NL8001689A - Inrichting voor het drogen en granuleren van natte, pasta-achtige en/of smeltbare materialen. - Google Patents

Inrichting voor het drogen en granuleren van natte, pasta-achtige en/of smeltbare materialen. Download PDF

Info

Publication number
NL8001689A
NL8001689A NL8001689A NL8001689A NL8001689A NL 8001689 A NL8001689 A NL 8001689A NL 8001689 A NL8001689 A NL 8001689A NL 8001689 A NL8001689 A NL 8001689A NL 8001689 A NL8001689 A NL 8001689A
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
drying
cylindrical wall
drying space
gaseous
dried
Prior art date
Application number
NL8001689A
Other languages
English (en)
Other versions
NL182054B (nl
NL182054C (nl
Original Assignee
Richter Gedeon Vegyeszet
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Richter Gedeon Vegyeszet filed Critical Richter Gedeon Vegyeszet
Publication of NL8001689A publication Critical patent/NL8001689A/nl
Publication of NL182054B publication Critical patent/NL182054B/nl
Application granted granted Critical
Publication of NL182054C publication Critical patent/NL182054C/nl

Links

Classifications

    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F27/00Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders
    • B01F27/60Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders with stirrers rotating about a horizontal or inclined axis
    • B01F27/70Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders with stirrers rotating about a horizontal or inclined axis with paddles, blades or arms
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B3/00Drying solid materials or objects by processes involving the application of heat
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B01PHYSICAL OR CHEMICAL PROCESSES OR APPARATUS IN GENERAL
    • B01FMIXING, e.g. DISSOLVING, EMULSIFYING OR DISPERSING
    • B01F27/00Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders
    • B01F27/60Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders with stirrers rotating about a horizontal or inclined axis
    • B01F27/625Mixers with rotary stirring devices in fixed receptacles; Kneaders with stirrers rotating about a horizontal or inclined axis the receptacle being divided into compartments, e.g. with porous divisions
    • CCHEMISTRY; METALLURGY
    • C07ORGANIC CHEMISTRY
    • C07DHETEROCYCLIC COMPOUNDS
    • C07D239/00Heterocyclic compounds containing 1,3-diazine or hydrogenated 1,3-diazine rings
    • C07D239/70Heterocyclic compounds containing 1,3-diazine or hydrogenated 1,3-diazine rings condensed with carbocyclic rings or ring systems
    • C07D239/72Quinazolines; Hydrogenated quinazolines
    • C07D239/86Quinazolines; Hydrogenated quinazolines with hetero atoms directly attached in position 4
    • C07D239/88Oxygen atoms
    • C07D239/92Oxygen atoms with hetero atoms directly attached to nitrogen atoms of the hetero ring
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B17/00Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement
    • F26B17/18Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by rotating helical blades or other rotary conveyors which may be heated moving materials in stationary chambers, e.g. troughs
    • F26B17/20Machines or apparatus for drying materials in loose, plastic, or fluidised form, e.g. granules, staple fibres, with progressive movement with movement performed by rotating helical blades or other rotary conveyors which may be heated moving materials in stationary chambers, e.g. troughs the axis of rotation being horizontal or slightly inclined
    • FMECHANICAL ENGINEERING; LIGHTING; HEATING; WEAPONS; BLASTING
    • F26DRYING
    • F26BDRYING SOLID MATERIALS OR OBJECTS BY REMOVING LIQUID THEREFROM
    • F26B3/00Drying solid materials or objects by processes involving the application of heat
    • F26B3/18Drying solid materials or objects by processes involving the application of heat by conduction, i.e. the heat is conveyed from the heat source, e.g. gas flame, to the materials or objects to be dried by direct contact
    • F26B3/22Drying solid materials or objects by processes involving the application of heat by conduction, i.e. the heat is conveyed from the heat source, e.g. gas flame, to the materials or objects to be dried by direct contact the heat source and the materials or objects to be dried being in relative motion, e.g. of vibration

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Chemical & Material Sciences (AREA)
  • Organic Chemistry (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • General Engineering & Computer Science (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Microbiology (AREA)
  • Chemical Kinetics & Catalysis (AREA)
  • Drying Of Solid Materials (AREA)
  • Glanulating (AREA)
  • Processing Of Solid Wastes (AREA)
  • Treatment Of Sludge (AREA)

Description

> j^T~ ., ' ÏÏ.O. 28869 1
Inrichting voor het drogen en granuleren van natte, pastaachtige en/of smeltbare materialen.
De uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het drogen en granuleren van natte, smeltbare en/of pasta-achtige materialen, in het bijzonder warmtegevoelige, niet fluïdiseerbare, vettige, of vetachtige, kleverige of 5 taaie, pulpachtige of brijachtige materialen; produkten van broeiprocessen, drab, bijvoorbeeld afkomstig van biolo_ gisch behandeld afvalwater en soortgelijke vloeistoffen, fragmentarische organische restmaterialen en soortgelijke substanties afkomstig van een slachthuis, welke inrichting 10 voorzien is van een droogruimte in het inwendige van een extern verwarmd cylindrisch lichaam dat horizontaal of onder een lichte hellingshoek is gepositioneerd. De inrichting is voorzien van een mengorgaan, en verder van organen voor het toevoeren van het natte materiaal en een gasvor-15 mig droogmiddel in de droogruimte en organen voor het verwijderen van het gedroogde materiaal en het droogmiddel uit de droogruimte.
Voor het drogen van pasta-achtig, brdgachtig of pulp-achtig materiaal met hoog vochtgehalte of andere materialen 20 met soortgelijke consistentie worden diverse soorten droog-inrichtingen gebruikt welke, afhankelijk van de wijze van warmte-overdracht ingedeeld kunnen worden in twee groepen: drooginrichtingen van het contacttype of indirecte type, en drooginrichtingen van het convectietype of type met een 25 direct warmte-overdrachtsstelsel. Sinds kort zijn ook combinaties van deze twee stelsels de zogenaamde drooginrichtingen van het contact-convectietype ontwikkeld.
Ket Belgische octrooischrift 485.255 beschrijft een inrichting van het convectietype voor het drogen van losse 50 granulaat materialen waarin een as die voorzien is van schijven roteert in een horizontaal gepositioneerde cylin-drische houder op een vaste positie. De schijven zijn nabij de omtrek ervan geperforeerd en voorzien van laterale, bijvoorbeeld cirkelsegmentvormige snijelementen terwijl ver-35 der materiaaltransporterende schijfsecties uit het vlak van de schijven zijn gebogen. De drogende lucht en het te drogen materiaal verlopen in een stroming door de houder, waarbij 8 0 0 1 6 89 2 de drogende lucht stroomt door de nabij de omtrek aangebrachte perforaties terwijl het materiaal door het ope-ningsstelsel gevormd door de afsnijelementen verloopt. Het nadeel van deze oplossing is het beperkte toepassingsge-5 bied, omdat zelfs licht kleverige granulaire materialen moeilijk door de inrichting getransporteerd kunnen worden terwijl de inrichting geheel ongeschikt is voor het transport van pulpachtige pasta-achtige materialen: de perforaties raken verstopt, het materiaal kleeft aan de cylin-10 drische wand en aan de gebogen schijfsecties. De geperforeerde schijven veroorzaken een aanzienlijk verlies in luchtstroming hetgeen leidt tot een toename van het noodzakelijke aandrijf vermogen. De schijven bezitten een gecompliceerde constructie hetgeen problemen oplevert bij de 15 productietechnologie ervan. De inrichting is niet geschikt voor het granuleren van het materiaal (inwerken, vermalen).
De zogenaamde "rota-disc" inrichting wordt op grote schaal gebruikt als contactdrooginrichting, waarin buidels zijn gemonteerd op een holle as die aangebracht is in een 20 horizontale trog. De buidels worden intern verhit en de trog wordt.extern verhit met stoom. Het te drogen materiaal bevindt zich in de ruimte tussen de roterende buidels en wordt losgemaakt door op de buidels gemonteerde bladen. Tussen de buidels zijn vertikale bladen aangebracht teneinde 25 een samenlopende rotatie te voorkomen. Het nadeel van deze inrichting is dat de inrichting slechts toepasbaar is voor een relatief kleine groep van te drogen materialen, de constructie ervan is gecompliceerd en de inrichting is lastig in bedrijf. De constante vernieuwing van het droog-30 oppervlak, de reiniging van het inwendige en het hoge benodigde aandrijfvermogen voor het mengproces leveren problemen op. Ook de hoge kosten voor investering en bedrijf vormen een verder nadeel.
De drooginrichting van het zogenoemde "devi"-type is 35 bekend als drooginrichting van het contact-convectietype waarvan het droog-lichaam dubbel wiegvormig is uitgevoerd terwijl een meergangig spiraalelement gemonteerd is op een roterende as. Het droogmiddel wordt aan de onderzijde van de wieg ingeblazen. De mengeenheid doorsnijdt continu het 40 aangekoekte materiaal en het materiaal wordt fluïdiseerbaar 8001689
V
3 * < aan het eind van de eerste fase van het droogproces. De verdere droging vindt plaats in de reeds gefluïdiseerde toestand van het materiaal; het fluïdiseringsmiddel bestaat uit hete lucht die wordt toegevoerd aan de onderzijde 5 van de wieg. net mengorgaan is, afhankelijk van de toestand van het materiaal, stationair of roterend. Het nadeel van deze inrichting is het intermiterende bedrijf, waarbij in de initiële fase van het droogproces alleen het contaet-droogeffect van het oppervlak overheerst terwijl in de 10 laatste fase alleen de warmte-overdracht van de hete lucht van invloed is. De luchtdoorstroomopeningen kunnen gemakkelijk verstoppen hetgeen tenminste gedeeltelijk leidt tot een inefficient gebruik van het aandrijfvermogen en een gedeeltelijke verlenging van de droogtijd.
15 De van deze bekende drooginrichtingen afkomstige ma terialen worden gegranuleerd door een combinatie van diverse operaties (bijvoorbeeld verkorrelen, vermalen, zeven) of met een combinatie van diverse inrichtingen teneinde de gevraagde korrelgrootte te verkrijgen. Er is op dit moment 20 geen oplossing bekend waarmee het mogelijk is om tegelijkertijd het materiaal te drogen en in de gewenste korrelgrootte te granuleren.
De uitvinding heeft nu ten doel een dergelijke inrichting van het convectie-contacttype te verschaffen voor het 25 drogen van natte, smeltbare en/of pasta-achtige materialen, welke continu functioneert en geschikt is voor het drogen van materialen van aanzienlijk verschillende consistentie en/of aanzienlijk verschillende fysische en/of chemische eigenschappen, in het bijzonder pulp- of brijachtige, kleve-30 rige of taaie, pasta-achtige niet fluidiseerbare materialen met een hoog vochtgehalte, op rationele wijze met uitstekende kwaliteit bij een relatief lage temperatuur, van welke inrichting het materiaal wordt verkregen in de gewenste korrelgrootte verdeling (verdeling naar korrelafmetingen).
35 De uitvinding is gebaseerd op het volgende inzicht:
De werkingsgraad van het droogproces kan aanzienlijk worden verhoogd door het te drogen materiaal tegen de extern verwarmde wand te smeren en de als gevolg van de droging verharde materiaallaag (de korst) te dispergeren 40 in het gasachtige droogmiddel dat door de droogruimte 8001689 4 \
V
stroomt, waarbij bet contactwarmte-overdrachtsoppervlak continu wordt vernieuwd en bet te drogen materiaal alsmede bet gasachtige droogmiddel op gedwongen wijze zo lang mogelijk in de droogruimte worden gehouden. Aan dit laatste 5 kriterium kan worden voldaan door bet verlengen van de be-wegingsweg van de media. Als gevolg van de toegenomen werkingsgraad van bet droogproces kan bet drogen gebeuren bij een lagere temperatuur zodat warmtegevoelige materialen, bijvoorbeeld materialen met een proteïne gehalte, zonder 10 schadelijke effecten gedroogd kunnen worden bij een relatief lage temperatuur (bijvoorbeeld beneden 100°C). Een verder belangrijk inzicht is dat de organen die worden gebruikt voor bet smeren van bet natte materiaal eveneens geschikt zijn voor bet granuleren van bet materiaal omdat de kleine-15 re deeltjes van bet nog natte materiaal worden bewerkt tot grotere deeltjes en de grote gedroogde materiaalbrokken worden gescheiden van de wand en door vermaling worden gegranuleerd zodat bet materiaal in gegranuleerde toestand met de gewenste korrelgrootte en korrelverdeling uit de 20 droogruimte treedt. Poeder en zeer kleine korrelfracties kunnen vanaf de zijde waar bet vaste materiaal uittreedt terug in bet inwendige van de droogruimte worden geblazen met de drooggasstroom zodat alleen de gevraagde korrels van grotere afmeting uit de droogruimte uittreden.
25 Op basis van dit inzicht wordt nu aan de doelstelling volgens de uitvinding voldaan met een inrichting, die voorzien is van een droogruimte aangebracbt in bet inwendige van een extern verwarmd horizontaal gepositioneerd cilindrisch lichaam waarin zich een mengeenheid bevindt, 30 en die verder voorzien is van inrichtingen voor bet toevoeren van bet natte materiaal en bet gasvormige droogmiddel in de droogruimte alsmede organen voor bet verwijderen van het gedroogde materiaal en bet gasvormige droogmiddel uit de droogruimte, welke cylindrische droogruimte is ver-35 deeld in cellen door op afstand van elkaar geplaatste dwarswanden die bij voorkeur loodrecht staan op de horizontale of nagenoeg horizontale geometrische longitudinale as van de cylindrische droogruimte, welke dwarswanden zijn voorzien van openingen voor bet doorlaten van bet te drogen 40 materiaal en bet gasvormige droogmiddel door de cellen, 80 0 1 6 89 I it 5 waarbij verder de dwarswanden en de cylindrische wand van de droogruimte ten opzichte van elkaar kunnen roteren en schraap-mengbladen zijn verbonden met tenminste enkele van de dwarswanden in de nabijheid van de cilindrische wand en 3 verder organen zijn aangebracht voor het smeren van het te drogen materiaal op de cylindrische wand van de droogruimte en voor het vermalen van het gedroogde materiaal, welke organen zijn gerangschikt op de dwarswanden voorzien van de schraap-mengbladen en/of op andere dwarswanden in het om-10 treksgebied van deze dwarswanden en in de nabijheid van de cylindrische wand van de droogruimte.
Yolgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn er een of meerdere openingen aangebracht in de aangrenzende dwarswanden afwisselend in het middengebied in de nabijheid 15 van de geometrische longitudinale as van de droogruimte en in de nabijheid van de cilindrische wand van de droogruimte voor het doorlaten van het te drogen materiaal en het gasvormige droogmiddel. De dwarswanden kunnen afwisselend uit gevoerd zijn als reducerende ringen en reducerende schijven, 20 waarbij de opening in het middengebied van zo'n reduceeren-de ring opgeheven is door een vast ringgedeelte waarvan de buitenrand zich bevindt in de nabijheid van de cilindrische wand van de droogruimte, terwijl een reducerende schijf voorzien is van een centraal geplaatste cirkelvormige plaat 25 waarvan de rand verwijderd is van de cylindrische wand en wel over een grotere afstand dan de afstand tussen de buitenrand van een reducerende ring en de cylindrische wand, waarbij radiaal uitstekende armen, bijvoorbeeld vier met onderlinge hoeken van 90° gepositioneerde armen, verlopen 30 vanaf deze centraal gerangschikte plaat in de richting van de cylindrische wand van de droogruimte en eindigen op enige afstand van deze cylindrische wand.
Een verdere uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding draagt het kenmerk dat de dwarswanden, die 33 gemonteerd"zijn op de as in de geometrische longitudinale hardlijnrichting van de droogruimte axiaal verschuifbaar zijn zodat de lengte van de cellen op geschikte wijze kan worden gevarieerd.
De smeer/verkorrelorganen zijn bij voorkeur uitgevoerd 4-0 in de vorm van vrij roterende cylindrische rolelementen 800 1 6 89 6 waarbij de rotatie-as daarvan parallel verloopt met de gene-ratrice van de cylindrische wand en de rollers verder op afstand van de cylindrische wand zijn geplaatst. De schraap-mengbladen kunnen uitgevoerd zijn als rechte platen, waar-5 van het vlak onder een hoek, bij voorkeur een scherpe hoek verloopt ten opzichte van het denkbeeldige tangentiele vlak door het contactpunt met de cylinderwand, welke hoek opent in de rotatierichting. De schraap-meng-bladen zijn tegenover elkaar gepositioneerd op elke reducerende ring 10 en elke reducerende schijf en op soortgelijke wijze zijn twee rolelementen tegenover elkaar gemonteerd aan elke reducerende schijf, waarbij de rolelementen zich bevinden aan de buitenuiteinden van twee ten opzichte van elkaar uitgelijnde armen en de schraap-meng-bladen over 180° ten op-15 zichte van elkaar verplaatst zijn gemonteerd zowel aan elke reducerende schijf als aan elke reducerende ring.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding zijn de dwarswanden bevestigd aan een roteerbare as die verloopt volgens de geometrische longitudinale hartlijn van de droog-20 ruimte welke wordt omgeven door de vaste cylindrische wand en twee eindplaten aan elk uiteinde van de cylindrische wand, welke as gekoppeld is met een aandrijfeenheid en wordt ondersteund door lagers, bij voorkeur bevestigd aan de genoemde eindplaten.
25 Met betrekking tot de doorgang van het te drogen ma teriaal en van het gasvormige droogmiddel door de droogruimte kan de inrichting bestemd zijn voror een "zuivere" tegenstroming of een gemengde stromingsconfiguratie, dat wil zeggen een inrichting die gedeeltelijk bestemd is voor een 30 stroming in een richting en gedeeltelijk bestemd is voor een tegenstroming. De inrichting die bestemd is voor een "zuivere" eenrichtingsstroming is voorzien van een orgaan voor het toevoeren van het natte materiaal alsmede een in-voeropening voor het gasvormige droogmiddel en is verder 35 voorzien van een orgaan voor het afvoeren van het gedroogde materiaal en een uitstroomopening voor het gasvormige droogmiddel aangebracht aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van de droogruimte. Bij een inrichting met tegenstroming bevinden het orgaan voor het toevoeren van het natte 4-0 materiaal en de uitstroomopening voor het gasvormige droog- 80 0 1 6 89 * * 7 middel zich aan een uiteinde van de droogruimte terwijl het orgaan voor het afvoeren van het gedroogde materiaal en het invoeren van het gasvormige droogmiddel zich bevinden aan het andere uiteinde. Bij deze uitvoeringsvormen 5 wordt het gasvormige droogmiddel dat uit de droogruimte uittreedt geleid naar een stofschelder, bijvoorbeeld een cycloon. De droogruimte van de mengstroominrichting kan eveneens voorzien zijn van een sectie met stroming in een richting en een sectie met tegenstroming, waarbij de eerste 10 sectie wordt gebruikt voor het invoeren van het natte materiaal terwijl de laatste sectie is voorzien van de middelen voor het afvoeren van het gedroogde materiaal terwijl de droogruimte tevens voorzien is van instroomopeningen voor het gasvormige droogmiddel nabij de eindplaten, en een 15 gasuitstroomopening is aangebracht aan de droogruimte in opwaartse richting tussen de sectie met stroming in een richting en de sectie met tegenstroming. Een stofschelder, bijvoorbeeld een stofzak of cycloon is bevestigd aan de uit-stroomopening van het gasvormige droogmiddel. Op voordelige 20 wijze kan elke uitvoeringsvorm van de inrichting worden voorzien van middelen waarmee het fijnkorrelige poederachtige materiaal dat in de stofscheider wordt afgescheiden wordt toegevoerd aan het gebied waar het te drogen natte materiaal wordt ingevoerd. Het gasvormige droogmiddel wordt 25 via tangentiale pijpstompen in de droogruimte ingebracht.
Volgens een verder kenmerk van de uitvinding is de cylindrische wand afzonderlijk gedupliceerd ter plaatse van de secties met stroming in een richting resp. met tegenstroming teneinde de contactwarmte-overdracht in deze 50 secties onafhankelijk van elkaar te kunnen reguleren, dat wil zeggen dat er afzonderlijke gesloten ruimtes zijn gevormd langs het buitenoppervlak van de cylindrische wand waarin verwarmingsmiddelleidingen, bijvoorbeeld stoomlei-dingen voorzien van afzonderlijk regelbare ventielorganen 35 zijn aangebracht. Voor het uitvoeren van speciale functies kan het noodzakelijk zijn om het buitenoppervlak van de wand rond de droogruimte te verwarmen tot verschillende temperaturen in meer dan twee gebieden. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding worden in dat geval meer dan twee 40 gesloten ruimten aangebracht langs het buitenoppervlak van 8001689 8 de cilindrische wand en aangesloten op verwarmingsmiddel-bronnen van verschillende temperatuur.
Een verdere uitvoeringsvorm van de mengstromingsinrichting volgens de uitvinding draagt het kenmerk dat de 5 instroompijpst omp voor het gasvormige droogmiddel aan het uiteinde van de sectie met tegenstroming dusdanig op de cylindrische wand is aangesloten dat er een werveling ontstaat in het gedroogde materiaal waardoor dit geleid wordt in de richting van het afvoerorgaan terwijl verder de in-10 stroompijpstomp voor het gasvormige droogmiddel aan de voorzijde van de sectie met stroming in een richting dusdanig op de cilindrische wand is aangesloten dat er een werveling optreedt in het gedroogde materiaal waardoor dit geleid wordt in de richting van het natte materiaal afkom-15 stig van de transporteureenheid. De secties met stroming in een richting en met tegenstroming zijn bij voorkeur van verschillende lengte, dat wil zeggen de eerste sectie is bij voorkeur langer dan de laatstgenoemde sectie.
De verblijfsperiode van het materiaal in de droogruimte 20 kan worden gereguleerd door het materiaal in de uitvoeringsvorm van de inrichting vast te houden'door een poort-element van regelbare hoogte aan te brengen in de droogruimte voor de uitstroomopening bestemd voor het gedroogde en vermalen materiaal, welk poortelement in dwarsrichting 25 geplaatst is bij voorkeur loodrecht op de geometrische longitudinale hartlijn van de droogruimte. Volgens een verder kenmerk van de uitvinding worden de middelen voor het smeren van het natte materiaal op de cilindrische wand van de droogruimte en voor het vermalen van het gedroogde 30 materiaal gevormd door gekromde platen nabij de omtrek van tenminste enkele van de dwarswanden, welke gekromde platen zich op afstand bevinden van het binnenoppervlak van de cylindrische wand.
De voordelen van de uitvinding kunnen als volgt kort 35 worden samengevat:
In de droogruimte van de inrichting wordt tegelijkertijd gebruik gemaakt van geleidingswarmte-overdracht en van convectiewarmte-overdracht, en wel in dezelfde ruimte, en daarnaast wordt het verwarmend effect van de bovenwand 40 eveneens toegepast voor het opnieuw verwarmen van het droog- 8001689 * 4 9 middel dat binnen het holle lichaam stroomt. Een verdeling van de droogruimte volgens de uitvinding in cellen met reducerende ringen en reducerende schijven beïnvloedt de verblijfstijd van de media in de droogruimte, hetgeen op zijn 5 beurt het werkzame contact van de media verbetert. De laag die kleeft aan het inwendige cilindrische oppervlak van de drooginrichting wordt intensief gedroogd door de zowel binnenin als van buitenaf inwerkende warmte, deze laag krimpt tijdens het droogproces en brokkelt van de wand af 10 zelfs op die plaatsen waar de schraap-mengbladen niet in contact komen met het oppervlak: het verdampte vocht in de vorm van stoom zorgt voor het lossen van de gedroogde korst van de wand. De kleinere deeltjes die in voorwaartse richting bewegen in het onderste gedeelte van de drooginrich-15 ting hebben een schurend, malend effect op de grotere deeltjes die van de wand afvallen en op deze wijze wordt het onderste gedeelte van de wand waar het risico voor verbranding het grootst is constant gereinigd. Het contact-droogproces wordt verder geïntensiveerd door het feit dat 20 de schraap-mengbladen continu materiaal, dat kleeft aan het binnenoppervlak, dispergeren in de drogende gasstroom, waarbij het contactwarmte overdragende oppervlak eveneens constant wordt vernieuwd. In vergelijking met de bekende werkwijzen dragen al deze factoren in aanzienlijke mate bij 25 aan de verhoging van de werkingsgraad van het droogproces met als resultaat dat volgens de uitvinding drooginrich-tingen kunnen worden vervaardigd met lage specifieke energie-, ruimte- en investeringskosten waarmee op rationele wijze met uitstekende kwaliteit pasta-achtige, brij- of pulpachtige, 30 vettige of vetachtige, niet fluïdiseerbare materialen van speciale consistentie kunnen worden gedroogd, welke materialen tot nu toe niet gedroogd konden worden of alleen tegen zeer hoge investeringskosten gedroogd konden worden.
Een dergelijke intensivering en toegenomen werkingsgraad 35 van het droogproces maakt het mogelijk om een lagere droog_ temperatuur toe te passen zodat warmtegevoelige materialen, bijvoorbeeld materialen met een proteïnegehalte in de inrichting zonder kans op beschadiging kunnen worden gedroogd.
De inrichtingen met een gemengde stroming, gedeeltelijk een 4-0 stroming in een richting en gedeeltelijk een tegenstroming, 80 0 1 6 89 10 zijn bijzonder effectief en bij een gegeven droogvolume kan niet alleen de hoeveelheid van het gasvormige droogmiddel worden vergroot maar door het regelen van de doorstroomsnelheid en/of de temperatuur van het drogende gas dat op 5 twee plaatsen wordt ingevoerd en door het op variabele wijze verwarmen van de mantel kunnen optimale omstandigheden worden gerealiseerd om de meest veelzijdige taken in de twee secties uit te voeren. Met behulp van de verkruimelende of velmalende rollers kan de gewenste korrelgrootte 10 van het materiaal worden bereikt, zodat dus zowel het drogen als granuleren in dezelfde inrichting wordt uitge-voerd. Omdat de hoogte van het poortelement voor de uit-stroomopening regelbaar is kan ook de hoeveelheid materiaal in de droogruimte toenemen, dat wil zeggen dat ook de 15 verblijfstijd bij de inrichting volgens de uitvinding kan worden geregeld.
De uitvinding zal in het volgende worden beschreven aan de hand van in de figuren weergegeven uitvoeringsvoor-beelden van de uitvinding waartoe de uitvinding echter 20 niet is beperkt.
Figuur 1 toont schematisch een vertikale longitudinale doorsnede door een uitvoeringsvorm van een inrichting volgens de uitvinding.
Figuur 2 toont een doorsnede-aanzicht van de reduce-25 rende schijf volgens de lijn A-A in figuur 1 op andere schaal.
Figuur 3 toont een doorsnede-aanzicht van een reducerende schijf volgens de lijn B-B in figuur 1 op andere schaal.
Figuur 4 toont een cel met aan een zijde een reduceren 30 de ring en aan de andere zijde een reducerende schijf, soortgelijk aan de configuratie van figuur 1 maar op andere schaal.
Figuur 5 toont schematisch een vertikale longitudinale doorsnede van een inrichting volgens de uitvinding met 35 stroming in een richting.
Figuur 6 toont schematisch een longitudinale doorsnede door een inrichting volgens de uitvinding met tegenstroming.
De cylindrische behuizing 1 is horizontaal of onder 40 een hoek vast gepositioneerd en in dit geval verloopt de 8001689 11 geometrische longitudinale as X horizontaal. De behuizing I is voorzien van de droogruimte 2 omgeven door de cylin-drische wand 3 en de eindplaten 4, 5· De droogruimte 2 is voorzien van een sectie I met stroming in een richting en 5 een sectie II met tegenstroming. Langs deze secties is de cilindrische wand 3 van de behuizing 1 gedupliceerd, dat wil zeggen dat de cilindrische wand 3 omgeven wordt aan de buitenzijde door een mantel 6 op afstand a van het oppervlak van de cylindrische wand zodanig dat de gesloten 10 ruimten 7a, 7b met ringvormige dwarsdoorsnede tesamen met de wand 3 worden gedefinieerd. In deze gesloten ruimten 7a en 7b kan een verwarmingsmiddel worden ingevoerd (hetgeen nog nader ter sprake komt).
Voor het toevoeren van het te drogen materiaal wordt 15 een toevoerorgaan gebruikt dat aangeduid is met het referent ie cijfer 8, en dat in deze uitvoeringsvorm althans de vorm heeft van een wormtransporteur 8a waarop aan de onderzijde een celtransporteur 8b is aangesloten welke laatste aansluit aan de linkerbovenzijde in de figuur op de behui-20 zing 1. De worm en/of celtransporteur bezitten een gas-dichte constructie. De wormas y wordt aangedreven door het kettingwiel 9 dat via de ketting 9a gekoppeld is met het kettingwiel 10. Het kettingwiel 10 is bevestigd aan de as II welke as wordt aangedreven via de aandrijfeenheid 12.
25 De as z van de celvoedingseenheid 8b wordt aangedreven door het kettingwiel 13a via de eveneens over hettetting-wiel 14 bevestigd op de as 11 verlopende ketting 13a.
De as 15 verloopt door de behuizing 1 volgens de horizontale geometrische longitudinale hartlijn X van de 30 droogruimte 2 en is gekoppeld met de aandrijfeenheid 12 gebruikmakend van de pakkingbus 16 en een lager 17 aangebracht aan de buitenzijde van de droogruimte 2. Dit lager wordt ondersteund door een klamp 17a die vastgelast is aan de eindplaat 4. Het andere uiteinde van de as 15 aan 35 de rechterzijde in figuur 1 wordt op soortgelijke wijze ondersteund door een lager. De dwarswanden, in dit geval de reducerende ringen 18 en de reducerende schijven 19 zijn vast roteerbaar met de as 15 verbonden op afstanden c van elkaar zodat de droogruimte 2 in longitudinale richting 40 van de behuizing 1 wordt verdeeld in cellen 20. Langs de 8001689 12 omtrek van de reducerende ringen 18 en de reducerende' schijven 19 zijn de schraap-mengbladen 21 bevestigd en gepositioneerd langs het binnenoppervlak van de cilindrische wand 3 in de directe nabijheid daarvan op een afstand van 5 enkele millimeters. Langs de omtrek van de reducerende schijf 19 zijn vrij roteerbare rolelementen 22 bevestigd en deze rolelementen 22 bevinden zich eveneens in de directe nabijheid van het binnenoppervlak van de cilindrische wand 3· De rolelementen 22 doen dienst als organen voor het 10 smeren van het natte materiaal op het binnenoppervlak van de cilindrische wand 3 en voor het vermalen van het gedroogde materiaal. Het materiaal en het gasvormige droogmiddel stromen vande ene cel 20 naar de volgende door de openingen 18a gevormd in de reducerende ringen 18 en door 15 de openingen 19a gevormd in de reducerende schijven 19 (zie de figuren 2 en 3)·
Voor het afvoeren van het granulaat (het gedroogde materiaal) uit de droogruimte 2 is een gasdichte crltrans-porteur 23 aangesloten op het rechter uiteinde van de be-20 huizing 1, dat wil zeggen tegenover de invoeropening voor het natte materiaal, welke celtransporteur'is ingebouwd in een pijpstomp aan het onderste gedeelte van de behuizing 1. Boven de transporteur 23 tegenover de eindplaat 5 is een poortelement 23a bevestigd aan de cylindrische wand 3, 25 welk poortelement wordt gevormd door een cirkelsegmentvormige plaat waarbij de hoogte van de flens ongeveer gelijk is aan τ tot 1/5 van de binnendiameter D van de behuizing 1. De hoogte van het poortelement 23a is regelbaar teneinde de op het materiaal in de droogruimte 2 uitgeoefende 30 terughoudende werking te kunnen regelen. De uitstroomope-ning (pijpstomp) 24 steekt in bovenwaartse richting uit boven het bovenste gedeelte van de behuizing 1 in het gebied tussen de sectie I met stroming in een richting en de sectie II met tegenstroming welke secties zijn gedefinieerd 35 in de droogruimte 2, en deze uitstroomopening 24 is verbonden met de cylindrische kamer 26. In deze kamer 26 is een stoffilterzak 25 gepositioneerd, bevestigd aan de uit-stroomopening (pijpstomp) 24 aan de onderzijde van de kamer terwijl aan de bovenzijde van de kamer een mechanische vi-40 brator 27 is geplaatst. De uitstroomopening (pijpstomp) 26a 8001689 13 » is in laterale richting aangesloten op het bovenste gedeelte van de kamer 26.
Voor het toevoeren van het gasvormige droogmiddel, waarvoor in de hier getoonde uitvoeringsvorm lucht wordt 5 gebruikt, is de inrichting voorzien van de ventilator 28 welke de ingevoerde lucht via de pijp 29 toevoert aan de aftakleidingen 30, 31. De caloriferes 32 en 33 zijn in deze aftakleidingen ingebouwd en in de richting van de luchtstroming zijn de ventielen 30a, 31a in de aftakleidingen 10 aangebracht teneinde het luchtvolume te regelen. De af-takleiding 30 is aangesloten op de pijpstomp 34- en de af-takleiding 31 is aangesloten op de pijpstomp 35 en deze pijpstompen leiden tangentiaal in de richting van de droogruimte 2 aan de linkerzijde en aan de rechterzijde van de 15 behuizing 1. De eigenlijke inlaatopeningen zijn gemarkeerd met de referentiecijfers 34-a resp. 35a.
De cilindrische wand 3 van de behuizing 1 is in de secties I en II afzonderlijk gedupliceerd en de daardoor gedefinieerde gesloten ruimten 7a en 7"b worden verwarmd uit-20 gaande van een stoomleiding 36. De stoomleiding 37 is gekoppeld met de gesloten ruimte 7a welke een mantel vormt behorend bij de sectie I met doorstroming in een richting, terwijl de stoomleiding 38 is aangesloten op de gesloten ruimte die de sectie II met tegenstroming omgeeft en beide 25 stoomleidingen zijn voorzien van de regelorganen 37a en 38a voor het regelen van de hoeveelheid warmte die aan de droogruimte wordt toegevoerd. Voor het verwijderen van gecondenseerde vloeistof uit de gesloten ruimten 7a en 7"b zijn de stoomscheiders 39> 4-0 aangebracht. In plaats van 30 stoom kan ook ieder ander voor dit doel geschikt verwarmingsmiddel worden toegepast.
Figuur 2 toont details van de constructie van de reducerende ring 18. De buitenstraal r1 vande reducerende ring 18 is gelijk aan de straal S van de cilindrische wand 3 35 vermindert met de tussenafstand d. De binnenstraal van de reducerende ring is aangeduid met het referentiesymbool De opening 18a met de straal Tg, (welke terwille van de duidelijkheid gerasterd is weergegeven) wordt slechts onderbroken door de ribben 4-2 waarmee de ringvormige plaat 4-3 4-0 is verbonden met de naaf 4-1, welke op zijn beurt is bevestigd 8001689 14 aan de as 15. Het te drogen materiaal en het gasvormige droogmiddel verlopen door deze opening 18a door de zogenoemde "vrij doorlaatbare doorsnedesectie" (bij stroming in een richting en/of bij tegenstroming). In de nabijheid 5 van de buitenomtrek van de ringvormige plaat 23 zijn de sohraap-mengbladen 21 gemonteerd op twee plaatsen welke tegenover elkaar zijn gelegen (180° ten opzichte van elkaar verplaatst), en deze bladen bewegen langs het binnenopper-vlak van de cilindrische wand 3 teneinde met een continue 10 snelheid het daarop neergeslagen materiaal te verwijderen.
De schraap-mengbladen 21 staan onder een hoek (X ten op-zihcte van het raakvlak k aan de cylindrische wand 3 ter plaatse van het punt waar de schraap-mengbladen 21 contact maken met de cylindrische wand, en deze genoemde hoek 15 opent in de rotatierichting welke is aangeduid met de pijl e, dat wil zeggen dat de stompe hoek die wordt gevormd gericht is in de rotatierichting. Voor de hoek kan op geschikte wijze een scherpe hoek worden gekozen.
Figuur 3 toont details van de constructie van de re-20 ducerende schijf 19 op grotere schaal. De naaf 44 die bevestigd is aan de as 15 draagt de cirkelvormige plaat 46 met straal r^ wasErbij vier armen 46 in radiale richting vanaf deze cirkelvormige plaat verlopen en eindigen voor de cylindrische wand 3· De armen zijn 90° ten opzichte van 25 elkaar verplaatst. Tussen de armen 46 bevindt zich de in hoofdzaak ringvormige opening die aangeduid is met het referentiecijfer 19a (en die terwille van de duidelijkheid gerasterd is weergegeven), waarvan de breedte bedraagt: E - r^. Het te drogen materiaal en het droogmiddel stromen 30 door deze opening (bij stroming in een richting en/of bij tegenstroming), dat wil zeggen door de "vrije doorstromings-sectie". Aan het einde van twee ten opzichte van elkaar uitgelijnde armen 46 zijn cylindrische rolelementen 22 gemonteerd op zodanige wijze dat de elementen vrij kunnen ro-35 teren waarbij het buitenoppervlak ervan zich bevindt op een afstand g van het binnenoppervlak van de cylindrische wand 3. De rotatierichting van de rolelementen 22 is aangeduid met de pijlen f. De generatricen van de rollen 22 verlopen parallel aan de generatrice van de cylindrische wand 3. De 40 rotatierichting van de reducerende schijf 19 is aangegeven 8001689 15 met de pijl e. Aan de uiteinden van de twee andere ten opzichte van elkaar uitgelijnde armen 46 bevinden zich evenals bij de reducerende ring die getoond is in figuur 2 de schraper-meng-bladen 21 die gepositioneerd zijn onder de 5 hoek <?< ten opzichte van een raakvlak aan de cilindrische wand 3 op de plaats waar de schraap-meng-blanden 21 contact maken met deze cylindrische wand 3» welke hoek opent in de rotatierichting.
Figuur 4 toont een vertikale doorsnede van een cel 10 20 op grotere schaal dan in figuur 1, welke cel wordt om geven door de cylindrische wand 3, door de reducerende schijf 19 en door de reducerende ring 18. De lengte van de cel 20 is gelijk aan 0, de diameter is D (D = 2R, zie ook de aanduidingen in de figuren 2 en 3)· 2e in het boven..
15 staande al reeds beschreven structurele elementen zijn aangeduid met de ook daar gebruikte referentie-aanduidingen. De dwarswanden, de reducerende ringen 18 en de reducerende schijven 19 zijn zodanig op de as gemonteerd dat ze verschoven kunnen worden in de richting van de geometrische longi-20 tudinale hartlijn X teneinde de lengte C van de cellen 20 te kunnen variëren.
De uitvoeringsvorm van de inrichting volgens de uitvinding die getoond is in figuur 5» welke figuur 5 slechts een schematisch aanzicht geeft, is eenvoudiger dan de in-25 richting die getoond is in figuur 1. Figuur 5 toont een inrichting met zuivere stroming in een richting voor wat betreft het te drogen materiaal en het gasvormige droogmiddel, terwijl figuur 1 een inrichting toont met een gemengde stroming. De droogruimte 2 is weer omgeven door de 30 wand 3 en de eindplaten 4 en 5 en is verdeeld in cellen 20 door de reducerende schijven 19 en de reducerende ringen 18. Het middel waarmee het buitenoppervlak van de cylindrische wand 3 wordt verwarmd wordt in de gesloten ruimte 7 toegevoerd via de aansluiting (pijpstomp) 47, terwijl con-35 densaat via de aansluiting (pijpstomp) 48 wordt toegevoerd aan de stoomscheider 39. Voor toevoer van het gasvormige droogmiddel zijn de inlaataansluiting (pijpstomp) 34 met de inlaatopening 34a aangebracht waarbij het te drogen materiaal wordt toegevoerd via de celtransporteur 8b. Het droge 40 materiaal wordt afgevoerd via de celtransporteur 23 en de 8001689 16 fijne fractie ervan passeert met het droogmiddel de opening 35a en verloopt via de pijp 49 naar de cycloon 50.
De uitvoeringsvorm van de inrichting die beschreven is in figuur 6 betreft een zuiver tegenstroomstelsel voor 5 wat betreft de beweging van het natte materiaal en het gasvormige droogmiddel. Deze inrichting verschilt van de inrichting die getoond is in figuur 5 in zoverre dat het gasvormige droogmiddel wordt ingevoerd in de droogruimte 2 via de inlaat opening 35c aan de rechterzijde van de in-10 richting terwijl het via de uitstroomopening 34 en de pijp 49 wordt afgevoerd naar de cycloon 50 die gepositioneerd ia aan de linkerzijde van de inrichting.
De werking van de mengstroominrichting volgens figuur 1 is als volgt.
15 ^et natte te drogen materiaal wordt ingevoerd in het transportorgaan 8 vanaf de richting die aangegeven is met de gestippelde pijl b waarbij de verdere bewegingsweg van het materiaal door de inrichting overal is aangeduid met dergelijke gestippelde pijlen b. De richting waarin de stoom 20 wordt toegevoerd voor het verwarmen van de cylinderwand 3 is aangegeven met de pijlen i (aangegeven in de stoomlei-dingen), terwijl de doorstroming van het gasvormige droogmiddel (in dit geval hete lucht),geïllustreerd is met de pijlen j aangeduid met getrokken lijnen. Het natte materiaal 25 dat van de transporteenheid 8 in de droogruimte 2 valt wordt voorwaarts bewogen, opgetild en weer neergelaten door de schraap-mengbladen 21 terwijl de rolelementen 22 een bepaald gedeelte van dit materiaal op het inwendige oppervlak van de cylindrische wand 3 smeren. Dit uitge-30 smeerde gedeelte van het materiaal vormt in het algemeen een relatief kleine hoeveelheid van de totale hoeveelheid materiaal die in de droogruimte 2 wordt ingevoerd. In de droogruimte 2 wordt het materiaal verwarmd en het vocht zal gedeeltelijk als gevolg van de geleidingswarmte-over-35 dracht via de cylindrische wand 3 <iie verwarmd wordt vanuit de gesloten ruimten 7 a en 7¾ verdampen en gedeeltelijk zal het vocht verdampen vanwege de convectiewarmte-over-dracht als gevolg van het contact met de heteluchtstroming. De noodzakelijke toegenomen verblijfsperiode van het te 40 drogen materiaal en de juiste vermenging ervan in de droog- 3001689 17 ruimte als ook het effectieve contact met de hetelucht worden verzekerd door de afwisselend gerangschikte roterende reducerende ringen 18 en reducerende schijven 19, welke ervoor zorgen dat het materiaal en de hetelucht gedwongen 5 een variërend gerichte stromingsweg volgen.: tijdens de doorstroming van de ene cel 20 naar de volgende. De dunne ma-teriaallaag die op de cylindrische wand 3 wordt gesmeerd door de rolelementen 22 wordt intensief gedroogd zowel van de "buitenzijde (door de wand 3) en ook vanaf de binnenzijde 10 (door het doorstromende gasvormige droogmiddel). Het gedroogde materiaal dat ofwel door de schraap-mengbladen 21 van de wand 3 wordt gescheiden of daarvan als gevolg van krimpeffecten afvalt, wordt vermalen door de rolelementen 22. Door een juiste keuze van het aantal, de verdeling en 15 de tussenafstand nabij de rolelementen 22, welke afstand g wordt gemeten ten opzichte van het binnenoppervlak van de wand 3i kan de korrelgrootte van het droge materiaal op de gevraagde waarde worden ingesteld (zie figuur 3)· De beweging van de media in contact met elkaar en de effecti-20 viteit van het contact zijn in het bijzonder aanmerkelijk in de uitvoeringsvorm van figuur 3* dat wil zeggen in het geval dat elke cel wordt begrensd door een reducerende ring 18 aan een zijde en door een reducerende schijf 19 aan de andere zijde. De intensiteit van het contact van de media 25 en daardoor het droogproces wordt verder verbeterd door de schraap-mengbladen 21, die constant het geleidende warmteoverdrachtsoppervlak vernieuwen terwijl anderzijds een gedeelte van het materiaal op het binnenoppervlak van de cylindrische wand 3 in elke cel 20 in de gasstroming 30 wordt gesmeerd tijdens de draaiing van de as met een geschikte snelheid in de richting van de pijlen e (figuren 1-3). Als gevolg van deze oppervlaktevernieuwing door de schraap-mengbladen 21 kan het materiaal niet aanhechten aan de cy indrische wand 3 waardoor de werkingsgraad van 38 de contactwarmte-overdracht wordt verbeterd.
Door dispersie van het natte materiaal in de stroom van het gasvormige droogmiddel met behulp van de schraap-mengbladen 21 wordt de convectiewarmte-overdracht tussen het gas en de vaste deeltjes versneld omdat de vaste deel-40 tjes en het gas zich in intensief contact met elkaar be- 8001689 18 vinden in een specifiek groot gebied, hetgeen resulteert in een snelle verdamping van het bevochtigingsmiddel uit het vaste materiaal. Tegelijkertijd wordt de droging van de totale massa van het materiaal bevorderd door absorptie 5 van vocht uit het materiaal dat beweegt in het lagere ge·*· deelte van de droogruimte 2 door fragmentarische droge materiaalgedeelten die zijn afgescheiden van de cilindrische wand 3 en dit draagt in feite weer bij tot een verhoogde werkingsgraad van het droogproces.
10 In het volgende zal de maalwerking van de rolelemen- ten 22 getoond in de figuren 1-3 in detail worden beschreven.
Er kan gedacht worden aan diverse technologische functies wanneer verdere operaties moeten worden uitge-15 voerd op het gedroogde materiaal volgend op het droogproces, bijvoorbeeld oplosmiddelextractie uit het van bevochtigingsmiddel bevrijde materiaal, enz o. In dat geval moet, teneinde een uniforme korrelgrootte te verkrijgen, een aanmerkelijke verkleiningsbewerking worden uitgevoerd naast 20 het droogproces. Deze taak wordt in de inrichting volgens de uitvinding overgenomen door de rolelementen 22 gemonteerd op de armen 46 van de cylindrische roterende reducerende schijven 19 (zie de figuren 1-3 en 4), welke simultaan met de rotatie van de reducerende schijf in staat zijn 25 om vrij rond hun eigen as te draaien welke as parallel verloopt aan de generatrice van de cylindrische wand 3 als gevolg van de wrijvingskrachten die optreden gedurende het contact met het te drogen materiaal dat aanwezig is tussen de rolelementen 22 en het binnenoppervlak van de cylin-30 drische wand 3· De rolelementen 22 bevinden zich op een afstand g van het binnenoppervlak van de cylindrische wand 3 (figuur 3)· Deze afstand g kan, afhankelijk van de gewenste korrelgrootte van het gedroogde materiaal worden ingesteld in overeenstemming met deze gewenste korrel-35 grootte.
Bij de beschrijving van de werking van de inrichting uit figuur 1 kan worden opgemerkt dat het grootste gedeelte van het gedroogde produkt dat volgens de pijlen b door de droogruimte 2 beweegt kan worden verwijderd met behulp van 40 de transporteur, in dit geval de celtransporteur 23, aan 8001689 19 de onderzijde van de droogruimte aan het rechter uiteinde van de "behuizing 1. Het andere gedeelte van het droge (poederachtige) materiaal gevormd door de fracties met kleinere korrelafmeting passeert samen met de luchtstroom, 5 aangeduid met de pijlen j de uitstroomaansluiting (pijpstomp) 24 en komt terecht in de stoffilterzak 25 die zich bevindt in de kamer 26. De rest van het droge materiaal komt als gevolg van de luchtstroming j die zich ontwikkelt in de droogruimte als gevolg van de via de opening 10 35a (aan de rechter zijde van figuur 1) ingevoerde lucht terug in het niet geheel gedroogde materiaal dat beweegt in het middelste gedeelte van de droogruimte 2. Hadat een zekere hoeveelheid droog materiaal op het bizinenoppervlak van de stoffilterzak 25 is geaccumuleerd wordt de vibra-15 tor 27 geactueerd waardoor het stof terecht komt in de droogruimte 2, terwijl de van stof gezuiverde lucht terecht komt in de atmosfeer hetgeen is aangeduid met de pijl k. In plaats van de stoffilterzak kan ook een andere stofverzameleenheid of separator, bijvoorbeeld een cycloon 20 worden gebruikt. Het afgescheiden stof kan teruggevoerd worden naar het natte materiaal teneinde de werkingsgraad van het droogproces te verhogen.
Wanneer zoals in figuur 1 een droogwerkwijze met heteluchttoevoer wordt gebruikt en het gasvormige droog-25 middel wordt tegelijkertijd vanaf beide uiteinden ingevoerd in de cylindrische droogruimte 2 en ergens in het centrale gedeelte uit deze ruimte afgevoerd, dan bezit de inrichting twee droogsecties. In de sectie I met een stromings-richting bewegen het te drogen materiaal en de via de 30 inlaataansluiting 34a ingevoerde lucht tesamen volgens de pijlen b en j, waarbij de lucht uit de droogruimte 2 wordt afgevoerd via de uitstroomaansluiting (pijpstomp) 24. In de tegenstroomsectie II volgt het te drogen materiaal de weg die is aangegeven met de pijlen b en welke in tegenge-35 stelde richting verloopt aan de heteluchtstroming welke verloopt volgens de weg die is aangegeven met de pijlen j welke luchtstroming eveneens uit de droogruimte 2 wordt afgevoerd via de uitstroomaansluiting (pijpstomp) 24.
Tijdens het droogproces vindt dus de convectie-warmte-40 overdracht tussen de korreltjes en het gasvormige droog- 8001689 20 middel plaats in een gemengde stroming, dat wil zeggen half in· een eenrichtingsstroming en half in een tegenstroming, terwijl simultaan daarmee de contactwarmte-over-dracht plaats vindt, dat wil zeggen de geleidingswarmte-5 overdracht tussen de cylindrische wand 3 en de korreltjes. Verder treedt er een warmte-overdrachtseffect op tussen de cylindrische wand 3 en het gasvormige droogmiddel. De gesloten ruimten 7a en 7b langs het buitenoppervlak van de cylindrische wand 3 verhitten dus niet alleen het te 10 drogen materiaal maar eveneens het door de droogruimte 2 stromende gasvormige droogmiddel. Als gevolg van dit extra effect is de hoeveelheid verhittingsstoom nodig voor het verwijderen van het vocht per eenheid klein.
De lengte van de twee droogsecties I en II is bij 15 voorkeur niet identiek. Voor het drogen van materialen met een hoog vochtgehalte verdient het in het algemeen de voorkeur indien de sectie I met een stromingsrichting langer is dan de sectie II met tegenstroming. De bepaling van de sectielengten wordt uiteindelijk beïnvloed door de 20 fysische eigenschappen van het te drogen materiaal.
De mantel van de behuizing 1kan, voor wat betreft te plaatsen waar de contactwarmte-overdracht plaats vindt, worden verdeeld in de secties I en II; in de uitvoeringsvorm van figuur 1 behoort de gesloten ruimte 7a tot de 25 sectie I met een stromingsrichting terwijl de gesloten ruimte 7b behoort tot de tegenstroomse sectie II, en deze beide ruimten kunnen op verschillende manieren worden verwarmd met als gevolg dat de mate van warmte-overdracht in de twee secties variabel is en van elkaar kan verschillen.
30 Natuurlijk kunnen er meer dan twee gesloten ruimten worden gevormd langs het buitenoppervlak van de cylindrische wand 3, welke ruimten van elkaar zijn gescheiden en aangesloten kunnen worden op afzonderlijke verwarmingsmiddel-bronnen van verschillende temperatuur. Op deze wijze kan 35 het aantal functies dat door de drooginrichting kan worden uitgevoerd nog verder toenemen. In zoverre het te drogen materiaal niet warmtegevoelig is kan de temperatuur van de cylindrische wand bijvoorbeeld toenemen tot 140°C in de nabijheid van de invoeropening en in een aantal stappen 40 worden gereduceerd tot 80°C in de nabijheid van de uitvoer- 8001689 21 opening.
Door toevoer van het gasvormige droogmiddel op twee tegenover elkaar gelegen plaatsen kan de droogcapaciteit van de inrichting worden vergroot zonder dat de afmetingen 5 ervan toenemen. Een verder voordeel wordt vertegenwoordigd door het feit dat de temperatuur van het ingevoerde gasvormige droogmiddel in de secties I en II verschillend kan zijn en deze temperaturen kunnen afzonderlijk in elke sectie worden geregeld (zie ook de caloriferes 32 en 33 aange-10 bracht in de leidingen 30 en 31 getoond in figuur 1). Dat maakt het mogelijk om gas met een hogere temperatuur in te brengen in de eenrichtingssectie I, dit in tegenstelling tot de tegenstroomse sectie II, met als gevolg dat de temperatuur van het uitstromende droge materiaal daalt, dat 15 wil zeggen dat het kan worden gekoeld door gas van een lagere temperatuur.
Omdat de temperatuur van het droogproces gedurende de verblijfsperiode van het te drogen materiaal in de droogruimte 2 in het algemeen de thermobestendigheidsgrens van 20 vegetatieve vormen van micro organismen overschrijdt zal derhalve tijdens het droogproces als gevolg van de warmtebehandeling de mate van incidentele microbiologische verontreiniging aanzienlijk kunnen worden gereduceerd. Dit steriliserende affect is in het bijzonder belangrijk wanneer 25 het gaat om het drogen van niet synthetische natuurlijke materialen waarbij het risico van verontreiniging hoger is.
Niet alleen de temperatuur maar eveneens de hoeveelheid van het drogende gas dat wordt ingevoerd in de secties I en II kan van elkaar verschillen en kan regelbaar zijn 30 (zie de kleppen 30a en 31a aangebracht in de pijpleidingen 30, 31 in figuur 1). Het voordeel daarvan is dat bij een grotere hoeveelheid gas ook een grotere hoeveelheid warmte kan worden ingevoerd in de eerste droogsectie I met een-richtingsstroming, hetgeen een essentiele vereiste is in 35 het bijzonder bij het drogen van materiaal met een hoog vochtgehalte. Tegelijkertijd is het, met een eenvoudige besturing van de in de tweede tegenstroomse sectie II ingevoerde hoeveelheid gas mogelijk om te bereiken dat een gedeelte van het droge materiaal door de gasstroming wordt 40 teruggevoerd tot in de nabijheid van het natte materiaal in 8001689 22 de sectie II, waardoor de werkingsgraad van het droogpro-ces nog verder toeneemt.
^et de juiste kwantitatieve regeling van het in de tegenstroomse droogsectie II ingevoerde gas ontstaat een 5 zelfregulerend continu en gedurende het droogproces vernieuwend bed van vaste deeltjes uit het te drogen materiaal. Dit verschijnsel verklaart dat materialen van een speciale consistentie, zoals vettige of vethoudende, pulp-of brijachtige, niet fluidiseerbare materialen met succes 10 kunnen worden gedroogd in de inrichting volgens de uitvinding.
Er werd al reeds opgemerkt dat het gas tangentiaal wordt ingevoerd door de invoeropeningen 34a en 35a in de droogruimte 2 teneinde een werveling teweeg te brengen. De 15 invoeraansluiting (pijpstomp) 34 is dusdanig aangebracht dat het natte materiaal vanaf de toevoertransporteur 8 terecht komt in de hete wervelende gasstroming met als gevolg dat het wordt gemengd met het droge poeder dat in de gasstroming aanwezig is. De instroomaansluiting (pijpstomp) 20 35 is zodanig aangebracht dat het grootste gedeelte van het droge materiaal wordt geleid in de richting van de uit-stroomopening 23b door het met een werveling vanaf de in-stroomopening 35® in ie droogruimte instromende gas, waardoor de uitstroming van het materiaal wordt bevorderd. De 25 snelheid van de ontladende celtransporteur 23 is hoger dan die van de toevoertransporteur 8b, waardoor een opeenhoping van materiaal in de droogruimte 2 wordt voorkomen. Het prematuur ontladen van het materiaal wordt gedeeltelijk voorkomen door de cellenrangschikking in het inwendige van 30 de droogruimte en gedeeltelijk door de tangentiale gastoe-voer door de invoeropening (pijpstomp) 35» ®n tenslotte door het effect van de gasstroming waarmee het droge materiaal gedeeltelijk wordt teruggevoerd in de tegenstroomse sectie II. Door het regelen van de hoogte van het poortelement 35 23a kan de hoeveelheid van het materiaal dat in de droog ruimte 2 wordt vastgehouden worden geregeld.
De inrichting volgens de uitvinding is in het bijzonder geschikt voor het drogen van half produkten en eindprodukten en ruwe materialen in de voedselindustrie en de 40 pharmaceutische industrie, het is bijvoorbeeld goed mogelijk 8001689 23 om gelei-achtige colloïdale materialen afkomstig uit afvalwater van slachthuizen te drogen. De inrichting is tevens geschikt voor het drogen van organische slachthuisrestmaterialen met 70-80% vochtgehalte, bij welke materia-5 len tijdens het verzamelen en opslaan ervan microbiologische processen plaats vinden die bezwaar opleveren in verband met de milieubescherming en uit hygiënisch oogpunt en welke geëxtraheerde organische restmaterialen derhalve een verontreinigingsbron vormen en eveneens een constante bron 10 van stank. Met de inrichting volgens de uitvinding kunnen ook deze organische restmaterialen worden gedroogd, worden de problemen ten aanzien van de milieubescherming en de hygiëne opgelost en de goed gedroogde organische restmaterialen waarvan de disintegratie wordt voorkomen kun-15 nen worden gebruikt als uitgangsmateriaal in de pharma-ceutische industrie. Natuurlijk kan de inrichting volgens de uitvinding ook worden gebruikt voor het drogen en granuleren van allerlei andere soorten natte, pasta-achtige en/of smeltbare materialen.
20 De uitvinding is natuurlijk niet beperkt tot de in het bovenstaande gedetailleerd beschreven uitvoeringsvormen en het zal duidelijk zijn dat de uitvinding binnen het kader van de conclusies op diverse wijze kan worden gerealiseerd.
De stoom die wordt gebruikt voor de contactwarmte-overdracht 25 en de hete lucht die wordt gebrukt voor de convectiewarmte-overdracht kunnen bijvoorbeeld worden vervangen door andere warmte dissiperende media.
*»· 8001689

Claims (24)

1. Inrichting voor het drogen en granuleren van natte, smeltbare en/of pasta- of brijachtige materialen, in het bijzonder warmtegevoelige, niet fluïdiseerbare, vetachtige 5 of vettige kleverige pulpachtige of brijachtige materialen, produkten van broeiprocessen, drab afkomstig van biologisch behandeld afvalwater en soortgelijke vloeistoffen, fragmentarische organische restmaterialen en soortgelijke substanties afkomstig van een slachthuis, welke inrich-10 ting voorzien is van een droogruimte in het inwendige van een extern verwarmd cilindrisch lichaam dat horizontaal of onder een hoek is gepositioneerd met mengorganen in de genoemde droogruimte en verder organen voor het toevoeren van het natte materiaal en een gasvormig droogmiddel in de 15 genoemde droogruimte en organen voor het afvoeren van het droge materiaal en het gasvormige droogmiddel uit de droogruimte, gekenmerkt door het verdelen van de genoemde cilindrische ruimte (2) in cellen (20) met op afstand (c) van elkaar geplaatste scheidingswanden, die bij 20 voorkeur loodrecht staan op de horizontale of nagenoeg horizontaal verlopende geometrische longitudinale hartlijn (X) van de genoemde cilindrische droogruimte (2), welke dwarswanden voorziei^ijn van openingen (18a, 19a) voor het doorlaten van het genoemde materiaal en het gasvormige 25 droogmiddel door de cellen (20), welke dwarswanden en welke cilindrische wand (3) van de droogruimte ten opzichte van elkaar kunnen roteren, waarbij schraap-mengbladen (21) zijn verbonden met de genoemde dwarswanden, welke schraap-mengbladen (21) zijn gepositioneerd in de nabijheid van het 30 binnenoppervlak van de genoemde cilindrische wand (3)» en verder organen aanwezig zijn voor het smeren van een gedeelte van het natte materiaal op de cilindrische wand (3) en voor het vermalen van het gedroogde materiaal, welke organen zijn verbonden met de dwarswanden die voorzien zijn van 35 de genoemde schraap-mengbladen (21) en/of met andere dwarswanden, welke smerende en vermalende organen zich bevinden in de nabijheid van het binnenoppervlak van de genoemde cilindrische wand (3).
2, Inrichting volgens conclusie 1, gekenmerkt 40 door het afwisselend rangschikken van de openingen (18a, 8001689 19a) in het middengebied en het omtreksgebied van de aangrenzende dwarswanden.
3. Inrichting volgens conclusie 2, gekenmerkt door het afwisselend rangschikken van de 5 genoemde dwarswanden in de vorm van een reducerende ring (18) en een reducerende schijf (19)» waarbij de opening (18a) in het middengebied van de reducerende ring (18) wordt omgeven door een massief ringgedeelte, waarvan de buitenrand zich bevindt in de nabijheid van het binnen-10 oppervlak van de genoemde cylindrische wand (5), terwijl de rand van de centraal gerangschikte cirkelvormige plaat (4-5) van de genoemde reducerende schijf (19) zich bevindt op een afstand (h) van de cylindrische wand (3) die groter is dan de tussenafstand tussen de buitenrand van de 15 reducerende ring (18) en het binnenoppervlak van de cylindrische wand (3)» welke reducerende schijf (19) voorzien is van een aantal armen (46)» bij voorkeur vier armen (46) gepositioneerd met onderlinge hoeken van 90°, verlopend vanaf de centraal geplaatste plaat (45) in de richting van 20 het binnenoppervlak van de cylindrische wand (3) en eindigend op korte afstand van deze wand (figuren 2 en 3).
4. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dwarswanden zijn gemonteerd op een as (15) die verloopt volgens de geometri- 25 sche longitudinale hartlijn (x) van de droogruimte (2), en wel zodanig dat de dwarswanden in longitudinale richting verplaatsbaar zijn zodat op geschikte wijze de lengte (C) van de cellen (20) kan worden gevarieerd.
5. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 30 met het kenmerk, dat de genoemde smerende en vermalende organen worden gevormd door vrij roteerbare cylindrische rolelementen (22) die parallel verlopen met de generatrice van de genoemde cylindrische wand (3) van de droogruimte (2), welke rolelementen (22) zijn gepositio-35 neerd op een afstand (g) van het binnenoppervlak van de genoemde cylindrische wand (3).
6. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat de genoemde schraap-mengbladen (21) zijn uitgevoerd als rechte platen, waarvan 40 het vlak een hoek maakt, bij voorkeur een scherpe hoek (<* ) 8001689 met een denkbeeldig tangentiaal vlak voor het contactpunt van de plaat met de cilindrische wand (3), welke hoek een opening geeft in de rotatierichting (e) (figuren 2 en 3)·
7. Inrichting volgens een der conclusies 3 tot en met 5 6, met het kenmerk, dat twee schraap-mengbladen (21) tegenover elkaar zijn aangebracht op elk van de reducerende ringen (18) en reducerende schijven (19) en dat twee rolelementen (22) tegenover elkaar zijn aangebracht op elke reducerende schijf (19), welke rolelementen (22) zijn 10 gemonteerd aan het uiteinde van twee colineaire armen (46), en de genoemde schraap-mengbladen (21) op elke reducerende ring (18) en elke reducerende schijf (19) zijn gerangschikt met tussenliggende hoeken van 180° (figuren 2 en 3).
8. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, 15 met het kenmerk, dat de genoemde dwarswanden zijn bevestigd aan een roteerbaar as (15) die verloopt volgens de geometrische longitudinale hartlijn (x) van de genoemde droogruimte (2) die wordt begrensd door de genoemde cylindrische wand (3) en twee eindplaten (4, 5) bevestigd 20 elk aan een uiteinde van de cylindrische wand (3), welke as (15) gekoppeld is met een aandrijf eenheid (12) en wordt ondersteund door lagers (17) die bij voorkeur bevestigd zijn aan de genoemde eindplaten (4, 5)·
9. Inrichting volgens een der conclusies 1-8, m e t 25 het kenmerk, dat gasdichte wormtransporteurs (8a) en/of celtransporteurs (8b) zijn aangebracht voor het toevoeren van het natte materiaal tot in de nabijheid van de ene eindplaat (4) vanaf de bovenzijde tot in de droge ruimte (2), terwijl voor het afvoeren van het gedroogde en ver-30 malen materiaal een gasdichte wormtransporteur (8a) en/of celtransporteur (8b) is gekoppeld met de cylindrische behuizing (1) in de nabijheid van de andere eindplaat (5)i waarbij een uitstroomopening aanwezig is in de bodem van de droogruimte (2).
10. Inrichting volgens een der conclusies 1-9, m e t het kenmerk, dat de inrichting ten aanzien van de doorstroomrichting (b, j) van het te drogen materiaal en van het gasvormige droogmiddel door de droogruimte (2) uitgevoerd is als een inrichting met een "zuivere" een-40 richtingsstroming, waarin een orgaan voor het toevoeren 8001689 van liet natte materiaal en de instroomopening (34a) voor het gasvormige droogmateriaal enerzijds en een orgaan voor het afvoeren van het gedroogde materiaal en de uitvoer-opening (35c) voor het gasvormige droogmiddel anderzijds 3 zijn aangebracht aan tegenover elkaar gelegen uiteinden van de droogruimte (2)(figuur 5)·
11. Inrichting volgens een der conclusies 1-9» m e t het kenmerk, dat de inrichting ten aanzien van de doorstroomrichting (b, j) van het te drogen materiaal en 10 het gasvormige droogmiddel door de droogruimte (2) is uitgevoerd als een inrichting met "zuivere" tegenstroming, waarbij een orgaan voor het toevoeren van het natte materiaal en de uitstroomopening (34c) voor het gasvormige droogmiddel zijn aangebracht aan een uiteinde van de droog-15 ruimte (2) terwijl het orgaan voor het afvoeren van het gedroogde materiaal en de invoeropening (35c) voor het gas-vormigedroogmiddel zijn aangebracht aan het andere uiteinde ervan (figuur 6).
12. Inrichting volgens een der conclusies 10 of 11, 20 met het kenmerk, dat het uit de droogruimte (2) uittredende gasvormige droogmiddel wordt toegevoerd aan een cycloon (50).
13. Inrichting volgens een der conclusies 1-9, m e t het kenmerk, dat de inrichting ten aanzien van 25 de doorstroomrichting (b, j) van het te drogen materiaal en van het gasvormige droogmiddel door de droogruimte (2) is uitgevoerd als inrichting met gemengde stroming, dat wil zeggen gedeeltelijk als inrichting met een stroomrichting en gedeeltelijk als inrichting met tegenstroom en wel 30 op zodanige wijze dat de droogruimte (2) voorzien is van een sectie (I) met een richtingsdoorstroming en een sectie (IE) met tegenstroming, waarbij de eerstgenoemde sectie zich bevindt in het gedeelte waarin het natte materiaal wordt ingevoerd terwijl de laatstgenoemde sectie zich bevindt in 35 het gedeelte van de inrichting waar het gedroogde materiaal wordt afgevoerd terwijl de droogruimte (2) verder voorzien is van inlaatopeningen (34a, 35a) voor het gasvormige droogmiddel ter plaatse van de beide uiteinden van de droogruimte (2) in de nabijheid van de eindplaten (4, 5), 40 en verder een uitlaatopening voor het gasvormige droog- on η λ * ao middel is aangebracht in de droogruimte (2) op geschikte wijze in opwaartse richting uitmondend tussen de sectie (I) met een richtingsdoorstroming en de sectie (II) met tegenstroming (figuur 1).
14. Inrichting volgens conclusie 13 , geken merkt door de aansluiting van een stofscheidings-eenheid, bij voorkeur een stoffilterzak (25) of een cycloon op de uitlaatopening voor het gasvormige droogmiddel.
15· Inrichting volgens conclusie 14·, g e k e n -10 merkt door een aansluiting (pijpstomp) (24-) op de uitstroomopening van het gasvormige droogmiddel, waarmee een cylindrische behuizing (20) is verbonden, waarbij de genoemde stoffilterzak (25) is opgehangen in deze cylindrische behuizing (20) welke voorzien is van een aanslui-15 ting (pijpstomp) (26a) uitmondend in het bovengedeelte ervan, of waarmee een stof scheidende cycloon is verbonden, terwijl verder een vibrator (27) is gekoppeld met de stoffilterzak (25) teneinde het fijne poedervormige materiaal terug te voeren naar de instroomzijde van het natte mate-20 riaal.
16. Inrichting volgens conclusie 14 of 15» gekenmerkt d oor een orgaan voor het terugvoeren van het fijnkorrelige poederachtige materiaal dat door de stof-scheidingseenheid wordt afgescheiden naar het natte, te 25 drogen materiaal.
17· Inrichting volgens een der conclusies 1-16, m e t het kenmerk, dat de cylindrische droogruimte (2) voorzien is van tangentiaal uitmondende aansluitingen (pijp-stompen) (34, 35) voor toevoer van het gasvormige droog-30 middel.
18. Inrichting volgens een der conclusies 13-17» met het kenmerk, dat afzonderlijk regelbare verwarmingselementen, bijvoorbeeld hetelucht generatoren (32, 35) zijn aangebracht in de pijpleidingen voor het gasvormige droog- 35 middel (30, 31) en wel afzonderlijk voor de secties met eenrichtingsstroming en met tegenstroming.
19. Inrichting volgens een der conclusies 13-18, met het kenmerk, dat de cylindrische wand (3) rond de droogruimte (2) dubbel is uitgevoerd en wel afzon- 40 derlijk voor de sectie (I) met eenrichtingsdoorstroming en 8001689 voor de sectie (II) met tegenstroming voor het reguleren van de contactwarmte-overdracht van deze secties onafhankelijk van elkaar, waarbij gesloten ruimten (7a, 7¾) worden gevormd afzonderlijk langs het buitenoppervlak van de cy-5 lindrische wand (3), in welke gesloten ruimten verwar-mingseenheden voorzien van afzonderlijk regelbare afsluit-elementen (37a, 38a), bijvoorbeeld stoompijpen (37, 38) worden ingebracht.
20. Inrichting volgens een der conclusies 16-19, 10 met het kenmerk, dat meer dan twee gesloten ruimten zijn aangebracht langs het buitenoppervlak van de genoemde cilindrische wand (3) rond de genoemde droogruimte (2), welke gesloten ruimten zijn aangesloten op ver-warmingsmiddelbronnen van verschillende temperatuur.
21. Inrichting volgens een der conclusies 17-21, met het kenmerk, dat de instro omaansluit ing (pijpstomp) (35) voor het gasvormige droogmiddel aan het uiteinde van de tegenstroomse sectie (II) op de cilindrische wand (3) dusdanig is aangebracht dat een werveling 20 optreedt in het gedroogde materiaal waardoor dit naar het afvoerorgaan wordt geleid terwijl de instroomaansluiting (pijpstomp) (35) voor het gasvormige droogmiddel aan de voorzijde van de sectie met eenrichtingsdoorstroming dusdanig is aangesloten op de cilindrische wand (3) dat een 25 werveling optreedt in het gedroogde materiaal waardoor dit wordt toegevoerd aan het uit de toevoertransporteur (8) uittredende natte materiaal.
22. Inrichting volgens een der conclusies 13-21, met het kenmerk, dat de sectie met eenrich- 30 tingsdoorstroming (I) en de sectie (II) met tegenstroming een verschillende lengte hebben, waarbij in het bijzonder de eerstgenoemde sectie langer is dan de laatstgenoemde sectie.
23. Inrichting volgens een der conclusies 1-22, met 35 het kenmerk, dat een poortelement (23a) van regelbare hoogte is aangebracht in de droogruimte voor de uit-stroomopening voor het gedroogde en vermalen materiaal, welk poortelement (23a) geplaatst is in dwarsrichting en bij voorkeur loodrecht op de geometrische longitudinale 40 hartlijn (X) van de genoemde droogruimte (2). «η n1«no
24. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, met het kenmerk, dat gekromde platen of organen voor het smeren van het natte materiaal op het cilindrische wandoppervlak (3) en voor het vermalen van het ge-5 droogde materiaal zijn aangebracht, welke gekromde platen zijn gepositioneerd in de nabijheid van het binnenoppervlak van de genoemde cylindrische wand (3), en verlopen langs de omtrek van tenminste enkele van de genoemde dwarswanden. ********************* 8001689
NLAANVRAGE8001689,A 1979-03-21 1980-03-21 Inrichting voor het drogen en granuleren van nat materiaal. NL182054C (nl)

Applications Claiming Priority (2)

Application Number Priority Date Filing Date Title
HURI000701 1979-03-21
HU79RI701A HU184671B (en) 1979-03-21 1979-03-21 Apparatus for drying and granulating wet pastelike and/or fusible materials

Publications (3)

Publication Number Publication Date
NL8001689A true NL8001689A (nl) 1980-09-23
NL182054B NL182054B (nl) 1987-08-03
NL182054C NL182054C (nl) 1988-01-04

Family

ID=11001086

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NLAANVRAGE8001689,A NL182054C (nl) 1979-03-21 1980-03-21 Inrichting voor het drogen en granuleren van nat materiaal.

Country Status (24)

Country Link
US (1) US4276701A (nl)
JP (1) JPS55167037A (nl)
AR (1) AR219225A1 (nl)
AT (1) AT382954B (nl)
AU (1) AU530114B2 (nl)
BE (1) BE882374A (nl)
BR (1) BR8001712A (nl)
CA (1) CA1138637A (nl)
CS (1) CS248007B2 (nl)
DD (1) DD149567A5 (nl)
DE (1) DE3010965A1 (nl)
DK (1) DK167884B1 (nl)
ES (1) ES490542A0 (nl)
FR (1) FR2452076A1 (nl)
GB (1) GB2052705B (nl)
GR (1) GR67995B (nl)
HU (1) HU184671B (nl)
IN (1) IN153669B (nl)
IT (1) IT1133070B (nl)
NL (1) NL182054C (nl)
PL (1) PL129735B1 (nl)
SE (1) SE449789B (nl)
YU (1) YU42101B (nl)
ZA (1) ZA801560B (nl)

Families Citing this family (33)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US4504222A (en) * 1983-09-13 1985-03-12 Jude Engineering, Inc. Screw conveyer and furnace
JPS60112804A (ja) * 1983-11-24 1985-06-19 Chisso Corp ポリオレフインパウダ−の後処理装置
US4658891A (en) * 1984-01-05 1987-04-21 Willow Technology, Inc. Method and apparatus for thermally processing viscous, shear sensitive materials
JPS60248224A (ja) * 1984-05-25 1985-12-07 Mitsui Eng & Shipbuild Co Ltd 粉体の湿式造粒装置
DE3611773A1 (de) * 1986-04-08 1987-10-15 Heinz Eichholz Kondensationsverfahren fuer unter unterdruck stehenden wasserdampf
EP0250939B1 (de) * 1986-06-12 1992-04-01 Hans Joachim Dipl.-Ing. Titus Filternutsch-Trockner
US5172492A (en) * 1988-11-04 1992-12-22 Jwi, Inc. Batch-type dryer
IT1248826B (it) * 1990-05-29 1995-01-30 Spada Massimiliano Essicatore continuo
DE4117630A1 (de) * 1991-05-29 1992-12-03 Schmidt Burr Peter Thermischer reaktor, insbesondere duennschichttrockner
US5868495A (en) * 1991-07-08 1999-02-09 Hidalgo; Oscar Mario Guagnelli Method for treating fluent materials
MX9100106A (es) * 1991-07-08 1993-01-01 Oscar Mario Guagnelli Hidalgo Mejoras en sistema para la mezcla continua en particulas solidas, liquidas y/o gaseosas en todas alternativas.
DE9302136U1 (de) * 1993-02-15 1993-04-01 Draiswerke Gmbh, 6800 Mannheim Mischer-Trockner
DE9311698U1 (de) * 1993-08-05 1994-06-23 LIMEX GmbH Gesellschaft für angewandte Umwelt- und Anlagentechnik, 23936 Grevesmühlen Vorrichtung zur Dehydration und Trocknung von Feststoff-Flüssigkeitsgemischen (Schlämmen)
ES2127051B1 (es) * 1995-05-04 2000-01-01 Ingenieria Del Secado S L Secadero rotativo para productos agroalimentarios perfeccionado.
US5660124A (en) * 1995-09-20 1997-08-26 Alar Engineering Corporation Sludge processor
ES2177359B2 (es) * 1999-04-06 2003-12-01 Ibergear S L Secadero rotativo.
US6367163B1 (en) * 1999-06-28 2002-04-09 William A. Luker Hot air dryer
EP1406054B1 (de) * 2002-10-04 2006-11-22 Edwin Eisenegger Vorrichtung zum Behandeln von Schüttgut
WO2006033718A1 (en) * 2004-08-12 2006-03-30 Consolidated Technologies, Inc. Dewatered sludge soil enrichment method
CZ2007475A3 (cs) * 2007-07-16 2009-03-18 Tuma@Stanislav Zarízení k sušení sypkých a kašovitých materiálu a kalu
US7695537B2 (en) * 2007-07-23 2010-04-13 Chieh-Yuan Cheng Dust collector with a function of secondary collection
US7695538B2 (en) * 2008-08-12 2010-04-13 San Ford Machinery Co., Ltd. Negative pressure dust collector with a dust receiving bag smoothly inflatable
US7955404B2 (en) * 2009-10-29 2011-06-07 Tony Lin Dust collector
CN103597306B (zh) * 2011-06-17 2015-06-03 株式会社近畿 粉碎干燥装置
JP5892962B2 (ja) * 2013-02-27 2016-03-23 株式会社栗本鐵工所 乾燥機
DK3155341T3 (da) 2014-06-12 2020-07-13 Hedinn Hf Indretning til at koge og tørre organisk materiale
JP6419465B2 (ja) * 2014-06-24 2018-11-07 株式会社パウレック 連続式攪拌処理装置
US11015867B2 (en) * 2016-11-02 2021-05-25 Hedinn Hf. Combined cooker and dryer device
CN108426444A (zh) * 2017-02-14 2018-08-21 柏红梅 烘焙机
WO2019075524A1 (en) * 2017-10-20 2019-04-25 The University Of Sydney SPRAY DRYER
CN110319665A (zh) * 2019-05-17 2019-10-11 南京恒辉粉体技术工程有限公司 一种高效搅拌式废渣烘干机
CN113108569B (zh) * 2021-05-20 2022-07-26 重庆水利电力职业技术学院 一种污泥烘干机
CN114353466A (zh) * 2021-12-21 2022-04-15 杨玉其 一种中药药材均匀受热的烘干设备

Family Cites Families (15)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
BE485255A (nl) *
US780926A (en) * 1903-03-30 1905-01-24 Benjamin A Welds Churn.
US1727753A (en) * 1927-06-24 1929-09-10 Bethune Gaston Sidoine Paul De Mixer
SE130800C1 (nl) * 1943-10-23 1951-02-06
US2470315A (en) * 1944-04-29 1949-05-17 Wallace L Mcgehee Multiple stage pulverizing and dehydrating tube mill
US3062627A (en) * 1958-04-23 1962-11-06 Shell Oil Co Rotating disc contactor
DE1217882B (de) * 1962-04-25 1966-05-26 Maschf Augsburg Nuernberg Ag Durch Blenden in Zonen unterteilte Gleichstromtrocknungstrommel
US3377139A (en) * 1963-06-21 1968-04-09 Allied Chem Apparatus for preparing low density urea-formaldehyde foams
US3351434A (en) * 1965-06-08 1967-11-07 Allis Chalmers Mfg Co Liquid-liquid two-phase contactor
US3481049A (en) * 1968-04-11 1969-12-02 Standard Steel Corp Fish meal rotary dryer
NL165070C (nl) * 1969-02-26 1981-03-16 Shell Int Research Werkwijze en inrichting voor het bereiden van agglome- raten uit een suspensie.
CH535413A (de) * 1971-07-01 1973-03-31 Luwa Ag Vorrichtung zum Trocknen eines fliessfähigen Stoffes
FR2177462A1 (en) * 1972-01-28 1973-11-09 Spemag Ag Granulator for powdered material - using a rotating drum adjustable for different materials
DE2724281A1 (de) * 1977-05-28 1978-11-30 Vasily Vasilievitsch Mamistov Trockner fuer schuettgueter
ES471554A1 (es) * 1977-07-08 1979-02-16 Loedige Maschbau Gmbh Geb Procedimiento y dispositivo para la desecacion continua y-o granulacion de material a granel

Also Published As

Publication number Publication date
DD149567A5 (de) 1981-07-15
IT1133070B (it) 1986-07-09
NL182054B (nl) 1987-08-03
PL222904A1 (nl) 1981-02-13
BR8001712A (pt) 1980-11-18
CS248007B2 (en) 1987-01-15
AU5663280A (en) 1980-09-25
GB2052705A (en) 1981-01-28
YU78780A (en) 1983-04-30
HU184671B (en) 1984-09-28
BE882374A (fr) 1980-09-22
US4276701A (en) 1981-07-07
GR67995B (nl) 1981-10-26
ZA801560B (en) 1981-06-24
SE449789B (sv) 1987-05-18
ATA144380A (de) 1986-09-15
GB2052705B (en) 1983-04-07
CA1138637A (en) 1983-01-04
IT8067440A0 (it) 1980-03-21
IN153669B (nl) 1984-08-04
YU42101B (en) 1988-04-30
DK119980A (da) 1980-09-22
FR2452076A1 (fr) 1980-10-17
NL182054C (nl) 1988-01-04
AT382954B (de) 1987-05-11
PL129735B1 (en) 1984-06-30
JPS6330059B2 (nl) 1988-06-16
DE3010965C2 (nl) 1990-02-22
DK167884B1 (da) 1993-12-27
JPS55167037A (en) 1980-12-26
DE3010965A1 (de) 1980-10-09
AR219225A1 (es) 1980-07-31
ES8104540A1 (es) 1981-04-01
AU530114B2 (en) 1983-06-30
SE8002121L (sv) 1980-09-22
FR2452076B1 (nl) 1984-12-14
ES490542A0 (es) 1981-04-01

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL8001689A (nl) Inrichting voor het drogen en granuleren van natte, pasta-achtige en/of smeltbare materialen.
US3898745A (en) Drying apparatus for concentrating solutions
KR100243441B1 (ko) 슬러지 탈수 방법 및 장치
CA1140733A (en) Equipment for the treatment of wet solids, especially pulpy materials by heating, or cooling
AU664019B2 (en) Drying apparatus/method
EP0063486B2 (en) Heat treatment of a particulate commodity
US2911730A (en) Drying of divided solid materials
US5522156A (en) Drying apparatus and method
FI82980C (fi) Foerfarande och anordning foer avlaegsnande av vatten fraon partikelformigt material.
US4371375A (en) Apparatus and process for drying sawdust
NZ201512A (en) Processing of particulate material-fixed gas conduits in rotating drum
JP2001324269A (ja) 伝熱式竪型乾燥装置
NZ193190A (en) Drying and granulating wet fusible and/or pasty materials in cylindrical dryer having chambers
JP2004508930A5 (nl)
CN212253487U (zh) 一种用导热油加热的外热式干燥设备
US2993687A (en) Wet process for making cement and apparatus for use therewith
JPS5825265Y2 (ja) 乾燥装置
JP2006051461A (ja) 汚泥を粒状物へ処理する方法及びその方法を実施する処理プラント
JPH0631101A (ja) 乾燥装置
CN112479546A (zh) 污泥干化装置和操作方法
GB2083189A (en) Drying or toasting apparatus
SU1250805A1 (ru) Сушилка дл сыпучих материалов
SU1760271A1 (ru) Сушилка
CN112479543A (zh) 立式污泥干化装置和操作方法
US3391631A (en) Apparatus for comminuting and drying cooked food products

Legal Events

Date Code Title Description
BA A request for search or an international-type search has been filed
BB A search report has been drawn up
BC A request for examination has been filed
A85 Still pending on 85-01-01
V1 Lapsed because of non-payment of the annual fee

Effective date: 19951001