NL8303528A - Grondbewerkingsmachine. - Google Patents

Description

» s * C. van der Lely N.V., Weverskade 10, Maasland.

f "Grondbewerklngsmachine"

De uitvinding heeft betrekking op een grondbewer-kingsmachine voorzien van een aantal bewerkingsorganen, die om een as aandrijfbaar in een zich dwars op de voortbewe-gingsrichting van de machine uitstrekkende rij zijn opge-5 steld en elk bewerkingsorgaan in een steundeel is aangebracht.

Bij machines van deze soort zijn de respectieve steundelen veelal via een gemeenschappelijk gestel door middel van bouten bevestigd. Een en ander brengt met zich mee dat 10 de fabricage van de machine relatief gecompliceerd is, terwijl bovendien veelal een keuze gemaakt moet worden tussen bepaalde, als standaard te brengen werkbreedten.

Met de constructie volgens de uitvinding kan men nu op relatief simpele wijze een machine van bovengenoemde 15 soort verkrijgen doordat voor de bevestiging van de respectieve steundelen een gemeenschappelijk klemmiddel aanwezig is, een en ander zodanig, dat de door middel van het klemmiddel tegen elkaar gehouden steundelen een draaggestel voor de bewerkingsorganen vormen.

20 Bij toepassing van deze constructieve maatregel kan men, uitgaande van uniforme delen via een simpel fabricageproces een machine van elke gewenste werkbreedte vervaardigen zonder dat hierbij extra kosten een rol gaan spelen. Bovendien kan men op effectieve wijze een stijf draaggestel 25 verkrijgen.

Aan de hand van twee in de tekening weergegeven uitvoeringsvoorbeelden zal de uitvinding hieronder nader uiteen worden gezet. 1 2 3 4 5 6 ,8303528

Figuur 1 geeft in bovenaanzicht een grondbewerkings- 2 machine weer vóórzien van een constructie volgens de uit 3 vinding.

4 t 5

Figuur 2 geeft een vooraanzicht weer van de in fig. 1 afgebeelde machine.

6

Figuur 3 geeft een aanzicht weer volgens de pijl III in fig. 1, terwijl - 2 *- *, *

Figuur 4 op grotere schaal een aanzicht weergeeft volgens de lijn IV - IV in fig. 1.

Figuur 5 geeft een aanzicht weer volgens de lijn V - V in fig. 4.

5 Figuur 6 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn VI - VI in fig. 1.

Figuur 7 geeft in bovenaanzicht een tweede uitvoe-ringsvoorbeeld weer van een grondbewerkingsmachine voorzien van een constructie volgens de uitvinding.

10 Figuur 8 geeft op grotere schaal een aanzicht weer volgens de lijn VIII - VIII in fig. 7.

Figuur 9 geeft een aanzicht weer volgens de lijn IX - IX in fig. 8, terwijl /

Figuur 10 op grotere schaal een aanzicht weergeeft 15 volgens de lijn X - X in fig. 7.

Figuur 1 geeft op grótere schaal een aanzicht weer volgens de lijn XI - XI in fig. 7.

De in de figuren weergegeven inrichting betreft 20 een grondbewerkingsmachine, in het bijzonder voor de bereiding van een zaaibed.

De machine omvat een aantal bewerkingsorganen 1, die in een rij, welke zich dwars op de voortbewegingsrich-ting A van de machine uitstrekt zijn aangebracht. De draai-25 ingsassen 2 van de bewerkingsorganen 1 bevinden zich op een onderling gelijke afstand van elkaar, welke afstand bijvoorkeur 25 cm. bedraagt en strekken zich in opwaartse, bijvoorkeur verticale richting uit. Aan het ondereinde van elke as 2 van een bewerkingsorgaan 1 is een zich althans nage-30 noeg in horizontale richting uitstrekkende drager 3 aangebracht, die nabij de einden is voorzien van zich naar beneden uitstrekkende bewerkingselementen 4 in de vorm van tanden.

Elk van de assen 2 van een bewerkingsorgaan 1 is ondersteund door middel van twee kogellegers 5 die in een legerhuis 6 35 boven elkaar en op afstand van elkaar zijn aangebracht (fig.

4). Het legerhuis 6 is door middel van bouten 7 en een rechthoekige flens 8 aangebracht aan de onderzijde van een voor elk bewerkingsorgaan 1 aanwezig steundeel in de vorm van „8303528 % · - 3 -

J

een rechthoekige tandwielkast 9. Hierbij wordt de onderzijde van de tandwielkast 9 door de flens 8 afgesloten.

De respectieve rechthoekige tandwielkasten 9 zijn, zoals uit de figuren blijkt, samengevoegd tot een draaggestel 5 10 voor de bewerkingsorganen 1 en zijn daarbij met de korte opstaande rechthoekzijden tegen elkaar gebracht op een wijze die hieronder nader uiteen zal worden gezet.

De lange opstaande zijden van de respectieve tandwielkasten 9 hebben, zoals uit fig. 5 blijkt, nabij het mid-10 den een insnoering waardoor de als tandwielkasten uitgevoerde steundelen aan de bovenzijde smaller zijn dan aan de onderzijde en zij een grotere stijfheid krijgen. Elk van de tandwielkasten 9 is aan de opstaande dwarszijden voorzien van zich over een bepaalde breedte uitstrekkende steunen 11, 13 die - zoals uit fig. 5 blijkt - een althans nagenoeg rechthoekige vorm hebben en tegen elkaar zijn gelegen. Ter hoogte van de bovenzijde en onder de onderzijde van de tandwielkasten 9 zijn de steunen 11 voorzien van een uitsparing.

Door de respectieve uitsparingen in de steunen 11 zijn klemmid-20 delen in de vorm van stangen 12 gestoken, op een wijze zoals in de figuren 4 en 5 nader is weergegeven. De stangen, die bijvoorkeur een ronde dwarsdoorsnede hebben, werken door middel van op de van schroefdraad voorziene einden te draaien moeren 13 als trekstangen, die via de steunen en de opstaande 25 dwarszijden een klemming van de respectieve tandwielkasten 9 tegen elkaar bewerkstelligen. De openingen in de buitenste dwarswanden van de zich aan de buitenzijde bevindende tandwielkasten 9 zijn afgesloten door middel van een plaat 15, die door middel van de stangen 12 op zijn plaats wordt gehouden. 30 Zoals uit de figuren 4 en 5 blijkt, zijn de dwarswanden van de tandwielkasten 9 voorzien van centraal gelegen cirkelvormige openingen, waarin centreerringen 14 zijn aangebracht en waarom de in de hoekpunten van een vierhoek gelegen bevestigingsmiddelen gevormd door de stangen 12 zijn gelegen. In 35 elk van de openingen in de dwarswanden van de tandwielkasten 9 is een kogelleger 16 ondergebracht voor de legering van busvormige delen 17, die aan één einden zijn voorzien van een conisch tandwiel 18. Elk conisch tandwiel 18 kan samenwerken met een op het boveneinde van de as 2 van een bewer- 8303528 i i - 4 - kingsorgaan 1 aangebracht conisch tandwiel 19, dat zich in de· onderzijde van een tandwielkast 9 bevindt.

De conische tandwielen 18, die deel uitmaken van de buisvormige delen 17, zijn in de respectieve tandwiel-5 kasten 9 zodanig aangebracht dat twee naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 1 in tegengestelde zin roterend aandrijf-baar zijn (fig. 4). De zijde waar de tandwielen 18 zich bevinden kan met het oog op de montage aan de buitenzijde van elke tandwielkast 9 bijvoorbeeld door middel van een stip 10 zijn aangegeven.

Door de buisvormige delen 17 in de respectieve tandwielkasten 9 die ter hoogte van de tandwielen 18 aan de binnenzijde zijn voorzien van spiebanen, is over de gehele lengte van de tegen elkaar geklemde tandwielkasten 9 15 een losneembare as 20 gestoken, die met één einde rust tegen een verende plaat 21 aan de binnenzijde van een afsluitplaat 15. Het andere einde van de as 20 reikt tot in de onderzijde van een tandwielkast 22, die door middel van een plaat 22A en trekstangen 12 tegen de buitenste dwarszijde van een bui-20 tenste tandwielkast 9 is gebracht (fig. 6). Binnen de tandwielkast 22 is op het betreffende einde van de as 20 een tandwiel 23 met rechte vertanding aangebracht, dat kan samenwerken met een tandwiel 24 met rechte vertanding dat zich bevindt op een as 25, die zich evenwijdig aan de as 20 uit-25 strekt en in de wanden van de tandwielkast 22 is gelegerd.

De as 25 reikt aan de buitenzijde tot in het huis van een op de buitenzijde van de tandwielkast 22 aangebrachte toeren-variator 26.

Binnen het huis van de toerenvariator 26, welk 30 huis door middel van een afneembare klep kan worden geopend, is op de as 25 een uitwisselbaar tandwiel 27 aangebracht, dat kan samenwerken met een uitwisselbaar tandwiel 28 op een daarboven gelegen as 29, die eveneens in de wanden van de tandwielkast 22 is gelegerd. De as 29 steekt aan .de binnen-35 zijde buiten de tandwielkast 22 uit en staat door middel van een telescopische as 30 en universeelkoppelingen in aandrijvende verbinding met een zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekkende as 31, die is gelegerd in een tandwielkast 32 nabij het midden van de machine. Nabij het midden 8303528 - 5 -

J

« * van het door de tandwielkasten 9 gevormde draaggestel 10 is een bok 33 aangebracht voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting van de trekker. De bok 33 omvat zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende platen 5 34 die met geringe speling aan de bovenzijde en de opstaande langszijden van een tandwielkast 9 passen (fig. 3) en zijn voorzien van bussen 35 waardoor de trekstangen 12 zijn gevoerd. Op deze wijze kan de bok 33 doelmatig op het door de tegen elkaar geklemde tandwielkasten 9 gevormde gestel 10 10 worden gefixeerd (fig. 1) zonder dat hiervoor bout- of 1asverbindingen noodzakelijk zijn. Nabij de bovenzijde is de bok 33 voorzien van naar beneden divergerende steunen 36, die aan de onderzijde door middel van een bus 37 waardoor een bovenste en voorste trekstang 12 is gevoerd op een 15 wijze zoals in de figuren 1 en 2 is afgebeeld, zijn vastgezet. De bok 33 is voorzien van een horizontale steun 38A waarop de tandwielkast 32 is bevestigd. Binnen de tandwielkast 32 staat de zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende as 31 via een conische tandwieloverbrenging 38, 39 20 in verbinding met een as 40, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast uitsteekt en als ingaande as via een tussen-as 41 met de aftakas van een trekker koppelbaar is. Nabij de voor- en onderzijde is de bok 33 voorzien van een tap 42 (fig. 3), waarom een zich langs de platen 34 naar achteren 25 uitstrekkende arm 43 verzwenkbaar is aangebracht. De armen 43 zijn achter het door de tandwielkasten 9 gevormde gestel 10 over een deel naar beneden afgebogen. De einden van de afgebogen gedeelten zijn bevestigd op de bovenzijde van een zich dwars op de voortbewegingsrichting A uitstrekkende pijp- 30 vormige drager 44. De einden van de pijpvormige drager 44 zijn elk voorzien van een zich schuin naar beneden en naar achteren uitstrekkende steun 45. Tussen de ondereinden van de steun 45 is een zich over de gehele werkbreedte van de machine uitstrekkende rol 46 vrij draaibaar aangebracht, 35 De rol 46 is aan de omtrek voorzien van zich in de langs- richting van de rol uitstrekkende grondverdichtende staafvor-mige delen.

Nabij het midden is de bovenzijde van de drager 44 voorzien van een paar oren 47 waartussen een einde van 8303528 « , ( - 6 -i een schroefspindel 48 vrij verzwenkbaar is. Het andere einde van de schroefspindel 48 is verzwenkbaar aangebracht nabij de bovenzijde van de bok 33, welke bovenzijde met de drie-puntshefinrichting van een trekker koppelbaar is. Het zal 5 duidelijk zijn dat tussen op elkaar aansluitende tandwielkasten de gebruikelijke oliekeringen kunnen worden toegepast.

De werking van de in het voorgaande beschreven machine is als volgt.

10 Tijdens het bedrijf wordt via de in het voorgaande beschreven overbrenging de zich dwars op de voortbewegings-richting A uitstrekkende, in de respectieve op elkaar aansluitende wanden van de tandwielkasten gelegerde as 20 aangedreven, waarbij via de conische tandwieloverbrenging 18, 15 19 in de respectieve tandwielkasten 9 naast elkaar gelegen bewerkingsorganen 1 in tegengestelde zin worden aangedreven en zij met de zich naar beneden uitstrekkende bewegingselementen 4 tenminste aan elkaar grenzende stroken grond bewerken. Met behulp van de rol 46 waarvan de stand door 20 middel van de schroefspindel 48 instelbaar is, kan de werk- diepte van de bewerkingsorganen 1 worden ingesteld. Met behulp van de in het. voorgaande beschreven constructie kan volgens de uitvinding uitgaande van uniform uitgevoerde steundelen gevormd door de tandwielkasten 9 door middel van als trek-25 stangen 12 uitgevoerde bevestigingsmiddelen, die op een verschillend niveau zijn gelegen en zich in de hoekpunten van een rechthoekige vierhoek bevinden, op eenvoudige wijze uit uniforme delen een draaggestel voor de bewerkingsorganen 1 en voor aankoppelmiddelen zoals de bok 33 worden verkregen.

30 Tevens kan men hierbij een gemakkelijk aan te brengen en te demonteren aandrijving voor de respectieve bewerkingsorganen creëren, waarbij een gemakkelijk toegankelijke toerenvaria-tor aanwezig is.

Met behulp van de in het voorgaande voorgestelde 35 constructie kan men machines met elke werkbreedte op simpele wijze vervaardigen zonder dat hierbij op enigerlei wijze kostenverhogende factoren een rol spelen.

Een verder uitvoeringsvoorbeeld van een grondbewer-kingsmachine van bovengenoemde soort, die op een wijze volgens 8303528 4 - 7 - de uitvinding van een draaggestel is voorzien, is in de figuren 7-11 afgebeeld.

Bij dit uitvoeringsvoorbeeld is op dezelfde wijze als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld een draaggestel 5 50 door middel van klemmiddelen die op dezelfde wijze zijn aangebracht en eveneens worden gevormd door de trekstangen 12 worden gevormd uit een aantal als tandwielkasten 49 uitgevoerde steundelen voor de bewerkingsorganen 1 welke tandwielkasten met uitzondering van een nabij het midden gelegen 10 tandwielkast 49A een uniforme uitvoering hebben.

De nabij het midden gelegen tandwielkast 51A is aan de bovenzijde anders gevormd in verband met de aansluiting op een nader te bespreken tandwielkast via welke de aandrijvende verbinding met een aftakas van de trekker kan 15 worden verkregen.

Evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld zijn de respectieve tandwielkasten 49 aan de naar elkaar toegekeerde zijden voorzien van tegen elkaar rustende steunen 51 die deel uitmaken van de opstaande dwarszijden van de 20 respectieve tandwielkasten en door middel van de trekstangen 12 met deze wanden op een wijze als in de figuren 7 en 8 weergegeven, tegen elkaar zijn geklemd waarbij ook hier van gebruikelijke pakkingen of oliekeringen gebruik is gemaakt.

De buitenzijde van de buitenste tandwielkasten 49 is afgesla-25 ten door middel van een plaat 52 die door middel van de trekstangen 12 en de moeren 13 is vastgezet. In elk van de tandwielkasten 49 die zich aan weerszijden van de nabij het midden gelegen tandwielkast 49A bevinden is een as 53 van een bewer-kinsorgaan 1 gelegerd door middel van legers 54 die in huizen 30 55 en 56 aan de boven- respectievelijk onderzijde van de tandwielkasten zijn ondergebracht. Aan de bovenzijde is de legering van een as door middel van een kap 57 afgesloten.

In de tandwielkast 49A is een as 58 gelegerd, die via een bevestigingsplaat 59 reikt tot in een door middel van de 35 plaat 59 boven op de tandwielkast aangebrachte tandwielkast 60.

Op de zich in de respectieve tandwielkasten 49 en 49A bevindende assen 53 resp. de as 58 zijn met elkaar in aandrijvende verbinding staande rechte tandwielen 61 aan- 8303528 Λ t - β - gebracht. Hierbij is de scheiding tussen twee tandwielkasten 49' resp. 49 en 49A ter hoogte van de steek van de vertanding van de tandwielen gelegen, een en ander zodanig dat bij bevestigde tandwielkasten de respectieve tandwielen exact met 5 elkaar kunnen samenwerken ('zie fig. 8).

Binnen de tandwielkast 60 is op de as 58 een conisch tandwiel 62 aangebracht, dat in aandrijvende verbinding staat met een conisch tandwiel 63 op een zich in de voort-bewegingsrichting A uitstrekkende as 64, die via een toeren-10 variator 65 aan de achterzijde van de tandwielkast, welke toerenvariator dezelfde uitvoering heeft als bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld in aandrijvende verbinding staat met een zich in de voortbewegingsrichting uitstrekkende ingaande as 66, die aan de voorzijde buiten de tandwielkast 15 uitsteekt. Het buiten de tandwielkast uitstekende einde van de as kan door middel van de tussenas 41 met de aftakas van een trekker worden verbonden.

Evenals bij het voorgaande uitvoeringsvoorbeeld is het door middel van de als tandwielkasten uitgevoerde 20 steundelen 49 en 49A en de trekstangen 12 gevormde draagge-stel 50 voorzien van een bok 67. De bok 67 omvat bij dit uitvoeringsvoorbeeld twee zich in de voortbewegingsrichting A uitstrekkende dragers 68, die ter hoogte van de trekstangen 12 aan de onderzijde zijn voorzien van een uitsparing 69.

25 Vóór resp. na een uitsparing 69 is door middel van bouten 70 een zich naar beneden uitstrekkend haakvormig deel 71 aangebracht, dat op een wijze als in fig. 1 weergegeven om een onderste trekstang 12 grijpt, een en ander zodanig dat voor de bok een doelmatige fixering is verkregen die des-30 ondanks gemakkelijk kan worden losgemaakt, zonder dat hiervoor het verband tussen de respectieve tandwielkasten moet worden verbroken.

Zoals reeds vermeld kan met behulp van de constructie volgens de uitvinding die aan de hand van de twee in 35 het voorgaande besproken uitvoeringsvoorbeelden nader uiteen is gezet op eenvoudige wijze uit uniforme steundelen voor de bewerkingsorganen gevormd door tandwielkasten die met een grondbewerkingsorgaan één geheel vormen een draaggestel 8303528 , 4» - 9 worden gecreëerd, waarbij men naar wens de machine elke werkbreedte kan geven, terwijl men bovendien op een overeenkomstige wijze een aandrijving en aankoppelmiddelen voor aankoppeling van de machine aan de driepuntshefinrichting 5 van een trekker kan aanbrengen.

De bevestiging door middel van de klemmiddelen gevormd door de trekstangen 12 die zich op verschillend niveau nabij de boven- en onderzijde van de respectieve tandwielkasten in de hoekpunten van een vierhoek bevinden, verschaft 10 een zodanige stijfheid dat op doelmatige wijze tijdens het bedrijf optredende reactiekrachten die voor een groot deel worden gevormd door torsie- en buigingskrachten, doelmatig kunnen worden opgenomen. Door toepassing van de uniforme onderdelen kan de fabricage niet alleen relatief goedkoop 15 plaats vinden, doch kan bovendien door de opzet van het geheel een machine met elke gewenste werkbreedte relatief snel worden vervaardigd.

De uitvinding is niet beperkt tot het vorenstaande, doch betreft tevens alle details van de figuren al of niet 20 beschreven.

-Conclusies- 8303528

Claims (29)

1. Grondbewerkingsmachine voorzien van een aantal bewerkingsorganen, die om een as aandrijfbaar in een zich dwars op de voortbewegingsrichting van de machine uitstrekkende rij zijn opgesteld en elk bewerkingsorgaan in een steun- 5 deel is aangebracht, met het kenmerk, dat voor de bevestiging van de respectieve steundelen een gemeenschappelijk klemmiddel aanwezig is, een en ander zodanig, dat de door middel van het klemmiddel tegen elkaar gehouden steundelen een draaggestel voor de bewerkingsorganen vormen.

2. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat een klemmiddel zich over de gehele lengte van het draaggestel uitstrekt.

3. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat meerdere klemmiddelen voor de beves-15 tiging van de steundelen zorgdragen.

4. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat ten minste twee klemmiddelen aanwezig zijn die op verschillende hoogten zijn gelegen.

5. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 20 conclusies, met het kenmerk, dat een klemmiddel zich nabij de bovenzijde en het andere klemmiddel zich nabij de onderzijde van een steundeel bevindt.

6. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat vier klemmiddelen aanwezig 25 zijn die in de langsrichting van het klemmiddel gezien zich in de hoekpunten van een vierhoek bevinden.

7. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de steundelen zijn voorzien van tegen elkaar te klemmen steunen waardoor een klemmiddel 30 is gevoerd.

8. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat een steundeel is uitgevoerd als tandwielkast.

9. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8, met 35 het kenmerk, dat een tandwielkast opstaande langswanden heeft die nabij het midden een insnoering vertonen.

10. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 8 of „8303528 -11-- 9, met het kenmerk, dat in elke tandwielkast door de as van een bewerkingsorgaan een conische tandwieloverbrenging aanwezig is.

11. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 5 conclusies, met het kenmerk, dat de respectieve tandwielkasten zodanig ten opzichte van elkaar zijn aangebracht dat via de conische tandwieloverbrenging naast elkaar gelegen bewerkingsorganen in tegengestelde zin roteren.

12. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 10 of 10 il, met het kenmerk, dat in elke tandwielkast een buisvormig deel is gelegerd, voor het opnemen van een gemeenschappelijke losneembare aandrijfas.

13. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat een buisvormig deel is voorzien van een 15 conisch tandwiel dat kan samenwerken met een conisch tandwiel op de as van een bewerkingsorgaan.

14. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 12 of 13, met het kenmerk, dat een buisvormig deel ter hoogte van het conisch tandwiel aan de binnenzijde is voorzien van spie- 20 banen voor samenwerking met een voor de aandrijving van de bewerkingsorganen gemeenschappelijke uitneembare aandrijfas.

15. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de aandrijving voor de bewerkingsorganen een tandwielkast omvat die eveneens door 25. middel van de klemmiddelen fixeerbaar is.

15. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de tandwielkast zich aan één einde van het draaggestel bevindt.

17. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 15 of 30 16, met het kenmerk, dat de tandwielkast door middel van een plaat tegen een buitenste tandwielkast is geklemd.

18. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 15 - 17, met het kenmerk, dat de overbrenging in de tandwielkast via een telescopische as in verbinding staat met een 35 centraal gelegen tandwielkast die een ingaande as voor de aandrijving van de bewerkingsorganen omvat.

19. Grondbewerkingsmachine volgens een der conclusies 1-9, met het kenmerk, dat een tandwielkast een op de as 8303528 % « - 12 -4 van een bewerkingsorgaan aangebracht tandwiel met rechte ve-rtanding omvat.

20. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 19, met het kenmerk, dat de begrenzing van een tandwielkast reikt 5 tot de steek van de vertanding van een tandwiel.

21. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat aankoppelmiddelen voor aan-koppeling van de machine aan een trekker aanwezig zijn, die met behulp van de klemmiddelen fixeerbaar zijn.

22. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 21, met het kenmerk, dat de aankoppelmiddelen een bok voorzien van een driepuntsbevestiging omvatten, welke bok is voorzien van delen die met behulp van de klemmiddelen vastzetbaar zijn.

23. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de delen zijn voorzien van bussen die tussen de steunen van de tandwielkast zijn gelegen en waardoor een klemmiddel is gevoerd.

24. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 23, met 20 het kenmerk, dat de delen platen zijn die een tandwielkast met geringe speling aan drie zijden omgeven.

25. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 22, met het kenmerk, dat de delen zijn uitgevoerd als dragers, die losneembaar zijn ten opzichte van aangebrachte klemmiddelen.

26. Grondbewerkingsmachine volgens conclusie 25, met het kenmerk, dat de dragers door middel van uitsparingen en haken met de klemmiddelen samenwerken voor fixatie van de bok.

27. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande 30 conclusies, met het kenmerk, dat een klemmiddel wordt gevormd door een trekstang die aan de einden is voorzien van schroefdraad voor samenwerking met een moer.

28. Grondbewerkingsmachine volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de bewerkingsorganen om 35 een opwaarts gerichte as aandrijfbaar zijn.

29. Grondbewerkingsmachine zoals beschreven in het voorgaande en weergegeven in de figuren. —o—o—o—o—o— 8303528