NL8101241A - Inrichting voor het toevoeren van platen aan een blikschaar. - Google Patents

Description

·% * * .

VO 1682 -1.-

Inrichting voor het toevoeren .van platen aan een blikschaar

De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het toevoeren van platen aan een schaar, in het bijzonder aan een metaalplaat-schaar, in hoofdzaak bestaande uit een boven een met een neerhouder uitgeruste tafel, een rails bevestigde slede met een hefinrichting voor 5 de platen, zoals bij voorbeeld êên of meer hydraulisch op en neer beweegbare vacuumzuigers, waarbij de .rails voor de eventueel door een oplegging verlengende schaartafel uitsteken tot voórbij een plaatinleg-inrichting en waarbij voor het vastpakken en inbrengen van de platenin de schaar gebruik wordt gemaakt van spantangen voor het sturen een 10 UC-programmering is aangebracht.

Met plaattoevoerinrichtingen van deze soort wordt een automatisch inbrengen en een automatische vasthouding en aanzet van de platen beoogd.

Bij een bekende inrichting voor het toevoeren van platen worden de metalen platen vanuit een zijdelings ten opzichte van de plaat-15 inbrenginrichting aangebracht voorraadframe aan deze plaatinbrenginrich-ting overgegeven en vandaar door de vacuumzuigers opgenomen en via een aan de schaartafel aangebrachte slede, die is voorzien van spantangen, geheven en daardoor afgelegd. Hierna vatten de spantagen de daarvoor neergelegde metalen platen aan en transporteren deze naar de schaartafel 20 naar de randsnede aan de voorzijde van de metaalplaat en/of voor het snijden van metaalplaatstroken in aanzet in de richting van de X-as.

Een anders dan in de richting van de X-as werken is met deze bekende metaalplaattoevoerinrichting niet mogelijk. Wil men met deze bekende inrichting verdere metaalplaatranden van een randzone voorzien of daar-25 van platen snijden, dan moeten de platen weer opnieuw worden ingelegd en toegevoerd.

Ondanks de dure metaalplaattoevoerinrichting en besturing, zijn de toepassingsmogelijkheden beperkt.

De uitvinding beoogt een eenvoudiger, doch desalniettemin veel-30 zijdig toepasbare metaalplaattoevoerinrichting te verschaffen.

Hiertoe vertoont de inrichting volgens de uitvinding het kenmerk, dat de vacuumzuigers naast hun hef- en bedieningsinrichting zijn bevestigd aan een over 3o0° draaibare verdraaiinrichting en voorts aan de 8101241 -2- t ' '* slede de spant ang en met hef inrichtingen zijn bevestigd.

Bij de plaattoevoerinrichting volgens de uitvinding zijn ondanks een hesparing van een eigen slede met aandrijving en’ sledegeleiding voor de spantangen verrassend veel bewerkingen mogelijk. Men kan met de 5 inrichting naast het snijden van stroken nu platen in êên opspanning aan alle zijden van randzcmen of snedes met een willekeurige rechte snede vertonende vorm voorzien.

Voor het verschuiven van de slede zijn in verdere uitwerking van de uitvinding de rails aan de bovenzijde voorzien van tandleidstangen 10 en is de slede hieimee gekoppeld door middel van een door een servo- # motor aangedreven rondseltandwieldrijfwerk en door middel van legers aan glijstangen.

De verdraaiinrichting kan daarbij bestaat uit een met het drijf-werkblok met het voor de vacuumzuiginrichting aangebrachte wormwiel-15 drijfwerk, waarvan het wormwiel door een aan het drijfwerkblok aangebrachte servomotor wordt aangedreven.

Om een nauwkeurige positionering van de slede in de richting van de X-as mogelijk te maken, is naast êén van de tandleidstangen een evenwijdige meettandstang met fijnere tanden aangebracht, waarmee een 20 met een draaigever verbonden rondsel bij het bewegen van de slede samenwerkt .

Een nauwkeurige positionering van de verdraaiinrichting en daardoor van de door de vacuumzuigers vastgehouden platen wordt daardoor verkregen, dat concentrisch ten opzichte van het wormwiel een tandwiel 25 voor de directe aandrijving van de draaigever is aangebracht.

In verdere uitwerking van de uitvinding is voor aan de slede een (in diameter kleinere) vacuumzuiginrichting naast de hefinrichting aangebracht, die eveneens is uitgerust met een verdraaiinrichting en in afwisseling met de achterste vacuumzuigers kan worden aangesloten op de 30 voor de C-as bestonde ingang van de NC-programmering. Deze kan onder bepaalde omstandigheden de spantangen geheel vervangen.

Een andere mogelijkheid wordt daardoor gevormd, dat de neerhouders van de schaar afwisselend met de spantangen resp. de vacuumzuigers bedien-baar zijn, waarbij de neerhouders zolang de metaalplaten op de schaar-35 tafel worden vastgehouden, tot de spantangen deze hebben vastgegrepen en omgekeerd kunnen onder bepaalde omstandigheden de spantangen de metaalplaten eerst loslaten, wanneer de neerhouders de metaalplaten tegen 8101241 .5 * -3- de schaart af el aandrukken of de zuigers de metaalplaten hebben vastgepakt. Daardoor is een exacte herhaling (maatnauwkeurigheid) van de vooraf bepaalde plaatrand resp. -snede, gewaarborgd.

Ter verduidelijking van de uitvinding zal thans, onder verwijzing 5 naar de tekening, een uitvoeringsvoorbeeld van de plaattoevoerinrichting worden beschreven. In de tekening toont: fig. 1 perspectivisch een plaattoevoerinrichting, fig. 2 een zijaanzicht van de inrichting volgens fig. 1 en fig. 3 een bovenaanzicht van de inrichting volgens fig. 1.

10 In de tekening, waarin een plaattoevoerinrichting is weergegeven, is met 1 een hydraulische schaar aangeduid, waarvan de tafel 2 door een oplegging 3 is verlengd.· Aan portalen k en 5 zijn aan de bovenzijde rails 11 aangebracht, die zich op afstand boven de tafel 2 en de oplegging 3 uitstrekken en aan de voorzijde reikt over een met een hefstangen-15 stelsel 6 bedienbare plaatinleginrichting 7. De rails 11 zijn aan beide zijden voorzien van glijstangen 12, waaraan een slede 13 door middel van rails· 1k verschuifbaar is gelegerd. De slede 13 is via een rondsel 19 met behulp van een servomotor 20 en een wormwieldrijfwerk 21 voor- en achterwaarts verrijdbaar langs tandleidstangen 5* 20 Volgens de uitvinding zijn aan de slede 13 met behulp van niet- afgebeelde zuigercilindereenheden op- en neerbeweegbare vacuumzuigers 22 aangebracht waarvan de vasthoudinrichtingen 2k voorzien van een verdraai-aandrijving 26. Deze bestaat uit een servomotor 27 en een woimwielaan-drijving 25. De besturing van de slede in de richting van de X-as en 25 van de verdraai aandrijving 26 om de C-as vindt plaats door hier direkt op de servomotor aangesloten draaigevers 28 en 29. Wanneer een grote nauwkeurigheid gewenst is, kunnen de draaigevers ook in aandrijf takken, bij voorbeeld aan de drijfwerken zijn aangebracht.

Voor aan de slede zijn twee spantangen 30 aangebracht, die zijn 30 voorzien van niet-afgebeelde hef- en spaninrichtingen. Met 31 is daarbij de NC-programmering aangeduid.

De werkwijze van de plaattoevoerinrichting zal thans aan de hand van een mogelijke werkwijze worden verduidelijkt.

Werkwijze I

35 Vanuit de plaatvoorraad J wordt een metaalplaat 8 met de vacuum zuigers 22 opgenomen, die de plaat voor de eerste randbewerking transporteert naar schaartafel 2 en daarbij naast de neerhouders vasthouden.

Ha het aanbrengen van de kantsnede wordt de metalen plaat 8 vanuit het 8101241 * ψ -b- bereik van de schaar 1 teruggetrokken en wordt vervolgens door de ver-draaiinrichting 26 cm 180° gedraaid en na de vooraf bepaalde randsnede -die tegelijkertijd ook een maatsnede kan zijn - verder gesneden, resp. in stroken gesneden.

5 Moeten ook aan de smalle zijden de boeken exact zijn, dan vinden de beide verdere randsnedes op dezelfde wijze plaats.

Al deze bewerkingen, bet snijden van de metaalplaatstroken en . de grotere snedes kunnen hierbij zo lang met de door de vacuumzuigers 22 vastgehouden metaalplaten worden uitgevoerd, tot de plaatbreedte of 10 de plaat snedes kleiner worden dan de draaicirkel van de vacuumzuiger-inrichting bedraagt.

Werkwijze II

Bij kleinere snedes waarbij de bewerkingen niet meer door de vacuumzuigers 22 kunnen worden uitgevoerd, worden de metaalplaten over-15 gegeven aan de spantangen 30. Hierbij vinden de randsnedes op de in de werkwijze I beschreven wijze plaats. Bij de laatste randsnede worden de neerhouders van de schaar hierbij in hun spanstand gelaten en de vacuumzuigers 22 gelost en bovenwaarts bewogen en wordt de slede 13 over de noodzakelijke afstand terugbewogen. Hierna worden de span-20 tangen 30 benedenwaarts bewogen en de slede 13 tezamen met de spantangen in de spanpositie gebracht. Hu worden de spantangen gesloten, waarna de metaalplaten 8 in stroken met een willekeurige breedte kunnen worden verdeeld tot een reststrook overblijft. Door het samenspel tussen de X-as en de rotatie-as - die een verdere bewegingsslag in de Z-richting 25 beschrijft - wordt de vervaardiging van delen met elke willekeurige vórm mogelijk, voorzover deze uitsluitend met rechte snedes zijn te vervaardigen. . Als gevolg van de HB-prograirnnering zijn deze op eenvoudige wijze door het instellen van de maten in de X-as vanaf de aanslag 9 en vanaf de plaatvoorraad 7 en de noodzakelijke draaihoek cm de C-as 30 reproduceerbaar.

Werkwijze III

Door een verdere vacuumzuiger met een kleinere diameter, die eveneens is voorzien van een verdraaiinrichting rond de C-as, die in plaats van de achterste vacuumzuiger wordt aangesloten op de correspon-35 derende invoering van de NB-programmering, kan men ook een kleinere snede als volgens de werkwijze II bereiken. Onder omstandigheden kunnen hierbij de spantangen achterwege blijven.

810124 1

Claims (5)

1. Inrichting voor het toevoeren van platen aan scharen, in het "bijzonder aan metaalplaat- i.c, blikscharen, in hoofdzaak bestaande uit een boven een met neerhouder uitgeruste tafel aan rails bevestigde slede met een hef inrichting voor de platen, zoals bij voorbeeld hydrau- 5 lische op en neer beweegbare vacuum zuigers, waarbij de rails voor de eventueel door een oplegging verlengde tafel reikt over een plaatopslag, waarbij voor het vastpakken en inbrengen van -e platen in de schaar spantangen dienen en voor het sturen is voorzien in een NB-programme- * ring, met het kenmerk, dat de vacuumzuigers (22) naast hm hef inrichting 10 zijn gelegerd aan een over 360° draaibare verdraaiinrichting (19, 20, 23), terwijl voorts aan de slede (13) spantangen (30) met hef inrichtingen zijn bevestigd.

2. Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de rails (11) aan de bovenzijde zijn voorzien van leistangen (15) en 15 de slede (13) met behulp van een rondseldrijfwerk (19) wordt aangedreven door een servomotor (20) en met behulp van legers (1*0 wordt vastgehouden aan glijdstangen (12). 3. ' Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de verdraaiinrichting (26) bestaat uit een met het drijfwerkblok met 20 het voor de vacuumzuigers (22) aangebracht wormwieldrijfwerk (25), waarvan het wormwiel wordt aangedreven door een aan het drijfwerkblok aangebrachte servomotor (27). Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor het posotioneren van de slede (13) naast een van de tandleidstan-25 gen (;15) een parallelle meettandstang met een fijnere vertanding is opgesteld, waarmee een met een draaigever verbonden rondsel bij het bewegen van de slede samenwerkt.

5. Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 2, 3 of *+, met het kenmerk, dat een positionering van de verdraaiinrichting (26) en daardoor 30 van de met de vacuumzuigers (22) vastgehouden platen (8) plaatsvindt door een draaigever, die de hoekstand via een op de wozmwielas aangebrachte tandkrans via een rondsel aftast.

6. Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat voor aan de slede (13) in plaats van of tezamen met de spantangen (30) een enkele vacuumzuiger met hefdraaiinrichting is aangebracht en 8101241 - ·* b- -6- afwisselend met de achterste vacuumzuigers (22) kan worden aangesloten aan de voor de C-as he stonde ingang van de NB-programmering ♦

7· Plaattoevoerinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de neerhouder van de schaar afwisselend met de tandstangen (30) 5 resp. vacuumzuigers (26 en andere) bedienbaar zijn. 4 8101241