NL7909253A - Synchronisatiesignaalgenerator voor een pal-televisie- systeem. - Google Patents

Description

\ 4 i C/Sch/lh/1088

Synchronisatiesignaalgenerator voor een PAL-televisiesysteem.

De uitvinding heeft betrekking op een synchronisatiesignaalgenerator voor een PAL-televisiesignaalbewer-kingssysteem, en in het bijzonder op een synchronisatiesignaalgenerator, met behulp waarvan een kleurentelevisie-5 camera in staat is tot het koderen van een videosignaal in overeenstemming met het PAL-televisiesysteem.

In het kleurentelevisiesignaal volgens het PAL-systeem bestaan de volgende relaties tussen de kleur-hulpdraaggolffrequentie ~scr de horizontale-synchronisatie-10 frequentie fj_ en de vertikale-synchronisatiefrequentie f^:

fV = 625 fH

fSC - (284 - ï> fH + sk fH7 °f (1) 15 f = -U-βΡ. f + — f (2)

ZSC 4 13 2 XV

Bovenstaande relaties zijn zodanig samengesteld dat, wanneer de kleurhulpdraaggolfsignaalcomponent 20 wordt gemengd met het luminantiesignaal en donkere en heldere beeldpunten op een televisiebuis worden gepresenteerd, deze punten niet opvallend zijn voor een kijker.

Indien een referentieoscillator aanwezig is, waarvan de oscillatiefrequentie gelijk is aan de frequentie 25 fs<_, van de kleurhulpdraaggolf en het oscillatie-uitgangs- signaal daarvan aan frequentiedeling wordt onderworpen, kunnen geen synchronisatiefrequentiesignalen volgens de relatie 2 worden opgewekt. In het bijzonder is het noodzakelijk, dat een signaal, waarvan de frequentie een 1/2 f^ 30 (= 25 Hz) lager is dan de frequentie van het kleurhulpdraag- golfsignaal fgc wordt verschaft en vervolgens aan frequentiedeling onderworpen. Tengevolge van deze niet-integrale relatie kan een synchronisatiesignaalvormschakeling niet worden uitgevoerd door een digitale schakeling alleen, aangezien 7909253 \ -2-

V

Λ digitale frequentiedeling is beperkt tot deling door een geheel getal. Theoretisch is het mogelijk, gebruik te maken van een referentie-oscillator, waarvan de oscillatiefrequen-tie gelijk is aan de kleurhulpdraaggolffrequentie fgC maal 5 het kleinste gemene veelvoud van de noemers in vergelijking 1. Met een dergelijke referentie-osillatorfrequentie kunnen zowel de kleurhulpdraaggolfsignaalfrequentie f als de O'-* .horizontale- en vertikale-synchronisatiefrequentiesignalen worden verschaft door het slechts aan frequentiedeling onder-10 werpen van het .uitgangssignaal van de referentie-oscillator. Het is hiertoe' evenwel vereist, dat de referentie-oscillator een frequentie van ongeveer 11 GHz opwekt. Een referentie-oscillator met een dergelijke hoge oscillatiefrequentie is op dit moment evenwel niet praktisch uitvoerbaar.

15 De uitvinding stelt zich derhalve ten doel, een nieuwe synchronisatiesignaalgenerator voor een PAL-tele-visiesignaalbewerkingssysteem te verschaffen.

Een ander doel van de uitvinding is het verschaffen van een synchronisatiesignaalgenerator van het eer-20 der vermelde type, waarbij gebruik kan worden gemaakt van digitale schakelingen.

Een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een nieuwe synchronisatiesignaalgenerator voor een PAL-televisiesignaalbewerkingssysteem, die is ingericht 25 voor opwekking en afgifte van een kleurbeeldsignaal die middelen bevat voor het synchroniseren van de fase van een kleurhulpdraaggolf met de fase van het kleurbeeldsignaal.

Weer een verder doel van de uitvinding is het verschaffen van een synchronisatiesignaalgenerator voor een 30 PAL-televisiesignaalbewerkingssysteem, die is ingericht voor afgifte van een kleurbeeldsignaal en die middelen bevat voor het synchroniseren van de fase van het kleurhulpdraaggolf-signaai en het vertikale-synchronisatiesignaal met de fase van het kleurbeeldsignaal.

35 Volgens een aspect van*de uitvinding wordt een kleurbeeldsignaal verschaft door het aan frequentiedeling onderwerpen van de oscillatiefrequentie ter grootte 4 fgc, totdat een frequentie 1/8 fv wordt verkregen, waarna dit 7909253 \ -3- kleurbeeldsignaal wordt gebruikt voor het terugstellen of voorinstellen van een teller, die aftelt of een frequentie-deling uitvoert op de oscillatiefrequentie 4 fgc, waardoor het kleurhulpdraaggolfsignaal SsC wordt verkregen. Op deze 5 wijze worden de fasen van het kleurbeeldsignaal en de kleurhulpdraaggolf signalen zodanig bepaald, dat ze een voorafbepaalde relatie bezitten, zodanig, dat gedurende de signaalbehandeling de kleursynchronisatie wordt gehandhaafd.

Heer in het bijzonder wordt volgens een aspect 10 van de uitvinding een synchronisatiesignaalgenerator verschaft voor een PAL-televis iesignaalbewerkingssysteem van het type, dat bij gebruik wordt gemaakt van een aantal zich sequentieel herhalende kleurenrasters, een kleurhulpdraaggolf signaal met een frequentie fgC, een horizontale-synchro-15 nisatiesignaal met een frequentie f^, en een vertikale-syn-chronisatiesignaal met een frequentie f : een dergelijke synchronisatiesignaalgenerator omvat middelen voor het verschaffen van een referentiesignaal met een frequentie ter grootte-?.fgC (waarin P een geheel getal is), die voldoet 20 aan de vergelijking: fsc = (284 - 1/4 fh) + 1/625 fh = 1135/4 fh + 1/2 fv, 25 middelen voor het delen van het referentiesignaal door P ter verkrijging van het kleurhulpdraaggolfsignaal, middelen voor het periodiek verwijderen van een voorafbepaald aantal cycli uit het referentiesignaal ter verkrijging van een 30 verschuivingsvrij referentiesignaal, opdat laatstgenoemde signaal reagerende middelen voor opwekking en afgifte van het vsrrikale- en hef horizontale-synchronisatiesignaal, middelen die reageren op het verschuivingsvrije referentiesignaal door opwekking en afgifte van een kleurbeeldsignaal, 35 dat één specifiek exemplaar uit het aantal 'zich sequentieel herhalende kleurenrasters van het PAL-televisiesignaal identificeerd, en middelen voor het synchroniseren van de middelen voor het delen met het kleurbeeldsignaal met de

79 0 9 2 5 J

i N.

Λ _·.

-4- middelen voor het synchroniseren onder toepassing van het kleurbeeldsignaal, het referentiesignaal en het verschuivings-vrije referentiesignaal.

Verdere kenmerken en bijzonderheden van de 5 generator volgens de uitvinding zullen worden genoemd en toegelicht aan de hand van de tekening. Hierin tonen:

Figuur 1 een blokschema van een synchronisa-tiesignaalgenerator volgens een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding; 10 Figuren 2A-2H, 3A-3C en 4A-K respectievelijk schematisch weergegeven golfvormen, waarnaar zal worden verwezen ter toelichting van de werking, van het in figuur 1 getoonde uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding;

Figuur 5 een golfvormschema van een kleurbeeld-15 puls, die is ingevoegd-in een kleurentelevisiesignaal; en

Figuur 6 een blokschema van een gedeelte van een synchronisatiesignaalgenerator volgens een tweede uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding.

Alvorens een gedetaileerde beschrijving te 20 geven van de getekende uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding, zal de theoretische basis daarvoor worden beschreven.

In dit verband zal blijken dat, indien beide leden van de vergelijking 2 worden vermenigvuldigd met 4/7, de onderstaande vergelijking 3 wordt verkregen: 25

7 fSC = FSC = 162 fH + 7 fH' + 7 fV

. Hieruit blijkt, dat de frequentie FgC, die is verkregen door het vermenigvuldigen van de kleurhulpdraag-30 golf frequentie fgC met 4/7', een verschuiving van 1/7 bezit ten opzichte van de horizontale-synchronisatiefrequentie f en eveneens een verschuiving van 2/7 in relatie tot de vertikale-synchronisatiefrequentie f . De verschuiving van 1/7 is één cyclus van een referentiesignaal met een frequen-35 tie van 4 fgG en de verschuiving ter grootte 2/7 is gelijk aan 2 cycli van het referentiesignaal.

Aangezien het signaal met de frequentie FgC kan worden verkregen door het aftellen of aan frequentiedeling 7909255 i -5- <r onderwerpen van een referentiesignaal met een frequentie 4 fgC met een faktor 7, indien het signaal/ dat wordt toegevoerd aan teller/ die dienst doet als frequentiedeler voor opwekking en afgifte van het signaal met de frequentie Fg^ 5 op basis van het referentiesignaal/ van een cyclus wordt ontdaan bij elk horizontaal interval en van twee extra cycli wordt ontdaan bij elk vertikaal interval/ wordt een signaal S*0 met een frequentie F'gc verkregen/ waaruit de verschuiving is verwijderd.

10 Xndien een signaal met een frequentie, die ge lijk is aan een even geheel veelvoud van de horizontale-synchronisatiefrequentie (b.v. 2 f^) wordt opgewekt op basis ü van het signaal met de frequentie F'sc, kunnen de vereiste signalen met de horizontale- en vertikale-synchronisatie-15 frequentie worden opgewekt door het omlaagtellen of door frequentiedeling.

Het periodiek verwijderen van één en twee cycli uit het referentiesignaal doet daarin een geringe hoeveelheid jitter ontstaan. Deze jitter kan worden verwijderd 20 door toepassing van een fasevergrendelde lus met een geschikte tijdiconstante en versterkingsfaktor. Dezelfde fasever-grendelde lus kan worden gebruikt ter verkrijging van de frequentie, gelijk aan een even geheel veelvoud van de hori-zontale-synchronisatiefrequentie.

25 Aangezien de in een synchronisatiesignaalgene- rator toegepaste frequentiedelers op een niet-voorspelbare wijze met hun werking beginnen, wanneer de voedingsspanning voor de eerste maal wordt ingeschakeld, is de faserelatie tussen de signalen Sp, S^. en SgC aanvankelijk niet te voor-30 spellen. Zoals hierna duidelijk zal worden, zijn volgens de uitvinding derhalve middelen aanwezig ter verkrijging van een bekende faserelatie.

Indien kleurentelevisiesignalen van een aantal bronnen, bijvoorbeeld televisiecamera's en/of videoband-35 apparaten, zodanig dienen te worden behandeld, dat éên enkel-• voudig signaal wordt verkregen, dient de fase van het kleur-hulpdraaggolfsignaal fg^ in het enkelvoudige signaal bij voorkeur de normale ononderbroken fasesequentie te doorlopen 7909255 · --6- \ , * · via de punten, waarbij de signaalbronnen worden omgeschakeld, dit ter vermijding van discontinuïteit in de kleurensynchro-nisatie. Ter verkrijging van een dergelijke fasesynchronisa-tie wordt een kleurbeeldsignaal. opgewekt voor het identifi-5 ceren van een specifiek exemplaar van elke sequentie van 8 rasters (4 beelden), die een PAL-televisiesignaal. vormen.

De vorm van een dergelijk kleurbeeldsignaal is bekend (zie bijvoorbeeld het Amerikaanse octrooischrift 4.115.800, gepubliceerd op 19 september 1978, ten name van de onderhavige 10 aanvraagster). Een dergelijk kleurbeeldsignaal kan zijn geregistreerd op een magneetspoor (CTL-spoor) van een video-bandapparaat, ter verkrijging van een tijdgeefidentificatie-puls gedurende weergave voor het indiceren van de fase van de kleurhulpdraaggolf.

15 De relatieve fasen van het kleurhulpdraag golf signaal, het horizontale-synchronisatiesignaal en het vertikale-synchronisatiesignaal herhalen zich in het PAL-systeem elke 8 rasterperioden. Om in het kleurbeeldsignaal een specifiek exemplaar van de 8 raster volgens het PAL-20 systeem te identificeren, dient het kleurbeeldsignaal niet vaker dan eenmaal per 8 beelden op te treden. Het kleurbeeldsignaal dient tenhoogste 1/8 van de frequentie van het ver-tikale-synchronisatiesignaal te bezitten. Tenzij synchroni-satiemiddelen aanwezig zijn, zou de fase van het kleurhulp-25 draaggolfsignaal Ssc,· dat is verkregen door. het aftellen van het referentiesignaal met de frequentie f tot 1/4, onvoorspelbaar zijn in relatie tot de fase van een signaalfrequen-tie van 1/8 £^., die is verkregen door een afzonderlijke frequentiedeelbewerking. Tengevolge van dit onvoorspelbare 30 karakter van de fase is een signaal, dat slechts is afgeteld tot een frequentie 1/8 f ,-niet bruikbaar als kleurbeeldsignaal. Volgens de uitvinding wordt evenwel een kleurbeeldsignaal, dat is verkregen door het aan frequentiedeling onderwerpen van her oscillatiesignaal met de frequentie 4 f tot 35 1/8 fv, gebruikt voor hetterugstellen of voörinstellen van een teller, die omlaag telt of een frequentiedeling uitvoert op de oscillatiefrequentie 4 fsC, waardoor het kleurhulpdraaggolf signaal Ssc wordt verkregen, zodanig, dat de fasen van het kleurbeeldsignaal en de kleurhulodraaggolfsignalen \ 7909253 \ -7- β" in een bepaalde voorafbepaalde relatie met elkaar worden gebracht, hetgeen het handhaven van kleursynchronisatie gedurende de signaalbehandeling mogelijk maakt. In de in figuur 1 weergegeven synchronisatiesignaalgenerator volgens de uitvin-5 ding wekt een referentie- of pulsoscillator 1 een referentie-signaal of pulstrein SQ met eenfrequentie 4 fgc op. Het referentiesignaal SQ wordt via een pulsaftrekschakeling of verschuivingsverwijderingsschakeling 2 aan een 1/7-frequen-tiedeler 3 toegevoerd, die een aan frequentiedeling onder-10 worpen uitgangssignaal S*0 (met een frequentie F'gc *= 4/7 fgc) opwekt en afgeeft. F'is niet exact gelijk aan 4/7 fsc, aangezien de verschuivingsverwijderingschakeling 2 door het periodiek blokkeren of verwijderen van cycli uit het referentiesignaal SQ-op later te beschrijven wijze de fre-15 quentie enigszins wijzigt. Het signaal S*0 wordt vervolgens aan frequentiedeling door een faktor 81 onderworpen in een 1/81-frequentiedeler 4, waardoor een uitgangssignaal wordt afgegeven met een frequentie 2 f , welk uitgangssignaal verder aan frequentiedeling met een faktor 625 wordt onder-20 worpen, doorheen 1/625-frequentiedeler 5, waardoor een verti-kale-synchronisatiefrequentiesignaal Sy en eveneens aan frequentiedeling met een faktor 2 wordt onderworpen door een 1/2-frequentiedeler 6, waardoor een horizontale-synchronisa-tie-frequentiesignaal met een frequentie f„ wordt opgewekt 25 en afgegeven. Het horizontale-synchronisatiefrequentiesignaal Sg correspondeert met het signaal Sfq, gedeeld door 162.

De 1/7 verschuiving .per cyclus van de horizon-tale-svnchronisatiefrequentie f^ correspondeert met êën cyclus van het referentiesignaal Sq, dat aan de 1/7-frequen- -30 tiedeler 3 wordt toegevoerd, per horizontaal interval, en de 2/7 verschuiving per cyclus van de synchronisatiefrequentie f._ correspondeert met 2 cycli van het referentiesignaal Sq per vertikaal interval. Derhalve wordt één puls uit het referentiesignaal SQ, toegevoerd aan de 1/7-frequentiedeler 35 3, geblokkeerd of verwijderd bij elk horizontaal interval en twee extra pulsen worden bij elk vertikaal interval verwijderd. Derhalve bevat het verschuivingsvrije, aan frequentiedeling onderworpen uitgangssignaal S'q met de frequentie 79 0 S25 3 < S \ -8- F'_ ( = 162 £„), toegevoerd aan de frequentiedeler 3, geen verschuiving.

. De verschuivingverwijderingsschakeling 2 omvat een EN-poort 8 voor het verwijderen van geselecteerde pulsen 5 uit het referentiesignaal SQ, dat is toegevoerd aan een ingangsaansluiting daarvan. Een eerste poortpulsgenerator 9 is aangesloten voor ontvangst van het vertikale-synchronisa-tiefrequentiesignaal S^. van de l/625-frequentiedeler 5 en wekt een poortpuls PQV op, waarvan de pulsbreedte gelijk is 10 aan 2 cycli van het referentiesignaal S^. Een tweede poortpulsgenerator 10 is aangesloten voor ontvangst van het . horizontale-synchronisatiefrequentiesignaal van de 1/2 frequentiedeler 6 en wekt een poortpuls op, waarvan de (jii breedte gelijk is aan ëën cyclus van het referentiesignaal 15 SQ. De poortpulsen PGV en PGH worden via een NOF-poort 11 toegevoerd aan de andere ingangsaansluiting van de EN-poort 8. Xndien ëën van de poortpulsen Ροττ of P_TT de waarde

VjXI vjv ”1", ofwel een hoog niveau, is de EN-poort 8 geblokkeerd of gesloten, waardoor de doorgang daardoor van een correspon-20 derend aantal cycli van het referentiesignaal wordt verhinderd. De poortpulsen P^ en P^ treden op een zodanig 'tijdstip op, dat ze hun resp. trekker-signalen met een verschillende tijdvertraging opvolgen, zodanig, dat ze elkaar niet overlappen. Bijvoorbeeld kan de poortpuls PGH optreden 25 onmiddellijk na ontvangst van het horizontale-synchronisatie- frequentiesignaal S„ aan de tweede poortpulsgenerator 10, ü terwijl daarentegen het begin van de poortpuls zodanig kan zijn vertraagd, dat het begin pas optreedt na het voltooien van de poortpuls Pqjj· Op deze wijze kan de EN-poort 30 8 de eerste cyclus van het referentiesignaal SQ blokkeren of verwijderen onder besturing van de poortpuls PGH, die bijvoorbeeld is afgegeven onder invloed van de in positieve richting gaande overgang van het horizontale-synchronisatie-frequentiesignaal S , en kan de tweede en derde cyclus van 35 de referentiesignalen blokkeren of verwijderen onder invloed van de poortpuls PGV, die bijvoorbeeld is opgewekt onder invloed van de in positieve richting gaande overgang van het vertikale-synchronisatiefrequentiesigr.aal S^. Er bestaat 7909253 « -9- * vanzelfsprekend geen vereiste, dat de verwijderde pulsen aan elkaar grenzen; ze kunnen in plaats daarvan van elkaar zijn gescheiden op een horizontale beeldregel of op afzonderlijke beeldregels.

5 Het eerste horizontale-synchronisatiefrequen-

tiesignaal S„ in een oneven raster en het corresponderende tL

vertikale-synchronisatiefrequentiesignaal S^. treden in hoofdzaak gelijktijdig op. Ongeveer op dit moment dienen drie cycli van het referentiesignaal SQ te worden geblokkeerd 10 of verwijderd door de EN-poort 8.

Aangezien het eerste horizontale-frequentie-signaal S„ in een even raster een afstand van 0,5 H vanaf het corresponderende vertikale-synchronisatiefrequentie-signaal. bezit, is het overlappen van de poortpulsen en 15 geen probleem. Het relatieve tijdstip van optreden van de poortpulsen P^ en PGV daarentegen, volgend op hun resp. trekkersignalen S„ en STT, die zodanig zijn gekozen, dat over-lap in de oneven rasters wordt voorkomen, kan in de even rasters zonder wijziging worden gebruikt.

20 . Tengevolge van het eerdergenoemde niet-gehele karakter als gevolg van het verwijderen van de cycli uit het referentiesignaal SQ bevatten het. horizontale frequentie-synchronisatiesignaal S„. en het vertikaie synchronisatie-

XI

frequentiesignaal Sv een geringe hoeveelheid jitter en kunnen 25 niet rechtstreeks worden gebruikt voor het opwekken van een horizontale- en een vertikale-synchronisatiesignaal. In plaats daarvan wordt het horizontale-synchronisatiefrequen- tiesignaal S_ toegevoerd aan een fasevergrendelde lus 20, a die de jitter onderdrukt en een afgevlakt horizontale-30 frequentiesignaal S„ zonder verschuiving daarin en een sig- • il naai S„, met een frecuentie 2 fTT opwekt.

* XI

Een scannings gestuurde oscillator 21 bezit een oscillatiefrequentie 2n f^ ( η = 1 en f^ is de gewenste horizontale-synchronisatiefrequentie). Het uitgangssignaal 35 van de spanningsgestuurde oscillator 21 wordt toegevoerd aan een l/n-frequentiedeler 22 voor frequentiedeling door n en opwekking en afgifte van een signaal met een frequentie 2 f^. Het signaal §2^ wordt toegevoerd aan een 7909253 'i -10- l/2-frequentiedeler 23, waarin het aan frequentiedeling met een faktor 2 wordt onderworpen ter verkrijging van het afgevlakte horizontale-synchronisatiesignaal S^. Het hori-zontale-synchronisatiesignaal wordt toegevoerd aan een 5 uitgangsaansluiting 23a. Het afgevlakte signaal en het jitter bevattende horizontale-synchronisatiefrequentiesignaal S- worden toegevoerd aan een fasecomparator 24, dat via een laagdoorlaatfilter 25 een besturingsspanning toevoert aan de spanningsgestuurde oscillator 21. Door gebruikmaking van de 10 fasevergrendelde lus 20 wordt gezorgd, dat de fase van het signaal samenvalt met die van het signaal SH, zodat de jitter in het signaal S„ wordt verwijderd. Afgezien van zijn gebruik voor opwekking van het horizontale-synchronisatie-frequentiesignaal wordt het van de 1/n-frequentiedeler 22 15 afkomstige signaal'aan frequentiedeling met een faktor 625 onderworpen door de 1/625-frequentiedeler.27, waardoor een jittervrij vertikale-synchronisatiefrequentiesignaal wordt opgewekt, dat wordt toegevoerd·aan een uitgangsaansluiting 27a. De signalen en Sv worden toegevoerd aan een 20 niet-getekende synchronisatiesignaalgenerator, die de bekende horizontale- en vertikale-synchronisatiepulsen opwekt en afgeeft. Een geschikte· synchronisatiesignaalgenerator is gedetaileerder beschreven in het Amerikaanse octrooischrift 4.162.508, dat is gepubliceerd op 24 juli 1979 en op naam 25 staat van onderhavige aanvraagster.

Het signaal S2^ wordt eveneens toegevoerd aan een salvovlakpulsgenerator 28 voor opwekking van een salvovlagpuls (BF) en een béeldregelafwisselsignaalgenerator 29 voor opwekking en afgifte van een beeldregelafwisselsignaal 30 (ALT) (in het bijzonder voor het PAL-systeem), welke generatoren de signalen B? en ALT afgeven via hun resp. uitgangs-aansiuitingen 25a en 29a. De signalen BF en ALT zijn fase-gesynchroniseerd met andere signalen van de inrichting door terugstelling (of stelling) door een kieurbeeldsignaal P^, 35 (dat later zal worden beschreven).

Het kleurhulpdraaggolfsignaal wordt op gewekt door een 1/4-frequentiedeler 30, die het van referen-tie-oscillator 1 afkomstige referentiesignaal Sq door 4 deelt 7909253 * -11- % en het kleurhulpdraaggolfsignaal SgC aan een uitgangsaan-sluiting 30a toevoert. De relatieve fase van het kleuren-hulpdraaggolfsignaal Sg^ in een PAL-systeem herhaalt zich elke 8 mV (m = 1,2,3, ... en V is het rasterinterval). Op 5 deze wijze dient een kleurbeeldsignaal een interval te bezitten, corresponderend met tenminste 8 rasterintervallen.

Een kleurbeeldsignaalgenerator 40, waarvoor m = 1, wekt een kleurbeeldsignaal P_ met een dergelijk interval op.

Het vertikale-synchronisatiefrequentiesignaal 10 Sy kan worden beschouwd als de signalen SVQ en (de figuren 2B en 2C), die worden afgegevencbor de 1/625-frequentie-deler 5 (waarbij O het met het oneven raster samenhangende signaal aanduidt en E het met het even raster samenhangende signaal). De signalen SvQ en worden toegevoerd aan een 15 ingang van een uitsluitende-OF-poort 42. De vertragingstijd D^ is het gevolg van voortplantingsvertragingen in de fre-quentiedelers 3,4 en 5. De signalen S’v0 en S1^ (figuren 2D en 2Ξ), die ontstaan door het additioneel vertragen van de signalen Sy0 en met een bedrag D2 in het vertragings-20 schakeling 41, worden toegevoerd aan de andere ingang van de uitsluitende-OF-poort 42. Op deze wijze wekt de uitsluitende-OF-poort 42 een pulsvormig uitgangssignaal. P^. op gedurende de tijd, waarin zijn twee ingangssignalen verschillen (d.w.z. gedurende de vertragingstijd D2). Het uitgangssignaal Pv 25 omvat een met een oneven raster samenhangend uitgangssignaal F’y0 (figuur 2F) en een met het even raster samenhangend uitgangssignaal P1^ (figuur 2G). Het uitgangssignaal P^ van de uitsluitende-OF-poort 42 en het van de een 1/2-frequentie-deler 6 afkomstige horizontale-synchronisatiefrequentiesig- 30 naai S„ worden toegevoerd aan een EN-poort 43, die slechts £1 een uitgangssignaal PQ (figuur 2H) afgeeft in afhankelijkheid van het oneven-rasner signaal P'vq· Dit koppelt de fase van het kleurbeeldsignaal P„ aan de fase van het horizontale- £ synchronisatiefrequentiesignaal S^. en die van het vertikale-35 synchronieatiesignaal Sv-

Het uitgangssignaal P^ van de EN-poort 43 (ook in figuur 3A weergegeven), wordt toegevoerd aan een 1/4-frequentiedeler 44, die een aan frequentiedeling onderworpen 7909253 -12- kleurbeeldsignaal P_ opwekt, waarvan het interval gelijk is Γ aan 8 rasterintervallen (figuur 3B). Een in positieve richting gaande flank van het kleurbeeldsignaal P„ (figuur 3B) kan worden gebruikt voor het inleiden van de werking van een 5 gebruikelijke pulsgenerator (niet getekend) ter verkrijging - van een puls P' (figuur 3C), die eenmaal per 8 rasterintervallen optreedt. Het kleurbeeldsignaal Pp of het pulssignaal P'p wordt slechts in het eerste van de 8 rasters verkregen, zodat het correspondeert met één specifiek exemplaar van de *0 eerste t/m 8 rasters (namelijk het eerste raster). Het kleurbeeldsignaal Pp (of P'p) wordt toegevoerd aan een uitgangs-aansluiting 44a.

Voor het onderling aanpassen van de kleur-beeldvorming van de twee kleurentelevisiesignalen dient de 15 faserelatie tussen het kleurbeeldsignaal Pp of P'p en het kleurhulpdraaggolfsignaal Sgc van de twee kleurentelevisiesignalen gelijk te zijn. Indien evenwel de voedingsspanning voor de eerste maal wordt ingeschakeld, kan de een 1/4-teller of frequentiedeler 30 beginnen bij elk willekeurig 20 exemplaar van de vier mogelijk telresultaten. Bijvoorbeeld bezit het in figuur 4B getoonde kleurhulpdraaggolfsignaal Sgc een in positieve richting gaande overgang bij de in positieve richting gaande flanken van de eerste, vijfde, negende en dertiende puls van de in figuur 4A getekende 25 pulstrein SQ. Tengevolge van een aanvangstelresultaat in de een 1/4-teller 30 bij het inschakelen kunnen.de in positieve richting gaande overgangen van het kleurhulpdraaggolfsignaal Sg£ samenvallen met de in positieve richting gaande flanken van de tweede, zesde, tiende en veertiende? de derde, zevende, 20 elfde en vijftiende, en de,vierde, achtste, twaalfde en zestiende van de pulstrein Sq. Op deze wijze zijn er vier mogelijke fasereiatiss tussen het kleurhulpdraaggolfsignaal Sgc en het kleurbeeldsignaal Pp. Tenzij één specifiek exemplaar uit de vier faserelaties is vastgelegd na het inschakelen 22 van een voedingsspanning, kan het kleurbeeldsignaal niet worden gebruikt.

Voor het verzorgen van de vereiste fasesynchro-nisatie tussen het kleurbeeldsignaal Pp (of P'p) en het 7909253

Jr -13- kleurhulpdraaggolfsignaal Sgc geeft een tijdgeefsignaal-designatie- of synchronisatieschakeling 50 een laad-, terugstel- of voorinstelsignaal af voor het laden, terugstellen of voorinstellen van de een 1/4/frequentiedeler 30, 5 zodat het een bepaald telresultaat (bijvoorbeeld "0", "0”) bevat op een met de fase van het kleurbeeldsignaal P^ (P'^,) samenhangende tijd. Vervolgens dienen het kleurhulpdraaggolf-signaal S n en het op basis van hetzelfde referentiesignaal Sq afgeleide kleurbeeldsignaal P^, (P'F) voortgaan in de 10 relatieve fase, zoals die wordt bepaald door het voorinstellen of terugstellen van de 1/4-frequentiedeler 30.

De vertraging van het kleurbeeldsignaal P^, vanaf de trekkerflank van het referentiesignaal SQ, kan tengevolge van de aanwezigheid van de tellers of frequentie-15 delers en dergelijke een aanzienlijke fractie van een cyclus of zelfs meer dan êên cyclus van het referentiesignaal SQ uitmakan. Verder kan deze vertraging variëren afhankelijk van het type element, dat in de schakeling is toegepast, en kan eveneens variëren als gevolg van uitwendige faktoren, 20 bijvoorbeeld temperatuur en vochtigheid. Het laad-, voorin-stel- of terugstelsignaal S^4 bezit bij voorkeur een interval, gelijk aan niet meer dan êên cyclus van het referentiesignaal SQ. Indien het laadsignaal S^4 breder is dan één cyclus van het referentiesignaal SQ bestaat de mogelijkheid 25 dat de 1/4-frequentiedeler 30 niet op de gewenste tijd wordt geladen.

Het kleurbeeldsignaal P^, met een interval ter grootte van S rasterintervallen wordt in hoofdzaak aan een poortbawerking onderworpen door een cyclus van het referentie-30 signaal SQ met de frequentie 4 fgc in de tijdgeefsignaal-designeerschakalirg 50, waardoor een laadsignaal S^4 wordt cpgswekr, dat oprreedt op een nauwkeurig voorspelbaar tijdstip en dat een breedte bezit, die gelijk is aan het effectieve gedeelte van een cyclus van het referentiesignaal 35 SQ.

De tijdgeefbesturingsschakeling 50 bevat een eerste tijdgeefbesturingsschakeling 50A en een tweede tijdgeefbesturingsschakeling 50B. De eerste tijdgeefbesturings- 7909253 -14- schakeling 50B. De eerste tijdgeefbesturingsschakeling 50A bevat twee D-flipflops 50 en 52, waarvan de schoonveegingangs-"" aansluitingen Cl zijn aangesloten voor ontvangst van het kleurbeeldsignaal P van de 1/4-frequentiedeler 44, en waar-' 5 van de klokaansluiting Ck zijn aangesloten voor ontvangst van het verschuivingsvrije referentiesignaal S'0, dat afkomstig is van de 1/7-frequentiedeler 3.

Bij het begin van het even raster, waarbij de in positieve richting gaande voorflanken van het vertikale-10 synchronisatiefrequentiesignaal S^. en het horizontale-synchro-nisatiefrequentiesignaal S__ samenvallen, bezitten de signalen Sq/ Sp en S'0 de in de figuren 4A en 4D getoonde fase- relatie. Zoals eerder is beschreven, worden op dit moment in totaal drie klokpulsen verwijderd uit het klokpulssignaal 15 of het referentiesignaal SQ door de EN-poort 48. Hoewel een andere proportionering mogelijk is, gaat het uitgangssignaal van de 1/7-frequentiedeler 3 naar de logische waarde "1", ofwel naar een hoog niveau, gedurende 4 cycli van het signaal Sp, gaat vervolgens naar de logische waarde "0", ofwel een 20 laag niveau,, gedurende de resterende drie cycli van zijn sequentie van 7 cycli. De 1/7-frequentiedeler of teller 3 begint met tellen bij aankomst van de eerste puls van de pulstrein Sp, en wekt het in figuur 4D getoonde signaal S'0 op. Opgemerkt wordt, dat de cycli 2-4 van het referentie-25 signaal SQ (figuur 4A) worden verwijderd of geblokkeerd uit het signaal Sp (figuur 4C). De D-flipflop 51 wordt voor signaal vrijgegeven door de aan zijn data-aansluiting aangelegde spanning B+. Wanneer het kleurbeeldsignaal Pp wordt toegevoerd aan de D-flipflop 51, vertraagt ten opzichte 30 van de trekkerflank van het referentiesignaal Sq met een bedrag X> 1 (figuur 42), wordt een geïnverteerd uitgangssignaal sTT^ opgewekt en afgegeven aan de geïnverteerde uitgang Q~ van de D-flipflop 51, in synchronisme met de eerste in positieve richting gaande flank van. het signaal 35 S'q, onmiddellijk volgend op het optreden van het kleurbeeld-sianaal P„ (figuren 4F en 4G). Het geïnverteerde uitgangs-signaal S ^ wordt toegevoerd aan een data-aansluiting D^ van een D-flipflop 52, die op zijn beurt een uitgangssignaal 7909255

V

-15-

Sg2 (figuur 4H) opwekt en afgeeft via zijn uitgangsaanslui- ting . Het signaal bezit een pulsbreedte, 'die-gelijk is aan één cyclus van het signaal S'0 (figuur 4D) ." Aangez'ien het uitgangssignaal S 2 altijd wordt opgewekt en afgegeven 5 in synchronisme met de eerste cyclus van het signaal S'Q, onmiddellijk volgend op het kleurbeeldsignaal p , wordt het £ kleurbeeldsignaal P^, in hoofdzaak aan poortbewerking onderworpen door het signaal S'0 en treedt op op een nauwkeurig herhaalbare tijd.

10 Het uitgangssignaal S^2 van <3e D-flipflip 52 wordt toegevoerd aan de schoonveegingangen Cl van de D-flip-flops 53 en 54 in de tijdgeefbesturingsschakeling 50B. Het referentiesignaal SQ wordt toegevoerd aan de klokingangen van de D-flipflops 53 en 54. Een gelijkspanning B+ wordt 15 aangelegd aan een data-aansluiting van de D-flipflop 53.

Een geïnverteerd uitgangssignaal van de D-flipflop 53 (figuren. 41 en 4J) wordt toegevoerd aan een data-aansluiting van de D-flipflop 54. Bij het begin van de eerste cyclus van het referentiesignaal SQ, volgend op het optreden van 20 het signaal(cyclus 12 in figuur 4A) , wordt een laad-, voorinstel- of terugstelsignaal S 4 toegevoerd aan de 1/4-frequentiedeler. Zoals blijkt uit figuur 4K, bezit het signaal S ^ de logische waarde "1", ofwel een hoog niveau, voor een enkele syclus van het referentiesignaal SQ. Op deze wijze 25 wordt het signaal in hoofdzaak aan een poortbewerking onderworpen door het referentiesignaal SQ..Aangezien het stijgen en dalen van het signaal S ^ wordt bestuurd door het referentiesignaal SQ, bezit het signaal een pulsbreedte die is gelegen binnen één cyclus of klok van het referentie-30 signaal SQ.

Bij aankomst van het signaal wordt de 1/4-frsquer.tiedeler 30 geladen of vooringesteld. Bijvoorbeeld kan de inhoud van de twee trappen van de 1/4-frequentiedeler 30 de vorm bezitten, die juist boven figuur 4A is weergege-35 ven. Aan het einde van de cyclus 8 van het signaal (figuur 4C), corresponderend met da cyclus 11 van het refe-rentiesignaal SQ, verkrijgt het signaal de logische waarde "1”, ofwel een hoog niveau (figuur 4K). Dit laadt de 7909253 i * -16- waarde "1", "1" in de 1/4-frequentiedeler 30 voor voorinstel-ling daarvan. Door de volgende cyclus (de cyclus 12 volgens figuur 4A) van het referentiesignaal Sq wordt de 1/4-frequentiedeler 30 aan een trekkerbewerking onderworpen, waardoor 5 hij in de "0", "0"-toestand raakt. (Zoals in figuur 4A is weergegeven, begint de fase van de 1/4-frequentiedeler 30 op de juiste wijze, zodat geen verandering optreedt in de telinhoud daarvan onder invloed van het laad-, voorinstel-of terugstelsignaal .) Vervolgens gaat de 1/4-frequentie-10 deler 30 voort in synchronisme met het kleurbeeldsignaal P^, (P'p) vanaf deze korrektie referentietoestand.

Figuur 5 toont een kleurbeeldsignaal P dat bij elk achtste raster (8V) is ingevoegd in een kleuren-televisiesignaal.

15 Aangezien, zoals boven is beschreven, de fase van de 1/4-frequentiedeler 30 wordt bestuurd door het kleurbeeldsignaal Pp, is de fase van het ‘kleurhulpdraaggolfsignaal S gesynchroniseerd met het horizontale-svnchronisatie-

Dv* frequentiesignaal S^. en het kleurbeeldsignaal P^. Aangezien 20 bovendien de 1/625-frequentiedeler 27, de salvovlaggenerator 28 en de ALT-signaalgenerator 29 wordt teruggesteld door het kleurbeeldsignaal P_, is de juiste relatieve fase tussen £ deze signalen vastgelegd. Indien derhalve een behandelings-apparaat, bijvoorbeeld, een videobandapparaat, het kleurbeeld-25 signaal P? ontvangt, te zamen met een van-een bijbehorende camera afkomstig kleurenvideosignaal, alsmede het hulpdraag-golf- en andere-tijdgeefsignalen,zoals boven is.beschreven, kan kleursynchronisatie worden gehandhaafd bij het doorlopen van de behandeling.

30 De tijdgeefsignaalgenerator 25, die de 1/4- frequsntiedeler 33 laadt, voor-instelt of terugstelt, legt een kcrrekte synchronisatie vast, korte tijd na het inschakelen van de voedingsspanning, en is onder normale omstandigheden daarna niet meer nodig. Desgewenst kan een schakelaar 35 (niet getekend) aanwezig zijn voor het uitschakelen van de tijdgeefsignaal-designatieschakeling 50 na het voltooien van de synchronisatie.

_ * _ _. Hoewel het van de referentie-oscillator 1 7909255

V

%_ -17- afkomstige referentiesignaal SQ een frequentie 4 fgc bezit, is dit geen strikt noodzakelijke beperking. Bijvoorbeeld kan het referentiesignaal SlQ een frequentie P.fg^, bezitten (waarin P een geheel getal is). In dit geval zijn andere 5 verhoudingen van de frequentiedelers noodzakelijk/ maar de keuze daarvan ligt na het voorafgaande binnen het bereik van de deskundige.

Het eerder beschreven uitvoeringsvoorbeeld van de schakeling legt strikte nauwkeurigheidsvereisten op aan 10 de eerste poortpulsgenerator 9 en de tweede poortpulsgenera-tor 10. Bijvoorbeeld moet de poortpulsgenerator 10 een nauwkeurig op een bepaald moment optredende puls van een nauwkeurige breedte opwekken voor het verwijderen of blokkeren van een enkele cyclus van een referentiesignaal SQ. Op 15 dezelfde wijze dient de poortpulsgenerator 9 een op een nauwkeurig bepaald tijdstip optredend pulssignaal opwekken, waarvan de breedte nauwkeurig gelijk is aan'twee cycli van het referentiesignaal SQ. In verband met deze nauwkeurigheidsvereisten voor de pulsen is een dure schakeling noodzakelijk.

20 ^ Figuur 6 toont een uitvoeringsvoorbeeld van de uitvinding, waarbij de nauwkeurigheid van de pulsbreedte en de tijdstippen van optreden, zoals die noodzakelijk waren bij de pulsaftrek- of verschuivingsverwijderingsschakeling 2 volgens figuur 1 niet vereist zijn. In de schakeling volgens 25 figuur 6 is een verschuivingssignaalgenerator 102 in de plaats gesteld van de in figuur 1 getoonde pulsaftrek- of verschuivingsverwi'jderingsschakeling 2, is een programmeerbare deler of teller 103 in de plaats gesteld voor de 1/7-frequentiedeler. 3 volgens figuur 1 en is een 1/81-frequentie-3Q deler 104, die een uitwendige indicatie van zijn telinhoud verschaft, in ce plaats gesteld voor de l/81-frequentie-deler 4. Alle andere eenheden volgens figuur 6 zijn identiek met die, die deel uitmaken van de schakeling volgens figuur 1, en derhalve zijn slechts die eenheden, die noodzakelijk 35 zijn ter toelichting van het verschil van dit uitvoeringsvoorbeeld met dat van figuur 1, in figuur 6 getekend.

Het referentiesignaal of de pulstrein SQ, afkomstig van de referentie-oscillator 1, wordt toegevoerd 7909253 ‘ï -18- aan een ingang van de programmeerbare deler of teller 103.

De programmeerbare deler 103 is selectief werkzaam voor het delen van de frequentie van zijn ingangssignaal door een faktor 7 of 8, afhankelijk van de toestand van een daaraan-5 toegevoerd besturingssignaal. Indien de programmeerbare deler 103 een deling door 8 uitvoert, is dit equivalent met het onttrekken of blokkeren van één cyclus van dat referentie-signaal Sq in vergelijking met de situatie, waarin de programmeerbare deler.103 de frequentib van zijn ingangssignaal 10 door 7 deelt.

De verschuivingssignaalgenerator 102 bevat een delcodeerschakeling 105, die is aangesloten voor ontvangst van een aantal van de l/81-frequentiedeler 104 afkomstige signalen. De dekodeerschakeling 105 wekt een uitgangssignaal 15 op gedurende drie specifieke ingangstelresultaten in elke cyclus van de l/8l-frequentiedeler 104. Bijvoorbeeld kan de dekodeerschakeling 105 een uitgangssignaal opwekken, wanneer de inhoud van de l/8l-frequentiedeler 104 gelijk is aan 10, , 20 en 30 of 3 willekeurige andere getallen die aanwezig 20 kunnen zijn in de l/81-frequentiedeler 104. Op deze wijze voert de dekodeerschakeling 105 drie pulsen toe aan de ver-schuivings-besturingseenheid 107, de lengte van welke pulsen exact correspondeert met één cyclus van het signaal F'-gedurende de eerste helft en gedurende de tweede helft van 25 elk horizontaal interval. Een dergelijke cyclus van het signaal F*sC kan 7 cycli van het referentiesignaal. SQ omvatten, wanneer de programmeerbare deler 103 werkzaam is voor deling door 7 en kan 8 cycli van het referentiesignaal SQ omvatten, wanneer de programmeerbare deler 103 werkzaam is 30 voor deling door 8. Het horizontale-frequentiesignaal S„ tl wordt toegevoerd aan een pulsgenerator 106, die een deblok-ksrirgspulssigr.aal opwekt, waarvan de duur niet kritisch is. Hst signaal 3^. wordt toegevoerd aan een pulsgenerator 108, die een deblokkeerpuls F^p opwekt, waarvan de duur 35 eveneens niet kritisch is.

- De programmeerbare deler of teller 103 is normaal werkzaam voor het delen van de frequentie van het referentiesignaal S_ door 7 ter verkrijging van het signaal 7909253 0 * -19- F’g^,. Bij het begin van een beeldregel start een uitgangssignaal van de l/81-frequentiedeler 104 de een l/2-frequen-tiedeler 6, waardoor deze begint met opwekking van een hori-zontale-synchronisatiesignaal, dat op zijn beurt de puls-5 generator 106 aanzet tot het opwekken en afgeven van een signaal F , dat wordt toegevoerd aan de verschuivingsbestu-ringseenheid 107. Indien door de programmeerbare deler 103 een voldoend aantal cycli van het signaal F’g^ zijn opgewekt voor het verhogen van het telresultaat in de 1/81-frequentie-10 deler 104 tot een voorafbepaald exemplaar van de drie getallen, die door de dekodeerschakeling 105 kunnen worden gede-kodeerd, wekt deze dekodeerschakeling 105 een uitgangssignaal op dat via logische schakelingen (niet getekend) in de verschud vingsbesturings eenheid 107 wordt toegevoerd aan de 15 programmeerbare deler 103 voor het wijzigen van zijn deel-verhouding tot 8. Dit kan bijvoorbeeld optreden, wanneer de inhoud of het getal in de 1/81-frequentiedeler 104 10 bedraagt- Na ontvangst van 8 extra cycli van het_· referentie-signaal Sq in de programmeerbare deler 103 wijzigt zijn uit-20 gangssignaal F,sc de inhoud of het getal in de 1/81-frequentiedeler 104 tot bijvoorbeeld 11. Tengevolge van deze wijziging verwijdert de dekodeerschakeling.105 het besturings-signaal, dat via de verschuivingsbesturingseenheid 107 is toegevoerd, aan de programmeerbare de-ler 103 , waardoor de 25 programmeerbare deler 103 terugkeert tot een deelverhouding 7- Hoewel de puls F^p betrekkelijk grote toleranties bezit, resulteert toepassing van de dekodeereenheid 105 in samenhang met het uitgangssignaal van de pulsgenerator 106 voor opwekking en afgifte van aan de programmeerbare deler 103 30 toe te voeren besturingspulsen in een op een nauwkeurig bepaald tijdstip optredende besturingspuls, die zodanig werkzaam is, dar daardoor de programmeerbare deler 103 nauwkeurig een volledige cyclus met een deelverhouding van 8 kan uizvoeren en vervolgens terugkeren tot een deelverhouding 35 7. De l/81-frequentiedeler 104 voltooit twee telcycli ge durende een horizontaal interval. Hoewel de dekodeereenheid 105 opnieuw een inhoud 10 kan waarnemen in de 1/81-frequen-tiedeler 104 gedurende de tweede helft van een horizontale /909255 -20- lijn, resulteert dit niet in de toevoer van een tweede be-sturingspuls aan de programmeerbare deler 103 door de afwezigheid van. een poortsignaal F p aan de ingang van de verschuivingsbesturingseenheid 107.

5 Het aan de pulsgenerator 108 toegevoerde ver- tikale-synchronisatiesignaal S^. zorgt voor opwekking van een uitgangspuls Fvp/ die wordt toegevoerd aan een ingang van de verschuivingsbesturingseenheid 107. Op elk moment waarop het signaal F^p optreedt, worden de resterende twee van 10 de dekodeerheid 105 afkomstige signalen bij hun optreden

via de verschuivingsbesturingseenheid 107 aan de programmeerbare deler 103 toegevoerd. Elk van deze signalen wijzigt de deelverhouding van de programmeerbare deler 103 van 7 in 8 voor een totaal 8 ingangscycli van het referentiesignaal 15 SQ en voert vervolgens de deelverhouding terug naar 7. Indien bijvoorbeeld de dekodeereenheid 105 werkzaam is voor het dekoderen van de getallen 20 en 30 in de 1/81-frequenti.e-deler 104, wordt, wanneer de inhoud van de l/81-frequentie- · deler 104 de waarde 1£Q bereikt, het gedekodeerde uitgangs-20 signaal via de door het signaal gedeblokkeerde verschuivingsbesturingseenheid 107 gedurende één cyclus daarvan toegevoerd aan de programmeerbare deler 103..Later, wanneer de inhoud van de 1/81-frequentiedeler 104 de waarde 30 bereikt, wekt de dekodeereenheid 105 een andere puls op, die door 25 de verschuivingsbesturingseenheid 107 wordt doorgelaten onder besturing van het signaal Fvp en wordt doorgegeven aan de programmeerbare deler 103. Op deze wijze worden volgend op elk vertikale-synchronisatiesignaal Sv in totaal twee cycli van het referentiesignaal SQ verwijderd gedurende opwekking 30 van het signaal F's^.’ Bij het begin van de eerste beeld-regel van elk oneven raster worden zowel het horizontale-synchronysatiesignaal als het vertikale-synchronisatie-signaal S^. opgewekt. Gedurende de eerste 0,5 H van de eerste beeldregel verwijderen de dekodeereenheid 105, de verschui-35 vingsbesturingseenheid 107 en de programmeerbare deler 103 drie cycli van het referentiesignaal S^. Zoals bekend is, zijn de horizontale- en de vertikale-synchronisatiepulsen aan het begin van de even rasters over een bedrag 0,5 H

7909253 * -21- .

verschoven. Wanneer derhalve de eerste horizontale-synchroni-satiepuls S van het even raster wordt opgewekt/ wekt de

II

pulsgenerator 106 een signaal FHp voor toevoer aan de ver-schuivingsbesturingseenheid 107 op, maar gedurende de eerste 5 0/5 H van deze beeldregels, waarbij de 1/81-frequentiedeler een volledige cyclus over zijn gebied uitvoert/ wordt geen vertikale-'synchronisatiesignaal opgewekt. Wanneer derhalve de dekodeereenheid 105 bijvoorbeeld het getal 10 dekodeert van de l/8l-freguentiedeler 104, voert hij via de verschui-10 vingsbesturingseenheid 107 een besturingspuls toe aan de programmeerbare deler 103. Gedurende de eerste 0,5 H van deze beeldregel wordt geen corresponderende poortpuls F^, opgewekt door de pulsgenerator 108. Wanneer op deze wijze de dekodeereenheid 105 de getallen 20 en 30 in de l/81-fre-15 quentiedeler 104 dekodeert, worden deze gedekodeerde signalen niet door de als poort werkzame verschuivingsbesturings-eenheid 107 doorgelaten. Op deze wijze wordt gedurende de eerste 0,5 H van de eerste beeldregel van het even raster slechts éên cyclus van het frequentiesignaal Sq verwijderd.

20 In de tweede 0,5 H van de eerste beeldregel in een even raster wekt het aan de pulsgenerator 108 toegevoerde verti-kale-svnchronisatiesignaal Sv een signaal Fvp op, dat dient voor toevoer aan de verschuivingsbesturingseenheid 107.

Een 1/81-frequentiedeler 104 doorloopt zijn hele gebied 25 gedurende het tweede 0,5 H van deze beeldregel, wanneer de dekodeereenheid 105 het getal 10 in de 1/81-frequentiedeler 104 dekodeert, voert de verschuivingsbesturingseenheid 107 geen besturingspuls toe aan de programmeerbare deler 103 tengevolge van de afwezigheid van een van de pulsgenerator 106 30 afkomstig signaal FpD. Wanneer evenwel de dekodeereenheid 105 de telresultaten 20 en 30 in de 1/81-frequentiedeler 104 dekodeeru, worden via de verschuivingsbesturingseenheid 107 besturingspuisen overgedragen aan de programmeerbare deler 103. Op deze wijze worden tijdens de eerste volledige 35 regel van een even raster drie cycli van het referentie-signaal verwijderd, zoals vereist 'is.

Gedurende de andere beeldregels dan de eerste in een raster wordt de deelverhouding van de programmeerbare 7909253 Λ- -22- deler 103 gewijzigd van 7 in 8 bij het dekoderen van een telresultaat ter grootte 10 in de l/81-frequentiedeler 104 gedurende de eerste 0,5 H van de beeldregel, welke deelver-houding op 7 wordt gehandhaafd gedurende de volledige tweede-5 0,5 H tengevolge van de afwezigheid van ofwel het van de pulsgenerator 106 afkomstige signaal F^p ofwel het van de pulsgenerator 108 afkomstige signaal Fvp.

De uitvinding is niet beperkt tot de -in het voorgaande beschreven uitvoeringsvoorbeelden. Diverse wijzi-10 gingen in de onderdelen en hun onderlinge samenhang kunnen worden aangebracht, zonder dat daardoor het kader van de uitvinding wordt overschreden.

- \ . t 7909253

Claims (9)

1. Synchronisatiesignaalgenerator voor een PAL-televisiesignaalbewerkingssysteem van het type, waarbij gebruik wordt gemaakt van een aantal zich sequentieel herhalende kleurrasters, een kleurhulpdraaggolfsignaal met een 5 frequentie fgC, een horizontale-synchronisatiesignaal met een frequentie f^ en een vertikale-synchronisatiesignaal met een frequentie f , gekenmerkt door middelen (1) voor opwekking en afgifte van een referentiesignaal (S^) met een frequentie P.fgc (waarin 10 P een geheel getal is), welke frequentie fsc voldoet aan de vergelijking: fSC + (284 " T fh} + 6l5 fh 15 f = f + I f 1:3 SC 4 rh 2 v ' middelen (30) voor het delen van de frequentie van het referentiesignaal door P ter verkrijging van het genoemde kleurhulpdraaggolfsignaal; 20 middelen (2,102,103) voor het periodiek verwijderen van een voorafbepaald aantal cycli uit het referentiesignaal ter verkrijging van een verschuivingsvrij referentiesignaaly middelen (3-6), die reageren op het verschui-25 vingsvrije referentiesignaal (Ρν,Ρ0) door opwekking en afgifte van het vertikale-synchronisatiesignaal en het hori-zontale-synchronis aties ignaal; middelen (40), die reageren op het verschui-vingsvrïje referentiesignaal door opwekking en afgifte van 30 een kleurbeeidsignaai (Pp), dat een specifiek exemplaar van elk van het aantal zich sequentieel herhalende kleur-rastars van het ?Ai-televisiesignaal identificeert; en middelen (50) voor het synchroniseren van de genoemde middelen voor het delen met het kleurbeeidsignaai 35 (Pj.) in responsie op het referentiesignaal (Sq) en het ver schuivingsvrij e referentiesignaal, evenals het kleurbeeidsignaai. 7909253 -24- .

2. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de middelen (3-6) voor opwekking en afgifte van het vertikale-synchronisatie-signaal en het horizontale-synchronisatiesignaal omvat: 5 een fasevergrendelde lus (20), waarvan een spanningsbestuurde oscillator (21) deel uitmaakt met een frequentie 2n.fji, waarbij n een geheel getal is; middelen (24,25) in de fasevergrendelde lus voor het besturen van de spanningsbestuurde oscillator (21) 10 in afhankelijkheid van het verschuivingsvrije referentie-signaal; en middelen (5,6) voor het delen van de frequentie 2m.fji ter verkrijging van het horizontale-synchronisatie-signaal en het vertikale-synchronisatiesignaal.

3. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat P gelijk is aan 4.

4. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 3, met het kenmerk, dat de middelen voor synchronisatie een synchronisatieschakeling (50) met een eerste en 20 een tweede tijdgeefbesturingsschakeling (50A,50B) omvat, welke eerste tijdgeefbesturingsschakeling wordt bestuurd door het verschuivingsvrije referentiesignaal (S'qJ en het kleurbeeldsignaal (Ρ?) voor opwekking en afgifte van een eerste tijdgaef signaal (S ,.) , welke tweede ti jdgeefbesturings-25 schakeling reageert op het eerste tijdgeefsignaal en het referentiesignaal (SQ) door opwekking en afgifte van een tweede tijdgeefbesturingssignaal (S ^), en dat de genoemde middelen voor het delen reageren op het tweede tijdgeefbesturingssignaal door het vastleggen van een voorafbepaalde 30 faserelatie tussen het kleurhulpdraaggolfsignaal (Sg^) en het kleurbeelsimaal (P„) . Γ '

3. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat de genoemde middelen (2, 102,103) voor het periodiek Verwijderen van cycli poortpuls- 35 generatormiddelen (8) omvatten, die reageren op tenminste het horizontale-synchronisatiesignaal door opwekking en afgifte van tenminste één poo.rtpuls en verschuivingsverwij-deringsmiddelen die reageren op de genoemde tenminste ene. 7909253 Η "25~ poortpuls door het verwijderen van tenminste een voorafbepaald gedeelte van het referentiesignaal.

6. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de verschuivingsverwijde-5 ringsmiddelen een poortschakeling (8) omvatten, die in serie met de genoemde middelen voor opwekking en afgifte van een referentiesignaal zijn opgenomen, en dat de poortschakeling reageert op de tenminste ene poortpuls door het verwijderen van het voorafbepaalde gedeelte van het referentiesignaal.

7. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat het voorafbepaalde gedeelte een cyclus van het referentiesignaal is.

8. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 7, met het kenmerk, dat de poortpulsgeneratormidde-15 len verder reageren op het vertikale-synchronisatiesignaal door opwekking en afgifte van tenminste een tweede poortpuls, en dat de poortschakeling reageert op de genoemde tenminste tweede poortpuls door het verwijderen van twee cycli uit het referentiesignaal. 20 -9. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 5, met het kenmerk, dat de middelen (102,103) voor het verwijderen van cycli een programmeerbare teller (103) omvatten, die werkzaam zijn voor het selectief delen van de frequentie van het referentiesignaal door een eerste 25 of tweede waarde in afhankelijkheid van een daaraan toegevoerd besturingssignaal, een besturingseenheid (107), die werkzaam, is voor opwekking en afgifte van het genoemde besturingssignaal onder besturing van de genoemde tenminste ene poortpuls, alsmede middelen (104,108,106) voor het 30 doen samenvallen van het genoemde besturingssignaal met één cyclus van da programmeerbare teller.

10. Synchronisatiesignaalgenerator volgens conclusie 9, met het kenmerk, dat de genoemde middelen voor het doen samenvallen van het besturingssignaal met één 35 cyclus van de programmeerbare teller een frequentiedeler (104) omvatten voor het aan frequentiedeling onderwerpen van een uitgangssignaal van de programmeerbare teller (103), een dekodeereenheid (105) voor het dekoderen van tenminste 7909253 Λ· -26- êén toestand van de freguentiedeler, en dat de besturingseenheid verder werkzaam is voor het onder besturing door de dekodeereenheid opwekken van het genoemde besturingssignaal. 7909253