijn gebreid in een patroon van 1-0/0-1, een tweede 20 groep van fundatiedraden 27 die als tricotsteken zijn gebreid in een patroon van 1-2/1-0 en een derde patroon van fundatiedraden 28 die zijn gebreid in een patroon van 0-1/4-3, waarbij de cp deze wijze gebreide fundatiedraden 26-28 een aantal van in lengterichting lopende ribbels 29 vormen die zijn geplaatst boven de baan 14, 15. Het 25 ribbelvrije gebied 16 mist twee ribbels. De koppeldraad 19 is over het ribbelvrije gebied 16 gelegd in een patroon van 0-0/1-1/0-0/4-4/ 3-4/4-4, zodat de koppeldraad 19 ock gedeelten 30 bevat die in lengterichting alleen maar in de langsribbels 17 en 18 zijn gelegd en samenwerken met de evenwijdige delen 20 voor het onderling keppe-30 len van de ribbels 17 en 18.

De tegenover elkaar gelegen randribbels 17 en 18 omvatten ten dele draden 31 resp. 31' die zijn gebreid als kettingsteken in een patroon van 1-0/0-1. De draden 31 en 31* zijn dikker dan de fundatiedraden 26-28, zodat de langsribbels 17 en 18 stijver zijn dan 35 de ribbels 29 in de banen 14 en 15 .De draden 31 en 31' kunnen echter ock zijn gemaakt uit een aantal van evenwijdige garens die eik dezelf- 80 05 63 6 4 de dikte hebben als de draden 26-28 .De uiterste ribbels . 32 en 33 in de banen. 14 en 15 bestaan ock ten dele uit draden 34 en 35 die dikker zijn dan de draden 26-28. Van de uiterste ribbels 32 en 33 kan echter alleen maar de ribbel 32 in de elementcndersteunende ribbel 14 ten 5 dele bestaan uit de draad 34.

De kcppeldraad 19 kan zijn gemaakt van getwiste garens (bijvoorbeeld van 500 denier) die een aantal keren dikker zijn dan de draden. 26-28 of uit evenwijdige garens die elk dezelfde dikte hébben als de draden 26-28.

10 Een kettinggebreide draagband 36 (fig. 3) die volgens een andere uitvoeringsvorm is cpgebouwd, is in hoofdzaak dezelfde als de draagband 13 van fig. 2 behalve dat de twee kcppeldraden 27 en 38 zijn gelegd over een ribbelvrij gebied 41 in symmetrische patronen van 0-0/1-1/0-0/1-1/0-0/4-4/3-3/4-4/3-3/4-4 en 4-4/3-3/4-4/3-3/4-4/0-0/ 15 1—1/0—0/1—1/0—0, en één baan 40 van de banen die meet warden bevestigd aan een kledingstuk mist enkele draden die kettingsteken vormen. Elk van de koppeldraden 37 en 38 heeft delen 42 die liggen in tegenover elkaar gelegen ribbels 43 en 44 en in hoofdzaak evenwijdige delen 45 die in lengterichting van en zich uitstrekkende in dwarsrichting over 20 het ribbelvri je gebied 41 cp een afstand van elkaar liggen in een richting in hoofdzaak loodrecht op de ribbels 43 en 44, waarbij een aantal van in lengterichting lopende rechthoekige ventilatiegaten 46 wordt begrensd. Mat verscheidene aldus weggelaten kettings téken is de baan 40 relatief flexibel voor het opnemen van belastingen die 25 wordaiuitgeoefend en dus cm te voorkomen dat de ventilatiegaten 46 worden vervormd of cp andere wijze worden benadeeld door dergelijke belastingen.

Met de opstelling volgens de uitvinding wordt een zijdelingse kracht die wordt uitgeoefend over de ritssluiting 10, cpge-30 nemen aan het ribbelvri je gebied 16, 41 door de evenwijdige gedeelten 20 en 45 van de koppeldraden 19, 37 en 38 die in dwarsrichting Iepen over het ribbelvri je gebied 16, 41 in een richting in hoofdzaak loodrecht cp de ribbels 17, 18 en 43, 44. Daardoor biedt de ritssluiting 10 weerstand tegen rek in dwarsrichting of vervorming onder zijdelingse 35 belastingen en is dus vrij van krimp in lengterichting en wordt niet golfvormig of bcbbrlig in de lengterichting. Aangezien de ventilatie- 80 05 63 6 if ·.

5 gaten 21 en 46 worden begrensd door de zijdelingse draadgedeelten 20 en 45 van de koppeldraad 19, 37 en 38 en de stijve ribbels 17, 18 en 43, 44, zijn zij wat de dimensie betreft relatief stabiel in de plaats van de neiging te hébben on te vervormen, zodat een betrow-5 bare ventilatie , wordt verkregen indien een zijdelingse trekkracht wordt ui tgeoefend .Verder, is dekoppeldraad .19, 37 en 38 slechts inëënr gestrengeld met. de ribbels 17, 18 en 43, 44 en wat zijn opbouw betreft onafhankelijk van de banen 14, 15 en 39 , 40 met tot gevolg dat de ventilatiegaten 21 en 46 minder wat de demensie betreft worden be-10 nadeeld.door de banen 14,. 15 en 39,40. Bij voorkeur hebben de ventilatiegaten 21 en 46 een afmeting in het gebied van 0,5 x 0,5 irm tot 1 x 1 urn en een afmeting die ligt tussen 0,5 x 1 mm tot 1x2 mm.

Binnen het kader van de conclusies vallen ook andere uitvoeringsvormen dan in de tekening zijn weergegeven.

15 80 05 63 6

Claims (9)

1. Geventileerde ritssluiting, erarattende een kettingge-breide draagband met een paar van in lengterichting kettinggebreide banen die in dwarsrichting cp een afstand van elkaar liggen, met een 5 in lengterichting lopend ribbelvrij gebied daartussen, waarbij elk van de banen is samengesteld uit fundatiedraden die een aantal van ribbels vormen die zich boven elkaar over elke baan bevinden, een koppeldraad die de banen in dwarsrichting over het ribbelvrije gebied verbindt, en een reeks van sluitelementen die zijn gemonteerd 10 qp de ene van de banen op een afstand van het ribbelvrije gebied, met het kenmerk, dat de banen een paar van langsribbels hebben die tegenover elkaar liggen over het ribbelvrije gebied, welke rand-rihbels zijn samengesteld uitdraden die stijver zijn dan de fundatiedraden, welke koppeldraad gedeelten bevat die liggen in de 15 randribbels en in hoofdzaak evenwijdige gedeelten die in lengterichting op een afstand van elkaar liggen en dwars over het ribbelvrije gebied Iepen in een richting in hoofdzaak loodrecht cp de randribbels, waardoor een aantal van in hoofdzaak rechthoekige ventilatiegaten wordt begrensd in de lengterichting langs het ribbelvrije gebied.

2. Geventileerde ritssluitingdraagband volgens conclusie 1, met het kenmerk,dat de koppeldraad stijver is dan de fundatiedraden.

3. Geventileerde ritsslui tingdr aagband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de koppeldraad is gelegd over het ribbelvrije gebied in een patroon van 0-0/1-1/0-0/4-4/3-3/4-4.

4. Geventileerde ritsslmtingdraagband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een extra koppeldraad zich synmetrisch uitstrekt tot de koppeldraad over het ribbelvrije gebied en gedeelten heeft die zijn gelegd in randribbels en in hoofdzaak evenwijdige gedeelten die cp een afstand in lengterichting lopen van en zich dwars 30 uitstrekken over het ribbelvrije gebied langs de eerstegenoemde in hoofdzaak evenwijdige gedeelten.

5. Geventileerde ritssluitingdraagband volgens conclusie 4, met het kenmerk, dat de koppeldraden zijn gelegd over het ribbelvrije gebied in patronen van 0-0/1-1/0-0/1-1/0-0/4-4/3-3/4-4/3-3/4-4 35 en4-4/3-3/4-4/3-3/4-4/0-0/1-1/0-0/1-1/0-0.

6. Geventileerde ritss luitingdraagband volgens conclusie 1, 80 0 5 63 6 niet het kenmerk, dat. het ribbelvri je gebied een breedte heeft die in hoofdzaak correspondeert met de breedte van twee ribbels.

7. Geventileerde ritssluitingdraagband volgens conclusie 1, net het kenmerk, dat elk van de ventilatiegaten in hoofdzaak een af- 5 meting heeft in.het gebied van 0,5 x 1 ran tot 1.x 2 ran.

8. Geventileerde ritssluitingdraagband volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat elk van de ventilatiegaten in hoofdzaak een afmeting heeft in het gebied tussen 0,5 x 0,5 mn tot lxl ram.

9. Geventileerde ritssluitingdraagband zoals weergegeven 10 in de tekening en/of besproken aan de hand daarvan. 80 05 63 6