NL8100455A - Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal. - Google Patents

Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal. Download PDF

Info

Publication number
NL8100455A
NL8100455A NL8100455A NL8100455A NL8100455A NL 8100455 A NL8100455 A NL 8100455A NL 8100455 A NL8100455 A NL 8100455A NL 8100455 A NL8100455 A NL 8100455A NL 8100455 A NL8100455 A NL 8100455A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
phase
signal
line
samples
clock signal
Prior art date
Application number
NL8100455A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ampex
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Ampex filed Critical Ampex
Publication of NL8100455A publication Critical patent/NL8100455A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/64Circuits for processing colour signals
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/80Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback
    • H04N9/808Transformation of the television signal for recording, e.g. modulation, frequency changing; Inverse transformation for playback involving pulse code modulation of the composite colour video-signal
    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04NPICTORIAL COMMUNICATION, e.g. TELEVISION
    • H04N9/00Details of colour television systems
    • H04N9/79Processing of colour television signals in connection with recording
    • H04N9/87Regeneration of colour television signals
    • H04N9/88Signal drop-out compensation
    • H04N9/888Signal drop-out compensation for signals recorded by pulse code modulation

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Multimedia (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Processing Of Color Television Signals (AREA)
  • Stabilization Of Oscillater, Synchronisation, Frequency Synthesizers (AREA)
  • Time-Division Multiplex Systems (AREA)
  • Ultra Sonic Daignosis Equipment (AREA)
  • Testing, Inspecting, Measuring Of Stereoscopic Televisions And Televisions (AREA)

Description

VO 151¾.
3etr.: Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal.
De uitvinding heeft in het algemeen "betrekking op een werkwijze en een inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal, dat in het "bijzonder geschikt is voor gebruik in een magnetische registratie- en veergave-inrichting.
5 Zoals uitgehreid uiteengezet in de samenhangende Nederlandse octrooiaanvrage , heeft de daarin "beschreven digitale re gistratie- en weergave-inrichting vele "belangrijke voordelen in-vergelijking met het merendeel van de registratie- en weergave-inrichtingen voor het professioneel televisieuitzenden, welke inrichtingen FM-sig-10 nalen registreren en weergeven. Met deze inrichting worden in impulscode gemoduleerde, digitale videosignalen geregistreerd en weergegeven.
Deze digitale registratie- en weergave-inrichting heeft in vergelijking met het FM-registreren en weergeven,de wenselijke eigenschappen van het vrijwel opheffen van een of andere soort "bandvorming en gewaterd uiter-15 lijk als gevolg van een of andere oorzaak, waardoor chrominantie- en luminantieruis wordt verminderd tot een waarde van minder dan -5¾ dB, waardoor de mechanische toleranties voor quadratuuraanpassing®in een registratie-inrichting met'quadruplex formaat kunnen worden verzacht met een factor van ongeveer 100, en een eigen tijdbasisfout wordt verschaft, 20 die niet groter is dan ongeveer 1/2 ns.
De uitvinding maakt het de voomoemde registratie- en weergave-inrichting tevens mogelijk het vraagstuk op te heffen van periodesprongen, welk vraagstuk aanwezig is in gebruikelijke videobandregistratie-in-richtingen, doordat de beslissing voor het doen van de nulkruisingskeuze 25 voor het toetsen van het televisiesignaal nauwkeurig is bepaald met betrekking tot de plaats van een horizontale s2/rchronisatieimpuls, die wordt opgewekt en nauwkeurig is bepaald met betrekking tot de kleuren-hulpdraaggolfsalvofase en derhalve de fase van de niet gemoduleerde kleurenhulpcraaggolf, hetgeen wordt gedaan voorafgaande aan het registre-30 ren, zodat een in gelijkblijvende mate betrouwbaar weergeven kan worden bereikt.
De uitvinding is eveneens in zijn algemeenheid toepasbaar voor andere informatiesignalen dan een samengesteld kleurentelevisiesignaal, vooropgesteld dat het infomatiesignaal een tijdbasissynchrcnisatieccm-35 pcnent heeft. Dergelijke signalen worden gebruikt in stelsels voer het 8100455 >
V
-2- op afstand meten met een brede band, -waarbij het signaal voor het op afstand meten met een brede band een loodssignaal heeft, dat de tijdbasis-synchronisatiecanponent vertegenwoordigt.
Het is derhalve een doel van de uitvinding een verbeterde werk-5 wijze en inrichting te verschaffen voor het toetsen van een informatie-signaal, voorzien van een tijdbasissynchronisatiecomponent.
Het is ook een doel een verbeterde werkwijze en inrichting te verschaffen voor het toetsen van een samengesteld analoog kleurentele-visiesignaal.
10 Een ander doel is het verschaffen van een verbeterde werkwijze en inrichting voor het toetsen en digitaliseren van het samengestelde analoge kleurentelevisiesignaal op een wijze waardoor de monsters op nauwkeurige plaatsen worden genomen met betrekking tot de fase van de niet gemoduleerde kleurenhulpdraaggolf.
15 Weer een ander belangrijk doel is het verschaffen van een di gitale toetsingswerkwijze en -inrichting, waarbij uiterst snel kan worden gewerkt, doordat een snelle aanpassing kan worden gemaakt voor het nemen van monsters op de juiste plaatsen met betrekking tot de fase van de niet gemoduleerde kleurenhulpdraaggolf, zelfs wanneer een nieuw 20 ' ingangstelevisiesignaal wordt verschaft, dat een totaal ander fasever-band heeft t.o.v. een voorgaand ingangssignaal.
Wog een ander doel is het verschaffen van een digitale toetsingswerkwijze en -inrichting, waarmee aanpassingen kunnen worden aangebracht in de toetsingsplaatsen voor het vereffenen van kleine fase-25 fouten, die optreden tijdens de werking, naast het snel kunnen aanpassen van het toetsen wanneer een zeer grote fout wordt ondervonden, zoals optreedt bij een "losse schakeling" en dergelijke.
30 35 8100455 r- 3 > fig. 1 een blokschema is van de digitale registratie- en veergave-inrienting, fig. 2 een vereenvoudigd eindaanzicit is van het draai viel, dat een aantal overdraagkoppen draagt en is opgenemen in de inrichting, 5 fig. 3 een vereenvoudigd hovenaanzicht is van een segment van een magneetband, veilt segment in zijn algemeenheid het quadruples: registratief oraaat afbeeldt, dat de dvars geregistreerde televisiesignaal-gegevenssporen bevat en de in lengterichting geregistreerde vachtvoord-, stuur- en geluidsporen, 10 de fig. en ^b tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de tijdinstelvoigcrden, die optreden bij de verhing van gedeelten van de inrichting bij het registreren, de fig. pa en 5¾ tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de tijdinstelvolgcrden, die optreden bij de verhing van gedeelten van 15 de inrichting bij het veergeven, fig. o het verband toont tussen een ehhele lijn van een hleuren-televisiesignaal en de horizontale synchrenisatie-impuls en het kleuren-hulpdraaggolfsalvoiüterval, vervat in het horizontale straalonderdruk-hingsintarval samen met de betreffende tijdinstelling van digitale 20 synchronisatieinformatie, dis vordt geveegd in een gedeelte van het horizontale straalonderdrukkingsinterval voor elke lijn, fig. 7 een electrisch schema toont van de schakeling voor het besturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren, fig. S een electrisch schema toont van de schakeling voor het 25 sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het veergeven, fig. 9 een electrisch schema toont van de logische en klokopvekkende schakeling, die vordt gebruikt voor het sturen van de verhing van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren en veergeven, fig. 10 een electrisch schema toont van een aanvullende schakeling, 30 due verdn gebruikt voer het sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij hst veergeven, fig. 11 een blckschema is van een schakeling, die vordt gecruikr voor het instellen van het faseverband van het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, zodan de monsners op de juiste plaausen verden 35 jew/CTigw — 0— i v.~ —λ— va" de Vf as** rrori "βτ 8100455 * 4 i / > samengestelde kleurentelevisiesignaal, fig. 12 een blokschema is van een schakeling voor het invoegén van de digitale synchronisatievolgorde, die wordt toegevoegd tijdens het horizontale straalonderdrukkingsinterval, zoals afgeheeld in fig. 6, 5 de lijnen (2), (3) en (k), fig. 13 een electrisch schema toont van een van de vrij toegankelijke geheugens, waarbij' duidelijkheidshalve gedeelten zijn weggelaten, de fig. lUa en iVb samen een electrisch schema omvatten van de 2h-naar-8 bitcmzetter, de parallel-naar-seriecmzetter en de codeer-10 schakeling, fig. 15 een electrisch schema toont van een van de voorversterkende ketens van de inrichting, de fig. l6a en l6b samen een electrisch schema omvatten van een van de gelijkmakerketens, die wordt gebruikt voor het corrigeren van inter-15 ferentie tussen symbolen van het weergave-signaal vanaf de band, de fig. l6c (l) en (2) grafieken zijn voor het afbeelden van de golfvorm en de diepte van de registratie van een gedeelte van een gegevensstroom, de fig. 17a en 17b samen een electrisch schema omvatten van de de-20 codeerschakeling, de schakeling voor het bewerken van verliezen, de schakeling voor de klokverwerving vanaf de band en de schakeling voor de serie-naar-parallelcmzetting, de fig. l8a en 18b samen een electrisch schema omvatten van een 8-naar-2 —bit omzetter, een 2-naar-l-schakelaar, een decodeerschakeling 25 voor identificatiegetallen, een schakeling voor het bewerken van bit-verliezen en een schakeling voor het controleren van pariteit, de fig. 19a en 19b samen een electrisch schema omvatten van een uitvoeringsvorm van een bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvceren van de bediening van het blokschema van fig. 11, 30 de fig. 20a-g de electrische schema’s omvatten van een schakeling, die kan werden gebruikt voor het uitvceren van de bediening van het blokschema van fig. 12, fig. 21 een electrisch schema toont van een 2-naar-l-schakelaar, fig. 22 een grafiek is , waarin een enkele periode is afgedeeld 35 van de kleurenhulpdraaggolf en het juiste faseverband wanneer het toetsen 8100455 5 op juiste wijze -wordt uitgeveerd, samen met een enkelvoudige hulpdraag-golfperiode, die met een onderbroken lijn is weergegeven wanneer het * toetsen cp onjuiste faseplaatsen wordt uitgevoerd, fig. 23 een blokschema is van een gedeelte van de bitverliescan-5 pensator, die in de inrichting kan worden toegepast, fig. 2h een groep grafieken toont voor het afbeelden van het verband van de tijdinsteivolgcrden die optreden bij het bedienen van een uitvoeringsvorm van de bitverliesccmpensator, de fig. 25a en 25'o samen een electrisch schema omvatten van een ge-10 deelte van de geheugenstuurschakeling voor het geheugen van de in fig.
26a en 26b weergegeven bitverliesccmpensatcr, de fig. 26a en 26b samen een electrisch schema omvatten van het geheugen van de bitverliescompensator, de fig. 27a en 27b samen de schakelende schakeling omvatten die 15 kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de bediening van de in fig. 23 weergegeven bitverliesccmpensator, en fig. 28 een blokschema is van het servos tuur stelsel van de inrichting.
Thans kijkende naar de tekening en in het bijzonder het blokschema van fig. 1, die in zijn algemeenheid de beschreven registratie- en weer-20 gave-inrichting afbeeldt, is deze weergegeven in een aantal blokken, welke blokken onderling zijn verbonden door brede getrokken lijnen, die de signaalstrocmbaan tonen bij het registreren, samen met brede gearceerde lijnen, die de signaalbaan tenen bij het weergeven.
De betrekkelijk dunne lijnen geven stuursignalen, kicksignalen en 25 andere signalen die niet in het bijzonder de signaalstrocmbaan van de videosignalen bepalen, weer. Het is duidelijk, dat de breedte van de lijnen naet is bedoeld cm het aantal afzonderlijke parallêle geleiders of lijnen weer te geven, dat aanwezig is, waarbij de signaalbaan, zoals hierna volledig wordt beschreven, kan bescaan uit een enkele lijn met serie-30 gegevens of S bits met paralle1e gegevens of 2- bits met narallele gegevens. De inrichting wordt in zijn algemeenheid beschreven in samenhang me~ het blokschema van fig. 1, eerst bij het registreren en vervolgens bij hen weergeven, hoewel benaaide blekken gedurende zowel het registreren 5-ls weergeven werden gebruikt en met betrekking tot deze twee werkingen -5 kunnen venen beschreven wanneer zij voor hen eersn ten tonele werden 8100455
V
V
6 / / gevoerd.
Het samengestelde, analoge, kleurentelevisie-ingangssignaal vordt via de leiding 30 gelegd aan een ingangsbeverkingsketen 32, die verschillende werkingen uitvoert met betrekking tot het signaal, zoals 5 gelijkstroomherstel, zeven, het verwijderen van de horizontale syn- chronisatiesignalen uit het samengestelde signaal en dergelijke, waarna het bewerkte signaal via de leiding 3^ wordt gelegd aan een analoog-naar-digitaalomzetter 36. De ingangsbewerkingsketen 32 wordt niet gedetailleerd beschreven aangezien de electrische schema's daarvan zijn weerge-10 geven in de schema-nummers 137^10¼ en 137^156, die respectievelijk verschijnen op de blz. 3-5/6 en 3-21/22 van de "T3C-800 Digital Time Base Corrector Catalog" Ho. 7896382-02 op naam van aanvraagster, gepubliceerd october 1975· Het herstelde en van het horizontale syn-chronisatiesignaal ontdane, analoge kleurentelevisiesignaal van de 15 ingangsbewerkingsketen 32 vordt via de leiding 3^ gelegd aan de analoog-naar-digitaalomzetter 36, die het signaal omzet in een acht bits binair' gecodeerd signaalfornaat, dat via acht evenwijdige leidingen 38 wordt gelegd aan een digitaal synchronisatievolgordetelverk kO. De analoog-nsar-digitaalomzetter toetst het analoge kleurentelevisiesignaal met een 20 frequentie, die bij voorkeur driemaal de frequentie is van de hulp-draaggolfcomponent van het samengestelde kleurentelevisiesignaal, hoewel de omzetter het signaal met een hogere frequentie van viermaal de hulpdraaggolf zou kunnen toetsen. Met betrekking tot de NTSC-tele-visiesignaalformaatstelsels, is de frequentie van de hulpdraaggolf 25 ongeveer 3,58 MHz, en voor de PAL- en SECAM-kleurentelevisiesignaal-formaatstelsels is de hulpdraaggolf frequentie ongeveer h-, h-5 Jdïïz .
De toetsfrequentie voor NTSC-stelsels is dus bij voorkeur driemaal de hulpdraaggolffrequentie van 3,53 MHz of ongeveer 10,7 MHz, waarbij voor de PAL- en SECAM-stelsels gebruik wordt gemaakt van toetsfrequentie 30 van ongeveer 13,3 MHz.
De klokimpuls die wordt gebruikt voor het sturen van het toetsen, dat wordt uitgeveerd door de analoog·-naar-digitaalomzetter 36, wordt opgewekt door een klokimpulsgenerator en hulpdraaggolfsalvo-opslagschakeling ^2, die een faseverschuiving kan uitvoeren van de 35 toetsklckimpuls, zodat de monsters altijd worden genomen van het analoge 8100455 7 kleurentelevisiesignaal op nauwkeurige posities t.o.v. de fase ran de kleurenfculpdraaggolfsalvoccmponent, en neer in het "bijzonder op de positief gaande nulkruisirg of 0° fas epos i tie net "betrekking tot het straalouderdrukkingsni veau, de 120° en 2^0° faseposities. In dit verband 5 is het duidelijk, dat de 0°, 120° en 2h0° faseposities betrekking hebben op het hulpdraaggolfsalvo van hulpdraaggolfperioden, optredende gedurende het horizontale straalonderdrukkingsinterval, en dat hoeve1 het toetsen natuurlijk doorgaat gedurende het video-informatieinterval van het kleurentelevisiesignaal, de verwijzing naar de 0°, 120° en 2h0° 10 posities alleen betekenis heeft gedurende de aanwezigheid van een hulpdraaggolf salvo. Door het nauwkeurig sturen van het toetsen, zodat dit samenvalt met deze faseposities, zijn verschillende voordelen het gevolg bij daaropvolgende werkingen van de inrichting met inbegrip van het ' belangrijke voordeel, dat de inrichting bij het weergeven niet de hulp- 15 draaggolffaseveranderingen behoeft te meten, zoals in tijdbasiscorrigeer-schakelingen in een SM-registratie-inrichting. Sen stabiel hulpdraaggolf-vergelijkingssignaal (b.v. de zendervergelijking) wordt via de leiding kk gelegd aan de klckimpulsgenerator, waarbij de klckimpulsgenerator en de hulpdraaggolfsaivcöpslagschakeling -2 via. de leidingen k6 is verbonden 20 met de A/D-cmzetter 36. Zoals gedetailleerd wordt beschreven, staat het hulpdraaggolfsalvo-croslaggedeelte van de schakeling k2 in wisselwerking met een hulpdraaggolfsalvogeheugen, samenhangende met de A/D-cmzetter 36 voor het in fase verschuiven van het kloksignaal, zoals nccig is opdat het analoge kleurentelevisiesignaal altijd bij dezelfde fase-25 posities wordt getoetst. Dit wordt tot stand gebracht door het onderzoeken van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, verkregen uit het ingangs-videosignaal bij elke tweede horizontale lijn als gevolg van het toetsen door het kloksignaal, afgeleid van vooraf ongeslagen hulpdraaggolfsalvo-monsters totdat is vastgesteld, dat de fase van het toetsen van het 30 binnenkomende hulpdraaggolfsalvo is veranderd, waarna de hulpdraaggolf-salvc-opslag, waaruit het tcetskioksignaal is afgeleid, wordt voorzien van de laatste informatie cf opgefrist voor het verschaffen van een nieuwe "standaard" voor het opwekken van het toetsklcksignaal. h'adaz- een faseverszelling is uitgeveerd, wordt het hulpdraaggolfsalvcgeheugen van 35 de A/D-cmzeoter 36 niet cpgefrisz totdat de schakeling ^2 waarneemt, 8100455
A
% 8 " dat het faseverband ran het binnenkomende analoge kleurentelevis i e -signaal in voldoende mate is veranderd om het nodig te maken nieuwe hulpdraaggolf salvoinformatie op te slaan in het hulpdraaggolf salvogeheugen van de A/D-omzetter 36 teneinde de fase van het toetsen aan te passen.
5 Zoals omstandig wordt beschreven, is het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de kloksignaalgenerator en A/D-omzetter 36 uiterst snel werkzaam, waarbij dit geheugen het toetsen volledig in fase kan aanpassen in minder dan de tijd van een enkele televisielijn nadat de beslissing tot opfrissen is genomen. Indien een "losse omschakeling" optreedt in het ingangssig-10 naai waardoor dit een totaal ander faseverband heeft met betrekking tot het signaal dat aanwezig was voor de omschakeling, wordt de beslissing voor het in fase aanpassen van het bemonsteren binnen enkele lijnen genomen, en wordt het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de A/D-amzetter 36 binnen de volgende televisielijn in fase aangepast.
15 De digitale monsters, die door de A/D-cmzetter 36 worden genomen, worden in de vorm van een parallel digitaal achtbitswoord op acht lijnen gelegd aan het digitale synchronisatievolgordetelverk hO, dat digitale synchronisatie en andere informatie voegt in een gedeèlte van het horizontale onderdrukkingsinterval voor het verschaffen van de nood-20 zakelijke synchronisatie-informatie, die wordt gebruikt bij het registreren en weergeven. Hoewel de digitale woorden via leidingen 38 worden geleverd aan het volgorde-rtèlwerk Uo, kunnen zij op leidingen 39 eveneens worden verschaft, welke leidingen kunnen worden voorzien door een andere inrichting, zoals wordt gebruikt in b.v. het redigeren. Het is 25' duidelijk, dat er geen bepaald faseverband aanwezig is tussen de horizontale synchronisatieimpuls en de fase van de hulpdraaggolf van het samengestelde analoge kleurentelevisiesignaal in de gebruikelijk toegepaste televisiesignaalstelsels. Het is om deze reden dat de horizontale synchronisatieimpuls wordt verwijderd en vervolgens aan de uitgang weer 30 wordt samengesteld. Wanneer echter de horizontale synchrcnisatieimpuisen worden verwijderd, moet er een of andere manier zijn voor het per lijn vaststellen van de actieve video-informatie, waarbij de digitale synchrcnisatievolgcrdetelwerkschakeling ^0 deze werking uitvoert door het in de gegevensstroom voegen van informatie. Wanneer de digitale syn-35 chronisatieinformatie is tcegevcegd aan de digitale monsters van hen 81 0 0 45 5 * 9 videogegevensinterval van het televisiesignaal, vormt het een bewerkt kleurentelevisiesignaal, dat via leidingen k3 "wordt gelegd aan ketens 50 en 52, die elk een 8-naar-2k-bitomzetter hebben, alsmede een 2-naar-1-schakelaar voor het leggen van een van de twee ingangen aan de uit-5 gang daarvan. 3ij het registreren worden de signalen op de leiding kQ gelegd aan de uitgang, en bij het weergeven worden de signalen, die verschijnen cp de weergavesignaalbsnen 1½ of lk8 gelegd aan de uitgang. De 8-naar-2k bitonzetter zet slechts drie opeenvolgende acht bitswoorden om in een 2k bits parallelwoord voor bewerking door de vrij 10 toegankelijke geheugens, en kan overbodig zijn indien de bepaalde geheugens, gebruikt in de inrichting, voldoende snel zijn voor het met de acht bitsfrecuentie bewerken'wan informatie. In dit verband is het duidelijk, dat het omzetter van drie acht-bitswoorden in een 2k bitswoord het aogelijk maakt de gegevens op het ritme van een derde van 15 de klokfrequentie van de S-bitgegevens te programmeren ·., De gegevens van de ketens 50 en 52 worden respectievelijk via leidingen 5½ en 58 gelegd aan een groep vrij toegankelijke geheugens, zoals weergegeven.
Het weergegeven hlokschena heeft ook een signaalstromingsbaan vanaf de schakelingen 50 en 52 bij het weergeven, welke baan zich uitstrekt 20 naar de geheugens, waarbij het duidelijk is, dat slechts een greep leidingen veer deze verbinding wordt gebruikt, d.w.z. dat de signaal-baan bij het registreren gebruik maakt van dezelfde geleiders als de signaalbaan bij het weergeven.
De leidingen 5'α vanaf de keten 50 strekken zich uit naar de vrij 25 toegankelijke geheugens oO en 82, die respectievelijk zijn aangeduid met RAM 1 en RAM 3, en de leidingen 58 strekken zich uit naar de geheugens 8k en 66, die respectievelijk zijn aangeduid als RAM 2 en RAM -. Omdat de werking van de geheugens 8Ο-86 gedetailleerd wordt beschreven met betrekking tot de iijdinstelschema's, weergegeven in de fig. ka,kb, 30 5a en. 5b —si betrekking tot het inschrijven en uitlezen van gegevens, wordt het gebruik van de aanwijzing "RAM 1" of "RAM k" hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van de duidelijkheid wanneer de tijdinstelscnema^s worden besproken. De uitgangen van de geheugens 80 en c2 worden via leidingen T0 gelegd aan een 2k-naar-8—bitemzetter 72, en de uitgangen 35 var. de geheugens ck en 80 worden cp een soortgelijks wijze via lei- 81 0 0 45 5 > 10 dingen 7b gelegd aan een 2^-naar-8-bitomzetter 76. Het is duidelijk, dat indien de geheugens gegevens kunnen behandelen met de 8 bit woords-frequentiè, de 2^-naar-8-bitomzetter natuurlijk niet nodig is. De uitgangen van de omzetters 72 en 76 worden via bijbehorende leidingen 78.
5 en 80 gelegd aan ketens 82 en 8U, die een pariteitsinformatiebit toevoegen, de parallele 8-bitsinformatie cmzetten in seriegegevens en deze coderen onder gebruikmaking van een impulscodemodülatiescheaa, dat de gegevens in een voordelig gecodeerd formaat codeert, dat kan worden gekenmerkt als een formaat dat vrij is van gelijkstroom, zelf-10 tijdsturend is en niet terugkeert naar nul. De gecodeerde gegevens van de keten 82 worden via de leiding 86 gelegd aan versterkers 88 en 90, waarvan de uitgangslijnen 92 en 9^ zich respectievelijk uitstrekken naar overdraagkoppen 96, die cm hierna uiteengezette redenen zijn aangeduid met 1, 3, 5 en 7· De pariteits- en codeerschakeling Sb heeft 15 zijn uitgang op de leiding 96, die zich op soortgelijke wijze uitstrekt naar versterkers 98 en 100, die respectievelijk uitgangsleidingen 102 en lolt hebben, die zich uitstrekken naar overdraagkoppen 106, die zijn aangeduid met 2, b, 6 en 8. Zoals uit de tekening duidelijk is, registreren de overdraagkoppen 96 de gecodeerde gegevens van een signaal-20 kanaal, terwijl' de overdraagkoppen 106 de gecodeerde gegevens registreren van het tweede kanaal.
In dit verband wordt verwezen naar fig. 2, die overdraagkoppen toont, aangeduid met 1-8, die zijn gemonteerd aan kopwiel 108 op zodanige wijze, dat de koppen op onderling gelijke afstanden liggen langs 25 de cmtrek daarvan in een gemeenschappelijk axiaal vlak. De signalen, die aan de overdraagkoppen worden gelegd, worden geregistreerd op de magr neetband wanneer registratiestrocm daaraan wordt gelegd, en zij zijn in aanraking met de band. Door het toepassen van 8 koppen in plaats van de gebruikelijke 1+ koppen voor gebruikelijke auadruplexregistratie-30 inrichtingen, kunnen twee koppen gelijktijdig registreren op twee afzonderlijke sporen. Een stel van vier koppen registreert dus gegevens van een kanaal, terwijl het andere stel gegevens registreert van het tweede. Een dergelijke uitvoering is beschreven in het .Amerikaanse octrooi schrift 3-^-97.63^. De acht koppen in het octrooi schrift worden 35 gebruikt voor het redundantieregistreren in tegenstelling tot hetgeen 8100455 * 11 in de aanvrage wordt beschreven, t.w. het gelijktijdig registreren van twee kanalen net afzonderlijke informatie.
Weer verwijzende naar fig. 1, wordt thans de werking beschreven van het blckschena bij het weergeven, waarbij het duidelijk is dat de weer-5 gave-signaalstrcmingsbaan is weergegeven door de bredere gearceerde lijnen. De overdrachtkoppen 96 en 106 leggen signalen aan voorversterkers 109, die het gewonnen signaal versterken en doorsturen naar de 2-naar-l-schakeücetens 110 en 112, die de passende signalen van de voorversterkers kiezen en deze leggen aan de betreffende uitgangsleidingen 11¼ en llo, die 10 zich uitstrekken naar bijbehorende gelijkmaak:- en bitverliesbewerkings- ketens 118 en 120. De uitgangen 12¼ en 126 van de gelijkmaakketens strekken zich uit door schakelketens 128 en 130, die de uitgang van een van de geli jkmaakketens 118 en 120 naar de ingangsleidingen 132 en 13¼ kan cmschakelen, die zich uitstrekken naar decodeer-, oitverliesbewerkings-, 15 kloksignaalverwervings- en seriefornaat opheffende ketens 138 en lUo.
Omdat twee kanalen met informatie worden weergegeven en, zoals hierna wordt beschreven, elk kanaal gelijktijdig opeenvolgende lijnen bewerkt van bewerkte televisiesignaalinfornatie, zou het enk eren van de twee kanalen met informatie gedurende het terugspelen als gevolg het cmkeren 20 hebben van de verticale plaats van naburige paren horizontale lijnen, en derhalve een enigszins verminkt videobeeld produceren. 0a deze reden kunnen de schakelketens 128 en 130 de uitgang van een van de gelijkmaak-kstens 118 en 120 aan een van de deccdeerketens 138 en 1^0 leggen. De positie van de schakelketens 128 en 130 wordt gestuurd door een stuur-25 signaal, dat zich uitstrekt vanaf de logische stuurschakeling met weer-gave-geheugen (fig. 10) via de leiding 1^2, welk signaal wordt bepaald door het iijnidentificatiesignaal, waargenomen door de deccdeerscha-keling, vervat in de keten 52.
Wadat de betreffende ketens 133 en l’o-O de gegevens hebben gede-30 cedeerd, een pariceits controle hebben uitgevoerd cm vast te stellen cf feuten aanwezig zijn in de gegevens, klok signalen hebben verworven uit de gegevens zelf veer gebruik bij het weergeven, en de seriegegevens hebben engezeo in parallels gegevens, d.v.z. de seriegegevens te rag hebben omgezet in 8- bits parallel» digitale woorden, werden de gegevens op 35 de leidingen en 113 gelegd aan de ketens 50 en 52 voor het leggen 8100455 * 4- 12 aan de geheugens 60-66, zoals weergegeven. De gegevens worden dan uit de geheugens βθ en 62 gelezen op de leiding 150, die zich uitstrekt naar een 2-naar-l-schakelketen 152, en de gegevens van de geheugens 6U en 66 worden eveneens gelegd aan de schakelketen 152 via een leiding 15^.
5 De schakelketen 152 kiest de gegevens van een van de leidingen 150 en 15^ en legt deze op de leiding 156 aan een hitverliesvereffenaar l6o, die informatie kan voegen in de gegevensstroom voor het vereffenen van missers, fouten en andere tekortkomingen, die in de gegevens zijn waargenomen hij het weergeven. In het geval dat de hitverliesvereffenaar 10 l60 een vertraging van twee lijnen omvat, voegt hij een gegevenswoord in, dat optrad op dezelfde bijbehorende plaats langs de horizontale videolijn, maar dat twee lijnen eerder plaatsvond en derhalve vier horizontale lijnposities eerder in het videoraster, hetgeen naar omstandigheden representatief is voor de informatie, die in de gegevens-15 stroom verloren is geraaktIn dit verhand heeft het ïiTSC-525 lijnen televisiebeeld ongeveer 570 8-bitmonsters in het videogegevensgedeelte van elke lijn, en omdat de tweede voorafgaande lijn informatie heeft, die van dezelfde hulpdraaggolffase is en in de meeste gevallen betrekkelijk dicht in inhoud bij de feitelijke videoinformatie in de lijn 20 die wordt vervangen, voert het voegen van dat digitale woord in de gegevensstroom voor de foutieve informatie, in de meeste gevallen geen waarneembare verstoringen in van de videoinformatie. Voor een nauwkeuriger vereffenen echter is de hitverli es vereffenaar l60 ui t gevoeld met een vertraging van 262 lijnen (voor een NTSC-stelsei), en voegt hij 25 het gegevenswoord in, dat optrad in het voorgaande raster. Dit heeft een nauwkeuriger vereffenen tot gevolg van foutieve gegevens, omdat de ingevoegde gegevens een lijnpositie wegzijn in het 525 lijnen tele-visieraster vanaf de foutieve gegevens, waarbij omdat de ingeroegde informatie 1/60 van een seconde voorafgaande aan de foutieve informatie 30 optrad, dit voor de kijker bij het weergeven vrijwel identiek lijkt.
Indien bij de werking van de inrichting de gegevens van de 2-naar-1 schakelkéten 152 niet als zijnde verloren, foutief of anderszins gebrekkig zijn waargenomen, worden zij via de leiding 156 doorgelaten naar een schakelketen 162, die een beweegbaar contact l6“ heeft, dat 35 in de onderste stand 2 is geplaatst en de gegevens door de schakelketen 81 0 0 4 5 5 -?· -9 13 l62 doorlaat naar de digitaal-naar-analocgcmzetter ITO via de leiding l66. In het geval dat is vastgesteld dat de gegevens foutief zijn, wordt het beweegbare contact van de schskelketen gestuurd in de positie 1, waarin het gegevens ontvangt van de bitverliesvereffenaar ΊβΟ via de 5 leiding 168. Door het schakelen tussen de posities 1 en 2 worden de geldende gegevens of vervangingsgegevens van de bitverliesvereffenaar l60 naar de D/A-cmzetter ITO geleid.
' Voor het sturen van de werking van de schskelketen, alsmede van de bitverliesvereffenaar loO, is een stuurleiding lTk verschaft,-De 10 signalen op de leiding 1T^ plaatsen de schakelkazen lo2 werkzaam in de positie 2 wanneer van de gegevens is vastgesteld, dat deze verloren zijn of foutief door het waarnemen van een HF-bitverlies of een pari-textsfout , zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. De leiding 1T^ strekt zich ook uit naar de bitverliesvereffenaar loO voor het sturen 15 van bepaalde aspecten van zijn werking, in het bijzonder het opslaan of inschrijven van gegevens. Omdat het wenselijk is slechts redelijk goede gegevens van de bitverliesvereffenaar in de plaats te stellen, is het duidelijk, dat het opslaan van slechte gegevens in de vereffenaar l60 tot gevolg kan hebcen, dat op een later tijdstip slechte 20 gegevens worden aangelegd door de schskelketen 162. Om deze reden beletten de signalen op de leiding 1T^, welke signalen de schakelketen 162 bedienen, tevens het schrijven van verloren of foutieve gegevens in de vereffenaar ΐβθ.
De bitverliesvereffenaar met een vertraging van twee lijnen 25 wordt niet gedetailleerd weergegeven of beschreven, omdat deze de schakeling met een vertraging van twee lijnen kar omvatten, -zoals weergegeven in schema ϊίο. 13Τ^θ6θ op blz. 3-91/92 van de catalogus ITr.
TS9o332/02, uitgegeven October 19T5 Dit schema is voor een NISC-steisel, waarbij een bijbehorend schema voor een ?Al-SLOAH-keten in 30 dezelfde katalcgus is weergegeven, t.w. schema Jïr. 131^06- cp blz.
3-9T/93. Het is duidelijk, dat de .bitverliesvereffenaar l60 met een vertraging van 262 lijnen voor een NTSC-steisei is, en dat een bitver-liesvereffenaar, die in beginsel een volledig rastarinformaoie cc-slaan voor een PAL— cf SïCAM-stelsel een vertraging van 312 lijnen behoeft 35 en een inverteerketen van 1-S0° voer de chrcminantiefase.
8100455 u
Nadat de gegevensstroom hitverliesvereffening heeft ondergaan, wordt deze via de schakelieten 162 en de leiding 166 gelegd aan de digitaal-na&r-analoogomzetter ITO, die de 8-oits digitale woorden omzet in een analoog signaal onder gebruikmaking van een gebruikelijke schakeling.
5 De digitale gegevens op de léiding 166 kunnen ook worden gelegd aan een afzonderlijke 2'4-naar-8 bitomzetter ΓΓ3 voor het verschaffen van een 8-bitswoord op de leiding 175, dat met een andere inrichting voor het redigeren kan zijn gekoppeld. Het schema voor de digitaal-naar-analoog-cmzetter is weergegeven imhet schema No. 137^068 op blz. 3-105/106 van 10 de katalogus No. 7896382r02, uitgegeven October 1975·
Nadat de gegevens zijn omgezet in een analoog signaal, wordt dit via een leiding 18U gelegd aan een uitgangsbewerkingsschakeling 186, die het juiste gelijkstrocmniveau geeft aan het analoge signaal, dit zeeft, de amplitude gelijkmaakt, begrenzing van het zwartniveau ver-15 schaft en horizontale synchronisatie, hulpdraaggolfkleurensalvo-, verticale synchronisatie- en gelijkmaak-impulsen voegt bij het signaal, zodat een volledig samengesteld analoog kleurentelevisiesignaal aanwezig is aan de uitgang op de leiding 188, zoals gewenst is. De schema's voor de uitgangsbewerkingsschakeling 186 zijn niet gedetailleerd weergegeven, 20 omdat zij zijn weergegeven op blz. 3-115/116, schema No. 137^22^, van de katalogus No. 7896382-02, uitgegeven October 1975·
Het vergelijkingsvideosignaal van de zender wordt via de leiding 190 ook gelegd aan een synchronisatiegenerator 192, die een vergelij-kingskloksignaal verschaft via de leiding 19^ aan een kloksignaalgenera-25 tor- en wisseischakeling 196, die wordt gebruikt voor het leveren van verschillende kloksignalen op de leidingen 198 voor gebruik bij de ketens in het gehele blokschema van fig. 1. Ook is een logische en servo-terugkoppelschakeling 200 werkzaam verbonden met de servo^ stuurketens voor het aandrijven van· de band en van hst kopwiel, welke 30 schakeling bandtransport-servosignalen ontvangt van b.v. de werkzaam set de bandaandrij fk aap stander en het draaikopwiel s smenhangende toerent elders, zoals hierna verder wordt beschreven. Bovendien worden stuursignalen voer het redigeren en het registreren en terugspelen van een moederregistratie gelegd aan de schakeling 200, die stuursignalen ver-35 schaft aan de klokgenerator en schakelketen 196 voor het sturen van de 8100455 ψ 15 werking van de beschreven registratie- en weer gave-inrichting.
Hoewel de voorgaande beschrijving vsnfig. 1 een algemene beschrijving verschaft van de werking van de inrichting voor wat betreft de signaalbanen bij het registreren en weergeven, en van de algemene wer-5 kingsn, die worden uitgsvoerd door de daarin weergegeven schakeling, is nog niet de onderlinge tijdinstelling beschreven van het weergeven en registreren anders nan on een zeer algemene wijze, doordat het samengestelde klenrentelevisiesignaal, gelegd aan de ingang 30 bij het registreren, en het klenrentelevisiesignaal, verschaft aan de uitgang op 10 de leiding 188 bij het weergeren, moeten bestaan uit gegevens volgens de werkelijke tijd, d.w.z. dat het signaal ononderbroken en synchroon is met het zendervergelijkingssignaal, en de grondtijdinstelling heeft voor wat betreft de horizontale en verticale synchronisatieimpulsen, de hulpdraaggolffrequentie en dergelijke. Het bewerken echter van het 15 digitale signaal, dat is geregistreerd op de magneetband, wordt zodanig uitgevoerd, dat de gegevens in tijd worden uitgezet voor het tot een minimus beperken van het gevolg van bandonvolkomenheden op het geregistreerde signaal. Anders gezegd wordt het signaal op de band geregistreerd bij een lagere klokfrequentie dan die volgens de werkelijke 20 tijd, maar op twee kanalen in plaats van een enkel kanaal, zodat geen informatie verloren gaat.
Weer verwijzende naar fig. 1 en bij het beschouwen van de gehele inrichting voor een algemeen overzicht, kan het registreren en weergeven in zijn algemeenheid worden beschreven als plaatsvindende in vier af-25 zonderlijke stappen, d.w.z. dat het bewerkte digitale kleurentelevisie-signaal (l) wordt geschreven in de geheugens RAM 1-RAM k met een klokfrequentie volgens de werkelijke tijd, (2) uit de geheugens wordt gelezen met een lagere frequentie maar’op twee afzonderlijke kanalen en geregistreerd, (3) van de band wordt weergegeven op de twee kanalen en 30 geschreven in de geheugens met de lagere frecuentïe en (b) uit de geheugens wordt gelezen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd en samengesteld zot een enkel kanaal veer het zodoende met de frecuernie volgens ae werkelijke tijd weergeven van het kleurentelevisiesisnaal. uit hen voorgaande is hen duidelijk, dat de vrij toegankelijke geheugens een willekeurig ander geheugenorgaar, waarin kan worden geschreven 8100455
V
16 en waaruit kan worden gelezen, zovel bij het registreren als weergeven worden gebruikt, en dat gegevens daarin worden geschreven met een hoge frequentie, welke gegevens worden uitgelezen met een lagere frequentie bij het registreren, en dat gegevens daarin worden geschreven met de 5 lagere frequentie en worden uitgelezen met een hogere frequentie bij het weergeven.
Met betrekking tot het registreren en onder verwijzing naar fig. ka in samenhang met fig. 1, in gedachte houdende dat de ingangsgegevens op de leiding via de ketens 50 en 52 worden gelegd aan elk der vier 10 geheugens RAM 1-RAM b, worden de gegevens per televisieli jn naar keuze in de geheugens geschreven en daaruit gelezen, waarbij elk geheugen de gegevens kan opslaan voor een bewerkte televisielijn. Het televisiesignaal op de leiding ^8 kan dus worden beschouwd als bestaande uit op-: eenvolgende groepen met vier lijnen met gegevens, die naar keuze per 15 lijn in de geheugens worden geschreven. Met betrekking tot de volgorde van het inschrijven van de lijnen met gegevens en verwijzende naar fig. ka., wordt de eerste lijn geschreven in het RAM 1, gevolgd door het schrijven van de gegevens van lijn 2 in het RAM 2, gegevens van de lijn 3 in het RAM 3 en tenslotte de gegevens van de lijn b in het RAM k.
20 Hët is duidelijk, dat de RAM's 1 en 3 werkzaam met elkaar zijn verbonden, evenals de RAM's 2 en en dat de gegevens in de RAM's worden geschreven met een frequentie volgens de werkelijke tijd. Zoals eveneens is weergegeven in fig. Ua, worden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig uit de RAM's 1 en 2 gelezen met een lagere of in tijd uitge-25 zette frequentie, zoals weergegeven door de langere lijnen in het tijd-instelschema van fig. Ua, waarbij het lezen van de informatie uit de RAM's 1 en 2 plaatsvindt gedurende het schrijven van de lijnen 3 en b in de RAM's 3 en 1(. Op soortgelijke wijze vindt het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de lijn h uit het RAM 3 en het RAM U plaats terwijl 30 daaropvolgende plaatsvindende gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en het RAM 21worden geschreven. Het is dus duidelijk, dat het in de geheugens schrijven bij het registeren plaatsvindt met een frequentie volgens de werkelijke tijd, en dat het uit het geheugen lezen van de gegevens plaatsvindt met een lagere in tijd uitgezette frequentie, 35 en dat geen van de RAM's een gelijktijdig plaatsvindend uitlezen en in- 8100455 -9 Λ 17 schrijven kan hebben. Bovendien vorden de gegevens van de lijn 1 en de Üjn 2 gelegd aan de afzonderlijke kanalen, en vindt het gelijktijdig lezen van gegevens op de lijn 3 en de lijn U uit het RAM. 3 en het RAM b eveneens plaats op de afzonderlijke kanalen. Het schrijven van gegevens 5 in de geheugens wordt uitgevoerd met een klokfrequentie, die is verkregen van het videosignaal zelf, en het kloksignaal, dat wordt gebruikt voor het uit de geheugens lezen van de gegevens met de lagere frequentie, is het tijdinstelsignaal, dat wordt gebruikt door het op de geheugens volgende stelsel voor het sturen van dé signaalbewerkingen, en wordt opge- 10 wekt door een schakeling in de codeerketen 82.
Bij het weergeven kan de onderlinge tijdinstelling van het uitlezen en inschrijven van de geheugens gemakkelijk worden begrepen onder verwijzing naar fig. 5a in samenhang met het blokschema van fig. 1, waarbij de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig worden ge-15 schreven in het RAM 1 en het RAM 2 met de uitgezette tijd en lagere frequentie, gevolgd door het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 3 en de lijn U in het RAM 3 en het RAM U met dezelfde lagere frequentie. Tijdens het plaatsvinden van het schrijven in het RAM 3 en het RAM k, worden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 opeenvolgend 20 met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd gelezen uit het betreffende RAM 1 en RAM 2, waarbij het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de lijn b opeenvolgend plaatsvindt uit het RAM 3 en het RAM U met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd bij het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en 25 het RAM 2. De uitgang van de RAM's verschaft dus de juiste volgorde van gegevenslijnen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd hoewel de gegevens in de geheugens worden geschreven met de uitgezette tijd en lagere frequentie en geen van de geheugens gelijktijdig kan worden uitgelezen of ingeschreven. Het klcksignaal, dat het in de ge-3C heugens schrijven van de gegevens stuurt, wordt opgewekt door de decodeer schakeling en wordt uit de gegevens zelf verworven. Het kloksignaal voor het uit de geheugens lezen van de gegevens wordt gesynchroniseerd met het zendervergeÜ jkings s igraal en wordt aangeduüals het verge-lijkingskloksignaal, dat natuurlijk volgens de werkelijke tijd is.
35 Met het algemene bebrip van de tijdinstelling voor het inschrij ven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren 8100455
V
18 en weergeven, zoals hiervoor is beschreven, worden"de feitelijke gegevens, die worden geregistreerd op en weergegeven vanaf de magneetband, beschreven voordat de gedetailleerde tijdinstelschema’ s van de fig. Lb en 5b worden beschreven. In dit verband wordt vérwezen naar fig. 6, die 5 de bewerkte televisiesignaalgegevens toont, die worden geregistreerd voor elke horizontale lijn van het televisiebeeld, en weergegeven voor een NTSC-stelsel in tegenstelling tot een PAL- of SECAM-stelsel. Verwijzende naar fig. 6(l) is dus een volledige horizontale lijn weerr gegeven, die 227,5 perioden van de kleurenhulpdraaggolf (SC) heeft, waar-10 bij het eerste, links afgebeelde gedeelte het horizontale onderdruk- kingsinterval omvat, gevolgd door het actieve videogedeelte, dat ongeveer 190 perioden van de gedurende deze tijd optredende hulpdraaggolf heeft. Zoals algemeen bekend, heeft het samengestelde analoge kleurentelevisie-signaal de horizontale synchronisatieimpuls bij het begin van elke te-15 levisielijn, gevolgd door eeii hulpdraaggolf salvo van ongeveer 8 tot 11 perioden van het hulpdraaggolffrequentiesignaal voordat de actieve video-informatie optreedt. In fig. 6(l) zijn de horizontale synchronisatie en hulpdraaggolfsalvopericden met onderbroken lijnen weergegeven in het horizontale onderdrukkingsinterval, dat, zoals weergegeven, een tijds-20 duur heeft die gelijk is aan 37 perioden van de hulpdraaggolf.
Zoals reeds vermeld worden het horizontale synchronisatiesignaal en het salvo van de hulpdraaggolf verwijderd uit het samengestelde kleu-rentelevisiesignaal door de digitale synchronisatietelwerkschakeling kO, waarbij de onderhavige inrichting de digitale synchronisatie-informatie 25 in dit tijdvak kan invoegen. De vereiste informatie wordt ingeschreven binnen het horizontale onderdrukkings interval in een tijd, die belangrijk minder is dan de duur van het volledige horizontale onderdrukkingsin-terval, waarbij het inschrijven van de gegevens bij het begin van elk horizontaal lijninterval is vertraagd met een tijdsduur, die gelijk is 30 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, die in het laatste hulpdraaggolf interval van 12 perioden van het horizontale onderdrukkings-interval mceten worden geplaatst. Het is duidelijk, dat de vertraging, zoals weergegeven in de tekening, gelijk is aan 25 perioden van de kleurenhulpdraaggolf. Het signaal echter, dat het schrijven stuurt van de 35 gegevens in het geheugen wordt in feite vertraagd met 25,5 perioden, 8100455 r 19 -+ en het schrijf signaal is gesynchroniseerd voor het inschrijven van 12 perioden van een synchrcnisatievolgcrde, gevolgd door 190 perioden van actieve videoinformatie voor elke lijn., waarbij dit totaal van 202 perioden het bewerkte televisiesignaallijninterval vormt, dat altijd in het 5 geheugen wordt geschreven. De overige 25,8 perioden worden verwaarloosd.
Het meet duidelijk zijn, dat de digitale synchronisatievolgorde kan worden vastgesteld ca iets groter of kleiner te zijn dan 12 perioden van de hulpdraaggolf, en ook dat het aantal hulpdraaggolfpericden van het actieve videointerval van elke televisielijn iets groter kan zijn dan 10 190. Het totaal echter van het actieve videointerval, de synchronisatie volgorde en de vertraging moet voor elke horizontale telvisialijn gelijk zijn aan 227,5· De synchronisatieinforaatie, gevoegd in de tejs/isie-lijn, verschaft, zoals duidelijk wordt, aanzienlijk meer informatie dan verschaft door het horizontale synchronisatie- en kleurensalvosignaal.
15 Zoals weergegeven in fig. 6(1) wordt dus het schrijven van gegevens in de vrij toegankelijke geheugens vertraagd met een tijdsduur tijdens het begin van elke horizontale lijn, overeenkomende met ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, en wordt gedurende de laatste 12 perioden huln-draaggolftijdsduur van het horizontale onderdrukkingsinterval, de digi-20 tale synchronisatievolgorde teegeveegd aan de gegevensstroom , hetgeen tot stand wordt gebracht door de digitale synchroni satievolgordetelwerk-schakeling hQ. De digitale synchronisatievolgorde wordt dan samen met het viedoinformatieinterval van de telvisielijn in het geheugen geschreven als bewerkte televisielijninformatie, waarbij het videoinformatieinterral 25 zich uitstrekt over een tijdvak, dat gelijk is aan 190 perioden van de hulpdraaggolf.
Omdat het analoge ingangskleurentelevisiesignaal bij voorkeur wordt getoetst met een frequentie van driemaal de hulpdraaggolffrequentie, zijn 570 3-oits digitale monsters aanwezig voor het videointervai-30 gedeelte van elke tekrisieli ja. Deze gegevens verschijnen bij de tcege-veegde synchronisatiegegevensvolgorde op de leiding -3 voor het schrijven in een van de geheugens RAM 1-HAM 1.
Het meet tevens duidelijk zijn, dan de hulpdraaggclfvertraging van 25 perioden bij het schrijven van de bewerkte televisiesignaalinformatie 35 in het geheugen, tijdens elk lijninterval een tijdinterval verschaft, 8100455 \ 20 waarin geen gegevens worden geschreven in het geheugen, hetgeen betekent dat dit tijdinterval vervolgens kan worden gebruikt voor het uitvoeren van een kopwisseling en een tijdbasiscorrectie. Anders gezegd is er, cmdat de vertraging optreedt voordat is begonnen met het schrijven van 5 de informatie bij het registreren en ook bij het weergeven wanneer de bewerkte televisiesignaalgegevens weer in de geheugens worden geschreven, noodzakelijkerwijze een samenvallende vertraging, die kan worden benut voor het voorafgaande aan het uit de geheugens lezen van de informatie, weer samenstellen van de volgorde per lijn van het televisiesignaal.
10 De digitale synchrönisatieinformatie, die in het laatste gedeelte is gevoegd van het horizontale onderdrukkingsinterval, bevat klokin-formatie, beeld- en rasteridentificatieinformatie, alsmede informatie die aangeeft of de lijn een oneven' of even lijn is,
De servostelsels, die het draaien sturen van het kopwiel 108, dat 15 de overdraagkoppen draagt, en het transport van de magneetband, zijn in het algemeen gebruikelijk en worden hierna beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 28. Bij het registreren maken de kopwiel- en transportservostelsels gebruik van een met het horizontale lijninterval samenhangend signaal, dat in de beschreven inrichting een H/6k signaal 20 is, verkregen van het ingangstelevisiesignaal door de ingangsbewerker 32, welk signaal wordt gebruikt voor het sturen van het draaien van het kopwiel 108, waardoor het draaien van het kopwiel en de kaapstander of het transport van de band met elkaar zijn gegrendeld. Bij het weergeven wordt het identificatiesignaal gebruikt voor het verschaffen van hori-25 zontale lijnsynchronisatieinformatie, en wordt een met de verticale synchronisatie samenhangend signaal gebruikt voor het verschaffen van informatie voor het verkrijgen van een verticaal synchronisatiesignaal en het stellen van de kleurenbeeldsynchronisatie. In een inrichting ontworpen voor het NTCS-kleurentelevisief ornaat, bevat de door de volg-30 ordetelwerkschakeling Uo toegevoegde informatie het feitelijke lijn-intervalgetai voor elk lijninterval in de vier rastervolgorde, d.w.z. dat de lijnintervallen zijn genummerd van 1 tot 1050.
Gedurende het verticale interval volgende op elke vierde raster van de vier rastervolgorde van een ïTTSC-kleurentelevisiesignaal, veegt 35 de schakeling U0 een serie bijzonder digitale woerden in het actieve 8100455 • * 21 videointerval van het lijninterval 1050. Het is deze serie voorden, die vordt gebruikt door de servostelsels voor het verkrijgen van de verticale synchronisatie voor het uitvceren van het juiste stellen van de kleuren-beeldsynchronisatie.
5 - Verwijzende naar fig. 6(2), die een uitgebreide veergeving is van het horizontale onderdrukkingsinterval, is links de schrijfrertraging van 25 perioden van de hulpdraaggolf weergegeven, gevolgd door een interval van 12 perioden van de hulpdraaggolf gedurende welke de digitale synchronisatievolgorde vordt toegevoegd. Er zijn negen perioden van de 10 klokvolgorde aanwezig, voorafgaande aan een identificatie No. 1 of ID 1 klokpericde, die vordt gevolgd door een periode net infomatie betreffende het stellen van de beeldsynehrcnisatie, en vervolgers door een identificatie No. 2 of ID 2 periode. De ID 1 en ID 2 informatie heeft een aantal voordelen tot gevolg gedurende daaropvolgende werkingen 15 van ck. inrichting, set inbegrip van het belangrijke voordeel van het in sterke mate ongevoelig maken van de inrichting voor periodesprongen, die overheersend zijn in een Bi-registratie-inrichting. Dit voordeel is het gevolg van het bepalen van de synchronisatie van de horizontale lijn tot de hulpdraaggolffase voorafgaande aan het registreren, hetgeen is 20 vervat in de negen perioden klokvolgorde en de ID 1 en Π) 2 informatie.
Elk der negen perioden van de klokvolgorde omvat hetgeen in het linker-, gedeelte van de uitgebreide lijn, fig. 6(3), is weergegeven, en omvat in het bijzonder de binair gecodeerde getallen 0, 0 en 5· Ne binaire veergeving van een klokvolgordeperiode is ook weergegeven in het linker-25 gedeelte van fig. β(h) en omvat twee series van 8 bits met een laag niveau voor de nullen, waarbij het binair gecedeerde getal 5 het 0 , . o 2 bit en het 2“ bit hoog heeft en het 2' bit laag, hetgeen het binaire getal is voor het decimale getal 5· Zoals vordt beschreven, vordt tevens een pariteitsbit teegeveegd aan de gegevens, dat vanneer de volgorde 30 in serie is geplaatst, de volgorde als 2^ opeenvolgende nullen doet verschijnen, gevolgd door de volgorde 101. Dit vordt gebruikt bij het decoderen tijdens het weergeven voor het identificeren van het voord synchronisatie, zoals vordt beschreven. De periode, die is aangeduid als ID 1 bevat drie monsters van een bepaald getal, zoals de digitale 35 veergeving voor twee in he~ genal dat de videcli jr. een oneven genummerde 8100455 ·%
V
22 lijn is, en de digitale veergeving voor 20 inliet geval dat het een even lijn is. Op soortgelijke wijze kan de periode, aangeduid met ID 2, de digitale veergeving bevatten voor tien b.v. voor een oneven lijn, en de digitale veergeving voor veertig voor een even lijn. Vier afzonderlijke 5 getallen worden dus verschaft in de Π) 1 en ID 2 perioden, waarbij de getallen doeltreffend aangeven of een lijn even of oneven is.
In de elfde periode, die zich bevindt tussen de Π) 1 en ID 2, kan informatie met betrekking tot het stellen van de beeldsynchronisatie worden verschaft, zodat de inrichting onmiddellijk de informatie kan Iü hebben, die het raster en het beeld aangeeft, waarin de lijn zich bevindt. In dit verband bevat het ÏÏTSC-stelsel een vier rastervolgorde, en kan de in de cel voor het stellen van de beeldsynchronisatie vervatte informatie aangeven of het het eerste of tweede raster is van het eerste of tweede beeld van de volle vier rastervolgorde. Omdat een vier rsèervolgorde 15 noodzakelijkerwijze bovendien 1050 televisieinformatielijnen bevat, kan de bepaalde lijn van de vier rasters met lijnen worden verschaft, d.w.z. dat het getal'526 kan worden verschaft, hetgeen aangeeft dat de eerste lijn van het eerste raster van het tweede beeld is geïdentificeerd. Het lijngetal alsmede andere informatie wordt, zoals weergegeven, toegevoegd 20 in het rechter gedeelte van fig. 6(3) en omvat drie woorden A, B en C.
Het getal 1050 vereist 11 binaire bits, en voor een FAL-stelsel met een totaal van 2500 lijnen in een kleurenbeeldvolgorde, is een totaal van 12 bits vereist. Deze bits worden zodanig gescheiden, dat de eerste 6 meest significante bits zijn vervat in het woord A, gevolgd door de 6 25' minst significante bits in het woord B. Het woord C kan 3 bits gegevens bevatten, die informatie identificeren, zoals een NTSC-, PAL-, SECAM-stelsel, b.v. of het een kleuren- of monochrocmstelsel is. Drie andere bits kunnen worden gebruikt voor het identificeren van het rastergetal in de volle volgorde. Hoewel het nauwkeurige lijngetal eveneens het 30 rastergetal verschaft, kan bij een minder verfijnde inrichting of een draagbars inrichting alleen gébruik worden gemaakt van het rastergetal i.p.v. het feitelijke lijngetal. Het laats~e bit in elk der woorden A. B en C is hoog, zodat een daaropvolgende nulteller niet in staat is een onjuiste vocrdsynchrcnisatie waar te nemer., zoals hierna gedetailleerd 35 wordt beschreven. Door het verschaffen van deze informatie, is per lijn 8100455 * 23 het nauwkeurige stellen van de kleurenbeeldsynchronisatie en de lijnidentificatie per lijn beschikbaar, welke informatie met voordeel kan worden gebruikt bij het redigeren. In het tijdvak van 12 perioden van r de kleurenhulpdraaggolf wordt dus aanzienlijk meer informatie ver-5 schaft in hëfcgeregistreerde televisiesignaal dan aanwezig is in het totale horizontale interval van het analoge kleurentelevisiesignaai.
Zoals reeds vermeld worden de gegevens in de geheugens uitgelezen voor het registreren op de twee kanalen, bestaande uit de leidingen 70 en Jh, met een lagere frequentie dan die waarmee de gegevens 10 in de geheugens worden geschreven. Omdat de toetsfrequentie van de A/D omzetter 3δ een veelvoud is van de hulpdraaggolffrequentis, bij voorkeur 3 SC (ongeveer 10,7 MHz), hebben de gegevens op de leidingen &8 een frequentie van 10,7 MHz. Dankzij het omzetten echter vanuit 8 bits parallele gegevens in 2b bits parailele gegevens, is de werkzame fre-15 quentie waarmee de gegevens in het geheugen worden geschreven bij het registreren, de hulpdraaggolffrequentie van ongeveer 3,53 MHz. De lagere frequentie waarmee de gegevens uit de geheugens worden gelezen op de leidingen 70 en 7^· is ongeveer 1,6 MHz. De nauwkeurige frequentie echter waarmee dit wordt gedaan, wordt thans besproken in samenhang met fig. 6(l), 20 die het actieve videointerval toont van de horizontale lijn samen met de 12 hulpdraaggolfperioden van de digitale sjnchronisatievolgorde-informatie. De gegevens, samenhangende met elke SC-periode van de 12 hulpdraaggolfperioden van de digitale synchronisatievoigorde en het volgende videogegevensinterval worden uit de geheugens gelezen als 25 2b bits parallele gegevens onder gebruikmaking van 202 perioden van het 1,6 MHz kloksignaal, waardeerde enkele lijn met bewerkte televisie-mformane uit de geheugens wordt gelezen en geregistreerd gedurende een tijd, oie overeenkomt met twee horizontale lijnintervallen. Door het kiezen van deze frequentie, is de frequentie waarmee gegevens in 3·^ e_k kanaal moeien werden seregistreerd als volgt: _ horizontaal frecn»-t’^ . . .
J = 5----— :c 202 pericden/lijn x 3 monsters/peri ode x 9 bits/monster ? = 7,36713155 kHz x 202 x 3 x 9 = ^2,90733711 MHz.
De 9 ons per monster weerspiegelen de toevoeging van een kw’aii-35 -ei -s oi - aan nei o on gegevensweerd. Crdai hei 9 bit gegevenswoord 8100455 > \ 24 voorafgaande aan 'net tot een serie formaat vormen door de serieformaat vormende en codeerschakeling 82 en 8U, parallel is, is de frequentie van de gegevens ongeveer ^2,90733711 MHz, gedeeld door 9 of U,7674-81901 MHz. De geregistreerde gegevens echter, uit de geheugens gelezen hij het weer-5 geven, "bevinden zich op een frequentie, die overeenkomt met 27 hits parallele gegevens (voorzien voor het toevoegen van 3 pariteits'oits aan het 2h hit voord, gelezen uit de geheugens) in plaats van 9 hits, en de frequentie vaarmee de gegevens uit de geheugens vorden gelezen is derhalve h,707^81901 MHz, gedeeld door 3 of 1,5891^063^ MHz, hetgeen 10 hierna wordt aangeduid als 1,6 MHz. De voorgaande berekeningen van de frequenties gelden voor een NTSC-stelsel in plaats van voor een FAL-of SECAM-stelsel, dat noodzakelijkerwijze andere frequenties omvat, die op soortgelijke wijze kunnen worden berekend maar in de aanvrage niet worden verschaft. Het moet ook duidelijk zijn, dat indien de ge-15 gevens uit de geheugens worden gelezen voor het registreren onder gebruikmaking van het 1,6 MHz kloksignaal, dezelfde klokfrequentie wordt gebruikt hij het weergeven voor het in de geheugens schrijven van de gegevens, waarbij de hulpdraaggolffrequentie van 3,58 MHz cp soortgelijke wijze wordt gebruikt voor het daaruit lezen van de gegevens voor het 20 leggen aan de schakelketen 152.
Na de voorgaande beschrijving van de klokfrequenties, die worden gebruikt bij het schrijven in en lezen uit het geheugen, samen met de werkingsvolgorde van het schrijven van gegevens in en lezen daarvan uit de geheugens bij het registreren en weergeven voor de aan de hand van 25 de fig. ks. en 5a beschreven inrichting, en de digitale informatie en het tijdinstelverband van de digitale informatie met betrekking tot het bewerkte televisiesignaal, beschreven aan de hand van fig. 6, wordt thans de werking van de vrij toegankelijke geheugens gedetailleerd beschreven in samenhang met de fig. Ub en 5b.
30 In eerste instantie kijkende naar het registreren en aan de hand van fig. ^b(3) is een serie afgebeeld van vier opeenvolgende tele-visielijnen, waarbij het horizontale cnderdrukkingsinterval op een laag niveau is weergegeven, en het actieve videoinfcrmatieinterval op een hoog niveau. De lijnen 4b(l) en Ub(2) tonen respectievelijk de hori-35 zcntals synchrcnisatiefrequentie, gedeeld door h en door 2 (HA en H/2).
8100455 * * 25
Zoals reeds op gemerkt met betrekking tot de beschrijving van fig. 6, wordt het eerste gedeelte van. het horizontale onderdrukkingsinterval in de pr act ijk verwaarloosd door het vertragen van het schrijven van de digitale informatie in de geheugens, waarbij de vertraging gelijk is 5 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf. Fig. kb(k) toont de terugstelimpulsen, die plaatsvinden voor het doen terugstellen van een teller, die het schrijven van gegevens in de geheugens stuurt. De fig. kb(5), (b(lO)j kb(7) en kb(l2) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor het schrijven vaagegevens in de RAM's 1-k in de tijdvolgorde, 10 die is beschreven met betrekking tot fig. ka. De schrijfsteunstuursig-nalen naar de betreffende geheugens maken dus het plaatsvinden mogelijk van het inschrijven wanneer zij laag zijn, en het uitlezen wanneer zij hoog zijn. Op soortgelijke wijze sturen de geheugenski es lei dingen het aan de uitgangsleidingen leggen van de uitgangen van de vier geheugens 15 RAM 1-RAM k, waarbij is te onderkennen, dat de geheugens in paren zijn verbonden. In de practijk worden de gegevens van een geheugen door een poert geleid naar de uitgangsleiding wanneer de bijbehorende geheugen-kiesleiding hoog is. De fig. kb(6), kb(ll), kb(8) en kb(l3) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor de geheugenkiesleidingen voor 20 de geheugens RAM 1-RAM k.
Voor het lezen van de gegevens uit de geheugens toont fig. kb(9) dat terugstelimpulsen optreden voor elke twee leidingen, waarbij de linker terugstelimpuls het RAM 3 en het RAM k terugstelt, en de vervolgens plaatsvindende terugstelimpuls het RAM 1 en het RAM 2 terug-25 stelt, zodat de gegevens voor elke leiding met de 1,6 MHz klokfrequentie kunnen worden uitgelezen. In dit verband moet er aan worden herinnerd, dat het RAM 1 en het RAM 2 gelijktijdig worden uitgelezen op twee afzonderlijke kanalen, evenals het RAM 3 en het RAM k. De terugstelim-pulsen voer hen uitlezen van de geheugens worden vertraagd cm plaats 30 te vinden gedurende het verwaarloosde horizontale onderdrukkingsinterval cm te verzekeren, dat alle gegevens in de betreffende geheugens worden geschreven gedurende het inschrijven. De in de fig. kb(6), kb(3}, ^b(il) en -o(13) weergegeven onderbreken lijnen zijn bestemd cm de tijd-instelvolgorde te tenen gedurende de werking van de inrichting in de 35 ΞΞ-zcesnand, hetgeen een proeftcestand is, waarin de gegevens werden 8100455 > 26 bewerkt door de geheugens vanaf de ingang 30 naar de uitgang 188 zonder de gegevens te registreren of weer te geven. Het ingangstelevisiesignaal wordt bewerkt door het geheugen direct naar de uitgang onder toepassing van een 3,58 MHz kloksignaal volgens de werkelijke tijd, en de·'tijd nodig 5 voor het uit het geheugen lezen van de gegevens komt overeen met de tijd, nodig voor het daarin schrijven van de gegevens.
Met betrekking tot de werking van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM b bij het weergeven, zoals algemeen is beschreven met betrekking tot fig. ba., is de gedetailleerdere werking weergegeven in de tijd-10 instelschema.‘s van fig. 5b, die het equivalent bevat van vier opeenvolgende videoleidingen in fig. 5b(3), een ïïA-signaal op de leiding Jb(l) alsmede een toerentellerterugstelimpuls op de leiding 5"b(2), die bij elke omwenteling van het kopwiel 108, dat acht koppen draagt, plaatsvindt. Omdat elke overdraagkop een totaal van acht. lijnen met bewerkte televi-15 siesignaalinformatie per doorgang inschrijft op de videoband, en er acht koppen zijn aan het kopwiel, zoals weergegeven in fig. 2, treedt de to er en te llerterugs te limpuls na elke 6b lijnen op. Een uitleesterugstel-impuls treedt op in het laatste gedeelte van het horizontale interval, zoals weergegeven door een vergelijking van fig. 5b A) en fig. 5b(3), 20 waarbij de uitleesterugstelimpuls in tijd is ingesteld om overeen te komen met de vertraging, die plaatsvindt bij het schrijven van de informatie in de geheugens bij het registreren, de terugstelimpuls verschijnt cm alleen de ID 1, ID 2 en stelinformatie voor de deelsynchronisatie te lezen, die aanwezig is in de digitale synchronisatievolgorde, toege-25 voegd tijdens het laatste gedeelte van het horizontale interval en het volgende videogegevensinterval. Zoals beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 1, verschijnt de uitgang van het RAM 1 en het RAM 3 op de leiding 150, waarbij de uitgang van het RAM 2 en het RAM b verschijnt op de leiding 15^, en beide leidingen zijn verbonden met de 30 2-naar-l-schakelketen 152, die de gegevens vanaf de twee leidingen afwisselend schakelt op de leiding 15o, die is verbonden met de bitverlies-vereffenaar iéO of lc2 in afhankelijkheid van de in gebruik zijnde leiding. Het signaal voor het schakelen van de 2-naar-l-schakelketen 152 komt van de klokgenerator en wisseischakeiing 198, waarbij het tijdinstel-35 schema voor de sturing van de 2-naar-l-schakelketen verschijnt in fig. 5b (5), dat schakelt bij het begin van de uitleesterugstelimpuls voor het 8100455 * 4 27 zodoende ontvangen van een volle lijn bewerkte televisiesignaalgegevens van de lijn 150 of 15 ^ en daartussen afwisselt. De fig. 5b (δ), 5b (9), 5"bClU) en 513(15) tenen inpulsen, die door de logische stuurketen 200 vonden gebruikt voor het terugstellen van de geheugens voor het daarin schriy-5 ven van de gegevens. Zoals in het midden van de fig. 5b(ik) en 5b(l5) is weergegeven, treedt de eerste terugstelling op na negen perioden van het l6, MHz kloksignaal, en verschijnt de tweede impuls na elf perioden van het kloksignaal. Deze impulsen worden gebruikt door de logische geheugens tuur- en tijdinstelschakeling voor het weergeven, vervat in de 10 logische en servoterugkcppelketen 200 en de klokgenerator en wisselketen 1S6 voor het beletten van het schrijven door de geheugens van de negen perioden van de klokvolgorde, vervat in digitale synckroni sati einf ormatie, die is gevoegd in het bewerkte televisiesignaal gedurende het registreren, zoals besproken met betrekking tot fig. 6(2). De negen periodea van de 15 klokvolgorde worden toegeveegd aan de digitale synchrenisatievolgcrde teneinde het waarnemen mogelijk te maken van het 101 symchronisatiewoord, en het vinnen van het op juiste wijze in fase geplaatste kloksignaal uit de gegevens bij het weergeven, hetgeen plaatsvindt in de decodeer-schakeling 138 en ikO, die zich voor de ingangen van de geheugens 60-66 20 bevindt. Omdat dit optreedt voor de geheugens is het niet nodig de klok-signaalvolgorde in het geheugen te schrijven bij het weergeven, en wordt dit dus niet gedaan. De tijdinstelling echter van de geheugenstuur-schrijf impulsen schrijft doeltreffend de ID l-stelinformatie van de beeldsynchronisatie en ID 2-gegevens in het geheugen op vooraf bepaalde 25 geheugenadresplaatsen. Onder toepassing van uitieesterugsteiinpuisen, die in tijd zijn ingesteld t.o.v. een zendervergelijking, worden de geheugens dan vanuit voorafbepaalde adresplaatsen gelezen en zijn de gewonnen gegevens op juiste wijze in tijd ingesteld.
De fig. 5b(6), 5b(l2), 5"b(l0) en 5b(l6) zijn de tijdinstelschema's 30 veer het kiezen van de RAM's 1-k, waarbij de fig. 5¾(7), 5b(13), 5*o(il) en 5b(IT) de signalen zenen, die het uitvoeren van het uitlezen en inschrijven negelijk maken met cezrekking tot de geheugens RAM's 1-k.
De tijdsduur van het uitlezen en inschrijven, weergegeven in fig. 5’s, zijn soortgelijk aan maar in tijd omgekeerd t.o.v. de overeenkomstige 35 schema's, hiervoor beschreven aan de hand van fig. ^b, waarbij het dui- 81 0 0 45 5 !“ 5 28 delijk is dat bij het weergeven, het inschrijven van de gegevens plaatsvindt met de lagere 1,6 MHz frequentie, terwijl het uitlezen daarvan op de hogere frequentie is van 3,58 MHz in tegenstelling tot het inschrijven bij 3,58 MHz en het uitlezen bij de 1,6 MHz frequentie bij het registre-5 ren.
Overeenkomstig een belangrijk aspect van de onderhavige inrichting en kort verwijzende naar het blokschema van fig. 1, wordt het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal door de A/D-cmzetter 36 uitgevoerd met een frequentie van drie monsters per hulpdraaggolfperiode, 10 hetgeen voor het NTSC-stelsel een frequentie is van ongeveer 10,7 MHz en wordt gestuurd door een kloksignaal, ontvangen over de leiding h6. Verwijzende naar fig. 22, die een enkele periode van de hulpdraaggolf toont, wordt het televisiesignaal getoetst op faseplaatsen met betrekking tot het nulf as e-krui sings punt, het 120°; fasepunt en het 2^0° fasepunt van 15 het kleurenhulpdraaggolfsalvcmoment, en wordt de tij dins telling van het toetsen zodanig gestuurd,, dat over het gehele televisiesignaal monsters worden verkregen van plaatsen, die nauwkeurig zijn bepaald met betrekking tot de fase van het kleurenhulpdraaggolfsalvo, vervat in het signaal dat moet worden geregistreerd. Door zodoende tewerk te gaan kan het daarop-20 volgende registreren en weergeven worden uitgeveerd op een wijze waardoor faseverschuiving van de hulpdraaggolf de werking van de inrichting voor het betrouwbaar winnen van de kleurentelevisiesignaalinformatie, niet bemoeilijkt. In dit verband, en zoals reeds opgemerkt, is de fase van de kleurenhulpdraaggolf niet gesynchroniseerd met betrekking tot de hori-25 zontale synchronisatieimpuls in een samengesteld NTSC-videosignaal.
De klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoöpslagschakeling k2 is in wisselwerking met de analoog-naar-digitaalomzetter 36 voor het verschaffen van een nauwkeurig toetsen, dat synchroon is met betrekking tot de hulpdraaggolf op een wijze waardoor monsters nauwkeurig op het nulfase-30 kruisingspunt, het 120° fasepunt en het 2^0° fasepunt worden genomen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalvo. Het kloksignaal dat het menent van toetsen bestuurt van het analoge kleurentelevisiesignaal wordt zodanig in fase aangepast, dat het toetsen altijd plaatsvindt bij de vocrncemde fasepunten. Zoals wordt beschreven, kan de schakeling 35 b2 in het geval, dat een "losse cmschakeling"plaatsvindt waarbij de 8100455 4 29 ingangsieiding 30 -vanaf een oron met kleurentélevisiesignalen wordt geschakeld naar een andere niet gesynchroniseerde bron, die een signaal verschaft met een totaal andere hulpdraaggolffase, zeer snel het toetsen in fase aanpassen, zodat monsters nauwkeurig worden genomen op de 0°, 5 120° en 2^0° fasepunten, zoals gewenst is.
Voor het verschaffen van de faseaanpassing van de toetsklok voor het zodoende handhaven van de gewenste tijdinstelling van het toetsen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalvo, wordt verwezen naar het blokschema, afgeheeld in fig. 11, dat in zijn algemeenheid de werking 10 toont van de klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoopslagschakeling 'u2 toont in samenhang met de analoog-naar-digitaalcmzetter 36. ïïadat de A/D omzetter 36 de televisiesignaaiinformatie heeft getoetst, en de verkregen monsters heeft gecodeerd in 3 hit digitale woorden, worden de digitale monsters gelegd aan de leiding 220, die wordt gelegd aan een 15 hulpdraaggolf salvo-gegevenspoort 222, die wordt gestuurd door een poort-stuurleiding 22¼, zodat de monsters van de kleurenhulpdrasggolfsalvo-perieder, door de poort worden geleid naar de leiding 226 voor het leggen aan een eerste hulpdraaggolfsaivegeheugen 22δ of een tweede hulpdraaggolf-salvcgeheugen 230. Het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 kan de 20 monsters ontvangen en opslaan die vijf perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo, en maakt gebruik van deze gegevens voor het opwekken van een 3,53 MHz kldksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo, en dus eveneens in fase is voor het bewerken van het ingangssignaal voor het registreren. De hulpdraaggolf-25 salvogegevens worden op het ritme van de klok gevoerd in het eerste hulpdr aaggolf salvogeheugen 228 onder gebruikmaking van een vergeli jkings-kioksignaai, aangelegd over de leiding vanaf een zendervergelijking e.d., waarbij de enige eisen voor dit klcksignaal zijn, dat het een in fase stabiel klcksignaal is en in beginsel in frequentie stabiel t.o.v.
30 de kleurenhulpdraaggolf van het ingangstelevisiesignaal. De uitgang var. het hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 verschijnt op de leiding 23¼, die wordt gelegd aan een faseverschuiver 23c, die de faseverschuiving stuurt van de opgewekts kloksignalen, hetgeen bij de beschreven inrichting voer een frequentie is van 3,53 MHz en IQ,'7 MHz. Deze kloksignalen 35 verschijnen on de leidansen 233 en 239 en werden gebruikt voer het sturen 8100455 * 30 van het toetsen van het ingangssignaal en het op het ritme van de kick voeren van de verkregen gegevens in de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM h hij het registreren.
Het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 kan eveneens de monsters 5 ontvangen en opslaan, die enkele perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo van het signaal onder gebruikmaking vaxhet verkregen kloksignaal op de leiding 238 voor het tot stand brengen van het opwekken en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvaaonsters. Het signaal van het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 wordt via de leiding 2^0 10 gelegd aan een nulkruisingsdetector en foutcorrigeerketen 2k2, die de monsters van het hulpdraaggolfsalvo onderzoekt en vaststelt of het nulfasemonster feitelijk optreedt op het nulkruisingspunt van het kleuren-hulp'draaggolfsalvo, en of de andere monsters, genomen gedurende de t kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode, eveneens op juiste wijze zijn genomen.
15 Indien er een fout is in de plaats van de toetsingspunten, verschijnt dit als een signaal op de leiding 2kk, dat wordt gelegd aan de fasever-schuiver 236 alsmede aan een grensdetector 2k6. De grensdetector 2h6 bepaalt de mate van de fout die aanwezig is in de feitelijke toetsingspunten in vergelijking met de gewenste toetsingspunten, en zendt indien 20 de fout buiten een voorafbepaalde grens ligt, een opdracht uit op de leiding 2kQ voor het zichzelf doen opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, d.w.z. een nieuw stel monsters opslaan van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226. Het nieuwe stel hulpdraaggolsalvoperiodemonsters wordt verkregen van de A/D-cmzetter 36 25 door het toetsen van het binnenkomende kleurenhulpdraaggolfsalvo op momenten, bepaald door het vergelijkingskloksignaal. Op andere momenten dan het opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 238, wordt de A./D-anzetter 36 op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 10,7 MHz afgeleide kloksignaal op de leiding 239· De uitgang van de 30 foutcorrigeerketen 2k2 verschaft ook eeisignaal aan de faseverschuiver 236 voor het in fase aanpassen van de kloksignalen op de leiding 23k, zodat de verkregen registratie-klcksignalen op de leidingen 238 en 239 op de juiste wijze in fase zijn, en corrigeert zodoende langzame of ondergeschikts afwijkingen van de tcetsingsfasepunten, welke afwijkingen 35 kunnen optreden.
8 1 0 0 45 5 <r 31
Het is duidelijk, dat de in blok schema in fig. 11 weergegeven schakeling in het bijzonder is uitgevoerd voor gebruik met een kleuren-televisieirformatiesignaal aet kleurenhulpdraaggolfsalvcpericden, die werken als een synchroni satieccaro onent voor de tijdbasis van het in-5 formatiesignaal. De schakeling van fig. 11 kan echter worden gebruikt voor het verschaffen van een infase verstelbaar kloksignaal voor het toetsen van andere soorten infornatiesignalen, vooropgesteld dat deze met tussenpozen optredende intervallen hebben van een synchronisatie-ccmpcnent voor de tijdbasis. Ook is het duidelijk, dat indien de fase-10 aanpas schakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarin de langzame of ondergeschikte afwijkingen in fase niet bepaald kritisch zijn, het aspect van zijn werking waarbij de verschuiving wordt uitgevoerd door de faseverschuiver 236, niet nodig behoeft te zijn, in welk geval slechts een opfrissing van het eerste hulpdraaggolfsalvcgeheugen be-15 heeft te worden uitgevoerd wanneer de fasefeut een voorafbepaalde grens overschrijdt. Indien daarentegen de faseaanpasschakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarbij zelden snelle cf grote f as ever andering e n worden ondervonden, kan het gewenst zijn de fasever schuiver 236 te gebruiken voor het corrigeren van langzame of ondergeschikte af-20 wijkingen, en bevat de schakeling niet de grensdetector 2h6 voor het opfrissen van het hulpdraaggolfsalvcgeheugen 228.
De foutccrrigeersignalen op de leiding 2h.h zijn bestemd en gekoppeld voor het sturen van de faseverschuiver 236 voor het corrigeren van langzame matige fouten in het toetsen van het signaal met betrekking 25 tot de nauwkeurig gewenste toetsingspunten, en is de faseverschuiver 236 niet werkzaam voor het corrigeren van grote snelle fouten die buiten de vooraf bepaalde grens liggen, die wordt waargenomen door de grens-detector 2k6. Grote veranderingen in de fase van het kleurenhulpdraag-golfsalvo b.v. als gevolg van een losse omschakeling, worden geccrri-30 geerd door de werking van de grensdetector 2^6, die een opdracht uitzendt cp de leiding 2-8 voer het deer het eerste hulpcraaggcifsalvo-geheugen 223 doen ontvangen van een nieuwe serie vergelijkingsmensters veer hen opwekken van de registratie-kicksignalen, die verschijnen cp ds Z-Si-C.—23^ en 23^· 3ten "bsisnsni vsn d.e z.n jf** 8100455
V
> 32 schuiverschakeling is de wisselwerking tussen de twee hulpdraaggolfsalvo-geheugens 228 en 230 en de mogelijkheid van de schakeling tot het snel corrigeren van fouten, die aanwezig kunnen zijn. In dit verhand is de werking van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 zodanig, dat het 5 vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo ontvangt en deze informatie voor onbepaalde tijd opslaat onder gebruikmaking van het stabiele verge-lijkingskloksignaal op de leiding ^ voor het in zijn geheugen schrijven van de hulpdraaggolfsalvomonsters. Het 3,58 MHz kloksignaal, dat wordt opgewekt uit de hulpdraaggolfsalvcmonsters, opgeslagen in het hulp-10 draaggolfsalvogeheugen 228, wordt door de A/D-omzetter 36 gebruikt voor hettoetsen van het ingangstelevisiesignaal, waarbij het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 niet voor elke lijn of zelfs elke tweede lijn wordt opgefrist maar voor onbepaalde tijd wordt gehandhaafd totdat is vastgesteld dat de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226 15 buiten de vooraf bepaalde grenzen ligt. De werking van de schakeling is zodanig, dat de hulpdraaggolfsalvoperioden niet gelijktijiig in beide hulpdraaggolfgeheugens 228 en 230 worden geschreven. Indien het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 een opdracht wordt gegeven voor het opslaan van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, wordt het hulpdraag-20 golfsalvogeheugen 230 belet de monsters op te slaan totdat de daaropvolgende horizontale hulpdraaggolfsalvolijn plaatsvindt. Het vergeld jkingskloksignaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraag-golfsalvo in de A/D-omzetter 36 en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvo-monsters in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, en het afgeleide 25 10,7 MHz uitgangskloksignaal op de leiding 239 wordt gebruikt voor het toetsen varhet hulpdraaggolf salvo in de A./D-cmzetter 36 en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvomonsters in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Indien de fase van het binnenkomende hulpdraaggolf salvo van lijn tot lijn verandert in een mate, die buiten de voorafbepaalde grenzen 30 ligt, besnaat de volgorde uit het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van een televisielijn en het opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 onder gebruikmaking van het vergelijkingskloksignaal van 10,7 MHz, het gebruik van het verkregen 10,7 MHz kloksignaal op de leiding 239 voor het coetsen van het hulpdraaggolfsalvo van de volgende 35 of tweede televisieli jn en het opslaan van 'de hulpdraaggolfsalvomonsters 8100455 <r 9 33 in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Indien de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de tweede leiding tuiten de voorafbepaalde fcut-grens ligt vanaf het hulpdraaggolf salvo van de eerste leiding,, doet een nieuwe opdracht het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 22S zichzelf 5 weer opfrissen op de derde televisielijn, waardoor een ander faseklok-signaal wordt verschaft op de leiding 239, welk signaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van de vierde televisie— lijn en het opslaan van de monsters in het tweede hulpdraaggolfs alvo-geheugen 230. Wanneer de fase van het binnenkomende hulpdraaggolf salvo 10 op de leiding 226 tot rust is gekomen en betrekkelijk gelijkblijvend is zodat het niet buiten de voorafbepaalde fasefout-grenzen ligt, wordt het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 niet opgefrist en worden ondergeschikte fasecorrecties tot stand gebracht doordat de fouteorrigeer-schakeling 2k2 foutcorrigeersignalen over de leiding 2kh legt naar de 15 faseverschuiver 236.
De gedetailleerde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het in fig. 11 weergegeven blokschema, is afge'oeeld in de fig. 19a en 19b, die samen de electrische schema’s omvatten voor deze schakeling. Het is echter duidelijk, dat de hulpdraag-20 golfsalvogegevenspoort alsmede de klckgenerator van het eerste hulpdraaggolf salvogeheugen 228, weergegeven in fig. 10, daarin niet gedetailleerd is weergegeven aangezien het gelijk is aan de schakeling, weergegeven in schema ho. 137^-028, bladen 1 en 2, vervat in katalogus-numner 7096382-02, uitgegeven October 1975· De faseverschuiver 236 wordt 25 eenvoudig tcegevoegd na de 3,58 MHz zeefketen en voor de 3,58 bandbe-grenzer, weergegeven op blad 2 van scheaanummer 137^028, en de horizontale leiding tussen de smoorspoel L3Q en de weerstand R1Q1. Omdat de rest van de schakeling volgens dit schema 3,58 en 10,7 MHz vierkante golven produceert, past de f as ever s chuiving, die wordt uitgeveerd door 30 de faseverschuiver 23o, tevens de fase aan van deze beide signalen, die worden gebruikt voor het cp het ritme van de klok nrogrammeren van de A/D-omzetzer 36 en veer de registratie—klokken elders in de schakeling. 7' er der is het eerste hulpdraaggolf s alvegeheugen 228 daarin niet opgenemen aangezien het in beginsel gelijk is aan het schema llo. 137-0^-, 35 bladen 1 en 2 van de catalogus JTo. 7396332-02, uitgegeven October 1575, 8100455 34 waarbij blad 2 van het schema toont dat de 8-hits woordingang wordt gelegd aan de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37, die 15 monsters kunnen opslaan, die vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo omvatten en worden gebruikt door zijn klokgenerator voor het opwekken van een 3,58 MHz 5 kloksignaal, dat synchroon is met de daarin opgeslagen monsters. Een signaal voo-r het sturen van het hulpdraaggolfsalvogeheugen wordt gelegd aan de ingangsaansluitingen 8l en 82, die gaan door een weerstand en een inverteerorgaan, waarbij de uitgang van de pen 12 van het inverteerorgaan AUl een hulpdraaggolfsalvööpslagopdrac’nt levert met een frequentie van 10 H/2, dus voor elk tweede hulpdraaggolf salvo, welke opdracht wordt gelegd aan de ingangs leiding 251*, weergeven in fig. 19a. Deze hulpdraaggolf-salvoöp slag opdracht wordt verkregen van de opdracht, gebruikt in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 door het door twee delen van een dergelijke, door het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen gebruikte op-15 dracht. De hulpdraaggolfsalvoöpslagopdracht doet het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 monsters laden van het hulpdraaggolfsalvo onder gebruikmaking van het verkregen 10,7 MHz registratie-kloksignaal, ontvangen over de leiding 239 van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. Zoals is beschreven met 20 betrekking tot het blokschema van fig. 11, wordt in het geval, dat het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 moet worden opgefrist, een signaal voor het sturen van het beletten van het opnieuw toetsen op de leiding 2h8 verwijderd teneinde het, het hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 mogelijk te maken een schrijfsteunsignaal te ontvangen en zodoende te worden ge-25 laden. Dit signaal voor het sturen van het beletten wordt gelegd aan de schoonmaakingang van een flipflop Al+5 op het onderste gedeelte van blad 1 van schema Ho. 137koU; teneinde het, het hulpdraaggolfsalvogeheugen, bestaande uit de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37, mogelijk te maken 15 nieuwe monsters te laden, die vijf perioden omvatten van het 30 hulpdraaggolf salvo.
Terugkerende naanfig. 19a , worden de verkregen registratie 3,58 en 10,7 MHz kloksignaien ontvangen van de f as evers chuiver schakeling via respectievelijk de leidingen 238 en 239, waardoor drie monsters van een enkele periode van het hulpdraaggolfsalvo van de A/D-cnzetter 36 in 35 de vorm van acht bits met gegevens, verschijnende op de leidingen 226, 8100455 9 * 35 worden ongeslagen in de vrij toegankelijke geheugens 230 die het tweede hulpdraaggclfsalvogeheugen vermen. De flip-flops gewoonlijk aangedüid net 256 programmeren weer het hulpdraaggolfsaivoopslag-cpdrachtsignaal op de leiding 25 b op het ritme ran de kick met het verkregen registratie 3,58 -5 MHz klcksignaal voor het identificeren van het nulkruisingsmonster en het verschaffen van vertragingen, zodat de drie monsters van de huip-draaggolfsalvoperiode, die in het geheugen worden geschreven, van het midden van het hulpdraaggolfsalvotoetsingsinterval worden genomen in plaats van het "begin of het einde daarvan. 3ij het schrijven van de 10 drie hulpdraaggolfsalvomonsters in de geheugens 230, wordt de adres-gener at or s tuurkeien 25 S op het ritme van de kick geprogrammeerd door het weer in tijd ingestelde kloksignaal, ontvangen over de leiding 239 voor het uitzendenvan sehrijfadressignalen over uitgangsleidingen 260, die zijn verhouden met de adresleidingingangen van de geheugens 230.
15 Bovendien leggen de flipflops 256 een poortsignaal aan de inverterende ST-poort 237, welk signaal een tijdduur heeft van drie 10 MHz klck-perioden voor het door de poort doen uitzenden van een schrijfsteun-opdracht met een vergelijkbare tijdsduur aan de geheugens 230. De geheugens 230 spreken aan op deze signalen voor het opslaan van drie op-20 eenvoigende hulpdraaggolfsalvcmonsters met de 10,7 MHz frequentie.
Hadat de drie monsters van de enkelvoudige hulpdraaggolfsalvqperiode in de geheugens zijn geschreven, drukt de adresgeneratorstuurketen 258 de inverterende EN-pccrt 237 dicht nadat het laatste van de drie schrijf-adressen is verschaft, waardoor een verder opslaan van op de leidingen 25 226 aanwezige monsters wordt voorkomen.
De ongeslagen monsters worden dan uit het geheugen gelezen met een aanzienlijk lagere frequentie via de uitgangsleidingen 26h in een digitaai-naar-analcog omzetter 266. De omzetter verschaft in aanspreking een analoge vaarde op de leiding 268, die "wordt gelegd, aan een multi-30 plexeerschakelkecen 270 (fig. 19"b), die de drie opeenvolgend optredende analoge waarden van de leiding 263 opeenvolgend legt on de leidingen 272, 27^ en 276 overeenkomstig de acressignalen, geplaatst o? adresleidingen 276 door een geheugenlees-adresgeneratorketen 200 (fig. 19®·)·
De sreheugenlees—acresgeneratorketen 2S0 verschaft samen met een aantal 35 rcr.csoacisla schakelingen of door een trekkerimnuls gestuurde mulo o- 8100455 > 36 vibratoren, welke een generatorketen 282 vormen voor een door een poort gestuurd kloksignaal, tijdinstel- en lees-adressignalen, zodat elk der drie opeenvolgend ongeslagen monsters uit de geheugens 230 wordt gelezen op de leidingen 26bt en de daaruit voortvloeiende analoge vaarden, ver-5 schaft door de omzetter 266, opeenvolgend worden gelegd aan de betreffende uitgangsleidingen 272, 27¼ en 276 (fig. 19¾) van de multiplexeer-schakelketen 270. Het leggen van de analoge vaarden op de leiding 268 vindt plaats gedurende een tijd, die gelijk is aan ongeveer 2 , vaarbij de opeenvolgende analoge spanningswaarden, weergegeven door de 1Ό drie opeenvolgende monsters, bijbehorende condensatoren 28¼, 286 en 288 laden, die toetsings- en houdketens bepalen voor de analoge waarden van de drie monsters. Het lezen van de opgeslagen drie monsters van de enkele kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode wordt gestart door het poortsignaal, verschaft door de flipflops 256· Het poortsignaal activeert een door > 15 een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 2bl voor het door het schuif- register, dat de adresgeneratorketen 280 vormt, doen activeren van de \ leidingen 278 en 279 voor het leggen van lees-adressignalen aan de geheugens 230 en de multiplexeerschakelketen 270. De adresgeneratorketen 2δθ wordt schoongemaakt in aanspreking op het poortsignaal voor het ver-20 wijderen van het belettende signaal, gelegd aan de leiding 285, die zich uitstrekt naar de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282, en het zodoende openen van de door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren voor het opwekken van kloksignalen, die worden gelegd aan de klokingang C1 van de adresgeneratorketen 280. De adresgeneratorketen 25 28Ο activeert de leidingen 278 en 279 door het verschuiven van een hoog logisch signaal (dat het gevolg is van het schoonmaken daarvan) opeenvolgend op zijn uitgangen QA-QD in aanspreking op de kloksignalen, verschaft door de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren.
De generatorketen 280 werkt samen met de tijdvertragingsketen 281 en 30 de adresgeneratorketen 253 voor het verschaffen van de juiste volgorde van lees-adressignalen aan de geheugens 230. Het poortsignaal, verschaft door de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 256 is eveneens gekoppeld met de ladingingang van de adresgeneratorketen 258, en plaatst de generatorketen in een toestand waardoor deze niet aanspreekt op het 35 10,7 MHz kloksignaal, en signalen op zijn ingangen A-C direct worden 8100455 ♦ 37 % gekoppeld met zijn uitgangen, die zijn verbonden met de adresleidingen 26o.
De adresleidingen 278, die zich uitstrekken naar de multiplexeerschakei-keten 270, worden geactiveerd door de acresgeneratorketen voor het leiden van de opeenvolgend ontvangen analoge vaarden van de monsters naar de 5 juiste uitgangsleiding 272-276. De multiplexeerschakelketen 270 wordt geopend voor het overbrengen van de analoge vaarden door het koppelen van een toetsingsstuursignaal via de leiding 253 net de ingang voor het beletten van de schakelketen 270. Het toetsingssignaal vordt opgewekt door de met een trekkerimpuls gestuurde muitivibratoren 282 teneinde plaats 10 te vinden na een gekozen tijdvak na elke activering van een van de uitgangen QA-QD van het schuifregister 280, zodat de A/D-cmzetter 266 voldoende tijd heeft cm elk digitaal monster om te zetten in een analoge waarde voor het leggen aan de multiplexeerschakelketen 270 voordat deze wordt geadresseerd. De klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoöpslagscha-15 keling ~2 heeft een horizontaal lijninterval voor het waarnemen en corrigeren van veranderingen, die kunnen optreden in de plaatsen van de toetsingspunten van het hulpdraaggolfsalvo. Derhalve zijn de met een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282 uitgeveerd voor het verschaffen van de klokinpulsen aan de adresgeneraterketer 280 en het toet-20 sings stuursignaal aan de multiplexeerschakelketen 270 gedurende een dergelijk televisielijninterval, zodat het in fase aanpassen van de klok-signalen, gebruikt voor het tot stand brengen van het toetsen van het volgende televisielijninterval, tot stand wordt gebracht voorafgaande aan zijn aankomst aan de ingang van de A/D-cmzetter 36. Beëindiging 2? van het lezen van de monsters uit de geheugens 230 wordt tot stand gebracht door het buiten werking plaatsen van. de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 282 door het activeren van de QD-uitgang van de schuifregistergeneratorketen 280 nadat de volgorde van lees-acres-signalen is verschaft.
30 De waarde van het positiefste monster verschijnt aan de uitgangs leiding 290 van de rekenversterker 292, de waarde van he~ negaziefsze monster verschijnt cp de uitgangsleiding 29'* van de rekenvers earner 296 en de analoge waarde van het nulkruisingsmonster verschijnt cp de leiding 298, hetgeen de uitgang is van de rekenversterker 3CC. De pc-35 sitiefste en negatiefste waarden on de leidingen 290 en 29^ women 8 1 0 0 4 5 5 * · 38 rekenkundig ran elkaar afgetrokken door het met elkaar verbinden via weerstanden 302 en 30U, waarbij het verschil verschijnt op de leiding 306, die een ingang verschaft naar een vergelijker 308, waarvan de andere ingang wordt geleverd door de leiding 298.
5 De wijze waarop de nulkruisingsdetector 2h2 vaststelt of mon sters worden genomen op het juiste nulfasekruisingspunt, het 120° en het 2^0° fasepunt, kan gemakkelijk worden begrepen aan de hand van fig. 22, die bemonsterings-punten toont op de Ou.", 120° en 2Uo° fasepunten met betrekking tot de enkelvoudige periode van het kleurenhulpdraaggolf-10 salvo, weergegeven door de getrokken lijn. Door het leggen van de analoge waarde van de drie monsters aan de rekenversterkers 292, 296 en 300, verschijnt de waarde van het positiefste monster, d.w.z. het 120° fase-monster, op de leiding 290, en verschijnt het negatiefste monster op de leiding 29^, welke monsters na r het rekenkundig van elkaar aftrekken 15 gelijk zijn aan nul omdat de amplitude L1 gelijk is aan de amplitude L2.
De waarde op de leiding 306 is dus nul wanneer de monsters nauwkeurig op de 120° en 2^0° faseplaatsen worden genomen. De nulkruisingswaarde verschijnt eveneens op de leiding 29^» en de vergelijker 308 vergelijkt nul met nul en produceert geen spanning voor het corrigeren van een DC-20 fout.
In het geval echter, dat het toetsen niet wordt uitgevoerd op de nauwkeurig gewenste plaatsen, zoals b.v. weergegeven door de onderbroken lijn van een periode van het kleurenhulpdraaggolfsalvo in fig. 22, heeft het verschil tussen L3 en lA een spanning tot gevolg op de leiding 25 306, die wordt gelegd aan de vergelijker 308, en heeft het nulkrui- singsmonster eveneens een waarde, die negatief is in tegenstelling tot nul en wordt gelegd aan de andere ingang van de vergelijker 308, waarbij een daaruit voortvloeiende spanning voor het corrigeren van een DC-fout wordt geproduceerd op de leiding 310. Door het toepassen van een of meer 30 combinaties van drie opeenvolgende monsters, kan dus een spanning voor het corrigeren van een feut werden opgewekt, welke spanning wordt gebruikt voor het in fase-aanpassen van het 3,58 MHz kioksignaal, dat wordt gebruikt voor het uitvoeren van het feitelijke toetsen door de A/D-cmzetter 36 en het sturen van andere ketenonderdelen bij het registreren. De 35 foutspanning, geproduceerd door de vergelijker 308 op de uitgangsleiding 8100455 * *" 39 310 wordt nan gelegd aan een bufferrekenversterker 312 en verschaft een foutcorrigeersignaal op de leiding 2^1, die is verbonden met een mono-stabiele schakeling of een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 316, 5 Zoals weergegeven in fig. 19b, begint de leiding 23¼ in het klok- generatcrgedeelte j en is het signaal op de leiding 23¼ een analoge spanning met een frequentie van 3,58 MHz. Dit signaal wordt gelegd aan ψ een vergelijker 318, die een vierkante golf produceert, die wordt gelegd aan een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 320, die 10 het vierkante golfsignaal plaatst en het legt aan de door een trekker-• impuls gestuurde multivibrator 316. De foutspanning op de leiding 2¼¼ moduleert de lengte van de uitgang van de multivibrator 316 op de leiding 32¼ en past derhalve het 3,58 MHz signaal in fase aan. Dit in fase aangepaste 3,58 MHz signaal wordt gelegd aan een andere monosta-15 biele schakeling 326, die een vierkante golf produceert. Daaropvolgende ketenonderdelen 327 zetten de vierkante golf doeltreffend om in een sinusgolf op de leiding 323, die weer wordt omgezet in een vierkante golf door een andere schakeling in de klckgeneratorketen, en die verschijnt op de leiding 238. Het is duidelijk, dat omzetting vanuit 20 een vierkante golf in een sinusgolf en het omgekeerde gemakkelijk tot stand wordt gebracht, waarbij de reden dat het uitgangssignaal van de multivibrator 326 wordt omgezet in een sinusgolf is, dat de klok-generatorketen gebruik maakt van de sinusgolf voor het produceren van een gesynchroniseerd 10,7 MHz signaal in de vergelijkingsklokgeneratcr-25 keten, zodat de faseverschuiving, die wordt uitgevoerd door de schakeling 236 gelijktijdig zowel de 3,53 als de 10,7 MHz signalen in fase verschuift.
De foutspanning van de versterker 308, verschijnende cp de leiding 310, vendu nevens naar beneden geleid naar de srensdetector 2^6, 30 die de spanningsniveaus bewaakt en een signaal verschaft op de leiding 330, dat verdu gelegd aan een flipflop 332, voorzien van een uitgsngs-leiding 2^3, die zich uitstrekt naar de schakeling voor het sturen van de werking van het eerste hulpdraaggclfsalvcgeheugen 225. Vaaneer ie leiding 2^0 laag is, belet dit het leggen van het schrijfsteunsignaal 35 aan hen hulpdraaggclfsalvcgeheugen voer het zodoende hele“ten van het 8100455 *- * 40 opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228. Dit vindt plaats vanneer de spanning op de leiding 310 "binnen een voorafbepaalde grens ligt. Een nieuwe serie monsters wordt in het hulpdraaggolfsalvc-geheugen 228 geladen wanneer de leiding 2^8 hoog is als gevolg van het 5 buiten de voorafbepaalde grens liggen van de spanning op de leiding 310, Zoals hiervoor "beschreven wordt het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 gestuurd voor het opvangen van monsters van het kleuren-hulpdraaggolfsalvo, -samenhangende met elk tweede horizontale lijninterval van het ingangskleurentelevisiesignaal. Dit vereenvoudigt 10 de schakeling, nodig voor het construeren van het tweede hulpdraaggóïf-salvogeheugen. Het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 kan echter zijn uitgevoerd voor het ontvangen en bewerken van de monsters van een kleu-renhulpdraaggolfsalvo, samenhangende met elk horizontaal lijninterval van het kleurentelevisiesignaal teneinde de fase te corrigeren van 15 de kloksignalen, verschaft op de leidingen 238 en 239 voor het uitvoeren van het toetsen van het kleurentelevisiesignaal.
Met betrekking tot de digitale synchronisatievolgorde, die wordt samengeveegd met het videogegevensinterval door de telwerkschakeling h-0 voor het vormen van het bewerkte televisiesignaal, zoals in zijn al--20 gemeenheid is beschreven in samenhang met het blokschema van fig. 1 en onder verwijzing naar de tijdinstelschema's van fig. 6, wordt thans de schakeling, die de digitale synchronisatievolgorde invoegt, beschreven in samenhang met het in fig. 12 weergegeven blokschema.
De digitale videogegevens van de A/D-omzetter 36 verschijnen 25' in de vorm van acht lijnen met par allele digitale informatie op de leidingen 38, die worden gelegd aan een stel ingangen van een 2-naar-1-schakelketen 3-0, die een ander stel ingangen 3^2 heeft, waaraan de digitale synchronisatievolgorde wordt gelegd. De schakelketen 3-0 kiest een van de stellen ingangsleidingen 33 en 3^2 en leidt de gegevens vanaf 20 het ene stel of het andere naar leidingen ^8, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De schakelketen 3^0 wordt gestuurd door een signaal op de leiding 3hli s dat wordt gestuurd door een klokvolgordegenerator-keten 3½. De telwerkschakeling k) voor de digitale synchronisatievolgorde heeft een samengesteld synchronisatiesignaal, gelegd op de leiding 35 3^8, dat zijn oorsprong vindt bij de ingangsbewerkingsschakeling 32 8100455 # 41 welk samengesteld synchronisatiesignaal wordt gescheiden door een syn-chronisatiescheiderketen 350, die het verticale synchronisatiesignaal verschaft op de uitgangsleiding 352 en horizontale synchronisatiesig-nalen op de leiding 35¾. Deze "beide gescheiden signalen worden gelegd 5 aan een rasterdeccdeer- en logische keten 356, waarbij de Ξ horizontale synchrcnisatiesignalen tevens worden gelegd aan een 1050 teller- en logische keten 358, alsmede aan een hulpdraaggolffase naar een horizontale synchronisatieketen 360.
Omdat de NTSC-vierrastervolgorde een totaal van 1050 horizon-10 tale lijnen bevat, opent het H-synchronisatiesignaal, dat wordt gelegd aan de logische 1050 tallerschakeling deze voor het verschaffen van bijzondere uitgangssignalen op leidingen 36¾, 366, 368 en 370, die overeenkomen met de eerste lijn van elk raster· en die worden gelegd aan de rasterdeccdeer- en logische schakeling 356 voor het openen 15 daarvan voor het verschaffen van signalen qp een beelöidentificatie-uitgangsleiding 372 alsmede op een rasteridentificatieuitgangsleiding 37¾. Deze leidingen strekken zich uit naar een programmeerbaar dood geheugen (SECM) en de signaalgeneratorketen 376, alsmede terug naar de 1050 teller- en logische schakeling 353. De leiding 370 van de 1050 20 teller- en logische schakeling 353 wordt ook gelegd aan de FROM en signaalgeneratorketen 376 voor het zodoende identificeren van het begin van elke vierraster NTSC-volgcrde. Sen signaal op de leiding 375 wordt ook gelegd aan de 53T-poort 3¾5, en is werkzaam voor het verschaffen van een stuursignaal daaraan, dat wordt vertraagd over het 25 horizontale lijninterval, en werkzaam is gedurende het actieve video-interval met als gevolg het aanleggen van een bijzonder digitaal woord, dat opeenvolgend bij elke 1050ste lijn, d.w.z. elk vierde raster, cp de gegevensstroom wordt gedrukt om te worden gebruikt door de serve— schakeling 200. Ock strekken elf leidingen 377 en 379, die het feiteliike 30 horizontale videclijrgetai verschaffen van de 1050 tellerketen 35o, ψ % i zich uit naar de FROM en signaalgeneratorketen 376 voor het voegen in de synchrcnisatievclgorde. De synchrcnisatieschakeling 3oG is werkzaam voor het synchroniseren van de hulpdraaggolffase cp het horizontale synchrcnisatiesignaai,·er. verschaft een terugstelimculs on de leiding co 375, die een -55 telusr— en crogrameerbaar doen geheugen (PF.CM) 8100455 * 42 3δθ terugstelt, van welk geheugen le teller een eindtelling heeft, die gelijk is aan het aantal hulpdraaggolfperioden in twee videolijnen, vaar -hij het duidelijk is dat het 227,5 perioden zijn van 3,58 MHz hulpdraag-golf in elke videolijn voor een HTSC-stelsel.
5 De teller- en PROM-keten 380 zijn verkzaam voor het opvekken van grondtijdstuursignalen voor het sturen van een adresteller 382 alsmede de klokvolgordegeneratorketen 3^6 voor het voegen van de digitale synchrony sat^evolgorde in het digitale kleurentelevisiesignaal tijdens het juiste gedeelte van het horizontale interval, en zodoende vermen van 10 het heverkte kleurentelevisiesignaal. De PROM-schskeling en ^55 teller 380 verschaft ook signalen op de leiding 38U, die bepalen of een lijn een even of een oneven televisielijn is, vaarbij de leiding 38^ is verbonden met de rasterdecodeer- en logische schakeling 358, de PR0M- en signaalgeneratorketen 378 en de synchronisatieschakeling 380. De ^55 15 teller- en PROM-schakeling 380··'verschaft ook klokvolgordesignalen op de leiding,385, synchronisatievoordstuursignalen op de leiding 386 en een volgorde-eindesignaal op de leiding 387, velke signalen alle vorden aangelegd voor het sturen van de verking van de klokvolgordegeneratorketen 3½. Bovendien verschaft de 355 teller- en PROM-schakeling 380 20 een venster van een hulpdraaggolfperiode op de leiding 388, hetgeen wordt gelegd aan de synchronisatieschakeling 360 voor gebruik bij het synchroniseren van de hulpdraaggolffase op het horizontale synekreni-satiesignaal. De ^55 teller- en PROM-schakeling 380 verschaft ook verschillende met 3,58 MHz samenhangende stuursignalen, die worden gelegd 25 aan de wisselschakeling 198 voor het leveren van het 3.58 MHz regis-tratiekloksignaal aan de geheugens RAM 1 - RAM !4 onder gebruikmaking van het 3-.58 MHz registratiesignaal. dat wordt verkregen van de fasever schuivinsskloksenerator- en'hulpdraaggolfsalvoönslagschakelins h2. die is beschreven met betrekking tet het blokschema van fig. 11-30 De U55 teller- en PRCM-schakeling 380 stuurt ie adresgereratorketen 382· die via de leidingen ^90 de PROM-sisnaa.l generatorketen 376 adresseert, die de ID 1 en ID 2 volgorde opwekt in de tiende en twaalfde periode (aangeduid als Nos. 9 en 11 in de weergegeven schakeling) van de digitale synchrcnisazievolgords, alsmede de informatie voor het stellen 35 van de beeldsynchrónisatie, vervat in de elfde periode daarvan. Bovendien 8100455 41 43 wekt deze kezen het "binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in de CO5 kldkvolgorde, verrat in de eerste negen perioden van de syn-chronisatisrolgorde, al-hetgeen reeds is beschreven net betrekking tot fig. 6. Het feitelijk opwekken van de 005 volgorde wordt tot stand ge- ‘ 5 bracht door de EROM- en signaalgeneratorketen 376 samen net de klok-volgordegeneratorketen 3^6, welke laatste nullen opwekt op de juiste momenten, waarbij de PRCM-signaalgeneratorketen 37o het getal 5 opwekt waar dit moet werden ingeveegd. Zoals uit de daaruit voortvloeiende beschrijving daarvan duidelijk is, kan de ERCM- en signaalgenerator-10 keten 376 worden gebruikt voor de gehele 005 volgorde, indien gewenst.
De bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het blokschema, weergegeven in fig. 12, is afgebeeid in de fig. 20a-g, welke figuren elk een schakeling bevatten, die een of meer van de blokken vanfig. 12 omvat, en die tussen de blokken zijn ver-15 bonden met de afgebeelde leidingen. Bovendien zijn dë schematische ketens, meer in het bijzonde*afgebeeid in fig. 20, aangeduid bij het betreffende blok daarvan in fig. 12. De werking van de schakeling wordt thans in zijn algemeenheid beschreven in samenhang met de schema's.
In eerste instantie kijkende naar fig. 20a, wordt het samenge-20 stelde synchronisatiesignaai gelegd aan de ingangsleiding 3½ en gebruikt voor het sturen van een monostabiele schakeling U00, die complementaire uitgangen heeft op de leidingen 35-s die de horizontale frequentie en horizontale synchrcnisatiesignalen verschaffen. Het samengestelde synchronisatiesignaai wordt eveneens gelegd aan een verticale 25 synehrcnisatieintegratorketen 4-02, die is verbonden met een verticale synchrcnisatieteller Uo^, die een uitgangsleiding 352 heeft, die een verticaal synchronisatiesignaai opwekt bij de vierde brede impuls van het verticale synchronisatiesignaai.
Kijkende naar fig. 20b worden de verticale synchronisatie en 30 horizontale frequentiesignalen via'leidingen 352 en 35^ samen met de even cf oneven lijninfcmatie cp de leiding 38^ gelegd aan een video-raster de ccdeerke ten die een paar flipflops UiO bevat, die uitgangs- leidingen hebben, die zijn verbonden met logische teerten -12, die 35 HTSC-vclgorde, waarbij de uitgangen van deze poorten zuiver zijn voor 8100455 β
V
kk een korte 2‘/us impuls gedurende vooraf gekozen lijnen van elk der rasters . De uitgangen van de logische poorten Ul2 worden dus aan een ander stel inverterende EH-poorten U-lU gelegd, die samen met de leidingen 36k, 366, 368 en 370 van de 1050 teller- en logische schakeling 358, een 5 "besturing verschaffen en zodoende verzekeren, dat de informatie is gesynchroniseerd. De logische poorten kil maken naar keuze een van de flipflops ll6 en ll8 schoon of stellen deze terug, welke flipflops "bijbehorende uitgangsleidingen 372 en 27l hebben, die de "beeld-.en rasteridentificatieinformatie verschaffen voor de FROM- en signaal-10 generatorketen 376. De schakeling van fig. 20"b verschaft ook bitlaad-getallen, alsmede een videolaadsignaal op de leidingen 375, die worden gelegd aan de 1050 teller- en logische schakeling 358.
Met "betrekking tot de 1050 teller- en logische schakeling, weergegeven in fig. 20c, zijn de '"beeld- en rasterinformatieleidingen 372 15 an 37l en de horizontale synchronisatieklokleiding 35^ samen met de vïdeolaad- en bitlaadleidingen 375 verbonden met een 1050 teller h-22, die gekozen uitgangsleidingen ]-2h heeft, die zich uitstrekken naar een logische schakeling k26. Alle twaalf leidingen van de teller, die de zes meest significante bitleidingen 377 anvatten en de zes minst 20 significante bitleidingen 3795 zijn ook verbonden met k-naar-l-schakel-ketens, samenhangende met de in fig. 20f weergegeven schakeling, zoals hierna wordt beschreven. De logische schakeling h2è heeft vier leidingen U27, die zijn verbonden met een geïntegreerde flipflopketen, waarbij de via de leidingen k27 aangelegde signalen op het ritme van de klok worden 25' geprogrammeerd door de flipflops h2S en de signalen verschaffen op de leidingen 36h, 366, 368 en 370, die respectievelijk de horizontale leidingen 788, 263, 526 en 1051 identificeren, die de eerste lijnen zijn van elk raster in een vierraster NTSC-volgorde. De flipflops k2S programmeren eenvoudig de signalen vanaf de logische schakeling —26 weer 30 op het ritme van de klok overeenkomstig de horizontale frequentie, die wordt gelegd op de leiding ^30 vanaf een monostabiele schakeling U32, die wordt gestuurd door het H-frequentiesignaal op de leiding 35k. De uitgangen op de leidingen 3o^, 366, 363 en 370 worden slechts voor de duur van de overeenkomstige lijncptreöing zuiver gehouden. De leiding 35 370 is ook verbonden met een monostabiele schakeling ^36, die een uit- 8100455 9 45 gangsleiding ^38 heeft naar een inverterende EJi-peort klQ, die wordt geopend door de videolaadleiding 375, die de teller doet terugstellen of ontladen -wanneer deze de èindtelling van 1050 heeft bereikt.
Met betrekking tot de in fig. 20d weergegeven ^55 teller- en PSCM-5 schakeling 3S0, wordt een terugsteiinpuls op de leiding 378 gelegd aan een teller U50, die een eindtelling heeft van h.55 s en die wordt teruggesteld door de terugstelinpuls, die is gesynchroniseerd op de juiste oneven lijn, zoals bepaald door de synchronisatieschakeling 360. De teller ^50 wordt op het ritme var de kick geprogrammeerd door een 3,58 MHz 10 registratiekloksignaal op de leiding 238, en heeft uitgaagsleidingen ^52, die een programmeerbaar dood geheugen (FROM) U55 sturen, voorzien van uitgaagsleidingen ^5o, -58, tóo en ^02, waarop zuivere signalen worden gedrukt bij de juiste adressen overeenkomstig het programma in het geheugen bij de adressen, vastgesteld door de signalen vanaf de teller 15 op de leidingen ^52. Be uitgangsleidingen van de FROM U55 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door de flipflops ^6'* en verschaffen signalen cp de uitgangsléidingen h6o, ^-68, 386, ^72, 385 en 388, die zich uitstrekken naar verschillende plaatsen van de schakeling met inbegrip van de klckrolgcrdegeneratorketen 3^6 alsmede de FROM- en 20 signaalgeneratorketen 378, de adresgeneratorketen 382 en de synchrcni-satiesehakeiing 360. Meer in het bijzonder verschaft de leiding ^5o vanaf de PRCM k-55 een laadimpuls, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de flipflops waarbij de Q-uitgaagsleiding &66 een laadbesturing verschaft aan de teller ^50, en de Q uitgang b$o een 25 tweede flipflip hjc op het ritme van de kick programmeert , welke flipflop de even of oneven identificatieinformatie verschaft voor een bepaalde televisielijn co de uitgaagsleidingen 38^ en ^78. De leiding ^78 strekt zich tevens terug uit naar een adresingang van de k.55 teller 050, en stelt de teller in voor het afwisselend laden van het getal 2-6 30 en 2-7 on opeenvolgende televisielijnen, zodat aan hen emoe van twee lijnen -55 tellingen worden geproduceerd, die cvereenncmen met hen totale getal gehele huipüraaggolfperioden, dat plaatsvindt m twee nele-visielijnen. De leiding ^5'3 vanaf de PRCM -55 wordt op hen ritme van de klok geprogrammeerd door de D flipflop 36- en verschaft een klokvolgome— 35 signaal op de leiding 335- 3e Q uingangsleiding -"2 is verbonden men een 8100455 β * 46 monostabiele schakeling 480 en een D flipflop 482, en verschaft een volgorde aéiïidsignaal op de leiding 3S7 , dat wordt geleverd aan de klokvolgordegener at orketen 3½. De leiding 460 vanaf de PHCM 455 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door de flipflop 464 en verschaft een syn-5 chronisatiewoordstuursignaal op de leiding 386, dat wordt gelegd aan de klokvolgordegeneratorketen 346 alsmede de adresgeneratorketen 382, die de PROM signaalgeneratorketen 376 stuurt. De uitgangsleiding 462 vanaf de PROM 454 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door een flipflop 464 en verschaft een venster van een hulpdraaggolfperiode op de 10 leiding 388, gelegd aan de synchronisatieketen 360.
Met betrekking tot de PROM signaalgeneratorketen 376 en verwijzende naar fig. 20f, wordt de beeld- en rasterinförmatie op respectievelijk de leidingen 372 en 374 gelegd aan het programmeerbare dode geheugen (PROM) 376 samen met de leiding 384, die vaststelt of een televisielijn een 15 even of een oneven genummerde lijn is, welke informatie wordt gelegd aan drie adressen van de PROM 376. Andere adresinformatie wordt opgewekt door een volgordeadresgeneratorketen 480, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het 3,53 MHz kloksignaal op de leiding 238, en wordt schoongemaakt door het synchronisatiewoordstuursignaal op de 20 leiding 386. De adresteller 480 heeft uitgangsleidingen 482, die zich uitstrekken naar vier adresingangen van de PROM 376 en samen met een signaal, opgewekt door het lijngetal 1050, gelegd aan de leiding 370 en achtereenvolgens gevoerd door twee monostabiele schakelingen 483 en k34, wordt gedrukt op de leiding 486, die ook wordt gelegd aan een van de 25 adres lei dingen van de PROM 376. De eerste multivibrator 483 vertraagt het sturen van de tweede multivibrator 484 totdat het horizontale onder-drukkingsinterval is beëindigd, waarna de multivibrator een actief signaal drukt op de leiding 486 gedurende een tijdvak, dat overeenkomt met het videointerval. Dit heeft tot gevolg het voegen van het bijzondeze woord 30 van de keten 376 in de gegevensstroom gedurende de actieve video voor een lijn van elke vier rasters voor gebruik door de servo voor het verkrijgen van verticale synchronisatieinformatie. De uitgangsinformatie van de PROM 376 verschijnt op de leidingen 438, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D flipflops 4ρο en acht bits informa-35 tie verschaffen op de leidingen 34l, die zijn verbonden met de i-naar-1-schakelketen 491.
8 1 0 0 4 5 5 * « 47
De informatie, die wordt geleverd door de EROM- en signaalgeneratcr-ketea 376 "bevat de ID 1 en ID 2 informatie in de tiende en twaalfde peri-cdeplaatsen van de twaalf periodenvolgorde, alsmede de "beeld- en raster-informatie in de elfde periode. In dit ver "band is de ID 1 op oneven 5 televisielijnen het "binair gecodeerde decimale getal 2, en is de ID 2 het "binair gecodeerde decimale getal 10. Op soortgelijke wijze is de ID 1 voor even genummerde televisielijnen het binair gecodeerde decimale getal 20 en is de ID 2 het binair gecodeerde decimale getal ho. De informatie voor het stellen van de beeldsynchronisatie'identificeert het 10 beeld ongeacht of dit het eerste of tweede beeld is van de NTSC-volgorde, alsmede het eerste of tweede raster daarvan. Door het toepassen van zovel de beeld- als de rasterinformatie, kan het bepaalde raster van de vier- · rastervolgorde per lijn worden vastgesteld. Zoals reeds vermeld wordt het horizontale lijngetal van de lijnen voer een volle vierrastervolgorde lp (of een volle achtrastervolgorde voor het PAL- of SECAM-stelsel) bij voorkeur gevoegd in de elfde periode van de digitale synchronisatievolg-orde, hetgeen wordt gedaan door een gekozen werking van de U-naar-1-schakelketens k-91. In dit verband leveren de leidingen 3^1 de gegevens van de EROM 376, die worden doorgelaten door de schakelketens -91 behalve 20 in de elfde periode wanneer de informatie voor het stellen van de beeld-synchrcnisatie wordt ongedrukt. Dit wordt tot stand gebracht door het gekozen sturen van de schakelketens U91 voer het in volgorde doorlaten van de gegevens voor het woord A van de leidingen 377, de gegevens voor het woord 3 van de leidingen 379 en de gegevens voor het woord C van 25 de overige ingangsleidingen 391, opgewekt door een niet weergegeven schakeling.
Voor het sturen van het schakelen van de schakelketens ^91 wordt het klokvolgordesignaal op de leiding 335 gebruikt voor het starten van een menostabiele schakeling b93 aan het einde van de klckvclgorde, d.v.z. aan 30 het einde van de eerste negen perioden van de in fig. 6(2) weergegeven synchrcnisatievolgcrde. De menostabiele schakeling h.93 verschaft een vernraging, die gelijk is aan een neriode van de volgorde, meer in het bijzonder ie periode die de ID 1 bevat, en start dan «en tweede nonc-snabiele schakeling I07,"die een een oeriode durende inmuls 25 cp de leidingen I90, welke impuls flipflops 501 en 503 stuurt veer het 81 0 0 45 5 48 synchroniseren van de adresstuursignalen op de leidingen 505 en 507» die zich uitstrekken naar de adresgegevenskiezsrs 1+91, met de ingangsgegevens. De flipflops 501 en 503 hebben uitgangsleidingen 505 en 507» die zich uitstrekken naar de k-naar-l-schakelketens 1+91 en de adres-5 sen opwekken voor het in volgorde kiezen van de leidingen 377, 379 en 381 in de elfde periode, en het dan kiezen van de leidingen 3I+I voor de twaalfde cel, die de ID 2 bevat, en handhaven dit adres tot aan het einde 'van de volgende klokvolgorde, plaatsvindende bij de volgende horizontale lijn. De flipflops worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door 10 het 10,7 MHz registratiekldksignaal op de leiding 239» zodat de drie woorden A, B en C in de enkelvoudige periode van de volgorde, die optreedt met de frequentie~7van<*:3,58 MHz, kunnen worden gevoegd.
De PR0M 376 wekt ook het binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in de negen perioden van de klokvolgorde, zoals hi ervoor be-15 schreven met betrekking'tot fig. 6. Nadat de gegevens op het ritme van de klok zijn geprogrammeerd door de flipflops 1+90 onder gebruikmaking van het 3,58 MHz kloksignaal, aangelegd via de leiding 238, worden de gegevens op de leidingen 3^-2 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketens 3l+0, die zijn weergegeven in fig. 20g.
20 Zoals in deze figuur weergegeven, kiezen de schakelketens de lei dingen 3l2 of 313, en verschaffen de gegevens van dë gekozen leidingen op de uitgangs leidingen 1+92, waarbij de gegevens weer op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D flipflops 1+95 en verschijnen op leidingen -8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, veer-25 gegeven in fig. 1. Het is duidelijk, dat de flipflops 1+95 op het ritme van de klok worden geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 10,7 MHz registratiekloksignaal, dat wordt aangelegd op de leiding 239, die zich uitstrekt naar de klokingang van de flipflop 1+95» waarbij de gegevens van de PROM's 37β worden verschaft onder gebruikmaking van een klokfre-30 quentie van 3,58 MHz. Indien dus de gegevens, verschaft door de PROM, een tijdsduur hebben van een periode van een 3,53 MHz kloksignaal, worden zij driemaal op het ritme van de klok geprogrammeerd op de leidingen 1+3 onder gebruikmaking van het 10,7 MHz kloksignaal. De ID 1 en ID 2 informatie wordt dus driemaal herhaald in de gegevensstroom op 35 de leiding hg. Met betrekking echter tot de 005 klokvolgorde, beschreven 8100455 « 49 % met betrekking tot fig. 6, wordt het getal 5 alleen gedrukt op de leidingen k$2 door de schakelketen 3^0 gedurende de laatste periode van .
10}T MHz of anders gezegd gedurende de laatste 1/3 periode van het 3,53 MHz klokinterval. Dit wordt tot stand getracht door toepassing van de 5 leiding -96 teneinde het mogelijk te maken alleen het getal 5 te drukken op de leidingen h-92 gedurende dit gewenste tijdvak. Wanneer de leiding b$6 zich op een hoog niveau "bevindt, verschaft de schakelketen 3^0 nullen aan "1 a uitgangsleidingen bp2, en wordt de D flipflop ^9«·, die wordt gestuurd door de klokvolgordellratorketen 3½, gedwongen dit niveau 10 te verschaffen gedurende de eerste 2"/3 van elke periode van de hulp— draaggolf gedurende de negen perioden wanneer de 005 klokvolgcrde moet worden opgewekt. Het volgorde-eindesignaal op de leiding 337 drukt de flipflop dicht aan het einde van de negen perioden van de klokvclg-orde. De 2-naar-l-schakeIketen 3^0 kiest overigens tussen de leidingen 15 3-2 en 3^3 deer de "besturing van de kiesleiding ^93, die in de lage toestand de leidingen 3-8 kiest en in de hoge toestand de leidingen 3^-2.
De leiding '-98 wordt gestuurd door een flipflop 500 en wordt vooraf ingesteld door het klokvolgcrdesignaal cp de leiding 335 en op het ritme van de klok geprogrammeerd door de leiding 502, die is verbonden met een 20 menostabiele schakeling 50^, die wordt gestart door een synchronisatie-woordstuursignaal op de leiding 336.
De schakeling van fig. 20g veert tevens een andere werking uit, die de vcordsynehrcnisatievaarneemschakeling in de decodeerketens 133 en 1-0 doeltreffend beveiligt. In dit verband wordt de voordsynchroni-25 satie waargenomen door het waarnemen van de 005 volgorde, die 2- opeenvolgende nullen omvat, gevolgd door de logische toestanden 101. Omdat deze 005 volgorde wordt verschaft gedurende de synchronisatievolgorde, behoeft het alleen gedurende deze tijd te worden waargenomen, waarbij de schakeling van fig. 20g het cp een ander moment dan gedurende de 30 synchronisatievolgorde optreden van deze volgorde voorkomt. Dit wordt tot stand gebracht deer het naar een logische 1 toestand dwingen van het minst significante bit van de 3 bit digitale veerden telkens wanneer deze alle logische nullen bevatten gedurende het actieve videcgedeelte van de gegevensstroom, d.v.z. on elk a-dai- —cnent dan gedurende de synchronisatievolgorde. Dit wordt tot stand gebracht door een invertersnö~ 8 1 0 0 45 5 V· 50 M-poort 508, voorzien, van de gegevens lei dingen 38, gelegd aan de ingangen welke poort een uitgangssignaal verschaft,die wordt gelegd aan de D-ingang van een flipflop 509 wanneer alle nullen aanwezig zijn op de leidingen 38. Een leiding 511 van de flipflop 500 drukt doeltreffend de 5 flipflop 509 dicht gedurende de synchronisatievolgorde, zodat een logische 1 niet wordt opgedrukt gedurende de tijd dat de opeenvolgende nullen aanwezig moeten zijn. Gedurende de tijd echter dat het actieve video-gedeelte optreedt verschaft de flipflop 509 wanneer alle logische nullen aanwezig zijn op de videoleidingen 38, een uitgangssignaal op de leiding 10 515, dat een flipflop 517 vooraf instelt en deze naar een logische 1 dwingt, zoals gewenst is.
Het overige gedeelte van het in fig. 12 weergegeven hlokschema, voor welk gedeelte geen bepaalde schakeling is beschreven, heeft betrekking op de synchronisatiesch'akeling 360, weergegeven in fig. 20e, die 15 het terugstelsignaal verschaft aan de U55 teller- en PROM-keten 380 op het juiste moment door het verzekeren, dat de hulpdraaggolffase is gesynchroniseerd met de horizontale synchronisatie. M.a.w. bepaalt de in fig. 20e weergegeven schakeling dat de fase van de hulpdraaggolf is gesynchroniseerd met betrekking tot de horizontale synchronisatie door '20 te verzekeren, dat de H-synchrcnisatie in fase is aangepast om plaats te vinden in het midden van de hulpdraaggolfperiode. De schakeling brengt in beginsel het even of oneven verband tot stand van de lijnen door het nemen van een beslissing met betrekking tot de plaats van de horizontale synchronisatie t.o.v. de hulpdraaggolf, en het daarna handhaven van het 25 verband, zodat de met oneven aangeduide lijnen altijd oneven zijn , en de even lijnen altijd even zijn. De schakeling bepaalt zodoende of een lijn even of oneven is en handhaaft dit verband gedurende het gehele registreren van de gegevens, zodat geen moeilijkheden aanwezig zijn met betrekking tot dit verband bij het daaropvolgend weergeven.
30 Voor het tot stand brengen van dit nemen van een beslissing wordt onder verwijzing naar fig. 20e het horizontale synchronisauiesignaal van de synchronisatiescheiderketen 350 via de leiding 35**· gelegd aan een monostabiele centreerschakeling 510, die de fase van de horizontale synchronisatie naar voren of naar achter kan bewegen als gevolg van het 35 sturen van de geleiding van een transistor 512, die de impulsbreedte van 8100455 * 51 de uitgang ran de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 510 kan veranderen. De uitgang van de mcnostabiele schakeling 510 verschijnt · op de leiding 513, die wordt gelegd aan een andere monostabiele multi-vibrator 5ll, die een betrekkelijk smalle impuls drukt op de leiding 516, 5 die direct is verbonden met een inverterende M-poort 518, en tevens via de leiding 519 en een aantal onderdelen 520, dat een voortplantingsver-traging opwekt. Wanneer het signaal, dat het even of oneven aanduidt van een lijn en verschijnt op de leiding 381, ook wordt gelegd aan de inverterende Eii-pocrt 518, drukt deze een uiterst smalle impuls van 10 20-30 ns op de leiding 512, welke impuls een flipflop 52l op het ritme van de klok programmeert, aan welke flipflop de D-ingang wordt geleverd door de ene periode van de hulpdraaggolf via de leiding 388. Het even of oneven bepalende signaal op de leiding 381 wordt gesynchroniseerd met de hulpdraaggolf en wordt ook via een inverteerketen 526 gelegd aan 15 een ingang van een inverterende EJT-poort 527, die andere ingangen heeft die worden voorzien door de leiding 516 en leiding 519 war, de voert-plantingsvertregingsketen 520, zodat de inverterende Ui-poort 527 ook een smalle 20-30 ns impuls produceert op de leiding 528, welke impuls wordt geïnverteerd door de inverteerketen 530 en via de leiding 532 20 wordt gelegd aan een klckingang van een tweede flipflop 531, waarvan de D-ingang ook wordt voorzien door deieiding 388. De flipflops 52! en 53l worden dus op het ritme van de klok geprogrammeerd door signalen, die zijn gesynchroniseerd met de H-frequentie, hetgeen tijdinsteisig-nalen verschaft cp de leidingen 536 en 538, die op het ritme van de klok 25 worden geprogrammeerd in D-flipflops 5I0 en 5I2 onder gebruikmaking van het met de hulpdraaggolf gesynchroniseerde signaal op de leiding 3-31, en vier mcgelijke toestanden verschaffen aan de uitgangen van de flipflops 5lC en 5l2, d.w.z. sen van de of beide kloksignalen aangelegd via de leidingen 532 en 522 kunnen zich binnen of buiten het venster 30 bevinden. De logische en andere schakelingen 5H onderzoeken deze mcgelijke toestanden en verschaffen een signaal cp de leiding pló, dat doeltreffend de geleiding stuurt van de oransisoer 512 voer het voortbewegen of ver -ragen van de H—synchrcmsaoiencsitie voer het zuiver kiezen van een periode van de hulpdraaggolf, in het midden waarvan de 25 horizontale synchronisatie zich meen bevinden. Heo 3,53 MHz kicksignaal 8100455 9 y- rj & op de leiding 238 programmeert een flipflop 550 op het ritme van de klok, van welke flipflop de D-ingamg wordt voorzien via de leiding 552 vanaf de monostabiele schakeling 5lk. De uitgang 558 van de flipflop 550 is door een reeks componenten 55^s welke reeks een voortplantingsver-5 traging verschaft, gekoppeld met een ingang van een inverterende M-poort 556, die een tweede ingang heeft, die direct wordt voorzien via de leiding 558.. De inverterende M-poort 556 wekt een smalle impuls op op de leiding 560 uit het signaal, verschaft door de flipflop 550, hetgeen de· inverte-rende M-poort 5Ö2 opent voor het opwekken van de terugstelimpuls, die 10 wordt geplaatst op de leiding 378 wanneer het signaal op de leiding 56k wordt geactiveerd door de schakeling 5^· De terugstelimpuls vindt dus plaats op een moment, dat nauwkeurig in het midden ligt van een hulp-draaggolfperiode, en stelt derhalve de ^55 tellerketen altijd op het juiste moment 'weer in op een oneven lijn. -15 Het bewerkte televisiesignaal, dat de digitale synchronisatie- volgor.de bevat, wordt gelegd aan de acht leidingen b8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, waarvan er een gedetailleerd is weergegeven in de fig. l8a en l8b, die samen een electrisch schema omvatten van de schakelketen 52 en van de lijnidentificatie-decodeer-20 schakeling, die wordt gebruikt voor het sturen van de schakelketens 128 en 130 via de leiding lb2 vanaf de logische schakeling 200. In eerste instantie kijkende naar fig. 18a, worden de acht leidingen U8, die de te registreren gegevens bevatten, gelegd aan een stel ingangen van een 2-naar-l-schakelketen 530, die kiest tusseide leidingen ^8 of de stellen 25 leidingen 1^-8, die de weergegeven gegevens van de decodeer-, bitverlies-bewerk-, kloksignaalverwerf- en serieformaatopheffende schakeling 1^-0 draagt. De leidingen 1½ hebben signalen met een MSCL-niveau, welke signalen worden omgezet tot TTL-niveaux door de ketens 582, waarbij alle ingangen met uitzondering van die voor het pariteitsbit, worden ga-30 legd aan de afwisselende aansluitingen van de 2-naar-l-schakelketens 580. Bij het registreren worden de leidingen k-3 gekozen, en bij het weergeven de leidingen 1^3. In dit verband is het duidelijk, dat de totale in de fig. 18a en 18b weergegeven schakeling is verdubbeld, en dat een stel leidingen van de decodeerketens in een van de kanalen bestaat uit 35 de leidingen iU6, waarbij de leidingen van de deccdeerksten van het 81 0 0 45 5 ψ 53 andere kanaal bestaan uit de leidingen 118. Het kiezen van een van de stellen ingangsieidingen naar de 2-naar-l-schakelketen 580 wordt gestuurd door een leiding 586, die wordt gestuurd door een logisch signaal in aanspreking op het kiezen van het registreren of weergeven. Wanneer het 5 niveau op de leiding 586 laag is, worden de leidingen 18, die het te registreren en bewerkte televisiesignaal dragen, gekozen, en wordt het signaal doorgelaten door de schakelketen 5δθ voor het uiteindelijk leggen aan de geheugens RAM 2 en RAM 1. Wanneer het niveau hoog is, wordt het weergegeven bewerkte televisiesignaal ontvangen van de decodeerketen en 10 door de schakelketen 580 doorgelaten voor uiteindelijk leggen aan de geheugens.
De gegevens leidingen 118 bevatten tevens een pariteitsbitleiding, die niet is gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen naar direct is verbonden net een ingang van. een schuifregister 581. De 2-naar-l-schakelketan 580 15 heeft ook klokingangen, die 1,6 MHz en 1,8 MHz weergave-kloksignalen bevatten, ontvangen van de decodeerketen via resp. de leidingen 590 en 1328, en de leidingen 1332 en 59^, en 3,58 MHz en 10,7 MHz registratie-klcksignalen, ontvangen van de ingangsklokgeneratorketen (fig. 11) via resp. de leidingen 238 en 592, en de leidingen 239 en 596. Zoals reeds 20 beschreven net betrekking tot het blokschena in fig. 1 , ligt de klokfrequentie van de 8 bit parallele gegevens, ontvangen op de leidingen 18 door de 2-naar-l-schakelketen 580 voor het in de vrij toegankelijke ge-, heugens 6o-66 schrijven bij het registreren, in beginsel op de tcetsings- frequentie van 10,7 MHz, waarbij de 9 bit parallele gegevens, ontvangen 25 van de decodeerketens op de leidingen 116 of l!8 bij het weergeven, net de frequentie zijn van 1,8 MHz. De ontvangen gegevens werden als 2b bit parallele gegevens naar de geheugens c0-66 gezonden net een 3,58 MHz frequentie bij het registreren, en set een 1,6 MHz frequentie bij het weergeven. De vier klcksignalen worden gelegd aan de 2-naar-1-30 schakelketen 580, die kiest tussen de 3,58 MHz en 10,7 MHz registratie-klcksxgnaien of de 1,6 MHz en 1,8 MHz veergavekloksignalen. Hen van deze stellen klcksigzalen , d.w.s. ö.e registratie— cf veergaveklcksignals^, verschoont uus cp de leiding 598 en 6C0, en werdt gébruikt voor het sturen van de iijdms telling van de onderdelen van de in fig. 13a en lob 35 weeraeteven schakelins. Meer in het bijtende·'* stuurt het v cks"’ smc =1 8100455 * a 54 leiding 6θΟ het schuifregister 58U en een reeks schuif registers 602, voorzien van ingangsleidingen 6θ!+, die de gegevens omvatten van de 2-naar-1-schakelketen 580. Elk der schuif registers 602 en 58^· ontvangt drie opeenvolgende bits met gegevens-, en brengt deze over naar de uitgangs-5 leidingen 6ü6, die 2h bits met gegevens omvatten. Drie uitgangsleidingen 608 van een pariteitscontroleketen worden eveneens toegevoegd aan de 2k bits met informatie, en de leidingen 606 en βθ8 vorden gelegd aan een reeks D-flipflops 610, welke flipflops de gegevens opnieuw op het ritme van de klok programmeren onder gebruikmaking van het 3,58 MHz registra-.10 tiesignaal op de leiding 612, die is verbonden met de leiding 598 via een impuls vormende monostabiele schakeling 6lU. De uitgangen van de flipflops 6l0 zijn leidingen 56, die de ingangsleidingen zijn naar de geheugens RAM 2 en RAM ^. Zoals reeds vermeld is het duidelijk, dat hoewel het blokschema van fig. 1 de registratie- en veergavebanen toont 15 als afzonderlijke banen, de feitelijke geleiders dezelfde zijn dankzij de 2-naar-l-schakelketen 50. De twee in het blokschema weergegeven banen zijn op deze wijze afgeheeld voor het duidelijk identificeren van de gegevensstroming bij beide werkingen.
Dé voorgaande beschrijving van de fig. l8a en l8b voltooit de 20 ketenwerking, die plaatsvindt bij het registreren, waarbij het echter uit de tekening duidelijk is dat daarin een andere schakeling is vervat, die in werking komt bij het weergeven en thans wordt beschreven.
Wanneer de ingangsleidingen lU8 zijn omgezet naar TTl-niveaux, worden deze leidingen door doorverbindingen 615 gelegd aan de 2-naar-l-schakel-25 ketens, die zich tevens naar beneden en naar rechts naar fig, l8b uitstrekken, waar zij zijn verbonden met een reeks schakelketens βΐ^, 6l6, 6l8 en 620, ingesteld voor het decoderen van het bijbehorende identi-ficatiegetal voor het zodoende bevredigen van inverterende EH-poorten 622, 62h, 626 en 628, die resp. een zuivere uitgang verschaffen wanneer 30 de betreffende ID getallen 2, 20, 10 en Uo aanwezig zijn in de weergegeven- gegevens aan de ingangsleiding 1^8. De uitgangen van de inverterende KN-poorten gaan door de schakelketens 630 en 632 en verschaffen bijbehorende signalen op de leidingen 63^ en 636 wanneer de ID 1 en ÏD 2 getallen zijn gedecodeerd. De signalen op de leidingen 63^· en 35 636 worden gelegd aan de logische schakeling 200, die hierna wordt be- i 8100455 » 55 schreven. Omdat de schakeling van de fig. 18a en 18b wordt verdubbeld, zijn de schakelketens 630 en 632 ingesteld in een positie voor een van de ketens, en in de andere voor de verdubbelde schakeling. Omdat elk der signaalkanalen alleen even videolijnen of alleen oneven lijnen be-5 vat, kunnen de schakelketens 630 en 632 op juiste wijze vorden:’-ingesteld voor het decoderen van de getallen 2 en 10 of 20 en Uo.
Met betrekking tot het gebruik van pariteit in de inrichting voor het verschaffen van een aanwijzing of de gegevens nauwkeurig zijn geregistreerd en weergegeven, voert de in de fig. 18a en 18b weergegeven 10 schakeling een pariteitscontrole uit, en verschaft hij een foutsignaal, dat de bitverliesvereffenaar een opdracht geeft voor het invcegen van gegevens op de plaats in de gegevensstroom waarvan is aangegeven dat de gegevens missen of onjuist zijn. Herinnerd wordt, dat het pariteits-bit wordt tcegevcegd in de gegevensstroom door de codeerschakeling 82 15 voordat de gegevens worden geregistreerd. 3ij het weergeven bevat het signaal van de decodeer- en andere schakeling lUO een pariteitsbitge-geven, dat wordt gelegd aan het schuifregister 53¼, en dat voor drie opeenvolgende 8 bit woorden het meest significante bit pariteitsbit verschaft op de leiding 6ho, het tweede meest significante bit parti-20 teitsbit cp de leiding 6k2 en het derde en vierde meest significante bit partiteitsbit op de leiding 6^6, welke leidingen resp. zijn verbonden met de par iteitsccntrolek. stens 648, 650 en 652. De uit gang sleedingen 606 van de schuifregisters 602 bevatten, zoals reeds vermeld, de bitgegevens voor drie opeenvolgende monsters, en de meest signfican-25 te bitgegevens van drie opeenvolgende monsters van de gegevensstroom worden gelegd aan de pariteitscontroleketen 6^8. Op soortgelijke wijze worden de gegevens van drie opeenvolgende monsters van het tweede meest significante bit gelegd aan de pariteitsccntrclekeien 650, en werden de gegevens van drie opeenvolgende monsters van zowel het derde als het 30 vierde meest significante bit gelegd aan de pariteitscontroleketen 652.
De logische toestand van het pariteitsbit wordt naar keuze a_s een logische 1 of een logische 0 tcegevcegd, zodat voor drie opeenvolgende monsters met inbegrip van het pariteitsbit, een even aantal logische enen rreen enen wordt ais even beschouwd) vent verkregen, 35 waarbij de pariteitscontroieketens 6^3, 650 en 652 slechts de daaraan 8100455 > 4 ♦ 56 gelegde gegevens bewerken en een zuiver signaal verschaffen op de uitgangen 65k, 656 en 658 indien een even aantal enen wordt ontvangen, De signalen worden resp. gelegd aan de EN-poorten 660, 662 en 66b. Alle drie uitgangsleidingen worden ook gelegd aan een andere EN-poort 666.
5 Indien alle uitgangen zuiver zijn, verschaft de EN-poort 666 een hoge zuivere uitgang op de leiding 668, die de andere EN-poorten 660, 662 en 66k opent naast het verschaffen van een zuiver signaal, dat op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de flipflops 6l0 voor het verschaffen van een signaal op de leiding 670, die zich uitstrekt naar 10 een logische schakeling 672, waarvan de werking hi erna wordt beschreven. Zelfs indien een van de pariteitscontroleketens een pariteitsfout waarneemt, worden alle pariteitsksnalen gedwongen dezelfde aanwijzing te verschaffen doordat de leiding 668 de EN-poorten 660, 662 en 66b dichtdrukt, De uitgangen van de EN-poorten 660, 662 en 66b omvatten de lei-15 dingen 608, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door de flipflops 6l0 en signalen verschaffen voor gebruik door de oitverlies-vereffenaar om te bepalen dat een of meer van de eerste vier meest significante bits van drie opeenvolgende monsters een pariteitsfout bevat of dat een RE bitverlies heeft plaatsgevonden, en dat andere gegevens 20 daarvoor moeten worden ingevoegd.
Het pariteitsfoutsignaal op de leiding 670 wordt gelegd aan de keten 672, die het fcutsignaal doeltreffend integreert door het vaststellen of het ongeveer vier dichtbij elkaar liggende groepen van drie monsters overschrijdt. Indien dit het geval is, start deze keten een 25 monostabiele schakeling 673, voorzien van een uitgangsleiding 67k, die wordt gelegd aan een OF-poort 675, waarvan de uitgang via de leiding 676 wordt gelegd aan de EN-poorten 660, 662 en 66b en deze dichtdrukt gedurende een langere tijd dan feitelijk wordt aangegeven door de uitgangen van de pariteitscontroleketens, d.v,z. gedurende nog eens drie 3Ö tot zes monsters. Dit is cm te beveiligen tegen de mogelijkheid dat achtergrondruis een zuivere pariteitscontrole opwekt in een reeks slechte perioden met gegevens en zodoende de tijdsduur verlengt van de pari-teitsfoutsignalen cp de leidingen 608. Indien achtergrondruis, die een zuivere pariteitsuitgang opwekte, zou worden tcegelaten'tot op de leidingen 35 608, zouden de slechte videogegevens, die foutief de pariteit aangaven als 8100455 i 57 zijnde gced, een flikkering of een zwart lichaam veroorzaken in het weergegeven videobeeld. Hoewel achtergrondruis geen aanzienlijke hoeveelheid zuivere pariteitsaanwijzingen opwekt, maakt de schakeling 672 een der- r gelijk verschijnsel onmogelijk bij het aanwezig zijn van een reeks vaar-5 genomen pariteitsfouten.
Overeenkomstig een ander aspect van de in de fig. l8a en l8b weergegeven schakeling, wordt in het geval, dat de deccdeerschakeling 138 of llo een BF-bitverlies waarneemt, b.v. wanneer geen informatie wordt weergegeven als gevolg van een onvolkomenheid in de band en dergelijke, 10 een bitverlies-aaawijzsignaal opgewekt en gelegd aan de leiding 6fT , die wordt omgezet naar TUL-niveaux en dan gelegd aan de schakeling 672, weergegeven in fig. 18b. Eet signaal cp de leiding 677 wordt gelegd aan een poort 678, en zijn uitgang wordt via de leiding 679 gelegd aan de poort 675, die een pariteits fouts ignaal drukt op de leiding 676. Het 15 signaal op de leiding 677 start tevens een mcnostabiele schakeling 681, die een uitgangsleiding 630 heeft, die ook wordt gelegd aan de 0F-poort 675. Be door de multivibrator 68l verschafte uitgang verlengt de tijdsduur van het bitverlies en van het ongedrukte pariteitsfoutsignaal tot voorbij zijn feitelijke lengte, d.w.z. b.v, nog eens zes of negen 20 monsters, teneinde het de inwendige klokken e.d. moge lijk te maken terug te stellen na het beëindigen van het bitverlies. Eet signaal op de leiding 677 verschaft tevens een samengesteld bitverliesuitgangssignaal op de leiding 632, die is uitgebreid naar de logische schakeling 200 en in beginsel uitsluit dat de schakeling de IB 1 en ID 2 signalen voor 25 het verwerven van woordsynchronisatie, bewerkt, riet H/8 signaal, gelegd aan de leiding o86, strekt zich uit naar de schakeling 688, die een fcutfrequentie verschaft van het aantal pariteit3- en door bitverlies veroorzaakte feuten, die optreden. Omdat het H/8-signaal de frequentie is waarop het kopwisselen plaatsvindt, mogen gedurende deze tijd de 30 fouten niet worden geteld, omdat zij geen zuivere aanwijzing zijn van ae fcutfrequentie, optredende in het actieve videosignaal.
Het opwekken van het bitverliessignaal, verschaft cp de leiding 682, wordt belet gedurende het synchronisatievolgcrdeinterval deer het volgcrdevenszersignaal, verschaft cp de leiding 1270 (fig. 15 a) door 35 de schakeling van fig. 10. Het volgordevenstersignaal start een door 8 1 0 0 4 5 5 > * 58 een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 601 voor het instellen van de volgende D-grendelketen 60.3 voor het op zijn uitgangsleidingen 605 en 607 plaatsen van "belettende signalen, die worden gekoppeld met de schakeling voor het beletten van het opwekken van het bitverliessignaal. De 5 belettende toestand blijft op de leidingen 605 en oOT totdat het samengestelde ID-signaal wordt verschaft op de leiding 1726 door de scha?; keling van fig. 10. Het samengestelde ID-signaal wordt.vertraagd door vertragingsmiddelen, zodat de belettende toestand wordt verwijderd van de leidingen 605 en 607 door het terugstellen van de D-grendelketen 603 10 vlak voor het begin van het videointervalgedeelte van de bewerkte tele-visielijn.
De 27* Hts met gegevens op parallele leidingen 56 worden gelegd aan de betreffende geheugens RAM 2 en RAM b voor het daarin schrijven van t de gegevens. Sik der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k cmvat een 15 bepaalde schakeling, waarvan gedeelten gedetailleerd zijn weergegeven in fig. 13. De in fig. 13 niet weergegeven gedeelten zijn slechts overdadig t.o.v. het algemene ontwerp van de schakeling. De ingangsleidingen 5k of 56 zijn gescheiden in drie groepen van negen leidingen, welke groepen zich elk uitstrekken naar een geïntegreerde keten 8OO met een 20 256 bits vrij toegankelijk geheugen, waarvan slechts zes van de totaal 27 zijn weergegeven. Elk stel leidingen 5^· of 56 is verbonden met de ingangsaansluiting van de geheugenschakeling 800,zoals weergegeven. Eveneens heeft elk der geheugenketens 800 een uitgangsleiding 802, die zich uitstrekt naar een poort 8ok met drie toestanden, voorzien van 25 een uit gangs leiding, die de leiding 70, 75, 150 of 15 H is in afhankelijkheid van het geïdentificeerde RAM. In dit verband echter strekken de enkelvoudige uitgangsleidingen van elk der geheugenketens 800 zich uit naar de 2-naar-l-schakelketen 152 alsmede naar de 2 b-naar-8-bitcmzetters 72. Omdat de geheugens zijn verbonden voor het in paren werkzaam zijn, 30 d.w.z. dat de geheugens RAM 1 en RAM 3 met hun ingangen en uitgangen zijn verbonden, evenals de geheugens RAM 2 en RAM b, scheiden de inverterende ZTF-pocrten 8θί met drie toestanden doeltreffend de afzonderlijke geheugenketens 800 van de uitgangslèidingen, wanneer zij niet zijn geopend, zodat alleen de uitgangen van de afzonderlijke geheugenketens 35 800 voor een van de '/rij toegankelijke geheugens, zeals RAM 1 of E.AM 3 81 0 0 45 5 4 59 'ψ b.ν., wordt gedrukt op de uitgangsleidingen JO of jb.
Stuurleidingen 806, die daar ia, zoals weergegeven, inverteerketeas het een, openen de inverterende ESf-poorten 80k net drie toestanden en drukken. deze dicht cp de juiste menenten, zoals weergegeven en he schreven 5 nd; betrekking tot de tij dins telschema' s van de fig. kb en 5h. Een srflrri, j-Ps-hfaires·? gnaal op de leiding 808 wordt gelegd aan een monostahiele schakeling 810, die kan worden ingesteld voor het plaatsen van de schrijf-impuls net betrekking tot de gegevens, waarbij een uitgangsleiding 812 is verbonden net de schrijfsteuningang van elk der geïntegreerde ge-10 heugenketens 800. Het niveau van de uitgangsleiding 812 stuurt of een schrijf- of leeswerking met betrekking tot het geheugen kan plaatsvinden.
Bij afwezigheid van een hoge schrijfimpuls op de leiding 812, zijn de geheugens in een toestand voer het uit opslag lezen van gegevens. Wanneer de schrijfimpuls op de leiding 812 wordt geplaatst, worden de geheugens 15 geconditioneerd voor het in opslag schrijven van gegevens gedurende de duur van de schrijfimpuls. Be tijdinstelling voor het schrijfsteunsignaal is weergegeven voor elk der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k in de fig. kb en Jb·
Elk der geheugenketens 800 wordt geadresseerd via acht adreslei-20 dingen 3lk, die worden gestuurd door een adresgeneratorketen 8l6, zodat voor elk door de adresgener at erket en 8l6 opgewekt adres, van alle afzonderlijke geïntegreerde vrij toegankelijke geheugenketens 800 het zelfde adres toegankelijk wordt genaakt. Voor de 27 bits net gegevens, die worden ingevoerd, wordt dus een bit op passende wijze geschreven in of gelezen 25 uit een van de geheugenketens 800 voor elk adres, dat wordt opgewekt door de adresgeneratorketen 8lo. Koevel slechts twee van de adresleidingen vanaf de adresgeneratorketen 8l6 in de tekening feitelijk zijn verbonden, is het duidelijk, dat de andere zes leidingen eveneens zijn verbonden net de overige adresleidingen, die bij de geheugenketens S00 zijn veer-30 gegeven. Be adresgeneratorketen Blo wordt op het ritme van de kick geprogrammeerd door de kiokleiding 3l8 van een monostahiele schakeling 820, die wordt gebruikt voor het cp juiste wijze cp het rime van de klok programmeren net betrekking tot de gegevens op de ingangsieidingen ?k en 5c.
35 ' Zen klcksignaai, gelegd op de leiding 822, wordt gebruikt voer het 8100455 ♦ 60 starten ran de monostabiele schakeling 820 met een kloksignaal, dat wordt bepaald door de werkingswijze, d.w.z. het schrijven o? lezeibij het registreren of het schrijven of lezen bij het weergeven. Het kloksignaal is een 3»53 MHz of een 1,6 MHz kloksignaal, waarbij deze twee kloksignalen 5 een oorsprong vinden in een van twee bronnen. Bij het registreren worden de gegevens in de geheugens 800 geschreven met een frequentie van 3,58 MHz onder de besturing van de registratiekloksignalen, verschaft door de klokgenerat or schakeling k2. De te registreren gegevens worden uit de geheugens gelezen met een frequentie van 1,6 MHz, bepaald door een klok-10 signaal, verschaft door de codeerschakeling 82. Bij het weergeven worden de gegevens in het geheugen geschreven met de lagere 1,6 MHz frequentie, bepaald door een kloksignaal, dat afkomstig is van de decodeerschakeling 138 of ikO. De weergegeven gegevens worden uit de geheugens gelezen met de frequentie van 3,58 MHz, bepaald door een kloksignaal, ver-15 kregen van en gesynchroniseerd met een zendervergelijking. Het klok-signaal op de leiding 822 wordt ook aangelegd voor het starten van een monostabiele schakeling 82h voor het op juiste wijze instellen van de tijd van de schrijf impulsen met betrekking tot de gegevens, die aanwezig zijn op de ingangsleiding 5^ of 56.
20 De adresgeneratorketen 8l6 wordt bij het registreren en weergeven gestuurd door terugstalsignalen, geplaatst op een leiding 830. De terugstelsignalen stellen de teller 816 terug op nul en verzekeren zodoende, dat de gegevens op het nuladres worden ingeschreven bij het begin van de digitale synchronisatievolgorde. Het terugstelsignaal 25 op de leiding 830 is afkomstig van de logische Schakeling 200. Bij het weergeven of terugspelen verschijnen de ID 1 en ID 2 stuursignalen op resp. de leidingen 832 en 83-, welke signalen worden geïnverteerd en gelegd aan een inverterende EN-poori 836, waarbij de leiding 83h weer wordt geïnverteerd en gelegd aan een adresingang van de adresgenerator-30 keten 3l6 voor het zodoende laden daarvan met het juiste laadgetal voor het in de geheugens schrijven gegevens. Een leesterugstelsignaal op de leiding 838 van de logische stuurschakeling 200, wekt een laad-signaal op voor het laden van de adresgeneratorketen 8l6 cm te beginnen met het uit het geheugen lezen van de gegevens op het juiste moment.
35 Bij het registreren worden de gegevens, gelezen uit de vrij toe- 8100455 * 61 gahkelijke geheugens RAM 1-RAM U gedrukt op de leidingen 70 en Jh, die zich uitstrekken nasr de betreffende 2 k-naar-8-bitomzetters 72 en 76, waarvan er een is weergegeven in het electrische schema van fig. l^a, welke 2U-naar-8-bitcmsetter de links van de in hoofdzaak verticale on-5 derbroken lijn weergegeven schakeling is. Ce gegevens op de leidingen 70 of Jh worden gelegd aan een reeks D-flipflcps 850, welke flipflops de gegevens weer op het ritme van de klok programmeren* onder gebruikmaking van een 1,6 MEz kicksignaal op de leiding 352, opgewekt door de ccdeerschakeling 900 in de fig. l^a en iVb. De gegevens, die cp het 10 ritme van de klok worden geprogrammeerd door de flipflops 350 verschijnen op de leidingen 85^, die zich uitstrekken naar een aantal parallel-naar-serieschuifregisters 856, welke registers worden geladen met een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 853. De gegevens van de ingangsleidingen 85^ worden'opeenvolg end met het ritme van de klok geprogrammeerd tot op 15 de leidingen 860 met een driemaal hogere frequentie, bepaald door een k,8 MHz kloksignaal, opgewekt door de codeerschakeling 900, en geplaatst op de leiding 862, gekoppeld met de uitgangsklokaansluiting van elk der schuifregisters 856. De 2k bits met gegevens, die op de ingangslei-dingen 85k worden gedrukt, worden dus omgezet in 8 bits met gegevens, 20 die worden overgebracht met een frequentie, die driemaal hoger ligt.
De gegevens op de leidingen 860 worden door doorverbindingen 86l geleid en dan door poorten 863, en gelegd aan een ander parallei-naar-serie-schuifregister 86k, dat een uitgangsleiding 863 heeft, die de in serie-fornaat gebrachte HRZ-gegevens bevat op de ingangsleidingen 866. De 25 doorverbindingen kunnen worden gebruikt voor het veranderen van de volgorde van de gegevensbits, zodat de drie meest significante bits niet aan elkaar grenzen en derhalve niet naast elkaar liggen in de serie-gegevers na te zijn omgezet in seriegegevens. Dit vermindert de kwetsbaarheid voor het verliezen van alle meest significante bits als gevolg 30 van een bitverlies met een tijdsduur van 2-k bits. Indien de volgorde van de gegevens wordt veranderd, meet deze tevens werden terugveranderd nasr zijn juiste volgorde gedurende het weergeven door het gebruik van de doorverbindingen o15 in de schakeling 50 en 52 (fig. Ica), zoals uuiueiijk moét zijn. Ce klokfrequentie van de gegevens op de ingangs-leningen 666 is ^-,8 MHz, zoals reeds vermeld, en omvat 3 bits met ge- 8100455
Ir 62 gevens van deze frequentie. Yoor het verschaffen van een serieuitgang, worden de gegevens op het ritme van de klok geprogrammeerd op de leiding 868 onder gebruikmaking van een kloksignaal, dat negen maal sneller is dan het U,8 MHz kloksignaal, d.w.z. ongeveer 1*3 MHz. De klokfre-5 quentie is negen- in plaats van achtmaal sneller als gevolg van de toevoeging van een pariteitsbit aan elk 8 bitswoord, dat wordt gedrukt op de ingangsleiding 870, welk pariteitsbit afkomstig is van een pariteits-opwekschakeling, die thans wordt beschreven.
Het meest significante bit, het tweede, derde en vierde meest 10 significante bit voor drie opeenvolgende gegevenswoorden, worden gelegd aan pariteitsopwekketens 872, 87½ en 8j6 bij het worden gelegd aan de schuifregisters 856. De drie van de leidingen 85I+ die worden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 872 cmvatten dus de meest significante bits van drie opeenvolgende monsters. De drie leidingen die naar de 15 pariteitsgeneratorketen 87½ worden ingevoerd, omvatten op soortgelijke wijze de tweede meest significante bits van drie opeenvolgende monsters, waarbij de zes leidingen die worden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 876 de derde en vierde meest significante bits omvatten voor drie opeenvolgende monsters. De pariteitsgeneratorketens onderzoeken de 20 gegevens op de ingangen en drukken een laag niveau op elk der uitgangs-leidingen 878 indien een even aantal logische enen optreedt in gegevens, die worden gelegd aan de betreffende pariteitsgeneratorketen. De drie leidingen 876 worden weer op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 880 voor het zodoende verschaffen 25 van de gegevens op de leidingen 882, die zijn verbonden met een paralle1-naar-serieschuifregister 88½. Het schuifregister 88½ wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door het ^8 MHz kloksignaal op de leiding 886, zodat het pariteitsbit van elk der leidingen 882 in serie wordt gedrukt cp de uitgangsleiding 870, die zich uitstrekt naar het parallel-30 naar-serieschuifregister 86½. De in de aanvrage weergegeven en gedetailleerd beschreven pariteitsopwekschakeling is een pariteit, die met voerdeel kan worden tcegepast in de inrichting. Het is echter duidelijk, dat de bepaalde significante bits, die worden onderzocht, niet van drie opeenvolgende monsters behoeven te zijn maar van drie afzender-35 lijke monsters kunnen zijn, die niet cp elkaar volgen. Drie opeenvolgende 8 1 0 0 4 5 5 • * 63 monsters zijn echter het voordeligst omdat zij gelijktijdig aanwezig zijn in de parellele aanwezigheid van drie opeenvolgende 8 bitgegevens-woorden.
Be door de schakeling gebruikte frequenties, d.v.z. het k-3 MHz 5 kloksignaal, het k, 8 MEz kloksignaal en het 1,6 MHz klok sign aal worden geproduceerd door een 86 MHz oscillator 890, die de grondvergelijking verschaft voor de tijdinstelling van de werking van de codeerketen 900.
Be oscillator 890 verschaft een uitgangssignaal op de leiding 892, dat wordt gelegd aan een niveau- en voraschakeling 89^ voor het opwekken 10 van het 86 MHz signaal op de leiding 896, alsmede de leiding 898, waarbij het 86 MHz kloksignaal op de leiding 896 wordt gebruikt voor het weer cp het ritme van de klok programmeren van de in seriefornaat gebrachte gegevens nadat deze zijn gecedeerd door de codeerketen 900 in een formaat, dat hierna wordt bespreken. Het 86 MHz signaal op de lei-15 ding 898 wordt gelegd aan een paar delers 902 en 90^ voor het delen door twee, waarvan de laatste een signaal produceert van ongeveer ^3 MEs, voorzien van complementaire fasen cp de leidingen 906 en 90S. Be k-3 MHz signalen men complementaire fasen worden door een logische schakeling 909 en 910 voor het verschaffen van zeer smalle impulsen met tegengestelde 20 fase met de ^3 MHz klokfrequentie gelegd op de leidingen 911 en 912, die worden gebruikt door de codeerketen 900. Be deler 902 heeft zijn uitgang verbonden met de eerste van drie opeenvolgende delers 91- voer het delen door 3, welke delers worden gebruikt voor het opwekken van een 1,6 MHz kloksignaal cp de leiding 9i6, een 1,6 MHz kloksignaal 25 met een TTL-niveau op de leiding 852 en een -,8 MHz kloksignaal op de leiding 362.
De in serie geplaatste en niet naar nul terugkerende (HR2) gegevens , die op het ritme van de kick worden geprogrammeerd met een frequentie van ~3 MHz cp de leiding 863, worden gelegd aan de ccdesr-30 kenen 900, die de gegevens ccdeern tet een "vierkant gemaakne" Milisr-kanaaiccde, hetgeen een zichzelf en het ritme van de kick orogrsmererds en BC-vrije code is. Be DG-vrij cede voerkost het in de gecodeerde gegevens binnenbrsngen van een megalijke BC-ccnpcnenu als gevolg van een overwicht van een logische toestand gedurende een tijdvak. Omdat co de registratie- en weergave-inrichting bij BC niet zendt, kan da aaave- 8100455 % * 64 zigheid van een DC-camponent in de te registreren gecodeerde gegevens fouten "brengen in het winnen van de gegevens "bij het weergeven. In dit verband wordt verwezen naar het .Amerikaanse octrooischrift U.027-335« Zoals daarin uitvoerig is beschreven, kan het gecodeerde formaat worden 5 gekenmerkt als een zichzelf op het ritme van de klok programmerende formaat, dat het zenden verschaft van binaire gegevens ever een informatiekanaal met een begrensde bandbreedte, en een signaal-tot-ruisverhouding waarbij de gegevens in een zichzelf op het ritme van de klok programmerend formaat worden gezonden,welk formaat DC vrij is.
10 In inf ormatiekanalen met een begrensde bandbreedte , welke kanalen bij DC niet zenden, leiden binaire golfvormen aan vervormingen van de nulkruisimgsplaats, welke vervormingen niet volledig kunnen worden verwijderd door middel van vereffeningsnetwerken met lineaire aanspreking, in het bijzonder niet bij de hoge gegevensfrequenties, die 15 kenmerkend zijn voor deze inrichting. Dergelijks vervormingen worden gewoonlijk aangeduid als grondlijnafwijking en zijn werkzaam voor het verminderen van de werkzame signaal-tot-ruisverhouding, en het wijzigen van de nulkruisingen van de signalen en dus verminderen van de betrouwbaarheid van het bitwinnen door de decodeerketen. Een gebruikelijk zend-20 formaat of kanaalgegevenscode, gebruikt in registratie- en weergave-stelsels, is geopenbaard in het .Amerikaanse octrooischrift 3.108.261.
In de Miller-code worden logische enen weergegeven door signaaldoor-gangen op een bepaalde plaats, d.w.z. bij voorkeur halverwege de cel, en worden logische nullen weergegeven door signaaldoorgangen op een 25 bepaalde eerdere plaats, d.w.z. nabij de voorste rand van de bitcel.
Het Miller-formaat onderdrukt het plaats '/inden van doorgang bij het begin van een bitinterval volgende op een interval met een doorgang in zijn midden. De asymmetrie van de golfvorm, opgewekt door deze regels, kan DC in het gecedeerde signaal brengen. De z.g. "vierkant 30 gemaakte" Miller-code gebruikt in de onderhavige inrichting, heft doeltreffend de DC-inhoud op van het oorspronkelijke Miller-formaat, en doet dit zender dat een groot geheugen nodig is of een klokfrequentie-verandering bij het coderen en decoderen. Zoals beschreven ir. het voornoemde Amerikaanse octrooischrift ^-.327.335, kar. de gegevensstroom 35 worden gezien als een aaneenschakeling van in lengte veranderlijke 8100455 * 65 volgorden van drie soorten: (a) volgorden, van de vorm 1111«.. .111 met een aantal logische enen naar geen logische nullen, ('o) volgorden van de vorm. 0111.... 1110 met een oneven aantal opeenvolgende enen of zender enen, "waarbij nullen optredenin deceerste en laatste posities en (c) 5 volgorden van de vorm 0111...Ill met een even aantal opeenvolgende enen voorafgegaan door een nul. De volgorden van de soort (c) treden alleen op indien het eerste bit van de daaropvolgende volgorde gelijk is aan 0. Volgorden van de soort (a) en (b) worden gecodeerd overeenkomstig de coderegels, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261. 10 De volgorde van de soort (c) wordt gecedeerd overeenkomstig de cede-regels, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261 voor alle bits met uitzondering van de laatste logische 1, waardoor de doorgang eenvoudig wordt onderdrukt. Door dit onderdrukken komt de volgorde van de soort .(c) op zichzelf bezien te lijken cp de soort (b), d.w.z.
15 dat de laatste logische 1 op een logische 0 lijkt.
Per definitie wordt de volgorde van de soort (c) direct gevolgd door een logische 0 bij het begin van de volgende volgorde. Het van de volgende 0 scheiden van de volgorde van de soort (c) door een doorgang wordt niet tcegelaten. Derhalve is het ruimtelijk cederen onderscheidend 20 voor het decoderen, en behoeft de decodeerketen slechts te onderkennen dat wanneer een op gebruikelijke wijze gecodeerde logische 1 wordt gevolgd door 2 bitintervallen zender doorgangen, een logische 1 en logische 0 gedurende deze intervallen opeenvolgend moeten worden verschaft. Alle andere doorgangsvolgorden worden gedecodeerd overeenkomstig 25 de Milier-ccde, geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3·103.261.
De uitgang op de leiding 86 van de codeerketen 900 verschaft dus de in serie gecodeerde gegevens in het "vierkant gemaakte" Miller-fornaat, dat wordt gelegd aan b.v. de versterkers -88 en 90, waarna het versterkte signaal verder wordt gevoerd naar de overdraagkeppen voor het regis-30 treren op de magneetband.
Bij het weergeven geeft de overdraagkop 96, die wordt gedragen door het kepwiel 10c, de signalen weer, geregistreerd op de sporen, en i a— deze aan de veerversterkers 109, waarvan er een sedetarlleerd is weergegeven in fig. 15. De ingangsleidingen 950 zijn verbonden met draai-35 transformatoren van een gebruikelijk ontvero, en het verkregen signaal 81 0 0 45 5 66 •wordt versterkt en verschijnt -op de uitgangsleidingen 111, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schskelketens 110 en 112, die naar keuze een van de leidingen 109 verbinden met de uitgang lik of Ιΐβ, die zich uitstrekt naar de gelijkmaker 118 of 120.
5 Met betrekking tot de bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van dit schakelen en gelijkmaken, wordt verwezen naar de fig. 16a en l6b, die samen het electrische schema omvatten, dat kan worden gebruikt voor het uitvoeren van deze ketenwerkingen. Verwijzende naar fig. l6a, verschijnt de uitgang van de voorversterkers 109 op de 10 leidingen 111, die volgens de tekening zich uitstrekken naar diode-schakelketens 970 en 972, die resp. worden gestuurd door kopschakel-signalen, gelegd aan de leidingen 97k en 976. De signalen van een van de voorversterkers worden door de betreffende schakelketen geleid op' het juiste moment en verschijnen bij de leiding lik, die de ingang ver-15 tegenwoordigt naar de gelijkmaker, die in de rest van de fig. l6a en l6b is weergegeven. De leiding lik wordt gelegd aan een versterker 978, die is verbonden met een aanspreekstuurketen 980 met een verhoging van 6 dB per octaaf, die een laagfrequente vereffenaar 9Ö2 en een hoogfrequente vereffenaar! 98k bevat, die beide de niet gelijkblijvende smpli-20 tude-frequentie-aanspreking van de weergeefkoppen vereffenen. Zoals algemeen bekend op dit gebied, stijgt de uitgangsspanning van een weergeef-kop- en voorversterkersamenstel bij lage frequenties met 6 dB per octaaf, waarbij deze uitgangsspanning vlak komt te liggen bij frequenties in het midden van de band en valt bij hoge frequenties. Indien derhalve 25' een in zijn algemeenheid platte amplitudeaanspreking van het terugspeel-signaal moet worden verkregen is het nodig dat de gelijkmaker de amplitude bij zowel de lage als de hoge frequenties versterkt. Voor het tot stand brengen van de versterking, wordt de schakeling 9Ö0 gelegd aan een versterker- en lijnstuurketen 990, die op zijn beurt is verbonden 30 met een onderdoorlaatzeefketen 992, voorzien van een afsnijfrequentie van iets meer dan de helft van de gegevensfrequentie, d.w.z. 21,5 MHz in de onderhavige inrichting. De versterker- en lijnstuurketen 990 en de zeefketen 992 zijn ontworpen voor het tot een minimum beperken van het gevolg van hoogfrequente ruis, aanwezig op het signaal vanaf de 35 bend. De onderdoorlaatzeefketen 992 is verbonden met een fasegelijkmaker 81 0 0 4 5 5 * 67 99*4-, die een tweede lijnstuurketen 996 stuurt (fig. l6b). De lijnstuurketen 996 heeft een uitgangsleiding 998, die is verbonden met een balans-mcdulatorketen 1000, alsmede met een vertragingsleiding 1002, die is verbonden met een andere balansmodulatorketen 100*4- (fig. l6b) alsmede 5 een tweede vertr agings leiding 1006, die zich uit strekt naar een derde balansmodulatorketen 1008. De uitgangen van de balansmcdulatorketens 1000, 100k en 1008 verschijnen op de betreffende leidingen 1010, 1012 en 1014 (fig. l6b), die zijn verbonden met een gemeenschappelijk sommeer-punt 1016. Het saameerpunt 1016 vertegenwoordigt de ingang van een ver-10 sterker 1018, die door een transformator 1020 is verbonden met een begrenzer 1022, die de gelijkgemaakte uitgang verschaft op de leiding 102*4·. Een keten 1026 neemt de aanwezigheid waar van een RF-bitverlies in het gewonnen signaal, en verschaft een bitverliessignaal met de leiding 1028.
15 De schakeling tussen de uitgang van de lijnstuurketen 996 en de uitgang 102*4··van de gelijkmaker vereffent storingen tussen symbolen van de "vierkant gemaakte" Miller-gegevensstroom, welke storingen bij het weergeven optreden. Storing tussen symbolen kan in zijn algemeenheid worden beschreven als een vervorming van de plaats van de nulkruisingen 20 in het signaal, optredende in de gegevensstroom, en vervormt als gevolg van de uitwerking van voorafgaande en daaropvolgende signaaldoorgangen.
Het nulkruis ingspunt voor een geldende doorgang kan dus in verschillende maten in fase voor of achter zijn in afhankelijkheid van hetgeen direct voorafgaande aan of na het betreffende nulkruisingspunt plaatsvond.
25 Hoewel het op het eerste gezicht nogal ongebruikelijk is te stellen dat een toekomstige doorgang een geldende doorgang kan beïnvloeden, moet -«orden onderkend, dat doorgangen het gevolg zijn van de registratie-en weergave-signalen van de overdraagkoppen op en vanaf de magneetband of een ander medium, en dat drie opeenvolgende doorgangen in zekere 30 sin de verleden, tegenwoordige en toekomstige doorgangen zijn, en dat magnetische beïnvloeding kan optreden van elke naburige doorgang wanneer de overdraagkoppen werkzaam zijn. Verwijzende naar fig. l6c (1 '· aar betr ekkeli jk lange golflengte 1030 met drie gegevens cellen tussacdeergangen, weergegeven, die wordt gevolgd door twee opeenvolgende 35 kortere golflengten 1032 en 103*4·, die slechts een gegevens cel tussen 8100455 * ' 68 doorgangen he'oben. Zoals weergegeven in fig. l6c(2) is het algemeen bekend, dat de diepte van registratie voor de in fig. l6c(l) weergegeven signalen groter is voor langere golflengten, d.w.z. lage frequentie, Λ An voor kortere golflengten. De amplitude is dus groter voor het ge-5 deelte 1036, samenhangende met de langere golflengte 1030, dan voor het gedeelte 1038 of lOUO, samenhangende met de kortere golflengte. Deze registratiediente vervormt derhalve de plaats van het nulkruisingspunt van de doorgang van de lange golflengte naar de korte golflengte, d.w.z. het in fig. l6c(l) weergegeven nulkruisingspunt 10l2, welke vervorming 10 de amplitudeaanspreking beïnvloedt alsmede de faseaanspreking, hoewel de faseaanspreking belangrijker wordt beïnvloed.. De lange golflengte-doorgang kan in fase zijn vertraagd, zoals weergegeven door de onderbroken lijn, en een nulkruisingspunt hebben op de plaats 10^ of in fase voorlopen, zoals weergegeven door de onderbroken lijn en een nul-15 kruisingspunt hebben op de plaats 10½.
De schakeling, die zich bevindt tussen de uitgangsleiding 998 van dé. lijnstuurketen 996 en het sommeerpunt 10l6, corrigeert vervorming door het algebraïsch optellen van corrigeersignalen, die in amplitude evenredig zijn aan en in fase zijn verplaatst t.o.v. het signaal, dat 20 in tijd voorafgaand optrad, alsmede een signaal dat in tijd later optreedt. Dit wordt tot stand gebracht door (a) het leggen van het signaal op de leiding 998 door de eerste vertragings lei ding 1002 aan de balans-modulatorketen 100l, die een uitgangssignaal verschaft, dat in aankomst op het sommeerpunt 10l6 is vertraagd met een eerste voorafbepaalde 25 tijd, overeenkomende met een nominale waarde van 1 l gegevens cellen, (b) het leggen van het signaal door de eerste vertragingsleiding 1002 en ook door een tweede vertragingsleiding 1006 aan een balansmodulator-keten 1008, die èen uitgangssignaal verschaft op de leiding 101^ aan het sommeerpunt 10l6, welk signaal in een grotere mate is vertraagd, 30 die nominaal ongeveer 3 gegevenscellen is en (c) het leggen van het signaal direct aan de balansmodulatorketen 1000, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1010, welk signaal wordt gelegd aan het scmmeer-punt 1016 voorafgaande aan een van de uitgangen op de leidingen 1012 en 10lU. Voor een bepaald monster in het signaal, dat cp een bepaald 35 moment aanwezig is op de leiding 998, wordt het bewerkt door de balans- 81 0 0 4 5 5 * * - ► <r 69 modulatorketens en vertragingslèidingen, en bereikt het het sctsmeerpunt 10l6 op drie opeenvolgende tijdstippen, zoals monsters zouden doen, die direct voorafgaande aan en na het betreffende monster optraden.
Door het doorzenden van de signalen door de vertragingsleidingen en 5 balansmodulatorketens, is het gevolg dus het in fase modificeren van het geldende monster met de direct voorafgaande en volgende monsters.
Het overheersende signaal voor wat betreft de amplitude is het signaal van de balansmodulatorketen 100¾, waarbij de uitgangen van de andere balansmodulatorketens 1000 en 1008 naar evenredigheid kleiner zijn 10 in amplitude en algebraïsch worden opgeteld bij het overheersende signaal voor het corrigeren van fouten in het nulkruisingsgedeeite van het overheersende signaal. Weer verwijzende naar fig. l6c()l), kan door het optellen van een ccmponentsignaal, dat in fase voorloopt, zoals weergegeven bij punt 10^6, vereffening van de fasevertraging van het 15 nulkruisingspunt, weergegeven bij het punt 10¾¾, zodanig werden verschaft, dat het daaruit voortvloeiende nulkruisingspunt op juiste wijze is verschoven naar de plaats, aangeduid als het punt 10U0.
Met betrekking tot de werking van de balansmodulatorketens en in het bijzonder verwijzende naar de balansmodulatorketen 100^ weer-20 gegeven in fig. i6a, is er een gelijkblijvende stroombron aanwezig, vertegenwoordigd door de transistor 1050, die een stroom verschaft op de leiding 1052, die zich uitstrekt naar de emitters van de transistor en 105¾ en 1056. Dé' totale stroom wordt verdeeld en gaat door de twee banen, waarbij de stroom die naar de transistor IQ56 gaat gelijk is 25 aan de totale stroom min de stroom die naar de transistor 105¾ gaat.
De basis van de-transistor 105¾ is verbonden met een regelbare weerstand 1058, die kan worden versteld voor het sturen van de uitgang van de balansmodulatorketen 100¾. Be door elk der transistoren 105¾ en 105c gaande stroom stuurt werkzaam de voer spanning van de trans is tor en 106Ca, 30 1060b, 10o2a en 1062b. Omdat de collectoren van de transistoren IGcCa en 1062b met elkaar zijn verbonden en een tegengestelde fase hebben, is wanneer de door de transistcren 105¾ en 1056 gaande stromen gelijk zijn, de voerspanning voor de transistoren iC60a en 10c2b gelijk en is de stroom cd de leiding 1C6^· nul, hetgeen de transistor 106c niet 35 geleidend doet zijn en een nuluitgang op de leiding 1012 verschaft, 8100455
V
70
Indien zij echter ongelijk zijn, is er een stroom aanwezig die in fase verandert in afhankelijkheid van welke transistor 1062a of 1062h geleidend is. Het ingangssignaal van de vertragingsleiding 1002 wordt gelegd aan de Toasis van de transistoren 1060a en 10é2a, hetgeen tot uit-5 drukking komt in de uitgang op de leiding 1012, die in een hepaalde verhouding staat tot de amplitude van het ingangssignaal en ook in fase is verschoven overeenkomstig de voorafgestelde instelling van de regelbare weerstand 105$.
Omdat de andere balansmodulatorketens in hoofdzaak op soortgelijke 10 wijze werkzaam zijn,· is het duidelijk, dat de uitgangen daarvan in amplitude kunnen zijn aangepast, waarbij een gedeelte van de amplitude van het ingangssignaal kan worden toegevoegd voor het vereffenen van storing tussen symbolen, aanwezig in de gegevens. De amplitude van het toegevoegde signaal is in het algemeen veranderlijk tussen ongeveer 15 10$ er.ongeveer 15$, maar kan ongeveer 30$ naderen. In ieder geval moet de amplitude die zijn, welke noodzakelijk is voor het op juiste wijze uitvoeren van de vereffening. In dit verband heeft de balansmodulator-keten 1000 een transistor, overeenkomende met de transistor 105¼ in de balansmodulatorketen 100¼, gestuurd door de leiding 1070, waarbij een 20 soortgelijke transistor van de balansmodulatorketen 1008 wordt gestuurd door een leiding 1072, die beide zich uitstrekken naar in stroom regelbare bronnen, die kunnen worden gestuurd door een bedienaar, die de balansmodulatorketen kan instellen voor het veranderen van de fase en amplitudevereffening op een wijze waardoor storing tussen symbolen 25 tot een minimum wordt beperkt.
De gelijkgemaakte gegevens, nog gecodeerd in de vierkant gemaakte Miller-code, worden gelegd op de leidingen 12¼ en 126, die zijn verbonden met de twee·schakelketens 128 en 130, die de uitgangen van een van de gelijkmakers kunnen kiezen en deze leggen aan een van de deco-30 deer-, bitverliesbewerk-, kloksignaalverwerf- en serieformaatopheffende ketens 138 of 1^ via de leidingen 132 en 13¼. De schakelketens 128 en 130 kunnen de uitgangen van geli jkmakers, indien nodig, omkeren in het geval, dat de opeenvolgende lijnen, die worden gedecodeerd, omgekeerd zijn met betrekking tot het registreren, hetgeen uiteindelijk een ver-35 minkte weergeving zou produceren van het videobeeld, zoals reeds vermeid.
8100455 * * '-f 71
De schakelketers 128 en 130 worden gestuurd door een signaal op de leiding lU2, dat wordt opgewekt door de logische schakeling 200.
Een "bepaalde schakeling "die kan worden gebruikt voor het decoderen ' van de vierkant gsaaakte gecodeerde Mi 1 Ter-gegevens, voor het winnen van 5 de ki rik si gnat an uit de zichzelf op het ritme van de klok programmerende gegevens, het verschaffen van een bitverliesbewerking alsmede het uit serief ornaat brengen van de gegevens en het terugcmzetten daarvan in 9 bit parallels gegevens, is weergegeven in de fig. IJa. en It'd, die samen een electrisch schema omvatten van deze schakeling. De vierkant gemaakte 10 Milier-gegevens werden dus ingevoerd op de leidingen 132 (in MECL-vcrr), hetgeen in beginsel plaatsvindt met een frequentie van ^3 M" bits, omdat doorgangen kunnen optreden bij zowel het begin als het midden van de bitcellen, die een frequentie hebben van lj-3 M bits. Hoewel de gegevens in de MSCL-vcrm zijn aan de ingang, is het duidelijk, dat de schakeling 15 kan worden gewijzigd voor het aanvaarden van de vierkant gemaakte Miller-gegevens in een vorm waardoor de logische signaaldoorgangen impulsen zijn, die optreden bij het begin of het midden van bitcellen. Een van de complementaire uitgangen van de laatste trap van een drietrapsbegrenzer 1100 wordt dus gelegd aan een reeks van drie non-equivalentiepoorten 20 (EXCL-ÖR) 1102, die een impuls opwekken op de uitgangsleiding 110k bij eik miikruisingspunt. De opgewekte impulsen worden gelegd aan een smalle bamdzeefketen 1106, en vervolgens in een begrenzer 1108 gevoerd, die een vierkante golf opwekt. De uitgang van de begrenzer verschijnt op de leiding 1110 alsmede op een leiding 1112, die zich uitstrekt naar een 25 andere zeefketen lllk, die ook bestaat uit een smalle bandzeefketen en waarvan de uitgang wordt gelegd aan een andere begrenzer lll6, gevolgd . door een andere smalle bandzeefketen lll8 en nog een andere begrenzer 1120 voor het zodoende produceren van een 86 MHz vierkante golf on de leiding 1122, die is verbonden met een buffer 112U, voorzien van com-o0 plamentaire uitgangen. Een van de complementaire uitgangen werdt gelegd aan een buffer 1126, die het cc MHz kicksigraal verschaft op de leiding 13$, welk signaal kan worden gebruikt door de bijgaande ieeo-deerketen, zoals hiervoor bespreken met betrekking tot het blokschema van fig. 1. De smalle bandzeefketens van de klcksigr.aai-uitiicht-35 s crake li use zeboe”’ aen ^recuertiecarü van ongeveer 2 M“z.
8100455 * 4 72
In het geval van het optreden van een KF-bitverlies op een van de kanalen, wordt het 86 MHz kloksignaal van de andere decodeerketen gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de schakeling teneinde zodoende de juiste gegevensvocrd-synchronisatie 5 vast te houden en daardoor in staat te zijn onmiddellijk de gegevens te winnen wanneer het bitverlies eindigt. Omdat het uiterst onwaarschijnlijk is dat bitverliezen gelijktijdig optreden in beide kanalen, is de waarschijnlijkheid groot, dat het 86 MHz kloksignaal door de ene of de andere decodeerketen kan worden gewonnen voor gebruik bij het 10 op het ritme van de klok programmeren van de schakeling.
De reeks begrenzers en smalle bandzeefketens verschaft een nauwkeuriger 86 MHz kloksignaal, dat wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de gegevens, die worden ontvangen op de leidingen 132. De complementaire uitgang van de eerste begrenzertrap_ 15 1100 bevat de geodeerde gegevens, die via de leiding 1128 worden ge legd aan een vertragingsmiddel 1130, dat wordt afgetapt door de leiding 1132 en gelegd aan de D-ingang van een flipflop 113 k, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1110. De gecodeerde gegevensuitgang door de flipflop 113 k op de leiding 1136 wordt dus weer 20 op het ritme van de klok geprogrammeerd door een gewonnen kloksignaal uit de gegevens zelf, en verwijdert zodoende bepaalde fouten, die aanwezig kunnen zijn als gevolg van vertragingen in voortplanting en tijdinstelling, aanwezig in de gegevens met de uiterst hoge frequentie van 86 M bits. De leiding 1136, die de opnieuw op het ritme van de klok 25 geprogrammeerde gegevens bevat, wordt eveneens gelegd aan een D flipflop 1138, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het gezuiverde 86 MHz kloksignaal op de leiding 11^0, afgevoerd door een buffer llU2, waarvan een ingang wordt voorzien door de buffer 112 h. De flipflop 1138 programmeert de gegevens een tweede maal weer op het ritme van de 30 klok en verwijdert zodoende vrijwel alle fouten, die aanwezig zijn als gevolg van voortplantings- en andere tijdinstelvertragingen. De opnieuw op het ritme van de klok geprogrammeerde gegevens verschijnen sp de leiding 11^ en worden gelegd ann drie nXCL-Qr? poorten 11-6, 11-8 eu 1150, waarvan er twee een smalle impuls verschaffen op de be-35 treffende uitgangsleidingen 1152 en 115k voor elke doorgang, die in de 8 1 0 0 45 5 Λ 73 gegevens zelf plaatsvindt.
De andere uitgang van de tuffer llk2 wordt gelegd aan een buffer 22.60, die een uitgang heeft die een flipflop 1162 voor het door twee delen op het ritme van de klok programmeert, waarbij de andere uit gangs leiding 5 ll6k vordt gelegd aan een buffer 1166. De uitgang van de flipflop 1162 is een U3 MHz signaal op cs.-leiding 11T0, dat vordt gevoerd door de buffer 1172 en daarna vordt gezeefd door een zeefketen 117^· De zeefketen lijk maakt deel uit van een vliegvi elke ten, die werkzaam is voor het op dezelfde fase houden van het kloksignaal door het tegengaan van een 10 momentele verandering van de fase van het signaal als gevolg van de ver-tragingseigenschappen van het zeven. De fase van het U3 MHz kloksignaal verandert niet totdat een aantal perioden van een signaal met een andere fase hebben plaats gehad. De uitgang van de zeefketen 117^ verschijnt op de leiding 117S, die vordt geleid door een buffer ll80 naar een andere 15 buffer II82, voorzien van een uitgangsleiding ll8k, die het 13 MHz kloksignaal bevat, dat vordt gebruikt voor het cp het ritme van de klok programmeren van een schuifregister, dat de D-flipflops 1186, ll88, 1190, II92 en Ή Oh omvat. De complementaire uitgang van de buffer 1182 vordt gelegd aan de OF-pccrt 1196, die een uitgangsleiding 1198 heeft, die vordt 20 gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een deler 1200 voor het delen door negen. De deler 1200 vordt gevormd door vier flipflops, geschakeld voor het zenden van een uitgang op de leiding 1316 voor elke negen U3 MHz klcksignalen, ontvangen over de leiding 1181. De voorgaande beschrijving omvat in hoofdzaak het gedeelte van de klcksignaai-25 opwekking, die vordt gebruikt voor het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecodeerde gegevens, welke kloksignalen worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de in de tekening weergegeven schakeling voor het zodoende tcepassen van klcksignalen, die van de gegevensstroom zelf worden verkregen.
3D Veer het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecedeerde gegevens en aan de hand van fig. 17a vordt eraan herinnerd, dat de 2CC1-CP. poert 11^6 een impuls produceert voor elke gegevens doorgang ongeacht of dit plaatsvindt in het midden van een bitcel of bij het begin daarvan. De impulsen werden via de leiding 1152 selegd aan de poert 12C-, •25 ene een anders ingarmsleidinsr 1206 hee^t, die wordt voorzien door een 8100455 i \ k 74 .
poort 1208 j die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een leiding 1184. De poort 1204 is in beginsel werkzaam als een logische 1 detector en verschaft een zuivere hoge uitgangsimpuls op de leiding 1210 wanneer een logische 1 wordt waargenomen» waarbij de leiding 1210 5 werkzaam de flipflop 1186 instelt in de eerste trap van het schuifre-' gister met een logische 1. De opeenvolgende flipflops, waaruit het schuif-register bestaat, worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 43 MHz kloksignaal voor het daardoorheen voortplanten van de logische 1 toestand. Overeenkomstig de 'Vierkant gemaakte" Miller-ccderegels, ge-10 bruikt voorrhet decoderen van de gecodeerde gegevens, worden bepaalde logische enen in de gegevensstroom onderdrukt voor het zodoende verwijderen van de DC-camponent daaruit. Voor het waarnemen van de- aanwezigheid van een dergelijke onderdrukte logische 1, produceert de uitgangs-leiding 1154 van de EXCL-OE poort 1150 een korte impuls bij elke doorgang, 15 welke impuls wordt geleid door de buffer 1214 en een terugstelimpuls verschaft op de leiding 1216 wanneer een doorgang plaatsvindt, Een 8 hitte Her, bestaande uit drie flipflops 1218, 1220 en 1222 kan een uitgangssignaal verschaffen op de leiding 1224 wanneer hij een telling van 5 of meer bereikt, waarbij het duidelijk is, dat de 8 bitteller op het 20 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 86 MHz kloksignaal via de leiding 1164, de buffer 1166 en de leiding 1226. De telling van vijf intervallen van het 86 MHz kloksignaal komt overeen met 2,5 cel van het 43 M bits signaal, dat is waargenomen, en geeft aan dat een logische 1 is onderdrukt tijdens het coderen. Indien een doorgang optreedt vooraf-25 gaande aan vijf tellingen van het 86 mHz kloksignaal, wordt de teller teruggesteld wanneer de doorgang heeft plaatsgevonden. Wanneer de teller een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1224, wordt dit door de poortschakeling 1228 aangelegd voor het opwekken van een smalle impuls op de uitgangsleiding 1230, die wordt gelegd aan de insteiingang van 30 de flipflop 1190 van het schuifregister voor het zodoende op het juiste moment invcegen van een logische 1 wanneer deze bij het coderen is onderdrukt. De uitgang van de laatste flipflop 1194 in het schuifregister verschijnt cn de leiding 1232, die de gedecodeerde, niet naar nul terugkerende gegevens draagt, die werden gelegd aan een serie-naar-35 parallelschuifregister 1234. Dit schuifregister wekt de 8 parallele 8100455 i 75 bits met gegevens op op de leidingen 1236, die worden gelegd aan de betreffende flipflops 1238, voorzien van uitgangsleidingen 11½ of 11^8, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De gegevens op de leiding 1232 worden ook gelegd aan een D-flipfiop 12^0, die op het ritme van 5 de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 12¼, die zich op de synehrcnisatiewoordfrequentie bevindt,, en zodanig in tijd wordt ingesteld, dat het pariteitsbxt wordt verkregen, dat wordt geplaatst op de uitgangs-leiding 12¼. Het met de syn chr oni s at i ewo or df r e cue nt i e sanenhangende signaal cp de leiding 12¼ treedt op met de frequentie van k,8 MHz 10 en wordt tevens gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de flipflip 1238, die de bits met de parallele gegevens bevat.
Bij het verwerven van de kloksignalen uit de gecodeerde gegevens door het decoderen van de '’vierkant gemaakte" Miller-gecodeerde gegevens . in SHZ-gegevens, is de schakeling van de fig. 17a en 17b ook werkzaam 15 . voor het verwerven van de wocrdsynchronisatie, d.w.z. het identificeren van de juiste 9 bits van de seriegegevens, die de 8 bits van een enkel monster bevatten samen met het bijpassende pariteitsbit, waarbij de woordsynchrcnisatiewaarneming wordt uitgevoerd door het waarnemen van de digitale synchronisatievolgorde, die was tcegevoegd door het volg-20 ordetelwerk t0 tijdens het registreren. Meer in het bijzonder verschijnt de 005 volgorde na het in serievorm brengen en na het toevoegen van pariteit, als 2k opeenvolgende nullen, gevolgd door de volgorde 101.
Weer verwijzende naar de in fig. 17a weergegeven ESCl-OR-pport 1150 wordt zijn uitgangsleiding 115^ ook gelegd aan een buffer 1250, die 25 een uitgangsleiding 1252 heeftwaaripeen impuls verschijnt tijdens elke doorgang van de gegevensstrocm. De signalen op de leiding 1252 stellen een paar flipflops 125k en 1256 in werking terug, welke flipflops samen met vier opeenvolgende poorten en buffers 1258, 1260, 1262 en 126- het optreden waarnemen van de digitale volgorde 101. De 101 30 volgorde echter kan gemakkelijk optreden op verschillende plaatsen in het actieve videcgsgevensintervai van het bewerkte te levis ie signaal, om welke reden een ingangsleiding 1270 een volgordevenstersignaal heeft, dat alleen zuiver is gedurende de tijd, waarin de 005-volgcrde optreedt, d.w.z. gedurende een tijdvak van ongeveer k tot 5/us tijdens elke 35 horizontale lijn, welk signaal op de leiding 1270 wordt gelegd aan de 8100455 * 76 poort 1272, voorzien van een uitgangsleiding 127^, die is verbonden met een OF-poort 1276, die op zijn beurt is verbonden met een OF-poort 1278 via de leiding 1280. Het volgordevenstersignaal wordt opgewekt door de schakeling van fig. 10. Een uitgangsleiding 1279 opent de poort 12.6k 5 alleen tijdens het volgordevenster, zodat het zuivere signaal op de uit-gangs leidingen 1286 en 1288 van de poort 1264 alleen kan optreden voor een 101 volgordewaarneming bij aanwezigheid van het volgordevenster.
De leiding 1286 wordt gebruikt voor het sturen van de deler 1162 voor het delen door 2 (fig. 17b), zodat deze op het juiste moment wordt 10 teruggesteld voor het juist houden van de ^3 MHz klokfase en het verwerven van bitsynchronisatie. De andere uitgang van de inverterende EN-poort 126k, d.w.z. de leiding 1288, wordt gelegd aan de inverterende Eïï-poort 1290, die een signaal verschaft op de uitgangsleiding 1292, vooropgesteld dat de andere ingangsleiding 129^ is geopend. Omdat de 15 101 volgordedetector wordt gestuurd door een kloksignaal op de leiding 1226 (via de buffer ll66 en de leiding ll6U), verkregen van de gegevensstroom zelf, is het altijd in de juiste fase met betrekking tot de gegevensstroom. De detector neemt altijd een 101 volgorde waar indien deze aanwezig is, vooropgesteld dat hij is geopend en dit plaatsvindt 20 gedurende het volgordevenster. De poort 1290 wordt alleen geopend wanneer het optreden van 20 opeenvolgende nullen in de bitstroom wordt waargenomen, hetgeen logischerwijze optreedt tijdens de digitale synchronisatie 005 volgorde, die optreedt voorafgaande aan de 101 waarneming, zoals is te verwachten.
2,5 Voor het waarnemen van het optreden van 20 opeenvolgende nullen onderzoekt onder verwijzing naar fig. 17b een teller 1296 de gegevens, die worden verschoven door het schuifregister, in het bijzonder de gegevens die verschijnen aan de uitgang van de flipflop 1192, die werkzaam is voor het terugstellen van de teller in het geval dat het logische 30 cijfer 1 verschijnt. De teller 1296 wordt op het ritme van de klok ge-prograomeerd door het U3 MHz kloksignaal op de leiding 1298, afkomstig van een buffer 1300. De teller verschaft een uitgangssignaal op de lèiding 1302 wanneer 20 opeenvolgende nullen zijn opgetreden, welk signaal een monostabiele schakeling 130^ start (fig. 17a), die een 35 signaal verschaft cp de leiding 1306, dat wordt gezonden door een inver- 8100455 t . ^ 77 terende M-pcort 1308 in het geval, dat de poort is geopend door een zuiver signaal op de leiding 1310, hetgeen optreedt gedurende het plaatsvinden van het volgordevenster. Indien de inverterende M-poort 1308 is geopend, wordt het openende signaal verschaft op de leiding 129 5 voor het openen van de poort 1290. Het zuivere signaal op de leiding 1292 treedt derhalve op in aanspreking cp het waarnemer, van de 101 volgorde gedurende het volgordevenster, dat optreedt gedurende het horizontale onderdrukkingsinterval van elke bewerkte televisielijn, en het woordsynchronisatiesignaal verschaft op de leiding 1292, dat 10 wordt gelegd aan een 0F-poort 131^ (fig. 17b), die een uit gangs leiding 1316 heeft, verbonden met de terugstelling van de deler 1200 voor het delen door 9· Be uitgang van de deler 1200 verschijnt op de leiding 1318, die is verbonden met een 0F-poort 1320, hetgeen eveneens tot gevolg heeft het zichzelf terugstellen bij elke 9 tellingen van het 15 kloksignaal en zodoende aanpassen van de vier flipflops, die de teller 1200 vormen, aan een teller voor het delen door 9· Be uitgangsleiding 1316 van de poort 13lk strekt zich ook uit naar de klokingang van een monostahiele schakeling 1322, die een uitgang 132b heeft, die een deler 1326 voor het delen door 3 op het ritme van de klok programmeert, 20 waarbij de deler een uitgang verschaft in de vorm van een 1,6 MHz de- ccdeerkloksignaal op de leiding 1328. De leiding 132 k draagt eer. signaal, dat een ^3 MHz kloksignaal is, gedeeld door 9» of U,8 MHz, dat zich uitstrekt door de buffer 1330 en een U,3 MHz decodeerklcksignaaJL produceert op de leiding 1332. De leiding 132- is cok gekoppeld door de 25 buffer 133-, voorzien van een uitgangsleiding 12^2, die het U,8 MHz kloksignaal draagt, dat de flipflop 1238 op het ritme van de klok . programmeert..De leidingen 1328 en 1332 omvatten de deccdeerklcksignalen, die worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de vrij toegankelijke geheugens HAM 1-?_4M 1, alsmede de kezens 50 30 en 52 bij het weergeven, zoals hiervoor beschreven.
De uitgang van de teller voor het delen door 9 wordt tevens via de leiding 1333 gelegd aan een vliegwielketen 13-0, die werkzaam is veer het voorkomen van een plotselinge star in de woordsynchronisatie en een terugkerend 1,5 MHz signaal kan verschaffen aan zijn uitgang op 35 de leiding 13^2 voor 30 tot ^-0 perioden van de voordsynehrenisatie.
8100455 41 * 78
Het signaal op de leiding 13½ wordt gelegd aan een flipflop 13¼½ die een monostabiele schakeling 13½ start via de leiding 13½. De mono-stabiele schakeling 13½ stelt slechts op juiste wijze de tijd in van het signaal en heeft een uitgang op de leiding 1350, die is gekoppeld 5 met eeadifferentiatieketen, bestaande uit vertragingsketens 1352 en.
135¼ en een poort 1356, die een zeer smalle impuls produceert op de leiding 1358. De impuls activeert de poort 1360 gedurende het volgorde-venster wanneer de leiding 136¼ actief is, welke poort de leiding 13Ö2 heeft, die de OF-poort 131¼ activeert voor het terugstellen van de teller 10 voor het delen door 9 in het geval dat de 101 volgordedetectoruitgang op de leiding 1292 om een of andere reden, zoals een bitverlies e.d., niet aanwezig is. De teller voor het delen door 9 wordt dus op juiste wijze teruggesteld door de 101 volgordedetector of door de vliegwiel-terugstelschakeling, die zojuist is beschreven, zelfs indien een klck-15 impuls op de leiding 1198 tijdelijk verloren is. Een belangrijk gevolg van de ketenwerking is het handhaven van het synchronisatievoord op een betrekkelijk gelijkblijvende frequentie over enkele tientallen perioden, en het niet veranderen daarvan als gevolg van een verlies van een kloktelling of het verlies van enkele optredingen van de 101 20 waarneming e.d.
Overeenkomstig een ander aspect van de werking van de in dè fig. 17a en 176 weergegeven schakeling, is elk der decodeerketens ingericht voor het verschaffen van het 86 MHz kloksignaal aan de andere, waarbij de in fig. 17b weergegeven decodeerketen het 36 MHz kloksignaal ver-25 schaft op de leiding 139 en de onderhavige decodeerketen op soortgelijke wijze het 86 MHz kloksignaal ontvangt van de andere decodeerketen op de leiding ^1, weergegeven links onder in fig. 17a. Dit is voor het vereffenen van een bitverlies, dat kan optreden in het RF-kanaal naar een van de decodeerketens, waarbij indien dit optreedt het klok-30 signaal van het andere kanaal kan worden gebruikt voor het handhaven van het op het ritme van de klok programmeren van de schakeling voor het zodoende vasthouden van de tij.dinstelling van het synchronisatie-woord. Dit maakt het mogelijk een kloksignaal te handhaven, zodat het kloksignaal van het betreffende kanaal gemakkelijk weer kan worden ver-35 worven bij het weer optreden van het signaal nadat het bitverlies is 8100455 0 79 Μ Ψ "beëindigd. Het is duidelijk, dat hoe vel het vaarzenen, -van het optreden van een BF-bitverlies een aanwijzing verschaft voor de afwezigheid van het iloksignaal, ock andere aanwijzingen dan het waarnemen van het verlies van het H?-signaal met voordeel kunnen worden gebruikt voor 5 het doen gebruiken van het kloksignaal van het andere kanaal.
Het waargenomen RF-bitverlies van de gelijkmaker 113 wordt gelegd op de leiding 1028 naar een buffer 1370, waarvan de uitgang wordt gelegd aan een eerste integratortrap 1372, die opnieuw op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een flipflop 137^, die op het 10 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1376 van de buffer 1172, die het 86 MHz kloksignaal verschaft. De uitgang van de flipflop 137k verschijnt op de leiding 1373, die zich uitstrekt naar een ingang van een poort 139, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 1380, die afkomstig is van een OF-poort 1382. De ingang 15 naar de poort 1382 wordt geleverd via de buffer 138^ en een monosta-biele schakeling 1386, die wordt gestart door de leiding 1388, die een Ή /8-signaal heeft, d.w.z. het kopwisselsignaal, zodat een bitverliesaanwijzing gedurende deze tijd niet wordt opgewekt. Dit signaal voorkomt het schakelen naar het andere kanaalkloksignaal gedurende het door de.
20 kopwisseling veroorzaakte bitverlies. Zen van de ingangsleidingen 1378 of 1380 opent de OF-poort 1390 en verschaft een signaal op de uitgangs-leiöing 1392, die zich uitstrekt naar de. uitgangsflipflop 1238 voor het terugstellen daarvan, en zodoende een bitveriiesaanwijzing verschaft op de uitgangsleiding lU6 en 1^8, die wordt gebruikt door de schakeling 25 52 en uiteindelijk de bitverliesvereffenaar l60. De andere uitgang van de inverterende O-pcc-rt 1390 wordt via de leiding 139^ gelegd aan een tweede integratorketen 1396, die de bitver liessignalen integreert en zodoende doeltreffend de aanwezigheid bevestigt van een feitelijk bitver lies . Het geïntegreerde signaal words op zijn beurt verbonden met 30 een flipflop 1393, die is verbonden met een strekketen itOQ. De strekkenen itOO heeft een uitgangsleiding lt02, die is verbonden met de terugstelaansluitingen van een flipflop l^lU, die een uitgangsleiding lUl6 heeft, die de poert Lll3 opens voor hen doorlaten van het cc MHz signaal van de andere decodeerksten voer gebruik bij het op het ritme 35 van de klok programmeren van de geldende deccdesrschakeling. De strek- 8100455 * 80 schakeling is werkzaam voor het aanhouden van de hitverli es aanwijzing gedurende een vooraf bepaalde tijdsduur voorbij die van het feitelijke bitverlies au zodoende zeker te zijn, dat het BF-signaal volledig is teruggekeerd en het 86 MHz kloksignaal van de betreffende decodeerketen 5 is verworven voordat het weer wordt gebruikt.
Wanneer dus het bitverliessignaal optreedt, verschijnt een vertraagde impuls op de leiding lU02, die de flipflop l^lA terugstelt en' waarbij nadat het bitverlies eindigt, een impuls verschijnt op de leiding ltoi; hoewel deze is uitgebreid door de strekketen liiOO, en wordt 10 gelegd aan de poort lk)6, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1^08, die een ingang verschaft naar de poort lklO, waarvan de andere wordt voorzien door de leiding 1^12. De uitgangsleiding 1^12 van de poort 1^10 stelt de flipflop 1^1^ in, waarna zijn uitgangsleiding ll+l6 de inverterende Sïï-poort lUl8 dichtdrukt, zodat het 86 MHz 15 kloksignaal op de andere ingangs lei ding 1^20 niet langer op het ritme van de klok daardoorheen kan worden geprogrammeerd. Voordat echter de werking van de geldende decodeerketen wordt teruggebracht naar het kloksignaal, verkregen door de geldende decodeerketen uit de gegevensstroom, die deze ontvangt, is het nodig te bevestigen, dat het in bit 20 is gesynchroniseerd, d.w.z. dat het 1+3 MHz kloksignaal, gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de schakeling, op juiste wijze is gesynchroniseerd voor het decoderen van de logische enen in het midden van een gegevens cel. Omdat het 1+3 MHz kloksignaal wordt verkregen door het door twee delen van het 86 MHz kloksignaal, wordt 25 de deler 1162, die de deling uitvoert, op het juiste moment teruggesteld. Dit wordt tot stand gebracht door een poort lUl9, voorzien van ingangsleidingen lh-02 en lhl6, die worden geopend gedurende een tijdvak van ongeveer 6 tot 12 woorden, optredende tussen het moment van de feitelijke beëindiging var, het R?-bitverlies en de beëindiging van het 30 gestrekte bitverlies, waarbij de poort een signaal verschaft op de leiding 1^21, dat wordt gelegd aan de poort 1273, die een signaal produceert op de leiding 1279, dat de 101 detector open*. Wanneer dit wordt gedaan, verschaft het optreden van eer. 101 volgorde in de actieve video of in de synchrcnisatievolgorde een terugstelimpuls op de leiding 35 1286, die de flipflop lio2 terugstelt en cp juiste wijze het i+3 MHz 8100455 4ft 81 * - kloksignaal synchroniseert. Het MHz klok signaal op de leiding 1^20 is afkaastig van een deler 1^22 voor het delen door 2, die op het ritme Tan de klok wordt geprogrammeerd door het 86 MHz kloksignaal op de leiding lh2.h van een buffer lk263 waarvan de ingang wordt Tcorzien door 5 de leiding 1^9 5 <üe het 86 MHz kloksignaal draagt Tan de andere deco-deerketen. Wanneer de leiding lUl6 de poort 1^18 opent, Terschijnt het k3 MHz kloksignaal op een uitgangsleiding 1^30, die zich uitstrekt naar de klokingang van de deler 1200 voor het delen door 9» en derhalve het kloksignaal levert in plaats van dat, geleverd op de leiding 1198, 10 maar dat niet aanwezig is als gevolg van het hitverlies cp het kanaal, voorzien van de gegevens op de leiding 132. He deler 1^22 voor het delen door ·2 wordt in beginsel teruggesteld door de leiding 1^32, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de deler 1200 voor het delen door 9 > die doeltreffend het kloksignaal van de andere decodeerke-15 ten in de geldende deccdeerketen.'schakelt op het juiste moment met betrekking tot de werking van de deler. Door de hiervoor beschreven werking verwerft dus elke decodeerketen doeltreffend de klokfrequentie van de vierkant gemaakte Miller-gecodeerde gegevens gedurende de gebruikelijke werking, waarbij tevens het verworven kloksignaal van de andere decc-20 deerketen wordt ontvangen en gebruikt in het geval van het optreden van een bitveriies in het geldende kanaal, waardoor wordt verzekerd dat de grondwoordsynchronisatie tijdens bitveriies wordt gehandhaafd.
De besturing van de werking van de vrij toegankelijke geheugens HAM i-RAM h, weergegeven in het blckscheaa van fig. 1, wordt tot stand 25 gebracht door de klokgenerator en wisselschakeling 196 en de logische schakeling 200, waarvan de gedetailleerde schakeling is weergegeven in de fig. 7, 8, 9 en 10.
In eerste instantie kijkende naar de logische en klckschakeling -van de geheuger.stuurschskelir.g, zoals weergegeven in fig. 9, kan dit 30 gedeelte van de schakeling de juiste kicks i gr alen leggen aan de geheugens RAM 1-RAM in afhankelijkheid van het nlaatsvinden van het registreren of weergeven. Vanaf uitwendige s chake Ik stens, gestuurd door een bedienaar, kunnen dus vier ingangsleidingen 1-50, 1=-52, 1^5^ er. l-5c werden bediend voor het olaatsen van de inrichting in een van de vier 35 toestanden, d.w.z. de speeltcestard, de registratietcestand, een ΖΞ- 8100455 * » 82 toestand en een toetstoestand. Tijdens de EE-verking, vonden de gegevens slechts in de geheugens geschreven en vervolgens uitgelezen onder gebruikmaking van hetzelfde kloksignaal, vaarbij het feitelijke registreren en veergeven vordt overbrugd, hetgeen in beginsel een toets 5 verschaft van dit gedeelte van de schakeling. Deze vier leidingen vorden samen met een toetskiesleiding 1^58, die een paar van de onderling verbonden vrij toegankelijke geheugens kiest, d.v.z. RAM 1 en RAM 3 of het andere stel, d.v.z. RAM 2 en RAM b, samen met een even of oneven niveau van een programmeerbaar dood geheugen l600- (fig. T) °p de leiding 10 lh6o, gebruikt gedurende de toetstoestand, door verschillende logische schakelingen gelegd voor het verschaffen van de passende signalen en kloksignalen voor gebruik bij het besturen van de geheugens. Het niveau van het signaal, verschaft op de leiding 1^60 gedurende de gebruikelijke registratie- en veergave-toestanden, vordt gekozen voor het openen van 15 de geheugensstuurschakeling cm op de beschreven vijze verkzaam te zijn voor het verschaffen van de benodigde geheugenstuursignalen.
Het 1,6 MHz kloksignaal van de decodeerketen 138 of 1^0 vordt gelegd aan de schakeling op de leiding 1328, velk kloksignaal vordt gebruikt voor het in het geheugen schakelen van de gegevens bij het veer-20 geven. Het kloksignaal op de leiding 1328 vordt van een MECL-niveau veranderd naar een TTL-niveau door de omzetter Ïb62, en vordt gelegd aan opeenvolgende nonostabiele schakelingen lU6U en 1U66, die de fase van het kloksignaal verstellen. De monostabiele schakeling 1^64 heeft een uitgangsleiding 1H68, aangeduid met 3DENT, die zich uitstrekt naar 25 de identificatiebeverkingsschakeling van de geheugenstuurscnakeling, veergegeveain fig. 10. De uitgang van de monostabiele schakeling 1U67 vordt door de leiding 1^70 gelegd aan een SN-poort 1^72, die vordt geopend door de leiding 1U7U, die hoog is bij het veergeven of terugspelen. De leiding iVfk opent ook de poort IU76, die het 3,58 MHz vergelijkings-30 kloksignaal heeft op de andere ingang daarvan voer gebruik bij het uit het geheugen lezen van de gegevens bij het veergeven. De RI-poort 1U78 vordt bij het registeren cp soortgelijke vijze geopend via de leiding lk8o, vaarbij het 3,53 MHz registratiekloksignaal vordt geleid door de poort 1-78 voor gebruik bij het in het geheugen schrijven van gegevens 35 bij het registreren.
810 0455 * * ύ
Het 1,6 ΜΕζ kloksignaal van. de codeerketen 82 verschijnt era de leiding 916, en wordt op soortgelijke wijze omgezet van een MECL-niveau - naar een ITL-nivesu door een omzetter lk82, waarvan de tijd weer wordt ingesteld door twee mcnostahiele schakelingen lk8k en die een 1,6 MHz 5 kloksignaal met de juiste fase verschaft era de leiding lk86, welk signaal wordt gebruikt voor het lezen van gegevens uit het geheugen bij het registreren, behalve in een ES-toestand, waarin een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding lk88 wordt gebruikt. De poorten lk90, lk92 en 114.9k poorten doeltreffend een van deze klokfrequenties op de leiding 10 lk96, die wordt gelegd aan de poort lk98, die· wordt geopend bij het registreren. De EH-poorten lkj2 en lk.98 kiezen dus doeltreffend een 1,6 MHz kloksignaal van een van de twee bronnen en maken gebruik van het 1,6 MHz decodeerkloksignaal voor het schrijven van gegevens vanaf de band in de geheugens bij het weergeven of van het 1,6 MHz codeer-15 kloksignaal voor het lezen van de gegevens uit de geheugens bij het registreren. Een van deze kloksignalen wordt gelegd cp de leiding 1500, die wordt gestuurd door een logische schakeling 1502, en de kloksignalen op de leidingen 822 levert aan de geheugens. Het is duidelijk, dat de in fig. 9 weergegeven schakeling verdubbeld is, en dat voor een 20 van de ketens de leiding 822 het kloksignaal voor het geheugen HAM i levert, en voor de andere het kloksignaal voor het geheugen HAM 2.
Op soortgelijke wijze levert de andere leiding 822 voor een van de ketens het kloksignaal voor het geheugen RAM 3, terwijl de andere het kloksignaal levert voor het geheugen RAM k. Andere soortgelijke 25 aanduidingen 1/2 en 3/k in andere figuren geven een soortgelijk gebruik weer. Se poorten ikjo en ik78 kiezen doeltreffend het 3,58 MHz registratiekloksignaal of vergeld.jkingskloksignaal voor het leggen daarvan aar de leiding 1508, welk signaal wordt gepoert door de logische stuurscrakeling 1502 voor het leveren van deze frequertie-30 kloksignalen cp de leidingen 822, wanneer zij nodig zijn. In dit -'’•er-band wordt het 3,5c MHz verged!jkingsklcksignaai gebruikt ’nor het uit de geheugens lezen van de gegevens bij het weergeven, en wordt het 3,5-3 Mas registratieklcksignaal gebruikt voor het in de geheugens schrijven van de gegevens bij het registreren. De logische stuur-35 schakeling 1502 wordt ock gestuurd door een aanvullende logische stuur- 8100455 ¥ ♦ 84 schakeling 1510 samen met inverteerketens 1512. De ingangen naar de logische schakeling 1510 worden voorzien door de leidingen lk7k en lk80, die weergeven of de inrichting registreert of weergeeft, samen met schrijfsteunsignalen op de leidingen 15lk, 1516, 1518 en 1520. De 5 schri jfsteunsignalen op de leidingen 15 lk en 1518 worden geleverd door een dood geheugen l600 (fig. j), dat is geprogrammeerd voor het leveren van de juiste schri jfsteunsignalen hij het registreren, waarbij de signalen op de leidingen 1516 en 1520 worden verschaft door een ander dood geheugen l8l6 (fig. 8), dat is geprogrammeerd voor het leveren van 10 de schri jfsteunsignalen bij het weergeven. De logische stuurs chakelingen 1510 en 1502 kiezen dus samen met de inverteerketens 1512 de juiste kloksignalen op het juiste manent voor het uitvoeren van het inschrijven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1 - Ram k bij het registreren en weergeven op de wijze, die is beschreven met 15 betrekking tot de tijdinstelschema's in de fig. kb en 5¾. De schrijf-steunleidingen l5lk-1520 worden eveneens gelegd aan een 2-naar-l-schakelketen 1522, die geheugenkiesingangen heeft op de leidingen 152 k, 1526, 1528 en 1530, die worden voorzien door dezelfde dode geheugens (1600 en l8l6), die de schrijfsteunsignalen leveren. De leidingen 152k 20 en 1528 worden gebruikt voor het leveren van geheugenkiessignalen bij het registreren, waarbij de leidingen 1526 en 1530 de geheugenkies-signalen leveren bij het weergeven. San signaal op de leiding ibjk stuurt de schakelketen 1522 en kiest doeltreffend de juiste schrijf-steun- en geheugenkiesleidingen bij het registreren en weergeven, 25 en verschaft de signalen op de uitgangsleidingen 806 en 808 die zijn verbonden met de in fig. 13 weergegeven geheugenschakeling. Het is duidelijk,dat slechts een geheugen in fig. 13 is weergegeven, en dat een van de RAM-kiesieidingen 806 alsmede een van de schrijfsteunleidingen 808, weergegeven in fig. 13, is verbonden met de leiding 8o6a of 30 o van de in fig. 9 weergegeven schakeling in afhankelijkheid van de identiteit van het in fig. 13 weergegeven vertegenwoordigende geheugen, zoals zender meer duidelijk is.
Andere signalen, die worden georcduceerd door de on fig. 9 weergegeven schakeling, worden verschaft op de leidingen 153-, 1536, 1538 35 en 15^0, welke signalen aangever, dat de EE-, toets-, af speel- en 8100455 4 85 registratietcestanden in werking zijn, welke signalen aan andere gedeelten van de geheugenstuurschakeling worden gelegd roor het sturen daarvan, zoals hierna wordt beschreven. Op soortgelijke wijze wordt een kopwisseIstuursignaal verschaft op de leiding 15^2, welk signaal hoog 5 is hij het weergeven, en wordt op een soortgelijke wijze een registratie-strocmsignaal cp de leiding 15^ gebruikt door een andere geheugenstuur-keten, welk signaal hoog is bij het registreren. De leiding 586 wordt gebruikt voor het sturen van de 8-naar-2t-bitcmzetters 50 en 52, en is hoog bij het weergeven, en stuurt het kiezen van het 1,6 MHz of 10 3,58 MHz klcksignaal voor het op het ritme van de klok programmeren van de gegevens door de omzetter. Op soortgelijke wijze wordt een stuurleiding 15^6 gebruikt voor het in- of uitschakelen van de codeer-keten door het sturen van een vertraging, die het 86 '4Hz oscillator-gedeelte inschakelt van de codeerketen bij het registreren, en dit 15 gedeelte dichtdrukt bij het weergeven. De schakeling verschaft ook een signaal op de leiding 1550 voer het sturen van de werking van de 2-naar-1-schakelketen 152 voor het kiezen van de uitgang van het juiste paar vrij toegankelijke geheugens hij het weergeven, alsmede tijdens de SE-toestand. Omdat het schakelen van de 2-naar-l-schakelketen plaats-20 vindt met een frequentie per lijn, wordt een H/2-signaal, dat is gesynchroniseerd met de registratiekloksignalen, gelegd op de leiding 1552 naar een D-flipflcp 155^·, die cp het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een H-frequentiekloksignaal op de leiding 1556, gesynchroniseerd met de registratiekloksignalen, en in fase samen -25 hangende met het 3,58 MHz registratieklcksignaal. Het H/2-frequentie-signaal op de leiding 1550 voor het sturen van de 2-naar-l-schakelketen, wordt gebruikt bij het weergeven en geleverd door een D-flipfon 1558, dat een H/2-signaal heeft, gelegd cp de leiding 15c0 door de adres-generauerketen !cc2 (fig. 8), en op het ritme van de kick words ge-30 programmeers, deer de leiding 1562 van de mcncstabiele schakeling 1780 /<>,·« Q\ \ - _S · - : · /oor hei sturen van de geheugens bij het registreren, verschaft de m fig. 7 weergegeven schakeling de juiste schrijfsteun- en geheugen-kiessignalen veer het sturen van de geheugens overeenkomstig het in 35 -tg. tb weergegeven tij dins iels chena-y en verschaft het tevens signalen 8100455 ♦ * 86 voor het sturen van de registratie stroom voor de overdraagkoppen voor het op de hand registreren van de signalen. In tegenstelling tot het kopwisselen, dat wordt gedaan hij het weergeven, wordt de registratie-stroom gelegd aan de overdraagkoppen voor het doeltreffend openen daar-5 van voor het op de.hand registreren van de gegevens. Zoals reeds vermeld, wordt de regi strati es tro om geprogrammeerd gelegd aan de acht koppen in numerieke volgorde, zoals deze zijn aangeduid in fig. 2.
Elke kop registreert acht videolijnen per doorgang σ/er de hand, waarbij twee koppen altijd gelijktijdig registreren. Omdat de koppen op onder-10 ling gelijke afstanden liggen langs de omtrek van het kopwiel, wordt-wanneer kop No. 1 halverwege over de hand is, de registratiestroom gelegd aan kop No. 2. Wanneer het kopwiel verder draait, wordt de registratiestroom gelegd aan het kop No. 3, op het moment dat de registratiestroom wordt verwijderd van kop No. 1.
15 Met betrekking tot de in fig. 7 weergegeven schakeling, wordt de registratieklokfrequentie van 3,58 MHz gelegd op de Ingangsleiding 238, die wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren.' van een teller 1570, die werkzaam is met kiesketens 1572 en 157k voor het verschaffen van een laadsignaal op de leiding 1576, welk signaal 20 een vooraf gekozen getal laadt, zodat de teller werkzaam is als een 25 periedentelier, hetgeen overeenkomt met de mate van vertraging die gewenst is in het horizontale onderdrukkingsinterval voordat het schrijven van de digitale synchrcnisatievolgorde begint. Een horizontaal synchronisatiesignaal op de leiding 385 van de h55 teller- en FROM 380 25 schakeling (fig. 12) wordt gelegd aan een monostahiele schakeling 1578, die op juiste wijze de tijd instelt van het H-synchronisatiesignaal voor het zodoende verschaffen van een· uitgang op de leiding 1580, die de teller cp het juiste moment schoonmaakt, d.w.z. hij het begin van het onderdrukkingsinterval. De kiezer 157^ heeft een uitgangsleidirg 1582, 30 die wordt gelegd aan een flipflop 158k hij de eindtelling van 25 5 en een impuls verschaft cp de uitgangsleiding 1586, die cp juiste wijze wordt geplaatst door de monostahiele schakelingen 1538 en 1590, waarvan de laatste een uitgangsleiding 1592 heeft, die wordt gezonden door de logische stuurschakeling 159k, die de schrijfterugstelimpulser.
35 verschaft op de leidingen 830 voor het terugstellen van het juiste 8100455 * ♦ 87 geheugen RAM 1-RAM U .Lëesterugstelimpulsen worden eveneens opgewekt door de logische stuurschakeling 159^. De ^55 teller- en ?RCM-schakeling 380 (fig. 12) levert een Ts5 kHz signaal voor het identificeren van een oneven of een even lijn op de leiding 381;, welk signaal wordt ge-5 inverteerd en verschaft aan een ingang van een inverterende EN-poort 1571. De tweede ingang van de inverterende EN-poort 1571 ontvangt een openend signaal van de D-flipflop 1608 in aanspreking op de uitgang van de kiesketen 157^ op de leiding l6l0 aan het einde van het genoemde 25 SC-periodeninterval. De inverterende EN-poort 1571 verschaft een 10 impuls op zijn uitgang 1573, die wordt gekoppeld door een reeks nono-stahiele schakelingen 1575 met een ingang van elk der inverterende EN-poorten 1577 en 1579· De andere ingangen van de inverterende EN-poorten worden voorzien door de adresleiding 1581 vanaf de adresteller 1636. Deze adresleiding is hoog wanneer de geheugens RAM 1 en RAM 2 15 worden gekozen voor het lezen, en laag wanneer de geheugens RAM 3 en HAM U worden gekozen voor het lezen. De inverterende ΞΝ-poorten 1577 en 1579 werden dus naar keuze geveerd door het geheugehkiessignaal op de leiding 1581 voor het doorlaten van de H/2-frequentieimpulsen, ontvangen van de inverterende EN-poort 1571 naar de logische stuurscha-20 keling 159^·, die in aanspreking de leesterugstelinpulsen verschaft aan het voor het lezen gekozen geheugen. In dit verhand is de gehele in fig. 7 weergegeven schakeling verdubbeld, en komen de uitgangsaanduidingen 1/2 overeen met dezelfde gebruiken als beschreven met betrekking tot ia .fig. 9 weergegeven schakeling.
25 Voor het verschaffen van de schrijfsteun- en geheugehkies signalen is een programmeerbaar dood geheugen l600 verschaft, dat vier uitgangs-leidingen li02 heeft, die elk worden gelegd aan een D-flipflop l6ch3 die cc het ritme van de klok wordt geurogrammeerd door een leiding IcCc, voorzien van een horizontaal frequentiekloksignaal daarop, waarbij de 3C uitgangen van de D-flipflcps IcO^·, zoals weergegeven, de schrijf steunen geheugehkiessignalen verschaffen. De klckleiding l6c6 is afkomstig van de flipflop lcC3, die cu het ritme var. de klok wordt geprogrammeerd deer het 3,53 MHz klcksignaal, maar die aan zijn D-ingang wordt voorzien door de leiding lolC, 'die optreedt met een horizontale freouentie.
35 De signalen voor het verschaffen van de registraoïestroom worden eveneens 8100455 * * 88 opgewekt door een programmeerDaar dood geheugen l6l2, dat uitgangslei-dingen l6lk heeft, die op het ritme Tan de klok worden geprogrammeerd door flipflops l6l6, en signalen verschaffen op de leidingen l6l8, die door de poorten 1620 worden gepoort op de leidingen 1622, die zijn 5 verbonden met een ingang van inverterende Eïï-poorten 162b, die worden geopend door de leiding 15kk wanneer het registreren aan de gang is.
De uitgangen van deze poorten verschijnen dus op de leidingen ±626, dié zich uitstrekken naar de verschillende registratiestrocmbronnen, samenhangende met de bijbehorende overdraagkop.
10 De dode geheugens l600 en l6l2 worden geadresseerd door adres leidingen 1630, de leiding 1552, de leiding 153^ voor het sturen van de EE-toestand en de leiding 1632, die afwisselend laag en hoog is voor oneven en even genummerde videolijnen. De leiding 1632 is laag voor een van de twee schakelingsstellen, weergegeven in fig. 7, d.w.z. de 15 keten die de geheugens RAM 1 en RAM 3 stuurt, waarbij de andere schakeling deze leiding hoog heeft omdat de geheugens RAM 2 en RAM b stuurt. De andere adressen worden gestuurd door de werking van een adresteller 1636, die signalen opwekt op de uitgangsleidingen 1630 voor het toegankelijk maken van de juiste informatie voor het opwekken van de passen-20 de geheugenkies-, schrijfsteun- en registratiestrocmstuursignalen overeenkomstig het in fig. kb weergegeven tijdinstelschema. De adresstuur-schskeling 1636 is in beginsel een 5 bit of 32 periodenteller, die wordt schoongemaakt door een signaal, geplaatst op de leiding 1638 door de uitgang van een monostabiele schakeling l6ko. De monostabiele schakeling 25 l6ko wordt gestart door een signaal op de leiding I6k3, die is verbonden met een servustuurketen (fig. 28), die een bewerkt H/6b toerenteller-terugstelimpuls verschaft voor elke draaiing van het kopwiel, waarbij het duidelijk is, dat voor elke draaiing wan het kopwiel 6b lijnen met gegevens zijn geregistreerd op de band. Door het synchroniseren van de 30 teller 1636 met dit kopwiel, wordt registratiestrocm aan de juiste kop gelegd op het juiste moment.
Voor het sturen van de werking van de vrij toegankelijke geheu-- gens RAM 1-RAM h bij het weergeven, is bij de aan de hand van de fig. 7 en 9 beschreven schakeling, in de fig. 8 en 10 een schakeling veerge-25 geven, die in het bijzonder is uitgevoerd voor gebruik bij het besturen 8100455 a 89 % van dit aspect van de werking van de geheugens. Zoals reeds is vermeid, hevat de digitale synchronisatievolgorde, toegevoegd voorafgaande aan elke video lijn, de ID 1 en Π) 2 getallen, die worden gebruikt "bij het weergeven voor het op juiste wijze instellen van de tijd van de werking 5 van het geheugen met betrekking tot de gegevens, die in de geheugens moeten worden geschreven. Zoals herinnerd uit de bespreking van het synchrcni satievolgcrdetelwerk, wordt elk der getallen ID 1 en ID 2 driemaal achter elkaar ingeschreven binnen elke periode van de hulpdraag-gölf, waarbij de schakeling van fig. 10 is ingericht voor het bewerken 10 van de ED 1 en ID 2 getallen, die worden gedecodeerd door de idehtifica-tienummerdecodeerketens, vervat in de 8-naar-2k-bitcmzetterketens 50 en 52 cm te verzekeren dat zij geldig zijn. Omdat de identificatienummers doeltreffend de horizontale synchronisatiepositie bepalen bij het weergeven, is het belangrijk, dat zij betrouwbaar zijn aangezien anders . 15 het daaruit voortvloeiende beeld horizontaal is verplaatst voor de lijnen, waarin de identificatieinformatie slecht kan zijn. In dit verband worden de ID 1 en ID 2 signalen aangelegd via resp. de leidingen 63^ en 636 samen met een samengesteld hitverliessignaal op de leiding 682, dat de inverterende ST-pcorten 16k0 en l6h2 opent indien er geen samengesteld 20 hitverli es wordt waargenomen, zodat de drie opeenvolgende ID 1 en ID 2 impulsen werden gepoort door de betreffende poorten op resp. de leidingen l6Uk en 16^6. alle der leidingen 16^1; en 16k6 wordt gelegd aan integraterketens 16^3 en 1650, die werkzaam zijn voor het integreren van de impulsen en het verschaffen van een uitgang op resp. de leidingen 25 1652 en 165^ indien twee van de drie opeenvolgende identificatieinpulsen optreden. De leidingen 1652 en 165^ worden gelegd aan flipflops 1656 en 1658, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door de klpk-leiding l6c0, die wordt verkregen van 1,6 MHz kloksignaal, ontvangen op de leiding 1-63, die wordt verkregen van de weergegeven gegevens door 30 de decodeerketen, en weer in tijd worden ingesteld door de logische geheugenstuur- en kickschakeling, afgeheeld in fig. 9« Het 1,6 MHz kloksignaal worde verkregen van de weergegeven gegevens cm daarmee samenhangend te zijn. Ie identificaoiaimpulsen werden derhalve opnieuw op het ritme van de klok geprogrammeerd door dat kloksignaal, en verschijnen 35 op de leidingen loó2 en 166-. Het 1,6 MHz kloksignaal cp de leiding 1-63 8100455 90 * 4r ---- ......
wordt gelegd aan twee monostabiele schakelingen 1668 en 1670 voor het instellen van de tijd van het kloksignaal, waarbij de uitgang van de monostahiele schakeling 1668 wordt gelegd aan tweede monostabiele schakeling 1672 voor het weer instellen van de tijd, die een 1,6 MHz 5 kloksignaaLlevert op de leiding 167^· en wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een teller met 202 tellingen. De uitgang van de monostabiele schakeling 1670 op de leiding l66o wordt eveneens gelegd aan een deler 1676 voor het delen door 2, voorzien van uitgangsleidingen l68o en 1678, die zich resp. uitstrekken door in-10 verteerketens naar de integratorketens 16^8 en 1650. Meer in het bijzonder wordt de leiding 1680 door een inverteerketen 1682 gelegd aan de leiding l68^ en tevens aan een inverteerketen 1686, die is verbonden met de leiding 1638, die is verbonden met de integratorketen 1650.
Op soortgelijke wijze wordt de leiding 1678 gelegd aan de leiding 1690 15 via de inverteerketen 1692, alsmede aan de leiding 169^ via de inverteerketen 1696.
Met betrekking tot de werking van de integratorketen l6k8, die in hoofdzaak gelijk is aan die van de integratorketen I65O, worden de ID 1 • impulsen op de leiding 16hk door de inverteerketens 1700 en 1702 gelegd, 20 die afzonderlijke parallele banen verschaffen op de leidingen 170U en 1706, die resp. zijn verbonden met condensatoren 1708 en 1710. Zoals reeds vermeld, verschaft de aanwezigheid van twee van drie opeenvolgende impulsen een uitgang van een van de twee spanningsvergelijkers 1712 en 171^-, indien dit optreedt. Be deler 1676 voor het delen door 2 verandert 25 afwisselend het niveau op de leidingen 1690 en l68k voor het afwisselend • ontladen van de condensatoren 1708 en 1710 voor het zodoende mogelijk maken dat een van de condensatoren wordt geladen bij de aanwezigheid van het stel van drie ID-impulsen, terwijl de andere ontlaadt. Tijdens de aanwezigheid van de volgende stellen ID 1 impulsen, wordt de andere 30 condensator geladen terwijl de eerste wordt ontladen. Indien twee van de drie opeenvolgende ID 1 impulsen aanwezig zijn, verschaft de juiste spanningsvergelijkér 1712 of 17ik sen uitgangsniveau op de leiding 1652, dat de aanwezigheid bevestigt van de identificatie ID 1 impulsen.
De integratorketen lc50 is op dezelfde wijze werkzaam met betrekking 35 tot het waarnemen van de ID 2 impulsen.
8100455 Λ * 91
De flipflops 1656 en 1653 voor het veer op het ritme van de klok programmeren van de vaargenomen ID 1 en ID 2 impulsen, hehhen eveneens uitgangsleidingen 1720 en 1722, die heide vorden gelegd aan een inverterende ST-poort 172h, die een signaal verschaft op de leiding 1726, 7 5 dat de aanwezigheid aangeeft van vaargenomen ID 1 en ID 2 impulsen. Dit signaal vordt gezonden naar de 8-naar-2k-hitomzetter en 2-naar-l-vissel-schakeling 50 en 52, velk signaal hij afwezigheid tot gevolg heeft het opdragen dat de keten een signaal verschaft op de pariteitskanalen, velk signaal de hitverliesvereffenaars een gehele lijn met informatie 10 doet inveegen in plaats van de gegevensstroomgegevens, omdat de afwezigheid van het waarnemen van identificatieimpulsen aangeeft, dat de horizontale tijdinstelling onjuist kan zijn, en de gehele lijn horizontaal kan zijn verplaatst, hetgeen het videobeeld verbreekt.
De leidingen 1720 en 1722 strekken zich ook uit naar een iategra-15 torketen 1732, die waarneemt of de signalen van elk der kanalen al of 1 niet zijn geïnverteerd, en een signaal verschaft op de leiding 1^2, dat laag is vanneer zij' juist. zijn·;.:. De ze leiding stuurt doeltreffend de werking van de schakelketens 123 en 130, weergegeven in het oiok-schema van fig. 1. Sen E/2-afspeelsignaal vordt gelegd op de leiding 15c0 20 door de adresgeneratorketen 1882 (fig. 3) , velk signaal een monosta-hiele schakeling 17^0 start, die een uitgangsleiding 17^2 heeft, die is verbonden met een flipflop 17½, voorzien van een uitgang verbonden met een. moncstabiele plaatsingsschakeling 17^6, die vordt gestart door een E-frequentieimpuls, verschaft op de leiding 1750 door de moncstabiele 25 schakeling 1776 (fig. 8). De uitgang van de monostabiele schakeling 17½ vordt gelegd aan een andere monostabiele schakeling 1752, die een uitgang verschaft met de juiste tijdsduur op de leiding 175U, die vordt gepcort door de poort 1756 voor het verschaffen van een vliegwielvenster-signaal cp de leiding 1758, velk signaal werdt gebruikt door de in fig. 3 30 weergegeven weergave—geheugenstuurschakeling.
De werking van de monostabiele schakeling ljbo programmeert tevens een flipflop 1760 cp het ritme van de kick, welke flipflop een mono— stabiele schakeling 17c2 start en het vcigordevenstersignaal verschaft op de leiding 1270, dat vordt gelegd aan de decodeerketens 13c en 1-C, 35 die vorden gecruiku voor hst decoderen van het cuereden van de syrchrcni- 81 00 45 5 V ·· · - # 4* 92 satievolgorde tij het 'weergeven, zoals reeds beschreven.
Thans kijkende naar de in fig. 8 weergegeven schakeling, wekt deze de geheugenkies- en schrijfsteunsignalen op voor het werkzaam doen zijn van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k bij het weergeven, 5 en levert deze de ID 1 en Π) 2 impulsen aan de geheugens. De schakeling wekt ook kopwisselsignalen op voor het wisselen tussen de uitgangen van de voorversterkers voor het zodoende leggen van de juiste uitgang aan de gelijkmakers. Een 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal wordt gelegd op de ingangsleiding 190 en gebruikt voor het op het ritme van de klok 10 programmeren van een teller 1772, die wordt geladen door een signaal op de leiding 1750, afkomstig van een monostabiele schakeling 1776, die wordt gestart door een zendervergelijkingssignaal met een H-fre-quentie op de leiding 1777. De uitgang van de teller verschijnt op de leiding 1778, die wordt geleverd aan een monostabiele schakeling 15 1780, die een uitgangsleiding 1782 heeft, die wordt gepoort door de inverterende M-poorten 178k en 1786 voor het verschaffen van het lees-adressignaal voor de RAM-adresschakeling op de leidingen 838. De inverterende M-poorten 178 k worden geopend via de leiding 1538 wanneer de inrichting zich in de afspeel- of veergave-tcestand bevindt, welk 20 signaal afwisselend wordt gepoort door de poorten. 178U en 1786 op de leidingen 1526 en 1530 om zodoende de leesimpuls aan het geheugen RAM 1 cfhet geheugen RAM 3 te leggen. In dit verband is de in fig. 8 weergegeven schakeling eveneens verdubbeld, waarbij de verdubbelde schakeling de geheugens RAM 2 en RAM h stuurt. De teller 1772 vertraagt slechts het 25 optreden van de H-frequentieimpuls op de leiding 1778 gedurende de juiste tijd voor het in zijn juiste positie zijn ingesteld van het geheugen voor het daaruit lezen van de gegevens overeenkomstig het in fig. 5b weergegeven ti jdinstelschema. Be E 1 en E 2 impulsen worden gelegd aan de inverterende M-poorten 1790 en 1792 via de respectievelijke 30 leidingen 166k en 1662, waarbij de poorten worden geopend bij het weergeven door een signaal op de leiding 1538. De schakeling 179^ verschaft slechts veel smallere ID-impulsen dan aanwezig waren op de ingangslei-dingen look en 1662, welke impulsen via de leidingen 1796 en 1798 worden gelegd aan een logische stuurschakelir.g, die de poorten 1800, 1ÖG2, 10CU, 35 I806 en 1808 omvat samen met de inverteerketen 1310. De uitgangen van de 81 0 0 4 5 5 93 ί •Ά poorten l802-l808 verschaffen de identificatieimpulsen op de uitgangs-leidingen 832 en 83k, zoals -weergegeven. De inverterende ΘΤ-poorten 1802-1808 verder, geopend door signalen op de leidingen 1812 en l8lU, die twee van de uitgangen zijn van het dode geheugen I8l6, dat het besturen stuurt 5 van de identificatieimpulsen naar het juiste geheugen RAM 1 of RAM 3 of in het geval van de andere schakeling, het geheugen RAM 2 of RAM k.
Zoals reeds uiteengezet net "betrekking tot het tijdschema van fig. 6, zijn er 202 2U-bit en 2T-hitvoorden, die vorden geschreven in en gelezen uit het geheugen hij resp. het registreren en veergeven, 10 waarbij de 202 perioden 190 perioden van actieve videoinformatie vertegenwoordigen samen met 12 perioden, die de digitale synchronisatie -volgorde bevatten. Wanneer de gegevens in het geheugen moeten vorden geschreven bij het veergeven, vorden zij ingeschreven ender gebruikmaking van 1,6 MHz kloksignaal. Het 1,6 MHz kloksignaal vordt gelegd aan de 15 schakeling van fig. 8 via de leiding 167¼, <üe zich uitstrekt van de ia fig. 10 af geheelde geheugenstuur s ehakeling en vordt gebruikt voor het op het ritme van de kick programmeren van een deler 1820 voor het delen door 202, die verkzaam is als een 202 periodenteller. Bij de eindtelling van 201 (0-201 = 202 perioden), vorden de vier uit gangs leidingen 1822 20 van de verdeler gelegd aan een nummer 201 decodeerketen 182k, die een signaal verschaft cp de leiding 1826 aan een flipflop 1828, die op het ritme van de klok vordt geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 1,6 MHz kloksignaal. De uitgang van de flipflop 1828 vordt gelegd aan een andere flipflop 1830 via de leiding 1832, en heeft zijn Q-uitgang op 25 de leiding 183¼, verbonden met een inverterende EW-poort 1836, vaarvan de andere ingang vordt aangelegd door de leiding 1838 van de flipflop lc28. De poert 1336 produceert een schoonmaakimpuls op de leiding 18^0, velke impuls de teller 1820 schoonmaakt. De aanvezigheid van het ID 1 signaal is verkzaam voer het laden van de teller 1320 via de leiding iS¼2 30 met het getal 9, waarbij de aanwezigheid van ID 2 tot gevolg heeft dat de teller wordt geladen met het getal 11 via de leiding 13¼¼. Dit heeft tot gevong dat hen m net geheugen schrijven van de digitale svn— chrcm sarievolgorde bij het weergeven wordt verwaarloosd, omdat deze niet langer nodig is voor een verdere bewerking, en de ID-impulsen doeltreffend 35 de 202 teller synchroniseren meu de gegevens, die aanwezig zijn. In hen 8100455 * 94 ψ geval echter, dat de ID-impulsen missen, gaat de 202 teller verder door zijn 202 perioden, vaart)ij tvee van de uitgangsleidingen van de teller vorden gelegd aan de monostahiele schakelingen 18U6 en l8U8, die met hun uitgangen zijn verbonden met een inverterende M-poort 1850. De 5 inverterende EN-poort 1850 decodeert het getal 8 en verschaft een sigz-naal op de leiding 1852, dat vordt gepoort door een flipflop 185^ indien het vliegvielvenstersignaal op de leiding 1758 op dat moment aanwezig is. Indien het aanwezig is vordt een signaal verschaft op de leiding 1856, dat op het ritme van de klok vordt geprogrammeerd door een andere flip-10 flop 1858, vooropgesteld dat de leiding 1538 hoog is, hetgeen optreedt vanneer de inrichting weergeeft. Het signaal aan de uitgang van de flipflop 1858 vordt door de poort i860 geleid voor het zodoende verschaffen van een 3D 1 vliegwielsignaal op de leiding 1862, die zich uitstrekt naar de inverterende EJT-poort 1800, en het ID 1 signaal verschaft aan 15 het geheugen. Dit heeft het invullen tot gevolg van de ID 1 indien niet aanwezig uit de informatie van de band.
Het dode geheugen l8l6 heeft uitgangsleidingen l86U en 1866 bij de uitgangsleidingen 1812 en l8lU, welke vier uitgangsleidingen op het ritme van de klok vorden geprogrammeerd door D-flipflóps 1868 met de 20 H-frequentie voor het verschaffen van de geheugenkies- en schrijfsteun-signalen op de leidingen 1526, 1516, 1530 en 1520, die vorden gebruikt voor het sturen van de geheugens bij het weergeven. Bij het programmeerbare dode geheugen l8l6, is nog een dood. geheugen 1870 aangebracht, dat uitgangsleidingen 1872 heeft, die op het ritme van de klok worden ge-25’ programme er d door D-flipflops 187^ op de leiding 1876, die zich uitstrekt naar een ingang van de inverterende EN-poorten 1878, die vorden geopend door de leiding 15^2 wanneer de inrichting weergeeft. De signalen vorden dan gepoort op de uitgangsleidingen 97^ en 976 voor het schakelen van de uitgangen van de voorver sterker in de juiste gelijkmaker. Het 30 adresseren van de dode geheugens l8l6 en 1870 wordt verschaft door adres-leidingen 1880, die samen met de leiding 1U60 de informatie van deze dode geheugens tcegankelijk maken. De adressignalen cp de leidingen lS80 worden verschaft door een adresgeneratorketen 1882, die in beginsel bestaat uit een 61 periodenteller, die op het ritme van de klok wordt ge-35 programmeerd met de H-frequentie door cs leiding 1386 van de teller 1772, 8100455 * 95 * en wordt schoongemaakt door een signaal op de leiding 1888, die de uitgang is van een inverterende Sf-poort 1S90. Het stuursignaal voor het - registreren en weergeven op de leiding 16^2 is afkomstig van het servc-schakelbord en treedt op als een enkele impuls voer elke draaiing van 5 het kopviel of met een 6k lijnfrequentie. Het signaal op de leiding 163^·, verschaft door de servostuurketen (fig. 28), wordt gelegd aan een poort 1892, die wordt geopend hij het weergeven, en het signaal legt op de leiding 189^·» die zich uitstrekt naar de poort 1890 en tot gevolg heeft het synchroniseren van de adres teller met het draaien van het k opwiel, 10 zodat het juiste kopwisselen plaatsvindt tijdens de werking. Sen van de adresleidingen 88 verschaft het H/2-afspeelsignaal en is in het bijzonder aangeduid als de leiding 1560.
Bij het weergeven worden de gegevens, die uit de geheugens worden gelezen, gelegd aan de 2-naar-l-schakeIketen 152, waarvan een gedeelte 15 is weergegeven in fig. 21. Be leidingen 150 en 15½ worden gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 152, waarbij indien de even leidingen moeten worden gelegd aan de uitgangs leidingen 1^6, de stuur leiding 1550 (van fig. 9) hoog is, hetgeen de signalen kiest van de leidingen 15½} en indien het signaal op de leiding 1550 laag is, de schakelketen de signalen kiest 20 van de leiding 150.Zoals uit de tekening duidelijk is, zijn slechts acht van de totaal 27 leidingen meer in het bijzonder af geheeld.
Thans kijkende naar een bepaalde uitvoeringsvorm, van de bitver-liesversffenaar léo, die is beschreven met betrekking tot het blok schema van. fig. 1 voor het gehele stelsel, wordt verwezen naar fig. 23, die 25 sen blokschema toont van de bitverliesvereffenaar léO samen met een benedenstrooms» 2-naar-l-gegevenskiesschakelketen 1Ö2. Zoals weergegeven in fig. 23 zijn er 2k bits set paralle1e gegevens aanwezig op de leidingen 15β, die worden gelegd aan een geheugen 1900, alsmede aan. een 2 \ periode (van het 3,53 MHz kloksignaal) vertragingsketen 19C2, 30 die doeltreffend het leggen van de gegevens aan de 2-naar-l-schakelkazen 162 via de leidingen 190½ vertraagt voor het vereffenen van inwendige vertragingen, die eigen sijn aan de werking van het geheugen lyCC. Be informatie die het bestaan aangeeft van een bitverlies wordt evenens via de narallele leidingen 15o gelegd aan een soortgelijke 2 5 35 pericdeverzragingskezen 1?C6, en aan een kiesstuurketen 1?C3, die werk- 8100455 $ 4· 96 zaam is voor het kiezen van het vidëogegevensinterval, ontvangen over de leiding 190U of van de uitgang van het geheugen 1900 maar verschijnende op de leidingen 1910. De kiesstuurschakeling 1908 stuurt de 2-naar-l-schakelketen 162 via de leiding 1909» en laat de gegevens door van het 5 geheugen 1900 vanneer een hitverlies- of kvaliteitsfout optreedt en verschaft de gegevens, die 262 lijnen of een veelvoud daarvan voorafgaande aan de gegevens, vaarin het hitverlies vordt aangegeven, optraden, zodat foutieve actieve videogegevens niet worden doorgelaten door de 2-naar-l-schakelketen 162 op de uitgangsleidingen 1911. De uitgangs-10 leidingen 1911 worden gelegd aan eea grendelketen 1912, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 191^, verschaft door een uitgang van een monostabiele schakeling 1916, die de uitgangsgegevens op juiste wijze plaatst. Dit kloksignaal wordt verkregen van de leiding 1918 die wordt voorzien door een mono-15 stabiele schakeling 1920, die op juiste wijze een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 1922 plaatst, welk signaal is gesynchroniseerd met de hulp-draaggolf en verschaft door de klokgeneratorschakeling 196. De uitgang van de vertragingsketen 1906 wordt verschaft op de leiding 192k-, die zich uitstrekt naar de kiesstuurschakeling 1908 voor het verschaffen 20 van de juiste opdracht aan de 2-naar?-l-schakelket8n, waarbij de kiesstuurschakeling 1908 een uitgangsleiding 1926 heeft, die zich uitstrekt naar het geheugen 1900 en het daarin schrijven van slechte gegevens uitsluit wanneer een hitverlies- of pariteitsfout aanwezig is. De leidingen 192!+ worden eveneens gelegd aan een grendelketen 1928, die op het ritme 25 van de klok wordt geprogrammeerd door het 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 191-, en een uitgang verschaft op de leiding 1930, die kan worden gebruikt voor andere niet weergegeven schakelingen.
De weergegeven en beschreven bitverliesvereffenaar heeft het voordeel van een hercirculerende vereffenaar» doordat de gegevens, die zijn 30 opgeslagen in het geheugen 1900, alleen niet foutieve gegevens vertegenwoordigen en derhalve alleen niet foutieve gegevens beschikbaar zijn voor uitlezen en leggen aan de uitgangsleidingen l66. Indien tijdens de werking een hitverlies- of pariteitsfcut wordt waargenomen, wordt het geheugen belet in het op dat moment inschrijven van de foutieve 35 gegevens. Indien een andere hitverlies- of pariteitsfout 262 lijnen later 8100455 * 97 optreedt, wordt het geheugen veer helet in te schrijven en leest het de gegevens uit, die lijnen eerder optraden en verden ingeschreven, d.w.z. een veelvoud van 262 lijnen eerder. Zodra niet foutieve gegevens aanwezig zijn voor de geheugenaöresplaatsen, overeenkomende met die vaar het in-5 schrijven is belet, vorden deze natuurlijk in het geheugen 1900 geschreven.
De z-2i periodevertragingsketens 1902 en 1906 vereffenen de eigen vertraging van l\ perioden, die vcrdt verschaft door de bepaalde geheugen-schakeling 1900, die doeltreffend de videogegevens uitleest en dan on-10 middellijk gegevens inschrijft. Tijdens de verking van het geheugen, vindt uitlezen onafgebroken plaats zelfs bij aanwezigheid van een bit-verlies, dat het inschrijven tijdens de verking van gegevens uitsluit.
Zelfs bij uitsluiting van inschrijving gedurende de aanwezigheid van het bitverlies, wordt het geheugen 1900 bediend op een wijze waardoor 15 het uitlezen plaatsvindt na de periode van het belette inschrijven.
Het lezen uit het geheugen vindt 2\ perioden plaats na het inschrijven hetgeen de reden is, dat de 2¾ periodevertraging in de gegevensleidingen 15o, die de videogegevens bevatten, wordt gevoegd. De kies stuurs chakeling 1908 kan ook het inschrijven van het geheugen beletten wanneer een 20 door de bedienaar gestuurde rastercalcopleiding 1932 van de bitverlies-vereffenaar-geheugenstuurketen actief is, alsmede wanneer een het schakelen belettende leiding 193^, eveneens van de bitverliesvereffenaar-geheugenstuurketen, actief is. De het schakelen belettende leiding belet het schrijven in het bitverliesvereffenaar^heugen tijdens het verticale 25 onderdrukkingsinterval alsmede gedurende het horizontale onderdrukkings-interval, omdat er gedurende deze tijden geen actieve videcinformatie is, zodat het vermogen van het geheugen dienovereenkomstig kan worden verminderd. Het is duidelijk, dat de bitverli es vers ff snaar is bestemd cm gegevens van het voorgaande raster in te voegen in het geval, dat de 30 actieve videogegevens missen of onjuist zijn, waarbij het doel van de vereffenaar bestaat uit het corrigeren van het videobeeld en deze geen deel heeft men betrekking tot de horizontale en veruivale synchronisaniesignalen. Dienovereenkomstig drukn de het schakelen celeunende leiding 193- doeltreffend het in het geheugen 19CC schrijven 8100455 * *r 98
Een uitvoeringsvorm van een bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werkwijze van het blok schema van fig. 23, is weergegeven in de fig. 26a, 26b, 27a en 27b in saaenhang met de in fig, 2¼ weergegeven ti jdinstelscheaa,,s. De in deze figuren 5 afgeheelde ketens ontvangen verschillende stuursignaalingangen van de in de fig. 25a en 25b afgebeelde bitverliesvereffenaar-geheugenstuur-keten, die hierna gedetailleerd wordt beschreven. In eerste instantie kijkende naar het gegevensschakelgedeelte van de in de fig. 27a en 27b weergegeven schakeling, worden de 2¼ videogegevensleidingen 156 gelegd 10- aan de 2\ periodevertragingsketens 1902, die vier flipflops omvatten voor elke lijn, die zich in een enkel pakket bevindt, en werkzaam zijn als een schuifregister, waarbij de uitgang van elk schuifregister wordt gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 162 via leidingen 190¼. Op soortgelijke wijze worden de 2h gegevensleidingen 1910 van het geheugen direct 15 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen l62, zoals weergegeven. Verwijzende naar fig. 27b, wordt de het schakelen belettende leiding 193¼ gelegd aan een EN-poort 19b0, die een uitgangsleiding 1909 heeft voor het sturen van de werking van de 2-naar-l-schakelketen 162. Op soortgelijke wijze wordt de door een bedienaar gestuurde roosteromloopleiding 1932 gelegd 20 aan een EN-poort 19^2, die een ui tgangs leiding 19¼¼ heeft, verbonden door een inverteerketen 19¼6 met de leiding 19¼8, die zich uitstrekt naar de EN-poort 19^. De beeldvormende leiding 1950 van de servoketen (fig. 28) is eveneens verbonden met de EN-poort 19¼2 en belet doeltreffend het invoegen van gegevens van de bitverliesvereffenaar wanneer het servo-25 stelsel tracht een juist beeld te vormen van de band en de magnetische overdraagkoppen sporen kruisen gedurende de actieve videoimpuls. In dit verband worden wanneer de leiding 1909 laag is, de gegevens van de leidingen 1910 gekozen door de 2-naar-l-schakelketen 162, en worden de gegevens van de leidingen 190¼ gekozen wanneer de leiding 1909 hoog is.
30 Thans kijkende naar het vrij toegankelijke geheugen, samenhan gende met de bitverliesvereffenaar l60, is het duidelijk, dat de bepaalde uitvoeringsvorm, weergegeven inhet blok schema van fig. 23, in beginsel een 2ê2 lijnvertraging vertegenwoordigt, waarbij een uitvoeringsvorm van een geheugen, dat hierbij kan worden gebruikt, is weer-35 gegeven in de fig. 26a en 26b, die samen een enkel electrisch schema 8 1 0 0 45 5 • $ 99 omvatten. De schakeling voer het "bedienen van de in de fig. 26a en 26b weergegeven geheugen, is weergegeven in de fig. 25a en 25b en wordt hierna beschreven. Het is duidelijk, dat het bepaalde in de tekening weergegeven geheugen, niet representatief is en kan worden vervangen door r 5 andere gékeugenorgaaen, die sneller zouden kunnen werken en een groter vermogen zouden kunnen hebben voor het zodoende verminderen of opheffen van veel van de ingewikkeldheid en de tijdinsteleisen, die aanwezig zijn en worden beschreven. In het in de fig. 26a en 26b af geheelde geheugen, bevinden zich 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens, elk voorzien van een 10 vermogen van k096 bits, waarbij, zoals algemeen bekend, thans geïntegreerde ketens beschikbaar zijn met een aanzienlijk groter vermogen, hetgeen veel van de te beschrijven schakelende en stuurschakeling zou vereenvoudigen. In dit verband heeft het geheugen 1900 een totaal vermogen van ongeveer 295000 bits, waarbij de in de fig. 26a en 26b weergegeven 15 gedetailleerde schakeling slechts lA van het totaal vertegenwoordigt.
Zoals reeds vermeld, zijn er 2b gegevensleidingen aanwezig, waarbij de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling werkzaam is voor het verschaffen van een geheugen voor gegevens voor 6 van de 2b leidingen.
De werkingssnelheid van het geheugen is minder dan de 3,53 MHz gegevens-20 frequentie, hetgeen het groeperen vereist van de gegevens in gegevens-woorden, die worden bewerkt door de langzamere geïntegreerde ketens van het geheugen. De gegevenswoorden worden opeenvolgend gelegd aan grendel-ketens en dan verschaft aan de geheugens in groepen van vier woorden, zodat de geheugens werkzaam zijn op de gegevens met ongeveer l/b vat de 25 gegevensfrequentie van 3,58 MHz, hetgeen in overeenstemming is met hun snelheidsvermogen.
Meer in het bijzonder worden met betrekking tot de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling, zes van de 2b gegevensleidingen 156 gelegd aan vier geïntegreerde ketengrendelketens 1958, die bestaande uit 30 flipflops, die werkzaam zijn voor het daarin grendelen van de gegevens voor het daaropvolgend bewerken door het geheugen 1900. Sen gegevenskies-keten 1953 kan het in de juiste grendelketen 1956 grendelend sturen van de gegevens cp het juiste moment, hetgeen wordt gestuurd door twee bitkiesleidingen i960 samen met een gegevensingangstaszsignaal op de 35 leiding 1962. De tweebiskiesleidingen I960 sturen de kiesketen 1953 8100455 *r 100 zodat deze naar keuze een van de vier uitgangsleidingen 196k activeert voor het in een van de grendelketens 1956 tasten van de gegevens. Tijdens de werking vinden de gegevensrop de leidingen 156 plaats met de 3,58 MHz gegevensfrequentie, waarbij de hitkiesstuurleidingen I960 worden geac-5 tiveerd met de 3>58 MHz frequentie voor het zodoende in volgorde grendelen van de 6 bits met gegevens voor vier opeenvolgende woorden in de vier grendelketens 1956, zodat na vier perioden van het 3,58 MHz klok-signaal, 2h bits zijn geladen in de grendelketens 1956 voor het daaropvolgend in het geheugen 1900 schrijven. Zoals in de tekening weergegeven, 10 omvat het geheugen 1900 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens 1966, die elk U096 bits ver schaffen, van het vrij toegankelijke geheugen, waarbij de 72 geïntegreerde ketens zijn gegroepeerd in drie groepen van 2k geïntegreerde ketens, aangebracht in verticale rijen, zoals weergegeven. Elk der uitgangsleidingen, zoals de leiding 1968 van elk der 15 grendelketens 1956, strekt zich uit naar drie van de geheugens 1966, zodat afhankelijk van de geactiveerde groep, de gegevens op de leiding ,1968 naar keuze kunnen worden geschreven in een van de geheugens 1966 van de drie betreffende groepen. Op soortgelijke wijze zijn de uitgangsleidingen 1970 van de afzonderlijke geheugens verbonden, waarbij zij 20 zich uitstrekken naar de betreffende uitgangsgrendelketens 1972, weergegeven in fig. 26b. Afhankelijk van welke groep geheugens i960 wordt uitgelezen, verschijnen de gelezen gegevens dus op de leiding 1970, die wordt gegrendeld in de grendelketen 1972 wanneer het signaal op een gegeven uitgangstastleiding 197^ zuiver is. De uitgangen van de gren-25- delketens 1972 verschijnen op de leidingen 1976, die zich uitstrekken naar k-naar-l-gegevenskiesschakelketens 1978, die worden gestuurd door uitgangsbitkiesleidingen 1980 voor het drukken van de gegevens van een van vier mogelijke leidingen 1976 op de bijbehorende uitgangsleiding 1910. De uitgangsbitkiesleiöingen 1980 worden met de 3,58 MHz frequentie ge-30 schakeld, zodat de zes uitgangsleidingen 1910 worden voorzien van gegevens met dezelfde frequentie als de gegevens worden gelegd aan de ingang op de leiding 156 hoewel de feitelijke bewerking van de gegevens door het geheugen plaatsvindt met de frequentie, die een kwart is van de ingangs-en uitgangsgegevensfrequentie.
35 Elk der afzonderlijke vrij toegankelijke geheugens i960 heeft zes 8100455 ♦ 101
St leidingen 19$é, alsmede een schrijfsteunleiding 1988, verder een grcep-kiesleiding 1990, een rijacrestastleiding 1992 en een kolcmadrestast- - leiding 199^·· 2e adressen vorder, gelegd aan de adres leidingen 1986 in tvee stappen, d.w.z. dat rijadressignalen vorden gelegd aan de zes adres-5 leidingen, gevolgd door kolcmadressignalar op dezelfde leidingen.
Be rij vcrdt geadresseerd wanneer het rijadrestastsigraal 1992 wordt aangelegd en de kolen wordt geadresseerd wanneer het kolcmadrestast-signaai wordt aangelegd op de leiding 199 k. In de geheugens 1966 van de greep 1, de greep 2 of de groep 3 wordt dus geschreven of daaruit 10 wordt gelezen wanneer de groep kiesleidingen 1990 voor de "betreffende greep zuiver zijn. In het onderste gedeelte in de fig. 26a en 26b is tevens een schakeling weergegeven voor het sturen van de geheugens 1966. Be greepkiesleidingen 1996 worden gelegd aan een kiesketen 1998, voorzien van drie uitgangsleidingen 2000, die op een moment elk actief 15 zijn voor het kiezen van een van de groepen van de geheugens 1966.
Be leidingen 2000 leveren ook een ingang van inverterende UT-poorten 2002, waarvan de andere ingang wordt verschaft door leidingen 200k, die resp. het opfrissen sturen van de betreffende groepen geheugens, waarbij de uitgang van de poorten 2002 wordt gelegd aan inverterende 20 öOI-pocrten 2006, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 2008, die het leesacrestastsignaal heeft. Be uitgang van de poorten 2006 verschaft het rijadrestastsignaal op de leiding 2010, dat cp elk willekeurig moment slechts voor een groep optreedt. Een kolomadres-tastsignaal cp de leiding 2012 verschaft kolcaadrestastsignalen op de 25 leidingen 201^, welke signalen gelijktijdig voor elke groep optreden.
Cp soortgelijke wijze verschaft een schrijfsteunopdracht op de leiding 20l6 schrijfsteuncpdrachten op de leidingen 2018, die aan elke greep geheugens werden gelegd. Als gevolg van de wijze waarop de inwendige schakeling van geheugens werkzaam is, behoeft alleen het rijadrestast-30 signaal naar keuze te worden aangelegd, zodat slechts een greep geheugens wordt gekozen. ITadat een groep het rijadrestastsignaal heeft ontvangen, zijn kolomadrestast- en schrijfsteuncpdrachten voor de niet gekozen groepen, niet instaat deze werkzaam te maken. Kijkende naar fig. 26b, zijn adresleidingen 2020 verbonden veer het gelijktijdig 35 verschaffen van adressignalen 00 de leidingen 2022, 202- en 2026, 8100455 t $ ίο% die zich. uitstrekken naar de drie groepen geheugens 1966.
Voorafgaande aan het beschrijven van de schakeling van de fig.
25a en 25b, die de ingangssignalen opwekken naar de in de fig. 26a en 26b weergegeven geheugens chakeling, wordt verwezen naar de tijdinstel-5 schema's van fig. 2b, die de tijdinstelvolgorde tonen voor het schrijven van gegevens in en het lezen daarvan uit de geheugens.
Eet is duidelijk, dat de totale gegevens van elk videoraster niet in het geheugen worden geschreven op grond van een aantal redenen, waarvan er een is dat het inschrijven van alle informatie noodzakelijker-10 wijze gegevens bevat, die niet bruikbaar zijn bij het corrigeren van de actieve video en derhalve een verlies van geheugenvermogen vertegenwoordigen. 3ovendien is het niet wenselijk bitverliezen te vereffenen van gegevens, die worden gebruikt door de servcmechanismen, omdat dit . gemakkelijk meer moeilijkheden kan veroorzaken dan worden opgelost, 15 waarbij de vliegwielketens e.ds, die reeds zijn beschreven, voldoende zijn voor het sturen van de servowerking. Dienovereenkomstig is het alleen gewenst gegevens in te schrijven voor de actieve videoinforma-tie, en worden derhalve de gegevens, die optreden gedurende het verticale interval van ongeveer 20 lijnen, niet in het geheugen ge-20 schreven noch worden gegevens in het geheugen geschreven gedurende aanzienlijke gedeelten van het horizontale interval. Gegevens voor 196 perioden van de hulpdraaggolf voor elke actieve videolijn omvatten dus het totaal van de gegevens, geschreven in het geheugen, welke hoeveelheid in beginsel de actieve videoinforaatie verschaft van 190 perio-25 den plus 3 perioden aan elk einde van de lijn, hetgeen enige speling verschaft, die verzekert dat alle actieve videoinformatie in het geheugen wordt geschreven. Met betrekking tot de 2b parallele lijnen met gegevens, die ontreden met een 3,58 MHz frequentie, waarbij de 2b bits drie monsters per hulpdraaggolfperiode omvatten, zijn er dus 30 196 2^-bitswoorden per bewerkte televisielijn, die in het geheugen wor den geschreven. Verwijzende naar fig. 2U(2), zijn m hen oijzonder de woorden 1-i afgedeeld, waarbij het duidelijk is dat 196 2h-bitswoorden in elke lijn aanwezig zijn. Zoals reeds beschreven met betrekking tot het in fig. 26a weergegeven geheugen, worden de woorden gemultiplexeerd 35 voor de werking door het geheugen 1900, zodat de 196 woorden per lijn 8 1 0 0 45 5 • + y 103 in het geheugen worden geschreven onder gebruikmaking van -9 geheugen-p er leden, d.v.z. dat de gegevens in het geheugen vorden geschreven en uit het geheugen vorden gelezen onder gebruikmaking van $6 bitvoorden bij een kvart van de 3,58 MHz frequentie, waarbij de in fig· 2^ veer-5 gegeven ti j dins te Is chema1 s de vi jze tonen vaar op groepen van vier voorden deer het geheugen vorden beverkt. De ingangsbitkiessignalen zijn veergegeven in de fig. 2U(3) en 2U(k), die samen de tvee bit binaire code opvekken voor het multiplexeren van de woorden in de bijpassende grendelketens 195o (fig. 26a), waarbij de fig. 2U(13) en 2^(1^) de 10 uitgangsbitkiessignalen tonen voor het lezen van de informatie uit de 1-naar-l-schakelketens 1978 (fig. 26b). Het adres voor de geïntegreerde geheugenketens 1966 wordt gekozen door het adresseren van de 'rijen onder-gebruikmaking van een 6-bit adresvoord op de adres leidingen, gevolgd door een kolemadres op dezelfde adresleidingen, waarbij fig. 2h(j) het rij-15 adrestastsignaal toont, gevolgd door het kolomadrestastsignaal in fig. 2h (3). De in fig. 2^(7)-fig.2h(ll) veergegeven tijdinstelling is in ns, en vertegenwoordigt grondtoleranties, die het, het geheugen mcgelijk maken werkzaam te zijn binnen zijn tijdinstelvezmogen voor het produceren van geldige informatie. Het einde van de CAS-impuls start doeltreffend 20 de leesperiode, waarbij de gegevens geldig zijn binnen 165 ns van het einde van de CAS-impuls, zoals veergegeven in fig. 2^(11). Het optreden van het volgende uitgangsgegevenstastsignaal, zie fig. 2^(12), grendelt de gegevens dan vanaf het geheugen en, zoals weergegeven, het tijdvak vanaf het begin van het voord 1, dat in het geheugen wordt geschreven, 25 waarbij de eerste mogelijkheid dat dit uit het geheugen kan vorden gelezen een 2| periode vertraging vertegenwoordigt, zoals onder in de figuur veergegeven. Zoals duidelijk is uit de fig. 2^(7) en 2^-(8), worden de adressen gedurende een tijdvak van U voorden gehandhaafd, waarbij na het plaatsvinden van het uitlezen het inschrijven wordt 30 uitgeveerd, zoals weergegeven door het optreden van de schrijfsteunin-puls, afgedeeld in fig. 2^(10·}, die eporeedt nadat het vierde woord in de grendelketens 195c is gegrendeld. Indien een bitverlies onfreedt ' gedurende de aanwezigheid van een van de vier woerden, wordt het inschrijven belet en werden de gegevens in het geheugen niet bijgewerkt.
35 Zoals reeds vermeld, worden de gegevens gedurende de 20 lijnen van 8100455 -v- 10¾ het verticale interval niet in het geheugen geschreven, zodat slechts 2h2 lijnen, die het videogegevensinterval vormen, in het geheugen worden geschreven in plaats van het totaal van 262,5 lijnen, die een televisie-raster vormen. Voor het verschaffen van vier lijnen aan elk einde van 5 het verticale interval voor het verschaffen van een centreertolerantxe, is slechts een vermogen van 250 lijnen vereist voor het verschaffen van een feitelijk doeltreffende vertraging van 262 lijnen. Wanneer derhalve het inschrijven wordt uitgevoerd, wordt het geheugen belet tot lijn 17 van het raster, op welk moment het geheugen wordt geactiveerd en 250 10 lijnen in het geheugen worden geschreven voordat het wordt belet gedurende 13 aanvallende lijnen, waarna het tweede raster van een beeld in het geheugen wordt geschreven beginnende met lijn 279· Het is belangrijk, dat het geheugen op een oneven lijn begint voor het volgende raster indien het is begonnen op een oneven lijn in het eerste raster.
15 Zoals is beschreven, komt dus wanneer lijn 17 van het eerste raster de eerste in te schrijven lijn is, het inschrijven van de lijn 279 van het tweede raster overeen met deze eis, hetgeen nodig is voor het handhaven van de juiste fase van hulpdraaggolf.
Voor het uitvceren van de werking van het geheugen overeenkomstig 20 de tijdinsteleisen, die zijn beschreven, is de in fig. 25a en 25b weergegeven schakeling werkzaam voor het verschaffen van de noodzakelijke signalen, die door de in de fig. 2éa en 26b weergegeven schakeling worden gebruikt voor het bedienen van de ingangsgrendelketens, de geheugenketens, de uitgangsgrendelketens en andere ketenonderdelen. In eerste instantie 25 kijkende naar fig. 25a, wordt een verticaal zendervergelijkingssignaal gelegd op de leiding 2030, die is verbonden met de ingang van een mono-stabiele plaatsingsschakeling 2032, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van een andere monostabiele schakeling 203½ die via de leiding 2036 is verbonden met de ingang van een derde monostabiele schakeling 30 2038 en een inverterende HJT-poort 20^0. De andere ingang van de inverce- rende KN-poort 20^0 wordt voorzien door een heeldsignaal op de leiding 372 van de digitale synchrcnisatievolgordetelverkschakeling bo. De leiding 372 is ook verbonden met een inverterende ST-poort 2Qbb, die als zijn andere ingang de leiding 20^6 heeft, die wordt voorzien door 35 de monostabiele schakeling 2033. De uitgangen van de poorten 20bo en 20bb 8100455 ♦ τ* 105 zijn rasp. verbonden met de twee ingangen van een poort 20½, die een * enkele impuls produceert op de leiding 20 W, die optreedt bij de eerste Üjn van elk raster, velke impuls vordt gebruikt voor het beginnen van de rasterstartvolgorde, die vordt gebruikt door een andere schakeling, 5 zoals vordt beschreven.
San horizontale synchronisatievergelijkingsimpuls, die is gesynchroniseerd met de hulpdraaggolf, vordt gelegd op de leiding 2050, die door de achter elkaar liggende monostabiele schakelingen 2052 en 205½ op juiste vijze is geplaatst, vaarbij de uitgangsleiding 2056 10 van de monostabiele schakeling 205½ zich uitstrekt naar tellers 2058, die verkzaam zijn voor het verschaffen van een voorafbepaalde vertraging, die ongeveer vier of vijf perioden van de hulpdraaggolf is. De vertraagde impuls verschijnt op de leiding 2060 en vordt ook gelegd aan achter elkaar geplaatstemonostabiele schakelingen 2062 en 206½, vaarvan 15 de eerste op juiste vijze de vertraagde impuls plaatst, en de laatste een impuls verschaft met een lUö ns impulsbreedte. De uitgangsleiding 2C6S van de monostabiele schakeling 206½ is verbonden met een poort 2066, zodat de enkele impuls, die vordt geproduceerd op de leiding 20½8, op het juiste moment vordt doorgelaten met betrekking tot de horizontale 20 synchronisatie, en een rasterstartsignaal produceert op de leiding 2070, alsmede een startsignaal op de leiding 2072.
net rasterstartsignaal op de leiding 2070 maakt doeltreffend de adresteller schoon, die de geheugenketens 1900 adresseert. Een 3,58 MHz vergelijkingsklcksignaai op de leiding 2073 vordt gepoort door 25 poorten 207½, en verschaft een kloksignaal op de leiding 2076 voor gebruik door de tellers 2058, en ook als de ingang naar een monostabiele schakeling 2078, die de fase van het kloksignaal plaazst en een in fase aangepast 3,53 MHz kloksignaal verschaft op de leidingen 2C3C en 20c2, velk signaal de rest van de fig. 25a en 25¾ veergegeven 30 schakeling stuurt. Meer in het bijzonder vordt de leiding 20c0 gerecht aan een paar flipflops 20Sh, die zijn verbonden om te verken als een zeiler veer het delen deer b, en de ingangsbizkiessignalen cpvekksn op de leidingen 19c0. Ze flipflops 206½ vorder teruggesteld door de lending 2CT2 voor het zodoende bij elke ½9 tellingen synchroniseren 35 van de voorc.celier, d.v.z. bij het begin van het videointervalgedeeize 8100455 τ » ♦ 106 van elke lijn. De uitgangsleidingen van de flipflops 208U worden ook gedecodeerd door inverterende EN-poorten 2086 en 2088, en produceren signalen op de leidingen 2090 en 2092, die de hoofdprogrammering op het ritme van de klok omvatten voor het uitlezen en inschrijven, dat 5 door het geheugen wordt uitgevoerd. Het signaal op de leiding 2090 omvat een impuls, die optreedt hij het eerste woord van de vierwoorden-volgorde, en het signaal op de leiding 2092 omvat het schrijfkloksignaal en treedt op hij het vierde woord van elke vierwoordenvolgorde. De uit-gangsleiding 2082 van de monostahiele schakeling 2078 wordt gebruikt 10 voor het starten van de monostahiele schakeling 209^ , die wordt gebruikt voor het op huiste wijze plaatsen van het ingangstastsignaal, waarbij de uitgangsleiding 2096 een monostahiele schakeling 2098 start, die een uitgangsimpuls van 60 ns verschaft op de leiding 2100, die zich uitstrekt naar een poort 2102, die het gegevens-ingangstastsignaal ver-15 schaft op de leiding 1962. Op soortgelijke wijze strekt de Q-uitgangs-leiding 2106 van de monostahiele schakeling 209^ zich uit naar een monostahiele schakeling 2108, die op juiste wijze het uitgangstastsignaal plaatst waarbij de uitgangsleiding 2110 een monostahiele schakeling 2112 start, die een impuls van 60 ns verschaft op de leiding 211½, welke 20 impuls de flipflops 2116 en 2113 op het ritme van de klok programmeert, welke flipflops uitgangsleidingen 1980 hebben voor het opwekken van Ί de uitgaagsbitsignalen. De leiding 211k strekt zich ook naar een inverterende EN-poort 2120, die samen met de uitgangen van de flipflops 208U het uitgangstastsignaal opwekt op de leiding 197½.
25' Het lijnstartsignaal op de leiding 2072 wordt ook gelegd aan een teller 2122 met een telling van -9 voor het laden daarvan, welke teller op het ritme van de kick wordt geprogrammeerd door de leiding 2092, die een impuls heeft voor elk vierde woord wanneer de poort 2088 is geopend. Vanneer de geheugenteller 2122 met ^9 tellingen de eindtelling 30 bereikt, drukt het signaal op de leiding 212½ de poort 2086 dicht alsmede de poorx 2088 totdat het videointervalgedeelte van de volgende televisie-lijn is ontvangen. Het signaal op de leiding 212½ programmeert tevens een teller 2126 met 250 lijnen cp het ritme van de kick, welke teller een uitgangsleiding 2128 heeft, die zich uitstrekt naar de flipflop 2130. 35 De flipflop 2130 heeft uitgangsleidingen 2132 en 213½} waarvan de eerste 8100455 ♦ 107 zich uitstrekken naar een ingang van een poort 2136, vaarvan de andere ingang vordt voorzien, door een leiding 2138 vanaf een flipflop 21-0, die cd liet ritme van de klok vordt geprogramme erd door de uitgangstast— leiding 197I. Het signaal op de leiding 2138 verschaft een lijncnder-5 drukking, waarbij het signaal op de leiding 2132 een rasteronderdrukking verschaft van 12 of 13 lijnen, een uitgang van de poort 2136 vordt verschaft op de leiding 2ll2, die vordt geïnverteerd en het, het schakelen belettend signaal verschaft op de leiding 193^ (zie fig. 2Tb).
Indien een hitverlies is vaargenenen en een hitverliescpdracht-10 signaal is cpgevekt op de leiding 1926, die zich uitstrekt naar een flipflop 21H, programmeert het 3,58 MHz uitgangstastsignaal op de leiding I97I het bitveriiesopdrachtsignaal op de leiding 1926 op het ritme van de klok door de flipflop 2111 op de leiding 2lU6. Het doorgelaten bitverii es opdracht sign aal maakt een flipflop 21^8 schoon, vaarbij de uit-15 gangsleiding 2150 daarvan een signaal heeft, dat vordt gepoort door de poort 2152 en de poort 2151 voor het verschaffen van een bitverlies-dichtdruksignaal op de leiding 2156, dat de poort 2158 dichtdrukt en het op de leiding 2016 drukken van het schrijfsteunsignaal uitsluit.
Indien dus een bitveriiss verschijnt voor een van de vier voorden, vordt '20 het schrijfsteunsignaal niet opgedrukt, hetgeen het in het geheugen schrijven van slechte gegevens belet. De signalen op de leiding 2090, die voor elk vierde voord optreden, starten ook een monostabiele schakeling 2160, die op juiste vijze het signaal plaatst, en vaarvan de uitgang is verbonden net een andere monostabiele schakeling 21o2, die 25 · een 150 ns impuls verschaft op de leiding 216k. De Q-uitgangsleiding 2166 van de monostabiele schakeling 2162 vordt aangelegd voor het op het ritme van de klok programmeren van een flipflop 2168, alsmede aan de schoennaskingang van de flipflop 2170. Indian het signaal voor het beletten van. bitveriies niet aanvesig is on de leiding 215c, vordt 30 het signaal op de leiding 2161 gepoort door de pcort 2158 voer he produceren van een schrijfsteunsignaal cp de leiding 2016 op het juiste moment nadat het vierde voord in de ingangsgrendelketens 1956 is geschreven. De leiding 2090 vordt ook gelegd aan een monostabiele schakeling 21T1 en start deze voor het verschaffen van het HAS-startsignaal cp de leiding 2176, hetgeen een flipflop 2173 on het ritme van de klok pro- 8100455 4 ' t gramme ert, welke flipflop de RAS-impuls verschaft op de leiding 2008.
De uitgangsleiding 2178 start ook een monostabiele schakeling 2180, die een uit gangs leiding 2182 heeft, die op het ritme van de klok een flipflop 2l8U programmeert, die de CAS-impuls produceert op de leiding 2012-r 5 De leiding 2178 start tevens nog een andere monostabiele schakeling 2186, die een uitgang heeft, die op het ritme van de klok de flipflop 2170 programmeert voor het veranderen van het adres van een stel van 6 ingangen naar het andere stel van 6 ingangen via de leiding 2188, die een kiesleiding is voor een paar 2-naar-l-geintegreerde ketens 2190, die 10 2-naar-l-schakelketens bevatten. De schakeiketens hebben 6 uitgangslei-dingen 2020, die zijn verbonden met de adresingangen van de geheugen-ketens 1966. De adressen worden verschaft door adresgeneratorketens 2192, die 12 uitgangsleidingen 219^ hebben, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schakelketens 2190, waarbij de adresgeneratorketen 2192 op het ritme 15 van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 216k, die voor elk vierde woord wordt verhoogd op de wijze, die is beschreven met betrekking tot fig. 2^. De leiding 2196 van de adresgeneratorketen 2192 wordt gèlegd aan de klokingang van een flipflop 2198, die samenwerkt met een flipflop 2200 voor het opwekken van de groepki es signalen op de leiding 20 1996 voor het kiezen van de juiste groep rijen van het geheugen, zoals hiervoor beschreven. Het rasterstartsignaal op de leiding 2070 maakt de adresgeneratorketen 2192 schoon, alsmede de flipflops 2198 en 2200 bij het begin van elk raster.
Verwijzende naar fig. 28 is bij wijze van voorbeeld een servo-25 stelsel weergegeven van resp. in het algemeen gebruikelijke kaapstander-en kopwielservolussen 3020 en 3022, toegepast voor het handhaven van een synchrone besturing van de handbeweging en van de kopwieldraaiïng bij het registreren en weergeven. Voorbeelden van de servolussen 3020 en 3022 zijn weergegeven in catalogus Ho. 130921^, uitgegeven juli 1976, 30 in het bijzonder op de blz. 6-k t/m 6-31 en 6-^5 t/m 6-3U.
Zoals reeds beschreven is de gebruikelijke horizontale en vertical e synchronisatieinfcrmatie van de band, zoals gewoonlijk gebruikt voor het verschaffen van een servobesturing bij het weergeven, niet beschikbaar. In plaats daarvan wordt het servostelsel gestuurd door 35 toepassing van het met het horizontale lijnirtarvai samenhangende signaal 8100455 109 gelicht uit de weergegeven gegevens, d.v.z. de bijzondere digitale woord-serie bij het Üjniaterval 1050, die wordt geveegd in de stroom bewerkte televisiegegevens bij het registeren door de volgordetelwerkschakeling )j-0 zoals reeds vermeld en weergegeven in b.v. fig. 1 en 12.
5 ïn fig. 28 worden de gebruikelijke kopwieltcerentellerimpulsen en het 2½ Es (lITSC-standaard) stuurspoorsignaal vanaf de band, gelegd aan een fasevergelijker 3028 via resp. de leidingen 302^, 3026. De uitgang van deze laatste wordt gelegd aan een differentieversterker 3030 (die een vergelijking uitvoert) via een terugspeelcontact van een terugspeel/ 10 beëldvoorspanningsschakelketen 3032. Het beeldvoorspanningscontact van de schakelketen 3032 wordt gekoppeld met een vaste beeldvoorspannings-bren 303½ 2e tweede ingang naar de versterker 3030 is gekoppeld met een vaste vergelijkingsspanning 3036. De schakelketen 3032 wordt gestuurd door een signaal op een leiding 1950 vanaf de terugspeelscha-15 keling binnen de reeds genoemde logische en servoterugkoppelketen 200.
Een in spanning gestuurde oscillator 30½ is gekoppeld met de uitgang van de differentiatieversterker 3030 en vandaar met een terugspeelcontact van een schakelketen 30½, waarvan het registratiecontact is gekoppeld met het H/o’u-vergelijkingssignaal op een leiding 30½, ver-20 kregen van een horizontaal (H) vergelijkingssignaal op een leiding 3C66, die hierna wordt bespreken. De schakelketen 30½ is op zijn beurt gekoppeld met de kaapstander-servelus 3020.
Op een in het algemeen gebruikelijke wijze worden bij het registreren de kaapstander en kopvielservoiussen 3020, 3022 met elkaar gegren-25 deld in aanspreking cp het H/6t-vergelijkingssignaal op de leiding 30½.
Bij het weergeven wordt de serie bijzondere digitale voorden, die de beelden identificeert voor het verkrijgen van verticale synchronisatie, via b.v. een verticale impulsdecodeerketen 30U6 in de omzetter/schakelketen 52, uitgelicht, welke decodeerketen soortgelijk kan zijn aan de 30 deccdeerpocrten 622, c2k van fig. lob. De uitgelichte serie digitale weerden wordt via een. leiding 30½ (overeenkomende met de leidingen c3-, 636 van fig. l) resp. geveerd naar de kaapstander- en kopvielcoïncidentie-poerter. 3050, 3052. De laaoste poenen ontvangen tevens het beeldver-gelijkingssynchrcnisatiesignaal (3r..?.E?) van de genoemde synchrcnisatie-35 generazerkeoen 192 via een leiding 305-· De peert 2050 is gekoppeld met 8100455 φ 110 een EN-poort 3056 via een EN-poort 3058 en een inverteerketen 3θ6θ, waarbij de EN-poort 3056 ook is gekoppeld met de kopvielcoxncidentiepoort 3052. De EH-poort 3058 is ook gekoppeld met een impulsdetectorketen 3026, die de aanwezigheid waarneemt van de beeldidentificerende bijzondere 5 digitale woonden op deleiding 30½.
De MT-poort 3056 is op zijn beurt gekoppeld met éen M-poort 306!+ s die ook het horizontale vergelijkingssynchronisatiesignaal (E-ref) r ontvangt van de synchronisatiegeneratorketen 192 via een leiding 3066.
Een deler 3068 voor het delen door 6b (- 6b) is gekoppeld met de EN-10 poort 306b en verschaft het Η/δ^-signaal voor het sturen van de kopwiel-servolus 3022.
Bij het weergeven, wordt de serie bijzondere digitale woorden, die de eerste lijn identificeert van het eerste raster van de vier-raste?» volgorde in het ÏÏTSC-formaat, vergeleken met het beeldvergelijkings-15 signaal. Wanneer de kaapstanderpoort 3050 waarneemt dat de band niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met de beeldvergelijking, verschaft de M-poort 3058 een logisch niveau cp de leiding 1950, hetgeen de schakelketen 3032 activeert voor het verbinden van de versterker 3030 met de vaste beeldvoorspsnningsbron 303!+, die op zijn beurt de kaap-20 standerfrequentie afloopt voor het op juiste wijze plaatsen van de band met betrekking tot de beeldvergelijking. De kaapstander-coïncidentie-poort 3050 neemt dan de toestand van bandsynchr cni s at i e waar, de schakelketen 3032 wordt teruggebracht naar de terugspeelstand en de kaapstander wordt gegrendeld aan de toerenteller van het kopwiel.
25 Indien de colncidentiepoort 3052 van het kopwiel waarneemt dat het kopwiel niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met het beeldverge-lijkingssignaal, wekt de poort aanvullende impulsen op, die worden gevoerd naar de l 6b deler 3068 voor het in de juiste synchronisatie sturen van het kopwiel via de kopvielservolus 3022. Wanneer het kop-30 wiel synchronisatie bereikt met het beeldvergelijkingssignaal, wordt de kopwielservolus gegrendeld aan het met de horizontale vergelijking samenhangende Ε/6!+-signaal, waarbij het servostelsel in kleuren wordt gesteld voor de bèeldsynchrcnisatie voor het verschaffen van een synchrone weergave van het bewerkte televisiesignaal.
35 De impulsdetectorketen 3062 neemt de aanwezigheid waar van de 8 1 0 0 4 5 5 111 * τ $ bijzonder digitale voorden, en voorkomt een eratische werking van de servolussen bij afwezigheid van de beeldidentifloerende diginale voorden.
Uit de voorgaande beschrijving is het duidelijk, dat een aantal dode geheugens is vervat in de inrichting, vaarbij de programmering voor 5 deze geheugens in de volgende kaart is weergegeven. De geheugens zijn alle van de soort, die vier uitgangsleidingen heeft, vaarbij de uitgangs-ccde in hexadecimaalfornaat is, zoals algemeen bekend is. Voor elk der dode geheugens vorden de adressen gespecificeerd samen met de hexa-deeimale uitgang, die bij het bijbehorende adres vordt opgewekt.
10 gaart I
Uitgangen — Adressen voor ROM 376 (boven) U—U6, 110, 17¾, 238 8— Uk, 108, 172, 236 0— 0-12, lU, 32-U3, 6Mo, 78 , 96-107 , 128-lUo, lUa, l6o-171, 15 192-20U, 206, 22U-235.
Uitgangen— Adressen voor HOM 376 (beneden) 1— 2i6, 110, 17 U, 233 2— k, 108, 172, 236 U—12, 76, 1U0, 20 b 20 5—lU, 78, lUS, 206 A—0-11, 32—3, 6U-75, 96-107, 128-139, 160-171, 192-203 Uitgangen—Adressen voor ROM k-5^· 5—255 9— 13-2¾ 25 3-25-27 D—0-12, 2U8-25U Ξ—217
Uitgangen—Adressen voor RCM l600 3— 2, 6, 10, Ik, 13, 22, 26, 30, 3U, 33, U2, ^6, 50, 5¾. 53,^62, 30 67, 71, 75, 79, 33, 37, 91, 95, 99, 103, 107, 111, 115, 119, 123, 127, 130, 13-, 138, 1^2, 1^6, 150, 15-, 158, 162, 166, 170, 17-, 173, 132, 186, 190, 195, 199, 203, 2C7, 211, 215 213 223, 227, 231, 235, 239, 2^3, 2^7, 251, 255.
35 8100455 ‘ 112 5—129, 131, 133, 135, 13T, 139, 1111, 1**3, 1^5, 1'T, ΐ·*9, 151, 2.53,155} 15Ts 159) l6l, 163» 1&5, 167» 169» 171, 173, 175, 177!ΐ79! 181,5 183, 185, ΐ87, 189, 19Γ, 192, 1SU, 196, 198, 200,202, 20U, 2θ6, 208, 210, 212, 2lU, 216, 218, 220, 222, 22^,226, 228, 230, 232, 23^, 236, 238, 2Uo, 2ii2, 2bb, 2b6, 2^8,250, 252, 25b.
7—3, 7, 11, 15, 19, 23, 27, 31, 35, 39, U3, U7, 51, 55, 59, 63, 66, 70, 7^, 78, 82, 86, 90, 9U, 98, 102, 1θ6, 110, 111, 118, 122, 126 C—0, 1, 8, 12, 16, 20, 2b, 28, 32, 36, Uq, 11, 18, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 128, 132, 136, llO, ill, 118, 152, 156, ΐ6θ, ΐδΐ, 168, 172, 176, ΙδΟ, 131, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217, 221, 225, 229, 233, 237, 1^1, 215, 2ΐ9, 253 D—1, 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, 1ΐ, 15, 19, 53, 57, 6ΐ, 61, 68, 72, 76, 80, 81, 88, 92, 96, 100, 101, 108, 112, 116, 120, 121.
Uitgangen- Adressen voor HOM l8lo_ 2-11, 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, ll, 15, 19, 53, 57, 6l, 61, 68, 72, 76, 80, 81, 88, 92, 96, 100, 101, 108, 112, ll6, 120, 12l, 128, 132, 136, llO, lil, l!8, 152, 156, l6o, 161, 168, 172, 176, 180, 181, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217, 221, 225, 229, 233, 237, 2ll, 2l5, 2l9, 253 3—0, 1, 8, 12, l6, 20, 21, 28, 32, 36, Uo, H, 18, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 129, 133, 137, lUl, ll5, Ü9, 153, 157, l6l, 165, 169, 173, 177, l8l, 185, 189, 192, 196, 200, 20l, 208, 212, 216, 220, 221, 228, 232, 236, 2l0, 211, 218, 252 8—3, 7, 11, 15, 19, 23, 27, 31, 35, 39, 13, U7, 52, 56, 69, 73, 77, 8l, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 60, 130, 13U, 133, 1^2, lbé, 150, 15b, I58, 1ο2, loo, 17O, 17^-, 65, 178, 182, 186, 190, 195, 199, 203, 207, 211, 215, 219, 223, 227, 231, 235, 239, 2^3, 2U7, 251, 255 8100455 ψ 113 C—2 , 6, 10, lit, 18, 22, 26, 30, 3^, 38, fc2, &6, 50, 5k, 58, 62, 6Τ, Tl, 75, T9 , 83 , 87 , 91, 95 , 99, 103, 107, Hl, 115, 119, 123, 127, 131, 135, 139, lU3, 1^7, 151, 155, 159, 1$3, 1Ö7, 171, 175, 179, 183, 1&Γ, 191, l-1*, 198, 202, 206, 210, 2lU, 5 218, 222, 226, 230, 23k, 238, 2k2, 2b6, 250, 25¼.
Uitgangen- Adressen voor ROM lol2 7—18-71, 120-127 3—32-U7, iOU-119, B—16-31, 38-103 10 E—0-15, 72-87
Uitgangen-Adressen voer ROM 1S70 7—U8-71, 120-127 3—32-U7, 10U-II9 D--16-31, 88-103 15 s—0-15, 72-87
Uit de voorgaande gedetailleerde beschrijving is het duidelijk, dat een registratie- en veergave-inrichting Tan een voortreffelijk ontwerp is beschreven en weergegeven, welke inrichting veel belangrijke voordelen verschaft boven tegenwoordige professionele FM-registratie-20 en weergave-stelsels. Het gebruik van digitale gegevens tijdens het gehele registreren en weergeven verschaft een buitengewoon betrouwbare werking, zelfs bij de aanzienlijk hogere frequentie waarop de informatie op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd, geregistreerd en weergegeven. 3ij het stelsel wordt gebruik gemaakt van slechts twee kanalen, 25 en.-'gswerkt met een klokfrequentie van ongeveer 13 M-bits, hetgeen aanzienlijk sneller is dan vergelijkbare FÜ-I-registratie-inrichtingen·, en een aanmerkelijke verbetering vertegenwoordigt op dit gebied. Verder is de inrichting., zoals beschreven, uitgeveerd voor toepassing van het quadruples registreren en weergeven. Het is duidelijk, dat andere soorten 3C registratie- en weergave-inrientingen eveneens kunnen worden gebruikt.
Be kenmerken van andere registratie- en weergave-inrichtingen kunnen de zijdinstelling en de besturing van de signaaiteverkingsschakeling veranderen als gevolg van de aard van de werking van dergelijke inrichtingen. Be aard van en het aanbrengen van dergelijke veranderingen 35 is echter zonder neer duidelijk voor deskundigen on di- gebied. Ook is 81 0 0 45 5 * 114 de "beschreven inrichting uitgevoerd voor het ontvangen en beverken van analoge kleurentelevisie signalen. Zou het venselijk zijn de inrichting te gebruiken voor het beverken, registreren en veergeven van andere signalen, zoals digitale gegevenssignalen, samengestelde televisie-5 signalen en monochrcmatische televisiesignalen, is h.et alleen nodig de ingangsbeverkingsschakeling 32, de analoog-naar-digitaalomzetter 36 en de klokgenerator- en hulpdraaggolfsalvoopslagschakeling h2 te vijzigen, alsmede de tijdinstelling en de besturing van de signaalbeverkings-schakeling teneinde deze aan te passen aan de eigenschappen van de te 10 beverken signalen. Bovendien is het voor deskundigen op dit gebied duidelijk, dat andere vormen van digitale opslagorganen, b.v. schuifre-gisters, kunnen vorden gebruikt voor het uitvoeren van de verkingen van de geheugens 60-66. Hoevel de beschreven inrichting is uitgevoerd voor het registreren en veergeven van kleurentelevisiesignalen met een fre-15 quentie van minder dan volgens de verkelijke tijd, kan het registreren en veergeven vorden uitgevoerd met de ingangsgegevensfrequentie indien het in goede toestand houden van magnetische registratiemedia geen belangrijke overveging is. Door het nog verwaarlozen van een gedeelte van het horizontale onderdrukkingsinterval van elke televisielijn of 20 ander periodiek synchronisatieinterval, samenhangende met andere gegevens signalen, is echter het tijdbasiscorrigeerkenmerk behouden hoevel de inrichting is gevijzigd voor het registreren en veergeven met de ingangsgegevensfrequentie.
Het is natuurlijk duidelijk, dat hoevel voorkeursuitvoeringsvoraen 25 zijn afgebeeld en beschreven, verschillende vijzigingen, veranderingen en equivalenten daarvan duidelijk zijn voor deskundigen op dit gebied, en .de cmvang van de uitvinding derhalve alleen mag vorden bepaald door de volgende conclusies en equivalenten daarvan.
30 35 8100455

Claims (22)

1. Werkwijze voor het toetsen van een samengesteld analoog kleuren-televisiesignaal, waarbij de monsters op nauwkeurige plaatsen in het televisiesignaal worden genomen met betrekking tot de fase van het kleurenhulpdraaggolfsalvo daarvan, gekenmerkt door de stappen van het 5 opslaan van referentiemonsters, verkregen van kleurenhulpdraaggolf-salvoperioden van een horizontale televisielijn op momenten, bepaald door een in fase stabiel signaal, en het opwekken van een uitgangsklok-signaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, verder het toetsen van het kleur enhulpdraaggolf salvo van opvolgende 10 horizontale televisielijnen op momenten, bepaald door het uitgangsklok-signaal, en het opslaan van een stel vergeli jkingsmonsters van kleuren-hulpdraaggolfsalvoperioden, het onderzoeken van elk stel cpgeslagen vergeli jkingsmonsters van kleur enhulpdraaggolf salvoperioden, en het waarnemen van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het 15 verschaffen van een foutsignaal dat de grootte van de verandering aangeeft, het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal wanneer de grootte van de faseveran-dering binnen een vooraf bepaalde grens ligt, en het opslaan van nieuwe referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden wanneer de 20 grootte van de faseverandering de vooraf bepaalde grens overschrijdt, en het opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters.
2. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het televisiesignaal wordt getoetst met een frequentie, die driemaal de frequentie is 25 van de kleurenhulpdraaggolf van het analoge kleurentelevisiesignaal.
3. Werkwijze volgens conclusie 2, met het kenmerk, dat hefc televisiesignaal wordt getoetst op faseplaatsen voor elke periode van de hulpdraag-golf t.o.v. de 0°, 120° en 2k0° faseplaatsen van het kleurenhulpdraaggolf salvo . 30 h. Werkwijze volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat dé vergelij-kingsmonsters, die worden ongeslagen en onderzocht, werden genomen van kleurerihulpdraaggolfsalvoperioden die optreden tijdens de volgende horizontale televisielijn, volgende op de lijn, waaruit de referentiemonsters 8 1 0 0 4 5 5 <κ zijn genomen, en vervolgens tijdens afwisselende volgende horizontale televisielijnen.
5. Werkwijze voor het toetsen van een samengesteld analoog kleuren-televisiesignaal, waarbij de monsters op nauwkeurige plaatsen in het te- 5 levisiesignaal worden genomen met betrekking tot de fase van het kleuren-hulpdraaggolfsalvo daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van referentiemonsters, verkregen van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van een horizontale televisielijn op momenten, bepaald door een in fase stabiel signaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase 10 is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, verder het toetsen van het kleurenhulpdraaggolfsalvo van opvolgende horizontale lijnen op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal, en het opslaan van een stel vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden, het onderzoeken van elk signaal opgeslagen vergelijkingsmonsters van kleuren-15 hulpdraaggolfsalvoperioden, en het waarnemen van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het verschaffen van een foutsignaal dat de grootte van de faseverandering aangeeft, en het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal»
6. Werkwijze voor het toetsen van een samengesteld analoog kleuren-20 televisiesignaal, waarbij de monsters worden genomen op nauwkeurige plaatsen in het televisiesignaal met betrekking tot de fase van het kleurenhulpdraaggolfsalvo daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van referentiemonsters, verkregen van kleurenhulpdraaggolfsalvo-perioden van een horizontale televisielijn op momenten, bepaald door 25 een in fase stabiel signaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, verder het toetsen van het kleurenhulpdraaggolfsalvo van opvolgende horizontale televisielijnen op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal, en het opslaan van een stel vergelijkingsmonsters van kleurerihulpdraag-30 golfsalvoperioden, het onderzoeken van elk stel opgeslagen vergelijkingsmonsters van kleurqnhulpdraaggolfsalvoperioden, en het waarnemen van de verandering in monsterfaseplaats daarvan, en het opslaan van nieuwe referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden wanneer een faseverandering is waargenomen, en het opwekken van een nieuw uitgangs-35 kloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentie- 8100455 β · / monsters.
7. Werkwijze voor het toetsen van een samengesteld analocg kleurentelevisiesignaal, waardij de monsters cp nauwkeurige plaatsen in het televisiesignaal worden genomen met hetrekking tot de fase van het kleu-5 renhulpöraaggolfsalvo daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van referentiemonsters, verkregen van kleurenhulpdraaggolfsalvo-perioden van een horizontale televisielijn op momenten, hepaald door een in fase stabiel signaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, verder het 10 toetsen van het kleurenhulpdraaggolfsalvo van opvolgende horizontale televisielijnen op momenten, hepaald door het uitgangskloksignaal, en het opslaan van een stel vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolf salvoperioden, het onderzoeken van elk stel opgeslagen‘vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden, en het waarnemen van 15 een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het opslaan van nieuwe referentiemonsters van kleurehhulpdraaggolfsalvoperioden wanneer een faseverandering, die een voorafbepaalde grootte overschrijdt, is waargenomen, en het opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters.
8. Inrichting voer het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolf salvo van een samengesteld analocg kleurentelevisiesignaal, voorzien van een kleurenhulpdraaggolf component , voor gebruik bij het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van 25 het analoge kleurentelevisiesignaal op momenten, bepaald door een klok-signaal, voorzien van een toetsingsfrequentie, die een veelvoud is van de frequentie van de kleurenhulpdraaggolf component, en het opwekken van monsters van het analoge kleurentelevisiesignaal, verder door middelen voor het opslaan van referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvo-30 perioden van een horizontale lijn van het kleurentelevisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, cp het ritme van de klok geprogrammeerd deer een in fase stabiel kicksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentie-mensters, door middelen voor het opslaan van stellen vergeÜjkings-35 monsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van volgende horizontale 8100455 f lijnen van het kleurent&evisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van elk stel opgeslagen vergelijkingsmonsters en de fase van de referentiemonsters, 5 en het opwekken van een foutsignaal dat de grootte van een faseverandering aangeeft, door middelen voor het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal, opgewekt wanneer de grootte van derfaseverandering binnen voorafbepaalde grenzen ligt, en door middelen voor het activeren van de middelen voor het opslaan van 10 de referentiemonsters voor het opslaan van nieuwe referentiemonsters van hulpdraaggolfperioden in aanspreking op de grootte van het foutsignaal, dat buiten de voorafbepaalde grenzen ligt, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters. 15 9· Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de middelen voor het opslaan van de stellen vergelijkingsmonsters worden gestuurd voor het opslaan van de monsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden, die optreden tijdens vólgende en afwisselend opvolgende horizontale lijnen.
10. Inrichting volgens conclusie 8, met het kenmerk, dat de toetsings- frequentie driemaal de frequentie is van de kleurenhulpdraaggolfcomponent van het analoge kleurentelevisiesignaal.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat de toetsingsmiddelen het analoge kleurentelevisiesignaal toetsen op faseplaatsen, 25 overeenkomende met de 0°, 120° en 2l0° faseplaatsen van het kleurenhulpdraaggolf s alvo.
12. Inrichting volgens conclusie 11, met het kenmerk, dat de middelen voor het waarnemen van een faseverandering, middelen omvatten voor het rekenkundig optellen van de waarden van 120 en 2t0° monsterplaatsen van 30 het kleurenhulpdraaggolfsalvo voor het verschaffen van een daaruit voortvloeiende waarde, en middelen voor het vergelijken van de daaruit-voortvloeiende waarde met de waarde van de 0° monsterplaats van het kleurenhulpdraaggolfsalvo, en het verschaffen van. een foutsignaal met een grootte, die evenredig is aan het verschil daartussen.
13. Inrichting voor het sturen van de faseplaatsen van het toetsen 8100455 * % van een samengesteld analoog kleurentelevisies!gnaal, dat wordt getoetst met een tcetsingsfrequentie, die een veelvoud is van de frequentie van de kleurenhulpdraaggolfcomponent van het analoge kleurentelevisie-signaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van het analoge 5 kleurentelevisiesignaal met de toetsingsfrequentie en op bepaalde plaatsen, bepaald door een kloksignaal, dat daaraan wordt gelegd, en het opwekken van monsters van het analoge kleurentelevisiesignaal, verder door eerste middelen voor het opslaan van een stel referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van een horizontale lijn, op-10 gewekt door de toetsingsmiddelen wanneer het daaraan gelegde kloksignaal in fase stabiel is, en het opwekken van een uitgangskloksignaal daarvan, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op fasefoutsignalen, die daaraan worden gelegd, 15 door tweede middelen voor het opslaan van een stel vergelijkingsmon- sters van de kleurenhulpdraaggolfs alvoperi oden van het kleurenhulpdraaggolf salvo van opvolgende horizontale lijnen, opgewekt door de toetsingsmiddelen wanneer het daaraan gelegde kloksignaal het in fase aangepaste 'uitgangskloksignaal is van de middelen voor het aanpassen van de fase, 20 door met de tweede middelen gekoppelde middelen voor het onderzoeken van de daarin ongeslagen vergelijkingsmonsters en voor het opwekken van fasefoutsignalen in aanspreking cp het waarnemen van de faseverschillen tussen de fase vanlde referentiemonsters en de fase van de vergelijkingsmonsters, en het leggen van de fasefoutsignalen met middelen 25 voor het aanpassen van de fase, en door middelen voor het bewaken van de foutsignalen en het activeren van de eerste middelen voor het opslaan van een nieuw stel referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvo-perioden in het geval dat het foutsignaal een' voorafbepaalde grens overschrijdt. 30 lU. Inrichting volgens conclusie 13, met het kenmerk, dat de toetsingsmiddelen het analoge kleurentelevisiesignaal toetsen op de fase-plaatsen, die overeenkomen met de 0°, 120° en 2k0° faseplaatsen van het kleurenhulpdraaggolfsalvo.
15· Inrichting volgens conclusie ik, met het kenmerk, dat de midde-35 len vocrhet onderdrukken en het opwekken van een foutsignaal, middelen 8 1 0 0 45 5 % omvatten voor het rekenkundig optellen van de waarden van de vergelijk kingsmonsters, genomen op de 120° en 2h0° monsterplaatsen van het kleu-renhulpdraaggolfsalvo voor het verkrijgen van een eerste resulterende vaarde, en middelen voor het vergelijken van de eerste resulterende 5 vaarde met de vaarde van het vergelijkingsmonster, genomen op de 0° monsterplaats van het kleurenhulpdraaggolfsalvo, en het verschaffen van een foutsignaal wanneer de eerste resulterende waarde en de monster-vaarde van de 0° monsterplaats, ongelijk zijn.
16. Inrichting volgens conclusie 15, met het kenmerk, dat de mid-10 delen voor het "bewaken van het foutsignaal, niveauwaarneemmiddelen. omvatten, die een activeringssignaal kunnen verschaffen aan de eerste opslagmiddelen wanneer de grootte van het foutsignaal de voorafbepaalde grens overschrijdt. 17* Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat •15 in fase is. gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo van een samengesteld analoog kleurentelevisiesignaal, voorzien van een kleuren-hulpdraaggolfcomponent voor toepassing bij het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal op momenten, bepaald door een klok-20 signaal, voorzien van een toetsingsfrequentie, die een veelvoud is van de frequentie van de kleurenhulpdraaggolfcomponent, en het opwekken van monsters van het analoge kleurentelevisiesignaal, verder door middelen voor het opslaan van referentiemonsters van kleurenhulpdraaggolf-salvoperioden van een horizontale lijn van het televisiesignaal, opge-25 wekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van opvolgende horizontale lijnen 30 van het televisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van elk stel opgeslagen vergelijkingsmonsters en de fase van de referentiemonsters , en het opwekken van een foutsignaal dat de grootte aangeeft 35 van een faseverandering, en middelen voor het aanpassen van de fase van 8 1 0 0 45 5 s het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal. -
18. Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo van een·;samengesteld analoog kleurentelevisiesignaal, voorzien van een kleurenhulp-5 draaggolfcomponent voor gebruik hij het toetsen van ïiefc analoge kleuren- televisiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal op momenten, bepaald door een kloksignaal, voorzien van een toetsingsfrequentie die een veelvoud is van de frequentie van de kleurenhulpdraaggolfcomponent, en het opwekken van monsters 10 van het analoge kleurentelevisiesignaal, verder door middelen voor het opslaan van referent!emonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van een horizontale lijn van het televisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat 15 in fase is gesynchroniseerd met de referent!emonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden van opvolgende horizontale lijnen van het televisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het 20 waarnemen van een verandering tussen de fase van elk stel opgeslagen vergelijkingsmonsters en de fase van de referentiemonsters, en door middelen voor het activeren van de middelen voor het opslaan van re-ferentiemcnsters voor het opslaan van nieuwe referentiemonsters van hulp draaggolf salvoperioden in aanspreking op het waarnemen van een 25 faseverandering, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters.
19· Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo van een samengesteld analoog kleurentelevisiesignaal, voorzien van een kleuren-30 huipdraaggolfcomponent voor gebruik, bij het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal op momenten, bepaald door een kloksignaal, voorzien van een toetsingsfrequentie die een veelvoud is van de frequentie van de kleurenhulpdraaggolfcomponent, en het opwekken van 35 monsters van .het analoge kleurentelevisiesignaal, verder door middelen 8100455 ζ % · voor het opslaan van referentiemonsters van kleurenhulpdraaggölfsalvo-perioden van een horizontale lijn van het televisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangsklok-5 signaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van kleurenhulpdraaggolfsalvoperèoden van opvolgende horizontale lijnen van het televisiesignaal, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door 10 middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van elk stel opgeslagen vergelijkingsmonsters en de fase van de referentiemonsters, en door middelen voor het activeren van de middelen voor het opslaan van referentiemonsters voor het opslaan van nieuwe referentiemonsters van hulp draaggolfs alvoperi oden in aanspreking op het waarnemen 15 van een faseverandering, die een voorafbepaalde grootte overschrijdt, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters.
20. Werkwijze voor het toetsen van een informatiesignaal, voorzien van een tijdbasissynchronisatiecomponent met een bekende frequentie, 20 waarbij de monsters op nauwkeurige plaatsen worden gencmen t.o.v. de synchronisatiecomponent daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van referentiemonsters, verkregen van de synchronisatiecom-ponent op momenten, bepaald door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchro-25 niseerd met de referentiemonsters, verder het met tussenpozen toetsen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal voor het verkrijgen van een stel vergelijkingsmonsters daarvan, het onderzoeken van elk stel vergelijkingsmonsters, en het waarnemen van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het 30 verschaffen van een foutsignaal dat de grootte van de verandering aangeeft, het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal wanneer de grootte van de faseverandering binnen een voorafbepaalde grens ligt, en het opslaan van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent wanneer 35 de grootte van de faseverandering de voorafbepaalde grens overschrijdt, 8100455 5 * en het opwekken ran een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters. -
21. Werkwijze voor het toetsen van een informatiesignaal, voorzien van een tijdbasissynchronisatiecomponent met een bekende frequentie, 5 waarbij de monsters worden genomen op nauwkeurige plaatsen t.o.v. de synchronisatie component daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van ref erentiemonsters, verkregen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd 10 met de ref erentiemonsters, verder het met tussenpozen toetsen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal voor het verkrijgen van een stel vergelijkingsmonsters daarvan, het onderzoeken van elk stel vergelijkingsmonsters, en het waarnemen van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het verschaffen van 15 een foutsignaal dat de grootte van de verandering aangeeft, en het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal.
22. Werkwijze voor het toetsen van een informatiesignaal, voorzien van een tijdbasissynchronisatiecomponent met een bekende frequentie, 20 waarbij de monsters worden genomen op nauwkeurige plaatsen met betrekking tot de synchronisatiecomponent daarvan, gekenmerkt door de stappen van het opslaan van referentiemonsters, verkregen van de synchronisatiecomponent op dementen, bepaald door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchro-25 niseerd met de referentiemonsters, verder het met tussenpozen toetsen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal voor het verkrijgen van een stel vergelijkingsmonsters daarvan, het onderzoeken van elk stel vergelijkingsmonsters, en waarnemen van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het opslaan 30 van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent wanneer een verandering is waargenomen, en het opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters .
23. Werkwijze voor het toetsen van een informatiesignaal, voorzien 35 van een tijdbasissynchronisatieccmponent met een bekende frequentie, 8100455 12 k Λ A waarbij de monsters worden genomen op nauwkeurige plaatsen met betrekking tot de synchronisatiecomponent daarvan, gekenmerkt door de stappen ran het opslaan ran referentiemonsters, rerkregen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door een in fase stabiel kloksignaal, 5 en het opwekken ran een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, rerder het met tussenpozen toetsen ran de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door het uitgangskloksignaal roor het rerkrijgen ran een stel rergelijkingsmonsters daarvan, het onderzoeken ran elk stel rergeli jkingsmonsters en waarnemen 10 van een verandering in de monsterfaseplaats daarvan, en het opslaan van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent wanneer een fasererandering, die een roorafbepaaide grootte overschrijdt, wordt waargenomen, en het opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters. 15 2b. Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met een tijdbasissynchronisatiecomponent met een bekende frequentie, samenhangende met een informatiesignaal, voor gebruik bij het toetsen van het informatiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen yan de synchronisatiecomponent op momenten, 20 bepaald door een kloksignaal, voorzien van een toetsingsfrequentie die een veelvoud is van de frequentie ran de synchronisatiecomponent, en het opwekken van monsters daarvan, rerder door middelen voor het opslaan van referentiemonsters van de synchronisatiecomponent, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de kick geprogrammeerd door een in 25 fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van de synchronisatiecomponent, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het 30 waarnemen van een verandering tussen de fase van de vergeli jkingsmonsters en de fase van de referentiemonsters, en het opwekken van een foutsignaal dat de grootte aangeeft van een faseverandering, door middelen voer het toepassen van de fase voor het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal, opgewekt wanneer de grootte van de fase-35 verandering binnen voorafbepaalde grenzen ligt, en door middelen voor 61 0.0 45 5 4 18a jS ι activeren van de middelen voor het opslaan van referentiemonsters voor het opslaan van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent in aanspreking op de grootte van het foutsignaal, dat hui ten de vooraf-hepaalde grenzen ligt, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangs-5 kloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters .
25. Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met een tijdbasissynchronisatiecomponent met een békende frequentie, samenhangende met een informatiesignaal, 10 voor gebruik bij het toetsen van het informatiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van de synchronisatiecomponent op momenten, bepaald door een kloksignaal, voorzien van een toetsingsfrequentie die een veelvoud is van de frequentie van de synchronisatiecomponent, en het opwekken van monsters daarvan, verder door middelen voor het opslaan 15 van referentiemonsters van de synchronisatiecomponent, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van de synchronisatie-20 component, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van de vergelijkings-monsters en de fase van de referentiemonsters, en het opwekken van een foutsignaal dat de grootte van een faseverandering aangeeft, en door 25 middelen voor het aanpassen van de fase van het opgewekte uitgangskloksignaal in aanspreking op het foutsignaal.
26. Inrichting voor het opwekken van een uitgangskloksignaal, dat. in fase is gesynchroniseerd met een tijdbasissynchronisatiecamponent met een bekende frequentie en samenhangende met een informatiesignaal, 30 voor gebruik bij het toetsen van een informatiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van de synchronisatieecmpcr.ent op momenten, bepaald door een kloksignaal, voorzien van een toetsingsfrequentie die een veelvoud is van de frequentie van de synchronisatiecomponent, en het opwekken, van monsters daarvan, door middelen voor het opslaan van 35 referentiemonsters van de synchronisatiecompcnent, opgewekt door de 8 1 0 0 4 5 5 Jr V toetsingsmiddelen, geprogrammeerd op het ritme van de klok door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen . voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van de synchronisatie-5 component, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van de vergelijk!ngsmonsters en de fase van de referentiemonsters, en door middelen voor het activeren van de middelen voor het opslaan van de referentiemonsters voor het op-10 slaan van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent wanneer een faseverandering wordt waargenomen, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters.
27· Inrichting voor het opwekken-van een uitgangskloksignaal, dat in 15 fase is gesynchroniseerd met een tijdbasissynchronisatiecomponent met een bekende frequentie samenhangende met een informatiesignaal, voor gebruik bij* het toetsen van het informatiesignaal, gekenmerkt door middelen voor het toetsen van de synchronisatiecomponent op momenten bepaald door het kloksignaal met een toetsingsfrequentie die een veelvoud is 20 van de frequentie van de synchronisatiecomponent, en het opwekken van monsters daarvan, verder door middelen voor het opslaan van referentiemonsters van de synchronisatiecomponent, opgewekt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door een in fase stabiel kloksignaal, en het opwekken van het uitgangskloksignaal, dat in fase 25 is gesynchroniseerd met de referentiemonsters, door middelen voor het opslaan van stellen vergelijkingsmonsters van de synchronisatiecomponent, opgewékt door de toetsingsmiddelen, op het ritme van de klok geprogrammeerd door het uitgangskloksignaal, door middelen voor het waarnemen van een verandering tussen de fase van de vergelijkingsmonsters en de fase 30 van de referentiemonsters, en door middelen voor hei:activeren van de middelen voor het opslaan van referentiemonsters voor het opslaan van nieuwe referentiemonsters van de synchronisatiecomponent in aanspreking op het waarnemen van een faseverandering, die een vooraf bepaalde grootte overschrijdt, en het zodoende opwekken van een nieuw uitgangskloksignaal, 35 dat in fase is gesynchroniseerd met de nieuwe referentiemonsters. 8100455
NL8100455A 1980-02-01 1981-01-30 Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal. NL8100455A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US11775280 1980-02-01
US06/117,752 US4301466A (en) 1980-02-01 1980-02-01 Fast acting phase shifting apparatus for use in digital sampling systems

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100455A true NL8100455A (nl) 1981-09-01

Family

ID=22374633

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100455A NL8100455A (nl) 1980-02-01 1981-01-30 Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal.

Country Status (8)

Country Link
US (2) US4301466A (nl)
JP (1) JPS56156077A (nl)
CA (1) CA1273704A (nl)
DE (1) DE3102967A1 (nl)
FR (1) FR2475341B1 (nl)
GB (1) GB2068666B (nl)
IT (1) IT1170671B (nl)
NL (1) NL8100455A (nl)

Families Citing this family (32)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
JPS5715586A (en) * 1980-07-02 1982-01-26 Sony Corp Code modulator for video signal
NL187211C (nl) * 1981-02-27 Uniroyal Inc Werkwijze voor de bereiding van een expandeerbaar mengsel, werkwijze voor de bereiding van geexpandeerde polymere materialen, alsmede werkwijze voor de bereiding van een hydrazodicarbonzuurester als bij verhitting gasafsplitsend middel.
FR2510329A1 (fr) * 1981-07-24 1983-01-28 Thomson Csf Procede et dispositif numerique de correction d'erreur de phase lors de l'echantillonnage d'un signal sinusoidal par un signal d'horloge ainsi que l'application a la correction de signaux de television
FR2510330B1 (fr) * 1981-07-24 1987-01-02 Thomson Csf Procede et dispositif pour l'echantillonnage d'un signal sinusoidal de frequence determinee par un signal de frequence multiple de cette frequence determinee
US4519001A (en) * 1981-10-27 1985-05-21 Ampex Corporation Apparatus for providing dropout compensation and error concealment in a PAL format video information signal
US4468708A (en) * 1981-10-30 1984-08-28 Ampex Corporation Combined data rate reduction system
US4480271A (en) * 1981-11-02 1984-10-30 Ampex Corporation Dropped sample data rate reduction system
GB2136247B (en) * 1983-02-04 1986-06-11 Sony Corp Digital pal colour television signal demodulators
JPH0626003B2 (ja) * 1985-08-31 1994-04-06 キヤノン株式会社 磁気記録又は再生装置
US4797730A (en) * 1987-04-10 1989-01-10 Ampex Corporation Method and apparatus for controlling the sampling phase of an analog color television signal
US5343301A (en) * 1992-11-05 1994-08-30 Ampex Systems Corporation Input clock presence detector for a digital video input
WO1994010806A1 (en) * 1992-11-05 1994-05-11 Ampex Corporation Digital video flywheel circuit phasing method and apparatus
US5872936A (en) * 1995-05-08 1999-02-16 Apple Computer, Inc. Apparatus for and method of arbitrating bus conflicts
US6268888B1 (en) 1996-06-26 2001-07-31 Intel Corporation Mechanism for adaptive selection of anti-ghosting filtering
JP3349638B2 (ja) * 1996-11-15 2002-11-25 シャープ株式会社 表示装置を駆動する方法および回路
US5812207A (en) 1996-12-20 1998-09-22 Intel Corporation Method and apparatus for supporting variable oversampling ratios when decoding vertical blanking interval data
US6310618B1 (en) * 1998-11-13 2001-10-30 Smartasic, Inc. Clock generation for sampling analong video
JP4200630B2 (ja) * 2000-03-17 2008-12-24 ソニー株式会社 映像記録再生装置及び映像記録再生方法
US7007220B2 (en) * 2002-03-01 2006-02-28 Broadlogic Network Technologies, Inc. Error correction coding across multiple channels in content distribution systems
WO2004086758A1 (ja) * 2003-03-24 2004-10-07 Sony Corporation データ符号化装置およびデータ符号化方法、データ出力装置およびデータ出力方法、信号処理システム、信号処理装置および信号処理方法、並びにデータ復号化装置およびデータ復号化方法
US7925955B2 (en) 2005-03-10 2011-04-12 Qualcomm Incorporated Transmit driver in communication system
US8693540B2 (en) * 2005-03-10 2014-04-08 Qualcomm Incorporated Method and apparatus of temporal error concealment for P-frame
EP1869896B1 (en) * 2005-03-10 2010-01-20 QUALCOMM Incorporated A decoder architecture for optimized error management in streaming multimedia
KR101358853B1 (ko) * 2007-07-11 2014-02-05 삼성전자주식회사 클럭 신호의 위상 변경 방법 및 그 방법을 이용한 메모리칩
US7930580B2 (en) * 2007-07-11 2011-04-19 Altasens, Inc. Controlling timing dependencies in a mixed signal system-on-a-chip (SOC)
JP4525726B2 (ja) * 2007-10-23 2010-08-18 富士ゼロックス株式会社 復号装置、復号プログラム及び画像処理装置
US7864915B2 (en) * 2008-10-08 2011-01-04 Qualcomm Incorporated Low-power asynchronous counter and method
KR102295500B1 (ko) * 2015-06-03 2021-08-31 삼성디스플레이 주식회사 표시 장치 및 이의 구동 방법
US11095295B2 (en) 2018-06-26 2021-08-17 Silicon Laboratories Inc. Spur cancellation for spur measurement
US10840897B1 (en) * 2019-10-31 2020-11-17 Silicon Laboratories Inc. Noise canceling technique for a sine to square wave converter
US11038521B1 (en) 2020-02-28 2021-06-15 Silicon Laboratories Inc. Spur and quantization noise cancellation for PLLS with non-linear phase detection
US11316522B2 (en) 2020-06-15 2022-04-26 Silicon Laboratories Inc. Correction for period error in a reference clock signal

Family Cites Families (4)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3922669A (en) * 1972-08-24 1975-11-25 Indep Broadcasting Authority Television systems
US4122487A (en) * 1977-01-28 1978-10-24 Ampex Corporation Precision phase controlled clock for sampling television signals
DE2748453C2 (de) * 1976-10-29 1983-08-25 Ampex Corp., 94063 Redwood City, Calif. Anordnung für eine gleichzeitige Aufzeichnung einer Vielzahl von digitalen Signalkomponenten eines analogen Video-Informationssignals
JPS5715586A (en) * 1980-07-02 1982-01-26 Sony Corp Code modulator for video signal

Also Published As

Publication number Publication date
JPH038155B2 (nl) 1991-02-05
DE3102967A1 (de) 1981-11-26
FR2475341A1 (fr) 1981-08-07
JPS56156077A (en) 1981-12-02
IT8147675A0 (it) 1981-01-30
FR2475341B1 (fr) 1986-05-09
GB2068666B (en) 1983-11-02
CA1273704A (en) 1990-09-04
USRE34810E (en) 1994-12-27
US4301466A (en) 1981-11-17
GB2068666A (en) 1981-08-12
IT1170671B (it) 1987-06-03
DE3102967C2 (nl) 1987-12-03
IT8147675A1 (it) 1982-07-30

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100455A (nl) Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal.
NL8100453A (nl) Registratie- en weergave-inrichting.
NL8100452A (nl) Inrichting voor het vereffenen van bitverlies.
CA1043900A (en) Time base corrector
NL8101760A (nl) Digitale video- en audio-informatie-opneem- en/of -weergeefinrichting.
NL8301060A (nl) Magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal.
FR2468266A1 (fr) Procede et dispositif de correction d&#39;erreur dans un signal numerique
NL8005640A (nl) Werkwijze en inrichting voor opname en weergave van een kleurenvideosignaal op, respectievelijk uit, een magneetband.
US4222078A (en) Method and apparatus for recording of wide band signals, particularly video signals
GB1493531A (en) Apparatus for the analysis and display of electrocardiographic waveforms
JPS60231981A (ja) デジタルデ−タの誤り修整方式
US5191437A (en) Digital image signal playback circuit for combining two channel parallel picture data into a single channel
NL8100456A (nl) Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen.
JPS5883489A (ja) Palフオ−マツトビデオ情報信号におけるサンプリングおよびドロツプアウト補償並びに誤り隠閉を行なう装置
NL8100454A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van televisieinformatie.
JPS60109982A (ja) 情報信号の時間軸成分を再発生するための装置
JPS60217773A (ja) スキュ−歪除去装置
KR100414788B1 (ko) 필드 스위쳐 기능이 탑재된 타임랩스 브이씨알
KR900007168B1 (ko) 디지탈 오디오의 메모리 맵을 이용한 시간축 보정회로
GB2137451A (en) Processing television signals for digital recording
JPS63503111A (ja) ビデオ画像品位改善方法及び装置
JPS60150388A (ja) 映像信号処理装置
JPS6238681A (ja) 映像信号用直流再生回路
JPS601991A (ja) デジタル磁気記録再生装置
JPH0233703A (ja) 磁気記録再生装置

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: AMPEX SYSTEMS CORPORATION

BV The patent application has lapsed