NL8100456A - Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen. - Google Patents

Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen. Download PDF

Info

Publication number
NL8100456A
NL8100456A NL8100456A NL8100456A NL8100456A NL 8100456 A NL8100456 A NL 8100456A NL 8100456 A NL8100456 A NL 8100456A NL 8100456 A NL8100456 A NL 8100456A NL 8100456 A NL8100456 A NL 8100456A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
signal
line
data
clock
circuit
Prior art date
Application number
NL8100456A
Other languages
English (en)
Original Assignee
Ampex
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Family has litigation
First worldwide family litigation filed litigation Critical https://patents.darts-ip.com/?family=22375328&utm_source=google_patent&utm_medium=platform_link&utm_campaign=public_patent_search&patent=NL8100456(A) "Global patent litigation dataset” by Darts-ip is licensed under a Creative Commons Attribution 4.0 International License.
Application filed by Ampex filed Critical Ampex
Publication of NL8100456A publication Critical patent/NL8100456A/nl

Links

Classifications

    • HELECTRICITY
    • H04ELECTRIC COMMUNICATION TECHNIQUE
    • H04LTRANSMISSION OF DIGITAL INFORMATION, e.g. TELEGRAPHIC COMMUNICATION
    • H04L7/00Arrangements for synchronising receiver with transmitter
    • H04L7/02Speed or phase control by the received code signals, the signals containing no special synchronisation information
    • H04L7/033Speed or phase control by the received code signals, the signals containing no special synchronisation information using the transitions of the received signal to control the phase of the synchronising-signal-generating means, e.g. using a phase-locked loop
    • GPHYSICS
    • G11INFORMATION STORAGE
    • G11BINFORMATION STORAGE BASED ON RELATIVE MOVEMENT BETWEEN RECORD CARRIER AND TRANSDUCER
    • G11B20/00Signal processing not specific to the method of recording or reproducing; Circuits therefor
    • G11B20/10Digital recording or reproducing
    • G11B20/14Digital recording or reproducing using self-clocking codes
    • G11B20/1403Digital recording or reproducing using self-clocking codes characterised by the use of two levels
    • G11B20/1407Digital recording or reproducing using self-clocking codes characterised by the use of two levels code representation depending on a single bit, i.e. where a one is always represented by a first code symbol while a zero is always represented by a second code symbol
    • G11B20/1419Digital recording or reproducing using self-clocking codes characterised by the use of two levels code representation depending on a single bit, i.e. where a one is always represented by a first code symbol while a zero is always represented by a second code symbol to or from biphase level coding, i.e. to or from codes where a one is coded as a transition from a high to a low level during the middle of a bit cell and a zero is encoded as a transition from a low to a high level during the middle of a bit cell or vice versa, e.g. split phase code, Manchester code conversion to or from biphase space or mark coding, i.e. to or from codes where there is a transition at the beginning of every bit cell and a one has no second transition and a zero has a second transition one half of a bit period later or vice versa, e.g. double frequency code, FM code

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Signal Processing (AREA)
  • Computer Networks & Wireless Communication (AREA)
  • Television Signal Processing For Recording (AREA)
  • Signal Processing For Digital Recording And Reproducing (AREA)
  • Transmission Systems Not Characterized By The Medium Used For Transmission (AREA)
  • Synchronisation In Digital Transmission Systems (AREA)

Description

'i - - - .
vo 1515 3etr.: Inrichting voor het bewerken van digitale signalen.
De uitvinding heeft in het algemeen betrekking op een inrichting voor het bewerken van digitale signalen, en meer in het bijzonder op een inrichting voor het verwerven van een kloksignaal uit een zichzelf op het ritme van de klok programmerende strocm gegevens, welke stroom 5 met een zeer hoge ge geve ns freque nt i e wordt uitgezonden.
Bij de videobandregistratie- en veergave-inrichting, beschreven in de samenhangende Nederlandse octrooiaanvrage , worden digitale technieken gebruikt voor het registreren en weergeven van videoinformatie, waarbij het stelsel een aanzienlijk verbeterde werking 10 heeft aangetoond in vergelijking met een gebruikelijke professionele televisieuitzenduitrusting, waarbij gebruik wordt gemaakt van FM-registratie- en weergave-technieken. Zoals in voomoemde aanvrage is beschreven, worden de digitale signalen, die op een magneetband worden •geregistreerd, gelijktijiig in twee kanalen gezonden met een zeer hoge 15 frequentie, d.w.z. van meer dan k3 MHz. Verder worden de gevevens gecodeerd onder gebruikmaking van een code, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift k.027·335s en gekenmerkt als een zichzelf op het ritme van de klok programmerend formaat, dat DC-vrij is, d.w.z. dat het aspect van de'code van het DC-vrij zijn het invoeren voorkomt van 20 een DC-component in de gecodeerde gegevens als gevolg van het in de gegevens, die worden gecodeerd, optreden van een overheersing van een logische toestand over een bepaald tijdvak. De code is van de soort, die logische signaaldoorgangen heeft, gewoonlijk niveandoorgangen of impulsen, die op een van twee plaatsen binnen elke bit cel kunnen 25 optreden. Omdat de signaaldoorgangen binnen elke bitcel nauwkeurig moeten zijn geplaatst teneinde het decoderen mogelijk te maken, kan de doeltreffende gegevensfrequentie of de frequentie van de zichzelf op het ritme van de klok programmerende gegevensstroom vanuit een practisch oogpunt worden beschouwd als zijnde ongeveer 86 MHz.
30 Teneinde een nauwkeurig decoderen te verzekeren van het signaal, dat van de twee kanalen met gegevens wordt gewonnen, is het van belang, dat de logische signaaldoorgangen op de juiste plaats binnen elke bitcel plaatsvinden, hetgeen vereist dat een kloksignaal wordt gewonnen van de zichzelf op het ritme van de klok programmerende gegevens, welk 35 kloksignaal cp juiste wijze is gesynchroniseerd met betrekking tot de 81 00 45 6 -2- r gegevensstroom.
Hoewel in fase gegrendelde lustechnieken zijn gebruikt voor het van zichzelf op het ritme van de klok programmerende gegevensstromen verwerven van een kloksignaal, sluit de "bijzonder hoge gegevensfrequen-5 tie, die "bijdeze inrichting wordt gebruikt, in feite het gebruik van bekende in fase gegrendelde lusketens uit, omdat deze in hun aanspreking te langzaam zijn om in werking betrouwbaar te zijn. Ook moet worden onderkend, dat hoewel de inrichting is beschreven in verband met een gegevens-decodeerketen, die in zijn werking woordsynchronisatie vereist, de in-10 richting in zijn algemeenheid kan worden gebruikt in een stelsel voor het bewerken van de gegevens, welk stelsel een synchrone werking uitvoert met betrekking tot de gegevensstromen, die worden ontvangen.
Dienovereenkomstig is het een doel van de uitvinding een verbeterde inrichting te verschaffen voor het opwekken en handhaven van een 15 kloksignaal van een zichzelf op het ritme van de klok programmereadé. gegevensstroom, welke inrichting bij zeer hoge frequenties kan werken.
Een ander doel is het verschaffen van een inrichting, die kan worden gebruikt voor het bewerken van twee of meer gegevensstromen, gezonden door afzonderlijke gegevenskanalen, en die synchronisatie van een 20 kanaal kan handhaven wanneer de gegevensstroom een bitverlies ondervindt of anderszins missende gegevens heeft, door toepassing van het kloksignaal verkregen van een gegevensstroom, gezonden door een van de andere kanalen.
Een gedetailleerder doel is het verschaffen van een inrichting, 25 die een grondkloksignaal opwekt van de zichzelf op het ritme van de klok programmerende gecodeerde gegevens, en de stroom gecodeerde gegevens een of meer malen opnieuw op het ritme van de klok programmeert onder gebruikmaking van het opgewekte kloksignaal voor het zodoende nauwkeurig plaatsen van de logische signaaldoorgangen op hun juiste voor afbepaalde 30 plaats binnen de bitcellen en het zodoende verzekeren van een nauwkeurig decoderen van de gegevens.
35 8100456 3 * fig, 1 een blckschema is van de. digitale registratie- en veergave-inrienting, fig. 2 een vereenvoudigd eindaanzicht is van het draaiviel, dat een aantal overdraagkoppen draagt en is opgenemen in de inrichting, 5 fig. 3 een vereenvoudigd "bovenaanzicht is van een segment van een magneetband, welk segment in zijn algemeenheid het quadruplex registratief ornaat afbeeldt, dat de dvars geregistreerde telavisiesignaal-gegevenssporen bevat en de in lengterichting geregistreerde vachtvoord-, stuur- en geluidsporen, 10 de fig. ka en kb tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de tijdinstelvolgorden, die optreden bij de verhing van gedeelten van de inrichting bij het registreren, de fig. 5a en 5¾ tijdinstelschema's zijn, die het verband tonen van de tijdinstelvolgorden, die optreden bij de verhing van gedeelten van 15 de inrichting bij het veergeven, fig. 6 het verband toont tussen een enkele lijn van een kleuren-televisiesignaai en de horizontale synchronisatie-iupuls en het kieuren-huipdraaggolfsalvointerval, vervat in het horizontale straalonderdruk-kingsinterval samen met de betreffende tijdinstelling van digitale 20 synchroni satieinfornati e, die vordt gevoegd in een gedeelte van het horizontale straalcnderdrukkingsinterval voor elke lijn, fig. T een electrisch schema toont van de schakeling voor het besturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren, fig. 8 een electrisch schema toont van de schakeling voor het 25 sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het veergeven, fig. 9 een electrisch schema toont van de logische en klokopvekkende schakeling, die vordt gebruikt voor het sturen van de verking van de .vrij toegankelijke geheugens bij het registreren en veergeven, fig. 10 een electrisch schema toont van een aanvullende schakeling, 30 die vordt gebruikt voor het sturen van de vrij toegankelijke geheugens bij het veergeven, fig. 11 een blckschema is van een schakeling, die vordt gebruikt voor het instellen van het fase verband van het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal, zodat de monsters op de juiste plaatsen vorden 35 genomen met betrekking tot de fase van de kleurenhulpdraaggolf van het 8100456 - 4 -5 samengestelde kleurentelevisiesignaal, fig. 12 een blokschema is van een schakeling voor het invoegen van de digitale synchronisatievolgorde, die wordt toegevoegd tijdens het horizontale straalonderdrukkingsinterval, zoals afgeheeld in fig. 6, 5 de lijnen (2), (3) en (U), fig. 13 een electrisch schema toont van een van de vrij toegankelijke geheugens, waarbij duidelijkheidshalve gedeelten zijn weggelaten, de fig. l^a en l^b samen een electrisch schema omvatten van de 2k-naar-8 bitamzetter, de parallel-naar-serieomzetter en de codeer-10 schakeling, fig. 15 een electrisch schema toont van een van de voorversterkende ketens van de inrichting, de fig. l6a en l6b samen een electrisch schema omvatten van een van de gelijkmakerketens, die wordt gebruikt voor het corrigeren van inter-15 ferentie tussen symbolen van het weergave-signaal vanaf de band, de fig. löc Cl) en (2) grafieken zijn voor het afbeelden van de golfvorm en de diepte van de registratie van een gedeelte van een gegevensstroom, de fig. 17a en 17b samen een electrisch schema omvatten van de de-20 codeerschakeling, de schakeling voor het bewerken van verliezen, de schakeling voor de klokverwerving vanaf de band en de schakeling voor de serie-naar-parallelomzetting, de fig. 18a en 18b samen een electrisch schema omvatten van een 8-naar-2H-bitomzetter, een 2-naar-l-schakelaar, een decodeerschakeling 25 voor identificatiegetallen, een schakeling voor het bewerken van bit-verliezen en een schakeling voor het controleren van pariteit, de fig. 19a en 19b samen een electrisch schema omvatten van een uitvoeringsvorm van een bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de bediening van het blokschema van fig. 11, 30 de fig. 20a-g de electrische schema's omvatten van een schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de bediening van het blokschema van fig. 12, fig. 21 een electrisch schema toont van een 2-naar-l-schakelaar, fig. 22 een grafiek is , waarin een enkele periode is afgeheeld 35 van de kleurenhulpdraaggolf en het juiste faseverband wanneer het toetsen ' 8 1 0 0 45 6 5 go juiste «ijze wordt uitgeveerd, samen met een enkelvoudige hulpdraag-golftieriode, die met een onderbreken lijn is weergegeven wanneer bet toetsen op onjuiste faseplaatsen wordt uitgeveerd, fig. 23 een blökschema is van een gedeelte van de bitverliesccm-5 pensator, die in de inrichting kan worden toegepast, fig. 2k een groep grafieken toont voor het afbeelden van het verband van de tijdinstelvolgorden die optreden bij het bedienen van een uitvoeringsvorm van de bitverliescompensator, de fig. 25a en 25'o samen een electrisch schema omvatten van een ge-10 desite van de geheugenstuurschakeling voor het geheugen van de in fig.
26a en 26b weergegeven bitverliesccmpensator, de fig. 26a en 26b samen een electrisch schema omvatten van het geheugen van de bitverli es compensator, de fig. 27a en 27b samen de schakelende schakeling omvatten die 15 kan worden gebruikt voer het uitveer en van de bediening van de in fig. 23 weergegeven bitverliescoapensator, en fig. 28 een blökschema is van het servostuurstelsel van de inrichting. Thans kijkende naar de tekening en in het bijzonder het blökschema van fig. 1, die in zijn algemeenheid de beschreven registratie- en weer-20 gave-inrichting afbeeldt, is deze weergegeven in een aantal blekken, welke blokken onderling zijn verbonden door brede getrokken lijnen, die de signaalstroombaan tonen bij het registreren, samen met brede gearceerde lijnen, die de signaaïbaan tonen bij het weergeven.
De betrekkelijk dunne lijnen geven stuursignalen, kloksignalen en 25 andere signalen die niet in het bijzonder de signaalstroombaan van de videosignalen bepalen, weer. Het is duidelijk, dat de breedte van de lijnen niet is bedeeld cm het aantal afzonderlijke parallels geleiders of lijnen weer te geven, dat aanwezig is, waarbij de signaaïbaan, zoals hierna volledig wordt beschreven, kan bestaan uit een enkele lijn met serie-30 gegevens of 3 bits met parallels gegevens of 2]+ bits met par allele gegevens. De inrichting wordt in zijn algemeenheid beschreven in samenhang met het blökschema van fig. 1, eerst bij het registreren en vervolgens hij het weergeven, hoewel bepaalde blekken gedurende zowel het registreren s weergeven werden gebruikt en met betrekking tot deze twee werkingen 35 kunnen werden beschreven wanneer zij voer het eerst ten. tonele werden 8100456 & Λ 6 gevoerd.
Het samengestelde, analoge, kleurentelevisie-ingangssignaal wordt via de leiding 30 gelegd aan een ingangsbewerkingsketen 32, die verschillende werkingen uitvoert met betrekking tot het signaal, zoals 5 gelijkstroomherstel, zeven, het verwijderen van de horizontale syn- chronisatiesignalen uit het samengestelde signaal en dergelijke, waarna het bewerkte signaal via de leiding 3^ wordt gelegd aan een analoog-naar-digitaalomzetter 36. De ingangsbewerkingsketen 32. wordt niet gedetailleerd beschreven aangezien de electrische schema's daarvan zijn weerge-10 geven in de schema-nummers 137^10^ en 137^-156, die respectievelijk verschijnen op de blz. 3-5/6 en 3-21/22 van de "TBC-800 Digital Time Base Corrector Catalog” No. 7896382-02 op naam van aanvraagster, gepubliceerd October 1975· Het herstelde en van het horizontale syn-chronisatiesignaal ontdane, analoge kleurentelevisiesignaal van de 15 ingangsbewerkingsketen 32 wordt via de leiding 3^ gelegd aan de analoog-naar-digitaalomzetter 36, die het signaal cmzet in een acht bits binair-gecodeerd signaalformaat, dat via acht evenwijdige leidingen 38 wordt gelegd aan een digitaal synchronisatievolgordetelwerk Uo. De analoog-nsaj=-digitaalomzetter toetst het analoge kleurentelevisiesignaal met een 20 frequentie, die bij voorkeur driemaal de frequentie is van de hulp-draaggolfcomponent van het samengestelde kleurentelevisiesignaal, hoewel de omzetter het signaal met een hogere frequentie van viermaal de hulpdraaggolf zou kunnen toetsen. Met betrekking tot de NTSC-tele-visiesignaalformaatstelsels, is de frequentie van de hulpdraaggolf 25 ongeveer 3,58 MHz, en voor de PAL- en SECAM-kleurentelevisiesignaal-formaatstelsels is de hulpdraaggolffrequentie ongeveer b,k5 MHz.
De toetsfrequentie voor NTSC-stelsels is dus bij voorkeur driemaal de hulpdraaggolffrequentie van 3,58 MHz of ongeveer 10,7 MHz, waarbij voor de PAL- en SECAM-stelseis gebruik wordt gemaakt van toetsfrequentie 30 van ongeveer 13,3 MHz.
De klokimpuls die wordt gebruikt voor het sturen van het toetsen, dat wordt uitgevoerd door de analoog-naar-digitaalomzetter 36, wordt opgewekt door een klokimpulsgenerator en hulpdraaggolfsalvo-opslagschakeling b2, die een f as evers chui vi ng kan uitvoeren van de 35 toetsklokimpuls, zodat de monsters altijd worden genomen van het analoge 8100456 7 * , kleurentelevisiesignaal op nauwkeurige posities t.o.v. de fase van de kleurenhulpdraaggolfsalvoccmponent, en meer in het "bijzonder op de positief gaande nulkruising of Q° fasepositie met betrekking tot het straalonderdrukkingsniveau, de 120° en 2^0° faseposities. In dit verband 5 is het duidelijk, dat de 0°, 120° en 2^0° faseposities betrekking hebben op het hulpdraaggolfsalvo van hulpdraaggolfperioden, optredende gedurende het horizontale straalonderdrukkingsinterval, en dat hoewel het toetsen natuurlijk doorgaat gedurende het video-informatieinterval van het kleurentelevisiesignaal, de verwijzing naar de 0°, 120° en 2h0° 10 posities alleen betekenis heeft gedurende de aanwezigheid van een hulpdraaggolf salvo. Door het nauwkeurig sturen van het toetsen, zodat dit samenvalt met deze faseposities, zijn verschillende voordelen het gevolg bij daaropvolgende werkingen van de inrichting met inbegrip van het belangrijke voordeel, dat de inrichting bij het weergeven niet de hulp-15 draaggolffaseveranderingen behoeft te meten, zoals in tijdbasiscorrigeer-schakelingen in een Fï4-regi strati e-inri"chting. Hen stabiel hulpdraaggolf-vergelijkingssignaal (b.v. de zendervergeiijking) wordt via de leiding Uh gelegd aan de klckirpulsgenerator, waarbij de klckispulsgenerator en de hulpdraaggolfsalvoëpslagschakeling ^2 via de leidingen h6 is verbonden 2Q met de A/D-cmzetter 36. Zoals gedetailleerd wordt beschreven, staat het hulpdraaggolfsalvo-opslaggsdeelte van de schakeling k2 in wisselwerking met een hulpdraaggolfsalvcgeheugen, sszaenhangende met de A/D-cm-zetter 36 voor het in fase verschuiven van het kioksignaal, zoals nodig is opdat het analoge kleurentelevisiesignaal altijd bij dezelfde fase-25 posities wordt getoetst. Dit wordt tot stand gebracht door het onderzoeken van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, verkregen uit het ingangs-videcsignaal bij elke tweede horizontale lijn als gevolg van het toetsen door het kioksignaal, afgeleid van vooraf opgeslagen hulpdraaggolfsalvo-mcnsters totdat is vastgesteld, dat de fase van het toetsen van het 30 binnenkomende hulpcr aaggoifsalvc is veranderd, waarna de hulpöraaggolf-salvo-opslag, waaruit het toetskloksignaal is afgeleid, wordt voorzien van de laatste informatie of opgefrist voor het verschaffen van een nieuwe ,fstandaard” voor het opwekken van het toetskloksignaal. 2Iadat een faseversteliing is uitgevceri, wordt het hulpdraaggolfsalvcgeheugen van 35 de A/D-cnsetter 3c niet opgefrist totdat de schakeling '*2 waarneemt, 8100456 8 * dat het faseverband van het binnenkomende analoge kleurentelevisie-signaal in voldoende mate is veranderd om het nodig te maken nieuwe hulp-draaggolfsalvoinformatie op te slaan in het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de A/D-omzetter 36 teneinde de fase van het toetsen aan. te passen.
5 Zoals omstandig wordt beschreven, is het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de kloksignaalgenerator en A/D-omzetter 36 uiterst snel werkzaam, waarbij dit geheugen het toetsen volledig in fase kan aanpassen in minder dan de tijd van een enkele televisielijn nadat de beslissing tot opfrissen is genomen. Indien een ’’losse omschakeling” optreedt in het ingangssig-10 naai waardoor dit een totaal ander faseverband heeft met betrekking tot het signaal dat aanwezig was voor de omschakeling, wordt de beslissing voor het in fase aanpassen van het bemonsteren binnen enkele lijnen genomen, en wordt het hulpdraaggolfsalvogeheugen van de A/D-omzetter 36 binnen de volgende televisielijn in fase aangepast.
15 De digitale monsters, die door de A/D-cmzetter 36 worden genomen, worden in de vorm van een parallel digitaal achtbitswoord op acht lijnen gelegd aan het digitale synchronisatievolgordetelwerk i+0, dat digitale synchronisatie en andere informatie voegt in een gedeèlte van het horizontale onderdrukkingsinterva! voor het verschaffen van de nood-20 zakelijke synchronisatie-informatie, die wordt gebruikt bij het registreren en weergeven. Hoewel de digitale woorden via leidingen 38 worden geleverd aan het volgor der telwerk ^0, kunnen zij op leidingen 39 eveneens worden verschaft, welke leidingen kunnen worden voorzien door een andere inrichting, zoals wordt gebruikt in b.v. het redigeren. Het is 25 duidelijk, dat er geen bepaald faseverband aanwezig is tussen de horizontale synchronisatieimpuls en de fase van de hulpdraaggolf van het samengestelde analoge kleurentelevisiesignaal in de gebruikelijk toegepaste televisiesignaalstelsels. Het is om deze reden dat de horizontale synchronisatieimpuls wordt verwijderd en vervolgens aan de uitgang weer 30 wordt samengesteld. Wanneer echter de horizontale syncnronisatieimpulsen worden verwijderd, moet er een of andere manier zijn voor het per lijn vaststellen van de actieve video-informatie, waarbij de digitale synchronisatievolgordetelWerkschakeling ko deze werking uitvoert door het in de gegevensstroom voegen van informatie. Wanneer de digitale syn-35 chronisatieinformatie is toegevoegd aan de digitale monsters van het 8100456 9 videogegevensinterval ran het televisiesignaal, vormt het een bewerkt kleurentelevisiesignaal, dat via leidingen ^8 wordt gelegd aan ketens 50 en 52, die elk een 8-naar-2k-bitomzetter hebben, alsmede een 2-naar-1-schakelaar voor het leggen van een van de twee ingangen aan de uit-5 gang daarvan. Bij het registreren vorden de signalen op de leiding U8 gelegd aan de uitgang, en bij het weergeven worden de signalen, die verschijnen op de weergavesignaalbaaen 1½ of 1½ gelegd aan de uitgang. De 8-naar-2U bitcmzetter zet slechts drie opeenvolgende acht bitswoorden on1 in een 2k bits parallelwoord voor bewerking door de vrij 10 toegankelijke geheugens, en kan overbodig zijn indien de bepaalde geheugens, gebruikt in de inrichting, voldoende snel zijn voor het met de acht bitsfrecuentie bewerken'van informatie. In dit verband is het duidelijk, dat het cmzetten van drie acht-bitswoorden in een 2h bitswoord het aogelijk maakt de gegevens op het ritme van een derde van 15 de klokfrequentie van de 8-bitgegevens te programmeren .. De gegevens van de ketens 50 en 52 worden respectievelijk via leidingen 5^*· en 58 gelegd aan een groep vrij toegankelijke geheugens, zoals weergegeven.
Het weergegeven blokschema heeft ook een signaalstromingshaan vanaf de schakelingen 50 sn 52 bij het weergeven, welke haan zich uitstrekt 20 naar de geheugens, waarbij het duidelijk is, dat slechts een groep leidingen voor deze verbinding wordt gebruikt, d.w.z. dat de signaal-basn bij het registreren gebruik maakt van dezelfde geleiders als de signaalbaan bij het weergeven.
De leidingen 5^· vanaf de keten 50 strekken zich uit naar de vrij 25 toegankelijke geheugens 60 en 62, die respectievelijk zijn aangeduid met RAM 1 en RAM 3, en de leidingen 56 strekken zich uit naar de geheugens 6^ en 66, die respectievelijk zijn aangeduid als RAM 2 en RAM k. Omdat de werking van de geheugens 60-66 gedetailleerd wordt beschreven met betrekking tot de tijdinstelschema's, weergegeven in de fig. ka,Ub, 30 5a. en 5b set betrekking tot het inschrijven en uitlezen van gegevens, wordt het gebruik van de aanwijzing "RAM 1" of "RAM 1" hoofdzakelijk gebruikt ten behoeve van de duidelijkheid wanneer de tijdinstelschema/s vorden besproken. De uitgangen van de geheugens o0 en 62 worden via leidingen T0 gelegd aan een 2--naar-8-bitomzetter 72, en de uitgangen 35 van de geheugens en 66 worden op een soortgelijke wijze via lei- 8100456 , 10 dingen 7^ gelegd aan. een 2^-naar-8-bitomzetter 76. Het is duidelijk, dat indien de geheugens gegevens kunnen "behandelen met de 8 bit voords-freauentiê, de 2U-naar-8-bitomzetter natuurlijk niet nodig is. De uitgangen van de amzetters 72 en j6 vorden via bijbehorende leidingen JS 5 en 80 gelegd aan ketens 82 en 8k, die een pariteitsinformatiebit toevoegen, de parallele 8-bitsinformatie omzetten in seriegegevens en deze coderen onder gebruikmaking van een impuls codemodülati es chema, dat de gegevens in een voordelig gecodeerd formaat codeert, dat kan vorden gekenmerkt als een formaat dat vrij is van gelijkstroom, zelf-10 tijdsturend is en niet terugkeert naar nul. De gecodeerde gegevens van de keten 82 vorden via de leiding 86 gelégd aan versterkers 88 en 90, vaarvan de uitgangslijnen 92 en 9^ zich respectievelijk uitstrekken naar overdraagkoppen 98, die cm hierna uiteengezette redenen zijn aangeduid met 1, 3, 5 en 7· De pariteits- en codeerschakeling 8U heeft 15 zijn uitgang op de leiding 98, die zich op soortgelijke vijze uitstrekt naar versterkers 98 en 100, die respectievelijk uitgangsleidingen 102 en 10U hebben, die zich uitstrekken naar overdraagkoppen 106, die zijn aangeduid met 2, U, 6 en 8. Zoals uit de tekening duidelijk is, registreren de overdraagkoppen 98 de gecodeerde gegevens van een signaal-20 kanaal, tervijl de overdraagkoppen 106 de gecodeerde gegevens registreren van het tveede kanaal.
In dit verband vordt verwezen naar fig. 2, die overdraagkoppen toont, aangeduid met 1-8, die zijn gemonteerd aan kopviel 108 op zodanige vijze, dat de koppen op onderling gelijke afstanden liggen langs 25 de omtrek daarvan in een gemeenschappelijk axiaal vlak. De signalen, die aan de overdraagkoppen vorden gelegd, vorden geregistreerd op de magr neetband vanneer registratiestroom daaraan vordt gelegd, en zij zijn in aanraking met de band. Door het toepassen van 8 koppen in plaats van de gebruikelijke h koppen voor gebruikelijke quadruplexregistratie-30 inrichtingen, kunnen tvee koppen gelijktijdig registreren op tvee afzonderlijke sporen. Een stel van vier koppen registreert dus gegevens van een kanaal, tervijl het andere stel gegevens registreert van het tveede. Een dergelijke uitvoering is beschreven in het Amerikaanse octrooi schrift 3.^97.63^. De acht koppen in het octrooi schrift vorden 35 gebruikt voor het redundantieregistreren in tegenstelling tot hetgeen 8100456 11 in de aanvrage wordt beschreven, t .w. het gelijktijdig registreren van twee kanalen net afzonderlijke informatie.
Weer verwijzende naar fig. 1, wordt thans de werking beschreven van het blokschena bij het weergeven, waarbij het duidelijk is dat de weer-5 gave-signaalstramingsbaan is weergegeven door de bredere gearceerde lijnen. De overdrachtkoppen 96 en 106 leggen signalen aan voorver sterkers 109 j die het gewonnen signaal versterken en doorsturen naar de 2-naar-l-schskelketens 110 en 112, die de passende signalen van de voorversterkers kiezen en deze leggen aan de betreffende uitgangsleidingen llU en 116, die 10 zich uitstrekken naar bijbehorende ^lijkmaak- en bitverliesbewerkings- ketens 113 en 120. De uitgangen 12 U en 126 van de gelijkmaakketens strekken zich uit door schakelketens 128 en 130, die de uitgang van een van de gelijkmaakketens 118 en 120 naar de ingangsleidingen 132 en 13^ kan cmschakelen, die zich uitstrekken naar decodeer-, bitverliesbeverkings-, 15 kloksignaalverwervings- en sariefornaat opheffende ketens 138 en l^O.
Omdat twee kanalen met informatie worden weergegeven en, zoals hierna wordt beschreven, elk kanaal gelijktijdig opeenvolgende lijnen bewerkt van bewerkte televislesignaalinforaatie, zou het cmkeren van de twee kanalen met inforaatie gedurende het terugspelen als gevolg het omkeren 20 hebben van de verticale plaats van naburige paren horizontale lijnen, en derhalve een enigszins verminkt videobeeld produceren. Om deze reden kunnen de schakelketens 128 en 130 de uitgang van een van de gelijkaask-ketens ilS en 120 aan een van de deccdeerketens 138 en 1^0 leggen. De positie van de schakelketens 128 en 130 wordt gestuurd door een stuur-25 signaal, dat zich uitstrekt vanaf de logische stuurschakeling met weer-gave-geheugen (fig. 10) via de leiding 1^2, welk signaal wordt bepaald door het iijnidentificatiesignaal, waargenomen door de decodeerscha-keling, vervat in de keten 52.
iTadat de betreffende ketens 138 en lUo de gegevens hebben gsde-30 codeerd, een pariteitscontrole hebben uitgevoerd ca vast te stellen of feuten aanwezig zijn in de gegevens, klcksignalen·hebben verworven uit de gegevens zelf voor gebruik bij het weergeven, en de seriegegevens hebben omgezet in parallele gegevens, d.w.z. de seriegegevens terug hebben omgezet in 8- bits parallele digitale woorden, worden de gegevens op 35 de leidingen 1’^c en lU8 gelegd aan de ketens 50 en 52 voor het leggen 8100456 * 12 aan de geheugens 6 O-66, zoals weergegeven. De gegevens worden dan uit de geheugens 60 en 62 gelezen op de leiding 150, die zich uitstrekt naar een 2-naar-l-schakelketen 152, en de gegevens van de geheugens 6b en 66 worden eveneens gelegd aan de schakelketen 152 via een leiding 15^.
5 De -schakelketen 152 kiest de gegevens van een van de leidingen 150 en 15b en legt deze op de leiding 156 aan een hitverliesvereffenaar l60, die informatie kan voegen in de gegevensstroom voor het vereffenen van missers, fouten en andere tekortkomingen, die in de gegevens zijn waargenomen hij het weergeven, In het geval dat de hitverliesvereffenaar 10 l60 een vertraging van twee lijnen omvat, voegt hij een gegevenswoord in, dat optrad op dezelfde bijbehorende plaats langs de horizontale videolijn, maar dat twee lijnen eerder plaatsvond en derhalve vier horizontale lijnposities eerder in het videoraster, hetgeen naar cm- standigheden representatief is voor de informatie, die in de gegevens-15 str.oom verloren is geraakt ..Ia dit verhand heeft het NTSC-525 lijnen televisiebeeld ongeveer 570 8-bitmonsters in het videogegevensgedeelte van elke lijn, en omdat de tweede voorafgaande lijn informatie heeft, die van dezelfde hulpdraaggolffase is en in de meeste gevallen betrekkelijk dicht in inhoud bij de feitelijke videoinformatie in de lijn 20 die wordt vervangen, voert het voegen van dat digitale woord in de gegevensstroom voor de foutieve informatie, in de meeste gevallen geen waarneembare verstoringen in van de videoinformatie. Voor een nauwkeuriger vereffenen echter is de hitverliesvereffenaar löO uitgevoerimet een vertraging van 2β2 lijnen (voor een NTSC-stelsel), en voegt hij 25 het gegevenswoord in, dat optrad in het voorgaande raster. Dit heeft een nauwkeuriger vereffenen tot gevolg van foutieve gegevens, omdat de ingevoegde gegevens een lijnpositie wegzijn in het 525 lijnen tele-visieraster vanaf de foutieve gegevens, waarbij omdat de ingevoegde informatie 1/60 van een seconde voorafgaande aan de foutieve informatie 30 optrad, dit voor de kijker bij het weergeven vrijwel identiek lijkt.
Indien bij de werking van de inrichting de gegevens van de 2-naar-1 schakelketen 152 niet als zijnde verloren, foutief of anderszins gebrekkig zijn waargenomen, worden zij via de leiding 156 doorgelaten naar een schakelketen 162, die een beweegbaar contact l6U heeft, dat 35 in de onderste stand 2 is geplaatst en de gegevens door de schakelketen 8100456 13 162 doorlaat naar de digitaal-naar-analoogomz etter ITO via de leiding 166. In het geval dat is vastgesteld dat de gegevens foutief zijn, wordt het beweegbare contact van de schakelketen gestuurd in de positie 1, waarin het gegevens ontvangt van de bitverliesvereffenaar ‘l6o via de 5 leiding 168. Door het schakelen tussen de posities 1 en 2 worden de geldende gegevens of vervangingsgegevens van de bitverliesvereffenaar l60 naar de D/A-cmzetter 1J0 geleid.
* Voor het sturen van de werking van de schakelketen, alsmede van de bitverliesvereffenaar l60, is een stuur leiding 17 ^ verschaft, .De 10 signalen op de leiding 17k plaatsen de schakelketen l62 werkzaam in de positie 2 wanneer van de gegevens is vastgesteld, dat deze verloren zijn of foutief door het waarnemen van een RF-bitverlies of een pari-teitsfcut, zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. Be leiding 17^· strekt zich ook uit naar de bitverliesvereffenaar l6o voor het sturen 15 van bepaalde aspecten van zijn werking, in het bijzonder het opslaan of inschrijven van gegevens. Cmdat het wenselijk is slechts redelijk goede gegevens van de bitverliesvereffenaar in de plaats te stellen, is het duidelijk, dat het opslaan van slechte gegevens in de vereffenaar l60 tot gevolg kan hebben, dat qp een later tijdstip slechte 20 gegevens worden aangelegd door de schakelketen 1Ö2. Cm deze reden beletten de signalen op de leiding 17^, welke signalen de schakelketen 162 bedienen, tevens het schrijven van verloren of foutieve gegevens in de vereffenaar l60.
De bitverliesvereffenaar met een vertraging van twee lijnen 25 wordt niet gedetailleerd weergegeven of beschreven, omdat deze de schakeling met een vertraging van twee lijnen karomvatten, zoals weergegeven in schema Ho. 137^060 op blz. 3-91/92 van de catalogus Hr, 7896382/02, uitgegeven October 1975. Dit schema is voor een HTSC-stelsel, waarbij een bijbehorend schema voor een PAL-SEC.4M-keten in 30 dezelfde katalogus is weergegeven, t.w. schema Hr. 137^06^· cp blz.
3-97/98. Het is duidelijk, dat de bitverliesvereffenaar l60 met een vertraging van 262 lijnen voor een HTSC-stelsel is, en dat een bitverliesvereffenaar , die in beginsel een volledig raster!nfornatie opslaat voor een PAL- of SECAM-stelsel een vertraging van 312 lijnen behoeft 35 en een inverteerketen van l50° voor de chrcminantiefase.
81 00 45 6 :..... 14 ι·
Nadat de gegevensstroom bitverliesvereffening heeft ondergaan, wordt deze via de schakelketen 162 en de leiding 166 gelegd aan de digitaal-naar-analoogomzetter ITO, die de 8-hits digitale voorden omzet in een analoog signaal onder gebruikmaking van een gebruikelijke schakeling.
5 De digitale gegevens op de lèiding 166 kunnen ook vorden gelegd aan een afzonderlijke 2k-naar-8 bitomzetter 173 voor hét verschaffen van een 8-bitsvoord op de leiding 175, dat met een andere inrichting voor het redigeren kan zijn gekoppeld. Het schema voor de digitaal-naar-analoog-omzetter is weergegeven izuhet schema No. 137^068 op blz. 3-105/106 van 10 de katalogus No. 7896382r02, uitgegeven October 1975.
Nadat de gegevens zijn omgezet in een analoog signaal, wordt dit via een leiding 18U gelegd aan een uitgangsbeverkingsschakeling 186, die het juiste gelijkstroanniveau geeft aan het analoge signaal, dit zeeft, de amplitude gelijkmaakt, begrenzing van het zvartniveau ver-15 schaft en horizontale synchronisatie, hulpdraaggolfkleurensalvo-, verticale synchronisatie- en gelijkmaak-impulsen voegt bij het signaal, zodat een volledig samengesteld analoog kleurentelevisiesignaal aanwezig is aan de uitgang op de leiding 188, zoals gewenst is. De schema's voor de uitgangsbeverkingsschakeling 186 zijn niet gedetailleerd weergegeven, 20 omdat zij zijn weergegeven op blz. 3-115/116, schema No. 137^22U, van de katalogus No. 7896382-02, uitgegeven October 1975·
Het vergelijkingsvideosignaal van de zender wordt via de leiding 190 ook gelegd aan een synchronisatiegenerator 192, die een vergelij-kingskloksignaal verschaft via de leiding 19^ aan een kloksignaalgenera-25 tor- en visselschakeling 196, die wordt gebruikt voor het leveren van verschillende kloksignalen op de leidingen 198 voor gebruik bij de ketens in het gehele blokschema van fig. 1. Ook is een logische en servo-terugkoppelschakeling 200 werkzaam verbonden met de servo-stuurketens voor het aandrijven van de band en van het kopwiel, welke * '30 schakeling bandtransport-servosignalen ontvangt van b.v. de werkzaam met de bandaandrijfkaapstander en het draaikopwiel samenhangende toerentel-lers, zoals hierna verder wordt beschreven. Bovendien vorden stuursignalen voor het redigeren en het registreren en terugspelen van een moederregistratie gelegd aan de schakeling 200., die stuursignalen ver-35 schaft aan de klokgenerator en schekelketen 196 voor het sturen van de 8100456 15 , ' ‘ werking van de te schreven registratie- en weergave-inricht'ing.
Hoewel de voorgaande beschrijving vsnfig. 1 een algemene beschrijving verschaft van de werking van de inrichting voor wat betreft de signaaïbanen bij het registreren en weergeven, en van de algemene wer-5 kingen, die worden uitgevoerd door de daarin weergegeven schakeling, is nog niet de onderlinge tijdinstelling beschreven van het weergeven en registreren anders dan*op een zeer algemene wijze, doordat het samengestelde kleurentelevisiesignaal, gelegd aan de ingang 30 bij het registreren, en het kleurentelevisiesignaal, verschaft aan de uitgang op 10 de leiding 188 bij het weergeven, moeten bestaan uit gegevens volgens de werkelijke tijd, d.w.z. dat het signaal ononderbroken en synchroon is met het zendervergelijkingssignaal, en de grondtijdinstelling heeft voor wat betreft de horizontale en verticale synchrcnisatieimpulsen, de hulpdraaggolffrequentie en dergelijke. Het bewerken echter van het 15 digitale signaal, dat is geregistreerd op de magneetband, wordt zodanig uitgevoerd, dat de gegevens .in tijd worden uitgezet voor het tot een minimum beperken van het gevolg van bandonvolkomenheden op het geregistreerde signaal. Anders gezegd wordt het signaal op de band geregistreerd bij een lagere klokfrequentie dan die volgens de werkelijke 20 tijd, maar op twee kanalen in plaats van een enkel kanaal, zodat geen informatie verloren gaat. .
Weer verwijzende naar fig. 1 en bij het beschouwen van de gehele inrichting voor een algemeen overzicht, kan het registreren en weergeven in zijn algemeenheid worden beschreven als plaatsvindende in vier af-25 zonderlijke stappen, d.w.z. dat het bewerkte digitale kleurentelevisiesignaal (l) wordt geschreven in de geheugens HAM 1-RAM U met een klokfrequentie volgens de werkelijke tijd, (2) uit de geheugens wordt gelezen met een lagere frequentie maar op twee afzonderlijke kanalen en geregistreerd, (3) van de band wordt weergegeven op de twee kanalen en 30 geschreven in de geheugens met de lagere frequentie en (b) uit de geheugens wordt gelezen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd en samengesteld tot een enkel kanaal voor het zodoende met de frequentie volgens de werkelijke tijd weergeven van het kleurentelevisiesignaal.
Uit het voorgaande is het duidelijk, dat de vrij toegankelijke geheugens 35 of een willekeurig ander geheugenorgaan, waarin kan worden geschreven 81 00 45 6 16 en waaruit kan worden gelezen, zowel bij bet registreren als weergeven worden gebruikt, en dat gegevens daarin worden geschreven met een boge frequentie, welke gegevens worden uitgelezen met een lagere frequentie bij bet registreren, en dat gegevens daarin worden geschreven met de 5 lagere frequentie en worden uitgelezen met een hogere frequentie bij het weergeven.
Met betrekking tot het registreren en onder verwijzing naar fig. Ua in samenhang met fig. 1, in gedachte houdende dat de ingangsgegevens op de leiding U8 via de ketens 50 en 52 worden gelegd aan elk der vier 10 geheugens RAM 1-RAM b, worden de gegevens per televisielijn naar keuze in de geheugens geschreven en daaruit gelezen, waarbij elk geheugen de gegevens kan opslaan voor een bewerkte televisielijn. Het televisiesignaal op de leiding U8 kan dus worden beschouwd als bestaande uit opeenvolgende groepen met vier lijnen met gegevens, die naar keuze per 15 lijn in de geheugens worden geschreven. Met betrekking tot de volgorde van het inschrijven van de lijnen met gegevens en verwijzende naar fig. b&, wordt de eerste lijn geschreven in het RAM 1, gevolgd door het schrijven van de gegevens van lijn 2 in het RAM 2, gegevens van de lijn’ 3 in het RAM 3 en tenslotte de gegevens van de lijn ^ in het RAM U.
20 Hét is duidelijk, dat de RAM’s 1 en 3 werkzaam met elkaar zijn verbonden, evenals de RAM's 2 en k, en dat de gegevens in de RAM’s worden geschreven met een frequentie volgens de werkelijke tijd. Zoals eveneens is weergegeven in fig. Ua, worden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig uit de RAM's 1 en 2 gelezen met een lagere of in tijd uitge-25 zette frequentie, zoals weergegeven door de langere lijnen in het tijd-instelschema van fig. Ua, waarbij het lezen van de informatie uit de RAM’s 1 en 2 plaatsvindt gedurende het schrijven van de lijnen 3 en ii in de RAM's 3 en U. Op soortgelijke wijze vindt het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de lijn k uit het RAM 3 en het RAM ^ plaats terwijl 30 daaropvolgende plaatsvindende gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en het RAM 2;worden geschreven. Eet is dus duidelijk, dat het in de geheugens schrijven hij het registeren plaatsvindt met een frequentie volgens de werkelijke tijd, en dat het uit het geheugen lezen van de gegevens plaatsvindt met een lagere in tijd uitgezette frequentie, 35 en dat geen van de RAM's een gelijktijdig plaatsvindend uitlezen en in- 8100456 Λ 17 schrijven lean- hebben. Bovendien vorden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelegd aan de afzonderlijke kanalen, en vindt het gelijktijdig lezen van gegevens qp de lijn 3 en de lijn U uit het RAM 3 en het RAM h eveneens plaats op de afzonderlijke kanalen. Het schrijven van gegevens 5 in de geheugens vordt uitgevoerd met een klokfrequentie, die is verkregen van het videosignaal zelf, en het kloksignaal, dat -wordt gebruikt voor het uit de geheugens lezen van de gegevens met de lagere frequentie, is het tijdinstelsignaal, dat wordt gebruikt door het op de geheugens volgende stelsel voor het sturen van de signaalbewerkingen, en vordt opge-10 wekt door een schakeling in de codeerketen 82.
Bij het weergeven kan de onderlinge tijdinstelling van· het uitlezen en inschrijven van de geheugens gemakkelijk worden begrepen onder verwijzing naar fig. 5e ia samenhang met het blokschema van fig. 1, waarbij de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 gelijktijdig worden ge-15 schreven in het RAM 1 en het RAM 2 met de uitgezette tijd en lagere frequentie, gevolgd door het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 3 en de lijn k in het RAM 3 en het RAM k met dezelfde lagere frequentie. Tijdens het plaatsvinden van het schrijven in het RAM 3 en het RAM ü, wórden de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 opeenvolgend 20 met de hogere frequentie vólgens de werkelijke tijd gelezen uit het betreffende RAM 1 en RAM 2, waarbij het lezen van de gegevens van de lijn 3 en de Üjn k opeenvolgend plaatsvindt uit het RAM 3 en het RAM h met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd bij het gelijktijdig schrijven van de gegevens van de lijn 1 en de lijn 2 in het RAM 1 en 25 het RAM 2. De uitgang van de RAM’s verschaft dus de juiste volgorde van gegevenslijnen met de hogere frequentie volgens de werkelijke tijd hoewel de gegevens in de geheugens worden geschreven met de uitgezette tijd en lagere frequentie en geen van de geheugens gelijktijdig kan werden uitgelezen of ingeschreven. Het kloksignaal, dat het in de ge-30 heugens schrijven van de gegevens stuurt, wordt opgewekt door de deco de erschakeling en wordt uit de gegevens zelf verworven. Eet kloksignaal voor het uit de geheugens lezen van de gegevens wordt gesynchroniseerd met het zendervergelijkingssignaal en wordt aangeduid als het verge-lijkingsklcksignaal, dat natuurlijk volgens de werkelijke tijd is.
35 Met het algemene bebrip van de ti jdinstelling voor het inschrij ven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens bij het registreren 8100456 18 en weergeven, zoals hiervoor is beschreven, worden de feitelijke gegevens, die worden geregistreerd op en weergegeven vanaf de magneetband, beschreven voordat de gedetailleerde tijdinstelschema’s van de fig. kb en 5b worden beschreven. In dit verband wordt vérwezen naar fig. 6, die 5 de bewerkte televisiesignaalgegevens toont, die worden geregistreerd voor elke horizontale lijn van het televisiebeeld, en weergegeven voor een NTSC-stelsel in tegenstelling tot een PAL- of SECAM-stelsel. Verwijzende naar fig. 6(l) is dus een volledige horizontale lijn veeri-g§geven, die 227,5 perioden van de kleurenhulpdraaggolf (SC) heeft, waar-10 bij het eerste, links afgebeelde gedeelte het horizontale onderdruk- kingsinterval omvat, gevolgd door het actieve videogedeelte, dat ongeveer 190 perioden van de gedurende deze tijd optredende hulpdraaggolf heeft. Zoals algemeen bekend, heeft het samengestelde analoge kleurentelevisie-signaal de horizontale synchronisatieimpuls bij het begin van elke te-15 lèvisielijn, gevolgd door eeh hulpdraaggolfsalvo van ongeveer 8 tot 11 perioden van het hulpdraaggolffrequentiesignaal voordat de actieve video-informatie optreedt. In fig’. 6(l) zijn de horizontale synchronisatie en hulpdraaggolfsalvoperioden met onderbroken lijnen weergegeven in het horizontale onderdrukkingsinterval, dat, zoals weergegeven, een tijds-20 duur heeft die gelijk is aan 37 perioden van de hulpdraaggolf.
Zoals reeds vermeld worden het horizontale synchronipatiesignaal en het salvo van de hulpdraaggolf verwijderd uit het samengestelde kleu-rentelevisiesignaal door de digitale synchronisatieteiwerkschakeling kO, waarbij de onderhavige Inrichting de digitale synchronisatie-informatie 25 in dit tijdvak kan invoegen. De vereiste informatie wordt ingeschreven binnen het horizontale onderdrukkingsinterval in een tijd, die belangrijk minder is dan de duur van het volledige horizontale onderdrukkingsin-terval, waarbij het inschrijven van de gegevens bij het begin van elk horizontaal lijninterval is vertraagd met een tijdsduur, die gelijk is 30 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, die in het laatste hulp-draaggolfinterval van 12 perioden van het horizontale onderdrukkingsinterval moeten worden geplaatst. Het is duidelijk, dat de vertraging, zoals weergegeven in de tekening, gelijk is aan 25 perioden van de kleurenhulpdraaggolf. Het signaal echter, dat het schrijven stuurt van de 35 gegevens in het geheugen wordt in feite vertraagd met 25,5 perioden, 81 Ö 0 4 5 6 -Λ “19 en het schrijf signaal is gesynchroniseerd voor het inschrijven van 12 perioden van een synchronisatievolgorde, gevolgd door 190 perioden van actieve videoinf oraat ie voor elke lijn, waarbij dit totaal van 202 perioden het hewerkte televisiesignaallijninterval vormt, dat altijd in het 5 geheugen wordt geschreven. De overige 25,8 perioden worden verwaarloosd.
Het moet duidelijk zijn, dat de digitale synchronisatievolgorde kan worden vastgesteld cm iets groter of kleiner te zijn dan 12 perioden van de hulpdraaggolf, en ook dat het aantal hulpdraaggolfperioden van het actieve videointerval van elke televisielijn iets groter kan zijn dan 10 190. Het totaal echter van het actieve videointerval, de synchronisatievolgorde en de vertraging meet voor elke horizontale telvisielijn gelijk » zijn aan 227,5· De synchronisatieinformatie, gevoegd in de tajerisie-lijn, verschaft, zoals duidelijk wordt, aanzienlijk meer informatie dan verschaft door het horizontale synchronisatie- en kleurensalvosignaal.
15 Zoals weergegeven in fig. 6(1) wordt dus het schrijven van gegevens in de vrij toegankelijke geheugens vertraagd met een tijdsduur tijdens het "begin van elke horizontale lijn, overeenkomende met ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf, en wordt gedurende de laatste 12 perioden hulp-draaggolftijdsduur van het horizontale onderdrukkingsinterval, de digi-20 tale synchronisatievolgorde toegevoegd aan de gegevensstroom: , hetgeen tot stand wordt gebracht door de digitale synchronisatievolgordetelwerk-schakeling ko. De digitale synchronisatievolgorde wordt dan samen met het viedoinformatieinterval van de telvisielijn in het geheugen geschreven als bewerkte televisielijninformatie, waarbij het videoinformatieinterval 25 zich uitstrekt over een tijdvak, dat gelijk is aan 190 perioden van de hulpdraaggolf.
Omdat het analoge ingangskleurentelevisiesignaal bij voorkeur wordt getoetst set een frequentie van driemaal de hulpdraaggolffrequentie, zijn 570 8-bits digitale monsters aanwezig voor het videointerval-30 gedeelte van elke teJsrisielijn. Deze gegevens verschijnen bij de tcege-veegde synchronisatiegegevensvolgorde op de leiding ^8 voor het schrijven in een van de geheugens RAM 1-RAM U.
Het moet tevens duidelijk zijn, dat de hulpdraaggolfvertraging van 25 perioden bij het schrijven van de bewerkte televisiesignaalinformatie 35 in het geheugen, tijdens elk Üjninterval een tijdinterval verschaft, 8100456 % 20 waarin geen gegevens worden geschreven in het geheugen, hetgeen betekent • dat dit tijdinterval vervolgens kan worden gebruikt voor het uitvoeren van een kopwisseling en een tijdbasiscorrectie. Anders gezegd is er, cmdat de vertraging optreedt voordat is begonnen met het schrijven van 5 de informatie bij het registreren en ook bij het weergeven wanneer de bewerkte televisiesignaalgegevens weer in de geheugens worden geschreven, noodzakelijkerwijze een samenvallende vertraging, die kan worden benut voor het voorafgaande aan het uit de geheugens lezen van de informatie, weer samenstellen van de volgorde per lijn van het televisiesignaal.
10 De digitale synchronisatieinformatie, die in het laatste gedeelte is gevoegd van het horizontale onderdrukkingsinterval, bevat klokin-formatie, beeld- en rasteridentificatieinformatie, alsmede informatie die aangeeft of de lijn een oneven’ of even lijn is.
De servostelsels, die het draaien sturen van het kopwiel 108, dat 15 de overdraagkoppen draagt, en het transport van de magneetband, zijn in het algemeen gebruikelijk en worden hierna beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 28. Bij het registreren maken de kopwiel- en transportservostelsels gebruik van een met het horizontale lijninterval samenhangend signaal, dat in de beschreven inrichting een 2/61+ signaal 20 is, verkregen van het ingangstelevisiesignaal door de ingangsbewerker 32, welk signaal wordt gebruikt voor het sturen van het draaien van het kopwiel 108, waardoor het draaien van het kopwiel en de kaapstander of het transport van de band met elkaar zijn gegrendeld. Bij het weergeven wordt het identificatiesignaal gebruikt voor het verschaffen van hori-25 zontale lijnsynchronisatieinformatie, en wordt een met de verticale synchronisatie samenhangend signaal gebruikt voor het verschaffen van informatie voor het verkrijgen van een verticaal synchronisatiesignaal en het stellen van de kleureribeeldsynchronisatie. In een inrichting ontworpen voor het NTCS-kleurentelevisieformaat, bevat de door de volg-30 ordetelwerkschakeling 1+0 toegevoegde informatie het feitelijke lijn-intervalgetal voor elk lijninterval in de vier rastervolgorde, d.w.z. dat de lijnintervallen zijn genummerd van 1 tot 1050.
Gedurende het verticale interval volgende op elke vierde raster van de vier rastervolgorde van een ITTSC-kleurentelevisie signaal, voegt 35 de schakeling 1+0 een serie bijzonder digitale woorden in het actieve 8100456 21 videointerval van liet lijninterval 1050. Het is deze serie voorden, die wordt gebruikt door de servostelsels voor het verkrijgen van de verticale synchronisatie voor het uitvoeren van het juiste stellen van de kleuren-oeeldsynchronisatie.
5 Verwijzende naar fig. 6(2), die een uitgebreide veergeving is van het horizontale onderdrukkingsinterval, is links de schrijfvertraging van 25 perioden van de hulpdraaggolf weergegeven, gevolgd door een interval van 12 perioden van de hulpdraaggolf gedurende welke de digitale synchrcnisatievolgorde wordt toegevoegd. Er zijn negen perioden van de 10 klokvolgorde aanwezig, voorafgaande aan een identificatie ïTo. 1 of ID 1 klokperiode, die wordt gevolgd door een periode met informatie betreffende het stellen van de beeldsynchronisatie, en vervolgens door een identificatie Nb. 2 of ID 2 periode. De ID 1 en ID 2 informatie heeft een aantal voerdelen tot gevolg gedurende daaropvolgende werkingen 15 van ae inrichting, met inbegrip van het belangrijke voordeel van het in sterke mate ongevoelig maken van de inrichting voor periodesprongen, die overheersend zijn in een EM-registratie-inrichting. Dit voordeel is het gevolg van het bepalen van de synchronisatie van de horizontale lijn tot de hulpdraaggolffase voorafgaande aan het registreren, hetgeen is 20 vervat in de negen perioden klokvolgorde en de ID 1 en ID 2 informatie. Elk der negen perioden van de klokvolgorde omvat hetgeen in het linker-gedeelte van de uitgebreide lijn, fig. 6(3), is weergegeven, en omvat in het bijzonder de binair gecedeerde getallen 0, 0 en 5· De binaire veergeving van een klokvolgordeperiode is ook weergegeven in het lirker-25 gedeelte van fig. 6(h) en omvat twee series van 3 bits met een laag niveau voor de nullen, waarbij het binair gecedeerde getal 5 het 0 . 2 2 bit en het 2 bit hoog heeft en het 2' hit laag, hetgeen het binaire getal is voor het decimale getal 5· Zoals wordt beschreven, wordt tevens een pariteitsbit toegevoegd aan de gegevens, dat wanneer de volgorde 30 in serie is geplaatst, de volgorde als 2h opeenvolgende nullen doet verschijnen, gevolgd daar de volgorde 101. Dit wordt gebruikt bij het decoderen tijdens het weergeven voor het identificeren van het woord synchronisatie, zoals wordt beschreven. De periode, die is aangeduid ID 1 bevat drie monsters van een bepaald getal, zoals de digitale 35 veergeving voor twee in het getal dat de videolijn een oneven genummerde 8 1 0 0 45 6.
•· 22
V
lijn is, en de digitale we ergeving voor 20 in'het geval dat het een even lijn is. Op soortgelijke wijze kan de periode, aangednid met Π3 2, de digitale weergeving "bevatten voor tien b.v. voor een oneven lijn, en de digitale veergeving voor veertig voor een even lijn. Vier afzonderlijke 5 getallen worden dus verschaft in de ID 1 en ID 2 perioden, waarbij de getallen doeltreffend aangeven of een lijn even of oneven is.
In de elfde periode, die zich bevindt tussen de ID 1 en Π) 2, kan informatie met betrekking tot het stellen van de beeldsynchronisatie worden verschaft, zodat de inrichting onmiddellijk de informatie kan 10 hebben, die het raster en het beeld aangeeft, waarin de lijn zich bevindt. In dit verband bevat het HTSC-stelsel een vier rastervolgorde, en kan de in de cel voor het stellen van de beeldsynchronisatie vervatte informatie aangeven of het het eerste of tweede raster is van het eerste of tweede beeld van de volle vier rastervolgorde. Omdat een vier rscervolgorde 15 noodzakelijkerwijze bovendien 1050 televisieinformatielijnen bevat, kan de bepaalde lijn van de vier rasters met lijnen worden verschaft, d.w.z. dat het getal.'526 kan worden verschaft, hetgeen aangeeft dat de eerste lijn van het eerste raster van het tweede beeld is geïdentificeerd. Het lijngetal alsmede andere informatie wordt, zoals weergegeven, toegevoegd 20 in het rechter gedeelte van fig. 6(3) en aavat drie woorden A, B en C.
Het getal 1050 vereist 11 binaire bits, en voor een PAL-stelsel met een totaal van 2500 lijnen in een kleurenbeeldvolgorde, is een totaal van 12 bits vereist. Deze bits werden zodanig gescheiden, dat de eerste 6 meest significante bits zijn vervat in het woord A, gevolgd door de 6 25 minst significante bits in het woord B. Het woord C kan 3 bits gegevens bevatten, die informatie identificeren, zoals een NTSC-, PAL-, SSCAM-stelsel, b.v. of het een kleuren- of monochroamstelsel is. Drie andere bits kunnen worden gebruikt voor het identificeren van het rastergetal in de volle volgorde. Hoewel het nauwkeurige lijngetal eveneens het 30 rastergetal verschaft, kan bij een minder verfijnde inrichting of een draagbare inrichting alleen gebruik worden gemaakt van het rastergetal i.p.v. het feitelijke lijngetal. Het laatste bit in elk der woorden A. B en C is hoog, zodat een daaropvolgende nulteller niet in staat is een onjuiste woordsynchronisatie waar te nemen, zoals hierna gedetailleerd 35 wordt beschreven. Door het verschaffen van deze informatie, is per lijn 8100456 * 23 het nauwkeurige stellen van de kleurenbeeldsynchrcnisatie en de lijnidentificatie per lijn beschikbaar, welke informatie met voordeel kan worden gebruikt bij het redigeren. In het tijdvak van 12 perioden van de kleurenhulpdraaggolf wordt dus aanzienlijk meer informatie ver-5 schaft in hèfcgeregistreerde televisiesignaal dan aanwezig is in het totale horizontale interval van het analoge kleurentelevisiesignaal.
Zoals reeds vermeld worden de gegevens in de geheugens uitgelezen voor het registreren op de twee kanalen, bestaande uit de leidingen TO en met een lagere frequentie dan die waarmee de gegevens 10 in de geheugens worden geschreven. Omdat de toetsfrequentie van de A/D omzetter 36 een veelvoud is van de hulpdraaggolffrequentie, bij voorkeur 3 SC (ongeveer 10,7 MHz), hebben de gegevens op de leidingen bQ een frequentie van 10,7 MHz. Dankzij het omzetten echter vanuit 8 bits parallels gegevens in 2k bits parallele gegevens, is de werkzame fre-15 quentie waarmee de gegevens in het geheugen worden geschreven bij het registreren, de hulpdraaggolffrequentie van ongeveer 3,53 MHz. De lagere frequentie waarmee de gegevens uit de geheugens worden gelezen op de leidingen 70 en 7^ is on save er 1,6 MHz. De nauwkeurige frequentie echter waarmee dit wordt gedaan, wordt thans besproken in samenhang met fig. 6(l), 20 die het actieve videointerval toont van de horizontale lijn samen met de 12 hulpdraaggolfperioden van de digitale synchronisatievolgorde-inforaatie. De gegevens, samenhangende met elke SC-periode van de 12 hulpdraaggolfperioden van de digitale synchronisatievclgorde en het volgende videogegevensinterval worden uit de geheugens gelezen als 25 2b bits parallele gegevens onder gebruikmaking van 202 perioden van het 1,6 MHz kloksignaal, waardoor de enkele lijn met bewerkte televisie-informatie uit de geheugens wordt gelezen en geregistreerd gedurende een tijd, die overeenkomt met twee horizontale lijnintervallen. Door het kiezen van deze frequentie, is de frequentie waarmee gegevens in 30 elk kanaal moeten worden geregistreerd als volgt: s- --—---x 202 perxcden/lxjn x 3 monsters /pen cce x 9 bits/monster 7 = 7,86713135 kHz x 202 x 3 x 9 * ^2,90733711 MHz.
De 9 bits per monster weerspiegelen de toevoeging van een kwali-35 textsbit aan het 8 bit gegevenswoord. Omdat het 9 bit gegevenswoord 8100456 24 voorafgaande aan het tot een serieformaat vormen door de serieformaat vormende en codeerschakeling 82 en 8k, parallel is, is de frequentie van de gegevens ongeveer k2,90733711 MHz, gedeeld door 9 of k,767k8l901 MHz. De geregistreerde gegevens echter, uit de geheugens gelezen hij het weer-5 geven, bevinden zich op een frequentie, die overeenkomt met 27 hits parallele gegevens (voorzien voor het toevoegen van 3 pariteitsbits aan het 2k hit voord, gelezen uit de geheugens) in plaats van 9 hits, en de frequentie vaarmee de gegevens uit de geheugens worden gelezen is derhalve k,767k8l901 MHz, gedeeld door 3 of l,589l6o63k MHz, hetgeen 10 hierna wordt aangeduid als 1,6 MHz. De voorgaande berekeningen van de frequenties gelden voor een HTSC-stelsel in plaats van voor een PAL-of SECAM-stelsel, dat noodzakelijkerwijze andere frequenties omvat, die op soortgelijke wijze kunnen worden berekend maar in de aanvrage niet worden verschaft. Het moet ook duidelijk zijn, dat indien de ge-15 gevens uit de geheugens worden gelezen voor het registreren onder gebruikmaking van het 1,6 MHz klöksignaal, dezelfde klokfrequentie wordt gebruikt bij het weergeven voor het in de geheugens schrijven van de gegevens, waarbij de hulpdraaggolffrequentie van 3,58 MHz op soortgelijke wijze wordt gebruikt voor het daaruit lezen van de gegevens voor het 20 leggen aan de schakelketen 152.
Ha de voorgaande beschrijving van de klokfrequenties, die worden gebruikt bij het schrijven in en lezen uit het geheugen, samen met de werkingsvolgorde van het schrijven van gegevens in en lezen daarvan uit de geheugens bij het registreren en weergeven voor de aan de hand van 25 de fig. ^a en 5a beschreven inrichting, en de digitale informatie en het tijdinstelverband van de digitale informatie met betrekking tot het bewerkte televisiesignaal, beschreven aan de hand van fig. 6, wordt thans de werking van de vrij toegankelijke geheugens gedetailleerd beschreven in samenhang met de fig. kb en 5b, 30 In eerste instantie kijkende naar het registreren en aan de hand van fig. kb(3) is een serie afgebeeld van vier opeenvolgende tele-visielijnen, waarbij het horizontale onderdrukkingsinterval op een laag niveau is weergegeven, en het actieve videoinformatieinterval op een. hoog niveau. De lijnen kb(l) en kb(2) tenen respectievelijk de hori-35 zontale synchronisatiefrequentie, gedeeld door k en door 2 (H/k en H/2).
8100456 25
Zoals reeds op snerkt met te trekking tot de beschrijving van fig. 6, wordt het eerste gedeelte van het horizontale onderdrukkingsinterval in de practijk verwaarloosd door het vertragen van het schrijven van de digitale informatie in de geheugens, waarbij de vertraging gelijk is 5 aan ongeveer 25 perioden van de hulpdraaggolf. Fig. kb(k) toont de terugstelimpulsen, die plaatsvinden voor het doen terugstellen van een teller, die het schrijven van gegevens in de geheugens stuurt. De fig. kb(5)5 (b(lO), kb(7) en kb(l2) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor het schrijven vaagegevens in de RAM's 1-k in de tijdvolgorde, 10 die is beschreven met betrekking tot fig. ka. De schrijfsteunstuursig-nalen naar de betreffende geheugens maken dus het plaatsvinden mogelijk van het inschrijven wanneer zij laag zijn, en het uitlezen wanneer zij hoog zijn. Op soortgelijke wijze sturen de geheugenskiesleidingen het aan de uitgangsleidingen leggen van de uitgangen van de vier geheugens 15 RAM 1-RAM k, waarbij is te onderkennen, dat de geheugens in paren zijn verbonden. In de practijk worden de gegevens van een geheugen door een poort geleid naar de uitgangsleiding wanneer de bijbehorende geheugen-kiesleiding hoog is. De fig. kb(6), kb(ll), kb(8) en kb(l3) tonen respectievelijk de tijdinstelling voor de geheugenkiesleidingen voor 20 de geheugens RAM 1-RAM k.
Voor het lezen van de gegevens uit de geheugens toont fig. kb(9) dat terugstelimpulsen optreden voor elke twee leidingen, waarbij de linker terugstelimpuls het RAM 3 en het RAM k terugstelt, en de vervolgens plaatsvindende terugstelimpuls het RAM 1 en het RAM 2 terug-25 stelt, zodat de gegevens voor elke leiding met de 1,6 MHz klokfrequentie kunnen worden uitgelezen. In dit verband meet er aan worden herinnerd, dat het RAM 1 en het RAM 2 gelijktijdig worden uitgelezen op twee afzonderlijke kanalen, evenals het RAM 3 en het RAM k, De terugstelimpulsen voor het uitlezen van de geheugens worden vertraagd om plaats 30 te vinden gedurende het verwaarloosde horizontale onderdrukkingsinterval cm te verzekeren, dat alle gegevens in de betreffende geheugens worden geschreven gedurende het inschrijven. De in de fig. kb(6), kb(3), kb (11) en kc(13) weergegeven onderbreken lijnen zijn bestemd cm de tijd-instelvolgcrde te tonen gedurende de werking van de inrichting in de 35 ES-tcestand, hetgeen een prceftcestand is, waarin de gegevens worden 8100456 f...... 26 > bewerkt door de geheugens vanaf de ingang 30 naar de uitgang 188 zonder de gegevens te registreren of weer te geven. Het ingangstelevisiesignaal 'wordt bewerkt door het geheugen direct naar de uitgang onder toepassing van een 3*58 MHz kloksignaal volgens de werkelijke tijd, en de·'tijd nodig 5 voor het uit het geheugen lezen van de gegevens kcmt overeen met de tijd, nodig voor het daarin schrijven van de gegevens.
Met betrekking tot de werking van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k bij het weergeven, zoals algemeen is beschreven met betrekking tot fig. ba, is de gedetailleerdere werking weergegeven in de tijd-10 instelschema‘s van fig. 5b, die het equivalent bevat van vier opeenvolgende videoleidingen in fig. 5b(3), een HA-signaal op de leiding 5t(l) alsmede een toerentellerterugstelimpuls op de leiding 5b(2), die bij elke omwenteling van het kopwiel 108, dat acht koppen draagt, plaatsvindt. Omdat elke overdraagkop een totaal van acht lijnen met bewerkte televi-15 siesignaalinformatie per doorgang inschrijft op de videoband, en er acht koppen zijn èan het kopwiel, zoals weergegeven in fig. 2, treedt de toerentellerterugstelimpuls na elke 6b lijnen, op. Een uitleesterugstel-impuls treedt op in het laatste gedeelte van het horizontale interval, zoals weergegeven door een vergelijking van fig. 5bA) en fig. 5"b(3), 20 waarbij de uitleesterugstelimpuls in tijd is ingesteld om overeen te komen met de vertraging, die plaatsvindt bij het schrijven van de informatie in de geheugens bij het registreren, de terugstelimpuls verschijnt cm alleen de ID 1, ID 2 en stelinformatie voor de deelsynchronisatie te lezen, die aanwezig is in de digitale synchronisatievolgorde, toege-25 voegd tijdens het laatste gedeelte van het horizontale interval en het volgende videogegevensinterval. Zoals beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 1, verschijnt de uitgang van het RAM 1 en het RAM 3 op de leiding 150, waarbij de uitgang van het RAM 2 en het RAM b verschijnt op de leiding 15^-, en beide leidingen zijn verbonden met de 30 2-naar-l-schskelketen 152, die de gegevens vanaf de twee leidingen afwisselend schakelt op de leiding 156, die is verbonden met de bitverlies-versffenaar ΐβθ of 162 in afhankelijkheid van de in gebruik zijnde leiding. Het signaal voor het schakelen van de 2-naar-l-schakeIketen 152 komt van de klokgenerator en wisselschakeling 196, waarbij het tijdinstel-35 schema voor de sturing van de 2-naar-l-schakelketen verschijnt in fig. 5b (5), dat schakelt bij het begin van de uitleesterugstelimpuls voor het 8100456 > 27 zodoende ontvangen van een volle lijn bewerkte teievisiesignaalgegevens van de lijn 150 of 15 k en daartussen afwisselt. De fig. 51)(8)} 5^(9)} 5b (ik) en 5b(15) tonen impulsen, die door de logische stuurketen 200 worden gebruikt voor het terugstellen van de geheugens voor het daarin schrik*· 5 ven van de gegevens. Zoals in het midden van de fig. 5b(ik) en 5b(l5) is weergegeven, treedt de eerste terugstelling op na negen perioden van het 16, MHz kloksignaal, en verschijnt de tweede impuls na elf perioden van het kloksignaal. Deze impulsen worden gebruikt door de logische ge-heugenstuur- en tijdinstelschakeling voor het weergeven, vervat in de 10 logische en servoterugkoppelketen 200 en de klcfcgenerator en wisselketen 196 voor het beletten van het schrijven door de geheugens van de negen perioden van de klokvolgorde, vervat in digitale synchronisatieimformatie, die is gevoegd in het bewerkte televisiesignaal gedurende het registreren, zoals besproken met betrekking tot fig. 6(2). De negen periodeivan de 15 klokvolgorde worden tcegevoegd aan de digitale synchrcnisatievolgorde teneinde het waarnemen mogelijk te maken van het 101 symchronisatievocrd, en het winnen van het op juiste wijze in fase geplaatste kloksignaal uit de gegevens bij het weergeven, hetgeen plaatsvindt in de decodeer-schakeling 138 en lbo, die zich voor de ingangen van de geheugens o0-cc 20 bevindt. Omdat dit optreedt voor de geheugens is het niet nodig de klck-signaalvolgorde in het geheugen te schrijven bij het weergeven, en wordt dit dus niet gedaan. De tijdinstelling echter van de geheugenstuur-schrijfimpulsen schrijft doeltreffend de ID 1-stelinformatie van de beeldsynchronisatie en ID 2-gegevens in het geheugen op vooraf bepaalde 25 geheugenadresplaatsen. Onder toepassing van uitleesterugstelimpulsen, die in tijd zijn ingesteld t.o.v. een zendervergelijking, worden de geheugens dan vanuit voorafbepaalde adresplaatsen gelezen en zijn de gewonnen gegevens op juiste wijze in tijd ingesteld.
De fig. 5b(6), 5b(l2), 5b(l0) en 5b(l6) zijn de tijdinstelschema's 30 voor het kiezen van de RAM’s 1-k, waarbij de fig. 5°(7)j 5b(l3), 5b(ll) en 5b(17) de signalen tonen, die het uitroeren van het uitlezen en inschrijven mcgelijk maken met betrekking tot de geheugens RAM's 1-U,
De tijdsduur van het uitlezen en inschrijven, weergegeven in fig. 5¾, zijn soortgelijk aan maar in tijd omgekeerd t.o.v. de overeenkomstige 35 schema's, hiervoor beschreven aan de hand van fig. kb, waarbij het dui- 8100456 > 28 delijk is dat tij het weergeven, het inschrijven van de gegevens plaatsvindt met de lagere 1,6 MHz frequentie, terwijl het uitlezen daarvan op de hogere frequentie is van 3,58 MHz in tegenstelling tot het inschrijven tij 3,58 MHz en het uitlezen tij de 1,*6 MHz frequentie tij het registre-5 ren.
Qvereenkernstig een telangrijk aspect van de onderhavige inrichting en kort verwijzende naar het tlokschema van fig. 1, wordt het toetsen van het analoge kleurentelevisiesignaal door de A/D-cmzetter 36 uitgevoerd met een frequentie van drie monsters per hulpdraaggolfperiode, 10 hetgeen voor het HTSC-stelsel een frequentie is van ongeveer 10,7 MHz en wordt gestuurd door een kloksignaal, ontvangen over de leiding b6. Verwijzende naar fig. 22, die een enkele periode van de hulpdraaggolf toont, wordt het televisiesignaal getoetst op faseplaatsen met "betrekking tot het nulfase-kruisingspunt, het 120°:'fasepunt en het 2b0° fasepunt van 15 het kleurenhulpdraaggolfsalvamoment, en wordt de tijdinstelling van het • toetsen zodanig gestuurd, dat over het gehele televisiesignaal monsters worden verkregen van plaatsen, die nauwkeurig zijn bepaald met betrekking tot de fase van het kleurenhulpdraaggolfsalvo, vervat in het signaal dat moet worden geregistreerd. Door zodoende tewerk te gaan kan het daarop-20 volgende registreren en weergeven worden uitgevoerd op een wijze waardoor faseverschuiving van de hulpdraaggolf de werking van de inrichting voor het betrouwbaar winnen van de kleurentelevisies!gnaalinformatie, niet bemoeilijkt. In dit verband, en zoals reeds opgemerkt, is de fase van dekleurenhulpdraaggolf niet gesynchroniseerd met betrekking tot de hori-25 zontale synchrcnisatieimpuls in een samengesteld NTSC-videosignaal.
De klokgenerator en hulpdraaggolfsalvoöpslagschakeling h2 is in wisselwerking met de analoog-naar-digitaalomzetter 36 voor het verschaffen van een nauwkeurig toetsen, dat synchroon is met betrekking tot de hulpdraaggolf op een wijze waardoor monsters nauwkeurig op het nulfase-30 kruisingspunt, het 120° fasepunt en het 2^0° fasepunt worden genomen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalvo. Het kloksignaal dat het manent van toetsen bestuurt van het analoge kleurentelevisiesignaal wordt zodanig in fase aangepast, dat het toetsen altijd plaatsvindt bij de voornoemde fasepunten. Zoals wordt beschreven, kan de schakeling 35 k2 in het geval, dat een ’’losse omschakeling "plaatsvindt waarbij de 8100456 * 29 Λ ingangsleiding 30 ran ai1 een bron met kleurentèlevisiesignalen wordt geschakeld naar een andere niet gesynchroniseerde bron, die een signaal verschaft met een totaal andere hulpdraaggolffase, zeer snel het toetsen in fase aanpassen, zodat monsters nauwkeurig worden genomen op de 0°, 5 120° en 2^0° fasepunten, zoals gewenst is.
Voor het verschaffen van de faseaanpassing van de toetsklok voor het zodoende handhaven van de gewenste tijdinstelling van het toetsen met betrekking tot het kleurenhulpdraaggolfsalvo, vordt verwezen naar het blokschema, af geheeld in fig. 11, dat in zijn algemeenheid de werking 10 toont van de klokgenerator en hulpdraaggolfs alvoopslags chakeling k2 toont in samenhang met de analoog-naar-digitaalomzetter 36. Nadat de A/D omzetter 36 de televisiesignaalinformatie heeft getoetst, en de verkregen monsters heeft gecodeerd in 8 bit digitale woorden, worden de digitale monsters gelegd aan de leiding 220, die wordt gelegd aan een 15 hulpöraaggolfsalvc-gegevenspoort 222, die wordt gestuurd door een poort-stuurleiding 22h} zodat de monsters van de kleurenhulpdraaggolfsalvo-perioden door de poort worden geleid naar de leiding 226 voor het leggen aan een eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 of een tweede hulpdraaggolf-salvogeheugen 230. Het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 223 kan de 20 monsters ontvangen en opslaan die vijf perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo, en maakt gebruik van deze gegevens voor het opwekken van een 3,58 MHz kloksignaal, dat in fase is gesynchroniseerd met het kleurenhulpdraaggolfsalvo, en dus eveneens in fase is voor het bewerken van het ingangssignaal voor het registreren. De hulpdraaggolf -25 salvogegevens worden op het ritme van de kick gevoerd in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 onder gebruikmaking van een vergelijkings-kloksignaal, aangelegd over de leiding W vanaf een zendervergelijking e.d., waarbij de enige eisen voor dit kloksignaal zijn, dat het een in fase stabiel kloksignaal is en in beginsel in frequentie stabiel t.o.v.
30 de kleurenhulpdraaggolf van het ingangstelevisiesignaal. De uitgang van het huludraaggolfsalvogeheugen 228 verschijnt op de leiding 23^, die wordt gelegd aan een faseverschuiver 236, die de faseverschuiving stuurt van de opgewekte kloksignalen, hetgeen bij de beschreven inrichting voer een frequentie is van 3,58 MHz en 10,7 MHz. Deze kloksignalen 35 verschijnen op de leidingen 238 en 239 en worden gebruikt voor het sturen 8100456 k 30 > van het toetsen van het ingangssignaal en het op het ritme van de klok voeren van de verkregen gegevens in de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k bij het registreren.
Het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 kan eveneens de monsters 5 ontvangen en opslaan, die enkele perioden vertegenwoordigen van het hulpdraaggolfsalvo van het signaal onder gebruikmaking vaihet verkregen kloksignaal op de leiding 238 voor het tot stand brengen van het opwekken en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvaaonsters. Het signaal van het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 wordt via de leiding 2h0 10 gelegd aan een nulkruisingsdetector en foutcorrigeerketen 2k2, die de monsters van het hulpdraaggolfsalvo onderzoekt en vaststelt of het nulfasemonster feitelijk optreedt op het nulkruisingspunt van het kleuren-hulp'draaggolfsalvo, en of de andere monsters, genomen gedurende de kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode, eveneens op juiste wijze zijn genomen.
15 Indien er een fout is in de plaats van de toetsingspunten, verschijnt dit als een signaal op de leiding 2hk, dat wordt gelegd aan de fasever-schuiver 236 alsmede aan een grensdetector 2ho. De grensdetector 2b6 bepaalt de mate van de fout die aanwezig is in de feitelijke toetsingspunten in vergelijking met de gewenste toetsingspunten, en zendt indien 20 de fout buiten een voorafbepaalde grens ligt, een opdracht uit op de leiding 2kQ voor het zichzelf doen opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, d.w.z. een nieuw stel monsters opslaan van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226. Het nieuwe stel hulpdraaggolsalvoperiodemonsters wordt verkregen van de A/D-omzetter 36 25 door het toetsen van het binnenkomende kleurenhulpdraaggolfsalvo op mcmenten, bepaald door het vergelijkingskloksignaal. Op andere momenten dan het opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 238, wordt de A/D-cmzetter 36 op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 10,7 MHz afgeleide kloksignaal op de leiding 239. De uitgang van de 30 foutcorrigeerketen 2U2 verschaft ook eei signaal aan de faseverschuiver 236 voor het in fase aanpassen van de kloksignalen op de leiding 23^, zodat de verkregen registratie-kloksignalen op de leidingen 238 en 239 cp de juiste wijze in fase zijn, en corrigeert zodoende langzame of ondergeschikte afwijkingen van de tcetsingsfasepunten, welke afwijkingen 35 kunnen optreden.
8100456 f 31 Λ
Het is duidelijk, dat de in blokschema in fig. 11 weergegeven schakeling in het "bijzonder is uitgeveerd voor gebruik met een kleuren-televisieinformatiesignaal met kleurenhulpdraaggolfsalvoperioden, die werken als een synchrcnisatiecomponent voor de tijdbasis van het in-5 formatiesignaal. De schakeling van fig. 11 kan echter worden gebruikt voor het verschaffen van een infase verstelbaar kloksignaal voor het toetsen van andere soorten inforaatiesignalen, vooropgesteld dat deze met tussenpozen optredende intervallen hebben van een synchronisatie-camponent voor de tijdbasis. Ook is het duidelijk, dat indien de fase-10 aanpasschakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarin de langzame of ondergeschikte afwijkingen in fase niet bepaald kritisch zijn, het aspect van zijn werking waarbij de verschuiving wordt uitgevoerd door de faseverschil!ver 236, niet nodig behoeft te zijn, in welk geval slechts een opfrissing van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen be-15 hoeft te worden uitgevoerd wanneer de fasefeut een voorafbepaalde grens overschrijdt. Indien daarentegen de faseaanpasschakeling wordt gebruikt in een inrichting, waarbij zelden snelle cf grote faseveranderingen worden ondervonden, kan het gewenst zijn de faseverschuiver 236 te gebruiken voor het corrigeren van langzame of ondergeschikte af-20 wijkingen, en bevat de schakeling niet de grensdetector 2h6 voor het opfrissen van het hulpdraaggolfsalvogeheugen 228.
De foutcorrigeersignalen op de leiding 2^!+ zijn bestemd en gekoppeld voor het sturen van de faseverschuiver 236 voer het corrigeren van langzame matige fouten in het toetsen van het signaal met betrekking 25 tot de nauwkeurig gewenste toetsingspunten, en is de faseverschuiver 236 niet werkzaam voor het corrigeren van grote snelle fouten die buiten de vooraf bepaalde grens liggen, die wordt waargenomen door de grensdetector 2h6. Grote veranderingen in de fase van het kleurenhulpdraag-golfsalvo b.v. als gevolg van een losse omschakeling, worden gecorri-30 geerd door de werking van de grensdetector 2U6, die een opdracht uitzendt op de leiding 2^8 voor het door het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 doen ontvangen van een nieuwe serie vergelijkingsmensters voor het opwekken van de registratie-klcksignalen, die verschijnen op de leidingen 23“· en 239· 35 Hen belangrijk aspect van de in fig. 11 weergegeven fasever- 8100456 32 > * schuiver schakeling is de wisselwerking tussen de twee hulpdraaggolfsalvo-geheugens 228 en 230 en de mogelijkheid van de schakeling tot het snel corrigeren van fouten, die aanwezig kunnen zijn. In dit verband is de werking van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 zodanig, dat het 5 vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo ontvangt en deze informatie voor onbepaalde tijd opslaat onder gebruikmaking van het stabiele verge-lijkingskloksignaal op de leiding Uk voor het in zijn geheugen schrijven . van de hulpdraaggolfsalvomonsters. Het 3,58 MHz kloksignaal,· dat wordt opgewekt uit de hulpdraaggolf salvcanonsters, opgeslagen in het hulp-10 draaggolfsalvogeheugen 228, wordt door de A/D-omzetter 36 gebruikt voor het toetsen van het ingangstelevisiesignaal, waarbij het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 niet voor elke lijn of zelfs elke tweede lijn wordt opgefrist maar voor onbepaalde tijd wordt gehandhaafd totdat is vastgesteld dat de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de leiding 226 15 buiten de vooraf bepaalde grepzen ligt. De werking van de schakeling is zodanig, dat de hulpdraaggolfsalvoperioden niet gelijktijlig in beide hulpdraaggolfgeheugens 228 en 230 worden geschreven. Indien het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 een opdracht wordt gegeven voor het opslaan van de monsters van het hulpdraaggolfsalvo, wordt het hulpdraag-20 golfsalvogeheugen 230 belet de monsters op te slaan totdat de daaropvolgende horizontale hulpdraaggolfsalvolijn plaatsvindt. Het verge-lijkingskloksignaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo in de A/D-omzetter 36 en het opslaan van de hulpöraaggolfsalvo-monsters in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, en hetafgeleide 25 10,7 MHz uitgangskloksignaal op de leiding 239 wordt gebruikt voor het toetsen vathet hulpdraaggolfsalvo in de A/D-omzetter 36 en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvomonsters in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Indien de fase van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo van lijn tot lijn verandert in een mate, die buiten de voorafbepaalde grenzen 30 ligt, bestaat de volgorde uit het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van een televisielijn en het opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 onder gebruikmaking van het vergelijkingskloksignaal van 10,7 MHz, het gebruik van het verkregen 10,7 MHz kloksignaal op de leiding 239 voor het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van de volgende 35 of tweede televisielijn en het opslaan van de hulpdraaggolfsalvomonsters “— - v 8100456 4 33 * ia liet tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Indien de fase van het hulpdraaggolfsalvo op de tweede leiding "buiten de voorafbepaalde fcut-grens ligt vanaf het hulpdraaggolf salvo van de eerste leiding, doet een nieuwe opdracht het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 zichzelf 5 veer opfrissen op de derde televisie lijn, vaardoor een ander faseklok-signaal wordt verschaft op de leiding 239» welk signaal wordt gebruikt voor het toetsen van het hulpdraaggolfsalvo van de vierde televisie-lijn en het opslaan van de monsters in het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230. Wanneer de fase van het binnenkomende hulpdraaggolfsalvo 10 op de leiding 226 tot rust is gekaaen en betrekkelijk gelijkblijvend is zodat het niet buiten de voorafbepaalde fasefout-grenzen ligt, wordt het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 niet opgefrist en worden ondergeschikte fasecorrecties tot stand gebracht doordat de fcutcorrigeer-schakeling 2b2 foutcorrigeersignalen over de leiding 2kk legt naar de 15 faseverschuiver 236.
De gedetailleerde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het in fig. 11 weergegeven blokschema, is af geheeld in de fig. 19a en 19b, die samen de e le etnische schema's omvatten voor deze schakeling. Eet is echter duidelijk, dat de hulpdraag-20 golfsalvógegevenspoort alsmede de klokgenerator van het eerste hulpdraaggolf salvogeheugen 228, weergegeven in fig. 10, daarin niet gedetailleerd is weergegeven aangezien het gelijk is aan de schakeling, weergegeven in schema ïTo. 137^028, bladen 1 en 2, vervat in katalcgus-nummer 7896382-02, uitgegeven October 1975. Ce faseverschuiver 236 wordt 25 eenvoudig toegeveegd na de 3,58 MHz zeefketen en voor de 3,58 handhe-grenzer, weergegeven op blad 2 van schemanunmer 137^-028, en de horizontale leiding tussen de smoorspoel L30 en de weerstand H101. Omdat de rest van de schakeling volgens dit schema 3,58 en 10,7 MHz vierkante golven produceert, past de faseverschuiving, die wordt uitgeveerd door 30 de f asever schuiver 236, tevens de fase aan van deze beide signalen, die worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de A/D-cmzetter 36 en voor de registratie-klckken elders in de schakeling. Verder is het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 daarin niet opgenemen aangezien het in beginsel gelijk is aan het schema Ho. 137Uoh!i, 35 bladen 1 en 2 van de catalogus Ho. 7896382-02, uitgegeven October 1975, 8100456 > 34 waarbij blad 2 van bet schema toont dat de 8-bits woordingang wordt gelegd aan de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37, die 15 monsters kunnen opslaan, die vijf perioden van het hulpdraaggolfsalvo omvatten en worden gebruikt door zijn klokgenerator voor het opwekken van een 3,58 MHz 5 kloksignaal, dat synchroon is met de daarin opgeslagen monsters. Een signaal voor het sturen van het hulpdraaggolfsalvogeheugen wordt gelegd aan de ingangsaansluitingen 8l en 82, die gaan door een weerstand en een inverteerorgaan, waarbij de uitgang van de pen 12 van het inverteerorgaan AUl een hulpdraaggolfsalvööpslagopdracht levert met een frequentie van 10 H/2, dus voor elk tweede hulpdraaggolf salvo, welke opdracht wordt gelegd aan de ingangsleiding 25^, weergeven in fig. 19a. Deze hulpdraaggolf-salvoopslagopdracht wordt verkregen van de opdracht, gebruikt in het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 door het door twee delen van een dergelijke, door het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen gebruikte op-15 dracht. De hulpdraaggolfsalvoöpslagopdracht doet het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 monsters laden van het hulpdraaggolfsalvo onder gebruikmaking van het verkregen 10,7 MHz registrati e-kloksignaal, ontvangen over de leiding 239 van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228, zoals hierna gedetailleerd wordt beschreven. Zoals is beschreven met 20 betrekking tot het blokschema van fig. 11, wordt in het geval, dat het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 moet worden opgefrist, een signaal voor het sturen van het beletten van het opnieuw .toetsen op de leiding 2^8 verwijderd teneinde het, het hulpdraaggolfsalvogeheugen 228 mogelijk te maken een schrijfsteunsignaal te ontvangen en zodoende te worden ge-25 laden. Dit signaal voor het sturen van het beletten wordt gelegd aan de schoonmaakingang van een flipflop A^5 op het onderste gedeelte van blad 1 van schema Ho. 13lbokk teneinde het, het hulpdraaggolfsalvogeheugen, bestaande uit de vrij toegankelijke geheugens A36 en A37, mogelijk te maken 15 nieuwe monsters te laden, die vijf perioden omvatten van het 30 hulpdraaggolfsalvo.
Terugkerende nasnfig. 19a , worden de verkregen registratie 3,58 en 10,7 MHz kloksignalen ontvangen van de f as evers chuiverschakeling via respectievelijk de leidingen 238 en 239s waardoor drie monsters van een enkele periode van het hulpdraaggolfsalvo van de A/D-cmzetter 36 in 35 de vorm van acht bits met gegevens, verschijnende op de leidingen 226, 8100456
....... I
t 35 worden opgeslagen in de vrij toegankelijke geheugens 230 die het tweede hulpdraaggolf3alvcgeheugen vormen. De flip-flops gewoonlijk aangeddid met 25^ programmeren weer het hulpdraaggolfsalvoopslag-opdrachtsignaal op de leiding 25^ op het ritme van de klok met het verkregen registratie 3,5o 1 5 MHz klcksignaal voor het identificeren van het nulkruisingsmonster en het verschaffen van vertragingen, zodat de drie monsters van de hulp-draaggolfsalvoperiode, die in het geheugen worden geschreven, van het midden van het hulpdraaggolfsalvotoetsingsinterval worden genomen in plaats van het begin of het einde daarvan. Bij het schrijven van de 10 drie hulpdraaggolfsalvomonsters in de geheugens 230, wordt de adres-generatorstuurketen 253 op het ritme van de klok geprogrammeerd door het weer in tijd ingestelde klcksignaal, ontvangen over de leiding 239 voor het uit zend® van schrijf adres signalen over uitgangs lei dingen 260, die zijn verbonden met de adresleidingingangen van de geheugens 230.
15 Bovendien leggen de flipflops 256 een poortsignaal aan de inverterende HN-poort 237, welk signaal een tijdduur heeft van drie 10 MHz klok-perioden voor het door de poort doen uitzenden van een schrijfsteun-ορdracht met een vergelijkbare tijdsduur aan de geheugens 230. De geheugens 230 spreken aan op deze signalen voor het opslaan van drie op-20 eenvolgende hulpdraaggolf salvomonsters met de 10,7 MHz frequentie.
Nadat de drie monsters van de enkelvoudige hulpdr aaggolf salvoperiode in de geheugens zijn geschreven, drukt de adresgeneratorstuurketen 253 'de inverterende Eïï-poort 237 dicht nadat het laatste van de drie schrijf-adressen is verschaft, waardoor een verder opslaan van op de leidingen 25 226 aanwezige monsters wordt voorkomen.
De opgeslagen monsters worden dan uit het geheugen gelezen met een aanzienlijk lagere frequentie via de uitgangsleidingen 26b in een digitaal-naar-analocg omzetter 266. De omzetter verschaft in aanspreking een analoge vaarde op de leiding 268, die wordt gelegd aan een multi-30 piexeerschakelketen 270 (fig. 19b), die de drie opeenvolgend optredende analoge waarden van de leiding 268 opeenvolgend legt op de leidingen 272, 27^ en 276 overeenkomstig de adressignalen, geplaatst op adresleidingen 278 door een geheugenlees-adresgeneratorketea 280 (fig. 19a).
De geheugenlees-adresgeneratorketen 2δ0 verschaft samen set een aantal 35 moncstabieie schakelingen of door een trekkerimpuls gestuurde multi- 8100456 > 36 * vibratoren, welke een generatorketen 282 vormen voor een door een poort gestuurd kloksignaal, tijdinstel- en lees-adressignalen, zodat elk der drie opeenvolgend opgeslagen monsters uit de geheugens 230 wordt gelezen op de leidingen 26b, en de daaruit voortvloeiende analoge waarden, ver-5 schaft door de omzetter 266, opeenvolgend worden gelegd aan de betreffende uitgangsleidingen 272 , 27^ en 276 (fig. 19¾) van de multi plexeer-schakelketen 270. Het leggen van de analoge waarden op de leiding 268 vindt plaats gedurende een tijd, die gelijk is aan ongeveer 2 ns, waarbij de opeenvolgende analoge spanningswaarden, weergegeven door de 10 drie opeenvolgende monsters, bijbehorende condensatoren 28U, 286 en 288 laden, die toetsings- en houdketens bepalen voor de analoge waarden van de drie monsters. Het lezen van de opgeslagen drie monsters van de enkele kleurenhulpdraaggolfsalvoperiode wordt gestart door het poortsignaal, verschaft door de flipflops 256. Het poortsignaal activeert een door 15 een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 2kl voor het door het schuif-register, dat de adresgeneratorketen 280 vormt, doen activeren van de leidingen 278 en 279 voor het leggen van lees-adressignalen aan de geheugens 230 en de multiplexeerschakelketen 270. De adresgeneratorketen 280 wordt schoongemaakt in aanspreking op het poortsignaal voor het ver-20 wijderen van het belettende signaal, gelegd aan. de leiding 285, die zich uitstrekt naar de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282, en het zodoende openen van de door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren voor het opwekken van kloksignalen, die worden gelegd aan de klokingang C1 van de adresgeneratorketen 280. De adresgeneratorketen 25 280 activeert de leidingen 278 en 279 door het verschuiven van een hoog logisch signaal (dat het gevolg is van het schoonmaken daarvan) opeenvolgend op zijn uitgangen QA-QD in aanspreking op de kloksignalen, verschaft door de reeks door een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren.
De generatorketen 280 werkt samen met de tijdvertragingsketen 28l en 30 de adresgeneratorketen 258 voor het verschaffen van de juiste volgorde van lees-adressignalen aan de geheugens 230. Het poortsignaal, verschaft door de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 256 is eveneens gekoppeld met de ladingingang van de adresgeneratorketen 258, en plaatst de generatorketen in een toestand waardoor deze niet aanspreekt op het 35 10,7 MHz kloksignaal, en signalen op zijn ingangen A-C direct worden 8100456 ? 37 gekoppeld met zijn uitgangen, die zijn verbonden met de adresleidingen 260.
De adresleidingen 278, die zich uitstrekken naar de multiplexeerschakel-keten 270, worden geactiveerd door de adresgeneratorketen voor 'net leiden van de opeenvolgend ontvangen analoge waarden van de monsters naar de 5 juiste uit gangs leiding 272-276. De multiplexeerschakelketen 270 wordt geopend voor het overbrengen van de analoge waarden door het koppelen van een toetsingsstuursignaal via de leiding 283 met de ingang voor het beletten van de schakelketen 270. Het toetsingssignaal wordt opgewekt door de met een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282 teneinde plaats 10 te vinden na een gekozen tijdvak na elke activering van een van de uitgangen QA-QD van het schuif register 230, zodat de A/D-cmzetter 2 66 voldoende tijd heeft cm elk digitaal monster om te zetten in een analoge waarde voor het leggen aan de multiplexeerschakelketen 270 voordat deze wordt geadresseerd. De klokgenerator en kulpdraaggolfsalvoopslagscha-15 keling k2 heeft een horizontaal lijninterval voor het waarnemen en corrigeren van veranderingen, die kunnen optreden in de plaatsen van de toetsingspunten van het hulpdraaggolfsalvo. Derhalve zijn de met een trekkerimpuls gestuurde multivibratoren 282 uitgeveerd voor het verschaffen van de klokimpulsen aan de adresgeneratorketen 280 en het tcet-20 singsstuursignaal aan de multiplexeerschakelketen 270 gedurende een dergelijk televisielijninterval, zodat het in fase aanpassen van de klok-signalen, gebruikt voor het tot stand brengen van het toetsen van het volgende televisielijninterval, tot stand wordt gebracht voorafgaande aan zijn aankomst aan de ingang van de A/D-cmzetter 36. Beëindiging 25 van het lezen van de monsters uit de geheugens 230 wordt tot stand gebracht door het buiten werking plaatsen van de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 282 door het activeren van de QD-uitgang van de schuifregistergeneratorketen 280 nadat de volgorde van lees-adres-signalen is verschaft.
30 De waarde van het positiefste monster verschijnt aan de uitgangs- leidirg 290 van de rekenversterker 292, de waarde van het negatiefste monster verschijnt op de uitgangsleiding 29^· van de rekenversterker 296 en de analoge waarde van het nulkruisingsmonster verschijnt op de leiding 293, hetgeen de uitgang is van de rekenversterker 300. De pc-35 sitiefste en negatiefste waarden op de leidingen 290 en 29^ worden 81 00 45 6
V
38 rekenkundig van elkaar afgetrokken door het met elkaar verbinden via veerstanden 302 en 30H, va ar "bij het verschil verschijnt op de leiding 306, ' die een ingang verschaft naar een verge lijk er 308, vaarvan de andere ingang vordt geleverd door de leiding 298.
5 De vijze vaarop de nulkruisingsdetector 2k2 vaststelt of mon sters vorden genomen op het juiste nulfasekruisingspunt, het 120° en het 2^0° fasepunt, kan gemakkelijk vorden begrepen aan de hand van fig. 22, die bemonsterings-punten toont op de 0·°.", 120° en 2^0° fasepunten met betrekking tot de enkelvoudige periode van het kleurenhulpdraaggolf-10 salvo, veergegeven door de getrokken lijn. Door het leggen van de analoge vaarde van de drie monsters aan de rekenversterkers 292, 296 en 300, verschijnt de vaarde van het positiefste monster, d.v.z. het 120° fase-monster, op de leiding 290, en verschijnt het negatiefste monster op de leiding 29^, velke monsters na’r het rekenkundig van elkaar aftrekken 15 gelijk zijn aan nul omdat de amplitude L1 gelijk is aan de amplitude L2.
De vaarde op de leiding 306 is dus nul vanneer de monsters nauvkeurig op de 120° en 2U0° faseplaatsen vorden genomen. De nulkruisingsvaarde verschijnt eveneens op de leiding 2pk, en de vergelijker 308 vergelijkt nul met nul en produceert geen spanning voor het corrigeren van een DC-20 fout.
In het geval echter, dat het toetsen niet vordt uitgevoerd op de nauvkeurig gewenste plaatsen, zoals b.v. weergegeven door de onderbroken lijn van een periode van het kleurenhulpdraaggolfsalvo in fig. 22, heeft het verschil tussen L3 en LU een spanning tot gevolg op de leiding 25 306, die wordt gelegd aan de vergelijker 308, en heeft het nulkrui- singsmonster eveneens een vaarde, die negatief is in tegenstelling tot nul en vordt gelegd aan de andere ingang van de vergelijker 308, waarbij een daaruit voortvloeiende spanning voor het corrigeren van een DC-fout vordt geproduceerd op de leiding 310. Door het toepassen van een of meer 30 combinaties van drie opeenvolgende monsters, kan dus een spanning voor het corrigeren van een fout vorden opgewekt, velke spanning vordt gebruikt voor het in fase aanpassen van het 3,58 MHz kloksignaal, dat vordt gebruikt voor het uitvoeren van het feitelijke toetsen door de A/D-cmzetter 36 en het sturen van andere ketenonderdelen bij het registreren. De 35 fout spanning, geproduceerd door de vergelijker 308 op de uitgangsieiding 8100456 ·) 39 310 wcrdt a an gelegd aan een bufferrekenversterker 312 en verschaft een foutcorrigeersignaal pp de leiding 2Ui·, die is verbonden met een mono-stabiele schakeling of een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 316.
5 Zoals weergegeven in fig. 19b, begint de leiding 23¼ in het kldk- generatorgedeelte, en is het signaal op de leiding 23¼ een analoge spanning met een frequentie van 3,53 MHz. Dit signaal wordt gelegd aan een vergelijker 318, die een vierkante golf produceert, die wordt gelegd aan een door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 320, die 10 het vierkante golfsignaal plaatst en het legt aan de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 316. De foutspanning op de leiding 2¼¼ moduleert de lengte van de uitgang van de multivibrator 316 op de leiding 32¼ en past derhalve het 3*58 MHz signaal in fase aan. Dit in fase aangepaste 3,58 MHz signaal wordt gelegd aan een andere monosta-15 biele schakeling 326, die een vierkante golf produceert. Daaropvolgende ketenonderdelen 327 zetten de vierkante golf doeltreffend om in een sinusgolf op de leiding 328, die weer wordt omgezet in een vierkante golf door een andere schakeling ia de klokgeneratorketen, en die verschijnt op de leiding 238. Het is duidelijk, dat omzetting vanuit 20 een vierkante golf in een sinusgolf en het omgekeerde gemakkelijk tot stand wordt gebracht, waarbij de reden dat het uitgangssignaal van de multivibrator 326 wordt omgezet in een sinusgolf is, dat de klokgeneratorketen gebruik maakt van de sinusgolf voor het produceren van een gesynchroniseerd 10,7 MHz signaal in de vergelijkingsklokgenerator-25 keten, zodat de faseverschuiving, die wordt uitgeveerd door de schakeling 236 gelijktijdig zowel de 3,58 als de 10,7 MHz signalen in fase verschuift.
De fontspanning van de versterker 308, verschijnende op de leiding 310, wordt tevens naar beneden geleid naar de grensdetector 2146, 30 die de spanningsniveaus bewaakt en een signaal verschaft op de leiding 330, dat wordt gelegd aan een flipflop 332, voorzien van een uitgangs-leiding 2U8, die zich uitstrekt naar de schakeling voor het sturen van de werking van het eerste hulpdraaggolfsalvogeheugen 228. Wanneer de leiding 2¼3 laag is, belet dit het leggen van het schrijfsteunsignaai 35 aan het hulpdraaggolfsalvogeheugen voor het zodoende beletten van het 8 1 0 0 45 6 40 * opfrissen van het eerste hulpdraaggolfsalvageheugen 228. Dit vindt plaats wanneer de spanning 'op de leiding 310 "binnen een voorafbepaalde grens ligt. Een nieuwe serie monsters wordt in het hulpdraaggolfsalvo-geheugen 228 geladen wanneer de leiding 2^8 hoog is als gevolg van het 5 buiten de voorafbepaalde grens liggen van de spanning op de leiding 310.
Zoals hiervoor beschreven wordt het tweede hulpdraaggolfsalvo-geheugen 230 gestuurd voor het opvangen van monsters van het kleuren-hulpdraaggolfsalvo, ·samenhangende met elk tweede horizontale lijninterval van het ingangskleurentelevisiesignaal. Dit vereenvoudigt 10 de schakeling, nodig voor het construeren van het tweede hulpdraaggél’f-salvogeheugen. Het tweede hulpdraaggolfsalvogeheugen 230 kan echter zijn uitgevoerd voor het ontvangen en bewerken van de monsters van een kleu--renhulpdraaggolf salvo, samenhangende met elk horizontaal lijninterval van het kleurentelevisiesignaal teneinde de fase te corrigeren van 15 de kloksignalen, verschaft op de leidingen 238 en 239 voor het uitvoeren van het toetsen van het kleurentelevisiesignaal.
Met betrekking tot de digitale synchronisatievolgorde, die wordt samengevoegd met het videogege'wensinterval door de telverkschakeling bO voor het vormen van het bewerkte televisiesignaal, zoals in zijn al-20 gemeenheid is beschreven in samenhang met het blokschema van fig. 1 en onder verwijzing naar de tijdinstelschema's van fig. 6, wordt thans de schakeling, die de digitale synchronisatievolgorde invoegt, beschreven in samenhang met het in fig. 12 weergegeven blokschema.
De digitale videogegevens van de A/D-cmzetter 36 verschijnen 25 in de vorm van acht lijnen met parallele digitale informatie op de leidingen 38, die worden gelegd aan een stel ingangen van een 2-naar-1-sc hake Ik et en 3^0, die een ander stel ingangen 3b2 heeft, waaraan de digitale synchronisatievolgorde wordt gelegd. De schakelketen 34-0 kiest een van de stellen ingangsleidingen 38 en 3b2 en leidt de gegevens vanaf 30 het ene stel of het andere naar leidingen h-8, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De schakelketen 34-0 wordt gestuurd door een signaal op de leiding 3bb, dat wordt gestuurd door een klokvolgcrde gene rat or -keten 3½. De telverkschakeling Uo voor de digitale synchronisatievolgorde heeft een samengesteld synchronisatiesignaal, gelegd op de leiding 35 3^8, dat zijn oorsprong vindt bij de ingangsbewerkingsschakeling 32 8100456 f 41 -% welk samengesteld syachronisatiesigaaal wordt gescheiden door een syn-chr oni sati e s chei derketen 350, die het -verticale synchronisatie signaal verschaft op de uitgangsleiding 352 en horizontale synchronisatiesig-nalen op de leiding 35¾. Deze heide gescheiden signalen worden gelegd 5 aan een rasterdecodeer- en logische keten 356, waarbij de H horizontale sync hr oni s at i e s i gnalen tevens worden gelegd aan een 1050 teller- en logische keten 358, alsmede aan een hulpdraaggolffase naar een horizontale synchronisatieketen 360,
Omdat de HTSC-vi errastervolgorde een totaal van 1050 horizon-10 tale lijnen hevat, opent het H-synchronisatiesigaaal, dat wordt gelegd aan de logische 1050 tellerschakeling deze voor het verschaffen van bijzondere uitgangssignalen op leidingen 36h, 366, 368 en 3T0, die . overeenkomen met de eerste lijn van elk raster en die worden gelegd aan de rasterdecodeer- en logische schakeling 35o voor het openen 15 daarvan voor het verschaffen van signalen op een heeldidentificatie-uitgangsleiding 372 alsmede cp een rasteridentificatieuitgangsleiding 37¾. Deze leidingen strekken zich uit naar een programmeerbaar dood geheugen (PHCM) en de signaalgsneratorketen 376, alsmede terug naar de 1050 teller- en logische schakeling 358. De leiding 370 van de 1050 20 teller- en logische schakeling 358 wordt ook gelegd aan de PS0M en signaalgsneratorketen 376 voor het zodoende identificeren van het "begin van elke vierraster NTSC-volgorde. Een signaal op de leiding 375 wordt ock gelegd aan de ET-pocrt 3¾5, en is werkzaam voor het verschaffen van een stuursignaal daaraan, dat wordt vertraagd over het 25 horizontale lijninterval, en werkzaam is gedurende het actieve video-interval met als gevolg het aanleggen van een bijzonder digitaal woord, dat opeenvolgend bij elke 1050ste lijn, d.w.z. elk vierde raster, op de gegevensstroom wordt gedrukt om te worden gebruikt door de servo-schakeling 200. Ook strekken elf leidingen 377 en 379 5 die het feitelijke r 30 horizontale videolijngetal verschaffen van de 1050 tellerketen 358, zich uit naar de FROM en signaalgsneratorketen 376 voor het voegen in de synchronisatievclgorde. De synchronisatieschakeling 36o is werkzaam voor het synchroniseren' van de hulpdraaggolffase op het horizontale synchronisaties!gnaal,'en verschaft een terugstelimpuls op de leiding 35 378, die een i>55 teller- en programmeerbaar dood geheugen (PR0M) 8100456 42
V
380 terugstelt, van welk geheugen ie teller een eindtelling heeft, die gelijk is aan het aantal hulpdraaggolfperioden in twee videolijnen, waarbij het duidelijk is dat het 227,5 perioden zijn van 3,58 MHz hulpdraag-golf in elke videolijn voor een NTSC-stelsel.
5 De teller- en PROM-keten 380 zijn werkzaam voor het opwekken van grondtijdstuursignalen voor het sturen van een adresteller 382 alsmede de klokvolgordegeneratorketen 3½ voor het voegen van de digitale synchrony satievolgorde in het digitale kleurentelevisiesignaal tijdens het juiste gedeelte van het horizontale interval, en zodoende vermen van 10 het bewerkte kleurentelevisiesignaal. De PROM-schakeling en ^55 teller 380 verschaft ook signalen op de leiding 38h, die bepalen of een lijn een even of een oneven televisielijn is, waarbij de leiding 38U is verbonden met de rasterdecodeer- en logische schakeling 356, de PR0M- en mtr*·· signaalgeneratorketen 376 en de sync^ronisatieschakeling 360. De ^55 15 teller- en PROM-schakeling 380·'verschaft ook klokvolgordesignalen op de leiding 385, synchronisatievoordstuursignalen op de leiding 386 en een volgorde-eindesignaal op de leiding 387, welke signalen alle worden aangelegd voor het sturen van de werking van de klokvolgordegeneratorketen 3^6. Bovendien verschaft de 355 teller- en PROM-schakeling 380 20 een venster van een hulpdraaggolfperiode op de leiding 388, hetgeen wordt gelegd aan de synchronisatieschakeling 360 voor gebruik bij het synchroniseren van de hulpdraaggolffase op het horizontale synchronisatie signaal. De U55 teller- en PROM-schakeling 380 verschaft ook verschillende met 3,58 MHz samenhangende stuursignalen, die worden gelegd 25 aan de visselschakeling 196 voor het leveren van het 3,58 MHz regis-tratiekloksignaal aan de geheugens RAM 1 - RAM h onder gebruikmaking van het 3,58 MHz registratiesignaal. dat wordt verkregen van de f asever schuivinsskloksenerat or- en hulpdraaggolfsalvoönslagschakeline h2, die is beschreven met betrekking tet het blokscbema van fi-g. "11, 30 De ^55 tel.ler- en PROM-schakeling 380 stuurt de adresgereratorketen 382. die via de ] ei dineer, ^90 de PROM-sienaaJ gereratorketen 376 adresseert, die de ID 1 en ID 2 volgorde opwekt in de tiende en twaalfde periode (aangeduid als Hos. 9 en 11 in de weergegeven schakeling) van de digitale synchronisatievolgorde, alsmede de informatie Voor het stellen 35 van de beeldsynchrcnisatie, verrat in de èlfde periode daarvan. Bovendien 81 0 0 4 5 6 43 wekt deze keten het binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in dé 005 kldcvolgorde, vervat in de eerste negen perioden van de syn-chronisati«volgorde, al hetgeen reeds is beschreven net betrekking tot fig. 6. Het feitelijk opvekken van de 005 volgorde wordt tot stand ge-5 bracht door de EROM- en signaalgeneratorketen 316 samen met de klok-volgordegeneratorketen 3^6, welke laatste nullen opwekt op de juiste momenten, waarbij de PRQM-signaalgeneratorketen 376 het getal 5 opwekt waar dit moet worden ingevoegd. Zoals uit de daaruit voortvloeiende beschrijving daarvan duidelijk is, kan de PR0M- en signaalgenerator-10 keten 376 worden gebruikt voor de gehele 005 volgorde, indien gewenst.
De bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werking van het blokschema, weergegeven in fig. 12, is af geheeld in de fig. 20a-g, welke figuren elk een schakeling bevatten, die een of meer van de blokken vanfig. 12 omvat, en die tussen de blokken zijn ver-15 bonden met de af geheelde leidingen. 3ovendien zijn de schematische ketens, meer in het hijzonder afgeheeld in fig. 20, aangeduid hij het betreffende blek daarvan in fig. 12. De werking van de schakeling wordt thans in zijn algemeenheid beschreven in samenhang met de schema's.
In eerste instantie kijkende naar fig. 20a, wordt het samenge-20 stelde synchrcnisatiesignaai gelegd aan de ingangsleiding 3^8 en gebruikt voor het sturen van een monostabiele schakeling k00, die complementaire uitgangen heeft op de leidingen 35^, die de horizontale frequent! e en horizontale synchronisatiesignalen verschaffen. Het samengestelde synchronisatiesignaal wordt eveneens gelegd aan een verticale 25 synchronisatieintegratorketen b-02, die is verbonden met een verticale synchronisatie teller tok, die een uitgangs lei ding 352 heeft, die een verticaal synchronisatiesignaal opwekt bij de vierde brede impuls van het verticale synchronisatiesignaal.
Kijkende naar fig. 20b worden de verticale synchronisatie en 30 horizontale frequentiesignalen via leidingen 352 en 35^ samen met de even of oneven lijninformatie cp de leiding 384 gelegd aan een video-raster deccdserketen hoQ, die een paar flipflops -10 bevat, die uitgangs-leidingen hebben, die zijn verbonden met logische poorten kl2, die stuurinfomanie verschaffen, die de vier rasters identificeert van een 35 ilïSC-volgorde, waarbij de uitgangen van deze poorten zuiver zijn voor 8100456
V
44 een korte 2'/as impuls gedurende vooraf gekozen lijnen van elk der rasters. De uitgangen van de logische poorten 412 worden dus aan een ander stel irrverterende EH-poorten 4l4 gelegd, die samen met de leidingen 364, 366, 3^8 en 370 van de 1050 teller- en logische schakeling 358, een 5 besturing verschaffen en zodoende verzekeren, dat de informatie is gesynchroniseerd. De logische poorten UlU maken naar keuze een van de flipflops 4l6 en 4l8 schoon of stellen deze terug, welke flipflops bijbehorende uitgangsleidingen 372 en 274 hebben, die de beeld-,en rasteridentificatieinformatie verschaffen voor de FROM- en signaal-10 gener at ork et en 376. De schakeling van fig. 20b verschaft ook bitlaad-getallen, alsmede een videolaadsigraal op de leidingen 375, die worden gelegd aan de 1050 teller- en logische schakeling 358.
Met betrekking tot de 1050 teller- en logische schakeling, weergegeven in fig. 20c, zijn de beeld- en rasterinformatieleidingen 372 15 en 374 en de horizontale synchronisatieklokleiding 354 samen met de videolaad- en oitlaadleidingen 375 verbonden met een 1050 teller 422, die gekozen uitgangsleidingen 424 heeft, die zich uitstrekken naar een logische schakeling 426. Alle twaalf leidingen van de teller, die de zes meest significante bitleidingen 377 omvatten en de zes minst 20 significante bitleidingen 379» zijn ook verbonden met 4-naar-l-schakel-ketens, samenhangende met de in fig. 20f weergegeven schakeling, zoals hierna wordt beschreven. De logische schakeling 426 heeft vier leidingen 427, die zijn verbonden met een geïntegreerde flipflopketen, waarbij de via de leidingen 427 aangelegde signalen op het ritme van de klok worden 25 geprogrammeerd door de flipflops 428 en de signalen verschaffen op de leidingen 364, 366, 368 en 370, die respectievelijk de horizontale leidingen 788, 263, 526 en 1051 identificeren, die de eerste lijnen zijn van elk raster in een vierraster NTSC-volgorde. De flipflops 428 programmeren eenvoudig de signalen vanaf de logische schakeling 426 weer 30 op het ritme van de klok overeenkomstig de horizontale frequentie, die wordt gelegd op de leiding 430 vanaf een monostabiele schakeling 432, die wordt gestuurd door het H-frequentiesignaal cp de leiding 354. De uitgangen op de leidingen 364, 366, 368 en 370 worden slechts voor de duur van de overeenkomstige lijnoptreding zuiver gehouden. De leiding 85 370 is ook verbonden met een monostabiele schakeling 436, die een uit- 8100456 45 s gangsleiding ^33 heeft naar een inverterende SN-poort kko, die wordt geopend door de videolaadleiding 375, die de teller doet terugstellen of ontladen wanneer deze de èindtelling van 1050 heeft bereikt.
Met betrekking tot de in fig. 20d weergegeven k$5 teller- en PRCM-5 schakeling 380, wordt een terugstelimpuls op de leiding 3TÖ gelegd aan een teller ii-50, die een eindtelling heeft van ^55, en die wordt teruggesteld door de terugstelimpuls, die is gesynchroniseerd op de juiste oneven lijn, zoals bepaald door de synchronisatieschakeling 3βθ. De teller h-50 wordt op het ritme vaxde klok geprogrammeerd door een 3,53 MHz 10 registratiekloksigaaal op de leiding 238, en heeft uitgangsleidingen ^52, die een programmeerbaar dood geheugen (PHCM) ^55 sturen, voorzien van uitgangsleidingen hjo, hjd, h6o en k62, waarop zuivere signalen worden gedrukt bij de juiste adressen overeenkernstig het programma in het geheugen bij de adressen, vastgesteld door de signalen vanaf de teller 15 op de leidingen ^52. De uitgangsleidingen van de EROM- ^55 worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door de flipflops en verschaffen signalen op de uitgangsléidingen hé 6, k68, 386, h72, 385 en 388, die zich uitstrekken naar verschillende plaatsen van de schakeling met inbegrip van de klokvolgordegeneratcrketen 3h6 alsmede de EROM- en 20 signaalgeneratorketen 376, de adresgeneratorketen 382 en de synchronisatieschakeling 360. Meer in het bijzonder verschaft de leiding hjé vanaf de PROM U55 een laadimpuls, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd dcor de flipflops h6h, waarbij de Q-uitgangsleiding kéé een laadbesturing verschaft aan de teller 1)-50, en de Q uitgang ^68 een 25 tweede flipflip hjè op het ritme van de klok programmeert", welke flipflop de even of oneven identificatieinformatie verschaft voor een bepaalde televisielijn op de uitgangsleidingen 3§h en h-T8. De leiding ^73 strekt zich tevens terug uit naar een adresingang van de h35 teller i)50, en stelt de teller in voor het afwisselend laden van het getal 2h6 30 en 2U7 op opeenvolgende televisielijnen, zodat aan het einde van twee lijnen U55 tellingen worden geproduceerd, die overeenkomen met het totale getal gehele huipdraaggolfperioden, dat plaatsvindt in twee televisielijnen. De leiding U58 vanaf de EROM ^55 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door de D flipflop 3èh en verschaft een klokvolgorde-35 signaal op de leiding 335· De Q uitgangsleiding kj2 is verbonden met een 8100456 Λ 46 monostabiele schakeling 480 en een D flipflop 1*82, en verschaft een volg-orde-séiïidsignaal op de leiding 387, dat vordt geleverd aan de klakvolgorde-generatorketen 3½. De leiding 460 vanaf de FROM 1*55 wordt op het ritme van de klok. geprogrammeerd door de flipflop 464 en verschaft een syn-5 chronisatievoordstuursignaal op de leiding 386, dat vordt gelegd aan de klokvolgordegeneratorketen 3½ alsmede de adresgeneratorketen 382, die de PROM signaalgeneratorketen 376 stuurt. De uitgangsleiding 462 vanaf de PROM 454 vordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door een flipflop 464 en verschaft een venster van een hulpdraaggolfperiode op de 10 leiding 388, gelegd aan de synchronisatieketen 360.
Met betrekking tot de PROM signaalgeneratorketen 378 en verwijzende naar fig. 2Of, vordt de beeld- en rasterinforaatie op respectievelijk de leidingen 372 en 374 gelegd aan het programmeerbare dode geheugen (PROM) 376 samen, met de leiding 384, die vaststelt of een televisielijn een 15 even of een oneven genummerde lijn is, velke informatie vordt gelegd aan drie adressen van de PRCM 378. Andere adresinformatie vordt opgewekt door een volgordeadresgeneratorketen 480, die op het ritme van de klok vordt geprogrammeerd door het 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 238, en vordt schoongemaakt door het synchronisatievoordstuursignaal op de 20 leiding 386. De adres teller 480 heeft ui tgangs lei dingen 482, die zich uitstrekken naar vier adresingangen van de PROM 376 en samen met een signaal, opgevekt door het lijngetal 1050, gelegd aan de leiding 370 en achtereenvolgens gevoerd door tvee monostabiele schakelingen 483 en 484, vordt gedrukt op de leiding 486, die ook vordt gelegd aan een van de 25 adresleidingen van de PROM 376. De eerste multivibrator 483 vertraagt het sturen van de tveede. multivibrator 484 totdat het horizontale onder-drukkingsinterval is beëindigd, waarna de multivibrator een actief signaal drukt op de leiding 486 gedurende een tijdvak, dat overeenkomt met het videointerval. Dit heeft tot gevolg het voegen van het bijzondeze voord 30 van de keten 376 in de gegevensstroom gedurende de actieve video voor een lijn van elke vier rasters voor gebruik door de servo voor het verkrijgen van verticale synchronisatieinformatie. De uitgangsinformatie van de PROM 378 verschijnt op de leidingen 488, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D flipflops 490 en acht bits infozma-35 tie verschaffen op de leidingen 34l, die zijn verbonden met de 4-naar-l-schakelketen 491.
8100456 47
A
De informatie, die wordt geleverd door de EROM- en signaalgenerator-keten 376 bevat de ID 1 en ID 2 informatie in de tiende en twaalfde peri-odeplaatsen van de twaalf periodeavolgorde, alsmede de beeld- en raster-informatie in de elfde periode. In dit verband is de ID 1 op oneven 5 televisielijnen het binair gecodeerde decimale getal 2, en is de 3D 2 het binair gecodeerde decimale getal 10. Op soortgelijke wijze is de ID 1 voor even genummerde televisielijnen het binair gecodeerde decimale getal 20 en is de ID 2 het binair gecodeerde decimale getal kO. De informatie voor het stellen van de beeldsynchronisatieidentificeert het 10 beeld ongeacht of dit het eerste of tweede beeld is van de NTSC-volgorde, alsmede het eerste of tweede raster daarvan. Door het toepassen van zowel de beeld- als de rasterinformatie, kan het bepaalde raster van de vier-rastervolgorde per lijn worden vastgesteld. Zoals reeds vermeld wordt het horizontale lijngstal van de lijnen voor een volle vierrastervolgorde 15 (of een volle achtrastervolgorde voor het PAL- of SEOAM-stelsel) bij voorkeur gevoegd in de elfde periode van de digitale synchronisatievolg-orde, hetgeen wordt gedaan door een gekozen werking van de k-naar-1-schakelketens U9I. Ih dit verband leveren de leidingen 3-1 de gegevens van de EROM 376, die worden doorgelaten door de schakeiketens h-91 behalve 20 in de elfde periode wanneer de informatie voor het stellen van de beeld-synchronisatie wordt opgedrukt. Dit wordt tot stand gebracht door het gekozen sturen van de schakeiketens k91 voor het in volgorde doorlaten van de gegevens voor het woord A van de leidingen 377 j de gegevens voor het woord B van de leidingen 379 en de gegevens voor het woord C van 25 de overige ingangsleidingen 391s opgewekt door een niet weergegeven schakeling.
Voor het sturen van het schakelen van de schakeiketens U91 wordt het klokvolgordesignaal op de leiding 335 gebruikt voor het starten van een monostabiele schakeling h-93 aan het einde van de klokvolgorde, d.w.z. aan 30 het einde van de eerste negen perioden van de in fig. 6(2) weergegeven synchrcnisatievolgorde. De monostabiele schakeling ^93 verschaft een vertraging, die gelijk is aan een periode van de volgorde, meer m het bijzonder de periode die de ID 1 bevat, en start dan een tweede mcnc-stabiele schakeling -97>"die een een periode durende impuls verschaft 35 op de leidingen U99, welke impuls flipflops 501 en 503 stuurt voor het 8100456 v 48 synchroniseren van de adres stuursignalen op de leidingen 505 en 507, die zich uitstrekken naar de adresgegevenskiezers 1+91, met de ingangsgegevens . De flipflops 501 en 503 hebben uitgangsleidingen 505 en 507, die zich uitstrekken naar de 1+-naar-l-schakelketens 1+91 en de adres-5 sen opwekken voor het in volgorde kiezen van de leidingen 377 , 379 en 38l in de elfde periode, en het dan kiezen van de leidingen 3^1 voor de twaalfde cel, die de Π) 2 bevat, en handhaven dit adres tot aan het einde 'van de volgende klokvolgorde, plaatsvindende bij de volgende horizontale lijn. De flipflops worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door 10 het 10,7 MHz registratiekloksignaal op de leiding 239, zodat de drie woorden A, B en C in de enkelvoudige periode van de Volgorde, die optreedt met de frequent!ewan 03,58 MHz, kunnen worden gevoegd.
De PR0M 376 wekt ook het binair gecodeerde getal 5 op, dat wordt gebruikt in de negen perioden van de klokvolgorde, zoals hiervoor be-15 schreven met betrekking tot fig. 6. Nadat de gegevens op het ritme van de klok zijn geprogrammeerd door de flipflops 1+90 onder, gebruikmaking van het 3,58 MHz kloksignaal, aangelegd via de leiding 238, worden de gegevens op de leidingen 3I+2 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketens 3I+0, die zijn weergegeven in fig. 20g.
20 Zoals in deze figuur weergegeven, kiezen de schakelketens de lei dingen 3l+2 of 31+8, en verschaffen de gegevens van de gekozen leidingen op de uitgangsleidingen 1+92, waarbij de gegevens weer op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D flipflops 1+95 en verschijnen op leidingen 1+8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, weer-25 gegeven in fig. 1. Het is duidelijk, dat'de flipflops 1+95 op het ritme van de klok worden geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 10,7 MHz registratiekloksignaal, dat wordt aangelegd op de leiding 239, die zich uitstrekt naar de klokingang van de flipflop 1+95, waarbij de gegevens van de PRCM's 376 worden verschaft onder gebruikmaking van een klokfre-30 quentie van 3,58 MHz. Indien dus de gegevens, verschaft door de PR0M, een tijdsduur hebben van een periode van een 3,58 MHz kloksignaal, worden zij driemaal op het ritme van de klok geprogrammeerd op de leidingen 1+8 onder gebruikmaking van het 10,7 MHz kloksignaal. De ID 1 en ID 2 informatie wordt dus driemaal herhaald in de gegevensstroom op 35 de leiding 1+8. Met betrekking echter tot de 005 klokvolgorde, beschreven 8 1 0 0 45 6 - ·? 49 met betrekking tot fig. 6, wordt het getal 5 alleen gedrukt op de leidingen ^92 door de schakelketen 3^0 gedurende de laatste periode van 10,7 MHz of anders gezegd gedurende de laatste 1/3 periode van het 3,56 MHz klokinterval. Dit wordt tot stand gebracht door toepassing van de 5 leiding ^96 teneinde het mogelijk te maken alleen het getal 5 te drukken op de leidingen U92 gedurende dit gewenste tijdvak. Wanneer de leiding I5.56 zich op een hoog niveau bevindt, verschaft de schakelketen 3^-0 nullen san alle uitgangsleidingen ^92, en wordt de D flipflop die wordt gestuurd door de klckvolgordeSeratorketen 3½, gedwongen dit niveau 10 te verschaffen gedurende de eerste 2~/3 van elke periode van de hulp-draaggolf gedurende de negen perioden wanneer de 005 klckvolgorde moet worden opgewekt. Het volgorde-eindesignaal op de leiding 337 drukt de flipflop k9k dicht aan het einde van de negen perioden van de klokvolg-orde. Ce 2-naar-l-schakelketen 3^-0 kiest overigens tussen de leidingen 15 3^-2 en 3^8 door de besturing van de kiesleiding ^98, die in de lage toestand de leidingen 3^-8 kiest en in de hoge toestand de leidingen 3^2.
De leiding k9& wordt gestuurd door een flipflop 500 en wordt vooraf ingesteld deer het klakvolgordesignaal op de leiding 385 en op het ritme van de klok geprogrammeerd door de leiding 502, die is verbonden met een 20 monostabiele schakeling 50^, die wordt gestart door een synchronisatie-woordstuursignaal qp de leiding 386.
De schakeling van fig. 20g voert tevens een andere werking uit, die de woordsynchrenisatiewaameemschakeling in de deccdeerketens 138 en lUo doeltreffend beveiligt. In dit verband wordt de woordsynchr om— 25 satie waargenomen door het waarnemen van de 005 volgorde, die 2b opeenvolgende nullen omvat, gevolgd door de logische toestanden 101. Omdat deze 005 volgorde wordt verschaft gedurende de synchrcnisatievolgorde, behoeft het alleen gedurende deze tijd te worden waargenomen, waarbij de schakeling van fig. 20g het op een ander moment dan gedurende de 30 synchrcnisatievolgorde optreden van deze volgorde voorkomt. Dit wordt tot stand gebracht door het naar een logische 1 toestand dwingen van het minst significante bit van de 8 bit digitale woerden telkens wanneer deze alle logische nullen bevatten gedurende het acneva videogedeelte van de gegevensstroom, d.w.z. op elk ander moment dan gedurende de 35 synchrcnisatievolgorde. Dit wordt tot stand gebracht door een inverterende 8100456 s 50 EN-poort 508, voorzien van de gegevensleidingen 38, gelegd aan de ingangen welke poort een uitgangssignaal verschaft ,die wordt gelegd aan de D-ingang van een flipflop 509 wanneer alle nullen aanwezig zijn op de leidingen 38. Een leiding 511 van de flipflop 500 drukt doeltreffend de 5 flipfloo 509 dicht gedurende de synchrcnisatievolgorde, zodat een logische 1 niet wordt opgedrukt gedurende de tijd dat de opeenvolgende nullen aanwezig moeten zijn. Gedurende de tijd echter dat het actieve video-gedeelte optreedt verschaft de flipflop 509 wanneer alle logische nullen aanwezig zijn op de videoleidingen 38, een uitgangssignaal op de leiding 10 515, dat een flipflop 517 vooraf instelt en deze naar een logische 1 dwingt, zoals gewenst is.
Het overige gedeelte van het in fig. 12 weergegeven hlokschema, voor welk gedeelte geen bepaalde schakeling is beschreven, heeft betrekking op de synchronisatieschakeling 3β0, weergegeven in fig. 20e, die 15 het terugstelsignaal verschaft aan de U55 teller- en PROM-keten 380 op het juiste moment door het verzekeren, dat de hulpdraaggolffase is gesynchroniseerd met de horizontale synchronisatie. M.a.v. bepaalt de in fig. 20e weergegeven schakeling dat de fase van de hulpdraaggolf is gesynchroniseerd met betrekking tot de horizontale synchronisatie door 20 te verzekeren, dat de H-synchronisatie in fase is aangepast om plaats te vinden in het midden van de hulpdraaggolfperiode. De schakeling brengt in beginsel het even of oneven verband tot stand van de lijnen door het nemen van een beslissing met betrekking tot de plaats van de horizontale synchronisatie t.o.v. de hulpdraaggolf, en het daarna handhaven van het 25 verband, zodat de met oneven aangeduide lijnen altijd oneven zijn , en de even lijnen altijd · even zijn. De schakeling bepaalt zodoende of een lijn even of oneven is en handhaaft dit verband gedurende het gehele registreren van de gegevens, zodat geen moeilijkheden aanwezig zijn met betrekking tot dit verband bij het daaropvolgend weergeven.
30 Voor het tot stand brengen van dit nemen van een beslissing wordt onder verwijzing naar fig. 20e het horizontale synchronisatiesignaal van de synchrcnisatiescheiderketen 350 via de leiding 35^ gelegd aan een monostabiele centreerschakeling 510, die de fase van de horizontale synchronisatie naar voren of naar achter kan bewegen als gevolg van het 35 sturen van de geleiding van een transistor 512, die de impulsbreedte van 8100455
-A
51 de -uitgang van de door een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 510 kan veranderen. De uitgang van de monostabiele schakeling 510 verschijnt op de leiding 513» die wordt gelegd aan een andere monostabiele multivibrator 5lU, die een betrékkelijk smalle impuls drukt op de leiding 516, 5 die direct is verbonden met een inverterende EH-poort 518, en tevens via de leiding 519 en een aantal onderdelen 520, dat een voortplantingsver-traging opwekt. Wanneer het signaal, dat het even of oneven aanduidt van een lijn en verschijnt op de leiding 38¼, ook wordt gelegd aan de inverterende SET-poort 518, drukt deze een uiterst smalle impuls van 10 20-30 ns op de leiding 512, welke impuls een flipflop 52¼ op het ritme van de klok programmeert, aan welke flipflop de D-ingang wordt geleverd door de ene periode van de hulpdraaggolf via de leiding 388. Het even of oneven bepalende signaal op de leiding 38¼ wordt gesynchroniseerd met de hulpdraaggolf en wordt ook via een inverteerketen 526 gelegd aan 15 een ingang van een inverterende EET-poort 527, die andere ingangen heeft die worden voorzien door de leiding 5l6 en leiding 519 van de voort-plantingsvertragingsketen 520, zodat de inverterende EET-poort 527 ook een smalle 20-30 ns impuls produceert op de leiding 528, welke impuls wordt geïnverteerd door de inverteerketen 530 en via de leiding 532 20 wordt gelegd aan een klokingang van een tweede flipflop 53¼, waarvan de D-ingang ook wordt voorzien door deleiding 388. De flipflops 521 en 53¼ worden dus op het ritme van de klok geprogrammeerd door signalen, die zijn gesynchroniseerd met de H-frequentie, hetgeen tijdinsteisig-nalen verschaft op de leidingen 536 en 538, die op het ritme van de klok 25 worden geprogrammeerd in D-flipflops 5^ en 5¼2 onder gebruikmaking van het met de hulpdraaggolf gesynchroniseerde signaal op de leiding 38^ en vier mogelijke toestanden verschaffen aan de uitgangen van de flipflops 5^ en 5¼2, d.w.z. een van de of beide kloksignalen aangelegd via de leidingen 532 en 522 kunnen zich binnen of buiten het venster 30 bevinden. De logische en andere schakelingen 5¼¼ onderzoeken deze mogelijke toestanden en verschaffen een signaal op de leiding 5¼6, dat doeltreffend de geleiding stuurt van de transistor 512 voor het voortbewegen of vertragen van de H-synchrcnisatiepositie voor het zuiver kiezen van een periode van de hulpdraaggolf, in het midden waarvan de 35 horizontale synchronisatie zich meet bevinden. Het 3,58 MHz kloksignaal 8100456 Λ 52 op de leiding 238 programmeert een flipflop 550 op het ritme van de klok, van welke flipflop de D-ingang wordt voorzien via de leiding 552 vanaf de monostahiele schakeling 5lU. De uitgang 558 van de flipflop 550 is door een reeks componenten 55^, welke reeks een voortplantingsver-5 traging verschaft, gekoppeld met een ingang van een inverterende EN-poort 556, die een tweede, ingang heeft, die direct wordt voorzien via de leiding 558. De inverterende EN-poort 556 wekt een smalle impuls op op de leiding 560 uit het signaal, verschaft door de flipflop 550, hetgeen de inverterende EN-poort 562 opent voor het opwekken van de terugstelimpuls, die 10 wordt geplaatst op de leiding 378 wanneer het signaal op de leiding 56b wordt geactiveerd door de schakeling 5^U. De terugstelimpuls vindt dus plaats op een moment, dat nauwkeurig in het midden ligt van een hulp-draaggolfperiode, en stelt derhalve de b55 tellerketen altijd op het juiste moment weer in op een oneven lijn.
15 Het bewerkte televisiesignaal, dat de digitale synchronisatie- volgor.de bevat, wordt gelegd aan de acht leidingen U8, die zich uitstrekken naar de schakelketens 50 en 52, waarvan er een gedetailleerd is weergegeven in de fig. l8a en 18b, die samen een electrisch schema omvatten van de schakelketen 52 en van de lijnidentificatie-deccdeer-20 schakeling, die wordt gebruikt voor het sturen van de schakelketens 128 en 130 via de leiding 1^2 vanaf de logische schakeling 200. In eerste instantie kijkende naar fig. 18a, worden de acht leidingen U8, die de te registreren gegevens bevatten, gelegd aan een stel ingangen van een 2-naar-l-schakelketen 580, die kiest tusseide leidingen U8 of de stellen 25 leidingen lW, die de weergegeven gegevens van.de decodeer-, bitverlies-bewerk-, kloksignaalverwerf- en serieformaatopheffende schakeling lbo draagt. De leidingen lh-8 hebben signalen met een ÏCECL-niveau, welke signalen worden omgezet tot TTL-niveaux door de ketens 582, waarbij alle ingangen met uitzondering van die voor het pariteitsbit, worden ge-30 legd aan de afwisselende aansluitingen van de 2-naar-l-schakelketens 580, Bij het registreren worden de leidingen k8 gekozen, en bij het weergeven de leidingen 1^8. In dit verband is het duidelijk, dat de totale in de fig. 18a en 18b weergegeven schakeling is verdubbeld, en dat een stal leidingen van de deccdeerketens in een van de kanalen bestaat uit 35 de leidingen lbo, waarbij de leidingen van de decodeerketen van het 8100456 53 ' * * andere kanaal bestaan uit de leidingen lU8. Het kiezen van een van de stellen ingangsleidingen naar de 2-naar-l-schakelketen 580 wordt gestuurd door een leiding 536, die wordt gestuurd door een logisch signaal in aanspreking qp het kiezen van het registreren of weergeven. Warneer het 5 niveau cp de leiding 586 laag is, worden de leidingen U8, die het te registreren en bewerkte televisiesignaal dragen, gekozen, en wordt het signaal doorgelaten door de schakelketen 58Ο voor het uiteindelijk leggen aan de geheugens RAM 2 en RAM Wanneer het niveau hoog is, wordt het weergegeven bewerkte televisiesignaal ontvangen van de decodeerketen en 10 door de schakelketen 580 doorgelaten voor uiteindelijk leggen aan de geheugens.
De gegevensleidingen 1^8 bevatten tevens een pariteitsbitleiding, die niet is gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen maar direct is verbonden net een ingang van een schuifregister*58h. De 2-naar-l-schakelketen 580 15 heeft ook klokingangen, die 1,6 MHz en b38 MHz weergave-kloksignalen bevatten, ontvangen van de decodeerketen via resp. de leidingen 590 en 1328, en de leidingen 1332 en 59^, en 3,53 MEz en 10,7 MHz registratie-kloksignalen, ontvangen van de ingangsklokgeneratorketen (fig. 11) via resp. de leidingen 238 en 592, en de leidingen 239 en 593. Zoals reeds 20 beschreven net betrekking tot het blokscneaa in fig. 1 , ligt de klokfrequentie van de 8 bit parallele gegevens, ontvangen op de leidingen U8 door de 2-naar-l-schakelketen 580 voor het in de vrij toegankelijke ge-. heugens 60-66 schrijven bij het registreren, in beginsel op de toetsings- frequentie van 10,7 MHz, waarbij de 9 bit parallele gegevens, ontvangen 25 van de decodeerketens op de leidingen 1U6 of 1b8 bij het weergeven, met de frequentie zijn van k,8 MHz. De ontvangen gegevens worden als 2b bit parallele gegevens naar de geheugens 60-66 gezonden met een 3,58 MHz frequentie bij het registreren, en met een 1,6 MHz frequentie bij het weergeven. De vier kloksignalen worden gelegd aan de 2-naar-l-30 schakelketen 580, die kiest tussen de 3,53 MHz en 10,7 MHz registratie-klcksignalen of de 1,6 MHz en h-,8 MHz weergavekloksignalen. Een van deze stellen kloksignalen , d.w.z. de registratie- of weergavekloksignalen, verschijnt dus cp de leiding 598 en 600, en wordt gibruikt voor het sturen van de tijdinstelling van de onderdelen van de in fig. 18a en iSh 35 weergegeven schakeling. Meer in het bijzonder stuurt het kloksignaal op de 8100456 \ 54 'a..
, leiding 6 00 het schuif register 58U en een reeks schuif registers 602, voorzien van ingangsleidingen 6ob, die de gegevens omvatten van de 2-naar-1-schakelketen 580. Elk der schuif registers 602 eh 58k ontvangt drie opeenvolgende bits met gegevens, en brengt deze over naar de ui tgangs-5 leidingen 6o6, die 2b bits met gegevens omvatten. Drie uitgangsleidingen 6θ8 van een pariteitscontroleketen worden eveneens toegevoegd aan de 2b bits met informatie, en de leidingen 6θ6 en 6θ8 vorden gelegd aan een reeks D-flipflops 610, velke flipflops de gegevens opnieuv op het ritme van de klok programmeren onder gebruikmaking van het 3,58 MHz registra-10 tiesignaal op de leiding 612, die is verbonden met de leiding 598 via een impuls vormende monostabiele schakeling 6lU. De uitgangen van de flipflops 610 zijn leidingen 56, die de ingangsleidingen zijn naar de geheugens RAM 2 en RAM b. Zoals reeds vermeld is het duidelijk, dat hoe-vel het blokschema van fig. 1 de registratie- en veergavebanen toont 15 als afzonderlijke banen, de feitelijke geleiders dezelfde zijn dankzij de 2-naar-l-schakelketen 50. De tvee in het blokschema weergegeven banen zijn op deze wijze afgeheeld voor het duidelijk identificeren van de gegevens stroming bij beide werkingen.
Dë voorgaande beschrijving van de fig. l8a en 18b voltooit de 20 ketenverking, die plaatsvindt bij het registreren, waarbij het echter uit de tekening duidelijk is dat daarin een andere schakeling is vervat, die in werking komt bij het weergeven en thans wordt beschreven. Wanneer de ingangsleidingen lU8 zijn omgezet naar TTL-niveaux, worden deze leidingen door doorverbindingen 6l5 gelegd aan de 2-naar-l-schakel-25 ketens, die zich tevens naar beneden en naar rechts naar fig. l8b uitstrekken, waar zij zijn verbonden met een reeks schakelketens 6lk, 6l6, 6l8 en 620, ingesteld voor het decoderen van het bijbehorende identi-ficatiegetal voor het zodoende bevredigen van inverterende Eïï-poorten 622, 62b, 626 en 628, die resp. een zuivere uitgang verschaffen wanneer 30 de betreffende ID getallen 2, 20, 10 en Uo aanwezig zijn in de weergegeven" gegevens aan de ingangsleiding 1^8. De uitgangen van de inverterende SN-poorten gaan door de schakelketens 630 en 632 en verschaffen bijbehorende signalen op de leidingen 63^ en 636 wanneer de ID 1 en ID 2 getallen zijn gedecodeerd. De signalen op de leidingen 63b en 35 636 worden gelegd aan de logische schakeling 200, die hierna wordt be- 8100456 Λ 55 schreven. Omdat de schakeling van de fig. l8a en l8b wordt verdubbeld, zijn de schakelketens 630 en 632 ingesteld in een positie voor een van de ketens, en in. de andere voor de verdubbelde schakeling. Omdat elk der sigaaalk analen alleen even video lijnen of alleen oneven lijnen be-5 vat, kunnen de schakelketens 630 en 632 op juiste wijze vordeniingesteld voor het decoderen van de getallen 2 en 10 of 20 en Uo.
Met betrekking tot het gebruik van pariteit in de inrichting voor het verschaffen van een aanwijzing of de gegevens nauwkeurig zijn geregistreerd en weergegeven, voert de in de fig. 18a en l8b weergegeven 10 schakeling een pariteitscontrole uit, en verschaft hij een foutsignaal, dat de bitverliesvereffenaar een opdracht geeft voor het invoegen van gegevens op de plaats in de gegevensstroom waarvan is aangegeven dat de gegevens missen of onjuist zijn. Herinnerd wordt, dat het pariteits-bit wordt tcegevcegd in de gegevensstroom door de codeerschakeling 82 15 voordat de gegevens worden geregistreerd. 3ij het weergeven bevat het signaal van de decodeer- en andere schakeling 1^0 een psriteitsbitge-geven, dat wordt gelegd aan het schuif register 53h-, en dat voor drie opeenvolgende δ bit woorden het meest significante bit pariteitsbit verschaft op de leiding 6^0, het tweede meest significante bit parti-20 teitsbit cp de leiding 6h2 en het derde en vierde meest significante bit partiteitsbit op de leiding 6h6, welke leidingen resp. zijn verbonden met de pariteitscontroleketens 6^8, 650 en 652. De uitgangsleidingen 6θ6 van de schuifregisters c02 bevatten, zoals reeds vermeid, de bitgegevens voor drie opeenvolgende monsters, en de meest sigiifican-25 te bitgegevens van drie opeenvolgende monsters van de gegevensstroom worden gelegd aan de pariteitscontroleketen 6h8. Op soortgelijke wijze worden de gegevens van drie opeenvolgende monsters van bet tweede meest significante bit gelegd aan de pariteitscontroleketen 650, en worden de gegevens van drie opeenvolgende monsters van zowel het derde als het 30 vierde meest significante bit gelegd aan de pariteitscontroleketen 652.
De logische toestand van het pariteitsbit wordt naar keuze als een logische 1 of een logische 0 toegeveegd, zodat voor drie opeenvolgende monsters met inbegrip van het pariteitsbit, een even aantal logische enen (geen enen wordt als even beschouwd) wordt verkregen, 35 waarbij de pariteitscontroleketens 6^8, 650 en 652 slechts de daaraan 8100456 i •fc.
56 gelegde gegevens bewerken en een zuiver signaal verschaffen op de uitgangen 65^, 656 en 658 indien een even aantal enen wordt ontvangen. De signalen worden resp. gelegd aan de EN-poorten 660, 662 en 66k. Alle drie uitgangsleidingen worden ook gelegd aan een andere EN-poort 666.
5 In dien alle uitgangen zuiver zijn, verschaft de EN-poort 666 een hoge zuivere uitgang op de leiding 668, die de andere EN-poorten 660, 662 en 66h opent naast het verschaffen van een zuiver signaal, dat op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de flipflops 610 voor het verschaffen van een signaal op de leiding 670, die zich uitstrekt naar 10 een logische schakeling 672, waarvan de werking hierna wordt beschreven. Zelfs indien een van de pariteitscontroleketens een pariteitsfout waarneemt, worden alle pariteitskanalen gedwongen dezelfde aanwijzing te verschaffen doordat de leiding 663 de EN-poorten 660, 662 en 66b dichtdrukt. De uitgangen van de EN-poorten 660, 662 en 66b cmvatten de lei-15 dingen βθ8, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door de flipflops 6l0 en signalen verschaffen voor gebruik door de bitverlies-vereffenaar om te bepalen dat een of meer van de eerste vier meest significante bits van drie opeenvolgendé monsters een pariteitsfout bevat of dat een RF bitverlies heeft plaatsgevonden, en dat andere gegevens 20 daarvoor moeten worden ingevoegd.
Het pariteitsfoutsignaal op de leiding 670 wordt gelegd aan de keten 672, die het foutsignaal doeltreffend integreert door het vaststellen of het ongeveer vier dichtbij elkaar liggende groepen van drie monsters overschrijdt. Indien dit het geval is, start deze keten een 25 monostabiele schakeling 673, voorzien van een uitgangsleiding 67^, die wordt gelegd aan een OF-poort 675, waarvan de uitgang via de leiding 676 wordt gelegd aan de EN-poorten 660, 662 en 66b en deze dichtdrukt gedurende een langere tijd dan feitelijk wordt aangegeven door de uitgangen van de pariteitscontroleketens, d.w.z. gedurende nog eens drie 30 tot zes monsters. Dit is cm te beveiligen tegen de mogelijkheid dat achtergrondruis een zuivere pariteitscontrole opwekt in een reeks slechte perioden met gegevens en zodoende de tijdsduur verlengt van de pari-teitsfoutsignalen op de leidingen 608. Indien achtergrondruis, die een zuivere pariteitsuitgang opwekte, zou worden toegelaten tot op de leidingen 35 608, zouden de slechte videogegevens, die foutief de pariteit aangaven als 8100456
J
* 57 zijnde goed, een flikkering of een zwart lichaam veroorzaken in het weergegeven videobeeld. Hoewel achtergrondruis geen aanzienlijke hoeveelheid zuivere pariteitsaanwijzingen opwekt, maakt de schakeling 672 een dergelijk verschijnsel ónmogelijk bij het aanwezig zijn van een reeks waar-5 genomen pariteitsfouten.
Overeenkomstig een ander aspect van de in de fig. l8a en l8h weergegeven schakeling, wordt in het geval, dat de decodeerschakeling 138 of lUo een RF-bitverlies waarneemt, b.v. wanneer geen informatie wordt weergegeven als gevolg van een onvolkomenheid in de band en dergelijke, 10 een bitverlies-aanwijzsignaal opgewekt en gelegd aan de leiding 6?7 , die wordt omgezet naar TTL-niveaux en dan gelegd aan de schakeling 672, weergegeven in fig. lSb. Het signaal op de leiding 677 wordt gelegd aan een poort 678, en zijn uitgang wordt via de leiding 679 gelegd aan de poort 675, die een pariteitsfoutsignaal drukt op de leiding 676. Het 15 signaal cp de leiding 677 start tevens een monostabiele schakeling 681, die een uitgangsleiding 630 heeft, die ook wordt gelegd aan de 0F-poort 675* 2e door de multivibrator 68l verschafte uitgang verlengt de tijdsduur van het bitverlies en van het opgedrukte pariteitsfoutsignaal tot voorbij zijn feitelijke lengte, d.w.z. b.v. nog eens zes of negen 20 monsters, teneinde het de inwendige klokken e.d. mogelijk te naken terug te stellen na het beëindigen van het bitverlies. Het signaal op de leiding 677 verschaft tevens een samengesteld bitverliesuitgangssignaal op de leiding 632, die is uitgebreid naar de logische schakeling 200 en in beginsel uit sluit dat de schakeling de ID 1 en ID 2 signalen voor 25 het verwerven van woordsynchronisatie, bewerkt. Het H/8 signaal, gelegd aan de leiding 686, strekt zich uit naar de schakeling 688, die een fcutfrequentie verschaft van het aantal pariteits- en door bitverlies veroorzaakte fouten, die optreden. Omdat het K/8-signaal de frequentie is waarop het kopwisselen plaatsvindt, mogen gedurende deze tijd de 30 feuten niet worden geteld, cmdat zij geen zuivere aanwijzing zijn van de foutfrequentie, optredende in het actieve videosignaal.
Het opwekken van het bitverlies signaal, verschaft op de leiding 682, wordt belet gedurende het synchronisatievolgordeinterral door het volgordevenstersignaal, verschaft cp de leiding 1270 (fig. l8a) door 35 de schakeling van fig. 10. Het volgordevenstersignaal start een door 8100456 i.
58
V
een trekkerimpuls gestuurde multivibrator 6θ1 voor het instellen van de volgende D-grendelketen 603 voor het op zijn uitgangsleidingen 605 en 607 plaatsen van "belettende signalen, die worden gekoppeld met de schakeling voor het beletten van het opwekken van het bitverli es signaal. De 5 belettende toestand blijft op de leidingen 605 en 607 totdat het samengestelde ID-signaal wordt verschaft op de leiding 1726 door de schai keling van fig. 10. Het samengestelde ID-signaal wordt .vertraagd door • vertragingsmiddelen, zodat de belettende toestand wordt verwijderd van de leidingen 605 en 607 door het terugstellen van de D-grendelketen 603 10 vlak voor het begin van het videointervalgedeelte van de bewerkte tele-visielijn.
De 27" bits mét gegevens op parallele leidingen 56 worden gelegd aan de betreffende geheugens RAM 2 en RAM k voor het daarin schrijven van de gegevens. Elk der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM U omvat een 15 bepaalde schakeling, waarvan gedeelten gedetailleerd zijn weergegeven in fig. 13. De in fig. 13 niet weergegeven gedeelten zijn slechts overdadig t.o.v. het algemene ontwerp van de schakeling. De ingangsleidingen 5^ of 56 zijn gescheiden in drie groepen van negen leidingen, welke groepen zich elk uitstrekken naar een geïntegreerde keten 800 met een 20 256 bits vrij toegankelijk geheugen, waarvan slechts zes van de totaal 27 zijn weergegeven. Elk stel leidingen 5^ of 56 is verbonden met de ingangsaansluiting van de geheugenschakeling 800,zoals weergegeven. Eveneens heeft elk der geheugenketens 800 een uitgangsleiding 802, die zich uitstrekt naar een poort 80U met drie toestanden, voorzien van 25 een uitgangsleiding, die de leiding 70, 75, 150 of 15U is in afhankelijkheid van het geïdentificeerde RAM. In dit verband echter strekken de enkelvoudige uitgangsleidingen van elk der geheugenketens 8OO zich uit naar de 2-naar-l-schakelketen 152 alsmede naar de 2U-naar-8-bitcmzetters 72. Omdat de geheugens zijn verbonden voor het in paren werkzaam zijn, 30 d.w.z. dat de geheugens RAM 1 en RAM 3 met hun ingangen en uitgangen zijn verbonden, evenals de geheugens RAM 2 en RAM U, scheiden de inverterende EN-poorten 80U met drie toestanden doeltreffend de afzonderlijke geheugenketens 800 van de uitgangslèidingen, wanneer zij niet zijn geopend, zodat alleen de uitgangen van de afzonderlijke geheugenketens 35 800 voor een van de vrij toegankelijke geheugens, zoals RAM 1 of RAM 3 8100456 59 b.v., wordt gedrukt op de uitgangsleidingen TO of T^.
Stuurleidingen 806, die daarin, zoals weergegeven, inverteerketens hébben, openen de inverterende EN-poorten 80k met drie toestanden en drukken deze dicht op de juiste momenten, zoals weergegeven en beschreven 5 met betrekking tot de tijdinstelschema’s van de fig. Ub en 5b. Een schrijfsteunsignaal op de leiding 8θ8 wordt gelegd aan een monostabiele schakeling 8l0, die kan worden ingesteld voor het plaatsen van de schrijf-impuls met betrekking tot de gegevens, waarbij een uit gangs leiding 812 is verbonden met de schrijfsteuningang van elk der geïntegreerde ge-10 heugenketens 800. Het niveau van de uitgangsleiding 812 stuurt of een schrijf- of leesverking met betrekking tot het geheugen kan plaatsvinden. Bij afwezigheid van een hoge schrijf impuls op de leiding 812, zijn de geheugens in een toestand voor het uit opslag lezen van gegevens. Wanneer de schrijf impuls op de leiding 812 wordt geplaatst, worden de geheugens 15 geconditioneerd voor het in opslag schrijven van gegevens gedurende de duur van de schrijfimpuls. De tijdinstelling voor het schrijfsteunsignaal is weergegeven voor elk der vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM k in de fig. k'o en 5b.
alk der geheugenketens 800 wordt geadresseerd via acht adres lei-20 dingen 8lk, die worden gestuurd door een adresgeneratorketen 8l6, zodat voor elk door de adresgeneratorketen 8l6 opgewekt adres, van alle afzonderlijke geïntegreerde vrij toegankelijke geheugenketens 800 het zelfde adres toegankelijk wordt gemaakt. Voor de 2T bits met gegevens, die werden ingevoerd, wordt dus een bit op passende wijze geschreven in of gelezen 25 uit een van de geheugenketens 800 voor elk adres, dat wordt opgewekt door de adresgeneratorketen 8l6. Hoewel slechts twee van de adresleidingen vanaf de adresgeneratorketen 8l6 in de tekening feitelijk zijn verbonden, is het duidelijk, dat de andere zes leidingen eveneens zijn verbonden met de overige adresleidingen, die bij de geheugenketens 800 zijn weer-30 gegeven. De adresgeneratorketen. 8l6 wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door de klokleiding 8l8 van een monostabiele schakeling 820, die wordt gebruikt voor het op juiste wijze op het ritme van de klok programmeren met betrekking tot de gegevens op de ingangs lei dingen 5'a en 56.
35 Een klcksignaal, gelegd op de leiding 822, wordt gebruikt voor het 8100456 60 starten van de monostabiele schakeling 820 met een klok signaal, dat wordt bepaald door de werkingswijze, d.w.z. het schrijven of lezer.bij het registreren of het schrijven of lezen bij het weergeven. Het kloksignaal is een 3,58 MHz of een 1,6 MHz kloksignaal, waarbij, deze twee kloksignalen 5 een oorsprong vinden in een van twee bronnen. Bij het registreren worden de gegevens in de geheugens 800 geschreven met een frequentie van 3,58 MHz onder de besturing van de registratiekloksignalen, verschaft door de klokgenerat or schakeling U2. De te registreren gegevens worden uit de geheugens gelezen met een frequentie van 1,6 MHz, bepaald door een klok-10 signaal, verschaft door de codeer schakeling 82. Bij het weergeven worden de gegevens in het geheugen geschreven met de lagere 1,6 MHz frequentie, bepaald door een kloksignaal, dat afkomstig is van de decodeerschakeling 138 of l!+0. De weergegeven gegevens worden uit de geheugens gelezen met de frequentie van 3,58 MHz, bepaald door een kloksignaal, ver-15 kregen van en gesynchroniseerd met een zendervergeli jking. Het klok-signaal op de leiding 822 wordt ook aangelegd voor het starten van een monostabiele schakeling 82 ^ voor het op juiste wijze instellen van de tijd van de schrijfimpulsen met betrekking tot de gegevens, die aanwezig zijn op de ingangsleiding 5^ of 56.
20 De adresgeneratorketen 8l6 wordt bij het registreren en weergeven gestuurd door terugstelsignalen, geplaatst op een leiding 830. De terugstelsignalen stellen de teller 8l6 terug op nul en verzekeren zodoende, dat de gegevens op het nuladres worden ingeschreven bij het begin van de digitale synchronisatievolgorde. Het terugstelsignaal 25 op de leiding 830 is afkomstig van de logische schakeling 200. Bij het weergeven of terugspelen verschijnen de ID 1 en ID 2 stuursignalen op resp. de leidingen 832 en 83^, welke signalen worden geïnverteerd en gelegd aan een inverterende EN-poort 836, waarbij de leiding 83^ weer wordt geïnverteerd en gelegd aan een adresingang van de adresgenerator-30 keten 8l6 voor het zodoende laden daarvan met het juiste laadgetal voor het in de geheugens schrijven gegevens. Een leesterugstelsignaal op de leiding 838 van de logische stuurschakeling 200, wekt een laad-signaal op voor het laden van de adresgeneratorketen 8l6 om te beginnen met het uit het geheugen lezen van de gegevens op het juiste moment.
35 Bij het registreren worden de gegevens, gelezen uit de vrij toe- 8100456 > 61 ganke lijke geheugens RAM 1-RAM U gedrukt op de leidingen TO en Tk» die zich uitstrekken naar de betreffende 2k-naar-8-bitomzetters 72 en 76, waarvan er een is weergegeven in het electrisehe schema van fig. ihz, welke 2U-naar-8-hitomzetter de links van de in hoofdzaak verticale on-* 5 derbroken lijn weergegeven schakeling is. De gegevens op de leidingen 70 of 7¼ worden gelegd aan een reeks D-flipflcps 850, welke flipflops de gegevens weer op het ritme van de kick programmeren ^ onder gebruikmaking van een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 852, opgewekt door de codeerschakeling 900 in de fig. ika en l^b. De gegevens, die op het 10 ritme van de kick worden geprogrammeerd door de flipflops 850 verschijnen op de leidingen 85¾, die zich uitstrekken naar een aantal parallel-naar-serieschuifregisters 856, welke registers worden geladen met een 1,6 MHz • kloksignaal op de leiding 858. De gegevens van de ingangsleidingen 85¾ worden*opeenvolgend met het ritme van de klok geprogrammeerd tot op 15 de leidingen 860 met een driemaal hogere frequentie, bepaald door een 4,3 MHz kloksignaal, opgewekt door de codeerschakeling 900, en geplaatst op de leiding 862, gekoppeld met de uitgangsklokaansluiting van elk der schuifregisters S56. De 2k bits met gegevens, die op de ingangslei-dingen 35¾ worden gedrukt, worden dus omgezet in 8 bits met gegevens, 20 die worden overgebracht met een frequentie, die driemaal hoger ligt-De gegevens op de leidingen 860 worden door doorverbindingen 86l geleid en dan door poorten 863, en gelegd aan een ander parallel-naar-serie-schuifregister 86¾, dat een uitgangsleiding 868 heeft, die de in serie-fornaat gebrachte HRZ-gegevens bevat op -de ingangsleidingen 866. De 25 doorverbindingen kannen worden gebruikt voor het veranderen van de volgorde van de gegevensbits, zodat de drie meest significante bits niet aan elkaar grenzen en derhalve niet naast elkaar liggen in de serie-gegevens na te zijn omgezet in seriegegevens. Dit vermindert de kwetsbaarheid voor het verliezen van alle meest significante bits als gevolg 30 van een bitverlies met een tijdsduur van 2-¾ bits. Indien de volgorde van de gegevens wordt veranderd, meet deze tevens worden terugveranderd naar zijn juiste volgorde gedurende het weergeven door het gebruik van de doorverbindingen 615 in de schakeling 50 en 52 (fig. l3a), zoals duidelijk moet zijn. De klokfrequentie van de gegevens op de ingangs-35 leidingen 36c is 4,3 MHz, zoals reeds vermeld, en cmvat 8 bits met ge- 81 00 45 6 % 4 62 gevens van deze frequentie. Voor het verschaffen van een serieuitgang, worden de gegevens op het ritme van de klok geprogrammeerd op de leiding 868 onder gebruikmaking van een kloksignaal, dat negen maal sneller is dan het U,8 MHz kloksignaal, d.w.z.' ongeveer 1*3 MHz. De klokfre-5 quentie is negen- in plaats van. achtmaal sneller als gevolg van de toevoeging van een pariteitsbit aan elk 8 bitswoord, dat wordt gedrukt op de ingangsleiding 870, welk pariteitsbit afkomstig is van een pariteits-opwekschakeling, die thans wordt beschreven.
Het meest significante bit, het tweede, derde en vierde meest 10 significante bit voor drie opeenvolgende gegevensvoorden, worden gelegd aan pariteitsopwekketens 872, 87¼ en 876 bij het worden gelegd aan de schuifregisters 856. De drie van de leidingen 85¼ die worden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 872 cmvatten dus de meest- significante bits van drie opeenvolgende monsters. De drie leidingen die naar de 15 pariteitsgeneratorketen 87¼ worden ingevoerd, omvatten op soortgelijke wijze de tweede meest significante bits van drie opeenvolgende monsters, waarbij de zes leidingen die worden gelegd aan de pariteitsgeneratorketen 876 de derde en vierde meest significante bits cmvatten voor drie opeenvolgende monsters. De pariteitsgeneratorketens onderzoeken de 20 gegevens op de ingangen en drukken een laag niveau op elk der uitgangs-leidingen 878 indien een even aantal logische enen optreedt in gegevens, die worden gelegd aan de betreffende pariteitsgeneratorketen. De drie leidingen 876 worden weer op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 880 voor het zodoende verschaffen 25 van de gegevens op de leidingen 882, die zijn verbonden met een parallel-naar-serieschuifregister 88¼. Het schuifregister 88¼ wordt op het ritme van de klok geprogrammeerd door het H,8 MHz kloksignaal op de leiding 886, zodat het pariteitsbit van elk der leidingen 882 in serie wordt gedrukt op de uitgangsleiding 870, die zich uitstrekt naar het parallel-30 naar-serieschuifregister 86¼. De in de aanvrage weergegeven en gedetailleerd beschreven pariteitsopwekschakeling is een pariteit, die met voordeel kan worden toegepast in de inrichting. Het is echter duidelijk, dat de bepaalde significante bits, die worden onderzocht, niet van drie opeenvolgende monsters behoeven te zijn maar van drie afzcnder-35 lijke monsters kunnen zijn, die niet op elkaar volgen. Drie opeenvolgende 8100456 * 63 'ψ monsters zijn echter het voordeligst omdat zij gelijktijdig aanwezig zijn in de parellele aanwezigheid van drie opeenvolgende 8 bitgegevens-woorden.
De door de schakeling gebruikte frequenties, d.w.z. het ^3 MHz 5 kloksignaal, het U,8 MHz kloksignaal en het 1,6 MHz kloksignaal worden geproduceerd door een 86 MHz oscillator 890, die de grondvergelijking verschaft voor de tijdinstelling van de werking van de codeerketen 900.
De oscillator 890 verschaft een uitgangssignaal op de leiding 892, dat wordt gelegd aan een niveau- en vormschakeling 89^ voor het opwekken 10 van het 86 MHz signaal op de leiding 896, alsmede de leiding 898, waarbij het 86 MHz kloksignaal op de leiding 896 wordt gebruikt voor het weer op het ritme van de kick programmeren van de in serieformaat gebrachte gegevens nadat deze zijn gecodeerd door de codeerketen 900 in een formaat, dat hierna wordt besproken. Het 86 MHz signaal op de lei-15 ding 898 wordt gelegd aan een paar delers 902 en 90^ voor het delen door twee, waarvan de laatste een signaal produceert van ongeveer b3 MHz, voorzien van complementaire fasen op de leidingen 906 en 908. De k3 MHz signalen met complementaire fasen worden door een logische schakeling 909 en 910 voor het verschaffen van zeer smalle impulsen met tegengestelde 20 fase met de ^3 MHz klokfrequentie gelegd op de leidingen 911 en 912, die worden gebruikt door de codeerketen 900. De deler 902 heeft zijn uitgang verbonden met de eerste van drie opeenvolgende delers 91^ voor het delen door 3, welke delers worden gebruikt voor het opwekken van een 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 916 , een 1,6 MHz kloksignaal 25 met een TTL-niveau op de leiding 8p2 en een H,8 MHz kloksignaal op de leiding 862.
De in serie geplaatste en niet naar nul terugkerende (HRZ) gegevens, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd met een frequentie van 13 MHz op de leiding 868, worden gelegd aan de ccdeer-30 keten 900, die de gegevens cedeert tot een "vierkant gemaakte" MiHerkan aalc ede , hetgeen een zichzelf op het ritme van de klok programmerende en DC-vrije code is. De DC-vrij code voorkomt het in de gecodeerde gegevens binnenbrengen van een mogelijke DC-compcnent als gevolg van een overwicht van een logische toestand gedurende een tijdvak. Cmdat 35 de registratie- en weergave-inridating bij DC niet zendt, kan de aanwe- 8100456 4 64 β zigheid van een DC-component in de -te registreren gecodeerde gegevens fouten "brengen in het winnen van de gegevens bij het weergeven. In dit verband wordt verwezen naar het Amerikaanse octrooischrift k,027 *335· Zoals daarin uitvoerig is beschreven, kan het gecodeerde formaat worden 5 gekenmerkt als een zichzelf op het ritme van de klok programmerende formaat, dat het zenden verschaft van binaire gegevens over een informatiekanaal met een begrensde bandbreedte, en een sign aal-tot-ruisverhouding waarbij de gegevens in een zichzelf op het ritme van de klok programmerend formaat worden gezonden,welk formaat DC vrij is.
10 Ia informatiekanalen met een begrensde bandbreedte, welke kanalen bij DC niet zenden, leiden binaire golfvormen aan vervormingen van de nulkruisingsplaats, welke vervormingen niet volledig kunnen worden verwijderd door middel van vereffeningsnetwerken met lineaire aanspreking, in het bijzonder niet bij de hoge gegevensfrequenties, die 15 kenmerkend zijn voor deze inrichting. Dergelijke vervormingen worden gewoonlijk aangeduid als grondlijnafwijking en zijn werkzaam voor het verminderen van de werkzame signaal-tot-ruisverhouding, en het wijzigen van de nulkruisingen van de signalen en dus verminderen van de betrouwbaarheid van het bitwinnen door de decodeerketen. Een gebruikelijk zend-20 formaat of kanaalgegevenscode, gebruikt in registratie- en weergave-stelsels, is geopenbaard in het Amerikaanse octrooi schrift 3.108.261.
In de Miller-code worden logische enen weergegeven door signaaldoor-gangen op een bepaalde plaats, d.w.z. bij voorkeur halverwege de cel, en worden logische nullen weergegeven door signaaldoorgangen op een 25 bepaalde eerdere plaats, d.w.z. nabij de voorste rand van de bitcel.
Het Miller-formaat onderdrukt het plaatsvinden van doorgang bij het begin van een bitinterval volgende op een interval met een doorgang in zijn midden. De asymmetrie van de golfvorm, opgewekt door deze regels, kan DC in het gecodeerde signaal brengen. De z.g. "vierkant 30 gemaakte" Miller-code gebruikt in de onderhavige inrichting, heft doeltreffend de DC-inhoud op van het oorspronkelijke Miller-formaat, en doet dit zonder dat een groot geheugen nodig is of een klokfrequentie-verandering bij het coderen en decoderen. Zoals beschreven in het voornoemde Amerikaanse octrooischrift ^.027-335, kan de gegevensstroom 35 worden gezien als een aaneenschakeling van in lengte veranderlijke 8100456 65 volgorden van drie soorten: (a) volgorden van de vorm 1111. ...Ill met een aantal logische enen maar geen logische nullen, (b) volgorden van de vorm 0111. ...1110 met een oneven aantal opeenvolgende enen o? zonder enen, waarbij nullen optredenin deceerste en laatste posities en (c) 5 volgorden van de vorm 0111...Ill met een even aantal opeenvolgende enen voorafgegaan door een nul. De volgorden van de soort Cc) treden alleen op indien het eerste hit van de daaropvolgende volgorde gelijk is aan 0. Volgorden van de soort (a) en (h) worden gecodeerd overeenkomstig de coderegels, beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3·10δ.2ο1. 10 De volgorde van de soort (c) wordt gecodeerd overeenkomstig de coderegels , beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 3 ♦ 108.261 voor alle bits met uitzondering van de laatste logische 1, waardoor de doorgang eenvoudig wordt onderdrukt. Door dit onderdrukken komt de volgorde van de soort (c) op zichzelf bezien te lijken op de soort (b), d.w.z.
15 dat de laatste logische 1 op een logische 0 lijkt.
Per definitie wordt de volgorde van de soort (c) direct gevolgd door een logische 0 bij het begin van de volgende volgorde. Het van de volgende 0 scheiden van de volgorde van de soort (c) door een doorgang wordt niet tcegelaten. Derhalve is het ruimtelijk coderen onderscheidend 20 voor het decoderen, en behoeft de decodeerketen slechts te onderkennen dat wanneer een op gebruikelijke wijze gecodeerde logische 1 wordt gevolgd door 2 bi-tintervallen zonder doorgangen, een logische 1 en logische 0 gedurende deze intervallen opeenvolgend moeten worden verschaft. Alle andere doorgangsvolgorden worden gedecodeerd overeenkomstig 25 de Miiier-ccde, geopenbaard in het Amerikaanse octrooischrift 3.108.261.
De uitgang op de leiding 86 van de codeerketen 900 verschaft dus de in serie gecodeerde gegevens in het 'Vierkant gemaakte'! Miller-fornaat, dat wordt gelegd aan b.v. de versterkers -88 en 90, waarna het versterkte signaal verder wordt gevoerd naar de overdraagkoppen voor het regis-30 treren op de magneetband.
Bij het weergeven geeft de overdraagkop 96, die wordt gedragen door het kopwiel 108, de signalen weer, geregistreerd op de sporen, en legt deze aan de voorversterkers 109, waarvan er een gedetailleerd is weergegeven in fig. 15. De ingangsleidingen 950 zijn verbonden met draai-35 transformatoren van een gebruikelijk ontwerp, en het verkregen signaal 8100456 4 “f 66 wordt versterkt en verschijnt op de uit gangs leidingen 111, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schakelketens 110 en 112, die naar keuze een van de leidingen 109 verbinden met de uitgang lik of 116, die zich uitstrekt naar de gelijkmaker 118 of 120.
5 Met betrekking tot de bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van dit schakelen en gelijkmaken, wordt verwezen naar de fig. l6a en l6b, die samen het electrische schema omvatten, dat kan worden gebruikt voor het uitvoeren van deze ketenwerkingen. Verwijzende naar fig. l6a, verschijnt de uitgang van de voorversterkers 109 op de 10 leidingen 111, die volgens de tekening zich uitstrekken naar diode-schakelketens 970-en 972, die resp. worden gestuurd door kopschakel-signalen, gelegd aan de leidingen 97l· en 976. De signalen van een van de voorversterkers worden door de betreffende schakelketen geleid op‘ het juiste moment en verschijnen bij de leiding lil·, die de ingang ver-15 tegenwoordigt naar de gelijkmaker, die in de rest van de fig. l6a en l6b is weergegeven. De leiding lil· wordt gelegd aan een versterker 978, die is verbonden met een aanspreekstuurketen 980 met "een verhoging van 6 dB per octaaf, die een laagfrequente vereffenaar 982 en een hoogfrequente vereffenaar! 98l· bevat, die beide de niet gelijkblijvende smpli-20 tude-frequentie-aanspreking van de weergeefkoppen vereffenen. Zoals algemeen bekend op dit gebied, stijgt de uitgangsspanning van een weergeef-kop- en voorversterkersamenstel bij lage frequenties met β dB per octaaf, waarbij deze uitgangsspanning vlak komt te liggen bij frequenties in het midden van de band en valt bij hoge frequenties. Indien derhalve 25 een in zijn algemeenheid platte amplitudeaanspreking van het terugspeel-signaal moet worden verkregen is het nodig dat de gelijkmaker de amplitude bij zowel de lage als de hoge frequenties versterkt. Voor het tot stand brengen van de versterking, wordt de schakeling 980 gelegd aan een versterker- en lijnstuurketen 990, die op zijn beurt is verbonden 30 met een onderdoorlaatzeefketen 992, voorzien van een afsnijfrequentie van iets meer dan de helft van de gegevensfrequentie, d.w.z. 21,5 MHz in de onderhavige inrichting. De versterker- en lijnstuurketen 990 en de zeefketen 992 zijn ontworpen voor het tot een minimum beperken van het gevolg van hoogfrequente ruis, aanwezig op het signaal vanaf de 35 band. De onderdoorlaatzeefketen 992 is verbonden met een fasegelijknaker 8100456 'r 67 99k, die een tveede lijnstuurketen 996 stuurt (fig. léb). De lijnstuur-keten 996 heeft een uitgangsleiding 998, die is verbanden net een balans-modulatorketen 1000, alsnede met een vertragingsleiding 1002, die is verbonden met een andere balansmodulatorketen 100k (fig. l6b) alsmede 5 een tweede vertragingsleiding 1006, die zich uitstrekt naar een derde balansmodulatorketen 1008. De uitgangen van de balansmodulatorketens 1000, 100k en 1008 verschijnen op de betreffende leidingen 1010, 1012 en 10ik (fig. l6b), die zijn verbonden met een gemeenschappelijk sommeer-punt 1016. Het scmmeerpunt 1016 vertegenwoordigt de ingang van een ver-10 sterker 1018, die door een transformator 1020 is verbonden met een begrenzer 1022, die de gelijkgemaakte uitgang verschaft op de leiding 102k. Een keten 1026 neemt de aanwezigheid waar van een HF-bitverlies in het gewonnen signaal, en verschaft een bitverliessignaal met de leiding 1028.
15 De schakeling tussen de uitgang van de lijnstuurketen 996 en de uitgang 102k van de gelijkmaker vereffent storingen tussen symbolen van de "vierkant gemaakte" Killer-gegevensstroom, welke storingen bij het weergeven optreden. Storing tussen symbolen kan in zijn algemeenheid worden beschreven als een vervorming van de plaats van de nulkruisingen 20 in het signaal, optredende in de gegevensstroom, en vervormt als gevolg van de uitwerking van voorafgaande en daaropvolgende signaaldoorgangen.
Eet nulkruisingspunt voor een geldende doorgang kan dus in verschillende maten in fase voor of achter zijn in afhankelijkheid van hetgeen direct voorafgaande aan of na het betreffende nulkruisingspunt plaatsvond.
25 Hoewel het op het eerste gezicht nogal ongebruikelijk is te stellen dat een tcekcmstige doorgang een geldende doorgang kan beïnvloeden, moet worden onderkend, dat doorgangen het gevolg zijn van de registratie-en weergave-signalen van de overdraagkoppen op en vanaf de magneetband of een ander medium, en dat drie opeenvolgende doorgangen in zekere 30 zin de verleden, tegenwoordige en toekomstige doorgangen zijn, en dat magnetische beïnvloeding kan optreden van elke naburige doorgang wanneer de cverdraagkcppen werkzaam zijn. Verwijzende naar fig. l6c (l) is een oetrékkelijk lange golflengte 1030 met drie gegevenscellen tusseidoorgangen, weergegeven, die wordt gevolgd door twee opeenvolgende 35 kortere golflengten 1032 en 103k, die slechts een gegevenscel tussen 8100456 68 <( doorgangen hebben. Zoals weergegeven in fig. l6c(2) is het algemeen bekend, dat de diepte van registratie voor de in fig. l6c(l) weergegeven signalen groter is voor langere golflengten, d.w.z. lage frequentie, dan voor kortere golflengten. De amplitude is dus groter voor het ge-5 deelte 1036» samenhangende met de langere golflengte 1030, dan voor het gedeelte 1038 of 10 Uo, samenhangende met de kortere golflengte. Deze registratiediepte vervormt derhalve de plaats van het nulkruisingspunt van de doorgang van de lange golflengte naar de korte golflengte, d.w.z. het in fig. l6c(l) weergegeven nulkruisingspunt 10U2, welke vervorming 10 de amplitude aanspreking beïnvloedt alsmede de faseaanspreking, hoewel de faseaanspreking be langrijker wordt beïnvloed. De lange golflengte-doorgang kan in fase zijn vertraagd, zoals weergegeven door de onderbroken lijn, en een nulkruisingspunt hebben op de plaats 10UI of in fase voorlopen, zoals weergegeven door de onderbroken lijn en een nul-15 kruisingspunt hebben op de plaats 10U6.
De schakeling, die zich bevindt tussen de uitgangsleiding 998 van dé lijnstuurketen 996 en het sommeerpunt 10l6, corrigeert vervorming door het algebraïsch optellen van corrigeersignalen, die in amplitude evenredig zijn aan en in fase zijn verplaatst t.o.v. het signaal, dat 20 in tijd voorafgaand optrad, alsmede een signaal dat in tijd later optreedt. Dit wordt tot stand gebracht door (a) het leggen van het signaal op de leiding 998 door de eerste vertragingsleiding 1002 aan de balans-modulatorketen lOOU, die een uitgangssignaal verschaft, dat in aankomst op het sommeerpunt 1016 is vertraagd met een eerste voorafbepaalde 25 tijd, overeenkomende met een nominale waarde van 1 \ gegevenscellen, (b) het leggen van het signaal door de eerste vertragingsleiding 1002 en ook door een tweede vertragingsleiding 1006 aan een balansmodulator- keten 1008, die èen uitgangssignaal verschaft op de leiding 101U aan het sommeerpunt 1016, welk signaal in een grotere mate is vertraagd, 30 die nominaal ongeveer 3 gegevenscellen is en (c) het leggen van het signaal direct aan de balansmodulatorketen 1000, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1010, welk signaal wordt gelegd aan het sommeerpunt 1016 voorafgaande aan een van de uitgangen op de leidingen 1012 en 10lU. Voor een bepaald monster in het signaal, dat op een bepaald 35 moment aanwezig is op de leiding 998, wordt het bewerkt door de balans- 8100456 ï 69 * modulatorketens en vertragingslèidingen, en "bereikt liet het sommeerpunt 10l6 op drie opeenvolgende tijdstippen, zoals monsters zouden doen, die direct voorafgaande aan en na het betreffende monster optraden.
Door het doorzenden van de signalen door de vertragingsleidingen en 5 balansmodulatorketens, is het gevolg dus het in fase modificeren van het geldende monster met de direct voorafgaande en volgende monsters.
Het overheersende signaal voor vat betreft de amplitude is het signaal van de balansmodulatorketen 100h, vaarbij de uitgangen van de andere balansmodulatorketens 1000 en 1008 naar evenredigheid kleiner zijn 10 in amplitude en algebraïsch vorden opgeteld bij het overheersende signaal voor het corrigeren van fouten in het nulkruisingsgedeelte van het overheersende signaal. Weer verwijzende naar fig. l6c0l), kan door het optellen van een componentsignaal, dat in fase voorloopt, zoals weergegeven bij punt 10^6, vereffening van de fasevertraging van het 15 nulkruisingspunt, weergegeven bij het punt lOkli, zodanig vorden verschaft, dat het daaruit voortvloeiende nulkruisingspunt op juiste vijze is verschoven naar de plaats, aangeduid als het punt 10^0.
Met betrekking tot de verking van de balansmodulatorketens en in het bijzonder verwijzende naar de balansmodulatorketen 100k, weer-20 gegeven in fig. l6a, is er een gelijkblijvende stroombron aanwezig, vertegenwoordigd door de transistor 1050, die een stroom verschaft op de leiding 1052, die zich uitstrekt naar de emitters van de transis-torea 105½ en 1056. Dé’ totale stroom wordt verdeeld en gaat door de twee banen, waarbij de stroom die naar de transistor 105o gaat gelijk is 25 aan de totale stroom min de stroom die naar de transistor 105½ gaat.
De basis van de transistor 105½ is verbonden met een regelbare weerstand 105S, die kan worden versteld voor het sturen van de uitgang van de balansmodulatorketen 100½. De door elk der transistoren 105½ en 1056 gaande stroom stuurt werkzaam de voorspanning van de transistoren 1060a, 30 lOéO’o, 1062a en 1062b. Omdat de collectoren van de transistoren ICiOa en 1062b set elkaar zijn verbonden en een tegengestelde fase hebben, is wanneer de door de transistoren 105½ en 1056 gaande stromen gelijk zijn, de voorspanning voor de transistoren 1060a en 1062b gelijk en is de stroom op de leiding 106½ nul, hetgeen de transistor 1C66 niet 35 geleidend doet zijn en een nuluitgang op de leiding 1012 verschaft.
81 00 45 6 i 70
Indien zij echter ongelijk zijn, is er een stroom aanwezig die in fase verandert in afhankelijkheid van welke transistor 1062a of 1062b geleidend is. Het ingangssignaal van de vertragingsleiding 1002 wordt gelegd aan de basis van de transistoren 1060a en 1062a, hetgeen tot uit-5 drukking komt in de uitgang op de leiding 1012, die in een bepaalde verhouding staat tot de amplitude van het ingangssignaal en ook in fase is verschoven overeenkomstig de voorafgestelde instelling van de regelbare weerstand 105$·
Omdat de andere balansmodulatorketens in hoofdzaak op soortgelijke 10 wijze werkzaam zijn, is het duidelijk, dat de uitgangen daarvan in amplitude kunnen zijn aangepast, waarbij een gedeelte van de amplitude van het ingangssignaal kan worden toegevoegd voor het vereffenen van storing tussen symbolen, aanwezig in de gegevens. De amplitude van het toegevoegde signaal is in het algemeen veranderlijk tussen ongeveer 15 10$ «.-.ongeveer 15$, maar kan ongeveer 30$ naderen. In ieder geval moet de amplitude die zijn, welke noodzakelijk is voor het op juiste wijze uitvoeren van de vereffening. In dit verband heeft de balansmodulator-keten 1000 een transistor, overeenkomende met de transistor 105^ in de balansmodulatorketen 100k, gestuurd door de leiding 1070, waarbij een 20 soortgelijke transistor van de balansmodulatorketen 1008 wordt gestuurd door een leiding 1072, die beide zich uitstrekken naar in stroom regelbare bronnen, die kunnen worden gestuurd door een bedienaar, die de balansmodulatorketen kan instellen voor het veranderen van de fase en amplitudevereffening op een wijze waardoor storing tussen symbolen 25 tot een minimum wordt beperkt.
De gelijkgemaakte gegevens, nog gecodeerd in de vierkant gemaakte Miller-code, worden gelegd op de leidingen 12k en 126, die zijn verbonden met de twee schakelketens 128 en 130, die de uitgangen van een van de gelijkmakers kunnen kiezen en deze leggen aan een van de deco-30 deer-, bitverliesbewerk-, kloksignaalverwerf- en serieformaatopheffende ketens 138 of 1^0 via de leidingen 132 en 13^. De schakelketens 128 en 130 kunnen de uitgangen van gelijkmakers, indien nodig, omkeren in het geval, dat de opeenvolgende lijnen, die worden gedecodeerd, omgekeerd zijn met betrekking tot het registreren, hetgeen uiteindelijk een ver-35 minkte weergeving zou produceren van het videobeeld, zoals reeds vermeld.
8100456 4 - · v- 71
De schakeiketens 128 en 130 worden gestuurd door een signaal op de leiding lU2, dat wordt opgewekt door de logische schakeling 200.
Een bepaalde schakeling die kan worden gebruikt voor het decoderen •van de vierkant gemaakte gecodeerde Mi lier-gegevens, voor het winnen van 5 de klaksignalen uit de zichzelf op het ritme van de kick programmerende gegevens, het verschaffen van een bitverliesbewerking alsmede het uit seriefornaat brengen van de gegevens en het terugcmzetten daarvan in 9 bit parallele gegevens, is weergegeven in de fig. 17a en It'd, die samen een electrisch schema omvatten van deze schakeling. De vierkant gemaakte 10 Miller-gegevens worden dus ingevoerd op de leidingen 132 (in MECL-vora), hetgeen in beginsel plaatsvindt met een frequentie van U-3 MI bits, omdat doorgangen kunnen optreden bij zowel het begin als het midden van de bit cellen, die een frequentie hebben van k3 M bits. Hoewel de gegevens in de MECL-vorm zijn aan de ingang, is het duidelijk, dat de schakeling 15 kan worden gewijzigd voor het aanvaarden van de vierkant gemaakte Miller-gegevens in een vorm waardoor de logische signaaldoorgangen impulsen zijn, die optreden bij het begin of het midden van bit cellen. Een van de complementaire uitgangen van de laatste trap van een drietrapsbegrenzer 1100 wordt dus gelegd aan een reeks van drie non-equivalentiepoorten 20 (EJCCL-OR) 1102, die een impuls opwekken op de uitgangsleiding 110k bij elk milkruisingspunt. De opgewekte impulsen worden gelegd aan een smalle bandzeefketen 1106, en vervolgens in een begrenzer 1108 gevoerd, die een vierkante golf opwekt. De uitgang van de begrenzer verschijnt op de leiding 1110 alsmede op een leiding 1112, die zich uitstrekt naar een 25 andere zeefketen ink, die ook bestaat uit een smalle bandzeefketen en waarvan de uitgang wordt gelegd aan een andere begrenzer lll6, gevolgd door een andere smalle bandzeefketen 1113 en nog een andere begrenzer 1120 voor het zodoende produceren van een 86 MHz vierkante golf op de leiding 1122, die is verbonden met een buffer 112U, voorzien van com-30 plementaire uitgangen. Een van de complementaire uitgangen wordt gelegd aan een buffer 1126, die het 36 MHz kldksignaal verschaft op de leiding 139, welk signaal kan worden gebruikt door de bijgaande deco-deerketen, zoals hiervoor besproken met betrekking tot het blokschema van fig. 1. De smalle bsndzeefketens van de kioksignaal-uitlicht-35 schakeling hebben een frequentiecard van ongeveer 2 MHz.
8100456 *» i 72
In het geval van het optreden van een RF-bitverlies op een van de kanalen, wordt het 86 MHz kloksignaal van de andere decodeerketen gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de schakeling teneinde zodoende de juiste gegevenswoord-synchronisatie 5 vast te houden en daardoor in staat te zijn onmiddellijk de gegevens te winnen wanneer het bitverlies eindigt. Omdat het uiterst onwaarschijnlijk is dat bitverliezen gelijktijdig optreden in beide kanalen, is de waarschijnlijkheid groot, dat het 86 MHz kloksignaal door de ene of de andere decodeerketen kan worden gewonnen voor gebruik bij het 10 op het- ritme van de klok programmeren van de schakeling.
De reeks begrenzers en smalle bandzeefketens verschaft een nauwkeuriger 86 MHz kloksignaal, dat wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de gegevens, die worden ontvangen op de leidingen 132. De complementaire uitgang van de eerste begrenzertrap 15 1100 bevat de geodeerde gegevens, die via de leiding 1128 worden ge legd aan een vertragingsmiddel 1130, dat wordt afgetapt door de leiding 1132 en gelegd aan de D-ingang van een flipflop 113¾, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1110. De gecodeerde gegevensuitgang door de flipflop 113¾ op de leiding 1136 wordt dus weer 20 op het ritme van de klok geprogrammeerd door een gewonnen kloksignaal uit de gegevens zelf, en verwijdert zodoende bepaalde fouten, die aanwezig kunnen zijn als gevolg van vertragingen in voortplanting en tijdinstelling, aanwezig in de gegevens met de uiterst hoge frequentie van 86 M bits. De leiding 1136, die de opnieuw op het ritme van de klok 25 geprogrammeerde gegevens bevat, wordt eveneens gelegd aan een D flipflop 1138, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het gezuiverde 86 MHz kloksignaal op de leiding 11^0, afgevoerd door een buffer 111*2, waarvan een ingang wordt voorzien door de buffer 1121*. De flipflop II38 programmeert de gegevens een tweede maal veer op het ritme van de 30 klok en verwijdert zodoende vrijwel alle feuten, die aanwezig zijn als gevolg van voortplantings- en andere tijdinsxelvertragingen. De opnieuw op het ritme van de klok geprogrammeerde gegevens verschijnen ep de leiding 11¾¾ en werden gelegd aan drie J-OCCL-Or poorten 1146, 11'*8 eu II50, waarvan, er twee een smalle impuls verschaffen op de be-35 treffende ui tgangs lei dingen 1152 en 115¾ voor elke doorgang, die in de 81 0 0 45 6 '4 73 gegevens zelf plaatsvindt.
De andere uitgang van de buffer 1142 wordt gelegd aan een buffer ll60, die een uitgang heeft die een flipflop 11β2 voor het door twee delen op het ritme van de klok. programmeert, waarbij de andere uitgangsleiding 5 1164 wordt gelegd aan een buffer ll66. De uitgang van de flipflop ll62 is een 43 MHz signaal op ^.-leiding 1170, dat wordt gevoerd door de buffer 1172 en daarna wordt gezeefd door een zeefketen 1174, De zeefketen II74 maakt deel uit van een vli egwi elke ten, die werkzaam is voor het op dezelfde fase houden van het kloksignaal door het tegengaan van een 10 momentele verandering van de fase van het signaal als gevolg van de ver-tragingseigenschappen van het zeven. De fase van het 43 MHz kloksignaal verandert niet totdat een aantal perioden van een signaal met een andere fase hebben plaats gehad. De uitgang van de zeefketen 1174 verschijnt op de leiding 1178, die wordt geleid door een buffer ll80 naar een andere 15 buffer II82, voorzien van een uitgangsleiding 1184, die het 43 MHz kloksignaal bevat, dat wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een sehuifregister, dat de D-flipflops 1186, 1188, 1190, 1192 en 1194 omvat. De complementaire uitgang van de buffer 1182 wordt gelegd aan de OF-poort 1196, die een uitgangsleiding 1198 heeft, die wordt 20 gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een deler 1200 voor het delen door negen. De deler 1200 wordt gevormd door vier flipflops, geschakeld voor het zenden van een uitgang op de leiding 1316 voor elke negen 43 MHz kloksignalen, ontvangen over de leiding 1184. De voorgaande beschrijving omvat in hoofdzaak het gedeelte van de kloksignaal-25 opwekking, die wordt gebruikt voor het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecodeerde gegevens, welke kloksignalen worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de in de tekening weergegeven schakeling voor het zodoende toepassen van kloksignalen, die van de gegevensstroom zelf worden verkregen.
30 Voor het decoderen van de "vierkant gemaakte" Miller gecedeerde gegevens en aan de hand van fig. 17a wordt eraan herinnerd, dat de EXCL-0H poort 1146 een impuls produceert voor elke gegevensdoorgang ongeacht of dit plaatsvindt in het midden van een bitcel of bij het begon daarvan. De impulsen werden via de leiding 1152 gelegd aan de poort 1204, 35 die een andere izgangsleiding 1206 heeft, die wordt voorzien door een 8100456 74 λ poort 1208, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een leiding 1184. De poort 1204 is in beginsel werkzaam als een logische 1 detector en verschaft een zuivere hoge uitgangsimpuls op de leiding 1210 wanneer een logische 1 wordt waargenomen, waarbij de leiding 1210 5 werkzaam de flipflop U86 instelt in de eerste trap van het schuifre- gister met een logische 1. De opeenvolgende flipflops, waaruit het schuif-register bestaat, worden op het ritme van de klok geprogrammeerd door het 43 MHz kloksignaal voor het daardoorheen voortplanten van de logische 1 toestand. Overeenkomstig de. 'Vierkant gemaakte” Miller-coderegels, ge-10 bruikt voorrhet decoderen van de gecodeerde gegevens, worden bepaalde logische enen in de gegevensstroom onderdrukt voor het zodoende verwijderen van de DC-camponent daaruit. Voor het waarnemen van de aanwezigheid van een dergelijke onderdrukte logische 1, produceert de uitgangs-leiding 1154 van de EXCL-OF poort 1150 een korte impuls bij elke doorgang, 15 welke impuls wordt geleid door de buffer 1214 en een terugstelimpuls verschaft op de leiding 1216 wanneer een doorgang plaatsvindt. Een 8 bit-teller, bestaande uit drie flipflops 1218, 1220 en 1222 kan een uitgangssignaal verschaffen op de leiding 1224 wanneer hij een telling van 5 of meer bereikt, waarbij het duidelijk is, dat de 8 bitteller op het 20 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 86 MHz kloksignaal via de leiding 1164, de buffer 1166 en de leiding 1226. De telling van vijf intervallen van het 86 MHz kloksignaal komt overeen met 2,5 cel van het 43 M bits signaal, dat is waargenomen, en geeft aan dat een logische 1 is onderdrukt tijdens het coderen. Indien een doorgang optreedt vooraf-25 gaande aan vijf tellingen van het 86 mHz kloksignaal, wordt de teller teruggesteld wanneer de doorgang heeft plaatsgevonden. Wanneer de teller een uitgangssignaal verschaft op de leiding 1224, wordt dit door de poort schakeling 1228 aangelegd voor het opwekken van een smalle impuls op de uitgangsleiding 1230, die wordt gelegd aan. de instelingang van 30 de flipflop 1190 van het schuifregister voor het zodoende op het juiste moment invoegen van een logische 1 wanneer deze bij het coderen is onderdrukt. De uitgang van de laatste flipflop 1194 in het schuifregister verschijnt op de leiding 1232, die de gedec.odeerde, niet naar nul terugkerende gegevens draagt, die worden gelegd aan een serie-naar-35 parallelschuifregister 1234. Dit schuifregister wekt de 8 parallele 8100456 Λ 75 bits met gegevens cp op de leidingen 1236, die -worden gelegd aan de betreffende flipflops 1238, voorzien van uitgangsleidingen llU6 of 12Λ8, die zich uitstrekken naar de ketens 50 en 52. De gegevens op de leiding 1232 worden ook gelegd aan een E-flipflcp 12U0, die op het ritme van 5 de kick wordt geprogrammeerd door de leiding 12^2, die zich cp de synchronisatievoordfrequentie bevindt,, en zodanig in tijd wordt ingesteld, dat het pariteitsbit wordt verkregen, dat wordt geplaatst op de uitgangs-leiding 12¼¼. Het met de synchronisatiewoordfrequentie samenhangende signaal op de leiding 12¼¼ treedt op met de frequentie van h,B MHz 10 en wordt tevens gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de flipflip 1238, die de bits met de parallele gegevens bevat.
Bij het verwerven van de kloksignalen uit de gecodeerde gegevens door het decoderen van de "vierkant gemaakte'’ Miller-gecodeerde gegevens in HHZ-gegevens, is de schakeling van de fig. 17a. en 17b ook werkzaam 15 voor het verwerven van de voordsynchronisatie, d.w.z. het identificeren van de juiste 9 bits van de seriegegevens, die de 8 bits van een enkel monster bevatten samen met het bijpassende pariteitsbit, waarbij de woordsynchronisatiewaarneming wordt uitgevoerd door het waarnemen van de digitale synchrcnisatievolgorde, die was toegeveegd door het volg-20 ordetelwerk U0 tijdens het registreren. Meer in het bijzonder verschijnt de 005 volgorde na het in serievorm brengen en na het toevoegen van pariteit, als 2¼ opeenvolgende nullen, gevolgd door de volgorde 101.
Weer verwijzende naar de in fig. 17a weergegeven SCCL-GR-pport 1150 wordt zijn uitgangsleiding 115¼ ook gelegd aan een buffer 1250, die 25 een uitgangsleiding 1252 heefïtwaaripeen impuls verschijnt tijdens elke doorgang van de gegevensstroom. De signalen op de leiding 1252 stellen een paar flipflops 125¼ en 1256 in werking terug, welke flipflops samen met vier opeenvolgende poorten en buffers 1258, 1260, 1262 en 126¼ het optreden waarnemen van de digitale volgorde 101. De 101 30 volgorde echter kan gemakkelijk optreden cp verschillende plaatsen in het actieve videcgegevensinterval van het bewerkte televisiesignaal, om welke reden een ingangsleiding 1270 een vclgcrdevenstersignaai heeft, dat alleen zuiver is gedurende de tijd, waarin de 005-volgorde optreedt, d.w.z. gedurende een tijdvak van ongeveer ¼ tot 5/us tijdens elke 35 horizontale lijn, welk signaal op de leiding 1270 wordt gelegd aan de 8100456 76 poort 1272, voorzien van een uitgangsleiding 127^» die is verbonden met een OF-poort 1276, die op zijn beurt is verbonden met een OF-poort 1278 via de leiding 1280. Het volgordevenstersignaal wordt opgewekt door de schakeling van fig. 10. Een uitgangsleiding 1279 opent de poort 126b 5 alleen tijdens het volgordevenster, zodat het zuivere signaal op de uitgangs leidingen 1286 en 1288 van de poort 1261* alleen kan optreden voor een 101 volgordewaarneming bij aanwezigheid van het volgordevenster.
De leiding 1286 wordt gebruikt voor het sturen van de deler ll62 voor het delen door 2 (fig. 17b), zodat deze op het juiste moment wordt 10 teruggesteld voor het juist houden van de 1*3 MHz kldkfase en het verwerven van bitsynchronisatie. De andere uitgang van de inverterende M-poort 126h, d.w.z. de leiding 1288, wordt gelegd aan de inverterende Eïï-poort 1290, die een signaal verschaft op de uitgangsleiding 1292, vooropgesteld dat de andere ingangs lei ding 1291* is geopend. Omdat de 15 101 volgordedetector wordt gestuurd door een kloksignaal op de leiding 1226 (via de buffer ll66 en de leiding 116k), verkregen van de gegevensstroom zelf, is het altijd in de juiste fase met betrekking tot de gegevensstroom. De detector neemt altijd een 101 volgorde waar indien deze aanwezig is, vooropgesteld dat hij is geopend en dit plaatsvindt 20 gedurende het volgordevenster. De poort 1290 wordt alleen geopend wanneer het optreden van 20 opeenvolgende nullen in de bitstroom wordt waargenomen, hetgeen logischerwijze optreedt tijdens de digitale synchronisatie 005 volgorde, die optreedt voorafgaande aan de 101 waarneming, zoals is te verwachten.
25 Voor het waarnemen van het optreden van 20 opeenvolgende nullen onderzoekt onder verwijzing naar fig. 17b een teller 1296 de gegevens, die worden verschoven door het schuifregister, in het bijzonder de gegevens die verschijnen aan de uitgang van de flipflop 1192, die werkzaam is voor het terugstellen van de teller in het geval dat het logische 30 cijfer 1 verschijnt. De teller 1296 wordt cp het ritme van de kick geprogrammeerd door het 1*3 MHz kloksignaal op de leiding 1298, afkomstig van een buffer 1300. De teller verschaft een uitgangssignaal op de lèiding 1302 wanneer 20 opeenvolgende nullen zijn opgetreden, welk signaal een monostabiele schakeling 130k start (fig. 17a), die een 35 signaal verschaft op de leiding 1306, dat wordt gezonden door een inver- 8100456 ΊΊ terende M-poort 1308 in het geval, dat de poort is geopend door een zuiver signaal op de leiding 1310, hetgeen optreedt gedurende het plaatsvinden van het volgordevenster. Indien de inverterende M-poort 1308 is geopend, wordt het openende signaal verschaft op de leiding 129¼ 5 voor het openen van de poort 1290. Het zuivere signaal op de leiding 1292 treedt derhalve op in aanspreking op het -waarnemen van de 101 volgorde gedurende het volgordevenster, dat optreedt gedurende het horizontale onderdrukkingsinterval van elke bewerkte televisielijn, en het woordsynchronisatiesignaal verschaft op de leiding 1292, dat 10 wordt gelegd aan een QF-poort 131¼ (fig. 1Tb), die een uitgangsleiding 1318 heeft, verbonden met de terugstelliigvan de deler 1200 voor het delen door 9· De uitgang van de deler 1200 verschijnt op de leiding 1318, die is verbonden met een 0F-poort 1320, hetgeen eveneens tot gevolg heeft het zichzelf terugstellen bij elke 9 tellingen van het 15 kloksignaal en zodoende aanpassen van de vier flipflops, die de teller 1200 vormen, aan een teller voor het delen door 9· De uitgangsleiding 1316 van de poort 131¼ strekt zich ook uit naar de klckingang van een moncstabiele schakeling 1322, die een uitgang 132¼ heeft, die een deler 1326 voor het delen door 3 op het ritme van de klok programmeert, 20 waarbij de deler een uitgang verschaft in de vorm van een 1,6 MHz de- ccdeerklöksignaal op de leiding 1328. De leiding 132¼ draagt een signaal, dat een ¼3 MHz kloksignaal is, gedeeld door 9, of ^8 MHz, dat zich uitstrekt door de buffer 1330 en een ^3 MHz decodeerkloksignaal produceert cp de leiding 1332. De leiding 132¼ is ook gekoppeld door de 25 buffer 133¼, voorzien van een uitgangsleiding 12¼2, die het ^8 MHz kloksignaal draagt, dat de flipflop 1238 op het ritme van de klok programmeert..De leidingen 1328 en 1332 omvatten de decoöeerklcksignalen, die worden gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van de vrij toegankelijke geheugens HM 1-EAM k, alsmede de ketens 50 30 en 52 bij het weergeven, zoals hiervoor beschreven.
De uitgang van de teller voor het delen door 9 wordt tevens via de leiding 1338 gelegd aan een viiegwielketen 13^, die werkzaam is voor het voorkomen van een plotselinge stap in de woordsynchroni satie en een terugkerend 4,3 MHz signaal kan verschaffen aan zijn uitgang op 35 de leiding 13¼2 voor 30 tot ^ perioden van de woordsynchrcnisatie.
8100456 78
Het signaal op de leiding 13te -wordt gelegd aan een flipflop 13W·, die een monostabiele schakeling 13te start via de leiding 13 ^8. De mono-stahiele schakeling 13te stelt slechts op juiste wijze de tijd in van het signaal en heeft een uitgang op de leiding 1350, die is gekoppeld 5 met eexdifferentiatieketen, bestaande uit vertragingsketens 1352 en 1351; en een poort 1356, die een zeer smalle impuls produceert op de leiding 1358. De impuls activeert de poort 1360 gedurende het volgorde-venster wanneer de leiding 136U actief is, welke poort de leiding 1362 heeft, die de OF-poort 131¼ activeert voor het terugstellen van de teller 10 voor het delen door 9 in het geval dat de 101 volgordedetectoruitgan'g cp de leiding 1292 om een of andere reden, zoals een bitverlies e.d., niet aanwezig is. De teller voor het delen door 9 wordt dus op juiste wijze teruggesteld door de 101 volgordedetector of door de vliegwiel-terugstelschakeling, die zojuist is beschreven, zelfs indien een klok-15 impuls op de leiding 1198 tijdelijk verloren is. Een belangrijk gevolg van de ketenwerking is het handhaven van het synchronieatievoord op een betrekkelijk gelijkblijvende frequentie over enkele tientallen perioden, en het niet veranderen daarvan als gevolg van een verlies van een kloktelling of het verlies van enkele optredingen van de 101 20 waarneming e.d.
Overeenkomstig een ander aspect van de werking van de in dè fig.
17a en 17b weergegeven schakeling, is elk der decodeerketens ingericht voor het verschaffen van het 86 MHz kloksignaal aan de andere, waarbij de in fig. 17b weergegeven decodeerketen het 86 MHz kloksignaal ver-25 schaft op de leiding 139 en de onderhavige decodeerketen op soortgelijke wijze het 86 MHz kloksignaal ontvangt van de andere decodeerketen op de leiding ite, weergegeven links onder in fig. 17a. Dit is voor het vereffenen van een bitverlies, dat kan optreden in het RF-kanaal naar een van de decodeerketens, waarbij indien dit optreedt het klok-30 signaal van het andere kanaal kan worden gebruikt voor het handhaven van het op het ritme van de klok programmeren van de schakeling voor het zodoende vasthouden van de tijdinstelling van het synchronisatie-woord. Dit maakt het mogelijk een kloksignaal te handhaven, zodat het kloksignaal van het betreffende kanaal gemakkelijk weer kan worden ver-35 worven bij het weer optreden van het signaal nadat het hitverlies is 8100456 * 79 “beëindigd. Het is duidelijk, dat hoe vel het waarnemen van het optreden van een BF-bitverlies een aanwijzing verschaft voor de afwezigheid van het vinfrsigna.a.1, ook andere aanwijzingen dan het waarnemen van het verlies van het HF—signaal met voordeel kunnen worden gebruikt voor 5 het doen gebruiken van het kloksignaal van het andere kanaal.
Het waargenomen RF-bitverlies van de gelijkmaker 118 wordt gelegd op de leiding 1028 naar een buffer 13T0, waarvan de uitgang wordt gelegd aan een eerste integratortrap 1372, die opnieuw op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een flipflop 137¾, die op het 10 ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 1376 van de buffer 1172, die het 86 MHz kloksignaal verschaft. De uitgang van de flipflop 137¾ verschijnt op de leiding 1378, die zich uitstrekt naar een ingang van een poort 139, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 1380, die afkomstig is van een OF-poort 1382. De ingang 15 naar de poort 1382 wordt geleverd via de buffer 138¾ en een monosta-biele schakeling 1386, die wordt gestart door de leiding 1388, die een 'H-,/8-signaal heeft, d.w.z. het kqpwisse-lsignaal, zodat een bitverliesaanwijzing gedurende deze tijd niet wordt opgewekt. Dit signaal voorkomt het schakelen naar het andere kanaalkloksignaal gedurende het door de 20 k opwisseli ng veroorzaakte bitver lies. Sen van de ingangs leidingen 1378 of 1380 opent de OF-poort 1390 en verschaft een signaal op de uitgangs-leiding 1392, die zich uitstrekt naar de uitgangsflipflop 1238 voor het terugstellen daarvan, en zodoende een bitverliesaanwijzing verschaft op de ui tgangs leiding l¾6 en lU8» die wordt gebruikt door de schakeling 25 52 en uiteindelijk de bitver liesvereffenaar Ιβ0. De andere uitgang van de inverterende EJT-poort 1390 wordt via de leiding 139¾ gelegd aan een tweede integratorketen 1396, die de bitverliessignalen integreert en zodoende doeltreffend de aanwezigheid bevestigt van een feitelijk bitver lies. Het geïntegreerde signaal wordt op zijn beurt verbonden met 30 een flipflop 1398, die is verbonden met een strekketen lUOO. De strekkenen 1U00 heeft een uitgangsleiding 1^2, die is verbonden met de terugstelaansluitangen van een flipflop lUlU, die een uitgangsleiding lUl6 heeft, die de poort 1^18 opent voor het doorlaten van het 86 MHz signaal van de andere decodeerketen voer gebruik bij het op het ritme 35 van de kick nrcgrsmeren van de geldende deccdeerschakeling. De strek- 8100456 80 schakeling is werkzaam τοογ het aanhouden Tan de hitrerli es aanwijzing gedurende een Tooraf "bepaalde tijdsduur Toorhij die Tan het feitelijke hitrerli es cm zodoende zeker te zijn, dat het BF-signaal rolledig is teruggekeerd en het 86 MHz kloksignaal ran de betreffende decodeerkèten 5 is rerworren roordat het weer wordt gebruikt.
Waaneer dus het bitrerliessignaal optreedt, rerschijnt een ver-traagde impuls op de leiding 1^02, die de flipflop lkll+ terugstelt en waarbij nadat het bitrerlies eindigt, een impuls rerschijnt op de leiding ikoU hoewel deze is uitgebreid door de strekketen 1^00, en wordt 10 gelegd aan de poort lko6, die een uitgangssignaal verschaft op de leiding lUo8, die een ingang rerschaft naar de poort 1^10, waarvan de andere wordt roorzien door de leiding 1^12. De uitgangs leiding 1^12 ran de poort li+10 stelt de flipflop lhlU in, waarna zijn uitgangslei-ding lkl6 de inverterende EN-poort 1^18 dichtdrukt, zodat het 86 MHz 15 kloksignaal op de andere ingangsleiding 1^20 niet langer op het ritme ran de klok daardoorheen kan worden geprogrammeerd. Voordat echter de werking ran de geldende decodeerketen wordt teruggebracht naar het kloksignaal, rerkregen door de geldende decodeerketen uit de gegevensstroom, die deze ontvangt, is het nodig te berestigen, dat het in bit 20 is gesynchroniseerd, d.w.z. dat het ^3 MHz kloksignaal, gebruikt roor het op het ritme ran de klok programmeren ran de schakeling, op juiste wijze is gesynchroniseerd roor het decoderen ran de logische enen in het midden ran een gegevens cel . Omdat het 1+3 MHz kloksignaal wordt rerkregen door het door twee delen van het 86 MHz kloksignaal, wordt 25 de deler 1162, die de deling uitvoert, op het juiste moment teruggesteld. Dit wordt tot stand gebracht door een poort 1^19, voorzien van ingangsleidingen lb02 en lUl6, die worden geopend gedurende een tijdvak van ongeveer 6 tot 12 woorden, optredende tussen het moment van de •feitelijke beëindiging van het RF-bitverlies en de beëindiging van het 30 gestrekte bitverlies, waarbij de poort een signaal rerschaft op de leiding ll+21, dat wordt gelegd aan de poort 1278, die een signaal produceert op de leiding 1279* dat de 101 detector opent. Wanneer dit wordt gedaan, rerschaft het optreden ran een 101 volgorde in de actieve video of in de synchronisatievolgorde een terugste],impuls op de leiding 35 1286, die de flipflop 1162 terugstelt en op juiste wijze het k3 MHz 81 0 0 45 6 > 81 klopsignaal synchroniseert. Het U3 MHz klopsignaal op de leiding 1^20 is afkomstig van een deler 1^22 voor het delen door 2, die op het ritme van de kick wordt geprogrammeerd door het 86 MHz klopsignaal op de leiding lU2^ van. een buffer ll*2é, waarvan de ingang wordt voorzien door 5 de leiding 1^9, die het 86 MHz klopsignaal draagt van de andere deco-deerketen. Wanneer de leiding l^l6 de poort 1^18 opent, verschijnt het 1*3 MHz klopsignaal op een uitgangsleiding 1^30, die zich uitstrekt naar de VI nkingang van de deler 1200 voor het delen door 9s en derhalve het klopsignaal levert in plaats van dat, geleverd op de leiding 1198, 10 maar dat niet aanwezig is als gevolg van het bitverlies cp het kanaal, voorzien van de gegevens op de leiding 132. De deler ll*22 voor het delen door 2 wordt in beginsel teruggesteld door de leiding 1^32, die op het ritme van de Vlok wordt geprogrammeerd door de deler 1200 voor het delen door 9, die doeltreffend het klopsignaal van de andere decodeerke-15 ten in de geldende deccdeerketen'schakelt op het juiste moment met betrekking tot de werking van de deler. Door de hiervoor beschreven werking verwerft dus elke decodeerketen doeltreffend de klokfrequentie van de vierkant gemaakte Miller-gecodeerde gegevens gedurende de gebruikelijke werking, waarbij tevens het verworven klopsignaal van de andere deco-20 deerketen wordt ontvangen en gebruikt in het geval van het optreden van een bitverlies in het geldende kanaal, waardoor wordt verzekerd dat de grcndwoordsynchranisatie tijdens bitverlies wordt gehandhaafd.
De besturing van de werking van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM h, weergegeven in het hlokschema van fig. 1, wordt tot stand 25 gebracht door de klokgenerator en visselsckakeling 196 en de logische schakeling 200, waarvan de gedetailleerde schakeling is weergegeven in de fig. T, 8, 9 en 10.
In eerste instantie kijkende naar de logische en klokschakeling van de geheugenstuurschakeling, zoals weergegeven in fig. 9, kan dit 30 gedeelte van de schakeling de juiste klopsignalen leggen aan de geheugens RAM 1-RAM 2* in afhankelijkheid van het plaatsvinden van het registreren of weergeven. Vanaf uitwendige schakelketens, gestuurd door een bedienaar, kunnen dus vier ingangsleidingen 1^50, 1-52, 1-5^· en Ib-Jc worden bediend voor het plaatsen van de inrichting in een van de vier 35 toestanden, d.w.z. de speeltoestand, de registratietoestand, een ΞΞ- 81 0 0 45 6 y * 82 toestand en een toetstoestand. Tijdens de EE-werking, worden de gegevens slechts in. de geheugens geschreven en vervolgens uitgelezen onder gebruikmaking van hetzelfde kloksignaal, waarbij het feitelijke registreren en weergeven wordt' overbrugd, hetgeen in beginsel een toets 5 verschaft van dit gedeelte van de schakeling. Deze vier leidingen worden samen met een toetskiesleiding 1^58, die een paar van de onderling verbonden vrij toegankelijke geheugens kiest, d.w.z. RAM 1 en RAM 3 of het andere stel, d.w.z. RAM 2 en RAM k, samen met een even of oneven niveau van een programmeerbaar dood geheugen l600 (fig. T) op de leiding 10 itóO, gebruikt gedurende de toetstoestand, door verschillende logische schakelingen gelegd voor het verschaffen van de passende signalen en kloksignalen voor gebruik bij het besturen van de geheugens. Het niveau van het signaal, verschaft op de leiding ltóO gedurende de gebruikelijke registratie- en weergave-toestanden, wordt gekozen voor het openen van 15 de geheugensstuurschakeling cm op de beschreven wijze werkzaam te zijn voor het verschaffen van de benodigde geheugenstuursignalen.
Het 1,6 MHz kloksignaal van de deccdeerketen 138 of 1^0 wordt gelegd aan de schakeling op de leiding 1328, welk kloksignaal wordt gebruikt voor het in het geheugen schakelen van de gegevens bij het weer-20 geven. Het kloksignaal op de leiding 1328 wordt van een MECL-niveau veranderd naar'een TTL-niveau door de omzetter 1U62, en wordt gelegd aan opeenvolgende monostabiele schakelingen 1^6U en 1 k&6, die de fase van het kloksignaal verstellen. De monostabiele schakeling lk6k heeft een uitgangsleiding 1U63, aangeduid met IDENT, die zich uitstrekt naar 25 de identificatiebewerkingsschakeling van de geheugenstuurschakeling, weergegevsiin fig. 10. De uitgang van de monostabiele schakeling lb6j wordt door de leiding 1^70 gelegd aan een EH-poort 1^72, die wordt geopend door de leiding lhTh, die hoog is bij het weergeven of terugspelen. De leiding iVfU opent ook de poort 1U76, die het 3,58 MHz vergelijkings-30 kloksignaal heeft op de andere ingang daarvan voer gebruik bij het uit het geheugen lezen van de gegevens bij het weergeven. De EN-poort lh-7δ wordt bij het registeren op soortgelijke wijze geopend via de leiding 1^80, waarbij het 3,58 MHz registratiekloksignaal wordt geleid door de poort 1U78 voor gebruik bij het in het geheugen schrijven van gegevens 35 bij het registreren.
8100456 83
Het 1,6 MHz klopsignaal van de codeerketen 82 verschijnt op de leiding 916, en wordt op soortgelijke wijze cmgezet van een MECL-niveau naar een TTL-niveau door een omzetter 1^82, waarvan de tijd weer wordt ingesteld door twee monostabiele schakelingen 1^84 en die een 1,6 MHz 5 klopsignaal met de juiste fase verschaft op de leiding lU86, welk signaal wordt gebruikt voor het lezen van gegevens uit het geheugen bij het registreren, behalve in een ΞΕ-tcestand, waarin een 3,58 MHz klopsignaal op de leiding 1U88 wordt gebruikt. De poorten 1^90, 1^92 en 1^9¼ poorten doeltreffend een van deze klokfrequenties op de leiding 10 1^96, die wordt gelegd aan de poort 1^98, die· wordt geopend bij het registreren. De EH-poorten 1^72 en lU.98 kiezen dus doeltreffend een 1,6 MHz kloksignaal van een van de twee bronnen en maken gebruik van het 1,6 MHz decodeerkloksignaal voor het schrijven van gegevens vanaf de band in de geheugens bij het weergeven of van het 1,6 MHz codeer-15 kloksignaal voor het lezen van de gegevens uit de geheugens bij het registreren. Een van deze kloksignalen wordt gelegd qp de leiding 1500, die wordt gestuurd door een logische schakeling 1502, en de klck-signalen qp de leidingen 822 levert aan de geheugens. Het is duidelijk, dat de in fig. 9 weergegeven schakeling verdubbeld is, en dat voor een 20 van de ketens de leiding 822 het kloksignaal voor het geheugen HAM 1 levert, en voor de andere het kloksignaal voor het geheugen RAM 2.
Op soortgelijke wijze levert de andere leiding 822 voor een van de ketens het kloksignaal voor het geheugen RAM 3, terwijl de andere het Piepsignaal levert voor het geheugen RAM U. Andere soortgelijke 25 aanduidingen 1/2 en 3A in andere figuren geven een soortgelijk gebruik weer. De poorten Ïkj6 en A78 kiezen doeltreffend het 3,58 MHz registratiekloksignaal of vergelijkingskloksignaal voor het leggen daarvan aan de leiding 1508, welk signaal wordt gepoort door de logische stuurschakeling 1502 voor het leveren van deze frequentie-30 kloksignalen op de leidingen 822, wanneer zij nodig zijn. In dit verband wordt het 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal gebruikt-voor het uit de geheugens lezen van de gegevens bij het weergeven, en wordt het 3,58 MHz registratiekloksignaal gebruikt voor het in de geheugens schrijven van de gegevens bij het registreren. De logische stuur-35 schakeling 1502 wordt ook gestuurd door een aanvullende logische stuur- 8100456 y * 84 schakeling 1510 samen met inverteerketens 1512. De ingangen naar de logische schakeling 1510 worden voorzien door de leidingen lk7k en lk80, die weergeven of de inrichting registreert of weergeeft» samen met schrijfsteunsignalen op de leidingen 15 lk, 1516, 1518 en 1520. De 5 schrijfsteunsignalen op de leidingen 15 lk en 1518 worden geleverd door een dood geheugen léOO (fig. 7), dat is geprogrammeerd voor het leveren van de juiste schrijfsteunsignalen hij het registreren, waarbij de signalen op de leidingen 1516 en 1520 worden verschaft door een ander dood geheugen l8l6 (fig. 8), dat is geprogrammeerd voor het leveren van 10 de schrijfsteunsignalen hij het weergeven. De logische stuurschakelingen ' 1510 en 1502 kiezen dus samen met de inverteerketens 1512 de juiste kloksignalen op het juiste moment voor het uitvoeren van het inschrijven en uitlezen van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1 - Ram k hij het registreren en weergeven op de wijze, die is beschreven met 15 betrekking tot de tijdinstelschema's in de fig. kb en 5b. De schrijf-steunleidingen l$lk-1520 worden eveneens gelegd aan een 2-naar-l-schakelketen 1522, die geheugenkiesingangen heeft op de leidingen 152k, 1526, 1528 en 1530, die worden voorzien door dezelfde dode geheugens (ΐβΟΟ en l8l6), die de schrijfsteunsignalen leveren. De leidingen 152k 20 en 1528 worden gebruikt voor het leveren van geheugenkiessignalen bij het registreren, waarbij de leidingen 1526 en 1530 de geheugenkiessignalen leveren bij het weergeven. Een signaal op de leiding ibjh stuurt de schakelketen 1522 en kiest doeltreffend de juiste schrijf-steun- en geheugenkiesleidingen bij het registreren en weergeven, 25 en verschaft de signalen op de uitgangsleidingen 8θβ en 808 die zijn verbonden met de in fig. 13 weergegeven geheugenschakeling. Het is diu.delijk,dat slechts een geheugen in fig. 13 is weergegeven, en dat een van de RAM-kiesleidingen 806 alsmede een van de schrijfsteunleidingen 808, weergegeven in fig. 13, is verbonden met de leiding 806a of 30 b van de in fig. 9 weergegeven schakeling in afhankelijkheid van de identiteit van het in fig. 13 weergegeven vertegenwoordigende geheugen, zoals zonder meer duidelijk is.
Andere signalen, die worden geproduceerd door de in fig. 9 weergegeven schakeling, worden verschaft op de leidingen 153k, 1536, 1538 35 en 15ko, welke signalen aangeven dat de EE-, toets-, af speel- en 8100456 r 85 registratietcestanden ia werking zijn, welke signalen aan andere gedeelten wan de geheugenstuurs chakeling worden gelegd voor het sturen daarvan, zoals hierna wordt heschreven. Op soortgelijke wijze wordt een kopvisselstuursigaaal verschaft op de leiding 15k2, welk signaal hoog 5 is hij het weergeven, en wordt op een soortgelijke wijze een registratie-strocmsignaal op de leiding 15 kk gebruikt door een andere geheugenstuur-keten, welk signaal hoog is hij het registreren. De leiding 586 wordt gebruikt voor het sturen van de 8-naar-2k-hit omzettere 50 en 52, en is hoog hij het weergeven, en stuurt het kiezen van het 1,6 MHz of 10 3,58 MHz kloksignaal voor het op het ritme van de klók programmeren van de gegevens door de omzetter. Op soortgelijke wijze wordt een stuur leiding 15½ gebruikt voor het in- of uitschakelen van de codeer-keten door het sturen van een vertraging, die het 86 MHz oscillator-gedeelte inschakelt van de codeerketen bij het registreren, en dit 15 gedeelte dichtdrukt bij het weergeven. De schakeling verschaft ook een signaal op de leiding 1550 voor het storen van de werking van de 2-nasr-1-schakelketen 152 voor het kiezen van de uitgang van het juiste paar vrij toegankelijke geheugens bij het weergeven, alsmede tijdens de ΕΞ-toestand. Omdat het schakelen van de 2-naar-l-schakelketen plaats-20 vindt met een frequentie per lijn, wordt een H/2-signaal, dat is gesynchroniseerd met de registratiekloksignalen, gelegd op de leiding 1552 naar een D-flipflop 155die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een E-frequentiekloksignaal op de leiding 1556, gesynchroniseerd met de registratiekicksignalen, en in fase samen-25 hangende met het 3»58 MHz registratiékldksignaal. Het H/2-frequentie-signaal op de leiding 1550 voor het sturen van de 2-naar-l-schskeIketen, wordt gebruikt bij het weergeven en geleverd door een D-flipfop 1558, dat een ïï/2-signaal heeft, gelegd op de leiding 1560 door de adres-generatorketen 1882 (fig. 8), en op het ritme van de klok wordt ge-30 programmeerd door de leiding 15o2 van de mcnostabiele schakeling 1780 (fig. 8).
7oor het sturen van de geheugens bij het registreren, verschaft de in fig. 7 weergegeven schakeling de juiste schrijfsteun- en geheugen-kiessignalen voor het sturen van de geheugens overeenkomstig het in 35 fig. kb weergegeven tijdinstelschemar en verschaft het tevens signalen 8100456 y 86 voor het sturen van de registratiestroaa voor de overdraagkoppen voor het op de band registreren van de signalen. In tegenstelling tot het kop wisselen, dat wordt gedaan bij het weergeven, wordt de registratie-stroam gelegd aan de overdraagkoppen voor het doeltreffend openen daar-5 van voor het op de .band registreren van de gegevens. Zoals reeds vermeld, wordt de regi strati estroaa geprogrammeerd gelegd aan de acht koppen in numerieke volgorde, zoals deze zijn aangeduid in fig. 2.
Elke kop registreert acht videolijnen per doorgang over de band, waarbij twee koppen altijd gelijktijdig registreren. Omdat de koppen qp onder-10 ling gelijke afstanden liggen langs de omtrek van het kopwiel, wordt wanneer kop No. 1 halverwege over de band is, de registratie stro om gelegd aan kop No. 2. Wanneer het kopwiel verder draait, wordt de re-. gistratiestrocm gelegd aan het kop No. 3, op het moment dat de regis-tratiestroom wordt verwijderd van kop No. 1.
15 Met betrekking tot de in fig. 7 weergegeven schakeling, wordt de registratieklokfrequentie van 3,58 MHz gelegd op de ingangsleiding 238, die wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren.! van een teller 1570, die werkzaam is met kiesketens 1572 en 157^ voor het verschaffen van een laadsignaal op de leiding 1578, welk signaal 20 een vooraf gekozen getal laadt, zodat de teller werkzaam is als een 25 periodenteller, hetgeen overeenkomt met de mate van vertraging die gewenst is in het horizontale onderdrukkingsinterval voordat het schrijven van de digitale synchronisatievolgorde begint. Een horizontaal synchronisatiesignaal op de leiding 335 van de !+55 teller- en FROM 380 25 schakeling (fig. 12) wordt gelegd aan een monostabiele schakeling 1578, die op juiste wijze de tijd instelt van het H-synchronisatiesignaal voor het zodoende verschaffen van een uitgang op de leiding 1580, die de teller op het juiste moment schoonmaakt, d.w.z. bij het begin van het onderdrukkingsinterval. De kiezer 157^ heeft een uitgangsleiding 1582, 30 die wordt gelegd aan een flipflop 153!+ bij de eindtelling van 25, en een impuls verschaft op de uitgangsleiding 1586, die op juiste wijze wordt geplaatst door de monostabiele schakelingen 1588 en 1590, waarvan de laatste een uitgangsleiding 1592 heeft, die wordt gezonden door de logische stuurschakeling 159^, die de schrijfterugstelimpulsen 35 verschaft op de leidingen 830 voor het terugstellen van het juiste 8100456 / 87 geheugen RAM 1-RAM 4 .Lèesterugstelimpulsen worden eveneens opgewekt door de logische stuurschakeling 1594. De 455 teller- en PROM-schakeling 380 (fig. 12) levert een 7,5 kHz signaal voor het identificeren van een oneven of een even lijn op de leiding 384, welk signaal wordt ge-5 inverteerd en verschaft aan een ingang van een inverterende EfT-poort 1571. De tweede ingang van de inverterende EfT-poort 1571 ontvangt een openend signaal van de D-flipflop 1608 in aanspreking op de uitgang van de kiesketen 1574 op de leiding ΐβίΟ aan het einde van het genoemde 25 SG-periodeninterval. De inverterende M-poort 1571 verschaft een 10 impuls op zijn uitgang 1573, die wordt gekoppeld door een redes mono-stabiele schakelingen 1575 met een ingang van elk der inverterende EfT-poorten 1577 en 1579* De andere ingangen van de inverterende EfT-poort en worden voorzien door de adresleiding 1581 vanaf de adresteller I636. Deze adresleiding is hoog wanneer de geheugens RAM 1 en RAM 2 15 worden gekozen voor het lezen, en laag wanneer de geheugens RAM 3 en RAM 4 worden gekozen voor het lezen. De inverterende EfT-poorten 1577 en 1579 worden dus naar keuze gevoerd door het geheugehkiessignaal op de leiding 1581 voor het doorlaten van de H/2-frequentieimpulsen, ontvangen van de inverterende EfT-poort 1571 naar de logische stuurscha-20 keling 1594, die in aanspreking de leesterugstelimpulsen verschaft aan het voor het lezen gekozen geheugen. In dit verband is de gehele in fig. 7 weergegeven schakeling verdubbeld, en komen de uitgangsaan-duidingen 1/2 overeen met dezelfde gebruiken als beschreven met betrekking tot is-fig. 9 weergegeven schakeling.
25 Voor het verschaffen van de schrijfsteun- en geheugenkiessignalen is een programmeerbaar dood geheugen l600 verschaft, dat vier uitgangs-leidingen l602 heeft, die elk worden gelegd aan een D-flipflop l60k, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een leiding 1606, voorzien van een horizontaal frequent!ekloksignaal daarop, waarbij de 30 uitgangen van de D-flipflops 1οθ4, zoals weergegeven, de schrijf steunen geheugeckiessignalen verschaffen. De klokleiding 1606 is afkomstig van de flipflop I608, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door het 3,58 MHz klok signaal, maar die aan zijn D-ingang wordt voorzien door de leiding ΐβΙΟ, die optreedt met een horizontale frequentie.
35 De signalen voor het verschaffen van de registratiestroem worden eveneens 8100456 ' \ 88 opgewekt door een programmeerbaar dood geheugen 1612, dat uitgangsleidingen l6lk heeft, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door flipflops Ιβΐ6, en signalen verschaffen op de leidingen l6l8, die door de poorten 1Ó20 worden gepoort op de leidingen 1β22, die zijn 5 verbonden met een ingang van inverterende M-poorten l62k, die worden geopend door de leiding I5kk wanneer het registreren aan de gang is.
De uitgangen van deze poorten verschijnen, dus op de leidingen 1626, die zich uitstrekken naar de verschillende registratiestrocmbronnen, samenhangende met.de bijbehorende overdraagkop.
10 De dode geheugens l600 en 1612 worden geadresseerd door adres- leidingen 1630, de leiding 1552, de leiding 153k voor het sturen van de EE-toestand en de leiding 1632, die afwisselend laag en hoog is voor oneven en even genummerde videolijnen. De leiding 1632 is laag voor een van de twee schakelingsstellen, weergegeven in fig. 7, d.w.z. de 15 keten die de geheugens RAM 1 en RAM 3 stuurt, waarbij de andere schakeling deze leiding hoog heeft crndat de geheugens RAM 2 en RAM 1 stuurt. De andere adressen worden gestuurd door de werking van een adresteller 1636, die signalen opwekt op de uitgangsleidingen 1630 voor het toegankelijk maken van de juiste informatie voor het opwekken van de passen-20 de geheugenkies-, schrijfsteun- en registratiestroomstuursignalen overeenkomstig het in fig. kb weergegeven tijdinstelschema. De adresstuur-schakeling 1636 is in beginsel een 5 bit of 32 periodenteller, die wordt schoongemaakt door een signaal, geplaatst op de leiding 1633 door de uitgang van een monostabiele schakeling l6k0. De monostabiele schakeling 25 l6ko wordt gestart door een signaal op de leiding l6k3, die is verbonden met een servostuurketen (fig. 28), die een bewerkt H/6k toerenteller-terugstelimpuls verschaft voor elke draaiing van het kopviel, waarbij het duidelijk is, dat voor elke draaiing van het kopwiel 6h lijnen met gegevens zijn geregistreerd op de band. Door het synchroniseren van de 30 teller 1636 met dit kopwiel, wordt registratiestroam aan de juiste kop gelegd op het juiste moment,
Voor het sturen van de werking van de vrij toegankelijke geheu-. gens RAM 1-RAM k bij het weergeven, is bij de aan de hand van de fig. 7 en 9 beschreven schakeling, in de fig. 8 en 10 een schakeling we erge-35 geven, die in het bijzonder is uitgevoerd voor gebruik bij het besturen 81 0 0 45 6 89 > van dit aspect ran de werking ran de geheugens. Zoals reeds is vermeld, "bevat de digitale synchronisatievolgorde, toegevoegd voorafgaande aan elke videolijn, de ID 1 en ID 2 getallen, die worden gebruikt bij bet weergeven voor bet op juiste wijze instellen van de tijd van de werking 5 van bet geheugen met betrekking tot de gegevens, die in de geheugens moeten worden geschreven. Zoals herinnerd uit de bespreking van het synchronisatievolgorde telwerk, wordt elk der getallen ID 1 ea ID 2 driemaal achter elkaar ingeschreven binnen elke periode van de hulpdraag-gólf, waarbij de schakeling van tig. 10 is ingericht voor het bewerken 10 van de 2D 1 en ID 2 getallen, die worden gedecodeerd door de identifica*-tienummerdecodeerketens, vervat in de 8-naar-2k-bitamzetterketens 50 en s 52 cm te verzekeren dat zij geldig zijn. Omdat de identificatienummers doeltreffend de horizontale synchronisatiepositie bepalen bij het weergeven, is het belangrijk, dat zij betrouwbaar zijn aangezien anders . 15 het daaruit voortvloeiende beeld horizontaal is verplaatst voor de lijnen, waarin de identificatieinfcmatie slecht kan zijn. In dit verband worden de ID 1 en ID 2 signalen aangelegd via resp. de leidingen 63k en 636 samen met een samengesteld bitverliessignaal op de leiding 682, dat de inverterende HH-pcorten 16^0 en 16^2 opent indien er geen samengesteld 20 bitver lies wordt waargenomen, zodat de drie opeenvolgende ID 1 en ID 2 impulsen worden gepoort door de betreffende poorten op resp. de leidingen 16½ en 16½. Elk der leidingen 16½ en l6U6 wordt gelegd aan integratorketens 16U8 en 1650, die werkzaam zijn voor het integreren van de impulsen en het verschaffen van een uitgang op resp. de leidingen 25 1652 en 165^ indien twee van de drie opeenvolgende identificatieinpulsen optreden. De leidingen 1652 en 165^ worden gelegd aan flipflops 1656 en 1658, die op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door de klok-leiding 1660, die wordt verkregen van 1,6 MHz klok signaal, ontvangen op de leiding 1U68, die wordt verkregen van de weergegeven gegevens door 30 de decodeerketen, en weer in tijd worden ingesteld door de logische geheugenstuur- en klokschakeling, afgeteeld in fig. 9· Het 1,6 MHz kloksignaal wordt verkregen van de weergegeven gegevens cm daarmee samenhangend te zijn. De identificatieimpulsen worden derhalve opnieuw op het ritme van de kick geprogrammeerd door dit kloksignaal, en verschijnen 35 op de leidingen 1662 en 166U. Het 1,6 MHz kloksignaal op de leiding 1H68 81 00 45 6 * ’ 90 wordt gelegd aan twee monosta'oiele schakelingen 1668 en 167 0 voor het instellen van de tijd van het kloksignaal, waarbij de uitgang van de monostabiele schakeling 1668 wordt gelegd aan tweede monostabiele schakeling 1Ö72 voor het weer instellen van de tijd, die een 1,6 MHz 5 kloksignaal levert op de leiding 167^ en wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een teller met 202 tellingen . De uitgang van de monostabiele schakeling 1670 op de leiding l66o wordt eveneens gelegd aan een deler 1676 voor het delen door 2, voorzien van uit gangs leidingen l680 en 1678, die zich resp. uitstrekken door in-10 verteerketens naar de integratorketens l6h-8 en 1650. Meer in het bijzonder wordt de leiding 1680 door een inverteerketen 1682 gelegd aan de leiding l68k en tevens aan een inverteerketen 1686, die is verbonden met de leiding 1688, die is verbonden met de integratorketen 1650.
Op soortgelijke wijze wordt de leiding 1678 gelegd aan de leiding 1690 15 via de inverteerketen 1692, alsmede aan de leiding 169^ via de inverteerketen 1696.
Met betrekking tot de werking van de integratorketen l6k8, die in hoofdzaak gelijk is aan die van de integratorketen 1650, worden de ID 1 impulsen op de leiding l6Uh door de inverteerketens 1700 en 1702 gelegd, 20 die afzonderlijke parallele banen verschaffen op de leidingen 170U en 1706, die resp. zijn verbonden met condensatoren 1708 en 1710. Zoals reeds vermeld, verschaft de aanwezigheid van twee van drie opeenvolgende impulsen een uitgang van een van de twee spanningsvergelijkers 1712 en 171^, indien dit optreedt. De deler 1676 voor het delen door 2 verandert 25 afwisselend het niveau op de leidingen 1690 en l68U voor het afwisselend ontladen van de condensatoren 1708 en 1710 voor het zodoende mogelijk maken dat een van de condensatoren wordt geladen bij de aanwezigheid van het stel van drie ID-impulsen, terwijl de andere ontlaadt. Tijdens de aanwezigheid van de volgende stellen ID 1 impulsen, wordt de andere 30 condensator geladen terwijl de eerste wordt ontladen. Indien twee van de drie opeenvolgende ID 1 impulsen aanwezig zijn, verschaft de juiste spanningsvergelijker 1712 of 171U een uitgangsniveau op de leiding 1652, dat de aanwezigheid bevestigt van de identificatie ID 1 impulsen.
De integratorketen I650 is op dezelfde wijze werkzaam met betrekking 35 tot het waarnemen van de ID 2 impulsen.
8100456 91
De flipflops 1656 en 1658 voor het veer op het ritme van de klok programmeren ran de waargenomen ID 1 en ID 2 impulsen, hebben eveneens uitgsngsleidingen 1720 en 1722, die heide worden gelegd aan een inverterende EN-poort lJ2k) die een signaal verschaft op de leiding 1726, 5 dat de aanwezigheid aangeeft van waargenomen ID 1 en ID 2 impulsen. Dit signaal wordt gezonden naar de 8-naar-2U-bitomzetter en 2-naar-l-wissel-schakeling 50 en 52, welk signaal hij afwezigheid tot gevolg heeft het op dragen dat de keten een signaal verschaft op de pariteitskanalen, welk signaal de hitverliesvereffenaars een gehele lijn met informatie 10 doet invoegen in plaats van de gegevensstroomgegevens, omdat de afwezigheid van het waarnemen van identificatieimpulsen aangeeft, dat de horizontale tijdinstelling onjuist kan zijn, en de gehele lijn horizontaal kan zijn verplaatst, hetgeen het videobeeld verbreekt.
De leidingen 1720 en 1722 strekken zich ook uit naar een integra-15 tcrketen 1732, die waarneemt of de signalen van elk der kanalen al of niet zijn geïnverteerd, en een signaal verschaft op de leiding 1^2, dat laag is wanneer zij· juist·. zi-jnJiDeze leiding stuurt doeltreffend de werking van de schakelketens 128 en 130, weergegeven in het blok-schema van fig. 1. Een H/2-afspeelsignaal wordt gelegd op de leiding 15o0 20 door de adresgeneratcrketen 1882 (fig. 8) , welk signaal een monosta-biele schakeling 17^0 start, die een uitgangsleiding 17^2 heeft, die is verbonden met een flipflop 17^, voorzien van een uitgang verbonden met een monostabiele plaatsingsschakeling 17^6, die wordt gestart door een H-frequentieiapuls, verschaft op de leiding 1750 door de monostabiele 25 schakeling 1776 (fig. 8). De uitgang van de monostabiele schakeling 17^6 wordt gelegd aan een andere monostabiele schakeling 1752, die een uitgang verschaft met de juiste tijdsduur op de leiding 175¾, die wordt gepoort door de poort 1756 voor het verschaffen van een vliegwielvenster-sigaaal cp de leiding 1758, welk signaal wordt gebruikt door de in fig. 8 30 weergegeven weergave-geheuger.stuurs chakeling.
De werking van de monostabiele schakeling 17^0 programmeert tevens een flipflop 1760 op het ritme van de kick, welke flipflop een monostabiele schakeling 17o2 start en het volgordevenstersignaal verschaft op de leiding 1270, dat wordt gelegd aan de decodeerketens 138 en iiiO, 35 die worden gebruikt voor het decoderen van het optreden van de synchrcni- 81 0 0 45 6 \ ♦ · -*r 92 satievolgorde bij het weergeven, zoals reeds beschreven.
Thans kijkende naar de in fig. 8 weergegeven schakeling, wekt deze de geheugenkies- en schri jf s teuns ignalen op voor het werkzaam doen zijn van de vrij toegankelijke geheugens RAM 1-RAM 1+ bij het weergeven, 5 en levert deze de Π) 1 en Π) 2 impulsen aan de geheugens. De schakeling wekt ook kopwisselsignalen op voor het wisselen tussen de uitgangen van de voorversterkers voor het zodoende leggen van de juiste uitgang aan de gelijkmakers. Een 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal wordt gelegd op de ingangsleiding 190 en gebruikt voor het op het ritme van de klok 10 programmeren van een teller 1772, die wordt geladen door een signaal op de leiding 1750, afkomstig van een monostabiele schakeling 1776» die wordt gestart door een zendervergelijkingssignaal met een H-fre-quentie op de leiding 1777. De uitgang van de teller verschijnt op de leiding 1778 » die wordt geleverd aan een monostabiele schakeling 15- 1780, die een uitgangsleiding 1782 heeft, die wordt gepoort door de inverterende EH-poorten 178H en 1786 voor het verschaffen van het lees-adressignaal voor de RAM-adr es schakeling op de leidingen 838. De inverterende EN-poorten 1781 worden geopend via de leiding 1538 wanneer de inrichting zich in de afspeel- of weergave-toestand bevindt, welk 20 signaal afwisselend wordt gepoort door de poorten 1781 en 1786 op de leidingen 1526 en 1530 cm zodoende de leesimpuls aan het geheugen RAM 1 cfhet geheugen RAM 3 te leggen. In dit verband is de in fig. 8 weergegeven schakeling eveneens verdubbeld, waarbij de verdubbelde schakeling de geheugens RAM 2 en RAM 1 stuurt. De teller 1772 vertraagt slechts het 25' optreden van de H-frequentieimpuls op de leiding 1778 gedurende de juiste tijd voor het in zijn juiste positie zijn ingesteld van het geheugen voor het daaruit lezen van de gegevens overeenkomstig het in fig. 5b weergegeven tijdinstelschema. De ID 1 en ID 2 impulsen worden gelegd aan de inverterende EF-poorten 1790 en 1792 via de respectievelijke 30 leidingen 166k en 1662, waarbij de poorten worden geopend bij het weergeven door een signaal op de leiding 1538. De schakeling 179^ verschaft slechts veel smallere ID-impulsen dan aanwezig waren op de ingangslei-dingen 166U en 1662, welke impulsen via de leidingen 1796 en 1798 worden gelegd aan een logische stuurschakeling, die de poorten 1800, 1802, I80U, 35 I806 en 1808 omvat samen met de inverteerketen l8l0. De uitgangen van de 8 1 0 0 45 6 / 93 4b poorten l802-l808 verschaffen de identif icat ieimpulsen op de uitgangs-leidingen 832 en 83^, zoals weergegeven. De inverterende EN-poorten 1802-1808 worden geopend door signalen op de leidingen 1812 en l8lk, die twee van de uitgangen zijn van het dode geheugen I8l6, dat het besturen stuurt 5 van de identificatieimpulsen naar het juiste geheugen RAM 1 of RAM 3 of in het geval van de andere schakeling, het geheugen RAM 2 of RAM k.
Zoals reeds uiteengezet met betrekking tot het tijdschema van fig. 6, zijn er 202 2U-bit en 27-bitwoorden, die worden geschreven in en gelezen uit het geheugen bij resp. het registreren en weergeven, 10 waarbij de 202 perioden 190 perioden van actieve videoinformatie vertegenwoordigen samen met 12 perioden, die de digitale synchronisatie -volgorde bevatten. Wanneer de gegevens in het geheugen moeten worden geschreven bij het weergeven, worden zij ingeschreven onder gebruikmaking van 1,8 MHz kloksignaal. Het 1,8 MHz kloksignaal. wordt gelegd aan de 15 schakeling van fig. 8 via de leiding iSlk, die zich uitstrekt van de in fig. 10 af geheelde geheugenstuur schakeling en wordt gebruikt voor het op het ritme van de klok programmeren van een deler 1820 voor het delen door 202, die werkzaam is als een 202 periodenteller. 3ij de eindtelling van 201 (0-201 = 202 perioden), worden de vier uitgangsleidingen 1822 20 van de verdeler gelegd aan een nummer 201 decodeerketen l82k, die een signaal verschaft op de leiding 1828 aan een flipflop 1828, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd onder gebruikmaking van het 1,8 MHz kloksignaal. De uitgang van de flipflop 1828 wordt gelegd aan een andere flipflop 1830 via de leiding 1332, en heeft zijn Q-uitgang op 25 de leiding 183½ verbonden met een inverterende SH-pocrt 1838, waarvan de andere ingang wordt aangelegd door de leiding 1838 van de flipflop 1828. De poort 1838 produceert een schoonmaakimpuls op de leiding l8ko, welke impuls de teller 1820 schoonmaakt. De aanwezigheid van het ID 1 signaal is werkzaam voor het laden van de teller 1820 via de leiding 13^2 30 met het getal 9, waarbij de aanwezigheid van ID 2 tot gevolg heeft dat de teller wordt geladen met het getal 11 via de leiding 18½. Dit heeft tot gevolg dat het in het geheugen schrijven van de digitale syn-chrcnisatievolgorde bij het weergeven wordt verwaarloosd, omdat deze niet langer nodig is voor een verdere bewerking, en de ID-impulsen doeltreffend 35 de 202 teller synchroniseren met de gegevens, die aanwezig zijn. In hef 8100456 94 >
V
geval echter, dat de TO-impulsen missen, gaat de 202 teller verder door zijn 202 perioden, waarbij twee van de uitgangsleidingen van de teller worden gelegd aan de monostahiele schakelingen 18½ en 1848, die met hun uitgangen zijn verbonden met een inverterende EN-poort 1850. De 5 ' inverterende M-poort 1850 decodeert het getal 8 en verschaft een sigs-naal op de leiding 1852, dat wordt gepoort door een flipflop 1854 indien het vliegwielvenstersignaal op de leiding 1753 op dat moment aanwezig is. Indien het aanwezig is wordt een signaal verschaft op de leiding 1853, dat op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een andere flip-10 flop 1858, vooropgesteld dat de leiding 1536 hoog is, hetgeen optreedt wanneer de inrichting weergeeft. Het signaal aan de uitgang van de flipflop 1858 wordt door de poort i860 geleid voor het "zodoende verschaffen van een ID 1 vliegwielsignaal op de leiding 1862, die zich uitstrekt naar de inverterende EN-poort 1800, en het ID 1 signaal verschaft aan 15 het geheugen. Dit heeft het invullen tot gevolg van de ID 1 indien niet aanwezig uit de informatie van de hand.
Het dode geheugen I8l6 heeft uitgangsleidingen 1864 en 1866 hij de uitgangsleidingen 1812 en I8l4, welke vier uitgangsleidingen op het ritme van de klok worden geprogrammeerd door D-flipflóps 1868 met de 20 H-frequentie voor het verschaffen van de geheugenkies- en schrijfsteun-signalen op de leidingen 1526, 151o, 1530 en 1520, die worden gebruikt voor het sturen van de geheugens hij het weergeven. Bij het programmeerbare dode geheugen l8l6, is nog een dood geheugen 1870 aangebracht, dat uitgangsleidingen 1872 heeft, die op het ritme van de klok worden ge-25 programmeerd door D-flipflops 1874 op de leiding 1876, die zich uitstrekt naar een ingang van de inverterende EN-poorten 1878, die worden geopend door de leiding 1542 wanneer de inrichting weergeeft. De signalen worden dan gepoort op de uitgangsleidingen 97^ en 973 voor het schakelen van de uitgangen van de voorversterker in de juiste gelijkmaker. Het 30 adresseren van de dode geheugens I8l6 en 1870 wordt verschaft door adres-leidingen l880, die samen met de leiding 1^60 de informatie van deze dode geheugens toegankelijk maken. De adressignalen op de leidingen l880 worden verschaft door een adresgeneratcrketen 1882, die in beginsel bestaat uit een 64 periodentellerdie op het ritme van de klok wordt ge-35 programmeerd met de H-frequentie door da leiding 1886 van de teller 1772,
iL
8100456 95 en wordt schoongemaakt door een signaal op de leiding 1888, die de uitgang is van een inverterende M-poort 1890. Eet stuursignaal voor het registreren en weergeven op de leiding l6k2 is afkomstig van het servo-schskelbord en treedt op als een enkele impuls voor elke draaiing van 5 h.et kopwiel of met een 6b lijnfrequentie. Het signaal op de leiding 163^·, verschaft door de servostuurketen (fig. 28), wordt gelegd aan een poort 1892, die wordt geopend hij het weergeven, en het signaal legt op de leiding 189^, die zich uitstrekt naar de poort 1890 en tot gevolg heeft het synchroniseren van de adresteller met het draaien van het kopwiel, 10 zodat het juiste kopwisselen plaatsvindt tijdens de werking. Een van de adres leidingen 88 verschaft het H/2-afspeelsignaal en is in het bijzonder aangeduid als de leiding 1560.
Bij het weergeven worden de gegevens, die uit de geheugens worden gelezen, gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 152, waarvan een gedeelte 15 is weergegeven in fig. 21. De leidingen 150 en 15^ worden gelegd aan de 2-naar-l-schskeIketen 152, waarbij indien de even leidingen moeten worden gelegd aan de uitgangsleidingen lb6, de stuurleiding 1550 (van fig. 9) hoog is, hetgeen de signalen kiest van de leidingen 15^, en indien het signaal op de leiding 1550 laag is, de schakelketen de signalen kiest 20 van de leiding 150.Zoals uit de tekening duidelijk is, zijn slechts acht van de totaal 27 leidingen meer in het bijzonder afgebeeld.
Thans kijkende naar een bepaalde uitvoeringsvorm van de bitver-liesvereffenaar 160, die is beschreven met betrekking tot het blokschema van fig. 1 voor het gehele stelsel, wordt verwezen naar fig. 23, die 25 een blokschema toont van de bitverliesvereffenaar 1βθ samen met een benedenstroomse 2-naar-l-gegevenskiesschakelketen l62. Zoals weergegeven in fig. 23 zijn er 2b bits met parallele gegevens aanwezig op de leidingen 15β, die worden gelegd aan een geheugen 1900, alsmede aan een 2 \ periode (van het 3,58 MHz kloksignaal) vertragingsketen 1902, 30 die doeltreffend het leggen van de gegevens aan de 2-naar-l-schakel-keten 162 via de leidingen 190b vertraagt voor het vereffenen van inwendige vertragingen, die eigen zijn aan de werking van het geheugen 1900. De informatie die het bestaan aangeeft van een bitverlies wordt evenens via de parallele leidingen 156 gelegd aan een soortgelijke 2 \ 35 periodevertragingsketen 1906, en aan een kiesstuurketen 1903, die werk- 8100456 i 96 zaam is voor het kiezen van het vidéogegevensinterval, ontvangen over de leiding 190^ of van de uitgang van het geheugen 1900 maar verschijnende pp de leidingen 191CLv De kiesstuurschakeling 1908 stuurt de 2-naar-1-schakelieten 162 via de leiding 1909 , en laat de gegevens door van het 5 geheugen 1900 wanneer een bitverlies- of kwaliteitsfout optreedt en verschaft de gegevens, die 262 lijnen of een veelvoud daarvan voorafgaande aan de gegevens, waarin het "bitverlies wordt aangegeven, optraden, zodat foutieve actieve videogegevens niet worden doorgelaten door de 2-naar-l-schakelketen 162 op de uitgangsleidingen 1911. De uitgangs-10 leidingen 1911 worden gelegd aan em grendelketen 1912, die op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 191^, verschaft door een uitgang van een monostabiele schakeling 1916, die de uitgangsgegevens op juiste wijze plaatst. Dit kloksignaal wordt verkregen van de leiding 1918 die wordt voorzien door een mono-15 stabiele schakeling 1920, die op juiste wijze een 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 1922 plaatst, welk signaal is gesynchroniseerd met de hulp-draaggolf en verschaft door de klokgeneratorschakeling 196. De uitgang van de vertragingsketen 1906.wordt verschaft op de leiding 192k, die zich uitstrekt naar de kiesstuurschakeling 1908 voor het verschaffen 20 van de juiste opdracht aan de 2-naarP-l-schakelketen, waarbij de kiesstuurschakeling 1908 een uitgangsleiding 1926 heeft, die zich uitstrekt naar het geheugen 1900 en het daarin schrijven van slechte gegevens uitsluit wanneer een bitverlies- of pariteitsfout aanwezig is. De leidingen 192b worden eveneens gelegd aan een grendelketen 1928, die op het ritme 25 wan de klok wordt geprogrammeerd door het 3,58 MHz kloksignaal op de leiding 191^, en een uitgang verschaft op de leiding 1930, die kan worden gebruikt voor andere niet weergegeven schakelingen.
De weergegeven en beschreven bitverliesvereffenaar heeft het voordeel van een hercirculerende vereffenaar, doordat de gegevens, die zijn 30 opgeslagen in het geheugen 1900, alleen niet foutieve gegevens vertegenwoordigen en derhalve alleen niet foutieve gegevens beschikbaar zijn voor uitlezen en leggen aan de uitgangsleidingen l66. Indien tijdens de werking een bitverlies- of pariteitsfout wordt waargenomen, wordt het geheugen belet in het op dat moment inschrijven van de foutieve 35 gegevens. Indien een andere bitverlies- of pariteitsfout 262 lijnen later 8100456 > fc * 97 optreedt, wordt het geheugen, weer helet in te schrijven en leest het de gegevens uit, die 52k lijnen eerder optraden en werden ingeschreven, d.v.z. een veelvoud van 262 lijnen eerder. Zodra niet foutieve gegevens aanwezig zijn voor de geheugenadxesplaatsen, overeenkomende met die waar het in-* 3 schrijven is helet, worden deze natuurlijk in het geheugen 1900 geschreven.
De ±2\ periodevertragingsketens 1902 en 1906 vereffenen de eigen vertraging van 2s perioden, die wordt verschaft door de bepaalde geheugen-schakeling 1900, die doeltreffend de videogegevens uitleest en dan on-10 middellijk gegevens inschrijft. Tijdens de werking van het geheugen, vindt uitlezen onafgebroken plaats zelfs bij aanwezigheid van een bit-verlies, dat het inschrijven tijdens de werking van gegevens uitsluit.
Zelfs bij uitsluiting van inschrijving gedurende de aanwezigheid van het bitverlies, wordt het geheugen 1900 bediend op een wijze waardoor 15 het uitlezen plaatsvindt na de periode van het belette: inschrijven.
Het lezen uit het geheugen vindt 2\ perioden plaats na het inschrijven hetgeen de reden is, dat de 2% periodevertraging in de gegevensleidingen 156, die de videogegevens bevatten, wordt gevoegd. De kies stuurs chakeling 1908 kan ook het inschrijven van het geheugen beletten wanneer een 20 door de bedienaar gestuurde ras ter omloop leiding 1932 van de hitverlies-vereffenaar-geheugenstuurketen actief is, alsmede wanneer een het schakelen belettende leiding 193 k, eveneens van de bitverliesvereffenaar-geheugenstuurketen, actief is. De het schakelen belettende leiding belet het schrijven in het bitverliesvereffenaar^heugen tijdens het verticale 25 onderdrukkingsinterval alsmede gedurende het horizontale onderdrukkings-interval, omdat er gedurende deze tijden geen actieve videoinformatie is, zodat het vermogen van het geheugen dienovereenkomstig kan worden verminderd. Het is duidelijk, dat de bitverliesvereffenaar is bestemd om gegevens van het voorgaande raster in te voegen in het geval, dat de 30 actieve videogegevens missen of onjuist zijn, waarbij het doel van de vereffenaar bestaat uit het corrigeren van het videobeeld en deze geen deel heeft met betrekking tot de horizontale en verticale synchrcnisatissignalen. Dienovereenkomstig drukt de het schakelen belettende leiding 193^ doeltreffend het in het geheugen 1900 schrijven 35 dicht gedurende de horizontale en verticale intervallen.
8100456 98 A* *' f
Een uitvoeringsvorm van een bepaalde schakeling, die kan worden gebruikt voor het uitvoeren van de werkwijze van het blokschema van fig. 23, is weergegeven in de fig. 26a, 26b, 27a en 27b in samenhang met de in fig. 2b weergegeven tijdinstelschema"s. De in deze figuren 5 afgebeelde ketens ontvangen verschillende stuursignaalingangen van de in de fig. 25a en 25b afgebeelde bitverliesvereffenaar-geheugenstuur-keten, die hierna gedetailleerd wordt beschreven. In eerste instantie kijkende naar het gegevensschakelgedeelte van de in de fig. 27a en 27b weergegeven schakeling, worden de 2b videogegevensleidingen 156 gelegd 10 aan de 2g periodevertragingsketens 1902, die vier flipflops omvatten voor elke lijn, die zich in een enkel pakket bevindt, en werkzaam zijn als een schdifregister, waarbij de uitgang van elk schuifregister wordt gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen l62 via leidingen 190k. Op soortgelijke wijze worden de 2b gegevensleidingen 1910 van het geheugen direct 15 gelegd aan de 2-naar-l-schakelketen 162, zoals weergegeven. Verwijzende naar fig. 27b, wordt de het schakelen bèlettende leiding 193b gelegd aan een EN-poort 19½, die een uitgangsleiding 1909 heeft voor het sturen van de werking van de 2-naar-l-schakelketen 162. Op soortgelijke wijze wordt de door een bedienaar gestuurde roostercmloopleiding 1932 gelegd 20 aan een EN-poorfc 19^2, die een uitgangsleiding 19½ heeft, verbonden door een inverteerketen 19½ met de leiding 19½, die zich uitstrekt naar de EU-poort 19½. De beeldvormende leiding 1950 van de servoketen (fig. 28) is eveneens verbonden met de M-poort 19½ en belet doeltreffend het invoegen van gegevens van de bitverliesvereffenaar wanneer het servo-25 stelsel tracht een juist beeld te vormen van de band en de magnetische overdraagkoppen sporen kruisen gedurende de actieve videoimpuls, In dit verband worden wanneer de leiding 1909 laag is, de gegevens van de leidingen 1910 gekozen door de 2-naar-l-schakelketen 162, en worden de gegevens van de leidingen 190k gekozen wanneer de leiding 1909 hoog is.
30 Thans kijkende naar het vrij toegankelijke geheugen, samenhan gende met de bitverliesvereffenaar l60, is het duidelijk, dat de bepaalde uitvoeringsvozm, weergegeven inhet blokschema van fig. 23, in beginsel een 2β2 lijnvertraging vertegenwoordigt, waarbij een uitvoeringsvorm van een geheugen, dat hierbij kan worden gebruikt, is weer-35 gegeven in de fig. 26a en 26b, die samen een enkel electrisch schema 8100456 99 χ omvatten. De schakeling voor het bedienen van de in de fig. 26a en 26’o weergegeven geheugen, is weergegeven in de fig. 25a en 25b en wordt hierna beschreven. Het is duidelijk, dat het bepaalde in de tekening weergegeven geheugen, niet representatief is en kan worden vervangen door ~ 5 andere geheugenorganen, die sneller zouden kunnen werken en een groter vermogen zouden kunnen hébben voor het zodoende verminderen of opheffen van veel van de ingewikkeldheid en de tijdinsteleisen, die aanwezig zijn en worden beschreven. In het in de fig. 26a en 26b af geheelde geheugen, bevinden zich 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens, elk voorzien van een 10 vermogen van hO96 bits, waarbij, zoals algemeen bekend, thans geïntegreerde ketens beschikbaar zijn met een aanzienlijk groter vermogen, hetgeen veel van de te beschrijven schakelende en stuurschakeling zou vereenvoudigen. Si dit verband heeft het geheugen 1900 een totaal vermogen van ongeveer 295000 bits, waarbij de in de.fig. 26a en 26b weergegeven 15 gedetailleerde schakeling slechts l/h van het totaal vertegenwoordigt.
Zoals reeds vermeld, zijn er 2h gegevensleidingen aanwezig, waarbij de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling werkzaam is voor het verschaffen van een geheugen voor gegevens voor 6 van de 2h leidingen.
De werkings snelheid van het geheugen is minder dan de 3,58 MHz gegevens-20 frequentie, hetgeen het groeperen vereist van de gegevens in gegevens-woorden, die worden bewerkt door de langzamere geïntegreerde ketens van het geheugen. De gegevenswoorden worden opeenvolgend gelegd aan grendel-ketens en dan verschaft aan de geheugens in groepen van vier voorden, zodat de geheugens werkzaam zijn op de gegevens met ongeveer l/h van.de 25 gegevensfrequentie van 3,58 MHz, hetgeen in overeenstemming is met hun snelheidsvermogen.
Meer in het bijzonder worden met betrekking tot de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling, zes van de 2k gegevensleidingen 156 gelegd aan vier geïntegreerde ketengrendelketens 1956, die bestaande uit 30 flipflops, die werkzaam zijn voor het daarin grendelen van de gegevens voer het daaropvolgend bewerken door het geheugen 1900. Sen ge gevers ki es -keten 1958 kan het in de juiste grendelketen 195° grendelend sturen van de gegevens op het juiste moment, hetgeen wordt gestuurd door twee bitkiesieidingen i960 samen met een gegevensingangstastsignaal op de 35 leiding 1962. De tveebiskiesleningen i960 sturen de kiesketen 1958 8100456 5 100 zodat deze naar keuze een ran de rier uitgangsleidingen 196k activeert roor het in een van de grendelketens 1956 tasten van de gegevens. Tijdens de werking vinden de gegevens cop de leidingen 156 plaats met de 3 >58 MHz gegevensfrequentie, waarbij de bitkiesstuurleidingen I960 worden geac-5 tiveerd met de 3 >58 MHz frequentie voor bet zodoende in volgorde grendelen van de 6 bits met gegevens voor vier opeenvolgende woorden in de vier grendelketens 1956, zodat na vier perioden van bet 3,58 MHz klok-signaal, 2b bits zijn geladen in de grendelketens 1956 voor het daaropvolgend in bet geheugen 1900 schrijven. Zoals in de tekening weergegeven, 10 omvat het geheugen 1900 72 afzonderlijke geïntegreerde ketens 1966, die elk 1*096 bits vers chaff en .van het vrij toegankelijke geheugen, waarbij de 72 geïntegreerde ketens zijn gegroepeerd in drie groepen van 2b geïntegreerde ketens, aangebracht in verticale rijen, zoals weergegeven. Elk der uitgangsleidingen, zoals de leiding 1968 van elk der 15 grendelketens 1956, strekt zich uit naar drie van de geheugens 1966, zodat afhankelijk van de geactiveerde groep, de gegevens op de leiding .1968 naar keuze kunnen worden geschreven in een van de geheugens 1966 van de drie betreffende groepen. Op soortgelijke wijze zijn de uitgangs-leidingen 1970 van de afzonderlijke geheugens verbonden, waarbij zij 20 zich uitstrekken naar de betreffende uitgangsgrendelketens 1972, weergegeven in fig. 26b. Afhankelijk van welke groep geheugens 1966 wordt uitgelezen, verschijnen de gelezen gegevens dus op de leiding 1970, die wordt gegrendeld in de grendelketen 1972 wanneer het signaal op een gegeven uitgangstastleiding 197^ zuiver' is . De uitgangen van de gren-25 delketens 1972 verschijnen op de leidingen 1976, die zich uitstrekken naar U-naar-l-gegevenskiesschakelkstens 1978, die worden gestuurd door uitgangsbitkiesleidingen 19Ö0 voor het drukken van de gegevens van een van vier mogelijke leidingen 1976 op de bijbehorende uitgangsleiding 1910. De uitgangsbitkiesleidingen 1980 worden met de 3,58 MHz frequentie ge-30 schakeld, zodat de zes uitgangsleidingen 1910 worden voorzien van gegevens met dezelfde frequentie als de gegevens worden gelegd aan de ingang op de leiding 156 hoewel de fêitelijke bewerking van de gegevens door het geheugen plaatsvindt met de frequentie, die een kwart is van de ingangs-en uitgangsgegevensfrequentie.
35 Sik der afzonderlijke vrij toegankelijke geheugens i960 heeft zes 8100456 f 101 leidingen 19&1, alsmede een schrijfsteunleiding 1988, verder een groep-kiesleiding 1990, een rijadrestastleiding 1992 en een kolomadrestast-leiding 199h. De adressen vorden gelegd aan de adresleidingen 1986 in twee stappen, d.v.z. dat rijadres signalen worden gelegd aan de zes adres-5 leidingen, gevolgd door kolomadressignalen op dezelfde leidingen.
De rij wordt geadresseerd wanneer het rijadrestastsignaal 1992 wordt aangelegd en de kolom wordt geadresseerd wanneer het kolcmadrestast-signaal wordt aangelegd op de leiding 199 k. In de geheugens 1966 van de groep 1, de groep 2 of de groep 3 wordt dus geschreven of daaruit 10 wordt gelezen wanneer de groep kies leidingen 1990 voor de "betreffende groep zuiver zijn. In het onderste gedeelte in de fig. 26a en 26h is tevens een schakeling weergegeven voor het sturen van de geheugens 1966. De groepkiesleidingen 1996 worden gelegd aan een kiesketen 1998, voorzien van drie uitgangsleidingen 2000, die op een moment elk actief 15 zijn voor het kiezen van een van de groepen van de geheugens 1966.
De leidingen 2000 leveren ook een ingang van inverterende SN-pcorten 2002, waarvan de andere ingang wordt verschaft door leidingen 200h, die resp. het opfrissen sturen van de betreffende groepen geheugens, waarbij de uitgang van de poorten 2002 wordt gelegd aan inverterende 20 EN-poorten 2006, waarvan de andere ingang wordt voorzien door de leiding 2008, die het leesadrestastsignaal heeft. De uitgang van de poorten 2006 verschaft het rijadrestastsignaal op de leiding 2010, dat op elk willekeurig moment slechts voor een greep optreedt. Een kolomadres-tastsignaal op de leiding 2012 verschaft kolomadrestastsignalen op de 25 leidingen 2Qlk, welke signalen gelijktijdig voor elke groep optreden.
Op soortgelijke wijze verschaft een schrijfsteuncpöracht op de leiding 2016 schrijfsteunopdrachten op de leidingen 2018, die aan elke groep geheugens worden gelegd. Als gevolg van de wijze waarop de inwendige schakeling van geheugens werkzaam is, behoeft alleen het rijadrestast-30 signaal naar keuze te vorden aangelegd, zodat slechts een greep geheugens wordt gekozen. Nadat een groep het rijadrestastsignaal heeft ontvangen, zijn kolomadrestast- en schrijfsteunopdrachten veer de niet gekozen groepen, niet instaat deze werkzaam te maken. Kijkende naar fig. 26b, zijn adresleidingen 2020 verbonden voor het gelijktijdig 35 verschaffen van adressignalen op de leidingen 2022, 202- en 2026, 8100456 -* , > 102 die zich uitstrekken naar de drie groepen geheugens 1966.
Voorafgaande aan het beschrijven vaxde schakeling van de fig.
25a en 25b, die'de. ingangssignalen opwekken naar de in de fig. 26a en 26b weergegeven geheugenschakeling, wordt verwezen naar de tijdinstel-5 schema's van fig. 2b, die de tijdinstelvolgorde tonen voor het schrijven van gegevens in en het lezen daarvan uit de geheugens.
Het is duidelijk, dat de totale gegevens van elk videoraster niet in het geheugen worden geschreven op grond van een aantal redenen, waarvan er een is dat het inschrijven van alle informatie noodzakelijker-10 wijze gegevens bevat, die niet bruikbaar zijn bij het corrigeren van de actieve, video en derhalve een verlies van geheugenvermogen vertegenwoordigen. Bovendien is het niet wenselijk bitverliezen te vereffenen van gegevens , die worden gebruikt door de servcmechanismen, omdat dit gemakkelijk meer moeilijkheden kan veroorzaken dan worden opgelost, 15 waarbij de vliegwielketens e.ds, die reeds zijn beschreven, voldoende zijn voor het sturen van de servowerking. Dienovereenkomstig is het alleen gewenst gegevens in te schrijven voor de actieve videoinforma-tie, en worden derhalve de gegevens, die optreden gedurende het verticale interval van ongeveer 20 lijnen, niet in het geheugen ge-20 schreven noch worden gegevens in het geheugen geschreven gedurende aanzienlijke gedeelten van het horizontale interval. Gegevens voor 196 perioden van de hulpdraaggolf voor elke actieve videolijn omvatten dus het totaal van de gegevens, geschreven in het geheugen, welke hoeveelheid in beginsel de actieve videoinformatie verschaft van 190 perio-25 den plus 3 perioden aan elk einde van de lijn, hetgeen enige speling verschaft, die verzekert dat alle actieve videoinformatie in het geheugen wordt geschreven. Met betrekking tot de 2h parallele lijnen met gegevens, die optreden met een 3,58 MHz frequentie, waarbij de 2b bits drie monsters per hulpdraaggolfperiode omvatten, zijn er dus 30 196 2!+-bitswoorden per bewerkte televisielijn, die in het geheugen wor den geschreven. Verwijzende naar fig. 2^(2), zijn in het bijzonder de woorden 1-U afgeheeld, waarbij het duidelijk is dat I96 2 U-b i t swoorde n in elke lijn aanwezig zijn. Zoals reeds beschreven met betrekking tot het in fig. 26a weergegeven geheugen, worden de woorden gemultiplexeerd 35 voor de werking door het geheugen 1900, zcdat de 196 woorden per lijn 81 0 0 45 6 103 f ia het geheugen worden geschreven onder gebruikmaking van k° geheugen-pericden, d.v.z. dat de gegevens in het geheugen worden geschreven en uit het geheugen worden gelezen onder gebruikmaking van 96 bitwoorden bij een kwart van de 3»58 MHz frequentie, waarbij de in fig. 2\ weer-5 gegeven tijdinstelschema’s de wijze tonen waarop groepen van vier woorden door het geheugen worden bewerkt. De ingangsbitkiessignalen zijn weergegeven in de fig. 2^(3) en 2^(1;), die samen de twee bit binaire code opwekken voor het multiplexeren van de woorden in de bijpassende grendelketens 1956 (fig. 26a), waarbij de fig. 2l;(l3) en 2h(lU) de 10 uitgangsbitkiessigaalen tonen voor het lezen van de informatie uit de k-naar-l-schakelketens 1978 (fig. 26b). Het adres voor de geïntegreerde geheugehketens 1966 wordt gekozen door het adresseren van de“rijen order-gebruikmaking van een 6-bit adreswoórd op de adresleidingen, gevolgd door een koicmadres op dezelfde adres leidingen, waarbij fig. 2*4(7) het rij-15 adrsstastsignaal toont, gevolgd door het kolcmadrestastsignaal in fig. 2h (3). De in fig. 2^(7)-fig.2^(11) weergegeven tijdinstelling is in ns, en vertegenwoordigt grondtoleranties, die het, het geheugen mogelijk maken werkzaam te zijn binnen zijn tijdinstelvermogen voor het produceren van geldige informatie. Het einde van de CAS-impuls start doeltreffend 20 de leesperiode, waarbij de gegevens geldig zijn binnen 165 ns van het einde van de CAS-impuls, zoals weergegeven in fig. 2h(li). Het optreden van het volgende uitgangsgegevenstastsignaal, zie fig. 2^(12), grendelt de gegevens dan vanaf het geheugen en, zoals weergegeven, het tijdvak vanaf het begin van het woord 1, dat in het geheugen wordt geschreven, 25 waarbij de eerste mogelijkheid dat dit uit het geheugen kan worden gelezen een 2.\ periode vertraging vertegenwoordigt, zoals onder in de figuur weergegeven. Zoals duidelijk is uit de fig. 2^(7) en 2^(5), worden de adressen gedurende een tijdvak van 4 woorden gehandhaafd, waarbij na het plaatsvinden van het uitlezen het inschrijven wordt 30 uitgevoerd, zoals weergegeven door het optreden van de schrijfsteunim-puls, afgeheeld in fig. 2^(10), die optreedt nadat het vierde woord in de grendelketens 1956 is gegrendeld. Indien een bitverlies optreedt gedurende de aanwezigheid van een van de vier woorden, wordt het inschrijven belet en worden de gegevens in het geheugen niet bijgewerkt.
35 Zoals reeds vermeld, worden de gegevens gedurende de 20 lijnen van 8100456 > 10¾ het verticale interval niet in het geheugen geschreven, zodat slechts 2b2 lijnen, die het videogegevensinterval vormen, in het geheugen worden geschreven in plaats van het totaal van 262,5 lijnen, die een televisie-raster vormen. Voor het verschaffen van vier lijnen .aan elk einde van 5 het verticale interval voor het verschaffen van een csntreertolerantie, is slechts een vermogen van 250 lijnen vereist voor het verschaffen van een feitelijk doeltreffende vertraging van 262 lijnen. Waaneer derhalve het inschrijven wondt uitgevoerd, wordt het geheugen "belet tot lijn 17 van het raster, op welk moment het geheugen wordt geactiveerd en 250 IQ lijnen in het geheugen worden geschreven voordat het wordt "belet gedurende 13 aanvullende lijnen, waarna het tweede raster van een "beeld in het geheugen wordt geschreven beginnende met lijn 279. Het is belangrijk, dat het geheugen op een oneven lijn begint voor het volgende raster indien het is begonnen op een oneven lijn in het eerste raster.
15 Zoals is beschreven, komt dus wanneer lijn 17 van het eerste raster de eerste in te schrijven lijn is, het inschrijven van de lijn 279 van het tweede raster overeen met deze eis, hetgeen nodig is voor het handhaven van de juiste fase van hulpdraaggolf.
Voor het uitvoeren van de werking van het geheugen overeenkomstig 20 de tijdinsteieisen, die zijn beschreven, is de in fig. 25a en 25h weergegeven schakeling werkzaam voor het verschaffen van de noodzakelijke signalen, die door de in de fig. 26a en 26b weergegeven schakeling worden gebruikt voor het bedienen van de ingangsgrendeiketens, de geheugenketens, de uitgangsgrendelketens en andere ketenonderdelen. In eerste instantie 25 kijkende naar fig. 25a, wordt een verticaal zendervergelijkingssignaal gelegd op de leiding 2030, die is verbonden met de ingang van een mono-stabiele plaatsingsschakeling 2032, waarvan de uitgang is verbonden met de ingang van een andere monostabiele schakeling 203^, die via de leiding 2036 is verbonden met de ingang van een derde monostabiele schakeling 30 2038 en een inverterende EN-poort 20^0. De andere ingang van de inverte rende Eff-pcort 20^0 wordt voorzien door een beeldsignaal op de leiding 372 van de digitale synchronisatievolgordetelwerkschakeling De leiding 372 is ook verbonden met een inverterende M-poort 20hk, die als zijn andere ingang de leiding 20U6 heeft, die wordt voorzien door 35 de monostabiele schakeling 2033. De uitgangen van de poorten 20^0 en 20Ü 8100456 r 105 f zijn. resp. verbonden met de twee ingangen van. een poort 20½, die een enk;p>ig impuls produceert op de leiding 2048, die optreedt bij de eerste lijn van elk raster, welke impuls wordt gebruikt voor het beginnen wan de rasterstartvolgorde, die wordt gebruikt door een andere schakeling, 5 zoals wordt beschreven.
Sen horizontale synchronisatievergelijkingsimpuls, die is gesynchroniseerd met de hulpöraaggolf, wordt gelegd op de leiding 2050, die door de achter elkaar liggende monostabiele schakelingen 2052 en 205½ op juiste- wijze is geplaatst, waarbij de uitgangsleiding 2056 10 van de monostabiele schakeling 205½ zich uitstrekt naar tellers 2058, die werkzaam zijn voor het verschaffen van een voor afbepaalde vertraging, die ongeveer vier of vijf perioden van de hulpdraaggolf is. De vertraagde impuls verschijnt cp de leiding 2G6Q en wordt ook gelegd aan achter elkaar geplaatstemonostabiele schakelingen 2062 en 206½, waarvan 15 de eerste op juiste wijze de vertraagde impuls plaatst, en de laatste een impuls verschaft met een lk0 ns impulsbreedte. De uitgangs leiding 206S van de monostabiele schakeling 206½ is verbonden met een poort 2066, zodat de enkele impuls, die wordt geproduceerd op de leiding 20U8, op het juiste moment wordt doorgelaten met betrekking tot de horizontale 20 synchronisatie, en een rasterstartsignaal produceert op de leiding 2070, alsmede een startsignaal op de leiding 2072.
Het rasterstarts ignaal op de leiding 2070 maakt doeltreffend de adresteller schoon, die de geheugenketens 1900 adresseert. Hen 3,58 MHz vergelijkingskloksignaal op de leiding 2073 wordt gepoort door 25 poorten 207½, en verschaft een kldksignaal op de leiding 2076 voor gebruik door de tellers 2058, en ook als de ingang naar een monostabiele schakeling 2078, die de fase van het kloksignaal plaatst en een in fase aangepast 3,58 MHz kloksignaal verschaft op de leidingen 2080 en 2082, welk signaal de rest van de fig. 25a en 25’o weergegeven 30 schakeling stuurt. Meer in het bijzonder wordt de leiding 2080 gerecht aan een paar flipflops 208½, die zijn verbonden cm te werken als een teller voor het delen door U, en de ingangsbitkiessignalen opwekken op de leidingen 1$6θ. De flipflops 208½ worden teruggesteld door de leiding 2072 voor het zodoende bij elke ½9 tellingen synchroniseren 35 van de woordtelier, d.w.z. bij het begin van het videointervalgedeelte 8100456 £ ~ * „ 106 van elke lijn. De uitgangsleidingen van de flipflops 208U worden ook gedecodeerd door inverterende EN-poorten 2086 en 2088, en produceren signalen op de leidingen 2090 en 2092, die de hoofdprogrammering op het ritme van de klok omvatten voor het uitlezen en inschrijven, dat' 5 door het geheugen vordt uitgevoerd. Het signaal op de leiding 2090 omvat een impuls, die optreedt bij het eerste voord van de vi ervoor den-volgorde, en het signaal op de leiding 2092 omvat het schrijfkloksignaal en treedt op bij het vierde voord van elke viervoordenvolgorde. De uit-gangsleiding 2082 van de monostabiele schakeling 2078 vordt gebruikt 10 voor het starten van de monostabiele schakeling 209^, die vordt gebruikt voor het op huiste vijze plaatsen van het ingangstastsignaal, vaarbij de uitgangsleiding 2096 een monostabiele schakeling 2098 start, die een uitgangsimpuls van 60 ns verschaft op de leiding 2100, die zich uitstrekt naar een poort 2102, die het gegevens-ingangstastsignaal ver-15 schaft op de leiding 1962. Op soortgelijke wijze strekt de Q-uitgangs-leiding 2106 van de monostabiele schakeling 209¼ zich uit naar een monostabiele schakeling 2108, die op juiste vijze het uitgangstastsignaal plaatst vaarbij de uitgangsleiding 2110 een monostabiele schakeling 2112 start, die een impuls van 60 ns verschaft op de leiding 211¼, velke 20 impuls de flipflops 2116 en -2118 op het ritme van de klok programmeert, velke flipflops uitgangsleidingen 1980 hebben voor het opwekken van Λ de uitgangsbitsignalen. De leiding 211¼ strekt zich ook naar een inverterende EN-poort 2120, die samen met de uitgangen van de flipflops 208¼ het uitgangstastsignaal opwekt op de leiding 197¼.
25 Het lijnstartsignaal op de leiding 2072 vordt ook gelegd aan een teller 2122 met een telling van ¼9 voor het laden daarvan, velke teller op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 2092, die een impuls heeft voor elk vierde voord vanneer de poort 2088 is geopend. Wanneer de geheugenteller 2122 met ¼9 tellingen de eindtelling 30 bereikt, drukt het signaal op de leiding 212¼ de poort 2086 dicht alsmede de poort 2088 totdat het videointervalgedeelte van de volgende televisie-lijn is ontvangen. Het signaal op de leiding 212¼ programmeert tevens een teller 2126 met 250 lijnen op het ritme van de klok, welke teller een uitgangsleiding 2128 heeft, die zich uitstrekt naar de flipflop 2130. 35 De flipflop 2130 heeft uitgangsleidingen 2132 en 213¼, waarvan de eerste 8100456 107 zich uitstrekken naar een ingang van een poort 2136, -waarvan de andere ingang wordt voorzien door een leiding 2138 vanaf een flipflop 21^0, die cp het ritme van de klok wordt geprogrammeerd door de uitgangstast- " leiding 197**·. Eet signaal op de leiding 2138 verschaft een lijncnder-5 drukking, waarbij het signaal op de leiding 2132 een raster onderdrukking verschaft van 12 of 13 lijnen, een uitgang van de poort 2136 wordt verschaft op de leiding 21^2, die wordt geïnverteerd en het, het schakelen belettend signaal verschaft op de leiding 193¼ (zie fig. 2Tb).
Indiea een bitverlies is waargenomen en een bitverliesopdracht-10 signaal is opgewekt op de leiding 1926, die zich uitstrekt naar een flipflop 21^, programmeert het 3,58 MHz uitgangstast signaal op de leiding 197¼ het bitverliesopdrachtsignaal op de leiding 1926 op het ritme van de kick door de flipflop 21¼¼ op de leiding 21¼6. Het doorgelaten bitverliesopdrachtsignaal maakt een flipflop 2^8 schoon, waarbij de uit-15 gangsleiding 2150 daarvan een signaal heeft, dat wordt gepoort door de poert 2152 en de poort 215¼ voor het verschaffen van een bitverlies-dichtdruksignaal cp de leiding 2156, dat de poort 2158 dichtdrukt en het op de leiding 2016 drukken van het schrijfsteunsignaal uitsluit.
Indien dus een bitverlies verschijnt voor een van de vier woorden, wordt 20 het schrijfsteunsignaal niet opgedrukt, hetgeen het in het geheugen schrijven van slechte gegevens belet. De signalen op de leiding 2090, die voor elk vierde voord optreden, starten ook een monostabiele schakeling 21o0, die op juiste wijze het signaal plaatst, en waarvan de uitgang is verbonden met een andere monostabiele schakeling 2162, die 25 een 150 ns impuls verschaft op de leiding 216¼. De Q-uitgangsleiding 2166 van de monostabiele schakeling 2162 wordt aangelegd voor het op het ritme van de klok programmeren; van een flipflop 2168, alsmede aan de schoonmaakingang van de flipflop 2170. Indien het signaal voor het beletten van bitverlies niet aanwezig is op de leiding 2156, wordt 30 het signaal op de leiding 216¼ gepoort door de poort 2158 voer he produceren van een schrijfsteunsignaal op de leiding 2016 op het juiste moment nadat het vierde woord in de ingangsgrendelketens 1956 is geschreven. De leiding 2090 wordt ook gelegd aan een monostabiele schakeling 217¼ en start deze voor het verschaffen van het RAS-startsignaai op de 35 leiding 2176, hetgeen een flipflop 2173 era het ritme van de klok pro- 81 00 45 6
V
108 Μ grammeert, welke flipflop, de RAS-impuls verschaft op de leiding 2008,
De uitgangsleiding 2176 start ook een monostabiele schakeling 2180, die een uitgangsleiding 2182 heeft, die op het ritme van de klok een flipflop 2184 programmeert, die de CAS-impuls produceert op de leiding 2012·* 5 De leiding 2176 start tevens nog een andere monostabiele schakeling 2186, die een uitgang heeft, die op het ritme van de klok de flipflop 2170 programmeert voor het veranderen van het adres van een stel van 6 ingangen naar het andere stel van 6 ingangen via de leiding 2188, die een kiesleiding is voor een paar 2-naar-l-geintegreerde ketens 2190, die 10 2-naar-l-schakelketens bevatten. De schakelketens hebben 6 uitgangslei-dingen 2020, die zijn verbonden met de adresingangen van de geheugen-ketens 1966. De adressen worden verschaft door adresgeneratorketens 2192, die 12 uit gangs leidingen 2194 hebben, die zijn verbonden met de 2-naar-l-schakelketens 2190, waarbij de adresgeneratorketen 2192 op het ritme 15 van de klok wordt geprogrammeerd door de leiding 2164, die voor elk vierde voord wordt verhoogd op de wijze, die is beschreven met betrekking tot fig. 24. De leiding 2196 van de adresgeneratorketen 2192 wordt gèlegd aan de klokingang van een flipflop 2198, die samenwerkt met een flipflop 2200 voor het opwekken van. de groepkiessignalen op de leiding 20 1996 voor het kiezen van de juiste groep rijen van het geheugen, zoals hiervoor beschreven. Het rasterstartsignaal op de leiding 2070 maakt de adresgeneratorketen 2192 schoon, alsmede de flipflops 2198 en 2200 bij het begin van elk raster.
Verwijzende naar fig. 28 is bij wijze van voorbeeld een servo-25 stelsel weergegeven van resp. in het algemeen gebruikelijke kaapstander-en kopwielservolussen 3020 en 3022, toegepast voor het handhaven van een synchrone besturing van de handbeweging en van de kopwieldraaiing bij het registreren en weergeven. Voorbeelden van de servolussen 3020 en 3022 zijn weergegeven in catalogus No. 1809214, uitgegeven juli 1976, 30 in het bijzonder op de blz. 6-4 t/m 6-31 en 6-45 t/m 6-84.
Zoals reeds beschreven is de gebruikelijke horizontale en verticale synchronisatieinformatie van de band, zoals gewoonlijk gebruikt voor het verschaffen van een servobesturing bij het weergeven, niet beschikbaar. In plaats daarvan wordt het servostelsei gestuurd door 35 toepassing van het met het horizontale lijninterval samenhangende signaal 8100456 / 4.
109 gelicht uit de weergegeven gegevens, d.w.z. de bijzondere digitale wcord-serie bij het lijninterval 1050, die wordt gevoegd in de stroom bewerkte televisiegegevens bij het registeren door de volgordetelwerkschakeling k0 zoals reeds vermeld en weergegeven in b.v, fig. 1 en 12.
5 In fig. 28 worden de gebruikelijke k opwi elt oer ente Her impulsen en het 2k6 Hz (UTSC-standaard) stuurspoorsignaal vanaf de band, gelegd aan een fasevergelijker 3028 via resp. de leidingen 302½ 3026. De uitgang van deze laatste wordt gelegd aan een differentieversterker 3030 (die een vergelijking uitvoert) via een terugspeelcontact van een terugspeel/ 10 beèldvoorspanningsschakelketen 3032. Het beeldvoorspanningscontact van de schakelketen 3032 wordt gekoppeld met een vaste beeldvoorspanningsbron 303½ De tweede ingang naar de versterker 3030 is gekoppeld met een vaste vergelijkingsspanning 3036. De schakelketen 3032 wordt gestuurd door een signaal op een leiding 1950 vanaf de terugspeelscha-15 keling binnen de reeds genoemde logische en servoterugkoppelketen 200.
Hen in spanning gestuurde oscillator 30½) is gekoppeld met de uitgang van de differentiatieversterker 3030 en vandaar met een terugspeelcontact van een schakelketen 30^2, waarvan het registratiecontact is gekoppeld met het H/SU-vergelijkingssignaal cp een leiding 30Ws-, ver-20 kregen van een horizontaal (H) vergelijkingssignaal op een leiding 3066, die hierna wordt besproken. De schakelketen 30½ is op zijn beurt gekoppeld met de kaapstander-servolus 3020.
Op 'een in het algemeen gebruikelijke wijze worden bij het registreren de kaapstander en kopwielservolussen 3020, 3022 met elkaar gegren— 25 deld in aanspreking op het K/61-vergelijkingssignaal op de leiding 30½½
Bij het weergeven wordt de serie bijzondere digitale woorden, die de beelden identificeert voor het verkrijgen van verticale synchronisatie, via b.v. een verticale inpulsdecodeerketen 30½ in de omzetter/schakelketen 52, uitgelicht, welke decodeerketen soortgelijk kan zijn aan de 30 decodeerpocrten 622, 62½ van fig. 18b. De uitgelichte serie digitale woorden wordt via een leiding 3018 (overeenkomende met de leidingen 53½, 636 van fig. l) resp. geveerd naar de kaapstander- en kcpwielcoïncidentie-poorten 3050, 3052. Be laatste poorten ontvangen tevens het beeldver-gelijkmgssynchrcnisatiesigraal (FH.RHF) van de genoemde synchronisatie— 35 generaterketen 192 via een leiding 305½ Be poort 3050 is gekorreld net 81 00 45 6 i 110 .t een EN-poort 3056 via een EN-poort 3058 en een inverteerketen 3θ6θ, waarbij de EN-poort 3056 ook is gekoppeld met de kopwielcoincidentiepoort 3052. De EN-poort 3058 is ook gekoppeld met een impulsdetectorketen 3026, die de aanwezigheid waarneemt van de beeldidentificerende bijzondere 5 digitale woonden op cfeleiding 30W.
De EN-poort 3056 is op zijn beurt gekoppeld met een EN-poort 3061;, die ook het horizontale vergelijkingssynchronisatiesignaal (H-ref) ontvangt van de synchronisatiegeneratorketen 192 via. een leiding 3066.
Een deler 3068 voor het delen door 6U (-61;) is gekoppeld met de EN-10 poort 3061; en verschaft het H/6U— signaal voor het sturen van de kopviel-servolus 3022.
Bij het weergeven, wordt de serie bijzondere digitale woorden, die de eerste lijn identificeert van het eerste raster van de vier-raster-... volgorde in het NTSC-formaat, vergeleken met het beeldvergelijkings-15 signaal. Wanneer de kaapstanderpoort 3050 waarneemt dat de band niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met de beeldvergelijking, verschaft de EN-poort 3058 een logisch niveau op de leiding 1950, hetgeen de schakelketen 3032 activeert voor het verbinden van de versterker 3030 met de vaste beeldvoorspanningsbron 3031;, die op zijn beurt de kaap-20 standerfrequentie afloopt voor het op juiste wijze plaatsen van de band met betrekking tot de beeldvergelijking. De kaapstander-coincidentie-poort 3050 neemt dan de toestand van bandsynchronisatie waar, de schakelketen 3032 wordt teruggebracht naar de terugspeelstand en de kaapstander wordt gegrendeld aan de toerenteller van het kopwiel.
25 Indien de coxncidentiepcort 3052 van het kopwiel waarneemt dat het kopwiel niet op juiste wijze is gesynchroniseerd met het beeldvergeli jkingssignaal, wekt de poort aanvullende impulsen op, die worden gevoerd naar de - 6k deler 3068 voor het in de juiste synchronisatie sturen van het kopwiel via de kopvielservolus 3022. Wanneer het kop-30 wiel synchronisatie bereikt met het beeldvergeli jkingssignaal, wordt de kopwielservolus gegrendeld aan het met de horizontale vergelijking samenhangende H/oU-signaal, waarbij het servostelsel in kleuren wordt gesteld voor de besldsynchrcmisatie voor het verschaffen van een synchrone weergave van het bewerkte televisiesignaal.
35 De impulsdetectorketen 3062 neemt de aanwezigheid waar van de 8100456 g 111 bijzonder digitale voorden, en voorkomt een eratische verking van de servolussen bij afvezigheid van de beeld!dentificerende digitale voorden.
Uit de voorgaande beschrijving is het duidelijk, dat een aantal dode geheugens is vervat in de inrichting, vaarbij de programmering voor 5 deze geheugens in de volgende kaart is veergegeven. De geheugens zijn alle van de soort, die vier uitgangsleidingen heeft, vaarbij de uitgangs-code in hexadecimaalfornaat is, zoals algemeen bekend is. Voor elk der dode geheugens vorden de adressen gespecificeerd samen met de hexadecimals uitgang, die bij het bijbehorende adres vordt opgevekt.
10 Kaart I
Uitgangen — Adressen voor ROM 376 (boven) k—k6, 110, lTk, 238 8— kk, 108, 172, 236 0— 0-12, ll, 32-k3, 6k-T6, 73, 96-107, 128-lkO, lk2, l6o-171, 15 192-20k, 206, 22k-235.
Uitgangen— Adressen voor ROM 376 (beneden) 1— k6, 110, 17k, 238 2— k, 108, 172, 236 k—12, 76, IkQ, 20 k 20 5—Ik, 78, lk2, 206 A—0-11, 32-k3, 6k-75, 96-107, 128-139, lo0-171, 192-203
Uitgangen—Adressen voor ROM k5k 5—255 9— 13-2 k 25 3-25-27 D—0-12, 2k8-25k 3— 217
Uitgangen—Adressen voor HOM l600 3—2, 6, 10, ik, 18, 22, 26, 30, 3k, 38, k2, 16, 50, 5^, 58, 62, 30 67, 71, 75, 79, 83, 87, 91, 95, 99, 103, 107, 1H* U5, 119, 123, 127, 130, 13k, 138, Ik2, Ik6, 150, 15k, 158, 162, lc6, 170, ITk, 178, 182, 186, 190, 195, 199, 203, 207, 211, 215 219 223, 227, 231, 235, 239, 2k3, 2^7, 251, 255- 35 8100456 112 5--129 131} 133} 135, 13T» 139» Hl» Π3, Π5» Π7, Π9, 151» 153,155» 157, 159» l6l, 163» 165» 167» 169» 171» 173» 175»
Yfj ,179, l8l, 183» 185» l87» 189» 191·} 192, 19^, 196, 198, 200,202, 20^, 2θ6» 208} 210, 212, 2lU, 216, 218, 220, 222, 22^,226, 228} 230» 2.32,-23^, 236, 238, 2kQ, 2^2, 2^1·, 2tó, 2^8,250, 252, 25^· 7—3, 7, 11, 15» 19» 23, 27, 31» 35, 39, ^7, 51, 55, 59, 63, 66, TO, jU, 78, 82, 86, 90» 9^, 98, 102, 106, 110, 111, 118, 122, 126 C—0, 1, 8, 12, 16, 20, 2l, 28, 32, 36, lO, 11, 18, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, U7, 121, 125, 128, 132, 136, 110, ill, 1I8, 152, 156, 160, l61, 168, 172, 176, 180, 181, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217, 221, 225, 229, 233, 237, Hi, 2I5, 2l9, 253 D— l, 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, ll, 15, 19, 53, 57, 6l, 61, 68, 72, 76, 80, 81, 88, 92, 96, 100, 101, 108, 112, ll6, 120, 121.
Uitgangen- Adressen voor HOM l8l6 2-11, 5, 9, 13, 17, 21, 25, 29, 33, 37, ll, 15, 19, 53, 57, 6l, 61, 68, 72, 76, 80, 81, 88, 92, 96, 100, lOl, 108, 112, ll6, 120, 12l, 128, 132, 136, llo, lil, l!8, 152, 156, ΙβΟ, 161, 168, 172, 176, l80, 181, 188, 193, 197, 201, 205, 209, 213, 217 , 221, 225 , 229 , 233 , 237 , 2U, 2l5, 2I9, 253 3—0, 1, 8, 12, l6, 20, 21, 23, 32, 36, 10, 11, 18, 52, 56, 60, 65, 69, 73, 77, 81, 85, 89 , 93 , 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121, 125, 129, 133, 137, Hl, Π5, Π9, 153, 157, l6l, 165, 169, 173, 177, l8l, I85, 189, 192, 196, 200, 20l, 20.6, 212, 216, 220, 22l, 228, 232, 236, 2l0, 2ll, 218, 252 8—3, 7, 11, 15, 19, 23, 27, 31, 35, 39, 13, 17, 52, 56, 69, 73, 77, 81, 85, 89, 93, 97, 101, 105, 109, 113, 117, 121 , 125, 50, 130, 13!+, 138, 1U2, Π6, 150, 15^, 158, 162, 166, 170, ΓΗ, $5, 178, 182, 186, 190, 195, 199, 203, 207, 211, 215, 219, 223, 227, 231, 235, 239, 21*3, 2l*7, 251, 255 8100456 < 113 C—2 , 6, 10, 111·, 18, 22, 26, 30, 3U, 38, 1*2, 1*6, 50, 51*, 58, 62, 67, 71, 75, 79, 83, 87, 91, 95, 99, 103, 107, 111, 115, 119, 123, 127, 131, 135, 139, 11*3, 1U7, 151, 155, 159, 183, l£l, 171, 175, 179, 183, 187, 191, 1-1*, 198, 202, 206, 210, 21k, 5 218, 222, 226, 230, 231*, 238, 2i*2, 2k6, 250, 251*.
UxtgftTvo-en- Adressen voor HOM l6l2 7—1*8-71, 120-127 3—32-1*7, 10l*-119, D—16-31, 88-103 10 3—0-15, 72-87
Uitgangen-Adresserr voor ROM 1870 7—I18-7I, 120-127 3-32-1*7, 10l*-119 D—16-31, 88-103 15 s—0-15, 72-87
Uit de voorgaande gedetailleerde "beschrijving is het duidelijk, dat een registratie- en veergave-inrichting van een voortreffelijk ontwerp is beschreven en we er gegeven, welke inrichting veel belangrijke voordelen verschaft boven tegenwoordige professionele FM-registratie-20 en weergave-stelsels. Het gebruik van digitale gegevens tijdens het gehele registreren en weergeven verschaft een buitengewoon betrouwbare werking, zelfs bij de aanzienlijk hogere frequentie waarop de informatie op het ritme van de klok wordt geprogrammeerd, geregistreerd en weergegeven. Bij het stelsel wordt gebruik gemaakt van slechts twee kanalen, 25 en;'gewerkt met een klokfrequentie var. ongeveer ^3 Μ-bits, hetgeen aanzienlijk sneller is dan vergelijkbare IM-registratie-inrichtingen, en een aanmerkelijke verbetering vertegenwoordigt op dit gebied. Verder is de inrichting, zoals beschreven, uitgevoerd voor toepassing van het quadruple:*: registreren en weergeven. Het is duidelijk, dat andere soorten 30 registratie - en weergave-inrichtingen eveneens kunnen worden gebruikt.
De kenmerken van andere registratie- en veergave-inrichtingen kunnen de tijeinstelling en de besturing van de signaalbeverkingsschakeling veranderen als gevolg van de aard van de werking van dergelijke inrichtingen. De aard van en het aanbrengen van dergelijke veranderingen 35 is echter zender meer duidelijk voor deskundigen op dit gebied. Ook is 8f00456 * Λ ' - 114 de beschreven inrichting uitgèvoerd voor het ontvangen en bewerken van analoge kleurentelevisiesignalen. Zou het wenselijk zijn de inrichting te gebruiken voor het bewerken, registreren en weergeven van andere signalen, zoals digitale gegevenssignalen, samengestelde televisie-5 signalen en monochrcmatische televisiesignalen, is het alleen nodig de ingangsbewerkingsschakeling 32, de analoog-naar-digitaalomzetter 36 en de klokgenerator- en hulpdraaggolfsalvoopslagschakeling ^2 te wijzigen, alsmede de tij dins telling en de besturing van de signaalbewerkings-schakeling teneinde deze aan te passen aan de eigenschappen van de te 10 bewerken signalen. Bovendien is het voor deskundigen cp dit gebied duidelijk, dat andere vormen van digitale opslagorganen, b.v. schuifre-gisters, kunnen worden gebruikt voor het uitvoeren van de werkingen van de geheugens 60-66. Hoewel de beschreven inrichting is uitgevoerd voor het registreren en weergeven van kleurentelevisiesignalen met een fre-15 quentie van minder dan volgens de werkelijke tijd, kan het registreren en weergeven worden uitgevoerd met de ingangsgegevensfrequentie indien het in goede toestand houden van magnetische registratiemedia geen belangrijke overweging is. Door het nog verwaarlozen van een gedeelte van het horizontale onderdrukkingsinterval van elke televisielijn of 20 ander periodiek synchronisatieinterval, samenhangende met andere ge-gevenssignalen, is echter het tijdbasiscorrigeerkenmerk behouden hoewel de inrichting is gewijzigd voor het registreren en weergeven met de ingangsgegevensfrequentie.
Het is natuurlijk duidelijk, dat hoewel voorkeursuitvoerxngsvomen 25 zijn afgebeeld en beschreven, verschillende wijzigingen, veranderingen en equivalenten daarvan duidelijk zijn voor deskundigen op dit gebied, en de anvang van de uitvinding derhalve alleen mag worden bepaald door de volgende conclusies en equivalenten daarvan.
30 35 8 1 0 0 45 6

Claims (12)

1. Inrichting voor het decoderen van althans een strocm hoogfrequente serie van zichzelf op het ritme van de klok programmerende, gecodeerde gegevens, gezonden in opeenvolgende hitcellen, welke strocm logische signaaldoorgangen heeft, die kannen plaatsvinden op een aantal vooraf 5 "bepaalde plaatsen "binnen elke "bitcel, welke inrichting is voorzien van middelen voor het opwekken van een in het algemeen ononderbroken klok-signaal van de stroom gecodeerde gegevens, en het opnieuw cp het ritme van de kick programmeren van de strocm gecodeerde gegevens voor het tot een minimum beperken van een onjuiste plaatsing van de logische sig-10 naaldoorgangen in de hitcellen, gekenmerkt door middelen voor het aanspreken op de logische signaaldoorgangen voor het opwekken van het ononderbroken kloksignaal van de stroom gecodeerde gegevens, en door middelen voor het opnieuw op het ritme van de klok programmeren van de strocm gecodeerde gegevens in aanspreking op het opgewekte kloksignaal 15 voor het nauwkeurig plaatsen van de logische signaaldoorgangen binnen hun betreffende hitcellen voor het mogelijk maken van het nauwkeurig decoderen daarvan.
2. Inrichting volgens conclusie l,met het kenmerk, dat de middelen voor het opwekken van het ononderbroken kloksignaal althans eerste en 20 tweede kloksignaalgeneratorketens omvatten, waarvan de eerste aanspreekt qp de logische signaaldoorgangen voor het opwekken van een eerste kloksignaal, en de tweede op het eerste kloksignaal voor het opwekken van het ononderbroken kloksignaal, waarbij de middelen voor het opnieuw op het ritme van de kick programmeren althans eerste en tweede ketens voor het 25 opnieuw op het ritme van de klok programmeren omvatten, waarvan de eerste de strocm gecodeerde gegevens en het eerste kloksignaal opvangt, en de ontvangen gegevens opnieuw op het ritme van de klok programmeert voor het verbeteren van de posities van de logische signaaldoorgangen binnen hun betreffende hitcellen t.o.v. hun voorafbepaalde posities,en 30 de tweede de opnieuw cp het ritme van de klok geprogrammeerde gegevens en het ononderbroken kloksignaal ontvangt, en de ontvangen opnieuw op het ritme vande klok geprogrammeerde gegevens weer op het ritme van de klok programmeert voor het nauwkeurig plaatsen van de doorgangen binnen hun betreffende hitcellen.
3. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de gegevens 8100456 met een vooraf bepaalde frequentie worden gezonden, waartij de middelen voor het opwekken van het kloksignaal althans een middel omvatten voor het ontvangen en zeven van de gegevensstroom, welk middel is voorzien van een smalle handdoorlaat gecentreerd op een middenfrequentie die 5 overeenkomt met de vooraf "bepaalde frequentie vermenigvuldigd met het aantal voorafbepaalde plaatsen per bitcel, en een in het algemeen ononderbroken sinusgolfsignaal verschaft met de middenfrequentie, en met het zeefmiddel gekoppelde middelen voor het omzetten van het ononderbroken sinusgolfsignaal in een ononderbroken vierkante golfsignaal voor 10 het vormen van het ononderbroken kloksignaa. k. Inrichting voor het decoderen van een stroom hoogfrequente in serie gecodeerde gegevens, optredende in opeenvolgende bitcellen, welke strocm zichzelf op het ritme van de klok programmerend is bij een voorafbepaalde bitcelfrequentie, waarbij logische signaaldoorgangen kunnen plaatsvinden 15 op een aantal voor afbepaalde plaatsen binnen elke bitcel, welke inrichting is voorzien van middelen voor het opwekken van een ononderbroken kloksignaal van de stroom gecodeerde gegevens, en voor het opnieuw op het ritme van de klok programmeren van de stroom gecodeerde gegevens, gekenmerkt door middelen voor het produceren van een impuls in aanspreking 20 op elke doorgang, die plaatsvindt in de stroom gecodeerde gegevens, verder door met de middelen voor het produceren van de impuls gekoppelde middelen voor het zeven van de impulsen, welke zeefmiddelen een smalle banddoorlaat hebben gecentreerd op een middenfrequentie die overeenkomt met de bitcelfrequente vermenigvuldigd met het aantal vooraf bepaalde 25 plaatsen binnen elke bitcel, en het uitslingeren verschaffen bij de middenfrequentie voor het zodoende verschaffen van het in het algemeen ononderbroken sinusgolfsignaal met in hoófdzaak de middenfrequentie, door met de zeefmiddelen gekoppelde middelen voor het omzetten van het sinusgolfsignaal in een vierkante golfsignaal, en door met de omzetmiddelen 30 gekoppelde middelen voor het opnieuw op het ritme van de klok programmeren van de gegevensstroom met het vierkante golfsignaal voor het verbeteren van de plaats van de logische signaaldoorgangen met betrekking tot de vooraf bepaalde plaatsen.
5. Inrichting volgens conclusie k, gekenmerkt door aanvullende zeef- 35 middelen, voorzien van een banddoorlaat die smaller is dan van de met 8100456 ih de middelen voor het produceren van de impuls gekoppelde middelen, welke aanvullende zeefmiddelen zijn gekoppeld voor het ontvangen van het vierkante golfsignaal van de omzetmiddelen, en het verschaffen van een tweede vierkante golfsignasil met de middenfrequentie, en door met de aanvul-5 lende zeefmiddelen gekoppelde aanvullende middelen voor het opnieuw op het ritme van de klok programmeren van de opnieuw oprhet ritme van de klok geprogrammeerde gegevensstroom voor het nauwkeurig plaatsen van de logische signaaldoorgangen met "betrekking tot de vooraf "bepaalde plaatsen "binnen de bitcellen.
6. Inrichting voor het decoderen van gegevens, welke inrichting is voorzien van althans twee kanalen, elk met een decodeermiddel, dat is gekoppeld voor het ontvangen van een stroom zichzelf op het ritme van de klok programmerende serie gecodeerde gegevens, waarbij elke stroom synchroon is met "betrekking tot de andere, elk der decodeermiddelen kan 15 aanspreken op een ononderbroken kloksignaal voor het synchroon decoderen van de ontvangen gegevens, en middelen aanwezig zijn voor het handhaven van de synchronisatie van de decodeermiddelen van de twee kanalen wanneer gegevensgedeelten van een van de stromen over veranderlijke tijdvakken verloren zijn, gekenmerkt door werkzaam met elk kanaal 20 samenhangende middelen voor het opwekken van een ononderbroken kloksignaal van de daarin aanwezige strocm gecodeerde gegevens, en door op het waarnemen van het verlies van een stroom gecodeerde gegevens in een van de kanalen aansprekende middelen voor het leggen van het opgewekte kloksignaal van de met het andere kanaal samenhangende op-25 wekmiddelen aan het decodeermiddel van het ene kanaal voor het handhaven van de synchronisatie daarvan.
7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk i dat de gecodeerde gegevens in opeenvolgende bitcellen worden gezonden met een vooraf-bepaalde frequentie, en logische signaaldoorgangen hebben die kunnen 30 optreden op een aantal voor afbepaalde plaatsen binnen elke bitcel, waarbij elk der qpwekmiddelen,zeefmiddelen bevatten voor het produceren van een impuls wanneer een logische signaaldoorgang optreedt in de stroom gecodeerde gegevens, verder een zeefmiddel, gekoppeld voor het ontvangen van de geproduceerde impulsen en voorzien van een smalle band-35 doorlaat in het algemeen bij een middenfrequentie, die overeenkomt met 81 00 45 6 .V ..... de voorafbepaalde frequentie vermenigvuldigd met het aantal plaatsen per bitcel voor het verschaffen van een in het algemeen ononderbroken sinus-golfsignaal met de middenfrequentie, en met het zeefmiddel gekoppelde middelen voor het omzetten van het ononderbroken sinusgolfsignaal in 5 een ononderbroken vierkante golfsignaal voor het vormen van het ononderbroken kloksignaal.
8. Stelsel voor het bewerken van gegevens, welk stelsel is voorzien van althans twee gegevensbewerkingskanalen voor het ontvangen van stremen met hoogfrequente zichzelf op het ritme van de klok programmerende ge-10 gevens, welke kanalen een synchrone werking uitvoeren met betrekking tot de stromen gegevens, die elk synchroon zijn t.o.v. de andere, waarbij elk gegevensbewerkingskanaal aanspreekt op een kloksignaal voor het uitvoeren van de synchrone werking met betrekking tot de ontvangen gegevens, en middelen aanwezig zijn voor het handhaven van de synchroni-15 satie van de gegevensbewerkingskanalen wanneer gedeelte van een van de stromen over veranderlijke tijdvakken verloren zijn, gekenmerkt door werkzaam'met elk gegevensbewerkingskanaal samenhangende middelen voor het opwekken van een ononderbroken kloksignaal van de daarin aanwezige stroom gegevens, en door middelen die aanspreken op een aanduiding van 20 de afwezigheid van een kloksignaal, opgewekt van de stroom in een van de gegevensbewerkingskanalen voor het leggen van het opgewekte kloksignaal van een ander opwekmiddel aan het ene gegevensbewerkingskanaal voor het zodoende handhaven van de synchronisatie daarvan.
9· Inrichting voor het handhaven van de synchronisatie van een zich-25 zelf op het ritme van de klok programmerende stroom gegevens, gezonden met een bekende bitcelfrequentie door een kanaal in op het ritme van de klok geprogrammeerde bitcellen, die woorden met een aantal cellen vormen met een bekende periodieke frequentie, waarbij elk woord een voorafbepaald bitcellen heeft, welke gegevensstroom een met tussenpozen ge&o-30 zen volgorde met bits heeft, die een veelcellig synchronieatiewoord bepaalt, waarbij elk veelcellig synchronisatiewoord het voorafbepaald aantal bitcellen heeft, gekenmerkt door middelen voor het tellen van het aantal bitcellen in de gegevensstroom, en het opwekken van een woordsynchronisatiesignaal bij het bereiken van het vooraf bepaalde aan-35 tal, waardoor het woordsynchronisatiesignaal wordt opgewekt met de he- 8100456 kende periodieke frequentie, welke telmiddelen worden verhoogd door een kloksignaal met de bitcelfrequentie en worden teruggesteld in aanspreking op een daaraan gelegd terugstelsignaal, verder door middelen voor het waarnemen van het optreden van het veelcellige synchronisatiewoord 5 voor het identificeren van woordsynchronisatie van de veelcellige woorden, welke waameemmiddelen een terugstelsignaal leggen aan de telmiddelen voor het terugstellen daarvan in aanspreking op het waarnemen van het optreden van elk veelcellig synchronisatiewoord, en door middelen voor het aanspreken op het ontvangen van het woordsynchronisatiesignaal 10 voor het opwekken van een terugstelsignaal en het leggen daarvan aan de telmiddelen met de "békende periodieke frequentie voor een aantal malen optreden na ontvangst van het woordsynchronisatiesignaal wanneer de telmiddelen geen woordsynchronisatiesignalen opwekken.
10. Inrichting volgens'-conclusie 9j voor het handhaven van syu-15 chronisatie van elke stroom van een aantal zichzelf op het ritme van de klok grendelende gegevensstromen, welke stromen elk synchroon zijn met betrekking tot de andere en bestaan uit veelcellige woorden, voorzien van het voorafbepaalde aantal bitcellen, gezonden met de bitcelfrequentie door een kanaal, en de met tussenpozen gekozen volgorde 20 van bits, welke volgorde de veelcellige synchronisatiewoorden bepaalt, bevattende, met het kenmerk, dat afzonderlijke telmiddelen, vaameen-middelen en middelen voor het opwekken van een terugstelsignaal en het aanleggen daarvan, werkzaam samenhangen met elk kanaal, waardoor een van de gegevensstremen wordt gezonden, waarbij middelen werkzaam samen-25 hangen met elk kanaal voor het opwekken van een ononderbroken kloksignaal met de bitcelfrequentie van de daardoorheen gezonden stroom gegevens, welk ononderbroken kloksignaal wordt gekoppeld voor het doen toenemen van de werkzaam met het kanaal samenhangende telmiddelen, evenals middelen die aanspreken op een aanduiding van de afwezigheid 30 van een kloksignaal, opgewekt van de door een van de kanalen gezonden stroaa gegevens, voor het koppelen van het opgewekte kloksignaal van een ander kloksignaalopwekmiddel met de met dit ene kanaal werkzaam samenhangende telmiddelen voor het doen toenemen daarvan gedurende de klcksignaalafwezigheid.
11. Inrichting volgens conclusie 10, met het kenmerk, dat een af- 8100456 A, ♦ .-- .... --- 121) zonderlijk gegevensbewerkingsmiddel is gekoppeld voor het ontvangen en uitvoeren van een synchrone -werking met hetrekking tot elk der stromen van het aantal gegevensstromen, waarbij elk gegevensbewerkingsmiddel aanspreekt op een klokstuursignaal voor het uitvoeren van de synchrone 5 werking met betrekking tot de ontvangen gegevensstroom, middelen werkzaam samenhangen met elk kanaal voor het opwekken van een klokstuursignaal in aanspreking op de met het kanaal werkzaam samenhangende helmiddelen, en middelen aanwezig zijn voor het koppelen van het klokstuursignaal met het gegevensbewerkingsmiddel, dat is gekoppeld voor het ontvangen 10 van de gegevensstroom van het kanaal voor het tot stand brengen van de synchrone werking van het gegevensbewerkingsmiddel.
12. Inrichting volgens conclusie 9> met het kenmerk, dat een gegevensbewerkingsmiddel is gekoppeld voor het ontvangen en uitvoeren, van een synchrone werking met betrekking tot de ontvangen gegevensstroom, 15 welk gegevensbewerkingsmiddel aanspreekt op een klokstuursignaal voor het uitvoeren van de synchrone werking met betrekking tot de ontvangen gegevensstroom, waarbij: middelen zijn aangebracht voor het aanspreken op de telmiddelen voor het opwekken van het klokstuursignaal, evenals middelen voor het koppelen van het klokstuursignaal met het gegevens-20 bewerkingsmiddel voor het tot stand brengen van de synchrone werking daarvan.
13. Inrichting volgens conclusie 9> met het kenmerk, dat elk der veelcellige woorden negen bitcellen omvat, waarbij de telmiddelen het woordsynchronisatiesignaal opwekken bij het bereiken van een 25 telling van negen. 8100456
NL8100456A 1980-02-01 1981-01-30 Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen. NL8100456A (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
US06/117,881 US4356518A (en) 1980-02-01 1980-02-01 High frequency digital PCM decoding apparatus
US11788180 1980-02-01

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL8100456A true NL8100456A (nl) 1981-09-01

Family

ID=22375328

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL8100456A NL8100456A (nl) 1980-02-01 1981-01-30 Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen.

Country Status (8)

Country Link
US (1) US4356518A (nl)
JP (1) JPS56156912A (nl)
CA (1) CA1181154A (nl)
DE (1) DE3102944A1 (nl)
FR (1) FR2475320A1 (nl)
GB (2) GB2068692B (nl)
IT (1) IT1170672B (nl)
NL (1) NL8100456A (nl)

Families Citing this family (7)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4586091A (en) * 1984-05-03 1986-04-29 Kalhas Oracle, Inc. System and method for high density data recording
US5088077A (en) * 1988-11-10 1992-02-11 Ampex Corporation Synchronization of record media transports and tracking adjustment
JPH0434768A (ja) * 1990-05-31 1992-02-05 Sony Corp クロツク抽出回路
US5193164A (en) * 1990-10-22 1993-03-09 Eastman Kodak Company Data deskewing apparatus utilizing bank switched random access memories
US6720003B2 (en) 2001-02-16 2004-04-13 Andrx Corporation Serotonin reuptake inhibitor formulations
EP1860808A1 (en) * 2006-05-25 2007-11-28 STMicroelectronics (Research & Development) Limited Frame synchronization and clock recovery using preamble data that violates a bi-phase mark coding rule
CN102132346B (zh) * 2008-08-29 2015-07-08 Nxp股份有限公司 利用可适配信号再现速率的信号处理装置和方法

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
DE1462540C3 (de) * 1964-10-31 1974-03-28 Fujitsu Ltd., Kawasaki, Kanagawa (Japan) Schaltungsanordnung zur Erzeugung von Gleichlaufsignalen in einem selbstsynchronisierenden Übertragungssystem
US3623075A (en) * 1969-10-16 1971-11-23 Motorola Inc Asynchronous data decoder
US3747079A (en) * 1971-06-01 1973-07-17 Ibm Reducing dead-tracking in recording systems
GB1368068A (en) * 1971-10-20 1974-09-25 Post Office Digital communication systems
JPS4891964A (nl) * 1972-03-08 1973-11-29
DE2216259A1 (de) * 1972-04-05 1973-10-18 Licentia Gmbh Schaltungsanordnung zum ableiten der traegerfrequenz aus den empfangenen signalen in einem vierphasen-demodulator
DE2223125A1 (de) * 1972-05-12 1973-11-22 Bosch Gmbh Robert Verfahren zum erkennen des jeweiligen binaerwertes binaer codierter informationen
JPS4913323A (nl) * 1972-05-22 1974-02-05
JPS4929614A (nl) * 1972-07-10 1974-03-16
US3810234A (en) * 1972-08-21 1974-05-07 Memorex Corp Data recovery circuit
US4037257A (en) * 1976-02-02 1977-07-19 Xerox Corporation Data clock separator with missing clock detect
US4027335A (en) * 1976-03-19 1977-05-31 Ampex Corporation DC free encoding for data transmission system
US4180701A (en) * 1977-01-28 1979-12-25 Ampex Corporation Phase lock loop for data decoder clock generator
US4109236A (en) * 1977-06-17 1978-08-22 Honeywell Information Systems Inc. Apparatus for digital data recovery from mass storage devices
DE2823343B1 (de) * 1978-05-29 1979-08-16 Siemens Ag Verfahren und Anordnung zur Taktsignalrueckgewinnung bei digitaler Signaluebertragung

Also Published As

Publication number Publication date
IT1170672B (it) 1987-06-03
FR2475320A1 (fr) 1981-08-07
GB2068692A (en) 1981-08-12
GB8400745D0 (en) 1984-02-15
GB2068692B (en) 1985-02-13
GB2139048A (en) 1984-10-31
JPS56156912A (en) 1981-12-03
CA1181154A (en) 1985-01-15
GB2139048B (en) 1985-04-03
IT8147676A0 (it) 1981-01-30
US4356518A (en) 1982-10-26
DE3102944A1 (de) 1982-01-07
FR2475320B1 (nl) 1984-12-21

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8100455A (nl) Werkwijze en inrichting voor het nemen van monsters van een analoog televisiesignaal.
NL8100453A (nl) Registratie- en weergave-inrichting.
US4376290A (en) Color video information processing apparatus
CA1134941A (en) Recording digital signals
NL8100452A (nl) Inrichting voor het vereffenen van bitverlies.
US4429334A (en) Method for recording and reproducing a digital color video signal
FR2468266A1 (fr) Procede et dispositif de correction d&#39;erreur dans un signal numerique
NL8301060A (nl) Magnetische opneeminrichting voor opname van een videosignaal.
JPS6184193A (ja) 映像信号処理装置
JPH0212075B2 (nl)
NL8005525A (nl) Werkwijze en inrichting voor bewerking van een kleurenvideosignaal.
NL8100456A (nl) Inrichting voor het bewerken vann digitale signalen.
JPS60231981A (ja) デジタルデ−タの誤り修整方式
US5191437A (en) Digital image signal playback circuit for combining two channel parallel picture data into a single channel
NL8500937A (nl) Detektieinrichting met foutenblokken voor digitale gegevens en afspeelinrichting.
NL8100454A (nl) Werkwijze en inrichting voor het bewerken van televisieinformatie.
JPS6333748B2 (nl)
NL8500938A (nl) Afspeeleenheid voor stilstaande beelden met geluid.
US5079637A (en) Apparatus for reproducing color video signal recorded by TCI signal format
GB2137451A (en) Processing television signals for digital recording
CA1183235A (en) Apparatus for maintaining synchronization of a self- clocking stream of data
JPH07112267B2 (ja) デジタル映像信号の並列化処理装置
JPH0785578B2 (ja) デイジタルビデオ信号記録再生方法
JPS6256083A (ja) 映像信号の記録再生装置
JPS6238681A (ja) 映像信号用直流再生回路

Legal Events

Date Code Title Description
A85 Still pending on 85-01-01
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
CNR Transfer of rights (patent application after its laying open for public inspection)

Free format text: AMPEX SYSTEMS CORPORATION

BV The patent application has lapsed