NL8100452A - Inrichting voor het vereffenen van bitverlies. - Google Patents

Inrichting voor het vereffenen van bitverlies. Download PDF

Info

Publication number
NL8100452A
NL8100452A NL8100452A NL8100452A NL8100452A NL 8100452 A NL8100452 A NL 8100452A NL 8100452 A NL8100452 A NL 8100452A NL 8100452 A NL8100452 A NL 8100452A NL 8100452 A NL8100452 A NL 8100452A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
data
line
signal
circuit
lines
Prior art date
Application number
NL8100452A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ampex
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ampex filed Critical Ampex
Publication of NL8100452A publication Critical patent/NL8100452A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N5/00Details of television systems
    • H04N5/76Television signal recording
    • H04N5/91Television signal processing therefor
    • H04N5/93Regeneration of the television signal or of selected parts thereof
    • H04N5/94Signal drop-out compensation
    • H04N5/945Signal drop-out compensation for signals recorded by pulse code modulation
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/88Signal drop-out compensation
    • H04N9/888Signal drop-out compensation for signals recorded by pulse code modulation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)

Description

s VO 1511
Betr.: Inrichting voor het vereffenen van titverlies.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het vereffenen van bitverlies, en meer in het bijzonder op een inrichting voor het verschaffen van bitverliesvereffening in een digitale gegevensstroom, die terugkerende intervallen heeft met soortgelijke in-5 formatie.
Sen magnetische registratie- en weergave-inrichting is beschreven in de samenhangende Nederlandse octrooiaanvrage , welke inrichting sporen in hoofdzaak dwars op de lengterichting van de band registreert, maar waarbij geen gebruik wordt gemaakt van de FM-registra-10 tietechniek, die tegenwoordig het meest wordt gebruikt bij het professioneel télevisieuitzenden. Deze beschreven inrichting registreert met een impulscode gemoduleerde digitale signalen en geeft deze weer, en verschaft vele belangrijke voordelen in vergelijking met een FM-registra-tie- en weergave-inrienting. Hoewel de beschreven inrichting een aan-15 zienlijk verbeterde algemene werking verschaft in vergelijking met een professionele 3M-registratieinrichting voor televisiesignalen, vindt zo nu en dan verlies plaats van het gewonnen signaal hij het weergeven in registratiestelsels met een magneetband als gevolg van onregelmatig-heden van de band, zoals krassen en oppervlakteruwheid en dergelijke, 20 hetgeen bitverliezen veroorzaakt in het gewonnen signaal. Be onderhavige inrichting verschaft een vereffening van dergelijke bitverliezen, doordat vervangende digitale gegevens in de gegevensstroon worden gevoegd i.p.v. gegevens, waarvan is waargenomen dat deze om een of andere reden foutief zijn, welke foutieve gegevens onjuiste of missende gegevens 25 kunnen omvatten.
Hoewel bitverliesvereffenaars, zoals bekend op dit gebied, reeds enige tijd bestaan, voegen zij in het algemeen vervangende signalen in, die optraden kort voor het plaatsvinden van het bitverlies, en verschaffen zij naar wordt gehoopt, een waarde, die een grote waarschijn- 21 lijkheid heeft cm visueel equivalent te zijn aan het foutieve signaal.
Door het toepassen echter van een vervangende gegevenswaarde, die horizontaal is verplaatst met betrekking tot de missende informatie in een videomasten, kan het daaruit voortvloeiende beeld gemakkelijk nadelig worden beïnvloed, in het bijzonder indien de in tijd vooraf-35 gaande vervangende gegevens een geheel andere sterkte hadden, zoals kan
-V
8100452 -2- y optreden aan weerszijden van een scherpe verticale lijn, h.v. de rand. van een gehouw, waarbij de linkerzijde van de verticale rand licht is en de rechterzijde donker. In dergelijke gevallen verschaft het vervangen van de gegevens aan de donkere zijde met in tijd voorafgaande gegevens, die 5 in sterkte licht zijn, geen verbetering in het verkregen beeld, dat op het raster wordt gezien. Door het gebruiken van gegevens uit enkele voorafgaande horizontale lijnen met hetzelfde chrominantiefaseverband als de gegevens, die worden vervangen, waarbij de gegevens zich op dezelfde betreffende horizontale plaats langs de lijn bevinden, worden eveneens 10 soortgelijke gevolgen geproduceerd indien een aanzienlijke sterkteover-gang plaatsvindt in de verticale richting van het door de gegevens vertegenwoordigde beeld. Door het automatisch invoegen van. de gegevens vanaf een zijdelingse plaats in dezelfde horizontale lijn of vanaf dezelfde betreffende zijdelingse plaats vanaf een voorafgaande lijn met een over-15 eenkomstige fase, bestaat bovendien de mogelijkheid, dat foutieve gegevens in de plaats worden gesteld, cmdat er geen zekerheid is, dat de automatisch in de plaats gestelde gegevens niet zelf foutief zijn.
Dienovereenkomstig is het een algemeen doel van de uitvinding een verbeterde inrichting te verschaffen voor het vereffenen van gegevens '20 die van tijd tot tijd optredende intervallen hebben met samenhangende informatie voor de aanwezigheid van foutieve gedeelten.
Meer in het bijzonder is het een doel een inrichting te verschaffen voor het verschaffen van bitverliesvereffening in videogegevens, zodat de vervangende gegevens worden verschaft, die in sterkte en chrominantie-25 informatieinhoud zeer sterk lijken op de foutieve gegevens en zodoende een daaruit voortvloeiend videobeeld geven, dat een grote waarschijnlijkheid heeft vrij te zijn van visuele verstoringen.
Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een inrichting voor het in de plaats van foutieve gegevens in een stroom digi-30 tale videogegevens plaatsen van niet foutieve gegevens, waarbij de vervangende gegevens de sterkte en chrcminantieinformatieinhoud hebben van in hoofdzaak dezelfde plaats in het direct voorafgaande videoraster.
Weer een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor het vereffenen van bitverlies, welke inrichting een opslagmiddel bevat, 35 voorzien van voldoende vermogen voor het opslaan van de gegevens, die 8100452 -3- ¥ r het videogegevensgedeelte -vertegenwoordigen van een volledig televisie-raster.
Nog een ander doel is het verschaffen van een inrichting voor * het vereffenen van hitverlies, welke inrichting verzekert dat de ver-5 vangende gegevens niet foutief zijn door het beletten van het in het qpslagmiddel schrijven van foutieve gegevens, uit welk opslagmiddel de vervangende gegevens worden verschaft.
Een samenhangend doel is het verschaffen van een inrichting voor het vereffenen van hitverlies, waarbij het opslagmiddel niet werk-10 zaam is voor het opslaan van televisiesignaalgegevens, die plaatsvinden gedurende de horizontale en verticale cnderdrukkingsintervallen van de televisierasters, en het zodoende mogelijk maken dat het totale vermogen van het opslagmiddel kleiner is dan anderszins nodig zou zijn.
8100452
V
f h fig. 1 een blakschema is van de digitale registratie- en weergave-inriciiting, fig. 2 een vereenvoudigd eindaanzicht is van het draaiviel, dat een aantal overdraagkoppen draagt en is opgencmen in de inrichting, 5 fig. 3 een vereenvoudigd hovenaanzicht is van een segment van een magneetband, welk segment in zijn algemeenheid het quadruplex regis-tratieformaat afbeeldt, dat de dwars geregistreerde televisiesignaal-gegevenssporen bevat en de in lengterichting geregistreerde wachtwoord-, stuur- en geluidsporen, 10 de fig. ka en kb tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de tijdinstelvolgorden, die optreden bij de werking van gedeelten van de inrichting bij het registreren, de fig. 5a en 5¾ tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de 'tijdinstelvolgorden, die optreden bij de werking van gedeelten van 15 de inrichting bij het weergeven, fig. 6 het verband toont tussen een enkele lijn van een kleuren-televisiesignaal en de horizontale synchronisatie-impuls en het kleuren-hulpdraaggolfsalvointerval, vervat in het horizontale straalcnderdruk-kingsinterval samen met de betreffende tijdinstelling van digitale 20 synchrcnisatieinformatie, die wórdt gevoegd in een gedeelte van het horizontale straalonderdrukkingsinterval voor elke lijn, fig. T een electrisch schema toont van de schakeling voor het besturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren, fig. 3 een electrisch schema toont van de schakeling voor het 25 sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het weergeven, fig. 9 een electrisch schema toont van de logische en klokopwekkende schakeling, die wordt gebruikt voor het sturen van de werking van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren en weergeven, fig. 10 een electrisch schema toont van een aanvullende schakeling, 30 die wordt gebruikt voor het sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het weergeven, fig. 11 een blckschema is van een schakeling, die wordt gebruikt voer het instellen van het fasevertand van het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, zodat de monsters op de juiste plaatsen worden 35 genomen met betrekking tot de fase van de kleurenhulpdraaggolf van het 8100452 5 t J’ samengestelde kleurentelevisiesignaal, fig. 12 een clekschena is van een schakeling voor het invoegen van de digitale synchronisatievolgorde, die -wordt toegevoegd tijdens het horizontale straalonderdrukkingsinterval, zoals afgeheeld in fig. 6, 5 de lijnen (2), (3) en (k), fig. 13 een electrisch schema toont van een van de vrij toegankelijke geheugens, waarbij duidelijkheidshalve gedeelten zijn weggelaten, de fig. l^a en l-o samen een electrisch schema omvatten van de 2--naar-3 oitcmzetter, de parallel-naar-seriecmzetter en de codeer-10 schakeling, fig. 15 een electrisch schema toont van een van de voorversterkende ketens van de inrichting, de fig. 16a en lob samen een electrisch schema omvatten van een van de gelijkmekerketens, die wordt gebruikt voor het corrigeren van inter-15 ferentie tussen symbolen van het weergave-signaal vanaf de band, de fig. l6c (l) en (2) grafieken zijn voor het afbeelden van de golfvorm en de diepte van de registratie van een gedeelte van een gegevensstroom, de fig. 17a en 17b samen een electrisch schema omvatten van de de-20 ccdeerschakeling, de schakeling voor het bewerken van verliezen, de schakeling voor de klckverwerving vanaf de band en de schakeling voor de serie-naar-parallelcmzetting, de fig. l3a en lob samen een electrisch schema omvatten van een 8-naar-2k-bitomzetter, een 2-naar-l-schakelaar, een decodeerschakeling 25 voor identificatiegetallen, een schakeling voor het bewerken van bit-verliezen en een schakeling voor het controleren van pariteit, de fig. 19a. en 19b samen een electrisch schema omvatten van een uitvoeringsvorm van een bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt veer v c,-~ Τ3.Γ1 is isÏ üclcscrisns. vsd Ü5 30 de fig. 20a-g de electrische schema’s omvatten van een schakeling, die kan werden gebruikt voer het uitveeren van de bediening van het tick-schema van fig. 12, fig. 21 een electrisch schema teent van een 2-naar-l-schakelaar, firn. 22 een srafiek is , waarin een enkele teriede is afgeteeld 35 van de kleurenhulpdraaggolf en het juiste faseverhand wanneer het toetsen 8100452 * 6 op juiste wijze wordt uitgeveerd, samen met een enkelvoudige hulpdraag-golfperiode, die met een onderbroken lijn is weergegeven wanneer het toetsen op onjuiste faseplaatsen wordt uitgevoerd, fig. 23 een blokschema is van een gedeelte van de bitverliescam-5 pensator, die in de inrichting kan worden toegepast, fig. 2U een groep grafieken toont voor het afbeelden van het verband van de tijdinstelvolgorden die optreden bij het bedienen van een uitvoeringsvorm van de bitverliescompensator, de fig. 25a en 25b samen een electrisch schema omvatten van een ge-10 deel te van de geheugenstuurschakeling voor het geheugen van de in fig.
26a en 26b weergegeven bitverliescompensator, de fig. 26a en 26b samen een electrisch schema omvatten van het geheugen van de bitverliescompensator, de fig. 27a en 27b samen de schakelende schakeling omvatten die 15 kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de bediening van de in fig. 23 weergegeven bitverliescompensator, en fig. 28 een blokschema is van het servostuurstelsel van de inrichting. Thans kijkende naar de tekening en in het bijzonder het blokschema van fig. 1, die in zijn algemeenheid de beschreven registratie- en weer-20 gave-inrichting afbeeldt, is deze weergegeven in een aantal blokken, welke blokken onderling zijn verbonden door brede getrokken lijnen, die de signaalstroombaan tonen bij het registreren, samen met brede gearceerde lijnen, die de signaalbaan tonen bij het weergeven.
De betrekkelijk dunne lijnen geven stuursignalen, kloksignalen en 25 andere signalen die niet in het bijzonder de signaalstroembaan van de videosignalen bepalen, weer. Het is duidelijk, dat de breedte van de lijnen niet is bedoeld cm het aantal afzonderlijke parallële geleiders of lijnen veer te geven, dat aanwezig is, waarbij de signaalbaan, zoals hierna volledig wordt beschreven, kan bestaan uit een enkele lijn mee serie-30 gegevens of 8 bits met parallele gegevens of 2h bits met parallele gegevens. De inrichting wordt in zijn algemeenheid beschreven in samenhang met het blokschema van fig. 1, eerst bij het registreren en vervolgens bij het weergeven, hoewel bepaalde blokken gedurende zowel het registreren als weergeven worden gebruikt en met betrekking tot deze twee werkingen 35 kunnen worden beschreven wanneer zij voor het eersn ten tonele worden 8100452 < t Ί gevoerd.
Het samengestelde, analoge, kleurentelevisie-ingangssignaal wordt via de leiding 30 gelegd aan een ingangsbeverkingsketen 32, die verschillende werkingen uitvoert net betrekking tot het signaal, zoals 5 geiljkstrccmherstel, zeven, het verwijderen van de horizontale syn- chronisatiesignalen uit het samengestelde signaal en dergelijke, waarna het bewerkte signaal via de leiding 3k wordt gelegd aan een analoog-naar-digitaalonzetter 36. De ingangscewerkingsketen 32 wordt niet gedetailleerd beschreven aangezien de electrische schema's daarvan zijn weergeld geven in de schena-r:mers 137^10^ en 137^156, die respectievelijk verschijnen op de blz. 3-5/6 en 3-21/22 van de "TBC-300 Digital line Base Corrector Catalog” Ho. 7396382-02 op naam van aanvraagster, gepubliceerd octccer 1975. Het herstelde en van het horizontale syn-chronisatiesignaal ontdane, analoge kleur ent elevi si esi gnaal van de 15 ingangscewerkingsketen 32 wordt via de leiding 3U gelegd aan de analccg-naar-digitaalcmzetter 36, die het signaal cmzst in een acht bits binair-' gecedeerd signaalfcmaan, dat via acht evenwijdige leidingen 33 wordt gelegd aan een digitaal syuchronisatievolgordetelverk kQ. De analccg-nsap-digiéaaicnzetner toetst het analoge kleurentelevisie signaal net een 20 frequentie, die bi j voorkeur driemaal de freauentie is van de huln— draaggolf component van het samengestelde kleurent elevi s ΐes ignaal, hoewel de omzetter het signaal met een hogere frequentie van viermaal de hulpdraaggolf zou kunnen toetsen. Met betrekking tot de NïSC-tele-visiesignaalformaazstelsels, is de frequentie van de hulpdraaggolf 25 ongeveer 3,5o MHz, en voor de PAL— en SHCAM-kleursntelevi sie s igraal— fornaanstelseis is de nuipdraaggolffreouentis ongeveer 5 MHz
De toetsfrequentie voor HlSC-stelsels is dus bij voorkeur driemaal de hulpdraaggolffrequentie van 3,58 MHz of ongeveer 10,7 MHz, waarbij veer c.e Piiij— en snels els gebruik wordn gemaakt van tcetsfrecuentis 30 van ongeveer 1353 MHz.
De klckimpuls die wordt gebruikt voor het sturen van het tcensen, dan wordn uitgevoerd deer de analocg-naar-diginaalcmzenter ic, wordt opgewekt deer een klckimpulsgenerator en hulpdraaggolfsalvc-on s lags chains li ng -2, die een faseverschuiving kar. uitroeren van de , —cc. a ^ is mcnsnsrs ainijc. werden genomen van *^et analcsre 8100452
IP
8 kleurentelevisiesignaal op nauwkeurige posities t.o.v. de fase van de kleurenhulpdraaggolfsalvocomponent, en meer in het "bijzonder op de positief gaande nulkruising of .0° fasepositie met betrekking tot het straalonderdrukkingsniveau, de 120° en 2U0° faseposities. In dit verband 5 is het duidelijk, dat de 0°, 120° en 2U0° faseposities betrekking hebben op het hulpdraaggolfsalvo van hulpdraaggolf perioden, optredende gedurende het horizontale straalonderdrukkingsinterval, en dat hoewel het toetsen natuurlijk doorgaat gedurende het video-informatieinterval van het kleurentelevisiesignaal, de verwijzing naar de 0°, 120° en 2^0° 10 posities alleen betekenis heeft gedurende de aanwezigheid van een hulp-draaggolfsalvo. Door het nauwkeurig sturen van het toetsen, zodat dit samenvalt met deze faseposities, zijn verschillende voordelen het gevolg bij daaropvolgende werkingen van de inrichting met inbegrip van het belangrijke voordeel, dat de inrichting bij het weergeven niet de hulp-15 draaggolffaseveranderingen behoeft te meten, zoals in tijdbasiscorrigeer-schakelingen in een iM-registratie-inrichting. Een stabiel hulpdraaggolf-vergelijkingssignaal (b.v. de zendervergelijking) wordt via de leiding UI gelegd aan de klokimpulsgenerator, waarbij de klokimpulsgenerator en de hulpdraaggolfsalvoopslagschakeling U2 via de leidingen U6 is verbonden 20 met de A/D-cmzetter 36. Zoals gedetailleerd wordt beschreven, staat het hulpdraaggolfsalvo-opslaggedeelte van de schakeling U2 in wisselwerking met een hulpdraaggolfsalvogeheugen, sanenhangende met de A/D-om-zetter 36 voor het in fase verschuiven van het kloksignaal, zoals nodig is opdat het analoge kleurentelevisiesignaal altijd bij dezelfde fase-25 posities wordt getoetst. Dit wordt tot stand gebracht door het onderzoeken van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, verkregen uit het ingangs-videosignaal bij elke tweede horizontale lijn als gevolg van het toetsen door het kloksignaal, afgeleid van vooraf opgeslagen hulpdraaggolfsalvo-monsters totdat is vastgesteld, dat de fase van het toetsen van het 30 binnenkomende hulpdraaggolfsalvo is veranderd, waarna de hulpdraaggolf-salvo-opslag, waaruit het toetskloksignaal is afgeleid, wordt vcorzien van de laatste informatie of opgefrist voor het verschaffen van een nieuwe "standaard" voor het opwekken van het toetskloksignaal. lladat een f as everstelling is uitgeveerd, wordt het hulpdraaggolfsalvogeheugen van 3.5 de A/D-cmzetter 36 niet opgefrist totdat de schakeling -2 waarneemt, 8100452 9 r dat het faseverband van het binnenkomende analoge kleurentelevisie-signaal in voldoende mate is veranderd om het nodig te maken nieuwe hulpdraaggolf s alvoinformatie op te slaan in het hulpdraaggclfsalvogeheugen van de A/D-cmzetter 36 teneinde de fase van het toetsen aan te passen.
5 Zoals omstandig wordt beschreven, is het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de kloksignaalgenerator en A/D-cmzetter 36 uiterst snel werkzaam, waarbij dit geheugen het toetsen volledig in fase kan aanpassen in minder dan de tijd van een enkele televisielijn nadat de beslissing tot opfrissen is genomen. Indlen een "losse omschakeling" optreedt in het ingangssig-10 naai vaardccr dit een totaal ander faseverband heeft met betrekking tot het signaal dat aanwezig was voor de omschakeling, wordt de beslissing voor het in fase aanpassen van het bemonsteren binnen enkele lijnen genomen, en wordt het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de A/D-cmzetter 36 binnen de volgende televisielijn in fase aangepast.
15 De digitale monsters, die door de A/D-cmzetter 36 worden genomen, worden in de vorm van een parallel digitaal achtbitswocrd op acht lijnen gelegd aan het digitale synchronisatievolgordete Iverk ^0, dat digitale synchronisatie en andere informatie veegt in een gedeêlte van het horizontale onderdrukkingsinterval voer het verschaffen van ua ncoc.-20 zakelijke synchrcnisatie-infcrmatie, die wordt gebruikt bij het registreren en weergeven. Hoewel de digitale woorden via leidingen 38 wonen geleverd aan het volgorde-têlverk ho, kunnen zij op leidingen 39 eveneens worden verschaft, welke leidingen kunnen worden voorzien door een andere inrichting, zoals wordt gebruikt in b.v. het redigeren. Het is 25 duidelijk, dat er geen bepaald faseverband aanwezig is tussen de horizontale synchronisatieinpuis en de fase van de hulpdraaggolf van het samengestelde analoge kleurentelevisiesignaai in de gebruikelijk toegepaste televisiesignaalstelsels. Het is om deze reden dat de horizontale synchronisatieimpuls wordt verwijderd en vervolgens aan de uitgang weer 30 wordt samengesteld, '«ameer echter de horizontale synchrcnisatieimpulser. werden verwijderd, meet er een cf andere manier zijn voor het per lijn vaststellen van de actieve video-informatie, waarbij de digitale synchr eni s ati eroIgorde te iverks chsk e li n g Uo deze werking uitvoert door het in de gegevensstroom voegen van informatie. '*'arreer de digitale syn— 3p chrcnisaoieinformati e is teegeveesd aan de digitale monsters van het 8100452 ΐ · 10 videogegevensinterval van het televisiesignaal, vormt het een bewerkt kleurentelevisiesignaal, dat via leidingen U8 wordt gelegd aan ketens 50 en 52, die elk een 8-naar-2k-bitomzetter hebben, alsmede een 2-naar- 1-schakelaar voor het leggen van een van ds twee ingangen aan de uit-5 gang daarvan. Bij het registreren worden de signalen op de leiding U8 gelegd aan de uitgang, en bij het weergeven worden de signalen, die verschijnen op de weergavesignaalbanen 1 h6 of ltó gelegd aan de uitgang. De 8-naar-2b bitomzetter zet slechts drie opeenvolgende acht bitswoorden om in een 2b bits parallelwoord voor bewerking door de vrij 10 toegankelijke geheugens, en kan overbodig zijn indien de bepaalde geheugens, gebruikt in de inrichting, voldoende snel zijn voor het met de acht bitsfrequentie bewerken-van informatie. In dit verband is het duidelijk, dat het omzetten van drie acht-bitswoorden in een 2k bitswoord het mogelijk maakt de gegevens op het ritme van een derde van 15 de klokfrequentie van de 8-bitgegevens te programmeren". De gegevens van de ketens 50 en 52 worden respectievelijk via leidingen 5b en 58 gelegd aan een groep vrij toegankelijke geheugens, zoals weergegeven.
Het weergegeven blokschema heeft ook een signaalstrcmingsbaan vanaf de schakelingen 50 en 52 bij het weergeven, welke baar. zich uitstrekt 20 naar de geheugens, waarbij het duidelijk is, dat slechts een groep leidingen voor deze verbinding wordt gebruikt, d.w.z. dat de signaal-baan bij het registreren gebruik maakt van dezelfde geleiders als de signaalbaan bij het weergeven.
De leidingen 5^ vanaf de keten 50 strekken zich uit naar de vrij 25 toegankelijke geheugens 60 en 62, dis respectievelijk zijn aangeduid met RAM 1 en RAM 3, en de leidingen 5o strekken zich uit naar de geheugens 6b en 66, die respectievelijk zijn aangeduid als RAM 2 en RAM k-Omdat de werking van de geheugens 60-66 gedetailleerd wordt beschreven met betrekking tot de tijdinstelschema's, weergegeven in de fig. ka,kb, 30 5a en 5b met betrekking tot het inschrijven en uitlezen van gegevens, wordt het gebruik van de aanwijzing "RAM 1" of "RAM V' hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van de duidelijkheid wanneer de tijdinstelschema/s worden besproken. De uitgangen van de geheugens 60 en 62 worden via leidingen 70 gelegd aan een 2^-naar-8-bitomzetter 72, en de uitgangen 35 van de geheugens 6k en 66 worden op een soortgelijks wijze via lei- 8 1 0 0 45 2 * 11 * dingen 7½ gelegd aan een 2^-naar-3-bitcmzetter Jo. Het is duidelijk, dat indien de geheugens gegevens kunnen "behandelen net de S bit vccrds-frequentie, de 2--naar-3-fcitomzetter natuurlijk niet nodig is. De uitgangen van de cmzetters 72 en 76 vorden via bijbehorende leidingen 78 5 en SO gelegd aan ketens 82 en 8k, die een parit ei tsiniomatiehit toevoegen, de parallels 3-bitsinforsatie cmzetten in seriegegevens en deze cederen onder gebruikmaking van een inpulscodemodulatieschema, dat de gegevens in een voordelig gecodeerd formaat codeert, dat kan vorden gekenmerkt als een formaat dat vrij is van gelijkstroom, zelf-10 tijdsturend is en niet terugkeert naar nul. De gecodeerde gegevens van de keten 82 vorden via de leiding 86 gelegd aan versterkers 88 en 90, vaarvan de uitgangslijnen 92 en 9^ zich respectievelijk uitstrekken naar σ/erdraagkoppen $6, die cm hierna uiteengezette redenen zijn aangeduid met 1, 3, 5 en 7. De pariteits- en codeerschakeling Sh heeft 15 zijn uitgang op de leiding 9^, die zich op soortgelijke vijze uitstrekt naar versterkers 98 en 100, die respectievelijk uitgangsleiöingen 102 en IQk hebber., die zich uitstrekken naar everdraagkorven 106, die zijn aangeduid met 2, k, 6 en 8. Zoals uit de tekening duidelijk is, registreren de overdraagkoppen 96 de gecodeerde gegevens van een signaal-20 kanaal, tervijl de overdraagkoppen 106 de gecedeerde gegevens registreren van het tveede kanaal.
In dit verband vordt vervezen naar fig. 2, die cverdrasgkorzen toont, aangeduid met 1-3, die zijn gemonteerd aan kopviel lC-8 ou zodanige vajze, dat de koppen op onderling gelijks afstanden liggen langs 25 de catrek daarvan in een gemeenschappelijk axiaal vlak. De signalen, die aan de overdraagkoppen vorden gelegd, vorden geregistreerd op de nagA neetband vanneer registratiestroem daaraan vordt gelegd, an zij zijn m aanraking men de band. Door het toepassen van 8 koppen in ulaats van ce gecruikelijke h koppen voor gebruikelijke cuadruplexregiszratie-30 inrichtingen, kunnen tvee koppen gelijkzijdig registreren cp tvee afzoneerlijke sporen. Hen stel van vier koppen registreert dus gegevens van een kanaal, tervijl het andere stel gegevens registreert van het zveece. een cergelijxe uitvoering is beschreven in hez Amerikaanse octrooi a cnr ir t 3«^97.c3^·. De acht koppen in het octrooi schrift vorden 35 gebruixz veer hei redundante“registreren in tegenstelling zot rezs=“^ 12 in de aanvrage wordt beschreven, t.v. het gelijktijdig registreren van twee kanalen net afzonderlijke informatie.
Weer verwijzende naar fig. 1, wordt thans de werking beschreven van het blokschema bij het weergeven, waarbij het duidelijk is dat de weer-5 gave-signaalstramingsbaan is weergegeven door de bredere gearceerde lijnen. De overdrachtkoppen 96 en 1θ6 leggen signalen aan voorversterkers 109, die het gewonnen signaal versterken en doorsturen naar de 2-naar-l-schskelketens 110 en 112, die de passende signalen van de voorversterkers kiezen en deze leggen aan de betreffende uitgangsleidingen lik en 116, die 10 zich uitstrekken naar bijbehorende ^lijkmask- en bitverliescewerkings- ketens 118 en 120. De uitgangen 12k en 126 van de gelijkmaakketsns strekken zich uit door schakelketens 128 en 130, die de uitgang van een van de gelijkmaakketens 118 en 120 naar de ingangsleidingen 132 en 13k kan omschakelen, die zich uitstrekken naar decodeer-, bitverliesbewerkings-, 15 kloksignaalverwervings- en seriefozmaat opheffende ketens 138 en ikO.
Omdat twee kanalen met informatie worden weergegeven en, zoals hierna wordt beschreven, elk kanaal gelijktijdig opeenvolgende lijnen bewerkt van bewerkte televisiesignaalinformatie, zou het cmkeren van de twee kanalen met informatie gedurende het terugspelen als gevolg het omkeren 20 hebben van de verticale plaats van naburige paren horizontale lijnen,' en derhalve een enigszins verminkt videobeeld produceren. Om deze reden kunnen de schakelketens 128 en 130 de uitgang van een van de gelijkmaakketens 118 en 120 aan een van de decodeerketens 133 en lko leggen. De positie van de schakelketens 128 en 130 wordt gestuurd door een stuur-25 signaal, dat zich uitstrekt vanaf de logische stuurschakeling met weer-. gave-geheugen (fig. 10) via de leiding lk2, welk signaal wordt bepaald door het lijnidentificatiesignaal, waargenomen door de decodeerscha-keling, vervat in de keten 52.
Nadat de betreffende ketens 138 en iko de gegevens hebben gede-30 codeerd, een pariteitscontrole hebben uitgevoerd cm vast te stellen of fouten aanwezig zijn in de gegevens, kloksignalen hebben verworven uit de gegevens zelf voor gebruik bij het weergeven, en de senegegevens hebben omgezet in parallele gegevens, d.w.z. de seriegegevens zerug hebben omgezet in 3- bits oarallele digitale woorden, worden de gegevens op 35 de leidingen 1k6 en 1^3 gelegd aan de ketens 50 en 52 voor net leggen 13 aart de geheugens 6(3-66, zoals veergegeven. De gegevens vonden aan uit: de geheugens 6(3 en 62 gelezen op de leiding 150 , die zich uitstrekt naar een 2-naar-l-schakelketen 152, en de gegevens van de geheugens 6l· en 66 vorden eveneens gelegd aan de schakelketen 152 via een leiding 15^.
5 De schskelketen 152 kiest de gegevens van een van de leidingen 150 en 15^ en legt deze op de leiding 156 aan een bitverliesvereffenaar l60, die informatie kan voegen in de gegevensstroom voor het vereffenen van missers, fouten en andere tekortkomingen, die in de gegevens zijn waargenomen bij het veergeven. In het geval dat de bitverlxesvereffenaar 10 l60 een vertraging van tvee lijnen omvat, veegt hij een gegevensvoerd in, dat optrad op dezelfde bijbehorende plaats langs de horizontale videolijn, maar dat tvee lijnen eerder plaatsvond en derhalve vier horizontale lijnposities eerder in het videoraster, hetgeen naar omstandigheden representatief is voor de informatie, die in de gegevens-15 stroom verloren is geraakt.-In dit verband heeft het NTSC-525 lijnen televisiebeeld ongeveer 570 S-'oitmonsters in het videogegevensgedeelte van elke lijn, en omdat de tvee de voorafgaande lijn informatie heeft, die van dezelfde hulpdraaggolffase is en in de meeste gevallen betrek-kelijk dicht in inhoud bij de feitelijke videoinfornatie in de lijn 20 . die vorctvervangen, voert het voegen van dat digitale voord in de gegevensstroom voor de foutieve informatie, in de meeste gevallen geen waarneembare verstoringen in van de videoinformatie. 7cor een nauwkeuriger vereffenen echter is de bitverliesvereffenaar l60 uitgevoezdmet een vertraging van 262 lijnen (voor een NïSC-stelsel), en voegt hij 25 het gegevensvoord in, dat optrad in het voorgaande raster. Dit heeft een nauwkeuriger vereffenen tot gevolg van foutieve gegevens, omdat de ingeveegde gegevens een lijnpositie vegzijn in het 525 lijnen teie-visieraster vanaf de foutieve gegevens, vaartij cmdat de ingevoegde informatie l/60 van een seconde voorafgaande· aan de foutieve informatie 30 optrad, dit voor de kijker bij het veergsven vrijwel identiek lijkt.
xndien bij de werking van de inrichting de gegevens van de 2-naar-1 schskelketen 152 niet als zijnde verloren, foutief of anderszins gecrekkig zijn waargenomen, werden zij via de leiding 156 dccrselaten naar een schakel!aten io2, die een beweegbaar contact loU heeft, dat 35 m as onderste stand 2 is geplaatst en. de gegevens door de schakelketen 14 I62 doorlaat naar de digitaal-naar-analoogcmzetter ITO via de leiding 166. In het geval dat is vastgesteld dat de gegevens foutief zijn, vordt het beveegbare contact van de schakelketen gestuurd in de positie 1, waarin het gegevens ontvangt van de bitverliesvereffenaar'l60 via de 5 leiding 168. Door het schakelen tussen de posities 1 en 2 worden de geldende gegevens of vervangingsgegevens van de bi tver liesvereffenaar ΙβΟ naar de D/A-aazetter ITO geleid.
'Voor het sturen van de werking van de schakelketen, alsmede van de bi tver liesvereffenaar l60, is een stuur leiding ÏT^· verschaft, .De 10 signalen op de leiding 1T^ plaatsen de schakelketen 162 werkzaam in de positie 2 wanneer van de gegevens is vastgesteld, dat deze verloren zijn of foutief door het waarnemen van een RF-bitverlies of een pari-teitsfout, zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. De leiding 1T^ strekt zich ook uit naar de bitverliesvereffenaar löO voor het sturen 15 van bepaalde aspecten van zijn werking, in het bijzonder het opslaan of inschrijven van gegevens. Omdat het wenselijk is slechts redelijk goede gegevens van de bitverliesvereffenaar in de plaats te stellen, is het duidelijk, dat het opslaan van slechte gegevens in de vereffenaar l60 tot gevolg kan hebben, dat op een later tijdstip slechte 20 gegevens worden aangelegd door de schakelketen l62. Om deze reden beletten de signalen op de leiding IT**·, welke signalen de schakelketen 1β2 bedienen, tevens het schrijven van verloren of foutieve gegevens in de vereffenaar l60.
De bitverliesvereffenaar met een vertraging van twee lijnen 25 wordt niet gedetailleerd weergegeven of beschreven, omdat deze de schakeling met een vertraging van twee lijnen km'omvatten, zoals weergegeven in schema No. 13Τ^+θ6θ op blz. 3-91/92 van de catalogus ïïr. T896382/02, uitgegeven October 19T5 · Dit schema is voor een NTSC-stelsel, waarbij een bijbehorend schema voor een PAL-SSCAM-keten in 30 dezelfde katalogus is weergegeven, t.w. schema Nr. 13T^06U op blz.
3-9T/9Ö. Het is duidelijk, dat de bitverliesvereffenaar l6o met een vertraging van 262 lijnen voor een NTSC-stelsel is, en dat een bitverliesvereffenaar, die in beginsel een volledig rasterinformatie opslaat voor een PAL- of SSCAM-stelsel een vertraging van 312 lijnen behoeft 35 en een inverteerketen van 180° voor de chrcminsntiefase.
15
Nadat de gegevensstroom bitverliesvereffening heeft ondergaan, vordt deze via de schakels eten 2.62 en de leiding 166 gelegd aan de digitaal-naar-analoogcmzetter ITO, die de 8-bits digitale woorden omzet in een analoog signaal onder gebruikmaking van een gebruikelijke schakeling.
5 De digitale gegevens op de lèiding loo kunnen ook worden gelegd aan een afzonderlijke 2k-naar-8 bitcmzetter 1T3 voor het verschaffen van een 8-bitsvoord cp de leiding 175, dat met een andere inrichting voor het redigeren kan zijn gekoppeld. Het schema voor de digitaal-naar-analoog-cmzetter is weergegeven izuhet schema No. 137^068 op blz. 3-105/106 van 10 de katalcgus No. 7896382r02, uitgegeven October 1975·
Nadat de gegevens zijn omgezet in een analoog signaal, wordt dit via een leiding 18U- gelegd aan een uitgangsbewerkingsschakeling 186, die het juiste gelijkstrocmniveau geeft aan het analoge signaal, dit zeeft, de amplitude gelijkmaakt, begrenzing van het zwartniveau ver-15 schaft en horizontale synchronisatie, hulpdraaggolfkleurensalvo-, verticale synchronisatie- en gelijkmaak-impulsen veegt bij het signaal, zodat een volledig samengesteld analoog kleurentelevisiesignaai aanwezig is aan de uitgang op de leiding 188, zoals gewenst is. De schema's voor de uitgangsbewerkingsschakeling 186 zijn niet gedetailleerd weergegeven, 20 omdat zij zijn weergegeven op blz. 3-115/116, schema No. 137^22k, van de katalcgus No. 739^382-02, uitgegeven October 1975·
Het vergelijkingsvidecsignaal van de zender vordt via de leiding 190 ook gelegd aan een synchronisatiegenerator 192, die een vergelij-kingskloksignaal verschaft via de leiding 19^· aan een k1 ck sτi ?? n g-* g -25 tor- en wis seis chakeling 196, die wordt gebruikt voor het leveren van verschillende klcksignalen op de leidingen 198 voor gebruik bij de ketens in het gehele blokschema van. fig. 1. Ook is een logische en servo—terugkoppelschakeling 200 werkzaam verbonden met de serve— stuurketens veer het aandrijven van de band en van. het kop wiel, welke 30 schakeling bandtransport-servosignalen ontvangt van b.v. de werkzaam met de bandaandrijfkaapstender en het draaikopwiel samenhangende tcerentel-lers, zoals hiema verder wordt beschreven. Bovendien worden stuursignalen voor het redigeren en het registreren en terugsnelen van een mcederregnstratie gelegd aan de schakeling 200, 'die stuursignalen ver-35 schaft aan de klckgenerater en schakeIketen 196 voor het sturen van de 8100452 16 •werking van de beschreven registratie- en weergave-inrichting.
Hoewel de voorgaande beschrijving vanfig. 1 een algemene beschrijving verschaft van de werking van de inrichting voor wat betreft de signaalbanen bij het registreren en weergeven, en van de algemene wer-5 kingen, die worden uitgevoerd door de daarin weergegeven schakeling, is nog niet de onderlinge tijdinstelling beschreven van het weergeven en registreren anders dan op een zeer algemene wijze, doordat het samengestelde kleurentelevisiesignaal, gelegd aan de ingang 30 bij het registreren, en het kleurentelevisiesignaal, verschaft aan de uitgang op 10 de leiding 188 bij het weergeven, moeten bestaan uit gegevens volgens de werkelijke tijd, d.w.z. dat het signaal ononderbroken en synchroon is met het zendervergelijkingssignaal, en de grondtijdinstelling heeft voor wat betreft de horizontale en verticale synchronisatieimpulsen, de hulpdraaggolffrequentie en dergelijke. Het bewerken echter van het 15 digitale signaal, dat is geregistreerd op de magneetband, wordt zodanig uitgevoerd, dat de gegevens in tijd worden uitgezet voor het tot een minimum beperken van het gevolg van bandonvolkomenheden op het geregistreerde signaal. Anders gezegd wordt het signaal op de band geregistreerd bij een lagere klokfrequentie dan die volgens de werkelijke 20 ' tijd, maar op twee kanalen in plaats van een enkel kanaal, zodat geen informatie verloren gaat.
Weer verwijzende naar fig. 1 en bij het beschouwen van de gehele inrichting voor een algemeen overzicht, kan het registreren en weergeven in zijn algemeenheid worden beschreven als plaatsvindende in vier af-25 zonderlijke stappen, d.w.z. dat het bewerkte digitale kleurentelevisiesignaal (l) wordt geschreven in de geheugens RAM 1-RAM k met een klokfrequentie volgens de werkelijke tijd, (2) uit de geheugens wordt gelezen met een lagere frequentie maar op twee afzonderlijke kanalen en geregistreerd, (3) van de band wordt weergegeven op de twee kanalen en 30 geschreven in de geheugens met de lagere frequentie en (k) uit de geheugens wordt gelezen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd en samengesteld tot een enkel kanaal voor het zodoende met de frequentie volgens de werkelijke tijd weergeven van het kleurentelevisiesignaal.
Uit het voorgaande is het duidelijk, dat de vrij toegankelijke geheugens 35 of een willekeurig ander geheugenorgaan, waarin kan worden geschreven 8100452 * 17 «Γ en waaruit kan. worden gelezen, zowel bij het registreren als weergeven worden gebruikt, en dat gegevens daarin worden geschreven met een hoge frequentie, welke gegevens worden uitgelezen met een lagere frequentie, bij het registreren, en dat gegevens daarin worden geschreven met de r 5 lagere frequentie en worden uitgelezen met een hogere frequentie bij het weergeven.
Met betrekking tot het registreren en onder verwijzing naar fig. ha in samenhang met fig. 1, in gedachte houdende dat de ingangsgegevens op . de leiding U8 via de ketens 50 en 52 worden gelegd aan elk der vier 10 geheugens HAM 1-RAM U, worden de gegevens per televisielijn naar keuze in de geheugens geschreven en daaruit gelezen, waarbij elk geheugen de gegevens kan opslaan voor een bewerkte televisielijn. Het televisiesignaal op de leiding h$ kan dus worden beschouwd als bestaande uit opeenvolgende groepen met vier lijnen met gegevens, die naar keuze per 15 lijn in de geheugens werden geschreven. Met betrekking tot de volgorde van het inschrijven van de lijnen met gegevens en verwijzende naar fig. ha, wordt de eerste lijn geschreven in het RAi·! 1, gevolgd door het schrijven van de gegevens van lijn 2 in het RAM 2, gegevens van de lijn 3 in het RAM 3 en tenslotte de gegevens van de lijn h in het RAM h.
20 Rèt is duidelijk, dat de RAM's 1 en 3 werkzaam met elkaar zijn verbonden, evenals de RAM’s 2 en h, en dat de gegevens in de RAM’s worden geschreven met een frequentie volgens de werkelijke tijd. Zoals eveneens is weergegeven in fig. ha, worden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig uit de RAM’s 1 en 2 gelezen met een lagere of in tijd uitge-25 zette frequentie, zoals weergegeven door de langere lijnen in het tijd-instelschema van fig. ha, waarbij het lezen van de informatie uit de RAM’s 1 en 2 plaatsvindt gedurende het schrijven van de lijnen 3 en h in de RAM's 3 en h. On soortgelijke wijze vindt het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de lijn h uit het RAM 3 en het RAM k plaats terwijl 30 daaropvolgende ulaatsvindende gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en het RAM 2.worden geschreven. Het is dus duidelijk, dat het in de geheugens schrijven bij het registeren plaatsvindt met een fre-cuentie volgens de werkelijke tijd, en dat het uit het geheugen lezen van de gegevens plaatsvindt met een lagere in tijd uiigezette frequentie, 35 en dat geen van de RAM’s sen gelijktijdig plaatsvindend uitlezen en in- 8100452
'V
18 schrijven kan hebben. Bovendien worden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelegd aan de afzonderlijke kanalen, en vindt het gelijktijdig lezen van gegevens op de lijn 3 en de lijn k uit het RAM 3 en het RAM k eveneens plaats op de afzonderlijke kanalen. Het schrijven van gegevens 5 in de geheugens wordt uitgevoerd met een klokfrequentie, die is verkregen van het videosignaal zelf, en het kloksignaal, dat wordt gebruikt voor het uit de geheugens lezen van de gegevens met de lagere frequentie, is het tijdinstelsignaal, dat wordt gebruikt door het op de geheugens volgende stelsel voor het sturen van de signaalbewerkingen, en wordt opge- 10 wekt door een schakeling in de codeerketen 82.
Bij het weergeven kan de onderlinge tijdinstelling van het uitlezen en inschrijven van de geheugens gemakkelijk worden begrepen onder verwijzing naar fig. 5a in samenhang met het blokschema van fig. 1, waarbij de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig worden ge-15 schreven in het RAM 1 en het RAM 2 met de uitgezette tijd en lagere frequentie, gevolgd door het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 3 en de lijn 1 in het RAM 3 en het RAM 4 met dezelfde lagere frequentie. Tijdens het plaatsvinden van het schrijven in het RAM 3 en het RAM U, wórden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 opeenvolgend 20 met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd gelezen uit het be treffende RAM 1 en RAM 2, waarbij het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de lijn k opeenvolgend plaatsvindt uit het RAM 3 en het RAM U met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd bij het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en 25 het RAM 2. Be uitgang van de RAM's verschaft dus de juiste volgorde van gegevenslijnen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd hoewel de gegevens in de geheugens worden geschreven met de uitgezette tijd en lagere frequentie en geen van de geheugens gelijktijdig kan worden uitgelezen of ingeschreven. Het kloksignaal, dat het in de ge-30 heugens schrijven van de gegevens, stuurt, wordt opgewekt door de deco-deerschakeling en wordt uit de gegevens zelf verworven. Het kloksignaal voor het uit de geheugens lezen van de gegevens wordt gesynchroniseerd met het zendervergelijkingssignaal en wordt aangeduid als het verge-lijkingskioksignaal, dat natuurlijk volgens de werkelijke tijd is.
35 Met het algemene bebrip van de ti jdinstelling voor het inschrij ven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren 8100452 * 19 en weergeven, zoals hiervoor is beschreven, worden de feitelijke gegevens, die worden geregistreerd op en weergegeven vanaf de magneetband, beschreven voordat de gedetailleerde tijdinstelschema's van de fig. kb en -
Jb worden beschreven. In dit verband wordt verwezen naar fig. 6, die 5 de bewerkte televisiesignaalgegevens toont, die worden geregistreerd voor elke horizontale lijn van het televisiebeeld, en weergegeven voor een MSC-stelsel in tegenstelling tot een PAL- of SïCAM-s teIse 1.
Verwijzende naar fig. 6(l) is dus een volledige horizontale lijn weer?? gegeven, die 227,5 perioden van de kleurerhulpdraaggolf (SC) heeft, vaar-10 bij het eerste, links afgeheelde gedeelte het horizontale onderdruk- kingsinterval omvat, gevolgd door het actieve videogedeelte, dat ongeveer 190 perioden van de gedurende deze tijd optredende hulpdraaggolf heeft.
Zoals algemeen bekend, heeft het samengestelde analoge kleurentelevisie-signaal de horizontale synchronisatieimpuls bij het begin van elke te-15 levisielijn, gevolgd door eeh hulpdraaggolfsalvo van ongeveer δ tot 11 perioden van het hulpdraaggolffreouentiesignaal voordat de actieve video— informatie optreedt. In fig. 6(l) zijn de horizontale synchronisatie en hulpdraaggolfsalvcperioden met onderbroken lijnen weergegeven in het horizontale onderdrukkingsinterval, dat, zoals weergegeven, een tijds-20 duur heeft die gelijk is aan 37 perioden van de hulpdraaggolf.
Zoals reeds vermeld worden het horizontale synchronisatiesignaal en het salvo van de hulpdraaggolf verwijderd uit het samengestelde kleu-rentelevisiesignaal door de digitale synchronisatietelwerkschakeling kO, waarbij de onderhavige inrichting de digitale synchronisatie-informatie 25 in dit tijdvak kan invoegen. De vereiste informatie wordt ingeschreven binnen het horizontale onderdrukkingsinterval in een tijd, die belangrijk minder is dan de duur van het volledige horizontale cnderdrukkxngsin-terval, waarbij het inschrijven van de gegevens bij het begin van elk horizontaal lijninterval is vertraagd met een tijdsduur, die gelijk is 30 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, die in het laatste hulp-öraaggolfinterval van 12 perioden van het horizontale cnderdrukkings-interval moeten worden geplaatst. Het is duidelijk, dat de vertraging, zoals weergegeven in de tekening, gelijk is aan 25 perioden van de kleursn-hulpdraaggolf. Het signaal echter, dat het schrijven stuurt van de 35 gegevens in het geheugen wordt in feite vertraagd met 25,5 perioden, 8100452 > 20 en het schrijf signaal is gesynchroniseerd voor het inschrijven van 12 perioden van een synchronisatievolgorde, gevolgd door 190 perioden van actieve videoinformatie voor elke lijn, waarbij dit totaal van 202 perioden het bewerkte televisiesignaallijninterval vormt, dat altijd in het 5 geheugen wordt geschreven. De overige 25,8 perioden worden verwaarloosd.
Het moet duidelijk zijn, dat de digitale synchronisatievolgorde kan worden vastgesteld om iets groter of kleiner te zijn dan 12 perioden van de hulpdraaggolf, en ook dat het aantal hulpdraaggolfperioden van het actieve videointerval van elke televisielijn iets groter kan zijn dan 10 190. Het totaal echter van het actieve videointerval, de synchronisatievolgorde en de vertraging moet voor elke horizontale telvisielijn gelijk » zijn aan 227,5- De synchronisatieinformatie, gevoegd in de telsrisie-lijn, verschaft, zoals duidelijk wordt, aanzienlijk meer informatie dan verschaft door het horizontale synchronisatie- en kleurensalvosignaal.
15 Zoals weergegeven in fig. 6(l) wordt dus het schrijven van gegevens in de vrij toegankelijke geheugens vertraagd met een tijdsduur tijdens het begin van elke horizontale lijn, overeenkomende met ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, en wordt gedurende de laatste 12 perioden hulp-draaggolftijdsduur van het horizontale onderdrukkingsinterval, de digi-20 tale synchronisatievolgorde toegevoegd aan de gegevensstroom , hetgeen tot stand wordt gebracht door de digitale synchronisatievolgordetelwerk-schakeling hO. De digitale synchronisatievolgorde wordt dan samen met het viedoinformatieinterval van de telvisielijn in het geheugen geschreven als bewerkte televisielijninformatie, waarbij het videoinformatieinterval 25 zich uitstrekt over een tijdvak, dat gelijk is aan 190 perioden van de hulpdraaggolf.
Omdat het analoge ïngangskleurentelevisiesignaal bij voorkeur wordt getoetst met een frequentie van driemaal de hulpdraaggolffrequentie, zijn 570 8-bits digitale monsters aanwezig voor het video!nterval-30 gedeelte van elke tekrisielijn. Deze gegevens verschijnen bij de toegevoegde sync hr cni s ati egegeve ns volgorde op de leiding k8 voor het schrijven in een van de geheugens BAM 1-RAM k.
Het moet tevens duidelijk zijn, dat de tazlpdraaggolfvertraging van 25 perioden bij het schrijven van de bewerkte televisiesignaalinformatie 35 in het geheugen, tijdens elk lijninterval een tijdinterval verschaft, 8 1 0 0 4 5 2 21 *· 4r waarin geen gegevens -worden geschreven in het geheugen, hetgeen betekent dat dit tijdinterval vervolgens kan worden gebruikt voor het uitvoeren van een kopwisseling en een tijdbasiscorrectie. -Anders gezegd is er, cmdat de vertraging optreedt voordat is begonnen met het schrijven van 5 de informatie bij het registreren en ook bij het weergeven wanneer de bewerkte televisiesignaalgegevens weer in de geheugens worden geschreven, noodzakelijkerwijze een samenvallende vertraging, die kan worden benut voor het voorafgaande aan het uit de geheugens lezen van de informatie, weer samenstellen van de volgorde per lijn van het televisiesignaal.
10 De digitale synchrcnisatieinformatie, die in het laatste gedeelte is gevoegd van het horizontale onderdrukkingsinterval, bevat klokin-formatie, beeld- en rasteridentificatieinformatie, alsmede informatie die aangeeft of de lijn een oneven' of even lijn is.
De servostelsels, die het draaien sturen van het kopwiel 108, dat 15 de cverdraagkoppen draagt, en het transport van de magneetband, zijn in het algemeen gebruikelijk en werden hierna beschreven met betrekking tot het blckschema van fig. 28. Bij het registreren maken de kopwiel- en transportservcstelsels gebruik van een met het horizontale Üjnintervai samenhangend signaal, dat in de beschreven inrichting een H/6k signaal 20 is, verkregen van het ingangstelevisiesignaal door de ingangsbewerker 32, welk signaal wordt gebruikt voor het sturen van het draaien van het kopwiel 108, waardoor het draaien van het kopwiel en de kaapstander of het transport van de band met elkaar zijn gegrendeld. Bij het weergeven wordt het identifiêatiesignaal gebruikt voor het verschaffen van hori-25 zontale lijnsynchrcnisatieinformatie, en wordt een met de verticale synchronisatie samenhangend signaal gebruikt voor het verschaffen van informatie voor het verkrijgen van een verticaal synchronisatiesignaal en het stellen van de kleurenbeeldsynchronisatie. In een inrichting ontworpen voer het NTCS-kleurentelevisief ornaat, bevat de door de volg-30 ordetelwerkschakeüng ho tcegevoegde informatie het feitelijke lijn-intervaigetal voor elk lijninterval in de vier rastervolgorde, d.w.z. dat de lijnintervailen zijn genummerd van 1 tet 1050.
Gedurende het verticale interval volgende cp elke vierde raster van de vier raszervolgcrde van een NTSC-kleurentelevisiesignaal, veegt 35 de schakeling -0 een serie bijzonder digitale weerden in het actieve 8100452 * 22 videoi'nterval van het lijninterval 1050. Het is deze seine voorden, die vordt gebruikt door de servostelsels voor het verkrijgen van de vertical® synchronisatie voor het uitvoeren van het juiste stellen van de kleuren-be eldsynchr oni s ati e.
5 Verwijzende naar fig. 6(2), die een uitgebreide veergeving is van het horizontale onderdrukkingsinterval, is links de schrijVertraging van 25 perioden van de hulpdraaggolf weergegeven, gevolgd door een intef" val van 12 perioden van de hulpdraaggolf gedurende welke de digitale synchronisatievolgorde wordt toegevoegd. Er zijn negen perioden van de 10 klokvolgorde aanwezig, voorafgaande aan een identificatie No. 1 of ID 1 klokperiode, die wordt gevolgd door een periode met informatie betreffende het stellen van de beeldsynchronisatie, en vervolgens door een identificatie Ho'. 2 of 3D 2 periode. De ID 1 en. ID 2 informatie heeft een aantal voordelen tot gevolg gedurende daaropvolgende werkingen 15 van de.inrichting, met inbegrip van het belangrijke voordeel van het in sterke mate ongevoelig maken van de inrichting voor periode sprongen, die overheersend zijn in een ïM-registratie-inrichting. Dit voordeel is het gevolg van het bepalen van de synchronisatie van de horizontale lijn tot de hulpdraaggolffase voorafgaande aan het registreren, hetgeen is 20 vervat in de negen perioden klokvolgorde en de ID 1 en ID 2 informatie. Elk der negen perioden van de klokvolgorde omvat hetgeen in het linker-gedeelte van de uitgebreide lijn, fig. 6(3), is weergegeven, en omvat in het bijzonder de binair gecodeerde getallen 0, 0 en 5. De binaire weergeving van een klokvoigordepericde is ook weergegeven in het linker-25 gedeelte van fig. 6(k) en omvat twee series van 8 bits met een laag niveau voor de nullen, waarbij het binair gecodeerde getal 5 het 0.2 .
2 bit en het 2 bit hoog heeft en het 2’ bit laag, hetgeen het binaire getal is voor het decimale getal 5· Zoals wordt beschreven, wordt tevens een pariteitsbit tcegevoegd aan de gegevens, dat wanneer de volgorde 30 in serie is geplaatst, de volgorde als 2b opeenvolgende nullen doet verschijnen, gevolgd door de volgorde 101. Dit wordt gebruikt bij het decoderen tijdens het weergeven voor het identificeren van het woord synchronisatie, zoals wordt beschreven. De periode, die is aangeduid ais ID 1 bevat drie monsters van een bepaald getal, zoals de digitale 35 weergeving voor twee in het getal dat de videolijn een oneven genummerde 8100452 ♦ 23 lijn is, en de digitale veergeving voor 20 in.h.et geval dat het een even lijn is. Op soortgelijke wijze kan de periode, aangeduid met ID 2, de digitale veergeving "bevatten voor tien h.v. voor een oneven lijn, en de digitale veergeving voor veertig voor een even lijn. Vier afzonderlijke 5 getallen vorden dus verschaft in de Π) 1 en ID 2 perioden, waarbij de getallen doeltreffend aangeven of een lijn even of oneven is.
In de elfde periode, die zich bevindt tussen de Π5 1 en B) 2, kan informatie met betrekking tot het stellen van de beeldsynchronisatie vorden verschaft, zodat de inrichting onmiddellijk de informatie kan 10 hebben, die het raster en het beeld aangeeft, waarin de lijn zich bevindt.
Ia dit verband bevat het HTSC-stelsel een vier rastervolgorde, en kan de in de cel voor het stellen van de beeldsynchronisatie vervatte informatie aangeven of het het eerste of tweede raster is van het eerste of tweede beeld van de volle vier rastervolgorde. Omdat een vier r^bervolgorde 15 noodzakelijkerwijze bovendien 1050 televisieinformatielijnen bevat, kan de bepaalde lijn van de vier rasters met lijnen worden verschaft, d.w.z. dat het getal.’ 526 kan worden verschaft, hetgeen aangeeft dat de eerste lijn van het eerste raster van het tweede beeld is geïdentificeerd. Het lijngetal alsmede andere informatie wordt, zoals weergegeven, toegeveegd 20 in het rechter gedeelte van fig. o(3) en envat drie woorden A, 3 en C.
Het getal 1050 vereist 11 binairs bits, en voor een ?AL-stelsel met een totaal van 2500 lijnen in een kleurenbeeldvclgorde, is een totaal van 12 bits vereist. Deze bits werden zodanig gescheiden, dat de eerste 6 meest significante bits zijn vervat in het woord A, gevolgd door de 6 25 minst significante bits in het woord 3. Het woord C kan 3 bits gegevens bevatten, die informatie identificeren, zoals een 2TTSC-, PAL-, SEC.4M-stelsel, b.v. of het een kleuren- of monochrocmstelsel is. Drie andere bits kunnen worden gebruikt voor het identificeren van het rastergetal in de veile volgorde. Hoewel het nauwkeurige lijngetal eveneens het 30 rastergetal verschaft, kan bij een minder verfijnde inrichting of een draagbare inrichting alleen gebruik vorden gemaakt van het rastergetal i.p.v. het faitelijke lijngetal. Het laatste bit in elk der voorden A. 3 en C is hoog, zodat een daaropvolgende nulteller niet in staat is een onjuiste vocrdsynchrcnisatie vaar te nemen, zoals hierna gedetailleerd 35 wordt beschreven. Deer het verschaffen van deze informatie, is per lijn 8100452 > 24
V
het nauwkeurige stellen van de kleurenoeeldsynchronisatie en de lijnidentificatie oer lijn heschikhaar, welke informatie met voordeel kan worden gebruikt hij het redigeren. In het tijdvak van 12 perioden van de kleurenhulpdraaggolf wordt dus aanzienlijk meer informatie ver-5 schaft in het geregistreerde televisiesignaal dan aanwezig is in het totale horizontale interval van het analoge kleurentelevisiesignaal.
Zoals reeds vermeld worden de gegevens in de geheugens uitgelezen voor het registreren op de twee kanalen, bestaande uit de leidingen TO en 7^5 met een lagere frequentie dan die waarmee de gegevens 10 in de geheugens worden geschreven. Omdat de toetsfrequentie van de A/D omzetter 3 6 een veelvoud is van de hulpdraaggolffrequent ie, bij voorkeur 3 SC (ongeveer 10,7 MHz), hebben de gegevens op de leidingen !+8 een frequentie van 10,7 MHz. Dankzij het omzetten echter vanuit 8 bits parallele gegevens in 2b bits parallele gegevens, is de werkzame fre-15 quentie waarmee de gegevens in het geheugen worden geschreven bij het registreren, de hulpdraaggolffrequentie van ongeveer 3,58 MHz. De lagere frequentie waarmee de gegevens uit de geheugens worden gelezen op de leidingen 70 en 7^· is ongeveer 1,6 MHz. De nauwkeurige frequentie echter waarmee dit wordt gedaan, wordt thans besproken in samenhang met fig, 6(l), 20 die het actieve videointerval toont van de horizontale lijn samen met de 12 hulpdraaggolf perioden van de digitale synchronisatievolgorde-informatie. De gegevens, samenhangende met elke SC-periode van de 12 hulpdraaggolfperioden van de digitale synchronisatievolgorde en het volgende videogegevensinterral worden uit de geheugens gelezen als 25 2h bits parallele gegevens onder gebruikmaking van 202 perioden van het 1,6 MHz kloksignaal, waardocrde enkele lijn met bewerkte televisie-informatie uit de geheugens wordt gelezen en geregistreerd gedurende een tijd, die overeenkomt met twee horizontale lijnintervallen. Door het kiezen van deze frequentie, is de frequentie waarmee gegevens in 30 elk kanaal moeten worden geregistreerd als volgt: „ horizontaal frecuentie „ , , . .
F = -----x 202 perioden/lijn x 3 monsters/pen oue x 9 bits/monster F = 7,86713185 kHz x 202 x 3 x 9 = ^2,90733711 MHz.
De 9bits per monster weerspiegelen de toevoeging van een kwali-35 teitsbit aan het 8 bit gegevenswoord. Omdat het 9 bit gegevensvoord 8100452 25 voorafgaande aan het tot een serieformaat vom en door de serie f ornaat vomende en ccdeersehakeling 82 en 8k, parallel is, is de frequentie ran de gegevens ongeveer ^2,90733711 MHz, gedeeld door 9 of k,767k8l901 MHz. De geregistreerde gegevens echter, uit de geheugens gelezen hij het veer-5 geven, bevinden zich cp een frequentie, die overeenkomt met 27 hits parallels gegevens (voorzien voor het toevoegen van 3 pariteitshits aan het 2k hit voord, gelezen uit de geheugens) in plaats van 9 hits, en de frequentie waarmee de gegevens uit de geheugens worden gelezen is derhalve k,767k8l901 MHz, gedeeld door 3 of !,5S9l6o63k MHz, hetgeen 10 hierna vordt aangeduid als 1,6 MHz. De voorgaande berekeningen van de frequenties gelden voor een HTSC-stelsel in plaats van voor een PAL-of SSCAM-steisel, dat noodzakelijkerwijze andere frequenties omvat, die op soortgelijke wijze kunnen worden berekend maar in de aanvrage niet worden verschaft. Het moet ook duidelijk zijn, dat indien de ge-15 gevens uit de geheugens worden gelezen voor het registreren onder gebruikmaking van het 1,6 MHz kldksignaal, dezelfde klokfrequentie wordt gebruikt bij het weergeven voor het in de geheugens schrijven van de gegevens, waarbij de hulpdraaggolffrequentie van 3,58 MHz cp soortgelijke wijze wordt gebruikt voor het daaruit lezen van de gegevens voor het 20 leggen aan de schakelketen 152.
Ha de voorgaande beschrijving van de klokfrequenties, die worden gebruikt bij het schrijven in en lezen uit het geheugen, samen met de werkingsvolgorde van het schrijven van gegevens in en lezen daarvan uit de geheugens bij het registreren en weergeven voor de aan de hand van 25 de fig. ha en 5a beschreven inrichting, en de digitale informatie en het tijdinstelverband van de digitale informatie met betrekking tot het bewerkte televisiesignaal, beschreven aan de hand van fig. 6, wordt thans de werking van de vrij toegankelijke geheugens gedetailleerd beschreven in samenhang met de fig. kb en 5b.
30 Ih eerste instantie kijkende naar het registreren en aan de hand van fig. kb(3) is een serie afgeheeld van vier opeenvolgende teie-visielijnen, waarbij het horizontale onderdrukkingsinterval op een laag niveau is weergegeven, en het actieve videoinformatieinterval op een hoog niveau. De lijnen '-o(2) en k’o(2) tenen respectievelijk de hori-35 zontale synchronisatiefrequentie, gedeeld door k en door 2 (H/k en H/2).
8 1 0 0 45 2 26 *·
Zoals reeds op^merkt met betrekking tot de beschrijving van fig. 6, wordt het eerste gedeelte van het horizontale onderdrukkingsinterval in de practijk verwaarloosd door het vertragen van het schrijven van de digitale informatie in de geheugens, waarbij de vertraging gelijk is 5 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf. Fig. kb(k) toont de terugstelimpulsen, die plaatsvinden voor het doen terugstellen van een teller, die het schrijven van gegevens in de geheugens stuurt. De fig. kb(5), (b(lO), kb(7) en kb(l2) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor het schrijven vaagegevens in de RAM’s 1—J+ in de tijdvolgorde, 10' die is beschreven met betrekking tot fig. ka. De schrijfsteunstuursig-nalen naar de betreffende geheugens maken dus het plaatsvinden mogelijk van het inschrijven wanneer zij laag zijn, en het uitlezen wanneer zij hoog zijn. Op soortgelijke wijze sturen de geheugenskiesleidingen het aan de uitgangsleidingen leggen van de uitgangen van de vier geheugens 15 RAM 1-RAM k, waarbij is te onderkennen, dat de geheugens in paren zijn verbonden. In de practijk worden de gegevens van een geheugen door een poort geleid naar de uitgangsleiding wanneer de bijbehorende geheugen-kiesleiding hoog is. De fig. kb(6), kb(ll), kb(8) en kb(l3) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor de geheugenkiesleidingen voor 20 de geheugens RAM 1-RAM k.
Voor het lezen van de gegevens uit de geheugens toont fig. ko(9) dat terugstelimpulsen optreden voor elke twee leidingen, waarbij de linker terugstelimpuls het RAM 3 en het RAM k terugstelt, en de vervolgens plaatsvindende terugstelimpuls het RAM 1 en het RAM 2 terug-25 stelt, zodat de gegevens voor elke leiding met de 1,6 MKz klokfrequentie kunnen worden uitgelezen. In dit verband moet er aan worden herinnerd, dat het RAI-! 1 en het RAM 2 gelijktijdig worden uitgelezen op twee afzonderlijke kanalen, evenals het RAM 3 en het RAM k. De terugstelimpulsen voor het uitlezen van de geheugens worden vertraagd om plaats 30 te vinden gedurende het vervaarloosde horizontale onderdrukkingsinterval cm te' verzekeren, dat alle gegevens in de betreffende geheugens worden geschreven gedurende het inschrijven. De in de fig. ^b(6), kb(8), kb(ll) en kb(13) weergegeven onderbroken lijnen zijn bestemd cm de tijd-instelvolgcrde te tonen gedurende de werking van de inrichting in de 35 SS-tcestand, hetgeen een prceftoestand is, waarin de gegevens worden 8100452 * 27 ·« heverkt door de geheugens vanaf de ingang 30 naar de uitgang 188 zonder de gegevens te registreren of veer te geven. Set ingangstelevisiesignaal vordt beverkt door het geheugen direct naar de uitgang onder toepassing - van een 3,58 MHz kloksignaal volgens de verkelijke tijd, en de ‘tijd nodig 5 voor het uit het geheugen lezen van de gegevens komt overeen met de tijd, nodig voor het daarin schrijven van de gegevens.
Met betrekking tot de verking van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k bij het veer geven, zoals algemeen is beschreven met betrekking tot fig. ba, is de gedetailleerdere verking veergegeven in de tijd-10 instelschema.‘s van fig. 5b, die het equivalent bevat van vier opeenvolgende videoleidingen in fig. 5t(3), een HA-signaal op de leiding 5'o(l) alsmede een tcerentellerterugstelimpuls op de leiding 5"o(2), die bij elke omwenteling van het kopviel 108, dat acht koppen draagt, plaatsvindt.
Omdat elke overdraagkop een totaal van acht lijnen met beverkte talevi-15 siesignaalinformatie per doorgang inschrijft op de videoband, en er acht koppen zijn aan het kopviel, zoals veergegeven in fig. 2, treedt de toerentellerterugstelimpuls na elke 6b lijnen op. Een uitleesterugstel-impuls treedt op in het laatste gedeelte van het horizontale interval, zoals veergegeven door een vergelijking van fig. 5b (M en fig. 5b(3), 20 vaarhij de uitleesterugstelimpuls in tijd is ingesteld cm overeen te komen met de vertraging, die plaatsvindt bij het schrijven van de informatie in de geheugens bij het registreren, de terugstelimpuls verschijnt cm alleen de ID 1, ID 2 en stelinformatie voor de deelsynchrcnisatie te lezen, die aanwezig is in de digitale synchrcnisati«volgorde, toege-25 vcegd tijdens het laatste gedeelte van het horizontale interval en het volgende videogegevensinterval. Zoals beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 1, verschijnt de uitgang van het RAM 1 en het RAM 3 op de leiding 150, vaarbij de uitgang van het RAM 2 en het RAM k verschijnt cp de leiding 15^, en beide leidingen zijn verbonden met de 30 2-naar-l-schakelketen 152, die de gegevens vanaf de tvee leidingen afwisselend scrakeit op de leiding 15o, die is verbonden met de bitverlies-vereffenaar ISO of lc2 in afhankelijkheid van de in gebruik zijnde leiding. Heb signaal voor het schakelen van de 2-naar-l-schakelketen 152 komt van de klckgenerator en visseischakeling 1$6, vaarbij het tijdinstel-35 schema voor de sturing van de 2-naar-l-schakelketen verschijn" in fig. 5b (5), dat schakelt bij het begin van de uitleesterugstelimpuls voor het 8100452 28 zodoende ontvangen van een volle lijn bewerkte televisiesignaalgegevens van de lijn 150 of 15 U en daartussen afwisselt. De fig. 5b(8), 5b(9), 5b(lU) en 5'o(l5) tonen impulsen, die door de logische stuurketen 200 worden gebruikt voor het terugstellen van de geheugens voor het daarin schrijf-5 ven van de gegevens. Zoals in het midden van de fig. 5b(lU) en 5b(15) is weergegeven, treedt de eerste terugstelling op na negen perioden van het 16, MHz kloksignaal, en verschijnt de tweede impuls na elf perioden van het kloksignaal. Deze impulsen worden gebruikt door de logische ge-heugenstuur- en tijdinstelschakeling voor het weergeven, vervat in de 10 logische en servo'terugkoppelketen 200 en de klokgenerator en wisselketen 196 voor het beletten van het schrijven door de geheugens van de negen perioden van de klokvolgorde, vervat in digitale synchronisatieimformatie, die is gevoegd in het bewerkte televisiesignaal gedurende het registreren, zoals besproken met betrekking tot fig. 6(2). De negen periode: van de 15 klokvolgorde worden toegevoegd aan de digitale synchronisatievolgorde teneinde het waarnemen mogelijk te maken van het 101 symchronisatiewoord, en het winnen van het op juiste wijze in fase geplaatste kloksignaal uit de gegevens bij het weergeven, hetgeen plaatsvindt in de decodeer-schakeling 138 en lUo, die zich voor de ingangen van de geheugens 6Ο-66 20 bevindt. Omdat dit optreedt vóór de geheugens is het niet nodig de klok-signaalvolgorde in het geheugen te schrijven bij het weergeven, en wordt dit dus niet gedaan. De tijdinstelling echter van de geheugenstuur-schrijfimpuls en schrijft doeltreffend de H) 1-stelinformatie van de beeldsynchronisatie en ID 2-gegevens in het geheugen op vooraf bepaalde 25 geheugenadresplaatsen. Onder toepassing van uitleesterugstelimpulsen, die in tijd zijn ingesteld t.o.v. een zendervergelijking, worden de geheugens dan vanuit voorafbepaalde adresplaatsen gelezen en zijn de gewonnen gegevens op juiste wijze in tijd ingesteld.
De fig. 5b(6)» 5b(l2), 5b(l0) en 5b(l6) zijn de tijdinstelschema's 30 voor het kiezen van de RAM's 1-k, waarbij de fig. 5b(?)> 5b(l3), 5b(ll) en 5b(17) de signalen tonen, die het uitvceren van het uitlezen en inschrijven mogelijk maken met betrekking tot de geheugens RAM's i-U.
De tijdsduur van het uitlezen en inschrijven, weergegeven in fig. 5b, zijn soortgelijk aan maar in tijd omgekeerd t.o.v. de overeenkomstige 35 schema's, hiervoor beschreven aan de hand van fig. Ub, waarbij het dui- 8f 0 0 4 5 2 Λ.
29 delijk is dat "bij het weergeven, het inschrijven van de gegevens plaatsvindt met de lagere 1,6 MHz frequentie, terwijl het uitlezen daarvan op de hogere frequentie is van 3,58 MHz in tegenstelling tot het inschrijven hij 3,58 MHz en het uitlezen hij de 1,6 MHz frequentie hij het registre-5 ren.
Overeenkomstig een belangrijk aspect van de onderhavige inrichting en kort verwijzende naar het blokschema van fig.. 1, wordt het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal door de A/D-cmzetter 36 uitgevoerd met een frequentie van drie monsters per hulpdraaggolfperiode, 10 hetgeen voor het HTSC-stelsel een frequentie is van enge veer 10,7 MHz en wordt gestuurd door een kloksignaal, ontvangen over de leiding U6. Verwijzende naar fig. 22, die een enkele periode van de hulpdraaggolf toont, wordt het televisiesignaal getoetst- op faseplaatsen met betrekking tot het nulfase-kruisingspunt, het 120°;fasepunt en het 2^0° fasepunt van 15 het kleur enhulpdraaggolf salvcmcment, en wordt de tij dins telling van het toetsen zodanig gestuurd, dat over het gehele televisiesignaal monsters worden verkregen van plaatsen, die nauwkeurig zijn bepaald met betrekking tot de fase van het kleurenhulpdraaggolfsalvo, vervat in het signaal dat meet worden geregistreerd. Door zodoende tewerk te gaan kan het daarop-20 volgende registreren en weergeven worden uitgeveerd op een wijze waardoor faseverschuiving van de hulpdraaggolf de werking van de inrichting voor het betrouwbaar winnen van de kleurentelevisiesignaalinformatie, niet bemoeilijkt. In dit verband, en zoals reeds opgemerkt, is de fase van dekleurenhulpdraaggolf niet gesynchroniseerd met betrekking tot de hori-25 zontale synchrcnisatieimpuls in een samengesteld HTSC-videosignaai.
De klokgenerator en hulpdraaggolfsalvocpslagschakeling ^2 is in wisselwerking met de analoog-naar-digitaalomzetter 36 voor het verschaffen van een nauwkeurig toetsen, dat synchroon is met betrekking tot de hulp-draaggclf cp een wijze waardoor monsters nauwkeurig op het nulfase-30 kruisirgspunt, het 120° fasepunt en het 2^0° fasepunt worden genomen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalve. Het kloksignaal dat het moment van toetsen bestuurt van het analoge kleurentelevisiesignaai wordt zodanig in fase aangepast, dan het teersen altijd plaatsvindt bij de veemoemde faserurteu. Zoals wordt beschreven, kan de schakeling -5 ao in her geval, dat een "losse onschakelirg"p1aarsvindt waarbij de 8100452 * 30 s ingangs lei ding 30 vanaf een bron met kleurentèlevisiesignalen wordt geschakeld naar een andere niet gesynchroniseerde bron, die een signaal verschaft met een totaal andere hulpdraaggolffase, zeer snel het toetsen in fase aanpassen, zodat monsters nauwkeurig worden genomen op de 0°, 5 120'° en 2b0° fasepunten, zoals gewenst is.
Voor het verschaffen van de faseaanpassing van de toetsklok voor het zodoende handhaven van de gewenste tijdinstelling van het toetsen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalvo, wordt verwezen naar het blokschema, af geheeld in fig. 11, dat in zijn algemeenheid de werking 10 toont van de klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoöpslagschakeling k2 toont in samenhang met de analoog-naar-digi taalomzett er 3β. Nadat de A/D omzetter 36 de televisiesignaal!nformatie heeft getoetst, en de verkregen monsters heeft gecodeerd in 8 bit digitale woorden, worden de digitale monsters gelegd aan de leiding 220, die wordt gelegd aah een 15 hulpdraaggolfsaivo-gegevenspoort 222, die wordt gestuurd door een poort-stuurleiding 22h, zodat de monsters van de kleurenhulpdraaggolfsalvo-perioden door de poort worden geleid naar de leiding 226 voor het leggen aan een eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 of een tweede hulpdraaggolf-salvogeheugen 230> Het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 kan de 20 monsters ontvangen en opslaan die vijf perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo, en maakt gebruik van deze gegevens voor het opwekken van een 3,58 MHz kloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo, en dus eveneens in fase is voor het bewerken van het ingangssignaal voor het registreren. De hulpdraaggolf-25 salvogegevens worden op het ritme van de klok gevoerd in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 onder gebruikmaking van een vergelijkings-kloksignaal, aangelegd over de leiding UU vanaf een zendervergelijking e.d., waarbij de enige eisen voor dit kloksignaal zijn, dat het een in fase stabiel kloksignaal is en in beginsel in frequentie stabiel t.o.v.
30 de kleurenhulpdraaggolf van het ingangstelevisiesignaal. De uitgang van het hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 verschijnt cp de leiding 23^, .die wordt gelegd aan een f asever schuiver 236, die de fase verschuiving stuurt van de opgewekte klcksignalen, hetgeen bij de beschreven inrichting voor een frequentie is van 3,58 MHz en 10,7 MHz. Deze klcksignalen 35 verschijnen op de leidingen 238 en 239 en worden gebruikt voor het sturen 8100452 > 31 ♦ ran het toetsen van het ingangssignaal en het op het ritme van de kick voeren van de verkregen gegevens in de vrij toegankelijke geheugens HAM 1-RAM h hij het registreren.
Het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 kan eveneens de monsters 5 ontvangen en opslaan, die enkele perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo van het signaal onder gebruikmaking vai.het verkregen klcksignaal op de leiding 238 voor het tot stand brengen van het opwekken en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvcmcnsters. Het signaal van het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 wordt via de leiding 2^0 10 gelegd aan een nulkruisingsdetector en foutcorrigeerketen 2b2, die de monsters van het hulpdraaggolfsalvo onderzoekt en vaststelt of het nulfasemonster feitelijk optreedt op het nulkruisingspunt van het kleuren-hulpdraaggolfsalvo, en of de andere monsters, genomen gedurende de kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode, eveneens op juiste wijze zijn genomen, 15 Indien er een fout is in de plaats van de toetsingspunten, verschijnt dit als een signaal op de leiding 2bh.} dat wordt gelegd aan de fasever-schuiver 236 alsmede aar een grensdetector 2^6. De grensdetector 2-6 bepaalt de mate van de feut die aanwezig is in de feitelijke toetsingspunten in vergelijking met de gewenste toetsingspunten, en zendt indien 20 de fout buiten een voorafbepaalde grens ligt, een opdracht uit op de leiding 2kS voor het zichzelf doen opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, d.w.z. een nieuw stel monsters opslaan van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226. Eet nieuwe stel hulpdraaggolsalvopericdemonsters wordt verkregen van de A/D-cmzetter 36 25 door het toetsen van het binnenkomende kleurenhulpdraaggolfsalvo op mementen, bepaald door het vergelijkingskloksignaal. Op andere momenten dan het opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 238, wordt de A/D-cmzetter 36 cp het ritme van de kick geprogrammeerd door het 10,7 MHz afgeleide klcksignaal op de leiding 239. Se uitgang van de 30 foutcorrigeerketen 2^2 verschaft eek ee: signaal aan de faseverschuiver 236 voor het in fase aanpassen van de kloksignalen op de leiding 23^, zodat de verkregen registratie-kioksignalen op de leidingen 23-3 en 239 op de juiste wijze in fase zijn, en corrigeert zodoende langzame of ondergeschikte afwijkingen van de tcetsingsfasepunten, welke afwijkingen 35 kunnen optreden.
8100452 * 32
Het is duidelijk, dat de in blokschema in fig. 11 weergegeven schakeling in het bijzonder is uitgevoerd voor gebruik met een kleuren-televisieinformatiesignaal met kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden, die werken als een synchronysatiecamponent voor de tijdbasis van het in-5 format!esignaal. De schakeling van fig. 11 kan echter worden gebruikt voor het verschaffen van een in fase verstelbaar kloksignaal voor het toetsen van andere soorten informatiesignalen, vooropgesteld dat deze met tussenpozen optredende intervallen hebben van een synchronisatie-component voor de tijdbasis. Ook is het duidelijk, dat indien de fase-10 aanpasschakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarin de langzame of ondergeschikte afwijkingen in fase niet bepaald kritisch zijn, het aspect van zijn werking waarbij de verschuiving wordt uitgevoerd door de faseverschuiver 236, niet nodig behoeft te zijn, in welk geval slechts een opfrissing van het eerste hulpdraaggölfsalvogeheugen be-15 hoeft te worden uitgevoerd wanneer de fase fout een voorafbepaalde grens overschrijdt. Indien daarentegen de faseaanpasschakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarbij zelden snelle of grote faseveranderingen worden ondervonden, kan het gewenst zijn de f asever schuiver 236 te gebruiken voor het corrigeren van langzame of ondergeschikte af-20 wijkingen, en bevat de schakeling niet de grensdetector 2b6 voor het opfrissen van het hulpdraaggölfsalvogeheugen 228.
De foutcorrigeersignalen op de leiding 2bk zijn bestemd en gekoppeld voor het sturen van de faseverschuiver 236 voor het corrigeren van langzame matige fouten in het toetsen van het signaal met betrekking 25 tot de nauwkeurig gewenste toetsingspunten, en is de faseverschuiver 236 niet werkzaam voor het corrigeren van grote snelle fouten die buiten de vooraf bepaalde grens liggen, die wordt waargenomen door de grensdetector 2b6. Grote veranderingen in de fase van het kleurenhulpdraag-golfsalvo b.v. als gevolg van een losse omschakeling, worden gecorri-30 geerd door de werking van de grensdetector 2h6, die een opdracht uitzendt op de leiding 2½ voor het door het eerste hulpdraaggclfsalvo-geheugen 228 doen ontvangen van een nieuwe serie vergelijkingsmonsters voor het opwekken van de registratie-kloksignalen, die verschijnen op de leidingen 23^ en 239· 35 Een belangrijk aspect van de in fig. 11 weergegeven fasever- 8100452 * 33 * 3chuiversehakeling is de wisselwerking tussen de twee hulpdraaggolfsalvc-geheugens 228 en 230 en de mogelijkheid ran de schakeling tot het snel corrigeren van feuten, die aanwezig kunnen zijn. In dit verband is de werking van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 zodanig, dat het 5 vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo ontvangt en deze informatie voor onbepaalde tijd opslaat onder gebruikmaking van het stabiele verge-lijkingskloksignaal op de leiding kU voor het in zijn geheugen schrijven van de hulpdraaggolfsalvcmonsters. Set 3,58 MHz klcksignaal, dat wordt opgewekt uit de hulpdraaggolfsalvcmonsters, opgeslagen in het hulp-1Q draaggolfsalvogeheugen 228, wordt door de A/D-amzetter 36 gebruikt voor hettoetsen van het ingsngstelevisiesignaal, waarbij het eerste hulpdraaggolf s alvogeheugen 228 niet voor elke lijn of zelfs elke tweede lijn wordt crogefrist maar voor onbepaalde tijd wordt gehandhaafd totdat is vastgesteld dat de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226 15 buiten de vooraf bepaalde grenzen ligt. De werking van de schakeling is zodanig, dat de hulpdraaggolfsalvoperioden niet gelijktijdig in beide hulpdraaggolfgeheugens 228 en 230 worden geschreven. Indien het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 een opdracht wordt gegeven voor het opslaan van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, wordt het hulpdraag-20 golfsalvogeheugen 230 belet de monsters op te slaan totdat de daaropvolgende horizontale hulpdraaggolfsalvolijn plaatsvindt. Het verge-lijkingskloksignaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo in de A/D-cmzetter 36 en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvo-moasters in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, en het afgeleide 25 10,7 MHz uitgangskloksignaal op de leiding 239 wordt gebruikt voor het toetsen varhet hulpdraaggolfsalvo in de A/D-cmzetter 36 en het opslaan van de hulpöraaggolfsalvcsonsters in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Indien de fase van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo van lijn tot lijn verandert in een mate, die buiten de voorafbepaalde grenzen 30 ligt, bestaat de volgorde uit het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van een teievisieiijn en het opfrissen van het eerste hulpdraaggolf-salvcgeheugen 228 onder gebruikmaking van het vergelijkingskloksignaal van 10,7 MHz, het gebruik van het verkregen 10,7 MHz klcksignaal op de leiding 239 voor het zeetsen van het hulpdraaggolfsalvo van de volgende 35 of tweede teievisieiijn en het opslaan van 'de hulpdraaggolfsalvcmonsters 81 0 0 45 2 Λ 34 in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230, Indien de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de tweede leiding "buiten de voorafbepaalde fout-grens ligt vanaf het hulpdraaggolf salvo van de eerste leiding, doet een nieuwe opdracht het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 zichzelf 5 weer opfrissen op de derde televisielijn, waardoor een ander faseklok-signaal wordt verschaft op de leiding 239, welk signaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraaggolf salvo van de vierde televisielijn en het opslaan van de monsters in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Wanneer de fase van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo 10 op de leiding 226 tot rust is gekanen en betrekkelijk gelijkblijvend is zodat het niet buiten de voorafbepaalde fasefout-grenzen ligt, wordt het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 niet opgefrist en worden ondergeschikte fasecorrecties tot stand gebracht doordat de foutcorrigeer-schakeling 2k2 foutcorrigeersignalen over de leiding 2hh legt naar de 15 faseverschuiver 236.
De gedetailleerde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het in fig. 11 weergegeven blokschema, is afgebeeld in de fig. 19a en 19b, die samen de electrische schema's omvatten voor deze schakeling. Het is echter duidelijk, dat de hulpdraag-20 golfsalvogegevenspoort alsmede de klokgenerator van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, weergegeven in fig. 10, daarin niet gedetailleerd is weergegeven aangezien het gelijk is aan de schakeling, weergegeven in schema Ho. 137^028, bladen 1 en 2, vervat in katalogus-nummer 7896382-02, uitgegeven October 1975· De faseverschuiver 236 wordt 25 eenvoudig toegeveegd na de 3»58 MHz zeefketen en voor de 3,58 bandbe-grenzer, weergegeven op blad 2 van schemanummer 137^028, en de horizontale leiding tussen de smoorspoel L30 en de weerstand R1Q1. Omdat de rest van de schakeling volgens dit schema 3,58 en 10,7 MHz vierkante golven produceert, past de faseverschuiving, die wordt uitgevoerd door 30 de f aseverschuiver 236, tevens de fase aan van deze beide signalen, die worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de A/D-omzetter 36 en voor de registratie-klokken elders in de schakeling. Verder is het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 daarin niet opgenemen aangezien het in beginsel gelijk is aan het schema No. lSJhOkk, 35 bladen 1 en 2 van de catalogus No. 7896382-02, uitgegeven October 19755 8 1 0 0 4 5 2 *· 35 + waarbi j blad 2 Tan bet schema toont dat de 8-bits woordingang wordt gelegd aan de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37» die 15 monsters kunnen opslaan, die vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo omvatten en worden gebruikt door zijn'klokgenerator voor het opwekken van een 3,58 MHz 5 kloksignaal, dat synchroon is met de daarin opgeslagen monsters. Een signaal voor het sturen van het hulpdraaggolfsaivogeheugen wordt gelegd «-an de ingangsaansluitingen 81 en 82, die gaan door een weerstand en een inverteerorgasn, waarbij de uitgang van de pen 12 van het inverteerorgaar A^l een hulpdraaggolfsalvööpslagopdracht levert met een frequentie van 10 H/2, dus voor elk tweede hulpdr aaggolf salvo, welke opdracht wordt gelegd aan de ingangsleiding 25¼» weergeven in fig. 19a. Deze hulpdr aaggolf -salvcöpslagopdracht wordt verkregen van de opdracht, gebruikt in het eerste hulpdraaggolfsaivogeheugen 228 door het door twee delen van een dergelijke, door het eerste hulpdraaggolfsaivogeheugen gebruikte op-15 dracht. De hulpdraaggolf salvööps lagopdr acht doet het tweede hulpdraaggolf saivogeheugen 230 monsters laden van het hulpdraaggolfsalvo onder gebruikmaking van het verkregen 10,7 MHz registratie-klcksignaal, ont- . vangen over de leiding 239 van het eerste hulpdraaggolfsaivogeheugen 228, zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. Zoals is beschreven met 20 betrekking tot het blokschema van fig. 11, wordt in het geval, dat het eerste hulpdraaggolfsaivogeheugen 228 moet worden opgefrist, een signaal voor het sturen van het beletten van het opnieuw toetsen op de leiding 2½ verwijderd teneinde het, het hulpdr aaggolf saivogeheugen 228 mogelijk te maken een schrijfsteunsignaal te ontvangen en zodoende te worden ge-25 laden. Dit signaal voor het sturen van het beletten wordt gelegd aan de sofroonma.fl.'H ngs.rig van een flipflop A-5 op het onderste gedeelte van blad 1 van schema Ho. 137^0¼¼ teneinde het, het hulpdraaggolfsalvogeheugen, bestaande uit de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37, mogelijk te maken 15 nieuwe monsters te laden, die vijf perioden omvatten van het 3 0 hulpdraaggolfs alvo.
Terugkerende naarfig, 19a , worden de verkregen registratie 3,53 en 10,7 MHz kloksignalen ontvanger, van de f as ever schuiver schakeling via respectievelijk de leidingen 238 en 239, waardoor drie monsters van een enkele neriode van het hulncraaggolfsalvo van de A/D-cmzetter 3o m 35 de verm van acht bits met gegevens, verschijnende op de leidingen 226, 8100452 $ Λ 36 worden opgeslagen in de vrij toegankelijke geheugens 230 die hettveede hulpdr aaggolfsalvogeheugen vormen. De flip-flops gewoonlijk aangedaid met 256 programmeren weer het hulpdr aaggo lf s alvoop s lag-opdr acht signaal op de leiding 25U op het ritme van de klok met het verkregen registratie 3,56 1 5 MHz kloksignaal voor het identificeren van het nulkruisingsmonster en het verschaffen van vertragingen, zodat de drie monsters van de hulp-draaggolfsalvoperiode, die in het geheugen worden geschreven, van het midden van het hulpdraaggolfsalvotoetsingsinterval worden genomen in plaats van het begin of het einde daarvan. Bij het schrijven van de 10 drie hulpdraaggolfsalvomonsters in de geheugens 230, wordt de adresgener at or stuurke ten 258 op het ritme van de klok geprogrammeerd door het weer in tijd ingestelde kloksignaal, ontvangen over de leiding 239 voor het uitzendaivan schrijfadressignalen over uitgangsleidingen 2βθ, die zijn verbonden met de adresleidingingangen van de geheugens 230.
15 Bovendien leggen de flipflops 256 een poortsignaal aan de inverterende EN-poort 237, welk signaal een tijdduur heeft van drie 10 MHz klok-perioden voor het door de poort doen uitzanden van een schrijfsteun-opdracht met een vergelijkbare tijdsduur aan de geheugens 230. De geheugens 230 spreken aan op deze signalen voor het opslaan van drie op-20 eenvolgende hulpdraaggolfsalvomonsters met de 10,7 MHz frequentie.
Nadat de drie monsters van de enkelvoudige hulpdraaggolfsalvoperiode in de geheugens zijn.geschreven, drukt de adresgeneratorstuurketen 258 de inverterende EN-poort 237 dicht nadat het laatste van de drie schrijf-aüressen is verschaft, waardoor een verder opslaan van op de leidingen 25 226 aanwezige monsters wordt voorkomen.
De opgeslagen monsters worden dan uit het geheugen gelezen met een aanzienlijk lagere frequentie via de uitgangsleidingen 26b in een digitaal-naar-analoog omzetter 266. De omzetter verschaft in aanspreking een analoge waarde op de leiding 268, die wordt gelegd aan een multi-30 plexeerschakelketen 270 (fig. 19b), die de drie opeenvolgend optredende analoge waarden van de leiding 268 opeenvolgend legt op de leidingen 272, 27^ en 276 overeenkomstig de adressignalen, geplaatst op adresleidingen 273 deer een geheugenlees-adresgeneratorketen 280 (fig. 193·)·
De geheugenlees-adresgeneratorketen 280 verschaft samen met een aantal 35 monostabiele schakelingen of door een trekkerimpuls gestuurde multi- 8100452 i· 37 ♦ vibratoren, velks een generatorketen 282 vormen voor een'door een poort gestuurd klcksignaal, tijoinstel- en lees-adressignalen, zodat elk der drie opeenvolgend opgeslagen monsters uit de geheugens 230 vordt gelezen op de leidingen 26h, en de daaruit voortvloeiende analoge vaarden, ver-5 schaft door de omzetter 266, opeenvolgend vorden gelegd aan de hetreffende uitgangsleidingen 272, 27½ en 276 (fig. 19¾) van de multiplexeer-schakelketen 270. Eet leggen van de analoge vaarden op de leiding 268 vindt plaats gedurende een tijd, die gelijk is aan ongeveer 2 jas, vaarbij de opeenvolgende analoge spanningsvaarden, veergegeven door de 10 drie opeenvolgende monsters, bijbehorende condensatoren 28½, 286 en 288 laden, die tcetsings- en houdketans bepalen voor de analoge vaarden van de drie monsters. Eet lezen van de opgeslagen drie monsters van de enkele kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode vordt gestart door het poortsignaal, verschaft door de flipflops 256. Het poortsignaal activeert een door 15 een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 2Ul voor het door het schuif-register, dat de adres gener atorketen 280 vormt, doen activeren van de leidingen 278 en 279 voor het leggen van lees-adressignalen aan de geheugens 230 en de multiplaneerschakeiketen 270. De adresgeneratorketan 280 vordt schoongemaakt in aanspreking op het poortsignaal voor het ver-20 vijderen van het belettende signaal, gelegd aan de leiding 285} die zich uitstrekt naar de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multivibrafcoren 282, en het zodoende openen van de door een trekkerimpuls gestuurde mul-tivibratoren voor het cpvekken van kloksignalen, die vorden gelegd aan de klokingang C1 van de adresgeneratorketen 280. De adresgeneratorketen 25 28Ο activeert de leidingen 278 en 279 door het verschuiven van een hoog logisch signaal (dat het gevolg is van het schoonmaken daarvan) opeenvolgend op zijn uitgangen QA-QD in aanspreking op de kloksignalen, verschaft door de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multi vibratoren.
De generatorketen 280 verkt samen met de tijdvertragingsketen 281 en 30 de adresgeneratorketen 258 voor het verschaffen van de juiste volgorde van lees-adressignalen aan de geheugens 230. Eet poortsignaal, verschaft door de door een trekkerimruls gestuurde multivibrator 256 is eveneens gekoppeld met de ladingingang van de adresgeneratorketen 253, en plaatst de generaocrketsn in een toestand vaardecr deze niet aanspreekt cp het 35 10,7 MHz klcksignaai, en signalen cp zijn ingangen A-C direct vorden ai 00 45 2 * 38 ·* gekoppeld met zijn uitgangen, die zijn verbonden met de adresleidingen 2Ö0. De adres leidingen 278, die zich uitstrekken naar de multiplexeerschakel-keten 270, worden geactiveerd door de adre'sgeneratorketen voor het leiden van de opeenvolgend ontvangen analoge waarden van de monsters naar de 5 juiste uitgangsleiding 272-276. De multiplexeerschakelketen 270 wordt geopend voor het overbrengen van de analoge waarden door het koppelen van een toetsingsstuursignaal via de leiding 283 met de ingang voor het beletten van de schakelketen 270. Het toetsingssignaal wordt opgewekt door de met een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282 teneinde plaats 10 te vinden na een gekozen tijdvak na elke activering van een van de uitgangen QA-QD van het schuifregister 280, zodat de A/D-cmzetter 266 voldoende tijd heeft om elk digitaal monster cm te zetten in een analoge waarde voor het leggen aan de multiplexeerschakelketen 270 voordat deze wordt geadresseerd. De klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoöpslagscha-15 keling h2 heeft een horizontaal lijninterval voor het waarnemen en corrigeren van veranderingen, die kunnen optreden in de plaatsen van de toetsingspunten van het hulpdraaggolf,salvo. Derhalve zijn de met een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282 uitgevoerd voor het verschaffen van de klokimpulsen aan de adres gener at orket e.n 280 en het tcet-20 sings stuursignaal aan de multiplexeerschakelketen 270 gedurende een dergelijk televisielijninterval, zodat het in fase aanpassen van de klok-signalen, gebruikt voor het tot stand brengen van het toetsen van het volgende televisielijninterval, tot stand wordt gebracht voorafgaande aan zijn aankomst aan de ingang van de A/D-cmzetter 36. Beëindiging 25 van het lezen van de monsters uit de geheugens 230 wordt tot stand gebracht door het buiten werking plaatsen van de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 282 door het activeren van de QD-uitgang van de schuifregistergeneratorketen 280 nadat de volgorde van lees-adres-signalen is verschaft.
30 De waarde van het positiefste monster verschijnt aan de uitgangs leiding 290 van de rekenversterker 292, de waarde van het negatiefste monster verschijnt op de uitgangsleiding 29^ van de rekenversterker 296 en de analoge waarde van het nulkruisingsmonster verschijnt op de leiding 2$8, hetgeen de uitgang is van de rekenversterker 300. De po-35 sitiefste en negatiefste waarden op de leidingen 29Q en 2$k vorden 8100452 * 39 * rekenkundig ran elkaar afgetrokken door het met elkaar verbinden via veerstanden 302 en 30l, waarbij het verschil verschijnt op de leiding 306, die een ingang verschaft naar een vergelijker 308, waarvan de andere ingang vordt geleverd door de leiding 298.
5 De vijze vaarcp de nulkruisingsdetector 2l2 vaststelt of mon sters vorden genomen op het juiste nulfasekruisingspunt, het 120° en het 2l0 fasepunt, kan gemakkelijk vorden begrepen aan de hand van fig, 22, die heaonsterings-punten toont op de Ou.', 120° en 2l0° fasepunten met betrekking tot de enkelvoudige periode van het kleurenhulpdraaggolf-10 salvo, weergegeven door de getrokken lijn. Door het leggen van de analoge vaarde van de drie monsters aan de rekenversterkers 292, 296 en 300, verschijnt de vaarde van het positiefste monster, d.v.z. het 120° fase-monster, op de leiding 290, en verschijnt het negatiefste monster op de leiding 29^, welke monsters na r het rekenkundig van elkaar aftrekken 15 gelijk zijn aan nul cmdat de amplitude L1 gelijk is aan de amplitude 12.
Be vaarde op de leiding 3C6 is dus nul vaaneer de monsters nauwkeurig op de 120° en 2l0° faseplaatsen vorden genomen. De nulkruisingsvaarde verschijnt eveneens cp de leiding 29l, en de vergelijker 308 vergelijkt nul met nul en produceert geen spanning voor het corrigeren van een BC-20 fout.
In het geval echter, dat het toetsen niet vordt uitgevoerd op de nauwkeurig gewenste plaatsen, zoals b.v. weergegeven door de onderbroken lijn van een periode van het kleurenhuipdraaggolfsalvo in fig. 22, heeft het verschil tussen 13 en Ll een spanning tot gevolg op de leiding 25 306, die wordt gelegd aan de vergelijker 308, en heeft het nulkrui- singsmonster eveneens een waarde, die negatief is in tegenstelling tot nul en wordt gelegd aan de andere ingang van de vergelijker 308, waarbij een daaruit voortvloeiende spanning voor het corrigeren van een BC-fcut wordt geproduceerd op de leiding 310. Door het toepassen van. een of meer 30 combinaties van drie opeenvolgende monsters, kan dus een spanning voor het corrigeren van een fout werden opgewekt, welke spanning wordt gebruik" voer het in fase aanpassen van het 3,58 MHz kicksignaal, dat wordt gebruikt voor het uitveeren van het feitelijke toetsen door de A/D-cazetter 3β en het sturen van andere ketenonderdelen bij het registreren. De 35 feutspanning, geproduceerd door de vergelijken 308 op de uitgangsleiding 8i00452 40 ·* 310 wordt dan gelegd aan een bufferrekenversterker 312 en verschaft een foutcorrigeersignaal op de leiding 2bk> die is verbonden met een mono-stabiele schakeling of een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 3l6.
5 Zoals weergegeven in fig. 19b, begint de leiding 23b in het klok- generatorgedeelte, en is het signaal op de leiding 23b een analoge spanning met een frequentie van 3,58 MHz. Dit signaal wordt gelegd aan een vergelijker 318, die een vierkante golf produceert, die wordt gelegd aan een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 320, die 10 het vierkante golf signaal plaatst en het legt aan de door een trekker-• impuls gestuurde multivibrator 316. De fout spanning op de leiding 2kk moduleert de lengte van de uitgang van de multivibrator 3l6 op de leiding 32b en past derhalve het 3,58 MHz signaal in fase aan. Dit in fase aangepaste 3,58 MHz signaal wordt gelegd aan een andere monosta-15 biele schakeling 326, die een vierkante golf produceert. Daaropvolgende ketenonderdelen 327 zetten de vierkante golf doeltreffend om in een sinusgolf op de leiding 328, die weer wordt omgezet in een vierkante golf door een andere schakeling in de klokgeneratorketen, en die verschijnt op de leiding 238. Het is duidelijk, dat omzetting vanuit 20 een vierkante golf in een sinusgolf en het omgekeerde gemakkelijk tot stand wordt gebracht, waarbij de reden dat het uitgangssignaal van de multivibrator 326 wordt omgezet in een sinusgolf is, dat de klokgeneratorketen gebruik maakt van de sinusgolf voor het produceren van een gesynchroniseerd 10,7 MHz signaal in de vergelijkingsklokgenerator-25 keten, zodat de faseverschuiving, die wordt uitgevoerd door de schakeling 236 gelijktijdig zowel de 3,58 als de 10,7 MHz signalen in fase verschuift.
De foutspanning van de versterker 308, verschijnende op de leiding 310, wordt tevens naar beneden geleid naar de grensdetector 2U6, 30 die de spanningsniveaux bewaakt en een signaal verschaft op de leiding 330, dat wordt gelegd aan een flipflop 332, voorzien van een uitgangs-leiding 2^8, die zich uitstrekt naar de schakeling voor het sturen van de werking van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228. Wanneer de leiding 2h8 laag is, belet dit het leggen van het schrijfsteunsignaal 35 aan het hulpdraaggolfsalvogeheugen voor het zodoende beletten van het 81 0 0 4 5 2 * 41 ♦ opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228. Dit vindt plants vaaneer de spanning qp de leiding 310 tinnen een voorafbepaalde grens ligt. Een nieuve serie monsters wordt in het hulpdraaggolfsalvo-geheugen 228 geladen wanneer de leiding 2kS hoog is als gevolg van het 5 buiten de voorafbepaalde grens liggen van de spanning op de leiding 310,
Zoals hiervoor beschreven wordt het tweede hulpdraaggolfsalvo-geheugen 230 gestuurd voor het opvangen van monsters van het kleuren-hulpor aaggolf salvo, · samenhangende met elk tweede horizontale lijninterval van het ingangskleurentelevisiesignaal. Dit vereenvoudigt 10 de schakeling, nodig voor het construeren van het tweede hulpdr asggól’f-salvogeheugen. Eet tweede hulpdr aaggolf salvogeheugen 230 kan echter zijn uitgevoerd voor het ontvangen en bewerken van de monsters van een kleu-renhulpcraaggolfsalvo, samenhangende met elk horizontaal lijninterval van het kleurentelevisiesignaal teneinde de fase te corrigeren van 15 de kldksignalen, verschaft op de leidingen 238 en 239 voor het uitvoeren van het toetsen van het. kleurentelevisiesignaal.
Met betrekking tot de digitale s^mchrcnisatievolgorde, die wordt samengevoegd met het videogegevensinterval door de telwerksehakeling Uö voor het vormen van het bewerkte televisiesignaal, zoals in zijn al-'20 gemeenheid is beschreven in saaenhang met het blokschema van fig. 1 en onder verwijzing naar de tijdinstelschema's van fig. 6, wordt thans de schakeling, die de digitale synchronisatievclgorde inveegt, beschreven in samenhang met het in fig. 12 weergegeven blokschema.
De digitale videcgegevens van de A/D-cmzetter 36 verschijnen 25 in de vorm van acht lijnen met par allele digitale informatie op de leidingen 38, die worden gelegd aan een stel ingangen van een 2-n.aar-1-schakelketen 3^0, die een ander stal ingangen 3^2 heeft, waaraan de digitale synchronisatievolgorde wordt gelegd. De schakelketen 340 kiest een van de stellen ingangs lei dingen 38 en 3½ en leidt de gegevens vanaf 30 het ene stel of het andere naar leidingen 43, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De schakelketen 3^0 wordt gestuurd door een signaal op de leiding 344, dat wordt gestuurd door een klokvolgordegenerator-keten 3½. De telwerk s ehakeling kü voor de digitale synchronisatie volgorde heeft een samengesteld synchrcnisatiesignaal, gelegd op de leiding 35 3-3, dat zijn oorsprong vindt bij de ingangsbeverkingsschakeling 32 8100452 > 42 veils, samengesteld synchronisatiesignaal wordt gescheiden door een synchronisatie schei derhe ten 350, die het verticale synchronisatiesignaal verschaft op de uitgangsleiding 352 en horizontale synchronisatie signalen op de leiding 35^. Deze heide gescheiden signalen worden gelegd 5 aan een rasterdecodeer- en logische keten 356, waarbij de H horizontale synchronisatiesignalen tevens worden gelegd aan een 1050 teller- en logische keten 358, alsmede aan een hulpdraaggolffase naar een horizontale synchronisatieketen 360.
Omdat de NTSC-vierrastervolgorde een totaal van 1050 horizon-10 tale lijnen bevat, opent het H-synchronisatiesignaal, dat wordt gelegd aan de logische 1050 tellerschakeling deze voor het verschaffen van bijzondere uitgangssignalen op leidingen 36k, 366, 368 en 370, die .overeenkomen met de eerste lijn van elk raster en die worden gelegd aan de rasterdecodeer- en logische schakeling 356 voor het openen 15 daarvan voor het verschaffen van signalen op een beeldidentificatie-uitgangsleiding 372 alsmede op een rasteridentificatieuitgangsleiding 37^· Deze leidingen strekken zich uit naar een programmeerbaar dood geheugen (FROM) en de signaalgeneratorketen 376, alsmede terug naar de 1050 teller- en logische schakeling 358. De leiding 370 van de 1050 20 teller- en logische schakeling 358 wordt ook gelegd aan de FROM en signaalgeneratorketen 376 voor het zodoende identificeren van het begin van elke vierraster NTSC-volgorde. Een signaal op de leiding 375 wordt ook gelegd aan de EH-poort 3^5 j en is werkzaam voor het verschaffen van een stuursignaal daaraan, dat wordt vertraagd over het 25 horizontale lijninterval, en werkzaam is gedurende het actieve video-interval met als gevolg het aanleggen van een bijzonder digitaal woord, dat opeenvolgend bij elke 1050ste lijn, d.w.z, elk vierde raster, op de gegevensstroom wordt gedrukt om te worden gebruikt door de servo-schakeling 200. Ook strekken elf leidingen 377 en 379, die het feitelijke 30 horizontale videolijngetal verschaffen van de 1050 tellerketen 358, zich uit naar de FROM en signaalgeneratorketen 376 voor het voegen in de synchrcnisatievolgorde. De synchrcnisatieschakeling 360 is werkzaam voor hst synchroniseren van de hulpdraaggolffase op het horizontale synchronisatiesignaal,'en verschaft een terugstelinpuls op de leiding 35 378, die een ^55 teller- en programmeerbaar dood geheugen (FROM) 8 1 0 0 4 5 2
Al 43 ♦ 3δθ terugstelt, Tan veis. geheugen ie teller een eindtelling heeft, die gelijk is aan het aantal hulpdraaggolfperioden in twee videolijnen, waarbij het duidelijk is dat het 227,5 perioden zijn van 3,58 MHz hulpdraag-golf in elke videolijn voor een HTSC-stelsel.
5 De teller- en PRCM-keten 380 zijn werkzaam voor het opwekken wan gr ondtijds tuur signalen voor het sturen Tan een adresteller 382 alsmede de kiokrolgordegeneratorketen 3½ Toor het Toegen Tan de digitale syn-chrcnisatievolgorde in het digitale kleurenteleTisiesignaal tijdens het juiste gedeelte Tan het horizontals interval, en zodoende vermen van 10 het bewerkte kleurentelevisiesignaal. De FEOM-schakeling en. b-55 teller 380 wersehaft ook signalen op de leiding 38k, die bepalen of een lijn een ewen of een onewen televisielijn is, waarbij de leiding 38k is ver-benden met de rasterdecodeer- en logische schakeling 358, de FROM- en signaalgeneratorketen 3l6 en de synchronisatieschakeling 360. De b55 15 teller- en FRCM-schakeling 380-verschaft ook klokvolgordesdgnalen op de leiding 385, synchronisatievoordstuursignalen op de leiding 386 en een volgorde-einde signaal op de leiding 387, welke signalen alle worden aangelegd voor het sturen van de werking van de klokvolgordegenerator-keten 3½. Bovendien verschaft de 355 teller- en FRCM-schakeling 380 20 een venster van een hulpdraaggolfperiode op de leiding 388, hetgeen wordt gelegd aan de synchronisatieschakeling 360 voor gebruik bij het synchroniseren van de hulpdraaggolffase op het horizontale synchroni-satiesignaal. De h-55 teller- en PROM-schakeling 3^0 verschaft ook verschillende met 3,58 MHz samenhangende stuursignalen, die worden gelegd 25 aan de wisselschakeling 196 voor het leveren van het 3.58 MHz regis-tratiekloksignaal aan de geheugens RAM 1 - RAM h onder gebruikmaking van het 3.58 MHz registratiesignaal. dat wordt verkregen van de fase-verschuivingskloksenerator- en hulpdraaggolfsalvoonslagschakelins t2. die is beschreven met betrekking tet het blokschena van fig. 11-30 De ~55 teller- en FFO-schakeling 380 stuurt de acresgersr sterkstee 382. die via de leidincen ^90 de FRCM-sicnsaJgereratorketen 376 adresseert, die de ID 1 en ID 2 volgorde opwekt in de tiende en twaalfde periode (aangeduid ais Hos. 9 en 11 in de weergegeven schakeling) van de digitale synchrcnisatievolgorde, alsmede de informatie veer het snellen 35 van de teeidsynchrcnisatie, verrat in de èlfde oeriede daarvan. Bovendien 8100452 Λ 44 wekt deze keten het binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in de 005 klokvolgorde, vervat in de eerste negen perioden van de syn-chronisatievolgorde, al hetgeen reeds is beschreven met betrekking tot fig. 6. Het feitelijk opwekken van de 005 volgorde wordt to't stand ge-5 bracht door de EROM- en signaalgeneratorketen 376 samen met de klok-volgordegeneratorketen 3^6, welke laatste nullen opwekt op de juiste momenten, waarbij de PRCM-signaalgeneratorketen 376 het getal 5 opwekt waar dit moet worden ingevoegd. Zoals uit de daaruit voortvloeiende beschrijving daarvan duidelijk is, kan de PROM- en signaalgenerator-10 keten 376 worden gebruikt voor de gehele 005 volgorde, indien gewenst.
De bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het blokschema, weergegeven in fig. 12, is afgebeeld in de fig. 20a-g, welke figuren elk een schakeling bevatten, die een of meer van de blokken vanfig. 12 omvat, en die tussen de blokken zijn ver-15 bonden met de afgeheelde leidingen. Bovendien zijn de schematische ketens, meer in het bijzonderafgebeeld in fig. 20, aangeduid bij het betreffende blok daarvan in fig. 12. De werking van de schakeling wordt thans in zijn algemeenheid beschreven in samenhang met de schema's.
In eerste instantie kijkende naar fig. 20a, wordt het samenge-20 stelde synchronisatiesignaal gelegd aan de ingangsleiding 3^8 en gebruikt voor het sturen van een monostabiele schakeling 1*00, die complementaire uitgangen heeft op de leidingen 35** 5 die de horizontale frequentie en horizontale synchronisatiesignalen verschaffen. Het samengestelde synchronisatiesignaal wordt eveneens gelegd aan een verticale 25 synchronisatieintegratorketen ^02, die is verbonden met een verticale synchronisatieteller h-Oh-, die een uitgangs lei ding 352 heeft, die een verticaal synchronisatiesignaal opwekt bij de vierde brede impuls van het verticale synchronisatiesignaal.
Kijkende naar fig. 20b worden de verticale synchronisatie en 30 horizontale frequentiesignalen via leidingen 352 en 35^ samen met de even of oneven lijninformatie op de leiding 38k gelegd aan een video-rasterdecodeerketen Uo8, die een paar flipflops UlQ bevat, die uitgangs-leidingen hebben, die zijn verbonden met logische poorten 1*12, die stuurinformatie verschaffen, die de vier rasters identificeert van een 35 NTSC-volgcrde, waarbij de uitgangen van deze poorten zuiver zijn voor 8 1 0 0 4 5 2 / 45 ·* een korte 2-yUs impuls gedurende -vooraf gekozen lijnen Tan elk der rasters. De uitgangen ran de logische poorten bl2 worden dus aan een ander stel iuverterende EJT-poorten ÜA gelegd, die samen met de leidingen 3èb, 366, 368 en 370 Tan de 1050 teller- en logische schakeling 356, een 5 besturing -verschaffen en zodoende Tersekeren, dat de informatie is gesynchroniseerd. De logische poorten bib maken naar keuze een Tan de flipflops U16 en hl8 schoon of stellen deze terug, welke flipflops bijbehorende uitgangsleidingen 372 en 27b hebben, die de beeld- en rasteridentificatieinformatie Terschaffen Toor de FROM- en signaal-10 generatorketen 376. De schakeling Tan fig. 20b Terschaft ook bitlaad-getallen, alsmede een wideolaadsigraal op de leidingen 375, die worden gelegd aan de 1050 teller- en logische schakeling 358.
Met betrekking tot de 1050 teller- en logische schakeling, weergegeven in fig. 20c, zijn de beeld- en rasterinfcmatieleidingen 372 15 en 37^ en de horizontale synchronisatieklckleiding 35b samen met de videolaad- en bitlaadleidingen 375 verbonden met een 1050 teller b22, die gekozen uitgangsleidingen teU heeft, die zich uitstrekken naar een logische schakeling b26. Alle twaalf leidingen van de teller, die de zes meest significante bitleidingen 377 omvatten en de zes minst 20 significante bitleidingen 379, zijn ook verbonden met U-naar-l-schakel-ketens, samenhangende met de in fig. 20f weergegeven schakeling, zoals hierna wordt beschreven. Be logische schakeling k26 heeft vier leidingen k2Tt die zijn verbonden set een geïntegreerde flipflopketen, waarbij de via de leidingen b2J aangelegds signalen op het ritme van de klok worden 25 geprogrammeerd door de flipflops U28 en de signalen verschaffen op de leidingen 36b, 366, 368 en 370, die respectievelijk de horizontale leidingen 788, 263, 526 en 1051 identificeren, die de eerste lijnen zijn van elk raster in een vierraster liTSC-volgorde. De flipflops h28 programmeren eenvoudig de signalen vanaf de logische schakeling ^26 weer 30 op het ritme van de klok overeenkomstig de horizontale frequentie, die wordt gelegd cp de leiding ^30 vanaf een moncstabiele schakeling h32, die wordt gestuurd door het H-frequentiesignaal op de leiding 35^·.
De uitgangen op de leidingen 36b, 366, 368 en 370 worden slechts voor de duur van de overeenkomstige lijncptreding zuiver gehouden. De leiding 35 370 is cck verbonden met een monostabiele schakeling ^36, die een uit- 8 1 0 0 4 5 2 λ 46 gangsleiding 438 heeft naar een inverterende M-poort 44o, die wordt geopend door de videolaadleiding 375) die de teller doet terugstellen of ontladen wanneer deze de èindtelling van 1050 heeft bereikt.
Met betrekking tot de in fig. 20d weergegeven 4-55 teller- en PR0M-5 schakeling 3Ö0, wordt een terugstelimpuls op de leiding 378 gelegd aan een teller 4-50, die een eindtelling heeft van 455 5 en die wordt teruggesteld door de terugstelimpuls, die is gesynchroniseerd op de juiste oneven lijn, zoals bepaald door de synchronisatieschakeling 360. De teller 450 wordt op het ritme vaade klok geprogrammeerd door een 3,58 MHz 10 registratiekloksignaal op de leiding 238, en heeft uitgangsleidingen 452, die een programmeerbaar dood geheugen (PRCM) 455 sturen, voorzien van uitgangsleidingen 456, 458, 460 en 462, waarop zuivere signalen worden gedrukt bij de juiste adressen overeenkomstig het programma in het geheugen bij de adressen, vastgesteld door de signalen vanaf de teller 15 op de leidingen 452. De uitgangsleidingen van de PROM-455 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door de flipflops 464 en verschaffen signalen op de uitgangsléidingen 466, ^68, 386, 472, 385 en 388, die zich uitstrekken naar verschillende plaatsen van de schakeling met inbegrip van de klokvolgordegeneratorketen 346 alsmede de PR0M- en 20 signaalgeneratorketen 376, de adresgeneratorketen 382 en de synchronisatieschakeling 360. Meer in het bijzonder verschaft de leiding 456 vanaf de PR0M 455 een iaadimpuls, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de flipflops 464, waarbij de Q-uitgangsleiding 466 een laadbesturing verschaft aan de teller 450, en de Q uitgang 468 een 25 tweede flipflip 476 op het ritme van de klok programmeert', welke flipflop de even of oneven identificatieinformatie verschaft voor een bepaalde televisielijn op de uitgangsleidingen 38^ en 4j8. De leiding 4?8 strekt zich tevens terug uit naar een adresingang van de 455 teller 450, en stelt de teller in voor het afwisselend laden van het getal 246 30 en 24γ op opeenvolgende televisielijnen, zodat aan het einde van twee lijnen 455 tellingen worden geproduceerd, die overeenkomen met het totale getal gehele hulpdraaggolfperioden, dat plaatsvindt in twee tele-visielijnen. De leiding 458 vanaf de PR0M 455 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door de D flipflop 364 en verschaft een klokvolgorde-35 signaal op de leiding 385. De Q uitgangsleiding 472 is verbonden met een 8100452 ♦ 47 moncstabiele schakeling 48θ en een D flipflop 482, en verschaft een voig-orde-sezndsignaal op de leiding 387, dat. vordt geleverd aan de klokvolgorde-generatorketen 346. De leiding 460 vanaf de FROM 4-55 vordt op het ritme van de kl nV geprogrammeerd door de flipflop 464 en verschaft een syn— 5 chronisatievoordstuursignaal op de leiding 386, dat vordt gelegd aan de klckvoigcrdegeneratorketen 3½ alsmede de adresgeneratorketen 382, die de PRGM signaalgeneratorketen 376 stuurt. De uitgangsleiding 462 vanaf de PROM 454 vordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door een flipflop 464 en verschaft een venster van een hulpdraaggolfperi ode op de 10 leiding 388, gelegd aan de synchronisatieketen 3Ö0.
Met "betrekking tot de PRCM signaalgeneratorketen 376 en verwijzende naar fig. 20f, vordt de beeld- en rasterinfomatie op respectievelijk de leidingen 372 en 374 gelegd aan het programmeerbare dode geheugen (PRCM} 376 samen met de leiding 384, die vaststelt of een televisielijn een 15 even of een oneven genummerde lijn is, velke informatie vordt gelegd aan drie adressen van de PRCM 376. Andere adresinformatie vordt opgevekt door een volgorde adresgeneratorketen 430, die op het ritme van de kick vordt geprogrammeerd door net 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 238, en vordt schoongemaakt door het synchronisatievocrdstuursignaal op de 20 leiding 386. De adresteller ^80 heeft uitgangsleidingen -82, die zich uitstrekken naar vier adresingangen van de ?R0M 376 en samen met een signaal, opgevekt door het lijngetal 1050, gelegd aan de leiding 370 en achtereenvolgens geveerd door twee monostabiele schakelingen 483 en 484, vordt gedrukt op de leiding 486, die ook vordt gelegd aan een van de 25 adresleidingen van de FRCM 376. De eerste multivibrator 483 vertraagt het sturen van de tveede multivibrator 434 totdat het horizontale onder-drukkingsinterval is beëindigd, vaaraa de multivibrator een actief signaal drukt op de leiding 486 gedurende een tijdvak, dat overeenkomt met het videointerval. Dit heeft tot gevolg het voegen van het bijzondere voord 30 van de keten 376 in de gegevensstroom gedurende de actieve video voer een lijn van elke vier rasters voor gebruik door de servo voor het verkrijgen van verticale synchrcnisatieinfomatie. De uitgangsinfernatie van de PRCM 37° verschijnt op de leidingen 488, die op het ritme van de kick vorden genregrarmeerd door D fliefdons 490 en acht bits informa-35 tie verschaffen op de leidingen 34l, die zijn verbonden met de 4-na.ar-l-schakelkenen 491.
8 1 0 0 4 5 2'
» I
ft 48
De informatie, die wordt geleverd door de PROM- en signaalgenerator-keten 376 bevat de ID 1 en Π) 2 informatie in de tiende en twaalfde peri-odeplaatsen van de twaalf perioderrvolgorde, alsmede de beeld- en raster-informatie in de elfde periode. In dit verband is de ID 1 op oneven 5 televisielijnen het binair gecodeerde decimale getal 2, en is de ID 2 het binair gecodeerde decimale getal 10. Op soortgelijke wijze is de Π3 1 voor even genummerde televisielijnen het binair gecodeerde decimale getal 20 en is de ID 2 het binair gecodeerde decimale getal 1*0. De informatie voor het stellen van de beeldsynchronisatie'identificeert het 10 beeld ongeacht of dit het eerste of tweede beeld is van de NTSC-volgorde , alsmede het eerste of tweede raster daarvan. Door het toepassen van zowel de beeld- als de- rasterinformatie, kan het bepaalde raster van de vier-rastervolgorde per lijn worden vastgesteld. Zoals reeds vermeld wordt het horizontale lijngetal van de lijnen voor een volle vierrastervolgorde 15 (of een volle achtrastervolgorde voor het PAL- of SECAM-stelsel) bij voorkeur gevoegd in de elfde periode van de digitale synchronisatievolg-orde, hetgeen wordt gedaan door een gekozen werking van de lt-naar-1-schakelketens 1*91. In dit verband leveren de leidingen 3**1 de gegevens van de PROM 376, die worden doorgelaten door de schakelkëtens 1*91 tehalve 20 in de elfde periode wanneer de informatie voor het stellen van de beeld-synchronisatie wordt opgedrukt. Dit wordt tot stand gebracht door het gekozen sturen van de schakelketens 1*91 voor het in volgorde doorlaten van de gegevens voor het woord A van de leidingen 377, de gegevens voor het woord B van de leidingen 379 en de gegevens voor het woord C van 25 de overige ingangsleidingen 391, opgewekt door een niet weergegeven schakeling.
Voor het sturen van het schakelen van de schakelketens 1*91 wordt het klokvolgordesignaal op de leiding 385 gebruikt voor het starten van een monostabiele schakeling 1*93 aan het einde van de klokvolgorde, d.w.z. aan 30 het einde van de eerste negen perioden van de in fig. 6(2) weergegeven synchronisatievolgorde. De monostabiele schakeling 1*93 verschaft een vertraging, die gelijk is aan een periode van de volgorde, meer in het bijzonder de periode die de ID 1 bevat, en start dan een tweede mono-stabiele schakeling 1*97,'die een een periode durende impuls verschaft 35 op de leidingen 1*99, welke impuls flipflops 501 en 503 stuurt voor het 8100452 i * 49 synchroniser en van de adresstuursignalen op de leidingen 505 en 507 j die zich. uitstrekken naar de aöresgegevenskiezers U9I, net de ingangsgegevens. Ce flipflops 501 en 503 hebben uitgangsleidingen 505 en 507, die zich uitstrekken naar de k-naar-l-schakelketens U91 en de adres-5 sen opwekken voor het in volgorde kiezen van de leidingen 377 » 379 en 38l in de elfde periode, en het dan kiezen van de leidingen 3^1 voor de twaalfde cel, die de ID 2 bevat, en handhaven dit adres tot aan het einde van de volgende kldkvolgorde, plaatsvindende bij de volgende horizontale lijn. De flipflops worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door 10 het 10,7 MHz registratiekloksignaal op de leiding 239» zodat de drie woorden A, 3 en C in de enkelvoudige periode van de volgorde, die optreedt met de frequentiew-anc3,58 MHz, kunnen worden geveegd.
De PRCM 376 wekt ook het binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in de negen perioden van de kldkvolgorde, zoals hiervoor be-15 schreven met betrekking tot fig. 6. Nadat de gegevens op het ritme van de klok zijn geprogrammeerd door de flipflops ^90 onder gebruikmaking van het 3,58 MHz kloksignaal, aangelegd via de leiding 238, worden de gegevens op de leidingen 3^2 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketsns 3^0, die zijn weergegeven in fig. 20g.
20 Zoals in deze figuur weergegeven, kiezen de schakelketens de lei dingen 3^-2 of 3^-8, en verschaffen de gegevens van de gekozen leidingen op de uitgangsleidingen k92, waarbij de gegevens weer op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D flipflops 4-95 en verschijnen op leidingen U8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, veer-25 gegeven in fig· 1. Het is duidelijk, dat de flipflops ^95 op het ritme van de klok worden geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 10,7 MHz re-gistratieklcksignaal, dat wordt aangelegd op de leiding 239» die zich uitstrekt naar de klokingang van de flipflop ^95» waarbij de gegevens van de PRCM1s 376 worden verschaft onder gebruikmaking van een klokfre-30 quentie van 3»58 MHz. Indien dus de gegevens, verschaft door de PRCM, een tijdsduur hebben van een periode van een 3,58 MHz kloksignaal, worden zij driemaal cp het ritme van de kick geprogrammeerd op de leidingen U3 onder gebruikmaking van het 10,7 MHz kloksignaal. Ce IC 1 en ID 2 informatie wordt dus driemaal herhaald in de gegevensstroom cp 35 de leiding -3. Met betrekking echter tot de 005 kldkvolgorde, beschreven 8100452 * 50
Jr met betrekking tot fig. 6, wordt het getal 5 alleen gedrukt op de leidingen k<$2 door de schakelketen 3^0 gedurende de laatste periode van 10,7 MHz of anders gezegd gedurende de laatste 1/3 periode van het 3,58 MHz klokinterval. Dit wordt tot stand gebracht door toepassing van de 5 leiding teneinde het mogelijk te maken alleen het getal 5 te drukken op de leidingen b92 gedurende dit gewenste tijdvak. Wanneer de leiding 1+96 zich op een hoog niveau bevindt, verschaft de schakelketen 3^-0 nullen aan alle uitgangsleidingen 1+92, en wordt de D flipflop 1+9^+, die wordt gestuurd door de klokvolgordeSlratorketen 3b6, gedwongen dit niveau ICC te verschaffen gedurende de eerste 2-/3 van elke periode van de hulp-draaggolf gedurende de negen perioden wanneer de 005 klokvolgorde moet worden opgewekt. Het volgorde-eindesignaal op de leiding 387 drukt de flipflop 1+9*+ dicht aan het einde van de negen perioden van de klokvolg-orde. De 2-naar-l-schakelketen 3^0 kiest overigens tussen de leidingen 15 3^2 en 3^8 door de besturing van de kiesleiding 1+98, die in de lage toestand de leidingen 3^8 kiest en in de hoge toestand de leidingen 3^2. De leiding 1+98 wordt gestuurd door een flipflop 500 en wordt vooraf ingesteld door het klokvolgordesignaal op de leiding 385 en op het ritme van de klok geprogrammeerd door de leiding 502, die is verbanden met een 20 monostabiele schakeling 50l+, die wordt gestart door een synchronisatie-woordstuursignaal op de leiding 386.
De schakeling van fig. 20g voert tevens een andere werking uit, die de voordsynckronisatiewaameemschakeling in de decodeerketens 138 en lUo doeltreffend beveiligt. In dit verband wordt de woordsynchroni-25 satie waargenomen door het waarnemen van de 005 volgorde, die 2b opeenvolgende nullen canvat, gevolgd door de logische toestanden 101. Omdat deze 005 volgorde wordt verschaft gedurende de synchronisatievolgorde, behoeft het alleen gedurende deze tijd te worden waargenomen, waarbij de schakeling van fig. 20g het op een ander moment dan gedurende de 30 synchronisatievolgorde optreden van deze volgorde voorkomt. Dit wordt tot stand gebracht door het naar een logische 1 toestand dwingen van het minst significante bit. van de 8 bit digitale woorden telkens wanneer deze alle logische nullen bevatten gedurende het actieve videogedeelte van de gegevensstroom, d.w.z. op elk ander moment dan gedurende de 35 synchronisatievolgorde. Dit wordt tot stand gebracht door een inverterende 8100452 * Μ 51 EST-poort 508, voorzien van de gegevens leidingen 38, gelegd aan de ingangen welke poort een uitgangssignaal verschaft,die vordt gelegd aan de D-ingang van een flipflop 509 vanneer alle nullen aanvezig zijn op de leidingen 38. Sen leiding 5H van de flipflop 500 drukt doeltreffend de 5 flipflop 509 dicht gedurende de synchronisatievolgorde, zodat een logische 1 niet vordt opgedrukt gedurende de tijd dat de opeenvolgende nullen aanvezig moeten zijn. Gedurende de tijd echter dat het actieve video-gedeelte optreedt verschaft de flipflop 509 vanneer alle logische nullen aanwezig zijn op de videoleidingen 38, een uitgangssignaal op de leiding 10 515, dat een flipflop 517 vooraf instelt en deze naar een logische 1 dwingt, zoals gewenst is.
Het overige gedeelte van het in fig. 12 weergegeven blokscheaa, voor welk gedeelte geen "bepaalde schakeling is "beschreven, heeft "betrekking op de synchronisatieschakeling 360, weergegeven in fig. 20e, die 15 het terugstelsignaal verschaft aan de U55 teller- en PROM-keten 330 op het juiste moment door het verzekeren, dat de hulpdraaggolffase is gesynchroniseerd met de horizontale synchronisatie. M.a.v. "bepaalt de in fig. 20e weergegeven schakeling dat de fase van de hulpdraaggolf is gesynchroniseerd met betrekking tot de horizontale synchronisatie door 20 te verzekeren, dat de H-synchronisatie in fase is aangepast cm plaats te vinden in het midden van de hulpdraaggolfperiode. De schakeling brengt in beginsel het even of oneven verband tot stand van de lijnen door het nemen van een beslissing met betrekking tot de plaats van de horizontale synchronisatie t.o.v. de hulpdraaggolf, en het daarna handhaven van het 25 verband, zodat de met oneven aangeduide lijnen altijd oneven zijn , en de even lijnen altijd · even zijn. De schakeling bepaalt zodoende of een lijn even of oneven is en handhaaft dit verband gedurende het gehele registreren van de gegevens, zodat geen moeilijkheden aanwezig zijn met betrekking tot dit verband bij het daaropvolgend weergeven.
30 Voer het tot stand brengen van dit nemen van een beslissing vordt onder verwijzing naar fig. 20e het horizontale syachrcaisatiesignaal van de synchronisatiescheiderketen 350 via de leiding 35^ gelegd aan een noncstabiele centreerschakeling 5-0, die de fase van de horizontale synchronisatie naar voren of naar achter kan bewegen als gevolg van het 35 sturen van de geleiding van. een transistor 512, die de impulsbreedte van 8100452 f.
52 de uitgang van de door een trskkerimpuls gestuurde multivibrator 510 kan veranderen. De uitgang van de monostabiele schakeling 510 verschijnt· op de leiding 513 , die wordt gelegd aan een andere monostabiele multivibrator 5ll, die een betrekkelijk smalle impuls drukt op de leiding 516, 5 die direct is verbonden met een inverterende EH-poort 518, en tevens via de leiding 519 en een aantal onderdelen 520, dat een vcortplantingsver-traging opwekt. Wanneer het signaal, dat het even of oneven aanduidt van een lijn en verschijnt op de leiding 381, 0ok vordt gelegd aan de inverterende EN-poort 518, drukt deze een uiterst smalle impuls van 10 20-30 ns op de leiding 512, welke impuls een flipflop 52l op het ritme van de klok programmeert, aan welke flipflop de D-ingang wordt geleverd door de ene periode van de hulpdraaggolf via de leiding 388. Het even of oneven bepalende signaal op de leiding 381 wordt gesynchroniseerd met de hulpdraaggolf en wordt ook via een inverteerketen 526 gelegd aan 15 een ingang van een inverterende Eïï-poort 527, die andere ingangen heeft die worden voorzien door de leiding 516 en leiding 519 van de voort-plantingsvertragingsketen 520, zodat de inverterende EH-poort 527 ook een smalle 20-30 ns impuls produceert op de leiding 528, welke impuls wordt geïnverteerd door de inverteerketen 530 en via de leiding 532 20 wordt gelegd aan een klokingang van een tweede flipflop 531, waarvan de D-ingang ook wordt voorzien door deleiding 388. De flipflops 52l en 53l worden dus op het ritme van de klok geprogrammeerd door signalen, die zijn gesynchroniseerd met de H-frequentie, hetgeen tijdinstelsig-nalen verschaft op de leidingen 538 en 538, die op het ritme van de klok 25 worden geprogrammeerd in D-flipflops 5l0 en 5l2 onder gebruikmaking van het met de hulpdraaggolf gesynchroniseerde signaal op de leiding 381, en vier mogelijke toestanden verschaffen aan de uitgangen van de flipflops 5l0 en 5I2, d.w.z. een van de of beide kloksignalen aangelegd via de leidingen 532 en 522 kunnen zich binnen of buiten het venster 30 bevinden. De logische en andere schakelingen 5ll onderzoeken deze mogelijke toestanden en verschaffen een signaal op de leiding 516, dat doeltreffend de geleiding stuurt van de transistor 512 voor het voortbewegen of vertragen van de H-synchronisatiepositie voor het zuiver kiezen van een periode van de hulpdraaggolf, in het midden waarvan de 35 horizontale synchronisatie zich moet bevinden. Het 3,58 MHz kloksignaal 81 0 0 4 5 2 4 * 53 op de leiding 238 programmeert een flipflop 550 op het ritme ran de kick, van welke flipflop de D-ingang wordt voorzien via de leiding 552 vanaf de monostabieie schakeling 51¼ · De uitgang 558 van de flipflop 550 is door een reeks canponenten 55^· j welke reeks een voortplantingsver-5 traging verschaft, gekoppeld met een ingang van een inverterende E2I-poort 556, die een tweede ingang heeft, die direct wordt voorzien via de leiding 558. De inverterende EN-poort 556 wekt een smalle impuls op op de leiding 560 uit het signaal, verschaft door de flipflop 550, hetgeen de inverte-rende EH-poort 562 opent voor het opwekken van de terugstelimpuls, die 10 wordt geplaatst op de leiding 378 wanneer het signaal op de leiding 56U wordt geactiveerd door de schakeling 5¼¼. De terugstelimpuls vindt dus plaats op een moment, dat nauwkeurig in het midden ligt van een hulp-draaggolfperiode, en stelt derhalve de ^55 tellerketen altijd op het juiste moment weer in op een oneven lijn.
15 Het bewerkte televisiesignaal, dat de digitale synchrcnisatie- volgcf.de bevat, wordt gelegd aan de acht leidingen ^8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, waarvan er een gedetailleerd is weergegeven in de fig. l3a en l8b, die samen een electrisch schema omvatten van de schakelketen 52 en van de lijnidentificatie-decodeer-20 schakeling, die wordt gebruikt voor het sturen van de schakelketens 128 en 130 via de leiding 1^2 vanaf de logische schakeling 200. In eerste instantie kijkende naar fig. l8a, worden de acht leidingen ^8, die de te registreren gegevens bevatten, gelegd aan een stel ingangen van een 2-naar-l-schakelketen 580, die kiest tussside leidingen hQ of de stellen 25 leidingen 1^8, die de weergegeven gegevens van de decodeer-, bitverlies-bewerk-, kick si gn aalververf- en serieformaat opheffende schakeling 1^0 draagt. De leidingen 1½ hebben signalen met een MECL-niveau, welke signalen worden omgezet tot TTL-niveaux door de ketens 5Ö2, waarbij alle ingangen met uitzondering van die voor het pariteitsbit, worden ge-30 legd aan de afwisselende aansluitingen van de 2-naar-l-schskslketêns 5cQ.
Bij het registreren worden de leidingen ^3 gekozen, en bij het weergeven de leidingen 1^3. In dit verband is het duidelijk, dat de totale in de fig. l8a en iBb weergegeven schakeling is verdubbeld, en dat een stel leidingen van de deccdeerketens in een van de kanalen bestaat uit 35 de leidingen 1^6, waarbij de leidingen van de deccdeerketen van het 8100452 Λ 54 * andere kanaal "bestaan uit de leidingen lU8. Het kiezen van een van de stellen ingangsleidingen naar de 2-naar-l-schakelketen 580 wordt gestuurd door een leiding 586, die wordt gestuurd door een logisch signaal in aanspreking op het kiezen van het registreren of weergeven. Wanneer het 5 niveau op de leiding 586 laag is, worden de leidingen U8, die het te registreren en "bewerkte televisiesignaal dragen, gekozen, en wordt het signaal doorgelaten door de schakelketen 580 voor het uiteindelijk leggen aan de geheugens RAM 2 en RAM !+. Wanneer het niveau hoog is, wordt het weergegeven "bewerkte televisiesignaal ontvangen van de decodeerketen en 10 door de schskelketen 580 doorgelaten voor uiteindelijk, leggen aan de geheugens.
De gegevens leidingen 1½ "bevatten tevens een pariteitsbitleiding, die niet is gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen maar direct is verbonden met een ingang van een schuifregister 58k. De 2-naar-l-schakelketen 580 15 heeft ook klokingangen, die 1,6 MHz en U,8 MHz weergave-kloksignalen . bevatten, ontvangen van de decodeerketen via resp. de leidingen 590 en 1328, en de leidingen 1332 en 59b, en 3,58 MHz en 10,7 MHz registratie-kloksignalen, ontvangen van de ingangsklokgeneratorketen (fig. 11) via resp. de leidingen 238 en 592, en de leidingen 239 en 596. Zoals reeds 20 beschreven met betrekking tot het blokschema in fig. 1 , ligt de klokfrequentie van de 8 bit parallele gegevens» ontvangen op de leidingen U8 door de 2-naar-l-schakelketen 580 voor het in de vrij toegankelijke ge-„ heugens 60-66 schrijven bij het registreren, in beginsel op de toetsings- frequentie van 10,7 MHz, waarbij de 9 bit parallele gegevens, ontvangen 25 van de decodeerketens op de leidingen 1½ of 1^8 bij het weergeven, met de frequentie zijn van l+,8 MHz. De ontvangen gegevens worden als 2b bit parallele gegevens naar de geheugens 60-66 gezonden met een 3,58 MHz frequentie bij het registreren, en met een 1,6 MHz frequentie bij het weergeven. De vier kloksignalen worden gelegd aan de 2-naar-l-30 schakelketen 580, die kiest tussen de 3,58 MHz en 10,7 MHz registratie-kloksignalen of de 1,6 MHz en !+,3 MHz weergavekloksigaaien. Sen van deze stellen kloksignalen , d.w.z. de registratie- of weergavekloksignalen, verschijnt dus op de leiding 598 en 600, en wordt gébruikt voor het sturen van de tijdinstelling van de onderdelen van de in fig. 18a en 18b 35 weergegeven schakeling. Meer in het bijzonder stuurt het kloksignaal op de 81 0 0 45 2 55 r η leiding 8C0 het schuifregister 58k en een reeks schuifregisters 602, voorzien van ingangsleidingen 60k, die de gegevens cmvatten van de 2-naar-1-schakelketen 530. Elk der schuif registers 802 en 58b ontvangt drie opeenvolgende hits met gegevens, en brengt deze over naar de uitgangs- “ 5 leidingen 8θ8, die 2k hits met gegevens anvatten. Drie uitgangsleidingen 6θ8 van een pariteitscontroleketen worden eveneens toegeveegd aan de 2h hits met informatie, en de leidingen 6θ6 en 8o8 worden gelegd aan een reeks D-flipflcps 610, welke flipflops de gegevens opnieuw op het ritme van de klok programmeren onder gebruikmaking van het 3358 MHz registra-.10 tiesignaal op de leiding 612, die is verhouden met de leiding 593 via een impuls vormende menostabiele schakeling 6lh. De uitgangen van de flipflops 610 zijn leidingen 58, die de ingangsleidingen zijn naar de geheugens RAM 2 en RAM U. Zoals reeds vermeld is het duidelijk, dat hoewel het blekschema van fig. 1 de registratie- en weergavehanen toont 15 als afzonderlijke hanen, de feitelijke geleiders dezelfde zijn dankzij de 2-naar-l-schakelketen 50. De twee in het blokschema weergegeven hanen zijn op deze wijze afgebeeld voor het duidelijk identificeren van de gegevens stroming hij heide werkingen.
Dë voorgaande beschrijving van de fig. l8a en l8h voltooit de 20 ketenwerking, die plaatsvindt bij het registreren, waarbij het echter uit de tekening duidelijk is dat daarin een andere schakeling is vervat, die in werking komt bij het weergeven en thans wordt beschreven.
Wanneer de ingangs leidingen 1^8 zijn omgezet naar TTL-niveaux, worden deze leidingen door doorverbindingen 615 gelegd aan de 2-naar-l-schakel-25 ketens, die zich tevens naar beneden en naar rechts naar fig. iSb uitstrekken, waar zij zijn verhouden met een reeks schakelkstens 6l^, 6l6, 8l8 en 820, ingesteld voer het decoderen van het bijbehorende identi-ficatiegetal voor het zodoende bevredigen van inverterende EH-poorten 822, 82U, 628 en 628, die resp. een zuivere uitgang verschaffen wanneer 30 de betreffende Π) getallen 2, 20, 10 en k0 aanwezig zijn in de weergegeven' gegevens aan de ingangsleiding 1-3. De uitgangen van de inverterende ST-pocrten gaan door de schakelkstens 830 en 832 en verschaffen bijbehorende signalen op de leidingen 63^ en 838 wanneer de ID 1 en ID 2 genallen zijn gedecodeerd. De signalen cp de leidingen 83^ er.
35 838 worden gelegd aan de logische schakeling 200, die hierna wordt be- 8100452 58 Λ schreven. Omdat de schakeling van de fig. l8a en löh wordt verdubbeld, zijn de schakelketens 630 en 632 ingesteld in een positie voor een van de ketens, en in de andere voor de verdubbelde schakeling. Omdat elk der signaalkanalen alleen even videolijnen of alleen oneven lijnen be-.5 vat, kunnen de schakelketens 630 en 632 op juiste wijze worden:'.ingesteld voor het decoderen van de getallen 2 en 10 of 20 en b0.
Met betrekking tot het gebruik van pariteit in de inrichting voor het verschaffen van een aanwijzing of de gegevens nauwkeurig zijn geregistreerd en weergegeven, voert de in de fig. l8a en l8b weergegeven 10 schakeling een pariteitscontrole uit, en verschaft hij een foutsignaal, dat de bitverli esvereffenaar een opdracht geeft voor het invoegen van gegevens op de plaats in de gegevensstroom waarvan is aangegeven dat de gegevens missen of onjuist zijn. Herinnerd wordt, dat het pariteits-bit wordt toegevoegd in de gegevensstroom door de codeerschakeling 82 15 voordat de gegevens worden geregistreerd. Bij het weergeven bevat het signaal van de decodeer- en andere schakeling 1^0 een pariteitsoitge-geven, dat wordt gelegd aan het schuifregister 58¾, en dat voor drie opeenvolgende 8 bit woorden het meest significante bit pariteitsbit verschaft op de leiding 6h0, het tweede meest significante bit parti-20 teitsbit op de leiding 6b2 en het derde en vierde meest significante bit partiteitsbit op de leiding 6b6, welke leidingen resp. zijn verbonden met de pariteitscontroleketens 6U8, 650 en 652. De uitgangslei-dingen 6θ6 van de schuifregisters 602 bevatten, zoals reeds vermeld, de bitgegevens voor drie opeenvolgende monsters, en de meest significan-25 te bitgegevens van drie opeenvolgende monsters van de gegevensstroom worden gelegd aan de pariteitscontroleketen 6b8. Op soortgelijke wijze worden de gegevens van drie opeenvolgende monsters van het tweede meest significante hit gelegd aan de pariteitscontroleketen 650, en worden de gegevens van drie 'opeenvolgende monsters van zowel het derde als het 30 vierde meest significante bit gelegd aan de pariteitscontroleketen 652.
De logische toestand van het pariteitsbit wordt naar keuze als een logische 1 of een logische 0 toegeveegd, zodat voor drie opeenvolgende monsters met inbegrip van het pariteitsbit, een even aantal logische enen (geen enen wordt als even beschouwd) wordt verkregen, 35 waarbij de pariteitscontroleketens 6b8, 650 en 652 slechts de daaraan 8 1 0 0 4 5 2 τ 57 gelegde gegevens beverken en een zuiver signaal verschaffen op de uitgangen 65b3 656 en β5δ indien een evensantal enen vordt ontvangen. De t signalen vorden resp. gelegd aan de M-poortan 660, 662 en 66b. Alle drie uitgangsleidingen vorden ook gelegd aan een andere EE-poort 666.
5 Indien alle uitgangen zuiver zijn, verschaft de 521-poort 666 een hoge zuivere uitgang op de leiding 668, die de andere EST-poorten 660, 662 en 66b opent naast het verschaffen van een zuiver signaal, dat op het ritme van de klok vordt geprogrammeerd door de flipflops 610 voor het verschaffen van een signaal op de leiding 670, die zich uitstrekt naar 10 een logische schakeling 672, vaarvan de verking hierna vordt beschreven.
Zelfs indien een van de pariteitscontroleketens een pariteitsfout vaar-neemt, vorden alle pariteitskanalen gedvongen dezelfde aanvijzing te verschaffen doordat de leiding 668 de EE-poorten 660,·662 en 66b dichtdrukt. De uitgangen van de EE-poorten 660, 662 en 66b omvatten de lei-15 dingen'6o8, die op het ritme van de klok vorden geprogrammeerd door de flipflops 610 en signalen verschaffen voor gebruik door de bitverliesvereffenaar om te bepalen dat een of meer van de eerste vier meest significante bits van drie opeenvolgende monsters een pariteitsfout bevat of dat een SF bitverlies heeft plaatsgevonden, en dat andere gegevens 20 daarvoor moeten vorden ingevoegd.
Eet pariteitsfoutsignaal op de leiding 670 verat gelegd aan de keten 672, die het fcutsignaal doeltreffend integreert door het vaststellen of het ongeveer vier dichtbij elkaar liggende groepen van drie monsters overschrijdt. Indien dit het geval is, start deze keten een 25 monostabiele schakeling 673, voorzien van een uitgangsleiding 67b, die vordt gelegd aan een 0F-poort 675» vaarvan de uitgang via de leiding 676 vordt gelegd aan de EE-poorten 660, 662 en 66b en deze dichtdrukt gedurende een langere tijd dan feitelijk vordt aangegeven door de uitgangen van de pariteitscontroleketens, d.v.z. gedurende nog eens drie 30 tet zes monsters. Dit is cm te beveiligen tegen de mogelijkheid dat achtergrondruis een zuivere pariteitscontrole cpvekt in een reeks slechte perioden met gegevens en zodoende de tijdsduur verlengt van de pari-teitsfeutsigraien op de leidingen oCS. Indien achtergrondruis, die eer zuivere pariteitsuitgang cpvekte, zeu vorden toegelaten tot op de leidingen 35 60S, zouden de slechte videogegevens, die foutief de pariteit aangaven als 8100452 v 58 * zijnde goed, een flikkering of een zwart lichaam veroorzaken in het weergegeven videobeeld. Hoewel achtergrondruis geen aanzienlijke hoeveelheid zuivere pariteitsaanwijzingen opwekt, maakt de schakeling 672 een dergelijk verschijnsel onmogelijk bij het aanwezig zijn van een reeks vaar-5 genomen pariteitsfouten.
Overeenkomstig een ander aspect van de in de fig. l8a en l8b weergegeven schakeling, wordt in het geval, dat de decodeerschakeling 138 of lUo een RF-bitverlies waarneemt, b.v. wanneer geen informatie wordt weergegeven als gevolg van een onvolkomenheid in de band en dergelijke, 10 een bitverlies-aanwijzsignaal opgewekt en gelegd aan de leiding 677, die wordt omgezet naar TTL-niveaux en dan gelegd aan de schakeling 672, weergegeven in fig. 18b. Het signaal op de leiding 677 wordt gelegd aan een poort 678, en zijn uitgang wordt via de leiding 679 gelegd aan de poort 675j die een pariteitsfoutsignaal drukt op de leiding 676. Het 15 signaal op de leiding 677 start tevens een monostabiele schakeling 68l, die een uitgangsleiding 680 heeft, die ook wordt gelegd aan de OF-poort 675· De door de multivibrator 68l verschafte uitgang verlengt de tijdsduur van het bitverlies en van het opgedrukte pariteitsfoutsignaal tot voorbij zijn feitelijke lengte, d.w.z. b.v. nog eens zes of negen 20 monsters, teneinde het de inwendige klokken e.d. mogelijk te maken terug te stellen na het beëindigen van het bitverlies. Het signaal op de leiding 677 verschaft tevens een samengesteld bitverliesuitgangssignaal op de leiding 682, die is uitgebreid naar de logische schakeling 200 en in beginsel uitsluit dat de schakeling de ID 1 en ID 2 signalen voor 25 het verwerven van woordsynchronisatie, bewerkt. Het K/8 signaal, gelegd aan de leiding 686, strekt zich uit naar de schakeling 688, die een foutfrequentie verschaft van het aantal pariteits- en door bitverlies veroorzaakte fouten, die optreden. Omdat het H/8-signaal de frequentie is waarop het kopwisselen plaatsvindt, mogen gedurende deze tijd de 30 fouten niet worden geteld, omdat zij geen zuivere aanwijzing zijn van de foutfrequentie, optredende in het actieve videosignaal.
Het opwekken van het bitverliessignaal, verschaft op de leiding 682, wordt belet gedurende het synchronisatievolgordeinterval door het volgordevenstersignaal, verschaft op de leiding 1270 (fig. l8a) door 35 de schakeling van fig. 10. Het volgordevenstersignaal start een door 8100452 59 * een trekkerinpuls gestuurde milt ivibr at or 601 voor het instellen van de volgende D-grendelketen 603 voor het op zijn uitgangsleidingen 605 en 607 plaatsen van belettende signalen, die worden gekoppeld met de schakeling voor het beletten van het opwekken van het bitverliessignaal. De 5 belettende toestand blijft op de leidingen 605 en 607 totdat het samengestelde ID-signaal wordt verschaft op de leiding 1726 door de schakeling van fig. 10. Het samengestelde ID-signaal wordt vertraagd door vertragingsmiddelen, zodat de belettende toestand wordt verwijderd van de leidingen 605 en 607 door het terugstellen van de D-grendelketen 603 10 vlak voor het begin van het videointervalgedeelte van de bewerkte tele-visielijn.
De 27' bits mét gegevens op parallels leidingen 5° worden gelegd aan de betreffende geheugens RAM 2 en RAM U voor het daarin schrijven van de gegevens. Elk der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM h omvat een 15 bepaalde schakeling, waarvan gedeelten gedetailleerd zijn weergegeven in fig. 13. De in fig. 13 niet weergegeven gedeelten zijn slechts overdadig t.o.v. het algemene ontwerp van de schakeling. De ingangsleidingen 5^ of 56 zijn gescheiden in drie groepen van negen leidingen, welke groepen zich elk uitstrekken naar een geïntegreerde keten 800 met een 20 256 bits vrij toegankelijk geheugen, waarvan slechts zes van de totaal 27 zijn weergegeven. Elk stel leidingen 5^ of 5& is verbonden met de ingangsaansluiting van de geheugenschakeling 800,zoals weergegeven.
Eveneens heeft elk der geheugehketens 800 een uitgangsleiding δ02, die zich uitstrekt naar een poort 80k met drie toestanden, voorzien van 25 een uitgangsleiding, die de leiding 70, 75, 150 of 15U is in afhankelijkheid van het geïdentificeerde RAM. In dit verband echter strekken de enkelvoudigs uitgangsleidingen van elk der geheugenketens 800 zich uit naar de 2-naar-i-schakelketen 152 alsmede naar de 2k-naar-8-bitcmzetters 72. Omdat de geheugens zijn verbonden voor het in paren werkzaam zijn, 30 d.w.z. dat de geheugens HAM 1 en RAM 3 met hun ingangen en uitgangen zijn verbonden, evenals de geheugens RAM 2 en RAM U, scheiden de inverterende EST-pccrten SGk met drie toestanden doeltreffend de afzonderlijke geheugenketens 800 van de uitgangslèidingen, wanneer zij niet zijn geopend, zcdan alleen de uitgangen van de afzonderlijke geheugenketens 35 8C0 voor een van de vrij toegankelijke geheugens, zeals RAM 1 of RAM 3 81 00 45 2
‘V
60 b.v., wordt gedrukt op de uitgangsleidingen J0 of 7b.
Stuurleidingen 806, die daarin, zoals veergegeven, inverteerketens hebten, openen de inverterende EN-poorten 80k met drie toestanden en drukken deze dicht op de juiste momenten, zoals veergegeven en beschreven 5 mebbetrekking tot de tijdinstelschema's van de fig. kb en 5b. Een schrijfsteunsignaal op de leiding 8θ8 vordt gelegd aan een moiiostabiele schakeling 810, die kan vorden ingesteld voor het plaatsen van de schrijf-'impuls met betrekking tot de gegevens, vaarbij een uit gangs leiding 812 is verbonden met de schrijfsteuningang van elk der geïntegreerde ge-10 heugenketens 800. Het niveau van de uitgangsleiding 812 stuurt of een schrijf- of leesverking met betrekking tot het geheugen kan plaatsvinden. Bij afwezigheid van een hoge schrijf impuls op de leiding 812, zijn de geheugens in een toestand voor het uit opslag lezen van gegevens. Wanneer de· schrijfimpuls op de leiding 812 wordt geplaatst, worden de geheugens 15 geconditioneerd voor het in opslag schrijven van gegevens gedurende de duur van de schrijfimpuls. De tijdinstelling voor het schrijfsteunsignaal is veergegevén voor elk der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-R.4M k in de fig. kb en 5b.
Elk der geheugenketens 800 wordt geadresseerd via acht adreslei-20 dingen 8lk, die worden gestuurd door een adresgeneratorketen 8l6, zodat voor elk door de adresgeneratorketen 8l6 opgewekt adres, van alle afzonderlijke geïntegreerde vrij toegankelijke geheugenketens 800 het zelfde adres toegankelijk wordt gemaakt. Voor de 2J bits met gegevens, die worden ingevoerd, wordt dus een bit op passende wijze geschreven in of gelezen 25 uit een van de geheugenketens 800 voor elk adres, dat wordt opgewekt door de adresgeneratorketen 8l6. Hoewel slechts twee van de adresleidingen vanaf de adresgeneratorketen 8l6 in de tekening feitelijk zijn verbonden, is het duidelijk, dat de andere zes leidingen eveneens zijn verbonden met de overige adresleidingen, die bij de geheugenketens 800 zijn weer-30 gegeven. De adresgeneratorketen 8l6 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door de klokleiding 8l8 van een monostabieie schakeling 820, die wordt gebruikt voor het op juiste wijze op het ritme van de klok programmeren mem betrekking tot de gegevens op de ingangs lei dingen 5k en 56.
35 · Een kloksignaal, gelegd op de leiding 822, wordt gebruikt voor het 8100452 r 61 starten van de monostabiele schakeling 820 met een kloksignaal, dat wordt bepaald door de werkingswijze, d.v.z. het schrijven of le zei hij het registreren of het schrijven of lezen hij het weergeven. Het kloksignaal is een 3,58 MHz of een 1,6 MHz kloksignaal, waarbij deze twee kloksignalen 5 een oorsprong vinden in een van twee bronnen. 3ij het registreren worden de gegevens in de geheugens 800 geschreven met een frequentie van 3,58 MHz onder de besturing van de registratiekloksignalen, verschaft door de klokgeneratorschakeling h2. De te registreren gegevens worden uit de geheugens gelezen met een frequentie van 1,6 MHz, bepaald door een klok-10 signaal, verschaft door de codeerschakeling 82. Bij het weergeven worden de gegevens in het geheugen geschreven met de lagere 1,6 MHz frequentie, bepaald door een kloksignaal, dat afkomstig is van de decodeerschakeling 138 of llO. Be weergegeven gegevens worden uit de geheugens gelezen met de frequentie van 3,58 MHz, bepaald door een kloksignaal, ver-15 kregen van en gesynchroniseerd met een zendervergelijking. Eet klok-signaal op de leiding 322 wordt ook aangelegd voor het starten van een monostabiele schakeling 82½ voor het op juiste wijze instellen van de tijd van de schrijfimpulsen met betrekking tot de gegevens, die aanwezig zijn op de ingangsleiding 5½ of 5o.
20 De adresgeneratorketen 3l6 wordt bij het registreren en weergeven gestuurd door terugstelsignalen, geplaatst op een leiding 830. De terugstelsignalen stellen de teller 8l6 terug op nul en verzekeren zodoende, dat de gegevens op het nuladres worden ingeschreven bij het begin van de digitale syachronisatievolgorde. Het terugsteisignaai 25 op de leiding 830 is afkomstig van de logische schakeling 200. Bij het 'weergeven of terugspelen verschijnen de ID 1 en ID 2 stuursignalen op resp. de leidingen 832 en 83^, welke signalen worden geïnverteerd en gelegd aan een inverterende HN-poort 836, waarbij de leiding 83½ weer wordt geïnverteerd en gelegd aan een adresingang van de sdresgeneratcr-30 keten Sic voer het zodoende laden daarvan met het juiste laadgetal voor het in de geheugens schrijven gegevens. Hen leesterugsteisignaai op de leiding 338 van de logische stuurschakeling 200, wekt een laac-signaai cp voor het laden van de adresgeneratorketen 8lc cm te beginnen met het uit het geheugen lezen van de gegevens op het juiste moment.
35 Bij het registreren worden de gegevens, gelezen uit de vrij toe- 8100452 ♦ 62 * gankelijke geheugens RAM 1-RAM U gedrukt op de leidingen TO en 7^, die zich uitstrekken naar de "betreffende 2^-naar-8-oitcmzetters 72 en 76, waarvan er een is weergegeven in het electrische schema van fig. l^a, welke 2U-naar-8-bitomzetter de links van de in hoofdzaak verticale on-~ 5 derhroken lijn weergegeven schakeling is. De gegevens op de leidingen TO of 7U worden gelegd aan een reeks D-flipflcps 850, welke flipflops de gegevens weer op het ritme van de klok programmeren onder gebruikmaking van een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 852, opgewekt door de codeerschakeling 900 in de fig. ika en lUb. De gegevens, die op het 10 ritme van de klok worden geprogrammeerd door de flipflops 850 verschijnen op de leidingen 85 k, die zich uitstrekken naar een aantal parallel-naar-serieschuifregisters 856, welke registers worden geladen met een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 858. De gegevens van de ingangsleidingen 85V worden'opeenvolgend met het ritme van de kick geprogrammeerd tot op 15 de leidingen 860 met een driemaal hogere frequentie, bepaald door een k,8 MHz kloksignaal, opgewekt door de codeerschakeling 900, en geplaatst op de leiding 862, gekoppeld met de uitgangsklokaansluiting van elk der schuifregisters 856. De 2h bits met gegevens, die op de ingangsleidingen 851 worden gedrukt, worden dus omgezet in 8 bits met gegevens, 20 die worden overgebracht met een frequentie, die driemaal hoger ligt.
De gegevens op de leidingen 860 worden door doorverbindingen 86l geleid en dan door poorten 863, en gelegd aan een ander parallel-naar-serie-schuifregister S6k, dat een uitgangsleiding 868 heeft, die de in serie-formaat gebrachte NRZ-gegevens bevat op de ingangsleidingen 866. De 25 doorverbindingen kunnen worden gebruikt voor het veranderen van de volgorde van de gegevensbits, zodat de drie meest significante bits niet aan elkaar grenzen en derhalve niet naast elkaar liggen in de serie-gegevens na te zijn omgezet in seriegegevens. Dit vermindert de kwetsbaarheid voor het verliezen van alle meest significante bits als gevolg 30 van een bitverlies met een tijdsduur van 2-k bits. Indien de volgorde van de gegevens wordt veranderd, moet deze tevens worden terugveranderd naar zijn juiste volgorde gedurende het weergeven door het gebruik van de doorverbindingen 615 in de schakeling 50 en 52 (fig. l8a), zoals duidelijk moet zijn. De klokfrequentie van de gegevens op de ingangs-35 leidingen 866 is 1,8 MHz, zoals reeds vermeld, en omvat 3 bits met ge- 8 1 0 0 4 5 2 9 63 *
Sevens van deze frequentie. Yoor het verschaffen van een serieuitgang, vorden de gegevens op het ritme van de klok geprogrammeerd op de leiding 868 onder gebruikmaking van een kloksignaal, dat negen maal sneller is dan het U,8 MEz kloksignaal, d.v. z. ongeveer k-3 MHz. De klokfre-5 quentie is negen- in plaats van achtmaal sneller als gevolg van de toevoeging van een pariteitsbit aan elk 8 bitsvoord, dat vordt gedrukt op de ingargsleiding 870, velk pariteitsbit afkomstig is van een pariteits-opvekschakeling, die thans vordt beschreven.
Het meest significante bit, het tveede, derde en vierde meest 10 significante bit voor drie opeenvolgende gegevensvoorden, vorden gelegd aan pariteitsopvekketens 872, 87¼ en 876 bij het vorden gelegd aan de schuifregisters 856. De drie van de leidingen 85¼ die vorden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 872 omvatten dus de meest, significante bits van drie opeenvolgende monsters. De drie leidingen die naar de 15 pariteitsgeneratorketen 87¼ vorden ingevoerd, omvatten op soortgelijke vijze de tveede meest significante bits van drie opeenvolgende monsters, vaarbij de zes leidingen die vorden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 876 de derde en vierde meest significante bits omvatten voor drie opeenvolgende monsters. De pariteitsgeneratorketens onderzoeken de 20 gegevens op de ingangen en drukken een laag niveau op elk der uitgangs-leidingen 878 indien een even aantal logische enen optreedt in gegevens, die vorden gelegd aan de betreffende pariteitsgeneratorketen. De drie leidingen 87c vorden veer op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 880 voor het zodoende verschaffen 25 van de gegevens cp de leidingen 882, die zijn verbonden met een parallel-naar-serieschuifregister 38¼. Het schuif register 38¼ vordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door het ^8 MHz kloksignaal op de leiding 886, zodat het pariteitsbit van elk der leidingen 882 in serie vordt gedrukt op de uitgangsleiding 870, die zich uitstrekt naar het parallel-30 naar-serieschuifregister 86¼. De in de aanvrage 'weergegeven en gedetailleerd beschreven pariteitsopvekschakeling is een pariteit, die met voordeel kan vorden tcegepast in de inrichting. Het is echter duidelijk, dat de bepaalde significante bits, die vorden onderzocht, niet van drie opeenvolgende monsters behoeven te zijn maar van drie afzcnder-35 lijke monsters kunnen zijn, die niet cp elkaar volgen. Drie opeenvolgende 8100452
V
v 64 monsters zijn echter het voordeligst omdat zij gelijktijdig aanwezig zijn in de parellele aanwezigheid van drie opeenvolgende 8 bitgegevens-woorden.
De door de schakeling gebruikte frequenties, d,w.z. het 43 MHz 5 kloksignaal, het 1+,8 MHz kloksignaal en het 1,6 MHz kloksignaal worden geproduceerd door een 86 MHz oscillator 890, die de grondvergelijking verschaft voor de tijdinstelling van de werking van de codeerketen 900.
De oscillator 890 verschaft een uitgangssignaal op de leiding 892, dat wordt gelegd aan een niveau- en vormschakeling 894 voor het opwekken 10 van het 86 MHz signaal op de leiding 896, alsmede de leiding 898, waarbij het 86 MHz kloksignaal op de leiding 896 wordt gebruikt voor het weer op het ritme van de klok programmeren van de in seriefozmaat gebrachte gegevens nadat deze zijn gecodeerd door de codeerketen 900 in een formaat, dat hierna wordt besproken. Het 86 MHz signaal op de lei-15 ding 898 wordt gelegd aan een paar delers 902 en 904 voor het delen door twee, waarvan de laatste een signaal produceert van ongeveer 43 MHz, voorzien van complementaire fasen op de leidingen 906 en 908. De 43 MHz signalen met complementaire fasen worden door een logische schakeling 909 en 910 voor het verschaffen van zeer smalle impulsen met tegengestelde 20 fase met de 43 MHz klokfrequentie gelegd op de leidingen 911 en 912, die worden gebruikt door de codeerketen 900. De deler 902 heeft zijn uitgang verbonden met de eerste van drie opeenvolgende delers 914 voor het delen door 3» welke delers worden gebruikt voor het opwekken van een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 9l6, een 1,6 MHz kloksignaal 25 met een TTL-niveau op de leiding 852 en een 4,8 MHz kloksignaal op de leiding 862.
De in serie geplaatste en niet naar nul terugkerende (ïTRZ) gegevens , die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd met een frequentie van 43 MHz op de leiding 868, werden gelegd aan de codeer-30 keten 900, die de gegevens codeert tot een "vierkant gemaakte" Mi11er-kanaalccde, hetgeen een zichzelf op het ritme van de klok programmerende en DC-vrije code is. De DC-vrij code voorkomt het in de gecodeerde gegevens binnenbrengen van een mogelijke DC-component als gevolg van een overwicht van een logische toestand gedurende een tijdvak. Omdat 35 de registratie- en weergave-inrichting bij DC niet zendt, kan de aanwe- 8100452 4 65 zigheid ran een. DC-component in de te registreren gecedeerde gegevens fouten ’orengen in het winnen van de gegevens hij het weergeven. Ih dit verhand wordt verwezen naar het Amerikaanse octrooischrift ^.027.335·
Zoals daarin uitvoerig is beschreven, kan het gecodeerde formaat worden 5 gekenmerkt als een zichzelf op het ritme van de klok programmerende formaat, dat het zenden verschaft van binaire gegevens over een informatiekanaal met een begrensde bandbreedte, en een signaal-tot-ruisverhouding waarbij de gegevens in een zichzelf op het ritme van de klok programmerend formaat worden gezonden,welk formaat DC vrij is.
10 Ih informatiekanalen met een begrensde bandbreedte, welke kanalen bij DC niet zenden, leiden binaire golfvormen aan vervormingen van de nulkruisingsplaats, welke vervormingen niet volledig kunnen worden verwijderd door middel van vereffeningsnetwerken met lineaire aanspreking, in het bijzonder niet bij de hoge gegevensfrequenties, die 15 kenmerkend zijn voor deze inrichting. Dergelijke vervormingen worden gewoonlijk aangeduid als grondlijnafwijking en zijn werkzaam voor het verminderen van de werkzame signaal-tct-ruisverhouaing., en het wijzigen van de nulkruisingen van de signalen en dus verminderen van de betrouwbaarheid van het bitwinnen door de decodeerketen. Sen gebruikelijk zend-20 formaat of kanaalgegevensccde, gebruikt in registratie- en weergave-steisels, is geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.2^1.
In de Milier-code worden logische enen weergegeven door signaaldocr-gangen op een bepaalde plaats, d.w.z. bij voorkeur halverwege de cel, en werden logische nullen weergegeven door signaaldoorgangen op een 25 bepaalde eerdere plaats, d.w.z. nabij de voorste rand van de bitcel.
Het Mi lier-formaat onderdrukt het plaatsvinden van doorgang bij het begin van een bitinterval volgende op een interval met een doorgang in zijn midden. De asymmetrie van de golfvorm, opgewekt door deze regels, kan SC in het gecodeerde signaal brengen. De z.g. "vierkant 30 gemaakte" Miller-ccce gebruikt in de onderhavige inrichting, heft doeltreffend de DC-inhcud op van het oorspronkelijke Milier-formaat, en doet dit zender dat een groot geheugen nodig is of een klckfrecuentie-verendering bij het coderen en decoderen. Zoals beschreven in het voor-ncemde Amerikaanse octrooischrift -.027.335, kan de gegevensstroom 35 worden gezien als een aaneenschakeling van in lengte veranderlijke 8 1 0 0 45 2 % 66 volgorden van drie soorten: (a) volgorden van de vorm 1111.. ..Ill met een aantal logische enen maar geen logische nullen, ("o) volgorden van de vorm 0111.... 1110 met een oneven aantal opeenvolgende enen of zonder enen, waarbij nullen optredanin deceerste en laatste posities en (c) 5 volgorden van de vorm 0111...Ill met een even aantal opeenvolgende enen voorafgegaan door een nul. De volgorden van de soort (c) treden alleen op indien het eerste hit van de daaropvolgende volgorde, gelijk is aan 0. Volgorden van de soort (a) en (d) worden gecodeerd overeenkomstig de coderegels, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261. 10 De volgorde van de soort (c) wordt gecodeerd overeenkomstig de coderegels, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261 voor alle bits met uitzondering van de laatste logische 1, waardoor de doorgang eenvoudig wordt onderdrukt. Door dit onderdrukken komt de volgorde van de soort (c) op zichzelf bezien te lijken op de soort (b), d.w.z.
15 dat de laatste logische 1 op een logische 0 lijkt.
Per definitie wordt de volgorde van de soort (c) direct gevolgd door een logische 0 bij het begin van de volgende volgorde. Het van de volgende 0 scheiden van de volgorde van de soort (c) door een doorgang wordt niet tcegelaten. Derhalve is het ruimtelijk coderen onderscheidend 20 voor het decoderen, en behoeft de decodeerketen slechts te onderkennen dat wanneer een op gebruikelijke wijze gecedeerde logische 1 wordt gevolgd door 2~ bi-tintervallen zonder doorgangen, een logische 1 en logische 0 gedurende deze intervallen opeenvolgend moeten worden verschaft. Alle andere doorgangsvolgorden worden gedecodeerd overeenkomstig 25 de Miller-code, geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261.
De uitgang op de leiding 86 van de codeerketen 900 verschaft dus de in serie gecodeerde gegevens in het "vierkant gemaakte" Miller-formaat, dat wordt gelegd aan b.v. de versterkers -88 en 90, waarna het versterkte signaal verder wordt gevoerd naar de overdraagkoppen voor het regis-30 treren op de magneetband.
Bij het weergeven geeft de overdraagkop 96, die wordt gedragen door het kopwiel 108, de signalen weer, geregistreerd op de sporen, en legt deze aan de voorversterkers 109, waarvan er een gedetailleerd is. weergegeven in fig. 15. De ingangsleidingen 950 zijn verbonden met draai-35 transformatoren van een gebruikelijk ontwerp, en het verkregen signaal 8100452 4- 67 -ί wordt versterkt en verschijnt op de uitgangsleidingen 111, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schakelketens 110 en 112, die naar keuze een van de leidingen 109 verbinden met de uitgang lik of ll6, die zich uit- - strekt naar de gelijkmaker 118 of 120.
5 Met betrekking tot de bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van dit schakelen en gelijkmaken, wordt verwezen naar de fig. löa en 16b, die samen het electrische schema omvatten, dat kan worden gebruikt voor het uitvoeren van deze ketenwerkingen. Verwijzende naar fig. l6a, verschijnt de uitgang van de voorversterkers 109 op de 10 leidingen 111, die volgens de tekening zich uitstrekken naar diode-schakelketens 970 en 972, die resp. worden gestuurd door kopschakel-signalen, gelegd aan de leidingen 97k en 976. De signalen van een van de voorver sterkers worden door de betreffende schakelketen geleid op' het juiste moment en verschijnen bij de leiding lik, die de ingang ver-1? tegenwoordigt naar de gelijkmaker, die in de rest van de fig. löa en l6b is weergegeven. Be leiding lik wordt gelegd aan een versterker 978, die is verbonden met een aanspreekstuurketen 980 met "een verhoging van 6 dB per octaaf, die een laagfrequente vereffenaar 9&2 en een hoogfrequente vereffenaar! 9Sk bevat, die beide de niet gelijkblijvende ampli-20 tude-frequentie-aanspreking van de weer'geefkoppen vereffenen. Zoals algemeen bekend op dit gebied, stijgt de uitgangsspanning van een weergeef-kop- en voorversterkersam.er.stel bij lage frequenties met 6 13 per octaaf, waarbij deze uitgangsspanning vlak kcrnt te liggen bij frequenties in het midden van de band en valt bij hoge frequenties. Indien derhalve 25 een in zijn algemeenheid platte amplitudeaanspreking van het terugspeel-signaal moet worden verkregen is het nodig dat de gelijkmaker de amplitude bij zowel de lage als de hoge frequenties versterkt. Voor het tot stand brengen van de versterking, wordt de schakeling 9Ö0 gelegd aan een versterker- en lijnstuurketen 990, die op zijn beurt is verbonden 30 met een onderdoorlaatzeefketen 992, voorzien van een afsnijfrequentie van iets meer dan de helft van de gegevens frequent! e, d.w.z. 21,5 MHz in de onderhavige inrichting. De versterker- en lijnstuurketen 990 en de zeefketen 992 zijn ontworpen voor het tot een minimum beperken van het gevolg van hoogfrequente ruis, aanwezig op het signaal vanaf de 35 band. De onderdoorlaatzeefketer 992 is verbonden met een fasegelijkmsker 8100452 ¥ 68 * 99¼» clie een tweede lijnstuurketen 996 stuurt (fig. l6b). De lijnstuurketen 996 heeft een uitgangsleiding 998, die is verbonden met een balans-modulatorketen 1000, alsmede met een vertr agings leiding 1002, die is verbonden met een andere balansmodulatorketen 100¼ (fig. l6b) alsmede 5 een tweede vertragings lei ding 1006, die zich uitstrekt naar een derde balansmodulatorketen 1008. De uitgangen van de balansmodulatorketens 1000, 100¼ en 1008 verschijnen op de betreffende leidingen 1010, 1012 en 101¼ (fig. l6b), die zijn verbonden met een gemeenschappelijk sommeer-punt 1016. Het sanmeerpunt 1016 vertegenwoordigt de ingang van een ver-10 sterker 1018, die door een transformator 1020 is verbonden met een begrenzer 1022, die de gelijkgemaakte uitgang verschaft op de leiding 102¼. Een keten 1026 neemt de aanwezigheid waar van een EF-bitverlies in het gewonnen signaal, en verschaft een bitverliessignaal met de leiding 1028.
15 De schakeling tussen de uitgang van de lijnstuurketen 996 en de uitgang 102¼ van de gelijkmaker vereffent storingen tussen symbolen van de "vierkant gemaakte" Miller-gegevensstroom, welke storingen bij het weergeven optreden. Storing tussen symbolen kan in zijn algemeenheid worden beschreven als een vervorming van de plaats van de nulkruisingen 20 in het signaal, optredende in de gegevensstroom, en vervormt als gevolg van de uitwerking van voorafgaande en daaropvolgende signaaldoorgangen. Het nulkruisingspunt voor een geldende doorgang kan dus in verschillende maten in fase voor of achter zijn in afhankelijkheid van hetgeen direct voorafgaande aan of na het betreffende nulkruisingspunt plaatsvond.
25 Hoewel het op het eerste gezicht nogal ongebruikelijk is te stellen dat een toekomstige doorgang een geldende doorgang kan beïnvloeden, moet worden onderkend, dat doorgangen het gevolg zijn van de registratie-en weergave-signalen van de overdraagkoppen op en vanaf de magneetband of een ander medium, en dat drie opeenvolgende doorgangen in zekere 30 zin de verleden, tegenwoordige en toekomstige doorgangen zijn, en dat magnetische beïnvloeding kan optreden van elke naburige doorgang wanneer de overdraagkoppen werkzaam zijn. Verwijzende naar fig. 16c (l) is een betrekkelijk lange golflengte 1030 met drie gegevenscellen tussendoorgangen, weergegeven, die wordt gevolgd door twee opeenvolgende 35 kortere golflengten 1032 en 103^, die slechts een gegevenscel tussen 8100452 % 69 doorgangen hebben. Zoals weergegeven in fig. l6c(2) is het algemeen bekend, dat de diepte van registratie voor de in fig. l6c(l) weergegeven signalen groter is voor langere golflengten, d.v.z. lage frequentie, dan voor kortere golflengten. De amplitude is dus groter voor het ge-5 deelte 1036, samenhangende met de langere golflengte 1030, dan voor het gedeelte 1038 of lOkO, samenhangende met de kortere golflengte. Deze registrati ediepte vervormt derhalve de plaats van het nulkrui sings punt van de doorgang van de lange golflengte naar de korte golflengte, d.w.z. het in fig. l6c(l) weergegeven nulkruisingspunt 10k2, welke vervorming 10 de amplitude aanspreking beïnvloedt alsmede de f aseaanspreking, hoewel de faseaanspreking belangrijken wordt beïnvloed. De lange golflengte-docrgang kan in fase zijn vertraagd, zoals weergegeven door de onderbroken lijn, en een nulkruisingspunt hebben op de plaats lOkk of in fase voorlopen, zoals weergegeven door de onderbroken lijn en een nul-15 kruisingspunt hebben op de plaats 10k6.
De schakeling, die zich bevindt tussen de uitgangsleiding 998 van dé Üjnstuurketen 996 en het sommeerpunt 1016, corrigeert vervorming door het algebraïsch optellen van corrigeersignalen, die in amplitude evenredig zijn aan en in fase zijn verplaatst t.o.v. het signaal, dat 20 in tijd voorafgaand optrad, alsmede een signaal dat in tijd later optreedt. Dit wordt tot stand gebracht door (a) het leggen van het signaal qp de leiding 998 door de eerste vertragingsleiding 1002 aan de balans-modulatorketen 100k, die een uitgangssignaal verschaft, dat in aankomst op het sommeerpunt 1016 is vertraagd met een eerste voorafbepaalde 25 tijd, overeenkomende met een ncminale waarde van 1 \ gegevens cellen, (b) het leggen van het signaal door de eerste vertragings lei ding 1002 en ook door een tweede vertragingsleiding 1006 aan een balansmodulator-keten 1008, die èen uitgangssignaal verschaft cp de leiding 10ik aan het sommeerpunt 10l6, welk signaal in een grotere mate is vertraagd, 30 die nominaal ongeveer 3 gegevens cellen is en (c) het leggen van het signaal direct aan de balansmoöulatorketen 1000, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1010, welk signaal wordt gelegd aan het scmmeer-punt 1016 voorafgaande aan een van de uitgangen cp de leidingen 1012 en lOlk. 7oor een bepaald monster in het signaal, dat cp een bepaald 35 menent aanwezig is op de leiding 998» wordt het bewerkt door de balans- 8100452 70 • * •v .* * modulatorketens en vertragingsleidingen, en Toereikt het het sommeerpunt 10l6 op drie opeenvolgende tijdstippen, zoals monsters zouden doen, die direct voorafgaande aan en na het betreffende monster optraden.
Door het doorzenden van de signalen door de vertragingsleidingen en 5 balansmodulatorketens, is het gevolg dus het in fase modificeren van het geldende monster met de direct voorafgaande en volgende monsters. Het overheersende signaal voor vat betreft de amplitude is het signaal van de balansmodulatorketen 100k, waarbij de uitgangen van de andere balansmodulatorketens 1000 en 1008 naar evenredigheid kleiner zijn 10 in amplitude en algebraïsch worden opgeteld bij het overheersende signaal voor het corrigeren van fouten in het nulkruisingsgedeelte van het overheersende signaal. Weer verwijzende naar fig. l6cöl), kan door het optellen van een componentsignaal, dat in fase voorloopt, zoals weergegeven bij punt 10k6, vereffening van de fasevertraging van het 15 nulkruisingspunt, weergegeven bij het punt 10kk, zodanig worden verschaft, dat het daaruit voortvloeiende nulkruisingspunt op juiste wijze is verschoven naar de plaats, aangeduid als het punt lOkO.
Met betrekking tot de werking van de balansmodulatorketens en in het bijzonder verwijzende naar de balansmodulatorketen 100k, veer-20 gegeven in fig. l6a, is er een gelijkblijvende stroombron aanwezig, vertegenwoordigd door de transistor 1050, die een stroom verschaft op de leiding 1052, die zich uitstrekt naar de emitters van de transis-toren 105k en 1056. Dè totale stroom wordt verdeeld en gaat door de twee banen, waarbij de stroom die naar de transistor 1056 gaat gelijk is 25 aan de totale stroom min de stroom die naar de transistor 105k gaat.
De basis van de transistor 105*+ is verbonden met een regelbare weerstand IO58, die kan worden versteld voor het sturen van de uitgang van de balansmodulatorketen 100k. De door elk der transistoren 105k en 1056 gaande stroom stuurt werkzaam de voorspanning van de transistoren 1060a, 30 1060b, 1062a en 1062b. Omdat de collectoren van de transistoren 1060a en 1062b met elkaar zijn verbonden en een tegengestelde fase hebben, is wanneer de door de transistoren 105*+ en 1056 gaande stromen gelijk zijn, de voorspaming voor de transistoren 1060a en 1062b gelijk en is de stroom op de leiding 10ok nul, hetgeen de transistor 1066 niet 35 geleidend doet zijn en een nuluitgang op de leiding 1012 verschaft.
8100452 71
Indien zij echter ongelijk zijn, is er een stroom aanwezig die in fase verandert in afhankelijkheid van welke transistor 10Ó2a of 10é2b geleidend is. Eet ingangssignaal van de vertragingsleiding 1002 wordt ge- .
legd aan de basis van de transistoren 1060a en 10é2a, hetgeen tot uit-5 drukking komt in de uitgang op de leiding 1012, die in een bepaalde verhouding staat tot de amplitude van het ingangssignaal en ook in fase is verschoven overeenkomstig de voorafgestelde instelling van de regelbare weerstand 105S.
Omdat de andere balansmcdulatorketens in hoofdzaak op soortgelijke 10 wijze werkzaam zijn, is het duidelijk, dat de uitgangen daarvan in amplitude kunnen zijn aangepast, waarbij een gedeelte van de amplitude van het ingangssignaal kan worden toegevoegd voor het vereffenen van storing tussen symbolen, aanwezig in de gegevens. De amplitude van het toegevoegde signaal is in het algemeen veranderlijk tussen ongeveer 15 10% er.ongeveer 15,¾, maar kan ongeveer 30% naderen. In ieder geval meet de amplitude die zijn, welke noodzakelijk is voor het op juiste wijze uitroeren van de vereffening. In dit verband heeft de halansmodulator-keten 1000 een transistor, overeenkomende met de transistor 105- in de balansmodulatorketen lOOk, gestuurd door de leiding 1070, waarbij een 20 soortgelijke transistor van de balansmodulatorketen 1008 wordt gestuurd door een leiding 1072, die beide zich uitstrekken naar in stroom regelbare bronnen, die kunnen worden gestuurd door een bedienaar, die de balansmodulatorketen kan instellen voor het veranderen van de fase en amplitudevereffening op een wijze waardoor storing tussen symbolen 25 tot een minimum wordt beperkt.
De gelijkgemaakte gegevens, nog gecodeerd in de vierkant gemaakte Miller-ecde, worden gelegd op de leidingen 12k en 126, die zijn verbonden met de twee schakelketens 128 en 130, die de uitgangen van een van de gelijkmakers kunnen kiezen en deze leggen aan een van de decc-30 deer-, bitverliesbeverk-, kl ok si gr.aalverwe r f - en serie formaat opheffende ketens 138 of 1^0 via de leidingen 132 en 13-. De schakelketens 123 en 130 kunnen de uitgangen van gelijkmakers, indien nodig, omkeren in het geval, dan de opeenvolgende lijnen, die worden gedecodeerd, omgekeerd zijn met betrekking tot het registreren, hetgeen uiteindelijk een ver-35 minkte veergeving zeu produceren van het videobeeld, zoals reeds vermeld.
8100452 -tv 72
De schakelketens 128 en 130 worden gestuurd door een signaal op de leiding li+2, dat wordt opgewekt door de logische schakeling 200.
Een bepaalde schakeling 'die kan worden gebruikt voor het decoderen van de vierkant gemaakte gecodeerde Mi lier-gegevens, voor het winnen van 5 de kloksignalen uit de zichzelf op het ritme van de klok programmerende gegevens, het verschaffen van een bitverliesbewerking alsmede het uit serieformaat brengen van de gegevens en het terugamzetten daarvan in 9 bit parallele gegevens, is weergegeven in de fig. 17a en l?b, die samen een electrisch schema omvatten van deze schakeling. De vierkant gemaakte 10 Miller-gegevens worden dus ingevoerd op de leidingen 132 (in MECL-vorm), hetgeen in beginsel plaatsvindt met een frequentie van 1+3 M- bits, omdat doorgangen kunnen optreden bij zowel het begin als het midden van de bit cellen, die een frequentie hebben van 1+3 M bits. Hoewel de gegevens in de MECL-vorm zijn aan de ingang, is het duidelijk, dat de schakeling 15 kan worden gewijzigd voor het aanvaarden van de vierkant gemaakte Miller-gegevens in een vorm waardoor de logische signaaldoorgangen impulsen zijn, die optreden bij het begin of het midden van bitcellen. Een van de complementaire uitgangen van de laatste trap van een drietrapsbegrenzer 1100 wordt dus gelegd aan een reeks van drie non-equivalentiepoorten 20 (EXCL-OR) 1102, die een impuls opwekken op de uitgangsleiding 1101+ bij elk nulkruisingspunt. De opgewekte impulsen worden gelegd aan een smalle bandzeefketen 1106, en vervolgens in een begrenzer 1108 gevoerd, die een vierkante golf opwekt. De uitgang van de begrenzer verschijnt op de leiding 1110 alsmede op een leiding 1112, die zich uitstrekt naar een 25 andere zeefketen lilh, die ook bestaat uit een smalle bandzeefketen en waarvan de uitgang wordt gelegd aan een andere begrenzer 1116, gevolgd door een andere smalle bandzeefketen 1118 en nog een andere begrenzer 1120 voor het zodoende produceren van een 86 MHz vierkante golf op de leiding 1122, die is verbonden met een buffer 112*4, voorzien van com-30 plementaire uitgangen. Een van de complementaire uitgangen wordt gelegd aan een buffer 1126, die het 86 MHz kloksignaal verschaft op de leiding 139, welk signaal kan worden gebruikt door de bijgaande deco-deerketen, zoals hiervoor besproken met betrekking tot het blckschema van fig. 1. De smalle bandzeefketens van de kloksignaal-ui tli chu-35 schakeling hebben een frequentieband van ongeveer 2 MHz.
8100452 73 * Τη het geval van het optreden van een HF-'oitverlies op een van de kanalen, wordt het 86 MHz kloksignaal van de andere decodeerketen gebruikt voor het op het ritme van de kick. programmeren van de schakeling teneinde zodoende de juiste gegevensvoord-synchronisatie 5 vast te houden en daardoor in staat te zijn onmiddellijk de gegevens te winnen wanneer het oitverlïes eindigt. Omdat het uiterst onwaarschijnlijk is dat hitverliezen gelijktijdig optreden in heide kanalen, is de waarschijnlijkheid groot, dat het 86 MHz kloksignaal door de ene of de andere decodeerketen kan worden gewennen voor gebruik bij het 10 op het ritme van de klok programmeren van de schakeling.
De reeks begrenzers en smalle bandzeefketens verschaft een nauwkeuriger 86 MHz kloksignaal, dat wordt gebruikt voor het op het ritme vsa de klok programmeren van' de gegevens, die worden ontvangen op de leidingen 132. De complementaire uitgang van de eerste begrenzertrap 15 1100 bevat de geodeerde gegevens, die via de leiding 1128 worden ge legd aan een vertragingsmiddei 1130, dat wordt afgetapt door de leiding 1132 en gelegd aan de D-ingang van een flipflop 113 k, die op het ritme van dê klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1110. De gecodeerde gegevensuitgang door de flipflop 113k op de leiding 1136 wordt dus weer 20 cp het ritme van de klok geprogrammeerd door een gewonnen kloksignaal uit de gegevens zelf, en verwijdert zodoende bepaalde fouten, die aanwezig kunnen zijn als gevolg van vertragingen in voortplanting en tijdinstelling, aanwezig in de gegevens met de uiterst hoge frequentie van 36 M bits. De leiding 1136, die de opnieuw op het ritme van de klok 25 geprogrammeerde gegevens bevat, wordt eveneens gelegd aan een D flipflop 1138, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het gezuiverde 86 MHz kloksignaal op de leiding llko, afgeveerd door een buffer 11^2, waarvan een ingang wordt voorzien door de buffer 112k. De flipflop 11?8 programmeert de gegevens een tweede maal weer cp het ritme var. de 30 kick en verwijdert zodoende vrijwel alle fouten, die aanwezig zijn- als gevolg van vcortplantings- en andere tijdinstelvertragingen. De opnieuw cp het ritme van de kick geprogrammeerde gegevens verschijnen -sp de leiding llah en worden gelegd asm dr ie 1XC1-0H poorten 11-6, 11--8 en 1150, waarvan er twee een smalle izrouls verschaffen op de be-35 treffende uitgargsleidingen 1152 en 115^ voor elke doorgang, die in de 81 0 0 45 2 * Λ» 74 gegevens zelf plaatsvindt.
De andere uitgang van de "buffer 114-2 wordt gelegd aan een buffer ΙίβΟ, die een uitgang heeft die een flipflop 11Ó2 voor het door twee delen op het ritme van de klok- programmeert, waarbij de andere uitgangsleiding 5 1164 wordt gelegd aan een buffer 1166. De uitgang van de flipflop 1162 is een 43 MHz signaal op afleiding 11T0, dat wordt gevoerd door de buffer 1172 en daarna wordt gezeefd door een zeefketen 1174. De zeefketen 1174 maakt deel uit van een vliegwielketen, die werkzaam is voor het op dezelfde fase houden van het kloksignaal door het tegengaan van een 10 mcmentele verandering van de fase van het signaal als gevolg van de ver-tragingseigenschappen van het zeven. De fase van het ’43 MHz kloksignaal verandert niet totdat een aantal perioden van een signaal met een andere fase hebben plaats gehad. De uitgang van de zeefketen 1174 verschijnt op de leiding 1178, die wordt geleid door een buffer 1180 naar een andere 15 buffer 1182, voorzien van een uitgangsleiding 1184, die het 1*3 MHz kloksignaal bevat, dat wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een schuifregister, dat de D-flipflops 1186, 1188, 1190, 1192 en 1194 omvat. De complementaire uitgang van de buffer 1182 wordt gelegd aan de OF-poort 1196, die een uitgangsleiding 1198 heeft, die wordt 20 gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een deler 1200 voor het delen door negen. De deler 1200 wordt gevormd door vier flipflops, geschakeld voor het zenden van een uitgang op de leiding 1316 voor elke negen 43 MHz klok sign alen, ontvangen over de leiding 1184.. De voorgaande beschrijving omvat in hoofdzaak het gedeelte van de kloksignaal-25 opwekking, die wordt gebruikt voor het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecodeerde gegevens, welke kloksignalen worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de in de tekening weergegeven schakeling voor het zodoende toepassen van kloksignalen, die van de gegevensstroom zelf worden verkregen.
30 Voor het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecodeerde gegevens en aan de hand van fig. 17a wordt eraan herinnerd, dat de EXCL-0R poort 11½ een impuls produceert voor elke gegevensdoorgang ongeacht of dit plaatsvindt in het midden van een bitcel of bij het begin daarvan. De impulsen worden via de leiding 1152 gelegd aan de poort 1204, 35 die een andere ingangsleiding 1206 heeft, die wordt voorzien door een 8100452 * •75 poort 1208, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een leiding 118½. De poort 120½ is in beginsel werkzaam als een logische 1 detector en verschaft een zuivere hoge uitgangsimpuls op de leiding 1210 wanneer een logische 1 wordt waargenomen, waarbij de leiding 1210 5 werkzaam de flipflop 1136 instelt in de eerste trap van het schuifre- gister met een logische 1. De opeenvolgende flipflops, waaruit het schuif-register "bestaat, worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door het h.3 MHz kloksignaal voor het daardoorheen voortplanten van de logische 1 toestand. Overeenkomstig de "vierkant gemaakte" Milier-cederegels, ge-10 "bruikt voorrhet decoderen van de gecodeerde gegevens, worden "bepaalde logische enen in de gegevensstroom onderdrukt voor het zodoende verwijderen van de DC-ccmponent daaruit. Voor het waarnemen van de aanwezigheid van een dergelijke onderdrukte logische 1, produceert de uitgangs-leiding 115½ van de EXCL-OS poort 1150 een korte impuls hij elke doorgang, 15 welke impuls wordt geleid door de buffer 121½ en een terugstelimpuls verschaft op de leiding 1216 wanneer een doorgang plaatsvindt. Een 8 hitte Her, bestaande uit drie flipflops 1213, 1220 en 1222 kan een uitgangssignaal verschaffen op de leiding 122½ wanneer hij een telling van 5 of meer bereikt, waarbij het duidelijk is, dat de 8 bitteller op het 20 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 36 MHz kloksignaal via de leiding 116½, de buffer II66 en de leiding 1226. De telling van vijf intervallen van het 86 MHz kloksignaal komt overeen met 2,5 cel van het ½3 M bits signaal, dat is waargenomen, en geeft aan dat een logische 1 is onderdrukt tijdens het coderen. Indien een doorgang outreedt vooraf-25 gaande aan vijf tellingen van het 86 mHz kloksignaal, wordt de teller teruggesteld wanneer de doorgang heeft plaatsgevonden. Wanneer de teller een uitgangssignaal verschaft op de leiding 122U, wordt dit door de poertschskslxng 1228 aangelegd voor het opwekken van een smalle impuls cp de uitgangsleiding 1230, die wordt gelegd aan de instelingang van 30 de flipflop 1190 van het schuifregister voor het zodoende op het juiste moment xnvcegsn van een Icgxsche 1 wanneer deze bij het coderen zs ender— drukt. De uitgang van de laatste flipflop 119^ in het schuifregister verschijnt op de leiding 1232, die de gedecodeerde, niet naar nul terugkerende gegevens draagt, die werden gelegd aan een serze-naar-35 paralleIschuifregister 123½. Dit schuifregister wekt de 8 naralieie 8 1 0 0 45 2 s.
A.
76
Mts met gegevens op op de leidingen 1236, die worden gelegd aan de betreffende flipflops 1238, voorzien van uitgangsleidingen 11½ of llU8, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De gegevens op de leiding 1232 worden ook gelegd aan een D-flipflop 12½, die op het ritme van 5 de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 12^2, die zich op de synchronisatiewoordfrequentie bevindt,, en zodanig in tijd wordt ingesteld, dat het pariteitsbit wordt verkregen, dat wordt geplaatst op de uitgangs-leiding 12½. Het met de synchronisatiewoordfrequentie samenhangende signaal op de leiding 12½ treedt op met de frequentie van ^,8 MHz 10 en wordt tevens gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de flipflip 1238, die de bits met de parallele gegevens bevat.
Bij het verwerven van de kloksignalen uit de gecodeerde gegevens door het decoderen van de 'Vierkant gemaakte" Miller-gecodeerde gegevens in HRZ-gegevens, is de schakeling van de fig. 17a en 17b ook werkzaam 15 voor het verwerven van de woordsynchronisatie, d.w.z. het identificeren · van de juiste 9 bits van de seriegegevens, die de 8 bits van een enkel monster bevatten samen met het bijpassende pariteitsbit, waarbij de woordsynchronisatiewaarneming wordt uitgeveerd door het waarnemen van de digitale synchronisatievolgorde, die was 'toegevoegd door het volg-20 ordetelwerk ho tijdens het registreren. Meer in het bijzonder verschijnt de 005 volgorde na het in serievorm brengen en na het toevoegen van pariteit, als 2h opeenvolgende nullen, gevolgd door de volgorde 101.
Weer verwijzende naar de in fig. 17a weergegeven EXCL-OR-pport 1150 wordt zijn uitgangsleiding 115^ ook gelegd aan een buffer 1250, die 25' een uitgangsleiding 1252 heefttwaarepeen impuls verschijnt tijdens elke doorgang van de gegevens stroom. De signalen op de leiding 1252 stellen een paar flipflops 125^ en 1256 in werking terug, welke flipflops samen met vier opeenvolgende poorten en buffers 1258, 12βθ, 12β2 en 126U het optreden waarnemen van de digitale volgorde 101. De 101 30 volgorde echter kan gemakkelijk optreden op verschillende plaatsen in het actieve videogegevensinterval van het bewerkte televisiesignaal, om welke reden een ingangsleiding 1270 een volgordevenstersignaal heeft, dat alleen zuiver is gedurende de tijd, waarin de 005-volgorde optreedt, d.w.z. gedurende een tijdvak van ongeveer h tot 5/us tijdens elke 35 horizontale lijn, welk signaal op de leiding 1270 wordt gelegd aan de 8100452
4 JL
77 poort 1272, -voorzien van. een uit gangs leiding 127h, die is verbonden met een OF-pcort 1276, die op zijn "beurt is verbonden met een OF-poort 1278 via de leiding 1280. Het volgordevenst er signaal wordt opgewekt door de schakeling van fig. 10. Een uitgangsleiding 1279 opent de poort 126k 5 alleen tijdens het volgordevenster, zodat het zuivere signaal op de uit-gangsleidingen 1286 en 1288 van de poort 126¼ alleen kan optreden voor een 101 volgordewaarneming bij aanwezigheid van het volgordevenster.
De leiding 1286 wordt gebruikt voor het sturen van de deler 1162 voor het delen door 2 (fig. 17b), zodat deze op het juiste moment wordt 10 teruggesteld voor het juist houden van de h3 MHz klokfase en het verwerven van bitsynchronisatie. De andere uitgang van de inverterende EH-poort 126¼, d.w.z. de leiding 1288, wordt gelegd aan de inverterende EN-poort 1290, die een signaal verschaft op de uitgangsleiding 1292, vooropgesteld dat de andere ingangsleiding 129¼ is geopend. Omdat de 15 101 volgordedetector wordt gestuurd door een kloksignaal op de leiding 1226 (via de buffer ll66 en de leiding 116¼), verkregen van de gegevensstroom zelf, is het altijd in de juiste fase met betrekking tot de gegevensstroom. De detector neemt altijd een 101 volgorde waar indien deze aanwezig is, vooropgesteld dat hij is geopend en dit plaatsvindt 20 gedurende het volgordevenster. De poort 1290 wordt alleen geopend wanneer het optreden van 20 opeenvolgende nullen in de bitstrocm wordt waargenomen, hetgeen logischerwijze optreedt tijdens de digitale synchronisatie 005 volgorde, die optreedt voorafgaande aan de 101 waarneming, zoals is te verwachten.
25 Voor het waarnemen van het optreden van 20 opeenvolgende nullen onderzoekt onder verwijzing naar fig. 17b een teller 1296 de gegevens, die worden verschoven door het schuifregister, in het bijzonder de gegevens die verschijnen aan de uitgang van de flipflop 1192, die werkzaam is voor hen terugstellen van de teller in het geval dat het logische 30 cijfer 1 verschijnt. De teller 1296 wordt cp het ritme van de kick geprogrammeerd door het h3 MHz kloksignaal op de leiding 1298, afkomstig van een buffer 1300. De teller verschaft een uitgangssignaal op de lèiding 1302 wanneer 29 opeenvolgende nullen zijn opgetreden, welk signaal een mcncstabieie schakeling 130¼ start (fig. 17a), die een 35 signaal verschaft cp de leiding 1306, dat wordt gezonden door een inver- 8100452 V ·
•V
78 terende Μ-poort 1308 in het geval, dat de poort is geopend door een zuiver signaal op de leiding 1310, hetgeen optreedt gedurende het plaatsvinden van het volgordevenster. Indien de inverterende M-poort 1308 is geopend, wordt het openende signaal verschaft op de leiding 129¾ 5 voor het openen van de poort 1290. Het zuivere signaal op de leiding 1292 treedt derhalve op in aanspreking op het waarnemen van de 101 volgorde gedurende het volgordevenster, dat optreedt gedurende het horizontale onderdrukkingsinterval van elke "bewerkte televisielijn, en het woordsynchronisatiesignaal verschaft op de leiding 1292, dat 10 wordt gelegd aan een 0F-poort 131¾ (fig. 1Tb), die een uitgangsleiding 1316 heeft, verbonden met de terugstellirgvan de deler 1200 voor het delen door 9* De uitgang van de deler 1200 verschijnt op de leiding 1318, die is verbonden met een 0F-poort 1320, hetgeen eveneens tot gevolg heeft het zichzelf terugstellen bij elke 9 tellingen van het 15 kloksignaal en zodoende aanpassen van de vier flipflops, die de teller 1200 vormen, aan een teller voor het delen door 9. De uitgangsleiding 1316 van de poort 131¾ strekt zich ook uit naar de klokingang van een monostabiele schakeling 1322, die een uitgang 132¾ heeft, die een deler 1326 voor het delen door 3 op het ritme van de klok programmeert, 20 waarbij de deler een uitgang verschaft in de vorm van een 1,6 MHz decode erk lok signaal op de leiding 1328. De leiding 132¾ draagt een signaal, dat een U3 MHz kloksignaal is, gedeeld door 9> of MHz, dat zich uitstrekt door de buffer 1330 en een U,8 MHz decodeerkloksignaal produceert op de leiding 1332. De leiding 132¾ is ook gekoppeld door de 25 buffer 133¾, voorzien van een uitgangsleiding 12¾2, die het ^8 MHz kloksignaal draagt, dat de flipflop 1238 op het ritme van de klok programmeert.. De leidingen 1328 en 1332 omvatten de decodeerkloksignalen, die worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM alsmede de ketens 50 30 en 52 hij het weergeven, zoals hiervoor beschreven.
De uitgang van de teller voor het delen door 9 wordt tevens via de leiding 1338 gelegd aan een vliegwielketen 13^, die werkzaam is voor het voorkomen van een plotselinge stap in de woordsynchronisatie en een terugkerend ^8 MHz signaal kan verschaffen aan zijn uitgang op 35 de leiding i3¾2 voor 30 tot ^ perioden van de woordsynchronisatie.
8100452 . > 79
J
Het signaal op de leiding 13½ wordt gelegd aan een flipflop 13 kk, die een monostabiele schakeling 13½ start via de leiding 13½. Ce mono- * stabiele schakeling 13½ stelt slechts op juiste wijze de tijd in van het signaal en heeft een uitgang op de leiding 1350, die is gekoppeld 5 met eeidifferentiatieketen, bestaande uit vertragingsketens 1352 en 235h en een poort 1356, die een zeer smalle impuls produceert op de leiding 1358. De impuls activeert de poort 1360 gedurende het volgorde-venster vanneer de leiding 136k actief is, welke poort de leiding 1362 heeft, die de OF-poort 13lk activeert voor het terugstellen van de teller 10 voor het delen door 9 in het geval dat de 101 volgerdedetectoruitgang op de leiding 1292 cm een of andere reden, zoals een bitverlies e.d., niet aanwezig is. De teller voor het delen door 9 wordt dus op juiste wijze teruggesteld door de 101 volgordedetector of door de vliegwiel-terugstelschakeling, die zojuist is beschreven, zelfs indien een klck-15 impuls cp de leiding 1198 tijdelijk verloren is. Sen belangrijk gevolg van de ketenwerking is het handhaven van het synchronisatiewoord op een betrekkelijk gelijkblijvende frequentie over enkele tientallen perioden, en hst niet veranderen daarvan als gevolg van een verlies van een kicktelling of het verlies van enkele optredingen van de 101 20 waarneming e.d.
Overeenkomstig een ander aspect van de werking van de in dè fig.
17a en 17b weergegeven schakeling, is elk der deccdeerketens ingericht voor het verschaffen van het 36 MHz klcksignaal aan de andere, waarbij de in fig. 17b weergegeven decodeerketen het 86 MHz kloksignaai ver-25 schaft op de leiding 139 en de onderhavige decodeerketen op soortgelijke wijze het 86 MHz kloksignaai ontvangt van de andere decodeerketen op de leiding ikl, weergegeven links onder in fig. 17a. Dit is voor het vereffenen van een bitverlies, dat kan optreden in het RF-kanaal naar een van de deccdeerketens, waarbij indien dit optreedt het klck-30 signaal van het andere kanaal kan worden gebruikt voor het handhaven ·· van het cp het ritme van de klok programmeren van de schakeling voor het zodoende vasthouden van de tijdinstelling van hst synchrcnisatie-weerd. Dit maak” hen mogelijk een klcksignaal te handhaven, zodat het klcksignaal van het betreffende kanaal gemakkelijk veer kan worden ver-35 vorven bij het weer optreden van het signaal nadat het bitverlies is 8100452 > ft 80 beëindigd. Het is duidelijk, dat hoewel het waarnemen van het optreden van een RF-bitverlies een aanwijzing verschaft voor de afwezigheid van het kloksignaal, ook andere aanwijzingen dan het waarnemen van het verlies van het RF-signaal met voordeel kunnen worden gebruikt voor 5 het doen gebruiken van het kloksignaal van het andere kanaal.
Het waargenomen RF-bitverlies van de gelijkmaker ll8 wordt gelegd op de leiding 1028 naar een buffer 1370, waarvan de uitgang wordt gelegd aan een eerste integratortrap 1372, die opnieuw op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een flipflop 137die op het 10 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1376 van de buffer 1172, die het 86 MHz kloksignaal verschaft. De uitgang van de flipflop 137^ verschijnt op de leiding 1378, die zich uitstrekt naar een ingang van een poort 139, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 1380, die afkomstig is van een OF-poort 1382. De ingang 15 naar de poort 1382 wordt geleverd via de buffer 138U en een monosta-biele schakeling 1386, die wordt gestart door de leiding 1388, die een -H /8-signaal heeft, d.w.z. het kopwisseisignaal, zodat een bitverliesaanwijzing gedurende deze tijd niet wordt opgewekt. Dit signaal voorkomt het schakelen naar het andere kanaalkloksignaal gedurende het door de . 20 kopwisseling veroorzaakte bitverlies. Een van de ingangsleidingen 1378 of 1380 opent de OF-poort 1390 en verschaft een signaal op de uitgangs-leiding 1392, die zich uitstrekt naar de uit gangs flipflop 1238 voor het terugstellen daarvan, en zodoende een bitverliesaanwijzing verschaft op de uitgangsleiding lU6 en lU8, die wordt gebruikt door de schakeling 25 52 en uiteindelijk de bitver liesvereffenaar l60. De andere uitgang van de inverterende EH-poort 1390 wordt via de leiding 139^ gelegd aan een tweede integratorketen 1396, die de bitverliessignalen integreert en zodoende doeltreffend de aanwezigheid bevestigt van een feitelijk bitver lies. Het geïntegreerde signaal wordt op zijn beurt verbonden met 30 een flipflop 1398, die is verbonden met een strekketen 1U00. De strek-keten lUOO heeft een uitgangsleiding lU02, die is verbonden met de terugstelaansluitingen van een flipflop lUlh s die een uitgangsleiding lUl6 heeft, die de poort iklQ opent voor het doorlaten van het 86 MHz signaal van de andere decodeerketen voor gebruik bij het op het ritme 35 van de kick programmeren van de geldende decodeerschakeling. De strek- 8100452 Λ 81 Λ schakeling is werkzaam τοογ het aanhouden van de bitverliesaanwijzing gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur voorbij die van het feitelijke bitverlies cm zodoende zeker te zijn, dat het HF-signaal volledig is ‘ teruggekeerd en het 86 MHz klcksignaal van de betreffende decode erketen 5 is verworven voordat het weer wordt gebruikt.
Wanneer dus het bitverliessignaal optreedt, verschijnt een vertraagde impuls op de leiding lhG2, die de flipflop lUll· terugstelt en waarbij nadat het bitverlies eindigt, een impuls verschijnt op de leiding ibob hoewel deze is uitgebreid door de strekketen 1^00, en wordt 10 gelegd aan de poort lU06, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1^08, die een ingang verschaft naar de poort 1^10, waarvan de andere wordt voorzien door de leiding 1^12. De uit gangs leiding lkl2 van de poort lUlO stelt de flipflop lUlU in, waarna zijn uitgangslei-ding lhl6 de inverterende ΞΙ-poort lUl8 dichtdrukt, zodat het 86 MHz 15 klcksignaal op de andere ingangsleiding 1^20 niet langer op het ritme van de klok daardoorheen kan worden geprogrammeerd. Voordat echter de werking van de geldende deccdeerketen wordt teruggebracht naar het kloksignaal, verkregen door de geldende decodeerketen uit de gegevensstroom, die deze ontvangt, is het nodig te bevestigen, dat het in bit 20 is gesynchroniseerd, d.w.z. dat het U3 MHz klcksignaal, gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van. de schakeling, op juiste wijze is gesynchroniseerd voor het decoderen van de logische enen in het midden van een gegevens cel. Omdat het b3 MHz kloksignaal wordt verkregen door het door twee delen van het 86 MHz kloksignaal, wordt 25 de deler 1162, die de deling uitvoert, op het juiste moment teruggesteld. Bit wordt tot stand gebracht door een poort lh-19, voorzien van ingangsieidingen 1^02 en lbl6, die worden geopend gedurende een tijdvak van ongeveer 6 tot 12 woorden, optredende tussen het moment van de •feitelijke beëindiging van het RF-bitverlies en de beëindiging van het 30 gestrekte bitverlies, waarbij de poert een signaal verschaft op de leiding 1^21, dat wordt gelegd aan de poert 1278, die een signaal produceert op de leiding 1279, dat de 101 detector opent. Wanneer dit wordt gedaan, verschaft het optreden van een IC1 volgorde in de actieve video of in de synchrcnisatievclgorde een terugsteliapuls op de leiding 35 1256, die de flipflop 1162 terugstelt en op juiste wijze het ^3 MHz 8100452 .82 * kloksignaal synchroniseert. Het ^3 MHz kloksignaal op de leiding 1^20 is afkomstig van een deler lk22 voor het delen door 2, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het 86 MHz kloksignaal op de leiding Ïk2b van een "buffer lb26} waarvan de ingang wordt voorzien door 5 de leiding 1^9, die het 86 MHz kloksignaal draagt van de andere deco-deerketen. Wanneer de leiding lUl6 de poort 1^18 opent, verschijnt het 1+3 MHz kloksignaal op een uitgangs lei ding 1^30, die zich uitstrekt naar de klokingang van de deler 1200 voor het delen door 9» en derhalve het. kloksignaal levert in plaats van dat, geleverd op de leiding 1198, IQ' maar dat niet aanwezig is als gevolg van het 'oitverlies op het kanaal, voorzien van de gegevens op de leiding 132. De deler 1^22 voor het delen door 2 wordt in beginsel teruggesteld door de leiding 1.1+32» die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de deler 1200 voor het delen door 9, die doeltreffend het kloksignaal van de andere decodeerke-15 ten in de geldende decodeerketen -schakelt op het juiste moment met betrekking tot de werking van de deler. Door de hiervoor beschreven werking verwerft dus elke decodeerketen doeltreffend de klokfrequentie van de vierkant gemaakte Miller-gecodeerde gegevens gedurende de gebruikelijke werking, waarbij tevens het verworven kloksignaal van de andere deco-2D. deerketen wordt ontvangen en gebruikt in het geval van het optreden van een bitverlies in het geldende kanaal, waardoor wordt verzekerd dat de grondwoordsynchronisatie tijdens bitverlies wordt gehandhaafd.
De besturing van de werking van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM U, weergegeven in het blokschema van fig. 1, wordt tot stand 25 gebracht door de klokgenerator en wis seis chakeling 196 en de logische schakeling 200, waarvan de gedetailleerde schakeling is weergegeven in de fig. 7, 8, 9 en 10.
In eerste instantie kijkende naar de logische en kickschakeling van de geheugens tuurschakeling, zoals weergegeven in fig. 9, kan dit 30 gedeelte ran de schakeling de juiste kloksignalen leggen aan de geheugens RAM 1-RAM U in afhankelijkheid van het plaatsvinden van het registreren of weergeven. Vanaf uitwendige schakelketens, gestuurd door een bedienaar, kunnen dus vier ingangsleidingen l'+50, 1^-52, 1^5^· en 1^56 worden bediend voor het plaatsen van de inrichting in een van de vier 35 toestanden, d.w.z. de speeltoestand, de registratietoestand, een SS- 8100452 * 83 Λ toestand en een toetstoestand. Tijdens de EE-verking, worden de gegevens slechts in de geheugens geschreven en vervolgens uitgelezen onder gebruikmaking van hetzelfde kloksignaal, waarbij het feitelijke registreren en weergeven wordt overbrugd, hetgeen in beginsel een toets 5 verschaft van dit gedeelte van de schakeling. Deze vier leidingen worden samen met een toetskies leiding 1^58, die een paar van de onderling verbonden vrij toegankelijke geheugens kiest, d.w.z, RAM 1 en RAM 3 of het andere stel, d.w.z. RAM 2 en RAM k, samen met een even of oneven niveau van een programmeerbaar dood geheugen l600- (fig. T) op de leiding 10 lk6Q, gebruikt gedurende de tcetstoestand, door verschillende logische schakelingen gelegd voor het verschaffen van de passende signalen en kloksignalen voor gebruik bij het besturen van de geheugens. Het niveau van het signaal, verschaft op de leiding itóo gedurende de gebruikelijke registratie- en weergava-tcestanden, wordt gekozen voor het openen van 15 de geheugensstuurschakeling cm op de beschreven wijze werkzaam te zijn voor het verschaffen van de benodigde geheugenstuursignalen.
Het 1,6 MHz kloksignaal van de deccdeerketen 138 of lkO wordt gelegd aan de schakeling op de leiding 1328, welk kloksignaal wordt gebruikt voor het in het geheugen schakelen van de gegevens bij het weer-20 geven. Eet kloksignaal op de leiding 1328 wordt van een MECL-niveau veranderd naar een TTL-nivean door de omzetter Ïb62, en wordt gelegd aan opeenvolgende mcnostabiele schakelingen 1½¼ en 1^66, die de fase van het kloksignaal verstellen. De mcnostabiele schakeling 1-6^ heeft een uitgangsieiding lk68, aangeduid met IDEÜT, die zich uitstrekt naar 25 de identificatiebewerkingsschakeling van de geheugenstuurschskeling, weergegeveiin fig. 10. De uitgang van de moncstabiele schakeling l^oT wordt door de leiding lk70 gelegd aan een M-poort 1^72, die wordt geopend door de leiding lk7k, die hoog is bij het weergeven cf terugspelen.
De leiding ikjk opent ook de poort lk7c, die het 3,58 MHz vergelijkings-30 kloksignaal heeft op de andere ingang daarvan voer gebruik bij het uit het geheugen lezen van de gegevens bij het weergeven. De Si-poort IU78 wordt bij het registeren op soortgelijke wijze geopend via de leiding lUSQ, waarbij het 3,53 MHz registratiekloksignaal wordt geleid deer de poort lA?8 voor gebruik bij het in het geheugen schrijven van gegevens 35 bij het registreren.
81 0 0 45 2 * * 84
Het 1,6 MHz klopsignaal van de codeerketen 82 verschijnt op de leiding 916, en wordt op soortgelijke wijze omgezet van een MECL-niveau naar een TTL-niveau door een omzetter lbQ2, waarvan de tijd weer wordt ingesteld door twee monostahiele schakelingen lU8U en die een 1,6 MHz 5 kloksignaal met de juiste fase verschaft op de leiding A86, welk signaal wordt gebruikt voor het lezen van gegevens uit het geheugen hij het registreren, behalve in een EE-toestand, waarin een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 1^88 wordt gebruikt. De poorten lk-90, lk<92 en II9I; poorten doeltreffend een van deze klokfrequenties op de leiding 10 II96, die wordt gelegd aan de poort IU98, die· wordt geopend bij het registreren. De EN-poorten lbj2 en A98 kiezen dus doeltreffend een 1,6 MHz kloksignaal van een van de twee bronnen en maken gebruik van het 1,6 MHz decodeerkloksignaal voor het schrijven van gegevens vanaf de band in de geheugens bij het weergeven of van het 1,6 MHz codeer-15 kloksignaal voor het lezen van de gegevens uit de geheugens bij het registreren. Een van deze kloksignalen wordt gelegd op de leiding 1500, die wordt gestuurd door een logische schakeling 1502, en de kloksignalen op de leidingen 822 levert aan de geheugens. Eet is duidelijk, dat de in fig. 9 weergegeven schakeling verdubbeld is,· en dat voor een 20 van de ketens de leiding 822 het kloksignaal voor het geheugen RAM 1 levert, en voor de andere het kloksignaal voor het geheugen RAM 2.
Op soortgelijke wijze levert de andere leiding 822 voor een van de ketens het kloksignaal voor het geheugen RAM 3, terwijl de andere het kloksignaal levert voor het geheugen RAM U. Andere soortgelijke 25 aanduidingen 1/2 en 3A in andere figuren geven een soortgelijk gebruik weer. De poorten ihj6 en 1U78 kiezen doeltreffend het 3,58 MHz registratiékloksignaal of vergelijkingskloksignaal voor het leggen daarvan aan de leiding 1508, welk signaal wordt gepoort door de logische stuursehakeling 1502 voor het leveren van deze frequentie-30 kloksignalen op de leidingen 822, wanneer zij nodig zijn. In dit verband wordt het 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal gebruikt v)or het uit de geheugens lezen van de gegevens bij het weergeven, en wordt het 3,58 MHz registratiékloksignaal gebruikt voor het in de geheugens schrijven van de gegevens bij het registreren. De logische stuur-35 schakeling 1502 wordt ook gestuurd door een aanvullende logische stuur- 8 1 0 0 4 5 2 * 85 'ar schakeling 1510 samen met inverteerketens 1512, De ingangen naar de logische schakeling 1510 worden voorzien door de leidingen 1^7^ en 1^80, die weergeven of de inrichting registreert of weergeeft, samen met schrijfsteunsignalen qp de leidingen 15lk, 1516, 1518 en 1520. De 5 schrijfstennsignalen op de leidingen 15lk en 1518 worden geleverd door een dood geheugen l600 (fig. 7), dat is geprogrammeerd voor het leveren van. de juiste schrijfsteunsignalen hij het registreren, waarbij de signalen op de leidingen 1516 en 1520 worden verschaft door een ander dood geheugen l8l6 (fig. 8), dat is geprogrammeerd voor het leveren van 10 de schrijfsteunsignalen hij het weergeven. De logische stuurschakelingen 1510 en 1502 kiezen dus samen met de inverteerketens 1512 de juiste kloksignalen op het juiste moment voor het uitvoeren van het inschrijven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1 - Ram k hij het registreren en weergeven op de wijze, die is beschreven met 15 betrekking tot de tijdinstelschema’s in de fig. kb en Jb· Ce schrijf-steunleidingen l5ik-1520 worden eveneens gelegd aan een 2-naar-l-schskelketen 1522, die geheugenkiesingangen heeft op de leidingen 152k, 1526, 1528 en 1530, die worden voorzien door dezelfde dode geheugens (Ιβ00 en l8l6), die de schrijfsteunsignalen leveren. De leidingen 152k 20 en 1528 worden gebruikt voor het leveren van geheugenkiessignalen bij het registreren, waarbij de leidingen 1526 en 1530 de geheugenkies-signalen leveren bij het weergeven. Een signaal op de leiding ll7k stuurt de schakelketen 1522 en kiest doeltreffend de juiste schrijf-steun- en geheugenkiesleidingen bij het registreren en weergeven, 25 en verschaft de signalen op de uitgangsleidingen 8θβ en 80S die zijn verbonden met de in fig. 13 weergegeven geheugenschakeling. Het is duidelijk,dat slechts een geheugen in fig. 13 is weergegeven, en dat een van de EAM-kiesleidingen 8c6 alsmede een van de schrijfsteunieidingen 3o8, weergegeven in fig. 13, is verbonden met de leiding 8c6a of 30 b van de in fig. 9 weergegeven schakeling in afhankelijkheid van de identiteit van het in fig. 13 weergegeven vertegenwoordigende geheugen, zoals zender meer duidelijk is.
Andere signalen, die werden geproduceerd door de in fig. 9 weergegeven schakeling, werden verschaft op de leidingen 153 k, 1536, 1538 35 en 15^-0, welke signalen aangeven dat de ES-, toets-, af speel- en 81 0 0 45 2 * 86 • * - · registratietoestaaden in werking zijn, welke signalen aan andere gedeelten van de geheugenstuurschakeling worden gelegd voor het sturen daarvan, zoals hierna wordt beschreven. Op soortgelijke wijze wordt een kopvisselstuursignaal verschaft op de leiding 15^2, welk signaal hoog 5 is hij het weergeven, en wordt op een soortgelijke wijze een registratie-stroomsignaal op de leiding 15¼¾ gebruikt door een andere geheugenstuur-keten, welk signaal hoog is bij het registreren. De leiding 586 wordt gebruikt voor het sturen van de 8-naar-2U-bitamzetters 50 en 52, en is hoog bij het weergeven, en stuurt het kiezen van het 1,6 MHz of 10 3,58 MHz kloksignaal voor het op het ritme van de klok programmeren van de gegevens door de omzetter. Op soortgelijke wijze wordt een stuur lei ding 15 gebruikt voor het in- of uitschakelen van de codeer- keten door het sturen van een vertraging, die het 86 MHz oscillator-gedeelte inschakelt van de codeerketen bij het registreren, en dit 15 gedeelte dichtdrukt bij het weergeven. De schakeling verschaft ook een signaal op de leiding 1550 voor het sturen van de werking van de 2-naar-1-schakelketen 152 voor het kiezen van de uitgang van het juiste paar vrij toegankelijke geheugens bij het weergeven, alsmede tijdens de EE-toestand.· Omdat het schakelen van de 2-naar-l-schakelketen plaats-20 vindt met een frequentie per lijn, wordt een H/2-signaal, dat is gesynchroniseerd met de registratiekloksignalen, gelegd op de leiding 1552 naar een D-flipflop 155¼, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een H-frequentiekloksignaal op de leiding 1556, gesynchroniseerd met de registratiekloksignalen, en in fase samen-25 hangende met het 3,58 MHz registratiekloksignaal. Het H/2-frequentie-signaal op de leiding 1550 voor het sturen van de 2-naar-l-schakelketen, wordt gebruikt bij het weergeven en geleverd door een D-flipfop 1558, dat een H/2-signaal heeft, gelegd op de leiding 1560 door de adres-generatorketen 1882 (fig. 8), en op het ritme van de klok wordt ge-30 programmeerd door de leiding 1562 van de monostabiele schakeling 1780 (fig. 8).
Voor het sturen van de geheugens bij het registreren, verschaft de in fig. 7 weergegeven schakeling de juiste schrijf steun- en geheugen-kiessignalen voor het sturen van de geheugens overeenkomstig het in 35 fig. Ub weergegeven ti jdinsteischema-y en verschaft het tevens signalen 8 1 0 0 4 5 2 87 voor het sturen van de registratiestrocm voor de overdraagkoppen voor het op de hand registreren van de signalen. In tegenstelling tot het kopwisselen, dat wordt gedaan bij het weergeven, wordt de registratie-stroom gelegd aan de overdraagkoppen voor het doeltreffend openen daar-5 van voor het op de band registreren van de gegevens. Zoals reeds vermeld, wordt de registratiestrocm geprogrammeerd gelegd aan de acht koppen in numerieke volgorde, zoals deze zijn aangeduid in fig. 2.
Elke kop registreert acht videolijnen per doorgang over de band, waarbij twee koppen altijd gelijktijdig registreren. Omdat de koppen op onder-10 ling gelijke afstanden liggen langs de cmtrek van het kopwiel, wordt wanneer kop Nb. 1 halverwege over de band is, de registratiestrocm gelegd aan kop No. 2. Wanneer het kopwiel verder draait, wordt de registratiestrocm gelegd aan het kop No. 3, op het moment dat de registratiestrocm wordt verwijderd van kop No. 1.
15 Met betrekking tot de in fig. 7 weergegeven schakeling, wordt de registratieklokfrequentie van 3,53 MHz gelegd op de ingangsleiding 238, die wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren.! van een teller 1570, die werkzaam is met kiesketens 1572 en 157^ voor -het verschaffen van een laadsignaal op de leiding 1576, welk signaal 20 een vooraf gekozen getal laadt, zodat de teller werkzaam is als een 25 pericdenteller, hetgeen overeenkomt met de mate van vertraging die gewenst is in het horizontale onderdrukkingsinterval voordat het schrijven van de digitale synchronisatievolgorde begint. Hen horizontaal synchronisatiesignaal cp de leiding 385 van de ^55 teller- en PRCM 380 25 schakeling (fig. 12) wordt gelegd aan een monosta'oieie schakeling 1578, die op juiste wijze de tijd instelt van het H-synchronisatiesignaal voor het zodoende verschaffen van een* uitgang op de leiding 1530, die de teller op het juiste moment schoonmaakt, d.w.z. bij het begin van het onder drukkings ints rval. De kiezer 157- heeft een uitgangsleiding 1582, 30 die wordt gelegd aan een flipflop ip3U bij de eindtelling van 25, en een impuls verschaft cp de uitgangsleiding 1586, die cp juiste wijze wordt geplaatst door de monosta'oieie schakelingen 1583 en 1590, waarvan de laatsne een uitgangsleiding 1592 heeft, die wordt gezonden door de logische stuurschakeling 159^·, die de schrijf terugstelimpulser.
35 verschaft op de leidingen 830 voor het terugstellen van het juiste 8100452 * 88 geheugen RAM 1-RAM ^ .Lêesterugstelimpulsen vorden eveneens opgevekt door de logische stuurschakeling 159^. De ^55 teller- en FROM-schakeling 380 (fig· 12) levert een 7,5 kHz signaal voor het identificeren van een oneven of een even lijn op de leiding 381+, welk signaal vordt ge-5 inverteerd en verschaft aan een ingang van een inverterende M-poort 1571. De tweede ingang van de inverterende M-poort 1571 ontvangt een openend signaal van de D-flipflop I608 in aanspreking op de uitgang van de kiesketen 157^ op de leiding ΐβίΟ aan het einde van het genoemde 25 SC-periodeninterval. De inverterende M-poort 1571 verschaft een 10 impuls op zijn uitgang 1573» die wordt gekoppeld door een reeks mono-stabiele schakelingen 1575 met een ingang van elk der inverterende EN-poorten 1577 en 1579. De andere ingangen van de inverterende M-poorten vorden voorzien door de adresleiding 1581 vanaf de adresteller 1636. Deze adresleiding is hoog wanneer de geheugens RAM 1 en RAM 2 15 worden gekozen voor het lezen, en laag wanneer de geheugens RAM 3 en RAM H worden gekozen voor het lezen. De inverterende M-poorten 1577 en 1579 vorden dus naar keuze gevoerd door het geheugenkiessignaal op de leiding 1581 voor het doorlaten van de H/2-frequentieimpulsen, ontvangen van de inverterende M-poort 1571 naar de logische stuurscha-20 keling 159^» die in aanspreking de leesterugstelimpulsen verschaft aan het voor het lezen gekozen geheugen. In dit verband is de gehele in fig. 7 veergegeven schakeling verdubbeld, en komen de uitgangsaan-duidingen 1/2 overeen met dezelfde gebruiken als beschreven met betrekking tot is .fig. 9 veergegeven schakeling.
25 Voor het verschaffen van de schrijfsteun- en geheugenkiessignalen is een programmeerbaar dood geheugen léOO verschaft, dat vier uitgangs-leidingen l602 heeft, die elk vorden gelegd aan een D-flipflop léOU, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een leiding l6c6, voorzien van een horizontaal frequentiekloksignaal daarop, vaarbij de 30 uitgangen van de D-flipflops löoü, zoals weergegeven, de schrijfsteunen geheugenkiessignalen verschaffen. De kiokleiding I606 is afkomstig van de flipflop I608, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd . door het 3,58 MHz kloksignaal, maar die aan zijn D-ingang vordt voorzien door de leiding ΐβίΟ, die optreedt met een horizontale frequentie.
35 De signalen voor het verschaffen van de registratiestroom worden eveneens 8100452 * > 89 opgewekt door een programmeerbaar dood geheugen 1612, dat uitgangsleidingen l6lb heeft, die op 'het ritme -van de klok worden geprogrammeerd door flipflops l6l6, en signalen verschaffen op de leidingen l6l8, ‘ die door de poorten 1620 worden gepoort op de leidingen 1622, die zijn 5 verbonden met een ingang van inverterende EST-poorten 162b, die worden geopend door de leiding 15^ wanneer het registreren aan de gang is.
De uitgangen van deze poorten verschijnen dus op de leidingen 1626, die zich uitstrekken naar de verschillende registratiestroombronnen, samenhangende met de bijbehorende overdraagkop.
10 De dode geheugens l600 en 1612 worden geadresseerd door adres leidingen 1630, de leiding 1552, de leiding 153^ voor het sturen van de ES-toestand en de leiding 1632, die afwisselend laag en hoog is voor oneven en even genummerde videolijnen. De leiding 1632 is laag voor een van de twee schakelingsstellen, weergegeven in fig. 7, d.w.z. de 15 keten die de geheugens RAM 1 en RAM 3 stuurt, waarbij de andere schakeling deze leiding hoog heeft omdat de geheugens RAM 2 en RAM U stuurt.
De andere adressen worden gestuurd door de werking van een adresteller 1636, die signalen opwekt op de uitgangsleidingen 1630 voor het toegankelijk maken van de juiste informatie voor het opwekken van de passen-20 de geheugenkies-, schrijfsteun- en registratiestrocmstuursignalen overeenkomstig het in fig. ΪΦ weergegeven tijdinstelschema. De adresstuur-schakeling 1636 is in beginsel een 5 bit of 32 pericdenteller, die wordt schoongemaakt door een signaal, geplaatst op de leiding 1638 door de uitgang van een monostabiele schakeling 16^0. De menostabiele schakeling 25 l6kO wordt gestart door een signaal op de leiding I0U3, die is verbonden met een servostuurketen (fig. 28), die een bewerkt a/6b tcerenteller-terugstelimpuls verschaft voor elke draaiing van het kopwiel, waarbij het duidelijk is, dat voor elke draaiing van het kopviel 6b lijnen met gegevens zijn geregistreerd cp de band. Door het synchroniseren van de 30 teller 1636 met dit kopwiel, wordt registratiestreem aan de juiste kop gelegd op het juiste moment.
Voor het sturen van de werking van de vrij toegankelijke geheugens RAM i-RAM ΰ. bij het weergeven, is bij ds aan de hand van de fig. 7 en 9 beschreven schakeling, in de fig. 8 en 10 een schakeling weerge-35 geven, die in het bijzonder is uitgeveerd voor gebruik bij het besvaren 8100452 é * 90 van dit aspect van de werking van de geheugens. Zoals reeds is vermeld, bevat de digitale synchronisatievolgorde, toegevoegd voorafgaande aan elke videolijn, de ID 1 en ID 2 getallen, die worden gebruikt bij het weergeven voor het op juiste wijze instellen van de tijd van de werking 5 van het geheugen met betrekking tot de gegevens, die in de geheugens moeten worden geschreven. Zoals herinnerd uit de bespreking van het synchronisatievolgordetelwerk, wordt elk der getallen ID 1 en ID 2 driemaal achter elkaar ingeschreven binnen elke periode van de hulpdraag-gölf, waarbij de schakeling van fig. 10 is ingericht voor het bewerken 10 van de ED 1 en ID 2 getallen, die worden gedecodeerd door de idenxifica-tienummerdecodeerketens, vervat in de 8-naar-2k-bitcmzetterketens 50 en 52 om te verzekeren dat zij geldig zijn. Omdat de identificatienummers doeltreffend de horizontale synchronisatiepositie bepalen bij het we'ergeven, is het belangrijk, dat zij betrouwbaar zijn aangezien anders 15 het daaruit voortvloeiende beeld horizontaal is verplaatst voor de lijnen, waarin de identificatieinformatie slecht kan zijn. In dit verband worden de ID 1 en ID 2 signalen aangelegd via resp. de leidingen 63^· en 636 samen met een samengesteld bitverli es signaal op de leiding 682, dat de inverterende EN-poorten l6U0 en l6!+2 opent indien er geen samengesteld 20 bitverli es wordt waargenomen, zodat de drie opeenvolgende ID 1 en ID 2 impulsen worden gepoort door de betreffende poorten op resp. de leidingen l6kk en 161+6. Elk der leidingen 161+1+ en l6U6 wordt gelegd aan integratorketens l61+8 en 1650, die werkzaam zijn voor het integreren van de impulsen en het verschaffen van een uitgang op resp. de leidingen 25 1652 en 165I+ indien twee van de drie opeenvolgende identificatieimpulsen optreden. De leidingen 1652 en 165I+ worden gelegd aan flipflops 1656 en 1658, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door de klok-leiding ΐ6βθ, die wordt verkregen van 1,6 MHz klok signaal, ontvangen op de leiding ll+68, die wordt verkregen van de weergegeven gegevens door 30 de decodeerketen, en weer in tijd worden ingesteld door de logische geheugenstuur- en klokschakeling, afgebeeld in fig. 9· Het 1,6 MHz kloksignaal wordt verkregen van de weergegeven gegevens cm daarmee samenhangend te zijn. De identificatieimpulsen worden derhalve opnieuw op het ritme van de klok geprogrammeerd door dit kloksignaal, en verschijnen 35 op de leidingen 1662 en l66h. Het 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 1^68 8100452 91 J» wordt gelegd aan twee monostabiele schakelingen l6c8 en 1670 voor het instellen van de tijd van het kloksignaal, waarbij de uitgang van de monostabiele schakeling 1668 wordt gelegd aan tweede monostabiele schakeling 1672 voor het weer instellen van de tijd, die een 1,6 MHz 5 kloksignaal levert op de leiding l6jk en wordt gebruikt voor het op het ritme van de kick programmeren van een teller met 202 tellingen. De uitgang van de monostabiele schakeling l6T0 op de leiding l660 wordt eveneens gelegd aan een deler l6j6 voor het delen door 2, voorzien van uitgangsleidingen l680 en l6T8, die zich resp. uitstrekken door in-10 verteerketens naar de integratorketens 1648 en 1650. Meer in het bijzonder wordt de leiding l680 door een inverteerketen 1682 gelegd aan de leiding 1684 en tevens aan een inverteerketen l686, die is verbonden met de leiding 1686, die is verbonden met de integratorketen 1650.
Op soortgelijke wijze wordt de leiding 1678 gelegd aan de leiding 1690 15 via de inverteerketen 1692, alsmede aan de leiding 1694 via de inverteerketen 1696.
Met betrekking tot de werking van de integratorketen 1643, die in hoofdzaak gelijk is aan die van de integratorketen 1650, worden de ID 1 impulsen op de leiding 1644 door de inverteerketens 1700 en 1702 gelegd, 20 die afzonderlijke par allele banen verschaffen op de leidingen 1704 en 1706, die resp. zijn verbonden met condensatoren 1708 en 1710. Zoals reeds vermeld, verschaft de aanwezigheid van twee van drie opeenvolgende impulsen een uitgang van een van de twee spanningsvergeiijkers 1712 en 1714, indien dit optreedt. Be deler 1676 voor het delen door 2 verandert 25 afwisselend het niveau ορ de leidingen 1690 en 1684 voor het afwisselend ontladen van de condensatoren 1708 en 1710 voor het zodoende mogelijk -ïairpn dat een van de condensatoren wordt geladen bij de aanwezigheid van het stel van drie ID-impulsen, terwijl de andere ontlaadt. Tijdens de aanwezigheid van de volgende stellen ID 1 impulsen, vont de andere 30 condensator geladen terwijl de eerste wordt ontladen. Indien twee van de drie opeenvolgende ID 1 impulsen aanwezig zijn, verschaft de juiste snanningsvergelijker 1712 of 171^· een uitgangsniveau op de lening lco2, dat de aanwezigheid bevestigt van de identificatie ID 1 impulsen.
De integratorketen 165G is op dezelfde wijze werkzaam met betrekking 35 tot het waarnemen van de ID 2 impulsen.
8100452 i 92
De flipflops 1656 en 1658 voor het weer op het ritme van de klok programmeren van de waargenomen ID 1 en ID 2 impulsen, hebben eveneens uitgangsleidingen 1720 en 1722, die beide worden gelegd aan een inverterende M-poort lJ2b, die een signaal verschaft op de leiding 1726, 5 dat de aanwezigheid aangeeft van waargenomen ID 1 en ID 2 impulsen. Dit signaal wordt gezonden naar de 8-naar-2U-bitomzetter en 2-naar-l-wissel-schakeling 50 en 52, welk signaal bij afwezigheid tot gevolg heeft het opdragen dat de keten een signaal verschaft op de pari te itsk analen, welk signaal de bitverliesvereffenaars een gehele lijn met informatie 10 doet invcegen in plaats van de gegevensstroomgegevens, omdat de afwezigheid van het waarnemen van identificatieimpulsen aangeeft, dat de horizontale tijdinstelling onjuist kan zijn, en de gehele lijn horizontaal kan zijn verplaatst, hetgeen het videobeeld verbreekt.
De leidingen 1$20 en 1722 strekken zich ook uit naar een integra-15 torketen 1732, die waarneemt of de signalen van elk der kanalen al of niet zijn geïnverteerd, en een signaal verschaft op de leiding lk2, dat laag is wanneer zij juist, zijnd:. De ze leiding stuurt doeltreffend de werking van de sohakelketens 128 en 130, weergegeven in het blok-schema van fig. 1. Een H/2-afspeelsignaal wordt gelegd op de leiding 1560 20 door de adres gener at orket en 1882 (fig. 8) , welk signaal een monosta-biele schakeling 17^0 start, die een uitgangsleiding 17^2 heeft, die is verbonden met een flipflop 17^, voorzien van een uitgang verbonden met een monostabiele plaatsingsschakeling 17^6, die wordt gestart door een H-frequentieimpuls, verschaft op de leiding 1750 door de monostabiele 25 schakeling 1776 (fig. 8). De uitgang van de monostabiele schakeling Ïjb6 wordt gelegd aan een andere monostabiele schakeling 1752, die een uitgang verschaft met de juiste tijdsduur op de leiding 175^> die wordt gepoort door de poort 1756 voor het verschaffen van een vliegwielvenster-signaal op de leiding 1758, welk signaal wordt gebruikt door de in fig. 8 30 weergegeven weergave-geheugenstuurschskeling.
De werking van de monostabiele schakeling 17Uo programmeert tevens een flipflop 1760 op het ritme van de klok, welke flipflop een monostabiele schakeling 1762 start en het volgordevenstersignaai verschaft op de leiding 1270, dat wordt gelegd aan de decodeerketens 138 en lUo, 35 die worden gebruikt voor het decoderen van het optreden van de synchroni- 8100452 * * 93 satievolgorde "bij liet weergeven, zoals reeds "beschreven.
Thans kijkende naar de in fig. 8 weergegeven schakeling, wekt deze de geheugedd.es- en schrijfsteunsignalen op voor het werkzaam doen zijn van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM U bij het weergeven, 5 en levert deze de ID 1 en ID 2 impulsen aan de geheugens. De schakeling wekt ook kopwisselsigaaien op voor het wisselen tussen de uitgangen van de voorversterkers voor het zodoende leggen van de juiste uitgang aan de gelijkmakers. Een 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal wordt gelegd op de ingangsleiding 190 en gebruikt voor het op het ritme van de klok 10 programmeren van een teller 1772, die wordt geladen door een signaal qp de leiding 1750, afkomstig van een mcnostabiele schakeling 1776, die wordt gestart door een zendervergelijkirgssignaal met een H-fre-quentie op de leiding 1777. De uitgang van de teller verschijnt op de leiding 1778, die wordt geleverd aan een monostabiele schakeling 15 1780, die een uitgangsleiding 1782 heeft, die wordt gepoort door de inverterende EH-poorten 178U en 17S6 voor het verschaffen van het lees-adressignaal voor de RAM-aöresschakeling op de leidingen 838. De invert erende ΕΣί-poorten 178k worden geopend via de leiding 1538 wanneer de inrichting zich in de afspeel- of weergave-tcestand bevindt, welk 20 signaal afwisselend wordt gepoort door de poorten 178U en 1786 op de leidingen 1526 en 1530 cm zodoende de leesimpuls aan het geheugen HAM 1 cfhet geheugen RAM 3 te leggen. In dit verhand is de in fig. 3 weergegeven schakeling eveneens verdubbeld, waarbij de verdubbelde schakeling de geheugens HAM 2 en RAM k stuurt, De teller 1772 vertraagt slechts het 25 optreden van de H-frequentieimpuls op de leiding 1778 gedurende de juiste tijd voor het in zijn juiste positie zijn ingesteld van het geheugen voor het daaruit lezen van de gegevens overeenkomstig het in fig. 5b weergegeven tijdinstelschema. De ID 1 en ID 2 impulsen worden gelegd aan de inrerterende ΞΤί-poorten 1790 en 1792 via de respectievelijke 30 leidingen look en lco2, waarbij de poorten worden geopend bij het weergeven door een signaal qp de leiding 1538. De schakeling 179^ verschaft slechts veel smallere ID-impulsen dan aanwezig waren cp de ingangs leidingen 160«· en l6o2, welke impulsen via de leidingen 1796 en 1798 werden ge lege. aan een logische 5 tuur s chske Li ng, die de poorten 1300, lSC2, IcG-, 35 lSc6 en I8O8 omvat samen met de inverteerketen iSlO. De uitgangen van de 8100452 φ t 94 φ poorten ΐ8θ2-ΐ8θ8 verschaffen de identificatie impulsen op de uitgangs-leidingen 832 en 83^, zoals weergegeven. De inverterende EN-poorten l802-l8o8 worden geopend door signalen op de leidingen 1812 en l8lU, die twee van de uitgangen zijn van het dode geheugen l8l6, dat het besturen stuurt 5 van de identificatieimpulsen naar het juiste geheugen RAM 1 of RAM 3 of in het geval van de andere schakeling, het geheugen RAM 2 of RAM k.
Zoals reeds uiteengezet met betrekking tot het tijdschema van fig. 6, zijn er 202 2U-bit en 27-bitwoorden, die worden geschreven in en gelezen uit het geheugen bij resp. het registreren en weergeven, 10. waarbij de 202 perioden 190 perioden van actieve videoinformatie vertegenwoordigen samen met 12 perioden, die de digitale synchronisatie -volgorde bevatten. Wanneer de gegevens in het geheugen moeten worden geschreven bij het weergeven, worden zij ingeschreven onder gebruikmaking van 1,6 MHz kloksignaal. Het 1,6 MHz kloksignaal wordt gelegd aan de 15 schakeling van fig. 8 via de leiding 16jk, die zich uitstrekt van de in fig. 10 af geheelde geheugenstuurschakeling en wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een deler 1820 voor het delen door 202, die werkzaam is als een 202 periodenteller. Bij de eindtelling van 201 (0-201 = 202 perioden), worden de vier uitgangsleidingen 1822 20 van de verdeler gelegd aan een nummer 201 decodeerketen 182^, die een signaal verschaft op de leiding 1826 aan een flipflop 1828, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 1,6 MHz kloksignaal. De uitgang van de flipflop 1328 wordt gelegd aan een andere flipflop 1830 via de leiding 1832, en heeft zijn G-uitgang op 25’ de leiding 183^, verbonden met een inverterende EN-poort 1836, waarvan de andere ingang wordt aangelegd door de leiding 1838 van de flipflop 1828. De poort I836 produceert een schoonmaakimpuls op de leiding 18^0, welke impuls de teller 1820 schoonmaakt. De aanwezigheid van het ID 1 signaal is werkzaam voor het laden van de teller 1820 via de leiding 18^2 30 met het getal 9, waarbij de aanwezigheid van ID 2 tot gevolg heeft dat de teller wordt geladen met het getal 11 via de leiding 181b. Dit heeft tot gevolg dat het in het geheugen schrijven van de digitale syn-chronisatievolgorde bij het weergeven wordt verwaarloosd, omdat deze niet langer nodig is voor een verdere bewerking, en de ÏD-impulsen doeltreffend 35 de 202 teller synchroniseren met de gegevens, die aanwezig zijn. In het' 8100452 95 geval echter, dat de ID-impulsen missen, gaat de 202 teller verder door zijn 202 perioden, waarbij twee van de uitgangsleidingen van de teller worden gelegd aan de monostabiele schakelingen 18H6 en l8b8, die met ΐτη,η uitgangen zijn verbonden met een inverterende M-poort 1850. De 5 inverterende EHf-poort 1850 decodeert het getal 8 en verschaft een sige-naal op de leiding 1852, dat wordt gepoort door een flipflop 185^ indien het vliegwielvenstersignaal op de leiding 1758 op dat moment aanwezig is. Indien het aanwezig is wordt een signaal verschaft op de leiding 1856, dat op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een andere flip-10 flop 1858, vooropgesteld dat de leiding 1538 hoog is, hetgeen optreedt wanneer de inrichting weergeeft. Het signaal aan de uitgang van de flipflop 1858 wordt door de poort i860 geleid voor het zodoende verschaffen van een Π) 1 vliegwielsignaal op de leiding 1862, die zich uitstrekt naar de inverterende ET-poort 1800, en het ID 1 signaal verschaft aan 15 het geheugen. Dit heeft het invullen tot gevolg van de ID 1 indien niet aanwezig uit de informatie van de band.
Het dode geheugen l8l6 heeft uitgangsleidingen l86b en 1866 bij de uitgangsleidingen I8l2 en loll, welke vier uitgangsleidingen op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D-flipflóps 1868 met de 20 H-frequentie voor het verschaffen van de geheugenkies- en schrijfsteun-signalen op de leidingen 1526, 1516, 1530 en 1520, die worden gebruikt voor het sturen van de geheugens bij het weergeven. Bij het programmeerbare dode geheugen l8l6, is nog een dood geheugen 1870 aangebracht, dat uitgangsleidingen 1872 heeft, die op het ritme van de klok worden ge-25 programmeerd door D-flipflops I87I op de leiding 1876, die zich uitstrekt naar een ingang van de inverterende Eï-poorten 1878, die worden geopend door de leiding 1512 wanneer de inrichting weergeeft. De signalen worden dan gepoort op de uitgangsleidingen 971 en 976 voor het schakelen van de uitgangen van de voorversterker in de juiste gelijkmaker. Eet 30 adresseren van de dode geheugens I816 en 1870 wordt verschaft door adres-leidingen l380, die samen met de leiding l!60 de informatie van deze dode geheugens toegankelijk maken. De adressignalen op de leidingen 1880 worden verschaft door een adresgeneratorketen 1582, die in beginsel bestaat uit een 6'- pe ri edente lier, die cv hei ritme van de klok wordt ge-35 programmeerd met de Ξ-frequentie door cs leiding 1886 van de teller 1772, 81 0 0 45 2 96 Ύ A ' *“ en wordt schoongemaakt door een signaal op de leiding 1888, die de uitgang is van een inverterende M-poort 1890. Het stuursignaal voor het registreren en weergeven op de leiding l6k2 is afkomstig van het servo-schakelhord en treedt op als een enkele impuls voor elke draaiing van 5 het kopwiel of met een 6b lijnfrequentie. Het signaal op de leiding 163^+j verschaft door de servostuurketen (fig. 28), wordt gelegd aan een poort 1892, die wordt geopend hij het weergeven, en het signaal legt op de leiding 189I+, die zich uitstrekt naar de poort 1890 en tot gevolg heeft het synchroniseren van de adresteller met het draaien van het kopwiel, 10 zodat het juiste kopwisselen plaatsvindt tijdens de werking. Een van de adres lei dingen 88 verschaft het H/2-afspeelsignaal en is in het bijzonder aangeduid als de leiding 1560.
Bij het weergeven worden de gegevens, die uit de geheugens worden gelezen, gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 152, waarvan een gedeelte 15 is weergegeven in fig. 21. De leidingen 150 en 15^ worden gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 152, waarbij indien de even leidingen moeten worden gelegd aan de üitgangsleidingen 1^6, de stuurleiding 1550 (van fig. 9) hoog is, hetgeen de signalen kiest van de leidingen 15b, en indien het signaal op de leiding 1550 laag is, de schakelketen de signalen kiest 20 van de leiding 150.Zoals uit de tekening duidelijk is, zijn slechts acht van de totaal 27 leidingen meer in het bijzonder afgebeeld.
Thans kijkende naar een bepaalde uitvoeringsvorm van de bitver-liesvereffenaar l6o, dis is beschreven met betrekking tot het biokschema van fig. 1 voor het gehele stelsel, wordt verwezen naar fig. 23, die 25 een biokschema toont van de bitver lies ver effen aar l60 samen met een benedenstrocmse 2-naar-l-gegevenskiesschakelketen 162. Zoals weergegeven in fig. 23 zijn er 2b bits met parallels gegevens aanwezig op de leidingen 15β, die worden gelegd aan een geheugen 1900, alsmede aan een 2 \ periode (van het 3,58 MHz kloksignaal) vertragingsketen 1902, 30 die doeltreffend het leggen van de gegevens aan de 2-naar-l-schakelketen 162 via de leidingen I90U vertraagt voor het vereffenen van inwendige vertragingen, die eigen zijn aan de werking van het geheugen 1900. De informatie die het bestaan aangeeft van een bitverlies wordt evenens via de parallels leidingen 158 gelegd aan een soortgelijke 2 \ 35 periodevertragingsketen 1906, en aan een kiesstuurketen 1908, die werk- 8 1 0 0 4 5 2 ï- 97 zaam is voor het klazen Tan het vidéogegevensinterval, ontvangen over de leiding 190^ of van de uitgang van het geheugen 1900 maar verschijnende op de leidingen 1910. De kiesstuurschakeling 1908 stuurt de 2-naar-l-schakelketen 162 via de leiding 1909» en laat de gegevens door van het 5 geheugen 1900 vanneer een hitverlies- of kwaliteitsfout optreedt en verschaft de gegevens, die 262 lijnen of een veelvoud daarvan voorafgaande aan de gegevens, "waarin het hitverlies wordt aangegeven, optraden, zodat foutieve actieve videogegevens niet worden doorgelaten door de 2-naar-l-s chakelketen 162 op de uit gangs leidingen 1911. De uitgangs-10 leidingen 1911 worden gelegd aan eei grendelketen 1912, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 3 »58 MEz kloksignaal op de leiding 19lk» verschaft door een uitgang van een monostabiele schakeling . 1916, die de uitgangsgegevens op juiste wijze plaatst. Dit kloksignaal wordt verkregen van de leiding 1918 die wordt voorzien door een mono-15 stabiele schakeling 1920, die op juiste wijze een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 1922 plaatst, welk signaal is gesynchroniseerd met de hulp-draaggoif en verschaft door de kldkgeneratorschakeling 196. De uitgang van de vertragingsketen 1906 wordt verschaft op de leiding 192 k, die zich uitstrekt naar de kiesstuurschakeling 1908 voor het verschaffen 20 van de juiste opdracht aan de 2-naar-l-schakelketen, waarbij de kiesstuurschakeling 1908 een uitgangsleiding 1926 heeft, die zich uitstrekt naar het geheugen 1900 en het daarin schrijven van slechte gegevens uitsluit wanneer een hitverlies- of pariteitsfout aanwezig is. De leidingen 192U worden eveneens gelegd aan een grendelketen 1928, die op het ritme 25 van de klok wordt geprogrammeerd door het 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 19lk, en een uitgang verschaft op de leiding 1930, die kan worden gebruikt voor andere niet weergegeven schakelingen.
De weergegeven en beschreven bitverliesvereffenaar heeft het voordeel van een hercirculerende vereffenaar, doordat de gegevens, die zijn 30 ongeslagen in het geheugen 1900, alleen niet foutieve gegevens vertegenwoordigen en derhalve alleen niet foutieve gegevens beschikbaar zijn veer uitlezen en leggen aan Se uitgangsleidingen I06. Indien tijdens de werking een hitverlies- of pariteitsfout wordt waargenomen, wordt het geheugen belet in het op dat moment inschrijven van de foutieve 35 gegevens. Indiër een andere hitverlies- of pariteitsfout 262 lijnen later 8100452 *r ·« 98 optreedt, -wordt het geheugen veer "belet in te schrijven en leest het de gegevens uit, die 52k lijnen eerder optraden en verden ingeschreven, d.v.z. een veelvoud van 262 lijnen eerder. Zodra niet foutieve gegevens aanwezig zijn voor de geheugenadresplaatsen, overeenkomende met die vaar het in-5 schrijven is "belet, vorden deze natuurlijk in het geheugen 1900 geschreven.
De i2\ periodevertragingsketens 1902 en 1906 vereffenen de eigen vertraging van 2\ perioden, die vordt verschaft door de "bepaalde geheugen-schskeling 1900, die doeltreffend de videogegevens uitleest en dan on-10 middellijk gegevens inschrijft. Tijdens de werking van het geheugen, vindt uitlezen onafgebroken plaats zelfs "bij aanwezigheid van een bit-verlies, dat het inschrijven tijdens de werking van gegevens uitsluit.
Zelfs hij uitsluiting van inschrijving gedurende de aanwezigheid van het bitverlies, 'vordt het geheugen 1900 bediend op een wijze waardoor 15 het uitlezen plaatsvindt na de periode van het belette: inschrijven.
Het lezen uit het geheugen vindt 2\ perioden plaats na het inschrijven hetgeen de reden is, dat de 2\ periodevertraging in de gegevensleidingen 156, die de videogegevens bevatten, wordt gevoegd. De kiesstuurschakeling 1908 kan ook het inschrijven van het geheugen belètten wanneer een 20 door de bedienaar gestuurde rasteromloopleiding 1932 van de bitverlies-vereffenaar-geheugenstuurketen actief is, alsmede wanneer een het schakelen belettende leiding 193eveneens van de bitverliesvereffenaar-geheugenstuurketen, actief is. De het schakelen belettende leiding belet het schrijven in het bitverliesvereffenaargeheugen tijdens het verticale 25 onderdrukkingsinterval alsmede gedurende het horizontale onderdrukkings-interval, omdat er gedurende deze tijden geen actieve videoinformatie is, zodat het vermogen van het geheugen dienovereenkomstig kan worden verminderd. Eet is duidelijk, dat de bitverliesvereffenaar is bestemd om gegevens van het voorgaande raster in te voegen in het geval, dat de 30 actieve videogegevens missen of onjuist zijn, waarbij het doel van de vereffenaar bestaat uit het corrigeren van het videobeeld en deze geen deel heeft met betrekking tot de horizontale en verticale synchrcnisatiesignalen. Dienovereenkomstig drukt de het schakelen belettende leiding 193^ doeltreffend het in het geheugen 1900 schrijven 35 dicht gedurende de horizontale en verticale intervallen.
8100452
X
* 99
Sen uitvoeringsvorm van een "bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitroeren ran de werkwijze ran het blokschema ran fig. 23, is weergegeven in de fig. 26a, 26b, 27a en 27b in samenhang met de in fig. 2h weergegeven ti jdinstelschema,,s. De in deze Sigaren 5 afgebeelde ketens ontvangen verschillende stuursignaal!ngangen van de in de fig. 25a as 25b afgebeelde bitrerliesvereffenaar-geheugenstuur-keten, die hierna gedetailleerd wordt beschreven. In eerste instantie kijkende naar het gegevensschakelgedeelte van de in de fig. 27a en 27b weergegeven schakeling, worden de 2h videogegevensleidingen 156 gelegd 10 aan de 2| periodevertragingsketens 1902, die vier flipflops omvatten voor elke lijn, die zich in een enkel pakket bevindt, en werkzaam zijn als een schuif register, waarbij de uitgang van elk schuif register wordt gelegd aan de 2-naar-1-s chake Ik eten 162 via leidingen 190k. Op soortgelijke wijze worden de 2k gegevensleidingen 1910 van het geheugen direct 15 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 162, zoals weergegeven. Verwijzende naar fig. 27b, wordt de het schakelen belettende leiding 193k gelegd aan een M-pocrt 19^0, die een uitgangs leiding 1909 heeft voor het sturen van de werking van de 2-naar-l-schakelketen 162. Op soortgelijke wijze wordt de door een bedienaar gestuurde roostercmlcopleiding 1932 gelegd 20 aan een EN-poort 19^2, die een ui tgangs leiding 19½ heeft, verbonden door een iaverteerketen 19½ met de leiding 19^8, die zich uitstrekt naar de EïT-poort 19½. De beeldvormende leiding 1950 van de servoketen (fig. 28) is eveneens verbonden met de EH-pocrt 19½ en belet doeltreffend het invoegen van gegevens van de bitverliesvereffenaar wanneer het servo-25 stelsel tracht een juist beeld te vormen van de band en de magnetische overdraagkoppen sporen kruisen gedurende de actieve videcimpuls. In dit verband worden wanneer de leiding 1909 laag is, de gegevens van de leidingen 1910 gekozen door de 2-naar-l-schakelketen 162, en worden de gegevens van de leidingen 190- gekozen wanneer de leiding 1909 hoog is.
30 Thans kijkende naar het vrij toegankelijke geheugen, samenhan gende met de bitverliesvereffenaar 160, is het duidelijk, dat de bepaalde uitvoeringsvorm, weergegeven inhet blek schema van fig. 23, in beginsel een 262 lijnvertraging vertegenwoordigt, waarbij een uitvoeringsvorm van een geheugen, dat hierbij kan worden gebruikt, is veer-35 gegeven in de fig. 26a en 26b, die samen een enkel electrisch schema 8 1 0 0 45 2 4.-..- 100 ·> omvatten. De schakeling voor het bedienen van de in de fig. 26a en 26b weergegeven geheugen, is weergegeven in de fig. 25a. en 25b en wordt hierna beschreven. Het is duidelijk, dat het bepaalde in de tekening weergegeven geheugen, niet representatief is en kan worden vervangen door - 5 andere geheugenorganen, die sneller zouden kunnen werken en een groter vermogen zouden kunnen hebben voor het zodoende verminderen of opheffen van veel van de ingewikkeldheid en de tijdinsteleisen, die aanwezig zijn en worden beschreven. In het in de fig. 26a en 26b afgebeelde geheugen, bevinden zich 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens, elk voorzien van een 10 veimogen van bo96 bits, waarbij, zoals algemeen bekend, thans geïntegreerde ketens beschikbaar zijn met een aanzienlijk groter vermogen, hetgeen veel van de te beschrijven schakelende en stuur schakeling zou vereenvoudigen. In dit verband heeft het geheugen 1900 een totaal vermogen van ongeveer 295000 bits, waarbij de in de fig. 26a en 26b weergegeven 15 gedetailleerde schakeling slechts lA van het totaal vertegenwoordigt. Zoals reeds vermeld, zijn er 2b gegevensleidingen aanwezig, waarbij de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling werkzaam is voor het verschaffen van een geheugen voor gegevens voor 6 van de 2U leidingen.
De werkingssnelheid van het geheugen is minder dan de 3,53 MHz gegevens-20 frequentie, hetgeen het groeperen vereist van de gegevens in gegevens-woorden, die worden bewerkt door de langzamere geïntegreerde ketens van het geheugen. De gegevenswoorden worden opeenvolgend gelegd aan grendel-ketens en dan verschaft aan de geheugens in groepen van vier woorden, zodat de geheugens werkzaam zijn op de gegevens met ongeveer lA van.de 25 gegevensfrequentie van 3 558 MHz, hetgeen in overeenstemming is met hun snelheidsvermogen.
Meer in het bijzonder worden met betrekking tot de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling, zes van de 2b gegevensleidingen 156 gelegd aan vier geïntegreerde ketengrendelketens 1956, die bestaande uit 30 flipflops, die werkzaam zijn voor het daarin grendelen van de gegevens voor het daaropvolgend bewerken door het geheugen 1900. Een gegevenskies-keten 1958 kan het in de juiste grendelketen 1956 grendelend sturen van de gegevens op het.juiste moment, hetgeen wordt gestuurd door twee bitkiesleidingen i960 samen met een gegevensingangstastsignaal op de 35 leiding 1962. De tweebiskiesleüingen i960 sturen de kiesketen 1958 8100452 * 101 zodat deze naar keuze een van de vier uit gangs lei dingen 196 k activeert voor het in een van de grendelketens 1956 tasten van de gegevens- Tijdens de werking vinden de gegevens?op de leidingen 156 plaats met de 3,58 MHz gegevensfrequentie, waarbij de bitkiesstuurleidingen I960 worden geac-5 tiveerd met de 3,53 MHz frequentie voor het zodoende in volgorde grendelen van de 6 bits met gegevens voor vier opeenvolgende woorden in de vier grendelketens 1956, zodat na vier perioden van het 3,53 MHz klck-signaal, 2h- bits zijn geladen in de grendelketens 1956 voor het daaropvolgend in het geheugen 1900 schrijven. Zoals in de tekening weergegeven, 10 omvat het geheugen 1900 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens 1966, die eik ^096 bits verschaffen.van het vrij toegankelijke geheugen, waarbij de 72 geïntegreerde ketens zijn gegroepeerd in drie groepen van 2k geïntegreerde ketens, aangebracht in verticale rijen, zoals weergegeven. Sik der uit gangs leidingen, zoals de leiding 1968 van elk der 15 grendelketens 1956, strekt zich uit naar drie van de geheugens 1966, zodat afhankelijk van de geactiveerde greep, de gegevens op de leiding 1963 naar keuze kunnen worden geschreven in een van de geheugens i960 van de drie betreffende groepen. Op soortgelijke wijze zijn de uitgangs-leidingen 1970 van de afzonderlijke geheugens verbonden, waarbij zij 20 zich uitstrekken naar de betreffende uitgangsgrendelketens 1972, weergegeven in fig. 26b. .Afhankelijk van welke groep geheugens 1966 wordt uitgelezen, verschijnen de gelezen gegevens dus op de leiding 1970, die wordt gegrendeld in de grendelk eten 1972 wanneer het signaal op een gegeven uitgsngstastleiding 197^ zuiver'is. De uitgangen van de gren-25 delketens 1972 verschijnen op de leidingen 1976, die zich uitstrekken naar k-naar-l-gegsvenskiesschakelketens 1978, die worden gestuurd door uitgangsbitkiesleidingen 1980 voor het drukken van de gegevens van een van vier mogelijke leidingen 1976 op de bijbehorende uitgangsleading 1910.
De ui tgangsbitkies leidingen 19-30 worden met de 3,58 MHz frequentie ge-30 schakeld, zodat de zes uitgangs lei dingen 1910 worden voorzien van gegevens met dezelfde frequentie als de gegevens worden gelegd aan de ingang op de leiding 156 hoewel de feitelijke bewerking van de gegevens door het geheugen plaatsvindt met de frequentie, die een kwart is van de ingargs-en uitgangsgegevensfrequentie.
35 Elk der afzonderlijke vrij toegankelijke geheugens 1966 heeft zes 8100452 * 4 102 leidingen 196®, alsmede een schrijfsteunleiding 1988, verder een groep-kiesleiding 1990, een rijadrestastleiding 1992 en een kolomadrestast-leiding 199k. De adressen worden gelegd aan de adresleidingen 1986 in twee stappen, d.w.z. dat rij adres signalen worden gelegd aan de zes adres-5 leidingen, gevolgd door kolomadressignalen op dezelfde leidingen.
De rij wordt geadresseerd wanneer het rijadrestastsignaal 1992 wordt aangelegd en de kolom wordt geadresseerd wanneer het kolomadrestast-signaal wordt aangelegd op de leiding 199*+· In de geheugens 1966 van de groep 1, de groep 2 of de groep 3 wordt dus geschreven of daaruit 10 wordt gelezen wanneer de groep kies leidingen 1990 voor de he treffende groep zuiver zijn. In het onderste gedeelte in de fig. 26a en 26b is tevens een schakeling weergegeven voor het sturen van de geheugens 1966. De groepkiesleidingen 1996 worden gelegd aan een kiesketen 1998, voorzien van drie uitgangsleidingen 2000, die op een moment elk actief 15 zijn voor het kiezen van een van de groepen van de geheugens 1966.
De leidingen 2000 leveren ook een ingang van inverterende EST-poorten 2002, waarvan de andere ingang wordt verschaft door leidingen 200U, die resp. het opfrissen sturen van de betreffende groepen geheugens, waarbij de uitgang van de poorten 2002 wordt gelegd aan inverterende 20 Eüï-poorten 2006, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 2008, die het leesadrestastsignaal heeft. De uitgang van de poorten 2006 verschaft het rijadrestastsignaal op de leiding 2010, dat op elk willekeurig moment slechts voor een groep optreedt. Een kolomadres-tastsignaal op de leiding 2012 verschaft kolcmadrestastsignalen op de 25 leidingen 20lU, welke signalen gelijktijdig voor elke groep optreden.
Op soortgelijke wijze verschaft een schrijfsteunopdracht op de leiding 2016 schrijfsteunopdrachten op de leidingen 2018, die aan elke groep geheugens worden gelegd. Als gevolg van de wijze waarop de inwendige schakeling van geheugens werkzaam is, behoeft alleen het rijadrestast-30 signaal naar keuze te worden aangelegd, zodat slechts een groep geheugens wordt gekozen, Nadat een greep het rijadrestastsignaal heeft ontvangen, zijn kolomadrestast- en schrijfsteunopdrachten voor de niet gekozen groepen, niet instaat deze werkzaam te maken. Kijkende naar fig. 26b, zijn adresleidingen 2020 verbonden voor het gelijktijdig 35 verschaffen van adres signalen, op de leidingen 2022, 202*+ en 2026, 8100452 € * 103 die zich. uitstrekken naar de drie groepen geheugens i960.
' Voorafgaande aan het beschrijven vaide schakeling van de fig.
25a en 25b, die de ingangssignalen opwekken naar de in de fig. 26a en 26b weergegeven geheugenschakeling, wordt verwezen naar de tijdinstel-5 schema's van fig. 2k, die de tijdinstelvoigorde tonen voor het schrijven van gegevens in en het lezen daarvan uit de geheugens.
Het is duidelijk, dat de totale gegevens van elk videoraster niet in het geheugen worden geschreven cp grond van een aantal redenen, waarvan er een is dat het inschrijven van alle informatie noodzakelijker-10 wijze gegevens bevat, die niet bruikbaar zijn bij het corrigeren van de actieve video en derhalve een verlies van geheugeuvemogen vertegenwoordigen. Bovendien is het niet wenselijk bitverliezen te vereffenen van gegevens, die worden gebruikt door de servcmechanismen, omdat dit. gemakkelijk meer moeilijkheden kan veroorzaken dan worden opgelost, 15 waarbij de vliegwielketens e.ds, die reeds zijn beschreven, voldoende zijn voor het sturen van de servowerking. Dienovereenkomstig is het alleen gewenst gegevens in te schrijven voor de actieve videoinfoma-tie, en worden derhalve de gegevens, die optreden gedurende het verticale interval van ongeveer 20 lijnen, niet in het geheugen ge-20 schreven noch worden gegevens in het geheugen geschreven gedurende aanzienlijke gedeelten van het horizontale interval. Gegevens voor 196 perioden van de hülpdraaggolf voor elke actieve videolijn omvatten dus het totaal van de gegevens, geschreven in het geheugen, welke hoeveelheid in beginsel de actieve videoinformatie verschaft van 190 perio-25 den plus 3 perioden aan elk einde van de lijn, hetgeen enige speling verschaft, die verzekert dat alle actieve videoinformatie in het geheugen wordt geschreven. Met betrekking tot de 2^ par alle le lijnen met gegevens, die optreden met een 3,5S MHz frecuentie, waarbij de 2-bits drie monsters per hulpdraaggolfpericde omvatten, zijn er dus 30 1$6 2^-bitswoorden per bewerkte televisielijn, die in het geheugen wor den geschreven. Verwijzende naar fig. 2k(2), zijn in het bijzonder de woerden 1-- afgebeeld, waarbij het duidelijk is dat 196 2^-bitswoorden in elke lajn aanwezig zijn. Zoals reeds beschreven met betrekking ton het in fig. 26a weergegeven geheugen, worden de woorden gemulziplexserd 35 voor de werking door het geheugen 1900, zodat de 1?6 woorden per lijn 8100452 * ' 104 in het geheugen worden geschreven onder gebruikmaking van 49 geheugen- perioden, d.w.z. dat de gegevens in het geheugen worden geschreven en uit het geheugen worden gelezen onder gebruikmaking van 96 bitwoorden bij een kwart van de 3,58 MHz frequentie, waarbij de in fig. 24 weer-5 gegeven tijdinstelschema's de wijze tonen waarop groepen van vier woorden door het geheugen worden bewerkt. De ingangsbitkiessignalen zijn weergegeven in de fig. 24(3) en 24(4), die samen de twee bit binaire code opwekken voor het multiplexeren van de woorden in de bijpassende grendelketens 1956 (fig. 26a), waarbij de fig. 24(13) en 24(l4) de 10 uitgangsbitkiessignalen tonen voor het lezen van de informatie uit de 4-naar-l-schakelketens 19f8 (fig. 26b). Het adres voor de geïntegreerde geneugehketens 1966 wordt gekozen door het adresseren van de”rijen onder-gebruikmaking van een 6-bit adresvoord op de adresleidingen, gevolgd door een kolcmadres-op dezelfde adresleidingen, waarbij fig. 24(7) het rij-15 adrestastsignaal toont, gevolgd door het kolcmadrestastsignaal in fig. 24 (8). De in fig. 24(7)-fig.24(11) weergegeven tijdinstelling is in ns, en vertegenwoordigt grondtoleranties, die het, het geheugen mogelijk maken werkzaam te zijn binnen zijn tijdinstelvermogen voor het produceren van geldige informatie. Het einde van de CAS-impuls start doeltreffend 20 de leesperiode, waarbij de gegevens geldig zijn binnen 165 ns van het einde van de CAS-impuls, zoals weergegeven in fig. 24(11). Het optreden van het volgende uitgangsgegevenstastsignaal, zie fig. 24(12), grendelt de gegevens dan vanaf het geheugen en, zoals weergegeven, het tijdvak vanaf het begin van het woord 1, dat in het geheugen wordt geschreven, 25 waarbij de eerste mogelijkheid dat dit uit het geheugen kan worden gelezen een 2\ periode vertraging vertegenwoordigt, zoals onder in de figuur weergegeven. Zoals duidelijk is uit de fig. 24(7) en 24(8), worden de adressen gedurende een tijdvak van 4 woorden gehandhaafd, waarbij na het plaatsvinden van het uitlezen het inschrijven wordt 30 uitgevoerd, zoals weergegeven door het optreden van de schrijfsteunin-puls, afgedeeld in fig. 24(10), die optreedt nadat het vierde woord in de grendelketens 1956 is gegrendeld. Indiër, een bitverlies optreedt gedurende de aanwezigheid van een van de vier woorden, wordt het inschrijven belet en worden de gegevens in het geheugen niet bijgewerkt.
35 Zoals reeds vermeld, worden de gegevens gedurende de 20 lijnen van 8100452 .i.
If 105 het; verticale interval niet in het geheugen geschreven, zodat slechts 2it2 lijnen, die het videogegevensinterval vormen, in het geheugen vorden ge- : schreven in plaats van het totaal van 262,5 lijnen, die een teievisie-raster vomen. Voor het verschaffen van vier lijnen aan elk. einde van 5 het verticale interval voor het verschaffen van een centreertolerantie, is slechts een vemogen van 250 lijnen vereist voor het verschaffen van een feitelijk doeltreffende vertraging van 262 lijnen. Wanneer derhalve het inschrijven vordt uitgeveerd, vordt het geheugen belet tot lijn 17 van het raster, op welk moment het geheugen vordt geactiveerd en 250 10 lijnen in het geheugen vorden geschreven voordat het vordt belet gedurende 13 aanvullende lijnen, vaama het tveede raster van een beeld in het geheugen vordt geschreven beginnende met lijn 279* Het is belangrijk, dat het geheugen op een oneven lijn begint voor het volgende raster indien het is begonnen op een oneven lijn in het eerste raster.
15 Zoals is beschreven, komt dus vanneer lijn 17 van het eerste raster de eerste in te schrijven lijn is, het inschrijven van de lijn 279 van het tveede raster overeen met deze eis, hetgeen nodig is voor het handhaven van de juiste fase van hulpdraaggolf.
Voor hei uitvoeren van de yerking van het geheugen overeenkomstig 20 de tijdinsteleisen, die zijn beschreven, is de in fig. 25a en 25b veergegeven schakeling verkzaaa voor het verschaffen van de noodzakelijke signalen, die door de in de fig. 26a en 26b veergegeven schakeling vorden gebruikt voor het bedienen van de ingangsgrendelketens, de geheugenketens, de uitgangsgrendelketens en andere ketenonderdelen. In eerste instantie 25 kijkende naar fig. 25a, vordt een verticaal zendervergelijkingssignaal gelegd op de leiding 2030, die is verbonden met de ingang van een mono-stabieie plaatsingsschakeling 2032, vaarvan de uitgang is verbonden met de ingang van een andere morostabiele schakeling 203^-, die via de leiding 2036 is verbonden met de ingang van een derde monostabiele schakeling 30 2033 en een inverterende ΞΤ-pcoru 20-0. De andere ingang van de inverte rende Ij-poert 20¾ vordt voorzien door een beeldsigraal op de leiding 372 van de digitale synchrcnisatievolgordetelverkschakeling kQ. De leiding 372 is ook verbonden met een inverterende Z2T-pocro 20¾ 5 dis als zijn andere ingang de leiding 20¾ heeft, die vordt voorzien door 35 de mono stabiele schakeling 2038. De uitgangen van de poorten 20¾ en 20¾ 81 0 0 45 2 k - 106 zijn resp. verbonden met de tvee ingangen van een poort 20h6, die een enkele impuls produceert op de leiding 20^-8, die optreedt bij de eerste lijn van elk raster, welke impuls vordt gebruikt voor het beginnen van de rasterstartvolgorde, die vordt gebruikt door een andere schakeling, 5 zoals vordt beschreven.
Sen horizontale synchronisatievergelijkingsimpuls, die is gesynchroniseerd met de hulpdraaggolf, vordt gelegd op de leiding 2050, di.e door de achter elkaar liggende monostabiele schakelingen 2052 en 205^ op juiste vijze is geplaatst, vaarbij de uitgangsleiding 2056 10 van de monostabiele schakeling 205^· zich uitstrekt naar tellers 2058, die verkzaam zijn voor het verschaffen van een voorafbepaalde vertraging, die ongeveer vier of vijf perioden van de hulpdraaggolf is, De vertraagde impuls verschijnt op de leiding 2θ6θ en vordt ook gelegd aan achter elkaar geplaatstemonostabiele schakelingen 2062 en 206b, vaarvan 15 de eerste op juiste vijze de vertraagde impuls plaatst, en de laatste een impuls verschaft met een 1^0 ns impulsbreedte. De uitgangsleiding 2068 van de monostabiele schakeling 206b is verbonden met een poort 2066, zodat de enkele impuls, die vordt geproduceerd op de leiding 20^8, op het juiste moment vordt doorgelaten met betrekking tot de horizontale 20 synchronisatie, en een rasterstartsignaal produceert op de leiding 2070, alsmede een startsignaal op de leiding 2072.
Het rasterstartsignaal op de leiding 2070 maakt doeltreffend de adresteller schoon, die de geheugenketens 1900 adresseert. 2en 3 j58 MHz vergelijkingskloksignaal op de leiding 2073 vordt gepoort door 25 poorten 207k, en verschaft een kloksignaal op de leiding 2076 voor gebruik door de tellers 2058, en ook als de ingang naar een monostabiele schakeling 2078, die de fase van het kloksignaal plaatst en een in fase aangepast 3,58 MHz kloksignaal verschaft op de leidingen 2080 en 2082, velk signaal de rest van de fig. 25a en 25b veergegeven 30 schakeling stuurt. Meer in het bijzonder vordt de leiding 2080 ge- techt aan een paar flipflops 208^·, die zijn verbonden om te verken als een teller voor het delen door U, en de ingangsbitkiessignalen cpvekken op de leidingen i960. De flipflops 2C8k vorden teruggesteld door de leading 2072 voor het zodoende bij elke ^9 tellingen synchroniseren 35 van de voordteller, d.v.z. bij het begin van het videointervalgedeelte 8 1 0 0 4 5 2 * 107 * van elke lijn. De uitgangsleidingen van de flipflops 208¼ worden ook gedecodeerd door investerende ST-poorten 2086 en 2088, en produceren signalen op de leidingen 2090 en 2092, die de hocfdprogrammering op het ritne van de klok omvatten voor het uitlezen en inschrijven, dat 5 door het geheugen wordt uitgevoerd. Het signaal op de leiding 2090 omvat een impuls, die optreedt hij het eerste woord van de viervoorden-volgorde, en het signaal op de leiding 2092 omvat het schrijfbloksignaal en treedt op hij het vierde woord van elke viervoorderrvolgorde. De uitgangs lei ding 2082 van de monostahiele schakeling 2078 wordt gebruikt 10 voor het starten van de monostahiele schakeling 209^·, die wordt gebruikt voor het op kuiste wijze plaatsen van het ingangstastsignaal, waarbij ' de uitgangsleiding 2096 een monostahiele schakeling 2098 start, die een uitgangs impuls van 60 ns verschaft op de leiding 2100, die zich uitstrekt naar een poort 2102, die het gegevens-ingangstastsignaal ver- -15 schaft op de leiding 1962. Op soortgelijke wijze strekt de Q-uitgangs-leiding 2106 van de monostahiele schakeling 209¼ zich uit naar een monostahiele schakeling 2108, die op juiste wijze het uitgangstastsignaal plaatst waarbij de uitgangsleiding 2110 een monostahiele schakeling 2112 start, die een impuls van 60 ns verschaft op de leiding 211¼, welke 20 impuls de flipflops 2116 en 2118 op het ritme van de klok programmeert, welke flipflops uitgangsleidingen 1980 hebben voor het opwekken van -l de uitgangs oitsignalen. De leiding 211¼ strekt zich ook naar een inverter ende EJI-poort 2120, die samen met de uitgangen van de flipflops 208¼ het uitgangstastsignaal opwekt cp de leiding 197¼.
25 Het lijnstartsignaal op de leiding 2072 wordt ook gelegd aan een teller 2122 met een telling van ^9 voor het laden daarvan, welke teller op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 2092, die éen impuls heeft voor elk vierde woord wanneer de poort 2088 is geenend. Wanneer de geheugenteller 2122 met ^9 tellingen de emdtell-ng 30 bereikt, drukt het signaal op de leiding 212- de poort 2086 dicht aisnecs de poort 2088 totdat het videointerralgedeelte van de volgende televrsze-lijn is ontvangen. Het signaal op de leiding 212¼ programmeert tevens een teller 2126 met 250 lijnen on het ritme van de kick, welke teller een uitgangs leiding 212-5 heeft, die zich uitstrekt naar de flipflop 2130.
35 De flinflop 2130 heeft uitgangsleidingen 2132 en 213-, waarvan de eerste 8100452 * i 108 zich uitstrekken naar een ingang van een poort 2136, waarvan de andere ingang wordt voorzien door een leiding 2138 vanaf een flipflop 21^0, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de uitgangstast-leiding 197fc. Eet signaal op de leiding 2138 verschaft een lijnonder-5 drukking, waarbij het signaal op de leiding 2132 een raster onderdrukking verschaft van 12 of 13 lijnen, een uitgang van de poort 2136 wordt verschaft op de leiding 21^2, die wordt geïnverteerd en het, het schakelen belettend signaal verschaft op de leiding 193^ (zie fig. 27b).
Indien een bitverlies is waargenomen en een bitver liesopdracht-10 signaal is opgewekt op de leiding 1926, die zich uitstrekt naar een flipflop 2lbb, programmeert het 3,58 MHz uitgangstastsignaal op de leiding 197^ het bitverlies opdracht signaal op de leiding 1926 op het ritme van de klok door de flipflop 2lbb op de leiding 21½. Het doorgelaten bit-verliesopdrachtsignaal maakt, een flipflop 21½ schoon, waarbij de uit-15 gangsleiding 2150 daarvan een signaal heeft, dat wordt gepooid door de poort 2152 en de poort 215^· voor het verschaffen van een bitverlies-dichtdruksignaal op de leiding 2156, dat de poort 2158 dichtdrukt en het op de leiding 20l6 drukken van het schrijfsteunsignaai uitsluit.
Indiër, dus een bitverlies verschijnt voor een van de vier woorden, wordt 20 het schrijfsteunsignaai niet opgedrukt, hetgeen het in het geheugen schrijven van slechte gegevens belet. De signalen op de leiding 2090, die voor elk vierde voord optreden, starten ook een monostabiele schakeling 2l60, die op juiste wijze het signaal plaatst, en waarvan de uitgang is verbonden met een andere monostabiele schakeling 2162, die 25 een 150 ns impuls verschaft op de leiding 2lëb. De Q-uitgangsleiding 2166 van de monostabiele schakeling 2162 wordt aangelegd voor het op het ritme van de klok programmeren van een flipflop 2168, alsmede aan de schoonmaakingang van de flipflop 2170. Indien het signaal voor het beletten van bitverlies niet aanwezig is op de leiding 2156, wordt 30 het signaal op de leiding 2l6^ gepoort door de poort 2158 voer he produceren van een schrijfsteunsignaai op de leiding 2016 op het juiste moment nadat het vierde woord in de ingangsgrendelketens 1956 is geschreven. De leiding 2090 wordt ook gelegd aan een monostabiele schakeling 217b en start deze voor het verschaffen van het RAS-startsignaal op de 35 leiding 2176, hetgeen een flipflop 2178 op het ritme van de klok pro- 8100452 m.
A
109 grammeert, velie flipflop de HAS-impuls ver schaft op de leiding 2008.
De uitgangsleiding 2176 start ook een moncstabiele schakeling 2i80, die een uitgangsleiding 2182 heeft, die op het ritme van de klok een flipflop 213¼ programmeert, die de CAS-inpuls produceert op de leiding 2012t 5 De leiding 2176 start tevens nog een andere monos tab iele schakeling 2186, die een uitgang heeft, die op het ritme van de klok de flipflop 2170 programmeert voor het veranderen van het adres van een stel van 6 ingangen naar het andere stel van 6 ingangen via de leiding 2188, die een kiesleiding is voor een paar 2-naar-l-geintegreerde ketens 2190, die 10 2-naar-l-schakelketens "bevatten. De schakelketens hebben 6 ui tgangs leidingen 2020, die zijn verbonden met de adresingangen van de geheugen-ketens i960. De adressen worden verschaft door adresgeneratorketens 2192, die 12 ui tgangs leidingen 219¼ hebben, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schakelketens 2190, waarbij de adresgeneratorketen 2192 op het ritme 15 van de klnfr wordt geprogrammeerd door de leiding 216b, die voor elk vierde woord wordt verhoogd op de wijze, die is beschreven met betrekking tot fig. 2¼. De leiding 2196 van de adresgeneratorketen 2192 wordt gelegd aan de kickingang van een flipflop 2198, die samenwerkt met een i m flipflop 2200 voor het opwekken van de grcepkiessignalen op de leiding 2C 1996 voor het kiezen van de juiste groep rijen van het geheugen, zoals hiervoor beschreven. Het rasterstartsignaal op de leiding 2070 maakt de adresgeneratorketen 2192 schoon, alsmede de flipflops 2198 en 2200 bij het begin van elk raster.
Verwijzende naar fig. 28 is bij wijze van voorbeeld een servo-25 stelsel weergegeven van resp. in het algemeen gebruikelijke kaapstancer-en kepwielservolussen 3020 en 3022, toegepast voor het handhaven van een synchrone besturing van de handbeweging en van de kopwieldraaiing bij het registreren en weergeven. Voorbeelden van de servolussen 3020 en 3022 zijn weergegeven in catalogus 2Io. 130921-, uitgegeven juli 1976, 30 in het bijzonder op de bis. 6-¼ t/n 6-31 en 6--5 t/m c-c^.
Zoals reeds beschreven is de gebruikelijke horizontale en verticale synchronisatieinformatie van de band, zoals gewoonlijk gebruikt voor het verschaffen van een 3ervobesturing bij het weergeven, niet beschikbaar. Γη plaats daarvan wordt het servostelsel gestuurd door 35 toepassing van het net het horizontale lijninterval ssnenhsrsends signaal 8100452 i 110 gelicht uit de weergegeven gegevens, d.w.s. de bijzondere digitale woord-serie bij het lijninterval 1050, die wordt gevoegd in de stroom bewerkte televisiegegevens bij het registeren door de volgordetelwerkschakeling Uo zoals reeds vermeld en weergegeven in b.v. fig. 1 en 12.
5 In fig. 28 worden de gebruikelijke k opwi elt oe r e nt e lier impuls en en het 2 h6 Hz (HTSC-standaard) stuur spoor signaal vanaf de band, gelegd aan een fasevergelijker 3028 via resp. de leidingen 302^, 3026. De uitgang van deze laatste wordt gelegd aan een differentieversterker 3030 (die een vergelijking uitvoert) via een terugspeelcontact van een terugspeel/ 10 beeldvoorspanningsschakelketen 3032. Het beeldvoorspanningscontact van de schakelketen 3032 wordt gekoppeld met een vaste beeldvoorspaanings-bron 303½ De tweede ingang naar de versterker 3030 is gekoppeld met een vaste vergelijkingsspanning 3036. De schakelketen 3032 wordt gestuurd door een signaal op een leiding 1950 vanaf de terugspeelscha-15 keling binnen de reeds genoemde logische en servoterugkoppelketen 200.
Een in spanning gestuurde oscillator 30½ is gekoppeld met de uitgang van de different!atievers'terker 3030 en vandaar met een terugspeelcontact van een schakelketen 30^2, waarvan het registratiecontact is gekoppeld met het H/6U-vergelijkingssignaal op een leiding 30UU, ver-20 kregen van een horizontaal (H) vergeli jkingssignaal op een leiding 3066, die hierna wordt besproken. De schakelketen 30^2 is op zijn beurt gekoppeld met de kaapstander-servolus 3020.
Op een in het algemeen gebruikelijke wijze worden bij het registreren de kaapstander en kopwielservoiussen 3020, 3022 met elkaar gegren-25 deld in aanspreking op het H/6U-vergelijkingssignaal op de leiding 30½.
Bij het weergeven wordt de serie bijzondere digitale woorden, die de beelden identificeert voor het verkrijgen van verticale synchronisatie, via b.v. een verticale impulsdecodeerketen 30½ in de omzetter/schakelketen 52, uitgelicht, welke decodeerketen soortgelijk kan zijn aan de 30 decodeerpcorten 622, 62^ van fig. 18b. De uitgelichte serie digitale woorden wordt via een leiding 30½ (overeenkomende met de leidingen 63-, 636 van fig. l) resp. geveerd naar de kaapstander- en kopwielcoincidentie-poorten 3050, 3052. De laatste poorten ontvangen tevens het beeldver-geli’kingssynchrcnisatiesignaal (7F..REF) van de genoemde synchronisatie-35 gsneratorketen 192 via een leiding 305-· De poort 3050 is gekoppeld met 8100452 * 111 t een EJT-poort 3056 via een ΕίΓ-poort 3058 en een invertserketen 3060, waarbij de EN-poort 3056 ock is gekoppeld met-de kopvielcoincidentiepoort 3052. De ΞΓ-poort 3058 is ook gekoppeld met een impulsdetectorketen 3026, die de aanwezigheid waarneemt van de beeldidentificerende bijzondere 5 digitale woonden op celeiding 30^8.
De EN-poort 3056 is op zijn beurt gekoppeld met een EST-poort 3C6b, die ock het horizontale vergelijkingssynchrcnisatiesignaal (K-ref) ontvangt van de synchronisatiegeneratorketen 192 via een leiding 3066.
Een deler 3068 voor het delen door 6h (1 fik) is gekoppeld met de EST— # 10 poort 306½ en verschaft het H/6^-signaal voor het sturen van de kcpviel-servolus 3022.
Bij het weergeven, wordt de serie bijzondere digitale woorden, die de eerste lijn identificeert van het eerste raster van de vier-raster-volgorde in het HTSC-formaat, vergeleken met het beeldvergelijkings-15 signaal. Wanneer de kaapstanderpoort 3050 waarneemt dat de band niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met de beeldvergelijking, verschaft de ST-pcort 3058 een logisch niveau op de leiding 1950, hetgeen de schakelketen 3032 activeert voor het verbinden van de versterker 3030 met de vaste beeldvcorspanningsbron 303^, die op zijn beurt de kaap-20 standerfrequentie aflocpu voor het op juiste wijze plaatsen van de band met betrekking tot de beeldvergelijking. De kaapstander-coincidentie-poort 3050 neemt dan de toestand van bandsynchronisatie waar, de schakelketen 3032 wordt teruggebracht naar de terugspeelstand en de kaapstander wordt gegrendeld aan de tGerentelier van het kopwiel.
25 Indien de coincident!epoort 3052 van het kopwiel waarneemt dat het kopwiel niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met het beeldverge-lijkingssignaal, wekt de poort aanvullende impulsen op, die worden geveerd naar de - 6^ deler 3063 veer het in de juiste synchronisatie sturen van het kopwiel via de kcpwielservclus 3022. Wanneer het kop-30 wiel synchronisatie bereikt met het beeldvergelijkingssignaal, wordt de kopwielservolus gegrendeld aan het met de horizontale vergelijking samenhangende H/o^-signaal, waarbij het serrosteisel in kleuren wordt gesteld veer de beeldsynchrcnisatie voer het verschaffen van een synchrone weergave van het bewerkte televisiesignaal.
Be impulsdeteceorketen 3062 neem de aanwezigheid waar van de 8100452 i 112 bijzonder digitale voorden, en voorkomt een eratische verking van de servolussen bij afwezigheid van de beeldidentifloerende digitale voorden.
Uit de voorgaande beschrijving is het duidelijk, dat een aantal dode geheugens is verrat in de inrichting, vaarbij de programmering voor 5 deze geheugens in de volgende kaart is weergegeven. De geheugens zijn alle van de soort, die vier uitgangs lei dingen heeft, vaarbij de uitgangs-code in hexadecimaalformaat is, zoals algemeen bekend is. Voor elk der dode geheugens vorden de adressen gespecificeerd samen met de hexa-decimale uitgang, die bij het bijbehorende adres vordt opgewekt.
10 Kaart I
Uitgangen — Adressen voor ROM 376 (boven) b—b6, 110, 17*+, 238 8— UU, 108, 172, 236 0- 0-12, lU, 32—1+3, 6U-76, 78, 96-107, 128-11+0,. ll+2, I60-I7I, 15 192-201+, 206, 22U-235-
Uitgangen— Adressen voor ROM 376 (beneden) 1— 1+6, 110, 17238 2— h, 108, 172, 236 1+—12, 76, lh0, 20b 20 5—lU, 78, 1U2, 206 A—0-11, 32-1+3, 61+-75, 96-107, 128-139, 160-171, 192-203 Uitgangen—Adressen voor ROM 1+51+ 5—255 9- 13-21+ 25 3-25-27 D—0-12, 2bd-25b Ξ—217
Uitgangen—Adressen voor ROM l600 3— 2, 6, 10, lli, l8, 22, 26, 30, 3!+, 38, 1+2, 1+6, 50, 5l+, 58, 62, 30 67, 71, 75, 79, 83, 87, 91» 95, 99, 103, 10T, lil, Ü5, 119, 123, 127, 130, 13I+, 138, 11+2, 1-6, 150, 15^, 153, 1o2, 1o6, 170, 17li, 178, 182, 186, 190, 195, 199, 203, 207, 211, 215 219 223, 227, 231, 235, 239, 2l+3, 21+7, 251, 255· 35 8100452 v 113 ί 5—129, 131, 133, 135, 137, 139, ikl, 1^3, lU5, 1**Τ, 1^9, 151, 153,155, 157, 159, l6l, *63, 1$5, 1*7, 169, 171, 173, 175, 177,179, 181, 133, 185, 187, 189, 191.; 192, 19t, 19ο, 198, 200,202 , 2Qt, 2θ6, 208, 210, 212, 2lt, 216 , 218 , 220 , 222, 22t,226 , 228 , 230 , 232 , 23t, 236 , 238 , 2t0, 2t2, 2tt, 2t6, 2^8,250, 252, 25¼ · 7—3, 7, 11, 15, 19, 23, 27, 31, 35, 39, t3, hl, 51, 55, 59, 63, 66, 70, ik, 78 , 82 , 86 , 90 , 9Κ 98, 102, 106, 110, lit, il8, 122, 126 c—0, t, 8, 12, 16, 20, 2k, 28, 32, 36, Uo, tt, t8, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 128, 132, 136, itO, itt, lt8, 152, 156, I60, l6t, 168, 172, 176, 180, l8t, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217, 221, 225, 229, 233, 237, itl, 2t5, 2t9, 253 D—1, *5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, tl, t5, t9, 53, 57, 6l, 6k, 68, 72, 76, 80, 8k, 88, 92, 96, 100, 10k, 108, 122, Ho, 120, I2t.
Uitgangen- Adressen voor ROM l8l6 2-11, 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, tl, ^5, k9, 53, 57, 6l, 6k, 68, 72, 76, SO, 8^, 88, 92, 96, 100, 10^, 108, 112, ll6, 120, 12t, 128, 132, 136, itO, itt, lt8, 152, 156, l60, l6t, 168, 172, 176, 180, l3t, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217, 221, 225, 229, 233, 237, 2tl, 2t5, 2U9, 253 3—0, k, 8, 12, 16, 20, 2k, 28, 32, 36, to, tt, t8, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 129, 133, 137, itl, lt5, 1^9* 153, 157, l6l, 165, 169, 173, 177, 181, 185, I89, I92, 196, 200, 20t, 208, 212, 216, 220, 22t, 223, 232, 236, 2^0, 2tt, 2t8, 252 8—3, 7, 11, 15, 19, 23, 27, 31, 35, 39, t3, t7, 52, 56, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121 , 125, 60, 130, 13t, 138, lt2, it6, 150, 15k, 158, 162, 166, 170, 17¼, 65, 178, 132, I86, 190, 195, 199, 203, 207, 211, 215, 219, 223, 227, 231, 235, 239, 2t3, 2t7, 251, 255 8100452 * % 114 C—2 , 6, 10, lU, 18, 22, 26, 30, 3té 38, té, té, 50, 5té 58, 62, 67, Tl, T5, T9, 83, 8T, 91, 95, 99, 103, 1ÓT, 111, 115, 119, 123, 12T, 131, 135, 139, lté, UT, 151, 155, 159, 163, l6T, 171, 175, 179, 183, 18T, 191, 1-té 198, 202, 206, 210, 2lU, 5 218, 222, 226, 230, 23té 238, 2té, 2té, 250, 25té
Uitgangen- Adressen voor ROM 1612 7—té-71, 120-127 3—32-17, 101-119, D—16-31, 88-103 10 e—0-15, T2-87
Uitgangen-Adres sen'voor ROM 1870 7—18-71, 120-127 3-32-17, 101-119 D—16-31, 38-103 15 Ξ—0-15, T2-87
Uit de voorgaande gedetailleerde beschrijving is het duidelijk, dat een registratie- en weergave-inrichting van een voortreffelijk ontwerp is beschreven en weergegeven, welke inrichting veel belangrijke voordelen verschaft boven tegenwoordige professionele FM-registratie-20 en weergave-stelsels» Het gebruik van digitale gegevens tijdens het gehele registreren en weergeven verschaft een buitengewoon betrouwbare werking, zelfs bij de aanzienlijk hogere frequentie waarop de informatie op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd, geregistreerd en weergegeven. 3ij het stelsel wordt gebruik gemaakt van slechts twee kanalen, 25 en*'gewerkt met een klokfrequentie van ongeveer 13 M-bits, hetgeen aanzienlijk sneller is dan vergelijkbare FM-registratie-inrichtingen, en een aanmerkelijke verbetering vertegenwoordigt op dit gebied. Verder is de inrichting, zoals beschreven, uitgevoerd voor toepassing van het quadruplex registreren en weergeven. Het is duidelijk, dat andere soorten 30 registratie- en weergave-inrichtingen eveneens kunnen worden gebruikt.
De kenmerken van andere registratie- en weergave-inrichtingen kunnen de tijdinstelling en de besturing van de signaalbewerkingsschakeling veranderen als gevolg van de aard van de werking van dergelijke inrichtingen. De aard van en het aanbrengen van dergelijke veranderingen 35 is echter zonder meer duidelijk voer deskundigen op dit gebied. Ook is 8100452 *- 115 de "beschreven inrichting uitgevoerd voor het ontvangen en bewerken van analoge kleurentelevisiesignalen. Zou het wenselijk zijn de inrichting te gebruiken voor het bewerken, registreren en weergeven van andere signalen, zoals digitale gegevenssignalen, samengestelde televisie-5 signalen en mcnochrcmatische televisiesignalen, is het alleen nodig de ingangsbewerkings schakeling 32, de analoog-naar-digitaal omzetter 36 en de klckgeneratcr- en hulpdraaggolfsalvoopslagschakeling h-2 te wijzigen, alsmede de tijdinstelling en de. besturing van de signaalbeverkings-schakeling teneinde deze aan te passen aan de eigenschappen van de te 10 bewerken signalen. Bovendien is het voor deskundigen op dit gebied duidelijk, dat andere vormen van digitale ops lagorganen, b.v. schuif registers, kunnen worden gebruikt voor het uitvoeren van de werkingen van de geheugens 60-66, Hoewel de beschreven inrichting is uitgevoerd voor het registreren en weergeven van kleurentelevisiesignalen met een fre-15 cuentie van minder dan volgens de werkelijke tijd, kan het registreren en weergeven worden uitgeveerd met de ingangsgegevensfrequentie indien het in goede toestand houden van magnetische registratiemedia geen be^-langrijke overweging is. Door het nog verwaarlozen van een gedeelte van het horizontale onderdrukkingsinterval van elke televisielijn of 20 ander periodiek synchronisatieinterval, samenhangende met andere gegevenssignalen, is echter het tijdbasiscorrigeerkenmerk behouden hoewel de inrichting is gewijzigd voor het registreren en weergeven met de ingangsgegevensfrequentie.
Het is natuurlijk duidelijk, dat hoewel voerkeursuitveeringsvomen 25 zijn afgebeeld en beschreven, verschillende wijzigingen, veranderingen en equivalenten daarvan duidelijk zijn voor deskundigen op dit gebied, en de cmvang van de uitvinding derhalve alleen mag worden bepaald door de volgende conclusies en equivalenten daarvan.
30 35 8100452

Claims (14)

1. Inrichting voor het verschaffen van vervangende digitale gegevens in een stroom "bestaande televisiegegevens, welke inrichting is voorzien van een ingang voor het ontvangen van de stroom "bestaande televisiegegevens , en van een uitgang voor het verschaffen van de "bestaande 5 of de vervangende gegevens, gekenmerkt door een middel voor het opslaan van de aan de ingang ontvangen "bestaande gegevens, verder door een middel voor het besturen van een opslagmiddel voor het daarin opslaan van bestaande gegevens in plaats van gegevens, die aan de ingang -werden ontvangen en opgeslagen voorafgaande aan de ontvangen bestaande gegevens, 10 welk stuurmiddel aanspreekt op het optreden van horizontale en verticale onderdrukkingsintervallen in de ontvangen bestaande gegevens, en op een foutsignaal, dat aangeeft dat de bestaande gegevens foutief zijn voor het beletten van het opslaan van de ontvangen bestaande gegevens, waarbij het stuurmiddel aanspreekt op het foutsignaal voor het sturen van 15 het opslagmiddel voor het verschaffen van opgeslagen gegevens aan de uitgang, welke gegevens videogegevens vertegenwoordigen op dezelfde plaats binnen een lijninterval, dat althans een veelvoud van een voorafbepaald aantal lijnintervallen voorafgaande aan de foutieve bestaande gegevens optrad, en door een schakelmiddel voor het verschaffen van de 20 opgeslagen gegevens aan de uitgang in aanspreking op het ontvangen van het foutsignaal.
2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het voorafbepaalde lijnintervallen een aantal is van 262 lijnintervallen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het opslag-25 middel vrij toegankelijke geheugenmiddelen omvat, voorzien van voldoende vermogen voor het opslaan van gegevens, die het videogegevensgedeelte vertegenwoordigen van althans ongeveer 250 opeenvolgende lijnintervallen. !+. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het stuurmiddel het opslagmiddel uitsluit gedurende althans ongeveer 17 lijn-30 intervallen van elk der verticale onderdrukkingsintervallen.
5. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de stroom digitale gegevens daarmee althans voorafgaande aan de ingang samenhangende pariteitsinformatie bevat, waarbij de inrichting een middel bevat voor het onderzoeken van de pariteitsinformatie en het opwekken van het 35 foutsignaal in aanspreking op het waarnemen van een onjuiste pariteit, 8100452 * en een middel to or het onderzoeken van de stroom digitale gegevens en het opwekken van het fout signaal in aanspreking op het waarnemen van een hitverlies van de stroom.
6. Inrichting voor het verschaffen van vervangende digitale gegevens 5 in althans een strocrn televisiegegevens, welke inrichting is voorzien van een ingang voor het ontvangen van nieuwe gegevens, en van een uitgang voor het verschaffen van de nieuwe gegevens of de vervangende gegevens, gekenmerkt door een middel voor het opslaanvvan de nieuwe gegevens, ontvangen aan de ingang, welk opslagmiddel is voorzien van vol-10 doende gegevensopslagvermogen voor het opslaan van het videogegevens-gedeelte van in hoofdzaak een televisieraster, welk videogegevensge-deelte alle televisierasters omvat "behalve het raster, dat optreedt gedurende dehorizontale en verticale onderdrukkingsintervallen, verder door een middel voor het sturen van het opslagmiddel voor het daarin 15 schrijven van de nieuwe gegevens in plaats van gegevens, die waren ontvangen aan de ingang en opgeslagen met meer dan in hoofdzaak een televisieraster voorafgaande aan de ontvangen nieuwe gegevens, welk stuur-middel aanspreekt op het optreden van de horizontale of de verticale onderdrukkingsintervallen of van een foutsignaal, dat aangeeft dat de 20 gegevens foutief zijn, voor het heleteen van het inschrijven van de - ontvangen nieuwe gegevens, en het opslagmiddel stuurt voor het uitlezen van opgeslagen gegevens, die videogegevens vertegenwoordigen op in hoofdzaak dezelfde plaats "binnen een lijn, als die van de nieuwe gegevens, ontvangen aan de ingang, welke uitgelezen gegevens een even aantal voor-25 gaande lijnintervallen optreden met "betrekking tot het lijninterval, waarin de vervangende gegevens worden gevoegd, en door een schakel-middel voor het aan de uitgang schakelen van de uit het opslagmiddel gelezen vervangende gegevens in de gegevensstroom in aanspreking cp het ontvangen van het foutsignaal. 30 7· Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat de vervangen de gegevens optreden op dezelfde betreffende plaats langs het lijninterval maar althans een veelvoud van 262 lijnintervallen voorafgaande aan het lijninterval, waarin de vervangende gegevens werden geveegd'.
8. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het opslagmid- 8100452 -* del vrij toegankelijke geheugenmiddelen omvat, voorzien van voldoende vermogen voor het opslaan van gegevens, die het videogegevensgedeelte vertegenwoordigen van althans ongeveer 250 lijnintervallen.
9. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het stuur-5 middel het opslagmiddel uitsluit gedurende althans ongeveer 17 lijnintervallen van elk der verticale onderdrukkingsintervallen.
10. Inrichting vocrhet verschaffen van bitverliesvereffeningin een stroom televisiegegevens wanneer deze foutief zijn, gekenmerkt door een middel voor het opslaan van gegevens van althans het videogegevensge- 10 deelte van een vooraf bepaald aantal lijnintervallen, verder door een middel voor het sturen van het opslagmiddel voor het naar keuze daarin schrijven van gegevens en daaruit lezen van de gegevens, welk stuur-middel aanspreekt op het optreden van een foutsignaal dat aangeeft dat de gegevens foutief zijn of van de verticale en horizontale onder-15 drukkingsintervallen voor het beletten van het in het opslagmiddel schrijven van de gegevens, en door een sctiakelmiddel voor het uit het opslagmiddel kiezen van de gegevens voor het in de gegevensstroom voegen daarvan in aanspreking op het foutsignaal.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het voor-20 afbepaalde aantal lijnintervallen bestaat uit 262 lijnintervallen.
12. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat het opslagmiddel een vrij toegankelijk geheugenmiddel omvat, voorzien van voldoende vermogen voor het opslaan van gegevens, die het videogegevensgedeelte vertegenwoordigen van althans ongeveer 250 lijnintervallen.
13. Inrichting voor het vereffenen van foutieve gegevens in een gegevensstroom met bestaande televisiegegevens, welke inrichting de televisiegegevens aan een ingang ontvangt en aan de uitgang bestaande gegevens verschaft wanneer de bestaande televisiegegevens niet foutief zijn, en vervangende gegevens verschaft indien de bestaande televisie-30 gegevens foutief zijn, gekenmerkt door een middel voor het opslaan van gekozen gedeelten van de bestaande televisiegegevens, ontvangen aan de ingang, welk opslagmiddel voldoende vermogen heeft voor het opslaan en zodoende vervolgens verschaffen van opgeslagen gegevens, die 262 lijnintervallen voorafgaande aan de bestaande televisiegegevens, 35 die worden ontvangen aan de ingang, optraden, waarbij de gegevens die uit 8100452 4: ·> het opslagmiddel worden gelezen daarin althans een veelvoud van 262 lijnintervallen voorafgaande aan de bestaande gegevens, die aan de uitgang •worden ontvangen, worden geschreven, door een middel voor het verschaffen van een voorafbepaalde vertraging tussen de ingang en de uitgang voor ^ de bestaande gegevens, waarbij de tijdsduur van de vertraging in hoofdzaak gelijk is aan de tijd tussen het in het geheugenmiddel schrijven van gegevens en het uitlezen daarvan, en door een schakeItnidde 1 voor het kiezen van de gegevens uit het opslagmiddel voor het voegen daarvan als vervangende gegevens in plaats van bestaande gegevens in de gegevens-strocm in aanspreking op het ontvangen van een signaal dat aangeeft dat de gegevensstroom foutief is. lU. Inrichting voor het verschaffen van vervangende digitale gegevens in een stroom televisiegegevens wanneer deze foutief zijn*, welke televisiegegevens terugkerende lijnintervallen met samenhangende video-1 j- gegevens en daarmee samenhangende pariteitsinformatie hebben, gekenmerkt door een middel voor het opslaan van lijnintervallen met bestaande televisiegegevens , verder door een middel voor het sturen van het opslagmiddel voor het naar keuze daarin schrijven van gegevens en daaruit lezen van de gegevens, welk stuurmiddel aanspreekt op een foutsignaal 20 dat een pariteitsfout aangeeft of een bitverliesfout in de televisiegegevens voor het beletten van het in het opslagmiddel schrijven van gegevens , door een middel voor het onderzoeken van de stroom televisiegegevens voorafgaande aan de opslag in het opslagmiddel, en het opwekken van het foutsignaal in aanspreking op het waarnemen van een onjuiste g(- pariteit of in aanspreking op het waarnemen van een bitver lies in de gegevens, en door een schakel middel voor het kiezen van de gegevens uit het opslagmiddel voor het voegen in de gegevensstroom in aanspreking op het foutsignaal.
15. Inrichting volgens conclusie ik, met het kenmerk, dat het middel 2Q voor het onderzoeken een eerste middel omvat voor het onderzoeken van de strocm televisiegegevens en het opwekken van een eerste foutsignaal in aanspreking op het waarnemen van een bitver lies in de stroom, en een tweede middel voor het onderzoeken van de pariteitsinformatie en het opwekken van een tweede foutsignaal in aanspreking op het waarnemen van een onjuiste pariteit, waarbij het schakeImiddel en het stuurmiddel 8100452 aanspreken op de eerste en tweede foutsignalen.
16. Inrichting voor het verschaffen van vervangende digitale gegevens in een stroom televisiegegevens indien deze foutief zijn, welke stroom is voorzien van terugkerende lijnintervallen met videogegevens, 5 gekenmerkt door een middel voor het opslaan van "bestaande televisiegegevens van een voorafbepaald aantal lijnintervallen, verder door een middel voor het sturen van het opslagmiddel voor het naar keuze daarin schrijven van gegevens en daaruit lezen daarvan, welk stuurmiddel aanspreekt op een foutsignaal dat aangeeft dat de gegevens foutief zijn 10 voor het beleteen van het in het opslagmiddel schrijven van bestaande gegevens, en voor het sturen van het opslagmiddel voor het uitlezen van opgeslagen gegevens, die videogegevens vertegenwoordigen op dezelfde plaats binnen een lijninterval, welke plaats althans een veelvoud van het voorafbepaalde aantal lijnintervallen voorafgaande aan 15 de foutieve bestaande gegevens, optrad, en door een schakelmiddel voor het kiezen van de gegevens uit het opslagmiddel voor het voegen in de gegevensstroom in aanspreking op het foutsignaal.
17. Inrichting voor het verschaffen van vervangende digitale gegevens in een stroomgegevens, wanneer deze gegevens foutief zijn, 20 welke gegevens zijn voorzien van terugkerende intervallen met samenhangende gegevens en daarmee samenhangende pariteitsinformatie, gekenmerkt door een middel voor het ontvangen en opslaan van gegevens van een voorafbepaald aantal'intervallen, verder door een middel voor het sturen van het opslagmiddel voor het naar keuze daarin schrijven 25 van gegevens eh daaruit lezen daarvan, welk stuurmiddel aanspreekt op emfoutsignaal dat een pariteitsfout aangeeft of een bitverliesfout in de gegevens voor het beletten van het in het opslagmiddel schrijven van gegevens, verder door een middel voor het onderzoeken van de stroom gegevens voorafgaande aan de opslag in het opslagmiddel, en 30 het opwekken van het foutsignaal in aanspreking op het waarnemen van een onjuiste pariteit en in aanspreking op het waarnemen van een bit-verlies in de gegevens, en door een schakelmiddel voor het kiezen van de gegevens uit het opslagmiddel voor het voegen in de gegevensstroom in aanspreking op het foutsignaal. 8100452
NL8100452A 1980-02-01 1981-01-30 Inrichting voor het vereffenen van bitverlies. NL8100452A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/117,422 US4315331A (en) 1980-02-01 1980-02-01 Apparatus for providing drop-out compensation in recording and reproducing systems
US11742280 1980-02-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100452A true NL8100452A (nl) 1981-09-01

Family

ID=22372844

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100452A NL8100452A (nl) 1980-02-01 1981-01-30 Inrichting voor het vereffenen van bitverlies.

Country Status (9)

Country Link
US (1) US4315331A (nl)
JP (1) JPS56156076A (nl)
CA (1) CA1167565A (nl)
DE (1) DE3102987C2 (nl)
FR (1) FR2475342B1 (nl)
GB (1) GB2068674B (nl)
HK (1) HK50089A (nl)
IT (1) IT1170669B (nl)
NL (1) NL8100452A (nl)

Families Citing this family (16)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4380069A (en) * 1980-12-18 1983-04-12 Reitmeier Glenn A Digital error detection using bracketing
JPH0654586B2 (ja) * 1981-10-21 1994-07-20 富士通株式会社 トラックバイト保証方法
JPS5898814A (ja) * 1981-12-08 1983-06-11 Sony Corp エラ−デ−タ補間装置
DE3378181D1 (en) * 1982-07-16 1988-11-10 British Broadcasting Corp Concealment of defects in a video signal
US4504872A (en) * 1983-02-08 1985-03-12 Ampex Corporation Digital maximum likelihood detector for class IV partial response
NL8303567A (nl) * 1983-10-17 1985-05-17 Philips Nv Inrichting voor het weergeven van videosignalen.
JPS6086985A (ja) * 1983-10-18 1985-05-16 Matsushita Electric Ind Co Ltd ドロツプアウト補償装置
US4639773A (en) * 1984-04-17 1987-01-27 Rca Corporation Apparatus for detecting motion in a video image by comparison of a video line value with an interpolated value
JP2544323B2 (ja) * 1984-05-26 1996-10-16 ソニー株式会社 再生映像信号補正回路
US4799189A (en) * 1985-07-26 1989-01-17 Motorola, Inc. Resynthesized digital radio frequency memory
US5148291A (en) * 1986-05-21 1992-09-15 Canon Kabushiki Kaisha Apparatus for displaying image signal drop-out
US5451999A (en) * 1992-11-05 1995-09-19 Ampex Corporation Method and apparatus for detecting stability of a digital component video signal
US6229950B1 (en) * 1994-09-28 2001-05-08 Canon Kabushiki Kaisha Reproducing apparatus capable of controlling reproduction equalizing characteristic
JP3545137B2 (ja) * 1996-08-29 2004-07-21 三洋電機株式会社 コード多重/読取装置
US6034731A (en) * 1997-08-13 2000-03-07 Sarnoff Corporation MPEG frame processing method and apparatus
JP2003224800A (ja) * 2002-01-29 2003-08-08 Toshiba Corp 録画再生装置

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3569934A (en) * 1968-12-17 1971-03-09 Petty Geophysical Eng Co Method of detecting and correcting errors in multiplexed seismic data
US3688039A (en) * 1969-08-05 1972-08-29 Nippon Electric Co Digital signal reception system
GB1445337A (en) * 1972-08-24 1976-08-11 Independent Broadcastin Author Television systems
US4001496A (en) * 1974-06-06 1977-01-04 Rca Corporation Defect detection and compensation apparatus for use in an fm signal translating system
GB1571124A (en) * 1976-02-19 1980-07-09 Quantel Ltd Video synchroniser or time base corrector with velocity compensation
GB1568379A (en) * 1976-02-19 1980-05-29 Micro Consultants Ltd Video store
US4146099A (en) * 1976-08-17 1979-03-27 Christopher Scientific Company Signal recording method and apparatus
GB1599156A (en) * 1976-12-24 1981-09-30 Indep Broadcasting Authority Recording digital signals
JPS5380105A (en) * 1976-12-24 1978-07-15 Sony Corp Digital signal transmission method
DE2711377C2 (de) * 1977-03-16 1984-08-30 Philips Patentverwaltung Gmbh, 2000 Hamburg Verfahren und Anordnung zur Faksimile-Bildübertragung
US4216504A (en) * 1978-04-07 1980-08-05 Arvin Industries, Inc. Slow motion color video recording and playback system
GB2008888B (en) * 1977-10-27 1982-06-30 Quantel Ltd Drop-out compensation system
JPS6052508B2 (ja) * 1977-11-17 1985-11-19 ソニー株式会社 デジタル映像信号の信号補正方法
JPS54143017A (en) * 1978-04-28 1979-11-07 Sony Corp Time base error correction unit
US4232340A (en) * 1979-06-01 1980-11-04 Rca Corporation Defect compensation for color television

Also Published As

Publication number Publication date
IT8147672A0 (it) 1981-01-30
FR2475342B1 (fr) 1988-08-12
GB2068674A (en) 1981-08-12
HK50089A (en) 1989-06-30
GB2068674B (en) 1984-08-30
DE3102987A1 (de) 1981-11-19
DE3102987C2 (de) 1983-09-08
JPS56156076A (en) 1981-12-02
US4315331A (en) 1982-02-09
FR2475342A1 (fr) 1981-08-07
IT1170669B (it) 1987-06-03
CA1167565A (en) 1984-05-15

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100455A (nl) Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal.
NL8100452A (nl) Inrichting voor het vereffenen van bitverlies.
NL8100453A (nl) Registratie- en weergave-inrichting.
NL192486C (nl) Kleurenvideobandinrichting.
NL8301060A (nl) Magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal.
FR2468266A1 (fr) Procede et dispositif de correction d&#39;erreur dans un signal numerique
NL8005722A (nl) Werkwijze en inrichting voor bewerking van een kleurenvideosignaal.
US4491861A (en) Two-channel transmission or storage method for digital color television signals
JPH0212075B2 (nl)
US5191437A (en) Digital image signal playback circuit for combining two channel parallel picture data into a single channel
JPS60231981A (ja) デジタルデ−タの誤り修整方式
NL8100456A (nl) Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen.
JPH0239919B2 (nl)
NL8500937A (nl) Detektieinrichting met foutenblokken voor digitale gegevens en afspeelinrichting.
JPH01318490A (ja) 映像信号の欠落補償装置
NL8100454A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van televisieinformatie.
JPH0440913B2 (nl)
NL8500938A (nl) Afspeeleenheid voor stilstaande beelden met geluid.
JPS59116913A (ja) 移動テ−プ上に映像信号を記録する装置
JP2661110B2 (ja) 映像信号処理装置
JPS59210556A (ja) 回転磁気ヘツド型磁気記録再生装置
GB2137451A (en) Processing television signals for digital recording
JPH06311476A (ja) 磁気記録再生装置及び記録再生方法
JPS62281578A (ja) 時間軸誤差補正方式
JPH0724367B2 (ja) Vsb―am変復調方式とその復調装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
BV The patent application has lapsed