NL8102502A

NL8102502A - Werkwijze en inrichting voor het vormen van een verpak- king.

Info

Publication number: NL8102502A
Application number: NL8102502A
Authority: NL
Original assignee: Grace W R & Co
Priority date: 1980-06-25
Filing date: 1981-05-21
Publication date: 1982-01-18
Also published as: CH651796A5; LU83451A1; IE811038L; ES503373A0; US4471599A; DK155082C; IL62875A; DE3123768A1; AU7050281A; NO157094B; IL62875A0; NO811616L; BR8103930A; MX155609A; SE8103154L; NO157094C; CA1165222A; FI68577C; IT8122056A0; IE51047B1

Description

ï S

* - 1 - (

Werkwijze en inrichting voor het vormen van een verpakking.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het vormen van een verpakking. .

Het is op het gebied van het verpakken van voorwerpen in buigzame kunststoffoelie bekend, een vacuum op te 5 wekken in de verpakking, zowel om de houdbaarheid van het verpakte produkt te verbeteren als om de verpakking een goed uiterlijk te geven. Het is ook bekend, het uiterlijk van de afgedichte verpakking te verbeteren door gebruik te maken van een met warmte krimpbare (dat wil zeggen georiënteerde) foelie als omhulsel voor 10 de verpakking en door de luchtledig gemaakte, afgedichte verpakking te onderwerpen aan een krimpbehandeling, waarbij de kunststoffoelie door warmte wordt gekrompen, om deze in nauwere aanraking te brengen met het zich daarin bevindende voorwerp.

De onderhavige uitvinding heeft ten doel, een 15 werkwijze en inrichting voor het vormen van een verpakking te verschaffen, waarbij het verwijderen van opgesloten gas in de verpakking wordt vergemakkelijkt.

De in deze beschrijving gebruikte term "krimpen" duidt op de samentrekking van het volume van de zak na het op-20 blazen, hetzij als gevolg van de warmtekrimpeigenschappen van de foelie of als gevolg van het zacht worden van de foelie door warmte.

Dienovereenkomstig wordt volgens éên aspect van de onderhavige uitvinding een werkwijze voor het vormen van een 25 in vacuum afgedichte verpakking voorgesteld, omvattende een buig- het zame foelie, die/uit tenminste een voorwerp bestaande produkt bedekt welke werkwijze bestaat uit het onderwerpen van de niet afgedichte verpakking aan het verlagen van de druk, om een tussenliggende druk te bereiken, waarbij opblazen van de buigzame foelie 30 vanaf het oppervlak van het genoemde uit tenminste êên voorwerp) bestaande produkt optreedt, het verminderen van de snelheid waarmee de druk wordt verlaagd of het geheel doen stoppen van de druk-verlaging, rondom de verpakking, wanneer de foelie zich in de op- 81 025 02 -2 - » ΐ - geblazen toestand bevindt en door ondertussen de opgeblazen buigzame foelie te verwarmen, door bet laten inzakken van de buigzame foelie op het oppervlak van het uit tenminste.een voorwerp bestaande produkt en.door het afdichten van de verpakking 5 voor het uiteindelijk verhogen van de druk rondom de verpakking.

Het gas rondom de verpakking zal normaal atmosferische lucht zijn, maar eventueel kan ook elk ander geschikt gas worden. gebruikt.

Volgens een tweede aspect van de Onderhavige 10 uitvinding wordt een inrichting voor het vormen van een verpakking voorgesteld, omvattende een vacuümkamer die kan worden geopend om een verpakking in de kamer te brengen en om een verpakking uit de kamer te halen, middelen voor het tot stand brengen van een vacuum in de kamer, middelen voor het vasthouden van de verpakking 15 in de gesloten kamer in een zodanige toestand, dat bij het tot stand brengen van het vacuum in de kamer het vacuum in het inwendige van de verpakking tot stand wordt gebracht met een lagere snelheid dan waarmee het vacuum in de kamer tot stand wordt gebracht, middelen voor het vertragen of onderbreken van het tot stand brengen 20 van het vacuum in de kamer en voor het toevoeren van warmte aan het oppervlak van de verpakking, wanneer de druk in de kamer reeds is verlaagd tot een tussenliggende druk die lager is dan de uitgangs-druk en middelen voor het vervolgens af dicht en van de verpakking.

De uitvinding voorziet ook in een verpakking, 25 gevormd door toepassing van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding of door toepassing van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding.

De uitvinding zal aan de hand van een paar uitvoe-ringsvoorbeelden nader worden toegëlicht.

30 Figuur 1 is een schematische weergave van een eejste uitvoeringsvorm van de inrichting voor het vormen van een gekrompen, in vacuum afgedichte verpakking, bestaande uit een zak van met warmte krimpbare foelie die een uit tenminste ein voorwerp bestaand produkt omgeeft; 35 figuur 2 is een detail van de organen, voor het 81 0 2 5 02 * * - 3 - vasthouden van de zak van de inrichting volgens figuur 1; de figuren 3A en 3B tonen een bovenaanzicht van twee alternatieve opstellingen voor zakken in de kamer; figuur U is een bovenaanzicht van het onderste 5 deel van de kamer; figuur 5 is een grafiek, waarin de verlaging van de resterende luchtdruk in de krimpkamer is uitgezet als functie van de tijd; figuur 6 is een vertikale lamgsdoorsnede van een 10 tweede uitvoeringsvorm van de inrichting voor het vormen van een in vacuum afgedichte verpakking overeenkomstig de uitvinding en figuur 7 is een detail van de meegevende organen voor het vasthouden van de zak van de inrichting volgens figuur 6.

De verpakkingsinriehting 1, die in figuur 1 is 15 getekend, is voorzien van een vacuümkamer die bestaat uit een onderste deel 2 en een bovenste deel of deksel 3.

In dit geval bestaat de verpakking, die in de kamer .1 wordt gebracht, uit een gevulde, maar niet afgedichte zak U bij optillen van het kamerdeksel 3 kan de zak 1 worden geplaatst 20 op een steunrooster 5, waar de verpakking vrij van de zijwanden van de kamer 1 is opgesteld en de krimpbewerking kan dan worden uitgevoerd,

De inrichting volgens figuur 1 omvat verder een temperatuurvoeler .6, die een aanwijzing geeft van de luchttempera-25 tuur in de kamer, hetgeen natuurlijk een belangrijke factor is bij het krimpen van de verpakking. De temperatuurvoeler kan deel uitmaken van een regelketen voor het regelen van de temperatuur van de lucht in de kamer 1.

De kamer is ook voorzien van een drukmeter 7 30 om de resterende gasdruk in de kamer te bepalen, omdat deze druk belangrijk is bij het regelen van de cyclus voor het tot stand brengen van het vacuum.

De kamer 1 is verder voorzien van verwarmingsmiddelen in de vorm van een aantal elektrische weerstandverhitters 35 .16 op de wanden van het onderste deel 2 van de kamer, om het inwen- 8102502 - k - . dige van de kamer .3 te verwarmen teneinde de zak ^ met warmte zacht temaken en/of met warmte te .doen krimpen, om een aantrekkelijk uiterlijk en.een doeltreffend holtevrij contact tussen de zak ^ en het ingesloten produkt 21 in de afgewerkte verpakking te ver-5 krijgen.

Bij deze uitvoeringsvorm is de kamer 1 verder voorzien van middelen voor het circuleren van lucht, in dit geval twee ventilatoren 9 ia het onderste deel 2 van de kamer, om het resterende gas in de kamer 1 te circuleren over de buitenzijde van 10 de zak il·, teneinde te zorgen voor de noodzakelijke warmte-over-dracht op het materiaal van de zak om dit te doen krimpen en/of door warmte zacht te maken.

Onder het onderste deel van de kamer bevindt zich een vacuumpomp 10, die nodig is om de druk van het in de 15 vacuümkamer 1 blijvende gas te verlagen, waarvan de bedoeling hierna zal worden beschreven.

Gas, in dit geval lucht, dat de vacuümkamer 1 binnenkomt voor of gedurende het vroege deel van het tot stand brengen van het vacuum kan naar keuze worden voorverwarmd door mid-20 del van een elektrische weerstandsverwarmer 11 in de baan van de lucht, die door een ventilator 13 via een inlaatleiding 12 in de kamer ..1 wordt geblazen. Deze inlaatleiding 12 komt de kamer, binnen via een afsluiter l4. De temperatuur van de voorverwarmde lucht in de elektrische weerstandsverwarmer 11 wordt gemeten door een 25 temperatuurvoeler 15.

De verschillende elektrische weerstandsverwar-mers .16 op de zij- en eindwanden van het onderste deel 2 van de kamer, die de verwarmingsmiddelen in de kamer vormen, zijn zodanig 'opgesteld, dat de luchtstroom over de verpakking in de kamer ook 30 door de verwarmers 16 wordt verwarmd. Een thermokoppel 17 regelt de temperatuur van de middelen voor het verwarmen van de kamer.

Ofschoon niet in figuur 1 aangegeven, kunnen gevulde zakken in een ononderbroken reeks naar de vacuümkamer T worden getransporteerd door middel van een toevoertransporteur · en kun-35 nen eveneens uit.de vacuümkamer 1 worden af gevoerd door middel van 81 02 5 02 V * - 5 - een afvoertransport eur.

De kamer volgens figuur 1 is zodanig ontworpen, dat wanneer de ventilatoren 9 in "bedrijf zijn, de luchtstroon een circulatiebaan zal volgen, waarbij de lucht rechtstreeks over de 5 verschillende verwarmers 16 wordt gevoerd, om zijn temperatuur te handhaven op de waarde, die nodig is voor het doen krimpen en/of met warmte zachtmaken van de foelie.

De werking van de inrichting volgens figuur 1, waarbij zakken 4 worden gebruikt die zijn gevormd van met warmte 10 krimpbaar, dat wil zeggen georienteerd, foeliemateriaal, is als volgt: een gevulde, maar niet af gedichte zak van met warmte krimpbare verpakkingsfoelie wordt in de vacuümkamer 1 geplaatst en het deksel 3 van de kamer wordt in neerwaartse richting 15 gedrukt om de kamer te sluiten en om de kamer aan zijn rand 20 te kunnen afdichten.

Een vorm van met warmte krimpbare foelie die voor de zak 4 wordt gebruikt, kan bestaan uit een drie-laagslaminaat van ethyleenvinylacetaat, dat is beschreven in het .Amerikaanse octrooi- 20 schrift 3.74-1.253 en dat door W.R. Grace & Co. wordt verkocht onder * het handelsmerk "Barrier Bag".

Wanneer de kamer wordt gesloten, wordt de hals van de zak op verscheidene op afstand van elkaar liggende zones vastgepakt door inklemming tussen twee groepen van golfvormig ver-25 lopende klemstaven 23 en 24 (figuur 2A), die beide zijn voorzien van op de zak aangrijpende bekken 25 en 26 om de hals van de zak vast te klemmen en van op afstand van elkaar liggende uitsparingen 27 en 28, waarbij vernauwde luchtafvoerkanalen overblijven in de zak van de hals. Figuur 2B toont de klemstaven 23 en 2k in hun 30 gesloten stand.

De vernauwing van de hals van de zak, wanneer deze tussen de golfvormig verlopende klemstaven wordt geklemd, zorgt ervoor, dat terwijl het tot stand brengen van het vacuum in de kamer voortgang vindt, gas (gewoonlijk lucht) zal worden onttrokken 35 aan het inwendige van de zak 4, maar met een lagere snelheid dan 8102502

« V

- 6 - de snelheid, waarmee de lucht uit de kamer wordt afgevoerd en van daarom zal het materiaal va,n.de zak opblazen of opbollen / het oppervlak van het zich daarin-bevindende produkt 21. Dit opbollen, dat belangrijk is voor de onderhavige uitvinding, kan op elke 5 geschikte alternatieve wijze tot stand worden gebracht, bijvoorbeeld door het vastklemmen van de hals van de zak in de vroege stadia van het tot stand brengen van het vacuum, om het tot stand brengen van het vacuum in de zak te verhinderen, totdat de zak is opgebold en door warmte zacht is gemaakt, waarna de klemmen 10 worden losgemaakt om de druk in de zak te laten dalen en daardoor het materiaal van de zak te laten inzakken op het produkt 21.

Wanneer bij de voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze de kamer werkzaam is af gedicht door/sluiting van het deksel 3 op het onderste deel 2 van de kamer en de mond van de zak k 15 is vernauwd door de gifvormig verlopende klemstaven 23 en 2k, dan wordt de vacuumpomp 10 in werking gesteld om het aanzuigen van lucht uit het inwendige van de vacuümkamer 1 en dus uit de zak k te beginnen en de motoren van de ventilatoren 9 worden aangezet om de circulatie van lucht in de kamer 1 te starten. Dankzij de ver-20 nauwing van de luchtafvoerkanalen die in de mond van de zak zijn overgebleven dankzij de uitsparingen 27 en 2b van de golfvormig verlopende klemstaven, wordt de druk in de zak langzamer lager dan de druk in de kamer buiten de zak en de zak k bolt op van het produkt 21 af.

25 Wanneer de hoeveelheid resterende lucht in de kamer .1 is verminderd tot een tussenliggende waarde, die overeenkomt met het opbollen van de zak k van het produkt. af, wordt het afvoeren van lucht uit het inwendige van de kamer 1 onderbroken.

De tussenliggende drukwaarde kan bijvoorbeeld liggen in de orde 30 van grootte van 76 % resterende luchtmassa.

Het valt binnen de omvang van de onderhavige uitvinding om de snelheid waarmee de druk wordt verlaagd, te verminderen, hetzij door het toepassen van een lagere snelheid bij het tot stand brengen van het vacuum, terwijl het materiaal van de zak 35 opbolt en wordt verwarmd, hetzij in een alternatief geval en 8102502 - 7 - in vele gevallen tij voorkeur door het onderbreken van het tot stand brengen van het vacuum door tijdelijk geheel stoppen van de verwijdering van lucht uit de kamer. Dit tijdelijke uitstel kan -worden bereikt hetzij door het stoppen van de vacuumpomp 10 en 5 het sluiten van een afsluiter 22, of door het sluiten van de afsluiter 22 die vacuumpomp 10 verbindt met de kamer 1 en de pomp 10. te laten werken om de druk te verlagen in . een niet getekend vacuumreservoirs dat later met het inwendige van de kamer 1 kan worden verbonden, wanneer verder luchtledig maken van de kamer 10 noodzakelijk is en de afsluiter 22 opnieuw wordt geopend.

Ofschoon bij de inrichting volgens de figuren 1 tot en met 4 de gekozen tussenliggende drukwaarde wordt gemeten door de drukmeter of manometer 7 in ie kamer, is de belangrijke factor, dat het tot stand brengen van het vacuum in de kamer 15 hetzij moet worden afgebroken, hetzij moet worden vertraagd, wanneer de zak 4 is opgebold vanaf het oppervlak van het produkt 21. Omdat het opbollen afhangt van factoren die gelden voor een bepaalde partij produkten 21 (bijvoorbeeld de oppervlaktetemperatuur, de hoeveelheid lucht in het produkt en de aard van het oppervlak, 20 bijvoorbeeld de kleverigheid van het produkt), kan het gemakkelijk zijn te bepalen, wanneer het opbollen waarschijnlijk zal plaatshebben en dan het verloop van het proces zodanig te bepalen,· dat het tot stand brengen van het vacuum op hetzelfde tijdstip voor alle produkten van een lading wordt vertraagd of afgebroken. Ook 25 kan een bepaalde vorm van een voelermechanisme, cm het opbollen langs mechanische weg waar te nemen, worden gebruikt. Eventueel kunnen ook andere regelmiddelen worden toegepast.

In dit stadium van het proces laat de stroom van de resterende hete lucht in de kamer 1 over de zak 4, die wordt 30 opgewekt door de ventilatoren 9, het opgebolde deel van de met ' warmte krimpbare kunststofzak terugzakken of inkrimpen op het oppervlak van het produkt 21, dat in de zak is verpakt.

Omdat gedurende het met warmte krimpen van de zak de zak op op afstand van elkaar liggende plaatsen is vastgeklemd 35 door de verschillende bekken 26 en 27 van de klemstaven 23 respec- 81 025 02 - 8 - «· '« tievelijk 2k, zoals in figuur 2B is aangegeven, zal de hals van de zak vast blijven zitten tussen de bovenste en onderste warmt elas-staven 18. en zal verder ontsnappen van lucht uit de zak toelaten, terwijl de rest van de zak zal inzakken op het oppervlak van 5 het produkt 2], zodat een in hoofdzaak plooivrije oppervlaktebe- dekking op het produkt 21 wordt verkregen en niettemin de mogelijkheid openlaten, de hals van de zak af te dichten, wanneer de lasstaven 18 op elkaar sluiten.

Zoals in figuur 1 is aangegeven, zijn de onder-10 ste en bovenste golfvormig verlopende klemstaven 23 en 2b ondersteund door het onderste deel 2 van de kamer respectievelijk het bovenste dekseldeel 3 van de kamer, zodat zij automatisch op elkaar sluiten, wanneer de kamer wordt gesloten. Alles wat de bedienende persoon moet doen om ervoor te zorgen, dat het onttrek-15 ken van lucht uit de verpakking vertraagd verloopt ten opzichte van het trekken van het vacuum in de kamer in zodanige mate dat de zak opbolt, is ervoor te zorgen, dat de hals van de zak 4 wordt geplaatst op het onderste golfvormig verlopende klemorgaan 23, voordat de kamer sluit.

20 Wanneer de gevulde zakken door een transporteur in de kamer 1 worden toegevoerd, kan de transporteur zodanig zijn geregeld, dat wanneer de transporteur wordt gestopt, de hals van . de zak zich op de juiste plaats bevindt om te worden vastgeklemd tussen de klemstaven 23 en 2b zonder dat een bedienende persoon de 25 zakken nauwkeurig op hun plaats behoeft te leggen.

Zoals wel duidelijk zal zijn zijn middelen (niet getekend) aangebracht om êên van de lasstaven 18 naar de andere toe te brengen, om het lascontact voor het afdichten van de zak tot stand te brengen.

3Q Eventueel kan een ander mechanisme voor het vast houden en sluiten van de zakken worden toegepast bij de inrichting volgens de figuren J en b. Zo kan bijvoorbeeld de hals van de zak worden samengevoegd in de kamer, wanneer de kamer wordt gesloten en wel in zodanige mate dat het opbollen van de zak van het produkt 35 af mogelijk is, als een vacuum in de kamer wordt getrokken, waar- 81 025 02 • » - 9 - bij een klem op de hals van de zak kan worden bevestigd, nadat het trekken van het vacuum en het doen krimpen van het materiaal van de zak is voltooid. Dergelijke zich in de kamer bevindende kleminrichtingen zijn bijvoorbeeld beschreven in het Britse octrooi-5 schrift 3.353.157♦

Het produkt is ondersteund op rollen 31 (figuren 3A en 3B], die het luchtdoor latende rooster 5 vormen om het produkt te ondersteunen, maar niettemin de circulatie van hete lucht voor het doen krimpen van het verpakkingsmateriaal toelaten, 10 zodat deze lucht goed langs de verpakking van het produkt kan stromen.

Bij de voorkeursuitvoeringsvorm van de werkwijze volgens de uitvinding is het materiaal van de zak met warmte krimp-baar, namelijk een kunststof die is georiënteerd, bij voorkeur bi-axiaal georiënteerd, door strekken, zodat de toepassing van 15 warmte het materiaal van de zak uit zijn gestrekte toestand zal doen krimpen.

Bij elk conventioneel krimpproces na het afdichten is de graad van terugwinning van de beschikbare krimp in de foelie (dat wil zeggen de mate waarin de foelie in staat is, 20 in zijn oorspronkelijke vorm voor het door oriënteren strekken terug te keren) beperkt als gevolg van de daling van de temperatuur van de foelie als deze met het produkt in aanraking komt. Door er bij de voorkeursuitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij met warmte krimpbaar materiaal wordt gebruikt, voor te 25 zorgen, dat het verhitten plaatsheeft terwijl de film zich in opgeblazen toestand bevindt en voordat het verpakkingsmateriaal rondom het produkt is afgedicht, is het mogelijk, veel meer van de beschikbare krimp in de foelie terug te winnen.

De werkwijze volgens de onderhavige uitvinding 30 kan echter ook worden toegepast met niet krimpbare materialen.

Bijvoorbeeld het zogenoemde zelf-lassende zakkenmateriaal, bijvoorbeeld een laminaat van nylon en ethyleenvinylacetaatcopolymeer kan worden gebruikt voor de verpakkingsfoelie. Bij een temperatuur die nogal lager is dan de temperatuur die zou worden verwacht 35 voor het met warmte krimpen van een georienteerde foelie, wordt een 8102502 * · - 10- cL er gelijke zelf-lassende foelie in zodanige mate zacht, dat de foelie inzakt op het produkt als gevolg van het.gelijk worden van de druk "binnen en "buiten het foelie-omhulsel of zak. ("bijvoorbeeld de zak 4), de foelie wordt'op de elkaar overlappende plaatsen dicht-5 gelast en er wordt een in.hoofdzaak plooivrije verpakking verkregen. Ofschoon.het uiterlijk van de verpakking aantrekkelijker is wanneer een met warmte krimpbare foelie wordt gebruikt, kan met deze.zelf-lassende foelie een aanvaardbaar resultaat worden bereikt.

10 Het proces verloopt zodanig, dat aanvankelijk het trekken -van het vacuum in de kamer en de langzamere aanzuiging van lucht uit de zak yoortgang vindt, waardoor het materiaal van de zak opbolt van het oppervlak van het produkt 21 in de zak af. Wanneer dan het opbollen in de gewenste mate is opgetreden, 15 bijvoorbeeld gemeten door een mechanisch voelermechanisme zoals boven is beschreven, of in verband met de verlopen tijd van afvoer van lucht of in verband met de drukwaarde in de kamer, wordt het trekken van het vacuum in de kamer aanzienlijk vertraagd, of bij voorkeur geheel gestopt, en wordt warmte aan de zak toegevoerd 20 om de zak door warmte zacht te maken.

Naarmate de drukken binnen en buiten de- verpakking meer en meer gelijk worden door ontsnapping van gas door de vernauwde hals van de zak die wordt vastgehouden tussen de golvor-mig verlopende klemstaven 23 en 2h, kan het materiaal van de zak 25 inzakken totjop het oppervlak van het produkt en omdat het materiaal gedurende deze verwarmingsfase niet in aanraking is met het produkt, treedt geen warmteverlies op naar het produkt, totdat de foelie in aanraking komt met het produkt, op welk tijdstip de foelie zichzelf dichtlast en een aantrekkelijk uiterlijk aan de afgewerkte ver-30 pakking zal geven.

De figuren 3A en 3B tonen een hij voorkeur toegepast kenmerk van de inrichting, waarbij de golfvormig verlopende klemstaven, waarvan slechts de bovenste staaf 2k in deze figuren is getekend, L-vormig zijn, evenals de lasstaven 18.. Hierdoor wordt 35 bereikt, dat verscheidene korte zakken zij aan zij aan de lange zij- 81 02 5 02 • » - 11 - de van de L-vorm kunnen worden geplaatst, zoals in figuur 3B is aangegeven. Ook kan, zoals in figuur 3A is aangegeven, een enkele langwerpige zak zodanig in de kamer worden geplaatst, dat de hals van de zak wordt ingeklemd aan de korte poot van de L, die uit t- de klemstaven en de lasstaaf bestaat.

Het opbollen van het materiaal van de zak voordat warmte wordt toegevoerd, verzekert, dat het kunststofmateriaal van de zak vrij is van het betrekkelijk koude produkt 21 in de zak en daar cm veel gemakkelijker het krimpen en/of zacht worden •jg kan ondergaan, omdat de van de hete luchtstroom op het materiaal van de zak overgebrachte warmte niet rechtstreeks door geleiding op het produkt 21 zal worden overgebracht.

Het uitstel van verder afvoeren van lucht gedurende het krimpen duurt slechts een korte periode, bijvoorbeeld Ij 2 tot 8 seconden, bij voorkeur 6 seconden, en wordt dan hervat, wanneer het opgeblazen deel is teruggezakt in aanraking met het oppervlak van het produkt 21 als gevolg van het krimpen van de foelie en/of het gelijk worden van de drukken binnen en buiten de zak.

2q Het verder luchtledig maken van de kamer wordt dan voortgezet door voortgezette werking van de vaeuumpomp 10 totdat de resterende druk in de vacuümkamer 1 is gedaald tot een uiteindelijke waarde van bijvoorbeeld 5 % resterende luchtmassa.

Bij de uitvoeringsvorm van de werkwijze volgens 25 de uitvinding, waarbij het gas in de kamer in een door ventilatoren bevorderde circulatie wordt gebracht, kunnen de ventilatoren 9 indien gewenst constant in bedrijf zijn gedurende dit voortgezette afyoeren van lucht uit de kamer, zodat naarmate de dichtheid van de overblijvende lucht in de kamer 1 geleidelijk kleiner 30 wordt, die lucht nog in staat is enige verdere krimp van het materiaal van de zak op de uitwendige contour van het produkt 21 tot stand te brengen.

Gedurende het afvoeren van lucht uit de kamer behoeven de ventilatoren indien gewenst niet in werking te worden 35 gesteld, totdat de tussenliggende resterende druk in de kamer is 81 025 02 * ** - 12 - "bereikt, teneinde het materiaal van de zak zo snel mogelijk te laten ophollen zonder het krimpende effect van.de luchtstroom.

Het op-.de juiste wijze ophollen zal dan zijn voltooid voordat de warmte voor het krimpen wordt .toegevoerd.

5 Aan het einde van de vacuumfase wordt de hals van.de zak dicht gemaakt, in dit geval door het op elkaar sluiten en .bekrachtigen Van de lasstaven 18. De afsluiter ik wordt dan geopend om de kamer 1 opnieuw onder druk te kunnen brengen. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door gebruik te maken van voorver-10 warmde lucht uit de verhitter 11 via de afsluiter 1U. Het deksel 1 van de kamer wordt dan opgetild, om de verkregen gekrompen en dichtgemaakte verpakking uit de vacuümkamer 1 te kunnen verwijderen .

De verhittere 16 in de kamer dienen om de tem-15 peratuur van de lucht rondom de verpakking op een voldoende hoge waarde te houden voor de noodzakelijke warmte-uitwisseling met het opgebolde materiaal van de zak, om het materiaal van de zak te doen krimpen. Wanneer echter een door ventilatoren bevorderde circulatie van lucht in de kamer wordt toegepast, behoeven de 20 verwarmers 16 niet continu te werken vooropgesteld, dat op het tijdstip dat de zak k is opgebold van het produkt 21 af, de temperatuur van de lucht in de kamer voldoende hoog is om de verpakking te doen krimpen.

Bij het opbollen kunnen temperaturen van 90°C 25 tot 1^-0° C nodig zijn bij toepassing van een biaxiaal georiënteerde krimpbare foelie. De nauwkeurige waarde van de temperatuur hangt af van factoren zoals de aard van de foelie of de mate van oriëntatie. Bij een zelf-lassende foelie is de zelf-lastemperatuur van het foeliemateriaal een belangrijke factor.

30 Een volledig automatische versie van de inrich ting volgens de figuren 1 tot en met k is mogelijk, waarbij alle verschillende procesparameters worden geregeld en de inrichting zodanig in de tijd wordt ingesteld, dat deze automatisch werkt vanaf-het' inbrengen van. een gevulde zak in de kamer tot en met 35 het automatisch afvoeren van de dichtgemaakte verpakking uit de ka- 81 02 5 02 z * - 13 - mer.

De nauwkeurige waarde van de eerste tussenliggende druk is binnen bepaalde grenzen variabel.

De getrokken lijn in figuur 5 geeft êén uitvoe-5 ringsvorm van de werkwijze volgens de onderhavige uitvinding weer, waarbij de tussenliggende druk wordt bereikt na 2 seconden en die tussenliggende druk van ongeveer 75 % verder gedurende 6 seconden wordt gehandhaafd, waarna de druk daalt tot een restwaarde van ongeveer 6 % nadat in totaal seconden zijn verlopen.

10 Een eerste mogelijke variatie in het verloop van de druk is weergegeven met de streepstippellijn in figuur 5» waarbij dezelfde tussenliggende restdrukwaarde wordt gehandhaafd, maar slechts gedurende 3 seconden en dan verder het afvoeren van de lucht wordt hervat en een resterende druk van ongeveer 6 % wordt 15 bereikt na verloop van in totaal 10 seconden vanaf het begin van het luchtledig maken.

Een derde mogelijk proces is weergegeven met de streeplijn in figuur 5» waarbij het oorspronkelijke luchtledig maken van de kamer wordt voortgezet, totdat de resterende druk 20 ongeveer 75 % is en de verpakkingsfoelie is opgebold vanaf het pro-dukt 21. Het afvoeren van de lucht wordt dan voortgezet met een lagere snelheid gedurende ongeveer 6 seconden, teneinde het opbollen te verlengen door de voortdurende afvoer van lucht zowel van buiten de verpakking als van het gas in de verpakking dat via 25 de vernauwde hals van de zak ontsnapt, en uiteindelijk wordt de snelheid van luchtledig maken vergroot, om de druk in de kamer te verlagen tot de vereiste lage waarde voor het afdichten.

' De preciese keuze van de tussenliggende druk kan bijvoorbeeld worden bepaald door de aard van het te verpakken 30 produkt. Rood vlees, dat een bijzonder klevend oppervlak heeft, zal de neiging hebben het losmaken van het materiaal van de zak gedurende het ophollen.te verhinderen en dienovereenkomstig kan een lagere "tussenliggende drukwaarde" nodig zijn om ervoer te zorgen dat het opbollen op de juiste wijze plaatsheeft, voordat de krimp-35 fase met de hete lucht begint.

81 02 5 02 - 14 - * ·"

Yoor elke.gegeven lading van produkten moet de druk. in.de kamer en het vernauwende effect van.de klefstaven 23 en 24 op de hals van.de zak zodanig zijn, dat.het ophollen van de zak wordt bevorderd tot een mate, -waarbij de warmte, die op het 5 opgebolde materiaal van.de zak wordt, overgebracht door aanraking met de heteluchtstroom, niet onmiddellijk verloren gaat door geleiding naar het bëtrekkelijk koude pradukt in de zak. Wanneer verder,· zoals bij de onderhavige uitvoeringsvorm, de toepassing van warmte afhangt van de circulatie van hete lucht over de opge-10 bolde verpakkingsfoelie, mag de resterende luchtdruk niet zover worden verla,agd, dat de thermische capaciteit van de in de kamer 1 overblijvende lucht gedurende het krimpen bij die tussenliggende druk oneconomisch laag is voor een werkzame warmte-overdracht.

De tussenliggende druk ligt bij voorkeur in het gebied van 60 tot 15 85 % van de resterende luchtdruk en bedraagt bij voorkeur ongeveer 75 % van de resterende luchtdruk.

Zoals hierboven is aangegeven, zullen ook de tem-.peratuux van het produkt, de aard van de verpakkingsfoelie (bijvoorbeeld de zak 4) en het volume van het zich in het produkt 20 bevindende gas de druk voor het opbollen beïnvloeden.

In het algemeen zal de inrichting instelbaar zijn om verschillende waarden van de tussenliggende druk mogelijk .te maken om ervoor te zorgen, dat de zak altijd voldoende is opgebold op het tijdstip, dat de warmte voor het krimpen wordt toege-25 voerd.

Wanneer bijvoorbeeld bijzonder zachte artikelen worden verpakt, zoals zachte kaas, kan indien gewenst een "zachte vacuumverpakking" worden verkregen, doordat de afvoer van lucht wordt beperkt.zeer spoedig na hervatting van de drukdaling onder 30 . de "tussenliggende drukwaarde".

Zoals hierboven is aangegeven, kan de toevoer van hete lucht alleen gedurende het opnieuw onder druk brengen van de kamer J worden tqegepast of men kan ook zodanig te werk gaan, dat hete lucht in.de kamer J wordt toegevoerd terwijl het deksel 3 neer-35 daalt en'te?t en met'het ogenblik, waarop het deksel 3 sluit op 8102502 , * - 15 - de onderste kamer 2 en daarbij aan de rand 20 afdicht, aangenomen dat het afvoeren van de lucht pas kan beginnen, nadat .de kamer 1 is afgedicht. Hierdoor verkrijgt men de best mogelijke toevoer van hete lucht in de kamer 1 voordat hierin een vacuum tot stand 5 wordt gebracht.

Het is de bedoeling, dat de werking van de ventilator 13 voor de toevoer van hete lucht in de kamer 1 wordt geregeld in afhankelijkheid van de werking van de afsluiter 1¾.

Eventueel kan de verpakking verscheidene voorwer-10 pen van het produkt in een omslag (bijvoorbeeld in een zak U) bevatten.

Onafhankelijk van het feit of de verhitting wordt bereikt door middel van circulatie van lucht of niet, kan de toevoer van warmte indien gewenst beginnen zodra de kamer is gesloten 15 of zodra het afvoeren van lucht uit de kamer begint.

Een alternatieve uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de onderhavige uitvinding is in de figuren 6 en 7 getekend, In dit geval bevat de kamer twee afzonderlijke produkten 121 in zakken 10^·, die met de achterzijden naar elkaar toe in de 20 kamer zijn geplaatst, waarbij de hals van de ene zak zich aan het rechter einde van de kamer en de hals van de andere zak zich aan het linker einde van de kamer bevindt.

Bij deze uitvoeringsvorm van de kamer is het onderste deel 102 van de kamer afgesloten door een dekseldeel 103 25 en is voorzien van twee ventilatorrotoren 106 en 107, die worden aangedreven door de motoren 108 respectievelijk 109, die concentrisch zijn opgesteld binnen ronde verwarmers 110 respectievelijk 111, om de lucht, die door de ventilatorrotoren 106 en 107 stroomt te verwarmen. In de kamer wordt een vacuum tot stand gebracht door 30 middel van een pkrnp 110,. die door middel van afzonderlijke regel-afsluiters 122 is verbonden met de respectieve einden van het onderste deel 102 van de kamer. Een steun voor de produkten in het onderste.deel van de kamer bestaat uit een reeks rollen, waarop de gevulde zakken kunnen worden.geplaatst.

35 Aan beide einden van de kamer, aan de binnenzijde 81 0 2b

• V

- τ6 - van de afdichting gevormd aan zijn rand 120 bevindt zich. een meegevend zakvasthoudorgaan 130, dat.bestaat uit een bovenste meegevend blad 133 en een onderste tegenorgaan 135» waartussen het halsgedeelte van de betreffende zak wordt vastgehouden. Een boven-5 ste zakklemorgaan 1^5 is gecombineerd met een bron 113 van infrarode straling en.een onderste zakklemorgaan lk6 is gekoppeld met zijn bijbehorende infrarode stralingsbron 11¼.

Een weerstandsdraad 1^8, die is ondersteund door het tegenorgaan 135 van het zakvasthoudorgaan 130 kan worden 30. bekrachtigd met een elektrische impuls,.om de opgebolde hals van de zak.te breken, wanneer het inzakken van de hals van de zak noodzakelijk is.

Figuur 7 toont een detail van het meegevende zakvasthoudorgaan 130 aan het rechter einde van de kamer.

3 5 De bovenste en onderste infrarode stralings- bronnen .113 respectievelijk 11¼ zijn beide ondersteund door een bijbehorend paar scharnierbare draagplaten, waarvan een plaat 136 van elk paar in figuur 7 zichtbaar is. De draagplaten, bijvoorbeeld .de draagplaten 136, zijn gemonteerd aan tegenover elkaar liggende 20 einden van de bijbehorende bovenste en onderste zakklemorganen lk-5 en "ikS:

De aandrijfmechanismen, waardoor de bovenste en onderste zakklemorganen 1^5 en Ib6 naar elkaar toe bewegen en de draagplaten 136 doen scharnieren om elke infrarode stralingsbron 25 113· en .13¼ naar rechts te doen zwenken weg van de werklijn van de convergerende klemorganen ^5 en lU6,zijn in detail beschreven in de Britse octrooiaanvrage no. StoQ^b , ingediend 18 maart 1981.

Voor de onderhavige octrooiaanvrage is het voldoende om aan te geven, dat wanneer de bovenste en onderste zak-3Q klemorganen Λ5 en ~\k6 naar elkaar toe worden gedreven, de infrarode stralingsbronnen 1.13 en 11¼ in zijwaartse richting weg bewegen, nadat zij eerder het opgebolde halsgedeelte van de zak, dat zich tussen.hen in bevond, hebben verwarmd, welk gedeelte vrij van aanraking met de stralingsbronnen wordt gehouden dankzij de bijbehoren-35 de draadschermen 137 en 138 . Dan komen de onderste en bovenste zak- 81 0 2 5 ü 2 - 17 - klemorganen 1^5 en 1^6 met elkaar in aanraking, waarna het onderste zakklemorgaan 1h6 wordt neergedrukt.doordat-het verend is ondersteund door het draagplaten samenstel, zodat een afsnijmes 139 vrij komt te liggen en het overbodige materiaal van de afge-5 dichte hals van de zak kan afsnijden.

Het fundamentele verschil tussen de uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de figuren 6 en 7 en die volgens de figuren 1 en U is, dat terwijl hij de inrichting volgens de figuren 1 en 4 de hals van de zak wordt ondersteund tussen golfvormig 10 verlopende vasthoudorganen, die zodanig zijn gevormd, dat zij een.beperkte aanzuiging van lucht door de hals van de zak ten alle tijden toelaten, bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 6 en 7 de hals van de zak meegevend wordt ingeklemd, zodat een eerdere opbolling plaatsheeft doordat geen lucht ontsnapt totdat het druk-15 verschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van.de zak 10k een waarde heeft bereikt, waarbij het blad 113 meegeeft en.de lucht laat ontsnappen. Hierdoor wordt een geregelde opbolling van de hals van.de zak bereikt. Gedurende deze fase helpen een aantal veer-belaste pennen 10h die zijn opgesteld langs het halsgedeelte van 20 de zak, de zak vasthouden tegen onbedoelde verplaatsing naar het midden van de kamer op een zodanige manier, dat het meegevende vasthouden van de hals van de zak verloren gaat.

De reeks van procesfasen bij deze uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding is zodanig, dat ge-25 durende het aanvankelijke afvoeren van lucht uit de kamer het meegevende zakvasthoudorgaan 130 werkzaam is om de zak te laten opbollen tot een drukverschil, voorbij welk drukverschil ventilatie tussen de binnenzijde en de buitenzijde van de zak door de hals van de zak mogelijk is door meegeven van het blad 133. Terwijl de zak 30 zodoende is opgeblazen, zijn de ventilatorrotoren 106 en 107 en hun bijbehorende verhitters 110 en 111 werkzaam om hete lucht door het inwendige van de kamer te circuleren en om een grondige warmteoverdracht op het foeliemateriaal, waarvan de zakken 10U zijn vervaardigd, tot stand te brengen.

35 Nadat voldoende tijd is verlopen voor een ade- 81 025 02 -18- quate .-blootstelling yan het opgebolde materiaal van de zak aan de geforceerde convectiewarmfce, wordt.de weerstandsdraad -1^8 bekrachtigd en omdat.deze op op afstand van elkaar liggende punten oyer.de breedte van de hals van de zak met de zak in aanraking 5 komt, breekt.de hals van de zak open en kan de resterende lucht die.eerder door het meegevende blad 133 in de zak is vastgehouden, in.de kamer ontsnappen.

Het afvoeren van lucht uit de kamer volgt dan, totdat het vacuumniveau in.de kamer het gewenste niveau bereikt 10 (ofwel..een hoog vacuüm, ofwel een laag vacuüm, afhankelijk van het betreffende geval) en de infrarode stralingsbronnen 113 en 11¾ worden dan bekrachtigd om de hals van de zak met stralingswarmte te bestralen,.teneinde de hals van de zak plaatselijk een hogere temperatuur te geven, voldoende om dat gedeelte van de hals van de 15 zak opzichzelf te doen vastsmelten bij contact. Dit contact wordt bewerkstelligd door de bovenste en onderste zakklemorganen 1^5 en 1½ naar elkaar toe te drijven met de gelijktijdige door nokken aangedrevèn zijdelingse beweging van de stralingsbron 113 en 11b en hun bijbehorende draadschermen 137 en 138, zodat het uit twee 20 . lagen bestaande materiaal van de zak'op elkaar wordt gedrukt tus7 sen de zakklemorganen 1^5 en 1^6 en wordt afgedicht. Bij het opnieuw onder druk brengen van de kamer worden dan de delen van de foelie tussen het produkt 21 en de nu vastgehouden zone tussen de zakklemorganen 1^·5 en -lH6 op elkaar gedrukt, waardoor het materiaal van 25 de zak aan.de afdichting netjes wordt strakgetrokken.

De bovengenoemde terugtrekking van het onderste zakklemorgaan lk6, om het afsnijmes 139 vrij te maken, zorgt ervoor, dat wanneer.de hals van de. zak is vastgeklemd tussen de organen en ïb6, .het' oppervlaktemateriaal, dat nog door de verend aan-30 gedrukte .pennen l+0 wordt vastgehouden, van de rest van de afdichting wordt afgesnedén, waarbij.een.nette afdichting aan de nu gesloten hals van de zak overblijft.

Zoals is aangegeven bij de uitvoeringsvorm volgens de figuren 1 en k is het voor de afdichting niet essentieel, 35 dat.de hals van de zak 10U wordt vast geklemd tussen tegenover elkaar 81 02 5 02 - 19 - liggende klemstaven 1^5 en hk6. In de plaats daarvan kan de hals van de zak enigszins worden samengevoegd waarbij de hals van de zak wordt gebracht in een vorm, waarin hij lijkt op die van een van een klem voorziene zak, maar de verwarming van het materiaal van 5 de hals van de zak als gevolg van de infrarodestraling zal ervoor zorgen, dat deze bijeen gebrachte vorm wordt gesmolten in de vorm van een dichte verpakkingsnaad,' zelfs zonder gebruik van een klem.

Verder kan de inrichting volgens de figuren 6 en 7 ook worden gebruikt met door warmte krimpbaar (dat wil zeggen ge-10 oriënteer!) foeliemateriaal of met zelf-lassend foeliemateriaal.

Bij de bovenbeschreven uitvoeringsvormen is ook gesproken over het proces voor het afvoeren van lucht uit de kamer en lucht uit de verpakking. Het spreekt natuurlijk van zelf, dat, indien gewenst, elk ander gas kan worden gebruikt. In elk geval 15 kunnen sommige produkten gas afgeven, zoals kooldioxyde, dat gedurende het trekken van het vacuum moet worden afgevoerd, of het produkt kan worden gespoeld met een inert gas, zelfs als lucht de belangrijkste component van het gas in de kamer en/of de zak is.

In de bovenstaande beschrijving van de voorkeurs-20 uitvoeringsvormen van de werkwijze en de inrichting is de toepas- I .

sing van luchtpirculerende ventilatoren beschreven, om de warmteoverdracht door convectie te verstérken. Het is echter natuurlijk ook mogelijk dat de warmte op de verpakkingsfoelie wordt gebracht door convectie zonder toepassing van door ventilatoren bevorderde 25 circulatie of door enig ander mechanisme, bijvoorbeeld door warmtestraling met of aonder enige vorm van luchtcirculatie, zoals de bevordering van de circulatie door de ventilatoren. Be werkwijze volgens de onderhavige uitvinding heeft betrekking op de discontinuïteit in de fase van het trekken van het vacuum en het nauw-30 keurige mechanisme, waarmee warmte wordt toegevoerd aan de verpakkingsfoelie, kan daarom worden gevarieerd, zonder buiten de omvang van de uitvinding te gaan zoals in de bijgaande conclusies is aangegeven.

81 025 02 35

Claims

2. Werkwijze volgens conclusie 1, mét het kenmerk, 20 dat het verwarmen van de verpakking wordt uitgevoerd door geleiding van warmte naar de buigzame foelie (U; 10U) vanuit een gas, dat de -verpakking omgeeft, op of onder de tussenliggende druk.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat het verwarmen van de buigzame foelie (U; 10U) wordt uitgevoerd 25 door circulatie van gas rondom de verpakking, terwijl het gas zich op of onder de tussenliggende druk bevindt. U. Werkwijze volgens conclusie 3» met hét kenmerk, dat.de circulatie van gas voor het overbrengen van warmte op het buigzame foeliemateriaal wordt voortgezet gedurende het laten in-30 zakken van de buigzame foelie op het oppervlak van het uit tenminste ëên.voorwerp bestaande produkt.
5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies j met hét kenmerk, dat het verhitten van de buigzame foelie wordt bewerkstelligd door warmtestraling op de verpakking.
6. Werkwijze volgens êên van.de voorgaande 81 0 2 5 0 2 - 21 - - conclusies, mét hét kenmerk, dat wanneer het ophollen is bereikt, de drukverlaging tijdelijk geheel wordt onderbroken, tenminste gedurende een aanvankelijk deel van de toevoer van warmte aan de buigzame foelie. 5 7· Werkwijze volgens een van de conclusies 1 tot en met met het kenmerk, dat wanneer het opbollen is bereikt, de snelheid van drukverlaging wordt verkleind en het trekken van het vacuum langzamer wordt voortgezet.
8. Werkwijze volgens een van de voorgaande 10 conclusies, mét het kenmérk, dat de verpakking wordt blootgesteld aan een lager wordende luchtdruk in een vacuümkamer (2, 3) en dat de lucht die in de kamer wordt toegevoerd gedurende de fase voor het opnieuw onder druk brengen, wordt voorverwarmd.
9. Werkwijze volgens ê<Sn van de voorgaande 15 conclusies, mét hét kenmerk, dat de buigzame foelie de vorm heeft van een zak (k; 10U) van kunststof, die in een kamer wordt afgedicht door aanbrengen van een klem of door afdichten met behulp van warmte.
10. Werkwijze volgens conclusie 9, met het kenmerk, 20 dat de zak wordt afgedicht door afdichting met behulp van warmte en in de kamer wordt opgesteld waarbij de hals van de zak op op afstand van elkaar liggende plaatsen is ingeklemd langs een lijn, om de hals van de zak in voldoende mate te vernauwen om het opbollen te veroorzaken wanneer de verlaging van de druk rondom de ver- 25 pakking leidt tot een langzamere onttrekking van gas uit de zak (1*; 10^) door de vernauwde hals.
11. Werkwijze volgens conclusie 9 of 10, 'mét hetkenmerk, dat de zak (104) wordt afgedicht door bestraling van tegenover elkaar liggende delen van de foelie van de hals van 30 de zak in de kamer (102, 103) met infrarode straling en door het met elkaar in aanraking brengen van de verwarmde foeliedelen van de hals van de zak (lok) om bij aanraking aan elkaar te smelten.
12. Werkwijze volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat.de zak.(10^) aan zijn hals wordt vernauwd teneinde het ont- 35 snappen van gas uit de zak te vertragen en de zak.te doen opbollen 2102502 - 22 - . en dat.de infrarode straling wordt uitgezonden door "bronnen (113, .1l!4. die dichtbij de hals van de zak {iOk\ zijn qpgesteld, om de door de .vertraagde ontsnapping van gas uit dé zak opgebolde hals te verwarmen, waarna-men het gas uit de zak laat ontsnappen en 5 de halsdelen met elkaar in aanraking "brengt om deze bij contact af.te dichten. J3. Werkwijze volgens conclusie 12, met het kenmerk, dat het ontsnappen van gas uit de zak (loij·) wordt bereikt door .het meegevèncjiVasthouden van de hals van de zak om het ont- 10. snappen van gas te verhinderen totdat het drukverschil tussen de binnenzijde en de buitenzijde van de zak een waarde bereikt, waarbij het vasthoudorgaan (130) van de hals van de zak meegeeft om het ontsnappen van gas door de hals van de zak toe te laten. 1^·. Werkwijze volgens conclusie 12 of 13, 15 " gekenmerkt door het scheuren van de opgebolde hals van de zak om een in hoofdzaak ongehinderde ontsnapping van gas uit het inwendige van de zak toe te laten.
15· Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de buigzame foelie een met warmte 20 krimpbare foelie is.
16. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, met 'het kenmerk, dat de met warmte krimpbare foelie bestaat uit een laminaat van etheenvinylacetaat, polyvinylideen-chloride en bestraalde etheenvinylaceta’at.
25 II· Werkwijze volgens één van de conclusies 1 tot en met ik, met 'het kenmérk, dat de buigzame foelie een zelf-lassende foelie is die wordt zacht gemaakt door de toevoer van warmte aan.de foelie in een opgebolde toestand en die aan zichzelf wordt vastgelast bij het inzakken op het uit tenminste één voorwerp 30 . bestaand produkt. .18. .Werkwijze volgens conclusie 17, mét het kenmerk, dat de zelf-lassende foelie een laminaat van nylon en etheenvinylacetaat is,
19· Inrichting voor het vormen van een verpak-35 king, omvattende een vacuümkamer die kan worden geopend voor het 81 02 5 02 - 23 - inbrengen van een verpakking en voor bet afvoeren van . een verpakking uit .de kamer, middelen voor .bet trekken van een vacuum in de kamer, middelen voor bet ondersteunen van een .verpakking in de gesloten kamer, middelen voor bet toevoeren van warmte aan het 5 oppervlak van de verpakking en middelen voor het afdichten van de verpakking, gekenmerkt door middelen voor het vasthouden van de verpakking in de gesloten kamer in een zodanige toestand, dat bij het afvoeren van het gas uit de kamer (2, 3; 102, 103) gas uit de verpakking (h, 21; 10^-, 121) wordt afgevoerd met een kleinere snel- 10 heid dan waarmee gas uit de kamer wordt af gevoerd en door programme ermiddelen voor het langzamer maken of onderbreken van de afvoer van gas uit de kamer (2, 3; 102, 103) wanneer de druk in de kamer reeds is verlaagd tot een tussenliggende druk die lager is dan de uitgangsdruk en dan het hervatten van de afvoer van gas uit 15 de kamer met de eerder toegepaste snelheid, welke middelen (9, 16; 106, 10J, 110, 111) voor het toevoeren van warmte aan het oppervlak van de verpakking zijn geprogrammeerd om werkzaam te zijn tenminste gedurende de tijd dat de druk in de kamer zich op of onder de tussenliggende waarden bevindt.
20. Inrichting volgens conclusie 19, mét het kenmerk, dat de middelen voor het toevoeren van warmte middelen (9; 106, .107) omvatten voor het doen circuleren van gas in de kamer en middelen (16; 110, 111.) voor het verwarmen van het gecirculeerde gas.
21. Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de middelen (16; 110, 111) voor het verwarmen van het gas zodanig zijn opgesteld, dat de circulatiemiddelen (9; 106, 107) het gas over de verwarmingsmiddelen sturen.
22. Inrichting volgens conclusie 20 of 21, 30 gekenmerkt door een temperatuurmeter die reageert op de temperatuur van het resterende gas in de vacuümkamer, om de temperatuur van het gas op een hoge waarde te handhaven.
23. Inrichting volgens een van de conclusies 19 tot en met 22, gekenmerkt door een tijdschakelinrichting voor 35 het regelen van het afvoeren van het gas uit de kamer om de middelen 8102502 ___ m v - 2k - voor het afvoeren yan.het gas te vertragen of te doen stoppen na een vooraf bepaalde tijd en om.het afvoeren yan het gas te hervatten .met een grote snelheid na.een verdere.vooraf.bepaalde tijd. 2b. Inrichting volgens een van.de conclusies 5 19 tot en met 23, ' gekenmerkt door een voeler voor het waarnemen van het opbollen van de verpakking.
25. Inrichting volgens een van de conclusies 19. tot en met' -2b, met :hét .'kénmérk, dat de middelen voor het vasthouden van de verpakking in de kamer bestaan uit een paar golf-10 vormig verlopende klemstaven (23) die werkzaam zijn om. een hals van de verpakking vast te klemmen op op afstand van elkaar liggen-.de plaatsen, om de hals te vernauwen.
26. Inrichting volgens een van de conclusies 19. tot en met 2b, met het kenmerk, dat de middelen voor het ver- 15 nawen van de hals bestaan uit een paar evenwijdige vasthoudstaven -(133, 135) die in de kamer zijn opgesteld, waarbij tenminste éên (133) van de vasthoudstaven bij zijn klemmende werking kan meegeven om het ontsnappen van gas uit de verpakking toe te laten, wanneer een groot drukverschil is opgebowd over het foeliemateriaal 20 van de zak (IOU i.
27. Inrichting volgens conclusie 26, met het kenmerk, dat de middelen voor het afdichten van de verpakking zijn voorzien van infrarode stralingsbronnen (113, 11^·) nabij de vasthoudstaven voor het bestralen van de hals van een zak, waar- 25 van de mond door de vasthoudstaven"(133, 135) is vastgehouden.
28. Inrichting volgens conclusie 27, met het:kénmérk, dat de middelen voor het afdichten van de verpakking .bestaan uit bekken (1^-5, lb6) die naar elkaar toe en van elkaar af beweegbaar zijn langs een weg van werking en dat de 30 infrarode straling afgevende bronnen bestaan uit strookvormige lampen (1.13, 11*0, die beweegbaar zijn gemonteerd tussen een werkzame stand, waarin zij zijn opgesteld langs de bewegingsbaan tussen op afstand van elkaar liggende plaatsen van de klembekken (1^5, Ml, en een niet .werkzame stand, waarin zij vrij zijn van de weg 35 van werking en de klembekken (1^5, 1½)- op elkaar kunnen laten 81 02 5 02 - 25 -
7 W' sluiten.
29. Inrichting volgens conclusie 28 gekenmerkt door schermen (1381 die zijn gekoppeld met de strookvormige lampen (.113, 11^1 voor het verhinderen van contact van de strookvormige 5 lampen met het opgeholde materiaal van de hals van de zak gedurende het verwarmen daarvan.
30. Inrichting volgens een van.de conclusies 26 tot en met 29» gekenmerkt door middelen (139) voor het afsnijden van overtollig materiaal van de hals van de zak van de ver-10 pakking af, nadat de infrarode straling afgevende middelen hun functie hehhen vervuld.
31. Verpakking, verkregen door toepassing van de werkwijze volgens éin van de conclusies 1 tot en met 18.
32. Verpakking, gevormd in de inrichting vol-15 gens êén van de conclusies 19 tot en met 30.
33- Werkwijze voor het vormen van een in vacuum afgedichte verpakking, in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving. 3¼. Inrichting voor het vormen van een verpakking, 20 in hoofdzaak zoals beschreven in de beschrijving en/of weergegeven in de tekening. 81 025 02 ^26- m *- Verbetering van errata in de beschrijving behorende bij de octrooiaanvrage no. 81.02502 Ned. voorgesteld door aanvrager d.d. 25 - 6 - 1981._____________________________________________ Conclusie 21 moet als volgt luiden: «21 Inrichting volgens conclusie 20, met het kenmerk, dat de middelen (16,110,111) voor het verwarmen van het gas zodanig zijn opgesteld, dat het gas, dat wordt gecirculeerd door de circulatiemiddelen (9;106,107), over II de verwarmingsmiddelen zal stromen. tD/EV. 8102502