NL8103195A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Grondbewerkingsmachine. Download PDF

Info

Publication number
NL8103195A
NL8103195A NL8103195A NL8103195A NL8103195A NL 8103195 A NL8103195 A NL 8103195A NL 8103195 A NL8103195 A NL 8103195A NL 8103195 A NL8103195 A NL 8103195A NL 8103195 A NL8103195 A NL 8103195A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
machine according
soil cultivation
cultivation machine
gearbox
soil
Prior art date
Application number
NL8103195A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Lely Nv C Van Der
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=19837735&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8103195(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Lely Nv C Van Der filed Critical Lely Nv C Van Der
Priority to NL8103195A priority Critical patent/NL8103195A/nl
Priority to US06/474,668 priority patent/US4532999A/en
Priority to EP82200828A priority patent/EP0069430B1/en
Priority to PCT/NL1982/000022 priority patent/WO1983000075A1/en
Priority to JP57502096A priority patent/JPS58501016A/ja
Priority to DE8282200828T priority patent/DE3263880D1/de
Publication of NL8103195A publication Critical patent/NL8103195A/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B33/00Tilling implements with rotary driven tools, e.g. in combination with fertiliser distributors or seeders, with grubbing chains, with sloping axles, with driven discs
    • A01B33/08Tools; Details, e.g. adaptations of transmissions or gearings
    • A01B33/087Lifting devices; Depth regulation devices; Mountings
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01BSOIL WORKING IN AGRICULTURE OR FORESTRY; PARTS, DETAILS, OR ACCESSORIES OF AGRICULTURAL MACHINES OR IMPLEMENTS, IN GENERAL
    • A01B49/00Combined machines
    • A01B49/02Combined machines with two or more soil-working tools of different kind
    • A01B49/022Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven
    • A01B49/025Combined machines with two or more soil-working tools of different kind at least one tool being actively driven about a substantially vertical axis
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/32Articulated members
    • Y10T403/32254Lockable at fixed position
    • Y10T403/32262At selected angle
    • Y10T403/32319At selected angle including pivot stud
    • Y10T403/32368At selected angle including pivot stud including radial interengaging tongue and slot or serrations
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y10TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC
    • Y10TTECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER US CLASSIFICATION
    • Y10T403/00Joints and connections
    • Y10T403/32Articulated members
    • Y10T403/32254Lockable at fixed position
    • Y10T403/32262At selected angle
    • Y10T403/32319At selected angle including pivot stud
    • Y10T403/32393At selected angle including pivot stud including bridging keeper

Description

f w, .. ' * C. van der Lely HW., Maasland
Grondbewerkingsmachine
De uitvinding hie eft be trekking op een grond-bewerkingsmachine met om opwaartse assen aangedreven grond-bewerkingsorganen, die aan een zich dwars op de rijrichting uitstrekkende tandwielbak zijn bevestigd.
5 Yolgens de uitvinding is aan ten minste einde van de tandwielbak een zijde van een zich opwaarts tot boven de tandwielbak uitstrekkende plaat bevestigd, en is aan ; deze zijde een draagarm schamierend aangebracht waaraan . een ondersteuningsrol van de machine is bevestigd.
\ ? · 10 De tiitvinding zal nader worden toegelicht aan de hand van de volgende figuren. i Fig· 1 is een bovenaanzicht van een machine ί I volgens de uitvinding j ; Fig. 2 is een zi 3 aanzicht van de machine volgens 15 pijl II in fig. 1
Fig. 3 is een aanzicht van een deel van figuur 2 volgens de pi3*1 III in fig. 2
Fig· 4 is een aanzicht volgens de life IV-IV in fig· 1
i 20 Fig. 5 is een achteraanzicht volgens de pi3*l V
ί in fig. 4.
De in de figuren weergegeven inrichting betreft een grondbewerkingsmachine voorzien van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A van de machine uitstrekkend 25 gesteldeel 1, dat de vorm van een gesloten koker bezit en uit metaalplaat is gevormd. Zoals in hoofdzaak uit fig. 4 blijkt omvat het gesteldeel 1 een in hoofdzaak U-vormig deel 2 waarvan de beide benen opwaarts zi3'n gericht, welk deel aan zi3*n bovenzi3‘de wordt afgesloten door middel van 20 een boutverbinding losneembaar deksel 3 dat ongeveer horizontaal is opgesteld en zich over de gehele breedte van de machine uitstrekt. Het gesteldeel 1 is aan beide uiteinden afgesloten door een eindschot 4, dat een metalen plaat omvat die langs de gehele lengte van de eind-35 omranding van het U-vormige gedeelte 2 is vastgelast. Deze Q plaat 4 is ongeveer verticaal opgesteld en ongeveer in de V ‘810 3 19 5
W .'.'tJ’icLC
I ' 2 ( rijrichting A gericht, In het midden van de lengteafmeting van het gesteldeel 1 is voornamelijk aan de bovenzijde van dit gesteldeel een bok 5 bevestigd, die aan de voorzijde van de machine voorzien is van een drietal aansluitpunten die 5 kunnen worden gekoppeld met de armen van een driepunts-hefinrichting van een de machine voortbewegende trekker.
Nabi;} het midden van de lengteafmeting van het gesteldeel 1 ί is op de bovenzijde ervan tevens een aandri jvingsmechanisme 6 aangebracht, dat een naar voren uitstekende ingaande as 7 ,10 omvat die door middel van een tussenas 8 gekoppeld kan worden met de aftakas van de trekker die is aangesloten op de bok 5· Aan de bodem van het U-vormige deel 2 is een dwars op de rijrichting A gelegen rij legers 9 aangebracht en in ; het deksel 3 een overeenkomstige rij legers 10 zodanig dat ! t | 15 de hartlijnen van een leger 9 telkens samenvalt met een hartlijn van een leger 10· la de legers 9 en 10 zijn opwaarts gerichte draaiingsassen draaibaar aangebracht, die binnen het gesloten gesteldeel 1 coaxiaal omgeven zijn door tandwielen 11 waarbij een en ander zo is bemeten, dat de bij de beide 20 rijen legers 9 en 10 behorende tandwielen 11 een dwars op de rijrichting A gelegen rij met elkaar in aangrijping zijnde tandwielen vormen· Sen nabi j het aandri jfmechanisme 6 gelegen tandwiel 11 is direkt vanuit dit mechanisme aandri jfbaar en alle andere tandwielen 11 worden door dit direkt aangedreven 25 tandwiel tijdens bedrijf in rotatie gebraeht. Op deze wij’ze vormen de tandwielen 11 een even aantal paarsgewi js in tegen-gestelde richting aangedreven wielen. De tot de tandwielen 11 behorende assen bezitten bij voorkeur een onderlinge af stand van ongeveer 25 cm en zijn aan de onderzijjde van het gestel-30 deel 1 uitgevoerd. Deze assen dragen aan hun onderzijden tandendragers 12 die elk vanuit de genoemde a,s naar weerszijden uitsteken en nabi3 hun beide uiteinden een neerwaarts gerichte grondbewerkingstand 13 dragen. De door de tandpunten van de tanden 13 beschreven banen kunnen elkaar overlappen.
35 Het gesteldeel 1 vormt derhalve een tandwielbak die tevens de benodigde smeermiddelen voor de tandwielaandrijving omvat, Zoals uit de figuren 2, 4 en 5 blijkt is elk eindschot 4, gerekend in hoogterichting, niet beperkt tot de ' 81 03 195 ••••vjcijL.v.
3 ** » ' bovenzi;}de van. het deksel 3 van. het gesteldeel 1, maar steekt met een deel van zijjn hoogteafmeting, dat aangegeven is met verwijzingseijfer 14» boven het bovenvlak van het gesteldeel 1 uit. Gezien in het aanzicht volgens fig. 2 en in de door-5 snede volgens fig. 4 is de omtrek van het eindschot 4» globaal gezien, ongeveer rechthoekig en strekt zich, gerekend evenwijdig aan de rijrichting A vanaf de voorzijde van het gesteldeel 1 tot op afstand achter de achterrand van dit gesteldeel nit. De onderrand van het eindschot 4 valt, gezien 10 in fig. 2 en 4, ongeveer samen met de onderzijde van de . tandwielbak 1. De hoogte waarmee het deel 14 van het eindschot 4 boven de bovenzijde van het gesteldeel 1 uitsteekt is in de getekende voorkenrsuitvoeringsvorm tenminste gelijk aan de in dezelfde richting gemeten hoogte van het gesteldeel 1 15 zelf·
Tegen het binnenste vertikale begrenzingsvlak van het deel 14 van het eindschot 4, dat wil zeggen het begrenzingsvlak van het deel 14 dat naar het andere uiteinde van het gesteldeel 1 is gekeerd, is een draagarm 15 om een zwenkas 16 20 zwenkbaar gelegerd. De zwenkas 16 is horizontaal, dwars op de rijrichting A en evenwijdig aan het gesteldeel 1 gericht.
De zwenkas 16 is nabij, gerekend ten opzichte van de rij-richting A, de voorzijde van het boven het gesteldeel 1 uitstekend deel 14 van het eindschot 4 aangebracht. Gemeten 25 in hoogterichting ligt de zwenkas 16 ongeveer halverwege tussen het bovenvlak van het gesteldeel 1 en de horizontale bovenrand van het deel 14. De draagarm 15 is uit een vlakke metaalplaat gesneden en omvat een deel 17 dat zich vanaf de zwenkas 16 in achterwaartse richting uit strekt, in de 30 getekende eindstand ongeveer horizontaal is gericht en aan zijn boven- en onderzijden door twee evenwijdige lijnen wordt begrensd. Het achterste uiteinde van het deel 17 ligt, gezien in de doorsnede van fig. 4, vrijwel direkt achter de achterrand van het gesteldeel 1. Dit achterste uiteinde 35 gaat over in een schuin neerwaarts en achterwaarts deel 18 dat in de in fig. 4 getekende eindstand een onderste begrenzingspunt bezit dat juist onder een horizontaal vlak langs de onderzijde van het gesteldeel 1 is gelegen.
Het deel 18 gaat vervolgens over in een deel 19 dat vanaf 8103195 4
( V
1 ‘ het deel 18 in de stand volgens fig. 4 ongeveer horizontaal naar acliteren is gericht en dat met zija acht errand tot op afstand aehter de achterste begrenzingslijn van het deel 14 uitsteekt. Globaal gezien worden ook de delen 18 en 19 door 5 onderling evenwijdige randen begrensd. De delen 17, 18 en 19 zijn uit έέη stuk metaalplaat vervaardigd. Het naar het deel 14 van het eindschot 4 gekeerde verticals zijvlak van het deel 17 van de draagarm 15 ligt, in de in fig. 4 getekende stand, over zijn gehele hoogte vlak tegen het naar de draag-10 arm 15 toegekeerde zijvlak van het deel 14 aan.
Tegen de buitenzijde van het achterste deel 19 van de draagarm 15 is een steun 20. bevestigd die zich vanaf het deel 19 van de draagarm 15 in de in de figuren getekende : stand van de draagarm 15 schuin achterwaarts, maar hoofdzake-15 lijk neerwaarts uitstrekt. De steun 20 is aan het einddeel 19 van de draagarm 15 bevestigd door middel van bouten 21 waarvan de boutkoppen aan de buitenzijde van het buitenste zijvlak van de steun 20 zfln gelegen. Het tegen het deel 19 aanliggende deel van de steun 20 ligt, gezien in boven- 20 aanzicht, derhalve recht aehter resp. in het verlengde van het deel 14 van het eindschot 4. Zoals uit fig. 5 blijkt is de steun 20, die als deel van de draagarm 15 kan worden beschouwd, in de getekende stand van de draagarm 15 ongeveer ter hoogte van de tandendragers 12 in binnenwaartse riehting 25 afgebogen, dus in de riehting van het andere einde van het gesteldeel 1 * Het afgebogen deel 22 gaat vervolgens over in een deel 23 dat evenals het bovenste deel van de steun 20 weer verticaal en evenwijjdig aan de ryrichting A is gericht. Het onderste deel 23 van de steun 20 draagt aan zijn bui-30 tenzijde een niet-getekend,leger van een ondersteuningsrol 24 van de machine, welke rol vrij draaibaar is bevestigd aan de steun 20 en tevens aan de spiegelbeeldvormig opgestelde steun 20 die aan het andere uiteinde van de tandwielbak 1 is bevestigd, De rol 24 steunt tijdens bedrijf 35 de machine op de grond (fig. 1, 2 en 4).
De in de fig. 5 met verwijzingseijfer 25 aangegeven afmeting tussen het buitenvlak van het deel 23 van de steun 20 en een vlak dat samenvalt met het buitenvlak van de 8103195 „ * 5 plaat 4 stemt overeen met de in dezelfde riehting gemeten afmeting van het hiervoor genoemde leger waarmee de rol 24 aan de stem 20 is bevestigd.
De rol 24 oravat een eentrale pig'pvormige as 26 5 waarop nabig beide einden en tevens op enige plaatsen tussen de beide uiteinden in, ringvormige metalen schotten 27 zign aangebracht die eoaxiaal om de as 26 liggen (fig. 1). De schotten 27 zign onderling verbonden door een groot aantal staven of buizen 28 die zich in de riehting van de grootste 10 afmeting van de rol 24 uitstrekken en die door openingen zign gestoken die langs de omtrek van de schotten 27 in deze schotten zign aangebracht. De staven 28 strekken zich tot op enige afstand in buitenwaartse riehting voorbig' de beide buitenste schotten 27 nit zodanig dat aan elke zigkant 15 van de rol 24 .hm eindvlakken in een vlak zign gelegen dat het binnenwaarts afgebogen deel 22 van de overeenkomstige stem 20 nabig het binnenste zig’vlak van het bovenste deel van de betreffende stem 20 snig’dt.
Kabig* het achterste uiteinde van het deel 17 van 20 de draagarm 15 is een sehroefspindel 29 bevestigd die is gelegerd in een leger 30 dat bevestigd is aan het binnenste zigvlak van het deel 17. De zich opwaarts uitstrekkende sehroefspindel 29 is zwenkbaar om een tot het leger 30 behorende zwenkas 31 (fig· 4) die horizontaai en loodrecht 25 op de verticale zig'vlakken van het plaatvormige deel 17 is gericht. De sehroefspindel 29 steekt door het leger 30 in neerwaartse riehting heen en is nabig* zign onderzig'de draaibaar bevestigd op een stemplaat 32 die aan de achter-en bovenzigde van het ϋ-vormige gedeelte 2 van de tandwielbak 30 1 is bevestigd en van daar uit in achterwaartse riehting nitsteekt.
De opwaarts gerichte achterrand 33 van de plaat 4 is, gezien in het aanzicht volgens fig. 2 en in de doorsnede in fig. 4 afgerond door een cirkelboog-vormige uitvoering; 35 het middelpmt van deze cirkelboog ligt op de hartlign van de zwenkas 16. Gezien in bovenaanzicht is de achterrand 33 ongeveer halverwege tussen. de achterrand van de tandwielbak 1 en de hartlign van de rol 24 gelegen. Zoals blijkt uit fig. 2» 81 03 1 95 6 # t t * eindigen nabij de achterrand 33 een groot aantal in dit aanzicht driehoekige inkepingen 34 in het materiaal van de plaat 4, welke inkepingen 34 in het buitenoppervlak van deze plaat 4 zijn aangehracht. De inkepingen 34 liggen direkt naast elkaar in een aaneengesloten rij en deze rij strekt zich over de gehele hoogte van de afgeronde achterrand 33 van de plaat 4 uit. De in horizontale riehting gemeten afmeting van elke inkeping 34 bedraagt ongeveer 1 k 2 cm.
Zoals in fig. 2 en in het byzonder in fig. 3 is : getekend is tussen de achterzijde van het eindschot 4 en ' het bovenste deel van de steun 20 dat met behulp van de bouten 21 tegen de buitenzijde van de draagarm 15 is bevestigd, een steunelement 35’ aangebracht, dat tijjdens bedrijf de draagarm 15» de steun 20 en de rol 24 afsteunt tegen de achterrand van het eindschot 4· Het steunelement 35 bezit in het aanzicht volgens fig. 2, globaal gezien, een rechthoekige buitenomtrek en ligt zoals uit fig. 3 blijkt tegen de buitenzijde van het eindschot 4 en het bovenste deel van de steun 20 aan. De naar het eindschot 4 gekeerde rand is voorzien van een rij aaneengesloten inkepingen die tijdens bedrijf passend tussen en op de inkepingen 34 van het eindschot 4 liggen. Het steunelement 35 is door middel van een bout 36 nabij het onderste uiteinde van het deel 18 van de draagarm 15 bevestigd. De naar het bovendeel van de steun 20 gekeerde rand (fig. 4). is voorzien van een uitholling 37 die nauw passend ligt om een nabijgelegen boutkop van een der bouten 21. De bout 36 steekt door een open ruimte tussen de rand 33 van het eindschot 4 en een ongeveer evenwijdig aan de rand 33 gelegen begrenzingsvlak 38 van het bovenste deel van de steun 20. In deze open ruimte steekt eveneens een uit-stulping 39 (fig· 3) van het steunelement 35, welke uit-stulping 44n geheel vormt met het materiaal van het steunelement 35. De uitstulping39 bezit naar de rand 33 resp. naar het begrenzingsvlak 38 gekeerde zijvlakken die ongeveer passend tegen deze respectievelijke vlakken aanliggen. Het naar het deel 18 gekeerde begrenzingsvlak van de uitstulping 39 ligt op korte afstand van dit plaatdeel 18, zodat na vast-zetten van de bout 36 het steunelement 35 daarmee tevens de in de voorzijde aangebrachte inkepingen met kracht op de 8103 195 z * 7 bu itenvlakken van bet eindsebot 4 (inkepingen 34) en de steun 20 rusten.
Haast de rij inkepingen 34 is op het buitenvlak van bet eindsebot 4 een schaalverdeling 40 aangebraebt terwijl op 5 bet buitenvlak van het steunelement 35 een merkteken in de vorm van een pijl is aangebraebt die aansluit op de schaal-verdeling 40,
De in de figuren afgebeelde construe tie is getekend voor een der beide uiteinden van de machine· Aan het andere 10 uiteinde van de machine is dezelfde construetie op spiegel-beeldige wijze aanwezig.
Tijdens bedrijf is de machine door middel van de bok 5 bevestigd aan de driepuntsbefinriebting van de de machine voortbewegende trekker. De tussenas 8 is aangesloten 15 op de aftakas -van de trekker en drijft via het aandryfmeeha-nisme 6 een nabij dit meebanisme gelegen binnen bet een tandwielbak vormend gesteldeel 1 gelegen tandwiel aan, dat op zijn beurt de overige tandwielen paarsgewijs in tegen-gestelde richting aandrijft. Hierdoor worden de tandendragers 20 12 en de hieraan bevestigde paren tanden 13 paarsgewijs in tegengestelde draaizin aangedreven.
De in de figuren 2 en 4 getekende opstelling betreft een eindstand van de machine waarbij de rol 24 ten opzichte van de tandengroepen 13 zi^'n laagste stand bezit. Voor de 25 aanvang van bet bedrijf worden beide scbroefspindels 29 met de band verdraaid, zodanig dat de rol 24 ten opzichte van bet gesteldeel 1 bijjv· vanuit de stand volgens fig· 4» opwaarts verzwenkt om de zwenkassen 16 totdat de onderzijde van de rol, in boogteriebting gerekend, de juiste stand heeft 30 ten opzichte van de tandengroepen 13 of, met andere woorden, totdat de juiste werkdiepte van de tanden 13 is bereikt, daar de rol de machine op bet oppervlak van de grond afsteunt· Aangezien de schroefspindels 29 hierbij afzonderlijk moeten kunnen worden bediend zijn de legers waarmee de rol 24 in 35 de steunen 20 is gelegerd, van een instelbaar type.
lijdens transport over de weg dient voldaan te worden aan de geldende wettelijke voorschriften in verschillende landen, die bepalen dat de maximale breedte 8103195 8 » van de machine niet meer mag bedragen dan 3 m. of een andere · breedte afmeting. Teneinde te bereiken, dat deze maximale breedte zoveel mogelijk ter beschikking staat van de opstel-ling van de rij paren tandengroepen 13 en aangezien deze 5 maximale breedte juist een geheel veelvoud uitmaakt van de gewenste onderlinge af stand van de draaiingsassen van de grondbewerkingswerktuigen (ong. 25 cm), wordt op deze wijze bereikt dat de buitenvlakken van de beide eindschotten 4 juist op een onderlinge af stand van 3m* zijn opgesteld, waarbij 10 geen breedte verloren gaat voor de ophanging van de rol 24·
Dit laatste wordt bereikt door de draagarm 15 van de onder-steuningsrol 24 aan te brengen.aan de binnenzijde van het deal 14 van het eindschot 4 dat in opwaartse richting boven het bovenvlak van het gesteldeel 1 uitsteekt en het aanbren-15 gen van de spindels 29 en de daartoe behorende constructie aan dezelfde zijde van het deel 14· Door de binnenwaarts afgebogen delen 22 van de aan weerszijden van de machine aan-gebrachte steunen 20 wordt bereikt, dat de legers van de ' onderstenningsrol 24 o'uist binnen de afmeting 25 (fig. 5) 20 vallen en eveneens niet buiten de buitenvlakken van de eindschotten 4 uitsteken· Teneinde de rol zo lang mogelijk te houden steken de staven 28 buiten de buitenste· schotten 27 van de rol 24 uit tot op korte af stand van de binnenste zij-vlakken van de bovenste delen van de steunen 20.
25 Tijdens hoogteverstelling van de rol 24 door middel van de spindels 29 wordt de bout 36 van het steunelement 35 enigszins losgedraaid, zodat de in het steunelement 35 aan-gebrachte inkepingen niet meer met kracht in de inkepingen 34 van het eindschot 4 rusten. Bij verdraaiing van de schroef-30 spindels 29 beweegt het steunelement 35 met de draagarm 15 en de steun 20 mee, waarbij het steunelement 35 zijn geteken-de stand behoudt, doordat de uitholling 37 om de een aanslag vormende’ boutkop van de bout 21 is gelegen. Na het bereiken van de gewenste hoogteinstelling wordt de bout 36 aan beide 35 zijjden van de machine weer vastgedraaid. Tijdens bedrijf wordt de gehele opwaartse kracht die door de rol 24 op het overige deel van de machine wordt uitgeoefend via de beide steunelementen 35 op het eindschot 4 en daarmee in het koker- 8103195 < · 9 vormige gesteldeel 1 overgebracht, zodat de sch.roefspindels 29 niet zijn belast. Deze kracht oefent via de boutkop van de betreffende bout 21 om de bout 36 een koppel uit dat aan de van de bout 21 hf gelegen zijde van het steunelement 35 5 wordt opgenomen doordat de inkepingen in het steunelement 35 in de inkepingen 34 zijn gedrukt, maar ook doordat (fig· 3) de naar de rand 33 resp. het begrenzingsvlak 38 gekeerde zij-vlakken van de uitstulping 39 tegen deze randen 33 resp· 38 kunnen aanliggen. Door deze vormgeving van het steunelement 10 35 wordt een eenvoudige krachtdoorleiding verkregen.
De.opwaarts gerichte kracht die op de onderzijde van de ondersteuningsrol 24 aangrijpt en die ongeveer gelijk is aan het gehele machinegewicht alsmede de tijdens bedrijf optredende versnellingskrachten, wordt via de delen 23 en 22 15 via de bouten. 36 in de eindschotten 4 gebracht· Tengevolge van de binnenwaartse afbuigingen van de delen 22 van de steun 20 ontstaat ten opzichte van het bijbehorende eindschot 4 een excentrische kracht (fig. 5) op de draagarm 15· Tenge-volge van de symmetrie van de construe tie en de belasting 20 vervormt het gedeelte van het steundeel 23 dat nabij de rol-ophanging is gelegen, ten opzichte van het gesteldeel 1 dwingend in het verticale vlak, dat loodrecht op de langs-richting van het gesteldeel 1 is gelegen en waarin dit gedeelte ook in onbelaste toestand lag· Ten gevolge van deze 25 als het ware voorgeschreven vervorming zal het bovenste deel van de steun 20 en de delen 18 en 19 van de draagarm 15 in tuitenwaartse riehting willen uitbuigen waardoor een onge-wenste belasting op de zwenkas 16 van de draagarm 15 zou ontstaan· Ten gevolge van het feit echter dat de draagarm 15 30 tegen het binnenvlak van het boven het gesteldeel 1 uitste-kend deel 14 van het eindschot 4 ligt, wordt de draagarm 15 in buitenwaartse riehting op stijve wijze afgesteund, zodat deze ongunstige belasting van de zwenkas 16 wordt vermeden.
De opstelling van de draagarm 15 aan de binnenzijde van het 35 eindschot 4 biedt dus niet alleen een geometrisch voordeel om de onderlinge opstelling van de grondbewerkingswerktuigen te optimaliseren, maar heeft bovendien een belangri jke functie bij een eenvoudige zwenkbare aanbrenging van de on- 8103195 I * 10
i V
dersteuningsrol 24·
De uitvinding is niet beperkt tot datgene wat in de beschrijving en/of de conclusies is vermeld, maar heeft ook betrekking op de details van de figuren al dan niet 5 beschreven.
-Conclusies- s 8103195

Claims (23)

  1. 2. Grondbewerkingsmacbine volgens conclusie 1, met 10 bet kenmerk, dat de draagarm aan het boven de tandwielbak uitstekend deel van de zijde van de plaat is bevestigd en de plaat een eindschot van de tandwielbak is.
  2. 3. Grondbewerkingsmacbine volgens conclusie 1 of 2, met bet kenmerk, dat een zwenkas van de draagarm nabij de 15 voorzijde van de plaat is aangebracbt.
  3. 4· Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat de draagarm ten opzichte van de plaat om de zwenkas in opwaartse en neerwaartse ricbting instelbaar is door middel van een op afstand 20 acbter de zwenkas gelegen vers tel orgaan.
  4. 5. Grondbewerkingsmacbine volgens conclusie 4, met bet kenmerk, dat bet verstelorgaan een schroefspindel is, die met de draagarm en met de tandwielbak is verbonden.
  5. 6. Grondbewerkingsmacbine met ora opwaartse assen 25 aangedreven grondbewerkingsorganen, die aan een zicb dwars op de rijrichting uitstrekkende tandwielbak zijn bevestigd, met bet kenmerk, dat aan ten minste 66n einde van de tandwielbak een zicb opwaarts tot boven de tandwielbak uitstrekkende plaat is aangebracbt, waaraan een sehroef-spindel voor de diepteregeling van een ondersteuningsrol van de machine is bevestigd.
  6. 7· Grondbewerkingsmacbine volgens conclusie 5 of 6, met bet kenmerk, dat de schroefspindel a an de tegen de tandwielbak bevestigde zijde van bet eindschot is bevestigd.
  7. 8. Grondbewerkingsmacbine volgens een der voorgaande conclusies, met bet kenmerk, dat althans een deel van de draagarm en de schroefspindel boven de tandwielbak zijn gelegen. 8103195 4 * <r v
  8. 9· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de draagarm van plaatmateri-aal is vervaardigd en met de grootste afmeting van een dwarsdoorsnede aansluitend tegen de zijde van het eindschot 5 aanligt·
  9. 10· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een in bovenaanzicht achter de tandwielbak uitstekend deel van de draagarmen neerwaarts verloopt en nabij zijn achterste einde aan de 10 ondersteuningsrol is bevestigd·
  10. 11· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een in bovenaanzicht achter de tandwielbak uitstekend deel van de draagarm binnenwaarts in de richting van het andere uiteinde van de '15 tandwielbak is afgebogen.
  11. 12· Grondbewerkingsmachine volgens eonclusie 11, met het kenmerk, dat, gemeten evenwijdig aan de langsafmeting van de tandwielbak, de grootte van de binnenwaartse afbuiging overeenstemt met de in die richting gemeten af-20 meting van een leger waarmee de ondersteuningsrol aan de draagarm is bevestigd. -
  12. 13· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een opwaarts gerichte rand van het eindschot van een afronding is voorzien. 25 14· Grondbewerkingsmachine met om opwaartse assen aangedreven grondbewerkingsorganen die aan een zich dwars op de rijrichting uitstrekkende tandwielbak zijn bevestigd, met het kenmerk, dat aan ten minste een einde van de tandwielbak een zich opwaarts tot boven de tandwielbak 30 uitstrekkende plaat is aangebracht die aan een deel van zija omranding van een afronding is voorzien.
  13. 15· Grondbewerkingsmachine volgens eonclusie 13 of 14, met het kenmerk, dat de afronding aan de aehterrand van het plaatvormige eindschot is aangebracht en over de gehele 35 hoogte van de plaat verloopt.
  14. 16. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 3-15, met het kenmerk, dat de afronding cirkelboogvormig is met de hartlijn van de zwenkas als middelpunt. 8103195 , «
  15. 17· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13 - 16, met het kenmerk, dat de opwaarts gerichte, afgeronde rand, gezien in bovenaanzicht, ongeveer halverwege tussen de achterzijde van de tandwielbak en de hartli jn van de onder-5 steuningsrol is gelegen.
  16. 18· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 13 - 17, met het kenmerk, dat de rand van een langs zijn omtrek gelegen rij aaneensluitende inkepingen is voorzien.
  17. 19· Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande JO conclusies, met het kenmerk, dat tussen het eindschot en de draagarm een steunelement is aangebracht.
  18. 20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat het steunelement evenwijdig aan het eindschot is gelegen en door middel van een bout aan de draagarm is 15 bevestigd·
  19. 21. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19 of 20, met het kenmerk, dat een einddeel van het steunelement van inkepingen is voorzien die 113dens bedrijf met de in het eindschot aangebrachte inkepingen samenwerken· 20 22· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 19 - 21, met het kenmerk, dat het tegenoverliggende einddeel van het steunelement o'p een verhoogd deel van de draagarm afsteunt.
  20. 23· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21 of 22, 25 met het kenmerk, dat de bout tussen beide einddelen is gelegen· 24· Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 22 of 23, met het kenmerk, dat het steunelement van begrenzingsvlakken is voorzien die passend tussen een deel van de afgeronde rand van het eindschot en een rand van het verhoogde deel, 30 van de draagarm zijn gelegen·
  21. 25· Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 21 - 24, met het kenmerk, dat een der einddelen van het steunelement een op afstand van de bout gelegen uitholling bezit, waarin een op de draagarm aangebrachte aanslag 35 is gelegen.
  22. 26. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de machine symmetrisch is uitgevoerd. 810 3 19 5 Λ
  23. 27. Grondbewerkingsmachine zoals hiervoor is beschreven en in de tekeningen is weer gegeven. * ·*··“ 8103195
NL8103195A 1981-07-03 1981-07-03 Grondbewerkingsmachine. NL8103195A (nl)

Priority Applications (6)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103195A NL8103195A (nl) 1981-07-03 1981-07-03 Grondbewerkingsmachine.
US06/474,668 US4532999A (en) 1981-07-03 1982-07-02 Soil cultivating machine
EP82200828A EP0069430B1 (en) 1981-07-03 1982-07-02 Soil cultivating machine
PCT/NL1982/000022 WO1983000075A1 (en) 1981-07-03 1982-07-02 Soil cultivating machine
JP57502096A JPS58501016A (ja) 1981-07-03 1982-07-02 耕土機械
DE8282200828T DE3263880D1 (en) 1981-07-03 1982-07-02 Soil cultivating machine

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL8103195 1981-07-03
NL8103195A NL8103195A (nl) 1981-07-03 1981-07-03 Grondbewerkingsmachine.

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8103195A true NL8103195A (nl) 1983-02-01

Family

ID=19837735

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8103195A NL8103195A (nl) 1981-07-03 1981-07-03 Grondbewerkingsmachine.

Country Status (6)

Country Link
US (1) US4532999A (nl)
EP (1) EP0069430B1 (nl)
JP (1) JPS58501016A (nl)
DE (1) DE3263880D1 (nl)
NL (1) NL8103195A (nl)
WO (1) WO1983000075A1 (nl)

Families Citing this family (3)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL190180C (nl) * 1983-01-18 1993-12-01 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL8403460A (nl) * 1984-11-13 1986-06-02 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
US6417851B1 (en) 1999-12-06 2002-07-09 Nvidia Corporation Method and apparatus for lighting module in a graphics processor

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
NL6715977A (nl) * 1967-11-24 1969-05-28
NL137376C (nl) * 1967-11-01
BE722495A (nl) * 1967-11-01 1969-04-01
NL7216408A (nl) * 1972-12-04 1974-06-06
NL7402069A (nl) * 1974-02-15 1975-08-19 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7402787A (nl) * 1974-03-01 1975-09-03 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7416758A (nl) * 1974-12-23 1976-06-25 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
NL7602084A (nl) * 1976-03-01 1977-09-05 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.
US4280565A (en) * 1978-07-05 1981-07-28 Lely Cornelis V D Soil working machine
NL7900240A (nl) * 1979-01-12 1980-07-15 Lely Nv C Van Der Grondbewerkingsmachine.

Also Published As

Publication number Publication date
EP0069430B1 (en) 1985-05-29
WO1983000075A1 (en) 1983-01-20
DE3263880D1 (en) 1985-07-04
US4532999A (en) 1985-08-06
JPS58501016A (ja) 1983-06-30
EP0069430A1 (en) 1983-01-12

Similar Documents

Publication Publication Date Title
FR2560480A1 (fr) Combinaison d&#39;outils de travail de la terre avec un semoir
NL8105770A (nl) Landbouwwerktuig.
NL8103195A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8400715A (nl) Landbouwmachine.
NL8400269A (nl) Rolconstructie voor een grondbewerkingsmachine.
NL7907081A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL7909234A (nl) Hooibouwmachine.
NL8800409A (nl) Inrichting voor het verplaatsen van gewas.
NL9200243A (nl) Grondbewerkingsmachine.
US5437333A (en) Adjustable rock collecting implement with guards
NL8203047A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204259A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8303528A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8401042A (nl) Machine met tenminste een aandrijfbaar harkorgaan.
NL8403369A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8801489A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8100119A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL9000990A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602430A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8204896A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8801012A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8803046A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602429A (nl) Grondbewerkingsmachine.
NL8602065A (nl) Machine voor het kneuzen van gewas.
NL8400104A (nl) Grondbewerkingsmachine.

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed