NL7906252A - Digitaal/analoog-omvormer. - Google Patents

Description

-f ' - 1 -H.O. 28.000

Siemens Aktiengesellschaft te Berlijn en München,

Bondsrepubliek Duitsland.

Digitaal/analoog-omvormer.

De uitvinding heeft betrekking op een digitaal/analoog-omvormer voor het omvormen van telkens n+m+1 bits.omvattende digitale signalen in analoge signalen rekening houdend met een niet-lineaire karakteristiek, welke bestaat uit 2m lineaire secties per signaalhalfniveau met telkens 2m amplitude.trappen, met 5 een volgens een binaire waardeverdeling stroomwegend, uit dwars-weerstanden en afvoerweerstanden met de weerstandswaarden R en 2R bestaand weerstandsnetwerk (R-2R-netwerk), waarbij aan het aan één netwerkuiteinde liggende verbindingspunt van een afvoerweer-stand en een dwarsweerstand afhankelijk van de binaire waarde 10 van de, het teken aangevende bits in het om te vormen digitale signaal een constante stroom van negatieve of positieve polariteit wordt toegevoerd, en waarbij de van de dwarsweerstanden afgekeerde voetpunten van de afvoerweerstanden in groepen van direct naast elkaar gelegen voetpunten in overeenstemming met de telkens door 15 een binaire 111" gevormde n bits van het betreffende digitale signaal selectief van aardpotentiaal bij een binaire "0" aan een gemeenschappelijke, somstroomweg kunnen worden geschakeld, die de uit de afzonderlijke stromen door de afvoerweerstanden gevormde somstroom geleid, waarbij een begrenzend voetpunt van een derge- 20 lijke groep, die toegekeerd is naar het genoemde netwerkuiteinde, . in overeenstemming met de binaire waarde van de m bits van het betreffende digitale signaal meer of minder ver van dit netwerkuiteinde gelegen is en waarbij ten minste een ander begrenzend voetpunt van de groep van naburige voetpunten, voor zover niet alle 25 n9m bits de bianire waarde "O” bezitten, afzonderlijk aangesloten is op de somstroomweg.

- Bij een bekende digitaal/analoog-romvormer van bovengenoemd -1 - 790 62 52 $ 2

Februari 1975, biz. 52 en volgende, wordt door de hierbij maatgevende niet lineaire karakteristiek een logaritmische compounde-ringskarakteristiek benadert, welke overeenstemt met de CCITT-aanbevelingen en de zogenaamde A-regel.

Een compoundering in overeenstemming met een dergelijke 5 karakteristiek bij de analoog/digitaal-omvorming, respectievelijk het daarmee rekening houden bij de digitaal/analoog-omvorming is noodzakelijk om te waarborgen dat de verhouding tussen de analoge signaalamplitude en de door kwantisering van het analoge signaal bepaalde stoorspanningsamplitude over een breed analoog 10 signaalamplitudegebied bij benadering constant is.

Naast de aan de A-regel gehoorzamende logaritmische karakteristiek wordt door CCITT een verdere logaritmische karakteristiek aanbevolen, die verloopt volgens de zogenaamde u-regel. Alhoewel de karakteristiek volgens de A-regel schakeltechnisch bijzonder 15 gunstig door een niet lineaire karakteristiek kan worden benaderd wordt in vele landen de voorkeur gegeven aan de u-karakteristiek.

De wijze van voorstellen van de A-karakteristiek door middel van een niet lineaire geknikte karakteristiek met telkens acht secties voor één karakteristieke helft is verduidelijkt in fig. 1. 20

Door de aangegeven combinaties van 0 en 1 is daarbij aangetoond hoe de afzonderlijke groepen van voetpunten in bepaalde combinaties aan de gemeenschappelijke stroomweg worden geschakeld respectievelijk daarvan worden gescheiden en hoe de daarmee overeenstemmende stroom gewichten van het weerstandsnetwerk, dat hier 12 van de 25 genoemde schakelbare afvoerweerstanden moet bezitten, worden ingeschakeld. Uit de figuur blijkt ook, dat vanaf de tweede karakteristiek sectie door inschakeling van het telkens eerstvolgende hogere stroomgewicht de hoekwaarde voor een karakteristieksectie is ingeschakeld en dat de betreffende combinatie van inschakeling, 50 et respectievelijk niet-inschakeling van telkens hetzelfde aantal eerstvolgend lager gelegen stroomgewichten dient voor het weergeven van de trappen in de segmenten.

In fig. 2 is op overeenkomstige wijze het verband getoond tussen de wetmatigheid van een de u-regel volgende karakteristiek 55 en de waarden van een niet lineaire geknikte karakteristiek. Uit 790 62 52 Λ 3 deze weergave "blijkt, dat bij de afzonderlijke karakteristiek·*· secties stroomgeviehten, die voor de weergave van de karakteristiek-hoekwaarden nodig zijn, ook noodzakelijk zijn voor het weergegeven van de trappen binnen de segmenten. Daarom is er naast een weer-standsnetwerk met 12 schakelbare afvoer weerstanden met behulp waar- 5 van de trappen binnen de karakteristieksegmenten worden gerealiseerd, een verder weerstandsnetwerk met 7 schakelbare afvoerweer-standen noodzakelijk, met behulp waarvan de segmenthoekwaarden worden ingesteld. Er is dus ten opzichte van een, de A-regel volgende karakteristiek aanzienlijk meer materiaal nodig. 10

De uitvinding heeft nu ten doel een digitaal/analoog-omvor-mer van in de aanhef genoemde soort teverschaffen, welke werkt volgens een, de u-regel volgende niet lineaire geknikte karakteristiek en die echter wat betreft de hoeveelheid schakeltechnisch materiaal niet ongunstiger is als de bekende digitaal/analoog-omvor- 15 mers die volgens de A-regel werken.

Aan deze doelstelling wordt volgens de uitvinding voldaan doordat voor de omvorming volgens een geknikte karakteristiek die voldoet aan de u-regel een uit dwarsweerstanden en afvoerweerstan-den bestaand extra netwerk is aangebracht, waaraan telkens een 20 constante stroom wordt toegevoerd waarvan de polariteit tegengesteld is aan de stroom die wordt toegevoerd aan het hoofdweer-standsnetwerk, welk extra netwerk, via een schakelbare afvoerweer-stand een deelstroom levert in de gemeenschappelijke somstroomweg, waarvan de amplotude half zo groot is als de amplitude van de deel- 25 stroom die geleverd wordt door de schakelbare afvoerweerstand van hoofdnetwerk die het verst verwijderd is van de constante stroom-ingang voor zover niet alle m-bits de binaire waarde "O" bezitten, dat de van het genoemde netwerkbegin de, verst verwijderde groep van voetpunten van het hoofdnetwerk, die maatgevend is, wanneer 30 geen van de m-bits de binaire waarde ”1” bevat, n voetpunten omvat, terwijl de overige groepen van voetpunten telkens n+.1 voetpunten omvatten, dat telkens in overeenstemming met de door de u-regel gegeven relatie ook bij n+1 omvattende groepen van het hoofdnetwerk slechts 2n combinatiemogelijkheden voor stroomvoerende 35 omschakel bare af voerweer standen worden benut, alsmede meer of minder van dergelijke afzonderlijk in de somstroomweg gelegen voet- 790 62 52

V

4 punten bij het hoofdnetwerk en/of het extra netwerk aanwezig zijn en door het genoemde verdere begrenzende voetpunt van het hoofdnetwerk, respectievelijk andere begrenzende voetpunt van het hoofdnetwerk respectievelijk van de stroomingang van het extra netwerk meer of minder in beslag genomen worden. 5

Yolgens een verdere uitvoeringsvorm van de uitvinding wordt aangegeven hoe een dergelijkê digitaal/analoog omvormer moet worden gewijzigd om ingezet te kunnen worden als één volgens het iteratieve principe werkende codèereenheid. Deze verandering bestaat volgens de uitvinding daarin, dat bij het hoofdweerstandsnetwerk 10 buiten de groepen van voetpunten geen voetpunten afzonderlijk met de gemeenschappelijke somstroomweg worden gekoppeld, dat bij liet extra netwerk het voetpunt van de schakelbare afvoerweerstand alleen dan niet met de somstroomweg is gekoppeld, wanneer alle n+m its van het te verwerken digitale signaal de binaire waarde "0" 15 bezitten en samen met de afzonderlijke groepen van voetpunten van het hoofdweerstandsnetwerk in overeenstemming met de door de u-wet voor codeerbedrijven gegeven toewijzing het voetpunt van ten minste een verdere schakelbare afvoerweerstand afzonderlijk gekoppeld met de somstroomweg, via welke weerstand een stroom 20 wordt geleverd met een amplitude, die ook via een door het genoemde verdere begrenzende voetpunt van de betreffende groep van voetpunten meer of minder sterk in beslag genomen afvoerweerstand van het hoofdnetwerk zou kunnen worden geleverd.

In het volgende wordt de uitvinding aan de hand van vier 25 figuren nader verklaard.

De fig. 1 en 2 illustreren de reeds besproken relatie tussen de digitale signalen en de om te schakelen afvoerweerstanden.

Fig. 5 toont het schakelschema van een digitaal/analoog-omvormer volgens de uitvinding. 50

Fig. 4 illustreert de samenhang tussen de om te vormen digitale signalen en de aan te schakelen afvoerweerstanden bij het bedrijf van deze schakelinrichting.

De in fig. 5 weergegeven inrichting dient afgezien van de met streep-punt-lijntjes aangegeven delen voor de digitaal/analoog- 55 omvorming van digitale signalen, die bestaan uit n+m+1 = 4+3+1 bits.

De met streep-punt-lijnen weergegeven delen in deze figuur zijn 790 62 52 Λ 5 alleen dan aanwezig, wanneer sen dergelijke digitaal/analoog omvormer deel uit maakt van een volgens het iteratieve principer werkende codeereenheid, waarvan de beschrijving nog wordt gegeven. Ben onderdeel van wezenlijk belang in deze inrichting is het hoofd-weerstandsnetwerk Ξ alsmede een extra weerstandsnetwerk Z. Het hoofd- 5 netwerk H bestaat uit de dwarsweerstanden R en de afvoerweerstan-den 2R met de weerstandswaarden R en 2R. Het aan het ene netwerk-uiteinde legende verbindingspunt van een afvoerweerstand 2R en en een dwarsweerstand R van dit netwerk wordt afhankelijk van de binaire waarde van de bit in het om te vormen digitale signaal, waar- 10 mee het teken wordt aangegeven, voorzien van een constante stroom van negatieve of positieve polariteit uitgaande van een stroombron +Q of een stroombron -Q. De voetpunten van de dwarsweerstanden 2R zijn, afgezien van de aan het andere netwerkuiteinde liggende dwarsweerstand die verbonden is met aarde, in groepen van direct nabu- 15 rige voetpunten in overeenstemming met de telkens door een binaire "1« gevormde n bits van het betreffende digitale signaal selectief omschakelbaar tussen aarde en een gemeenschappelijke, de uit de afzonderlijke stromen door de afvoerweerstanden gevormde somstroom transporterende somstroomweg S. Het ene begrenzende voetpunt van 20 een dergelijke groep, toegekeerd naar het netwerkuiteinde waaraan de constante stroom wordt toegevoerd, heeft afhankelijk van de waarde van de door binaire. "1" gevormde m bits van het betreffende digitale signaal een meer of minder grote afstand tot aan dit netwerkuiteinde. Yoor zover niet alle m bits in het om te vormen 25 digitale signaal de Tinaire waarde "O" bezitten, is ten minste één, aan de andere begrenzende voetpunten van de groep naburig voetpunt afzonderlijk gekoppeld met de somstroomweg.

.Het extra netwerk Z bestaat eveneens uit dwarsweerstanden en afvoerweerstanden, waarvan in verband met de hier beschreven 30 schakelinrichting voor digitaal/analoog omvorming, alleen de met A1 aangeduide weerstand van belang is. De in de figuur bovendien nog aangegeven schakelbare afvoerweerstand A2 speelt een rol bij toepassing van de weergegeven schakelinrichting als onderdeel van een analoog/digitaal-omvormer, waarop verder nog wordt ingegaan. 35

Het aan één netwerkuiteinde van het extra netwerk liggende 790 62 52 -« 6 verbindingspunt van een dwarsweerstand en een afvoerweerstand blijft via een van de genoemde stroombronnen +Q of -Q, een constante stroom toegevoerd, waarbij de polariteit van de constante stroom telkens tegengesteld is aan die van de constante stroom die wordt toegevoerd naar het hoofdnetwerk H. De dwars- en afvoer- 5 weerstanden van het extra netwerk Z zijn zodanig bemeten dat de amplitude van de via de schakelbare afvoerweerstand Δ1 aan de som-stroomweg S leverbare stroom de helft is van de amplitude van de stroom die via de, vanaf de constante stroomingang gezien laatste, dat wil zeggen twaalfde schakelbare afvoerweerstand van het hoofd- 10 netwerk kan worden geleverd.

De beschreven bediening van de voetpuntschakelaars van het hoofdnetwerk en van het extra netwerk wordt gestuurd door een volg-ordestuureenheid St, waaraan de om te vormen digitale signalen via een ingang PCMi worden toegevoerd. De stuureenheid bepaalt ook .15 uit het ontvangen tekenbit de betreffende polariteit van de aan de beide weerstandsnetwerken toegevoerde constante stromen.

In het volgende wordt refererend aan fig. 4 de werking van de beschreven digitaal/analoog- mvormer volgens de uitvinding nader ---- verklaard. In fig. 4 representeren de kolommen 1 tot en met·12 ge- 20 wichtswaarden van de afvoerweerstanden van het hoofdnetwerk H uit fig 3f waarbij kolom 1 is toegewezen aan de afvoerweerstand aan dat uiteinde van het netwerk waaraan de constante stroom wordt toegevoerd en die het hoogstwaardige stroomgewichtsaandeel levert.

Kolom 12 is derhalve toegewezen aan de aan het andere uiteinde 25 liggende afvoerweerstand, welke het minstwaardige stroomgewicht van het hoofdnetwerk levert. Kolom 15 heeft betrekking op de schakelbare afvoerweerstand A1 in het extra netwerk, die zoals aangegeven is het in het totaal laagste stroomgewicht bijdraagt.

Yoor zover in de kolommen een "1” is aangegeven betekent dit, 50 dat de voetpuntschakelaar omgeschakeld is en daarmee via de betreffende afvoerweerstand een stroom wordt geleverd aan de gemeenschappelijke stroomweg. Yoor zover in kolom 15 een ,f—1 *· staat betekent dit, dat zoals in het bovenstaande reeds werd verklaard via deze afvoerweerstand een stroom met tegengestelde polariteit ten opzich- 55 te van de stroom, die aan de /' af voerweer stand en van het hoofd- 790 6 2 52 7 netwerk worden toegevoerd, wordt geleverd. Is een "O" uitgezet, dan betekent dit dat de betreffende afvoerweerstand niet op de gemeenschappelijke stroomweg geschakeld is en derhalve gekoppeld is met aarde. Door de omlijsting van 0/1-combinaties 3Jn groepen van verbindingspunten aangegeven, die telkens maatgevend zijn voor het 5 omvormproces. Deze groepen, waarvan er acht aanwezig zijn, omvatten telkens andere verbindingspunten en zijn, afhankelijk van het feit in welke combinatie de m bits van het telkens om te vormen digitale signaal de binaire waarde "O” en "111 bezitten, meer of minder ver verwijderd van het ene netwerkuiteinde van het hoofd- 10 netwerk A waaraan de constante stroom wordt toegevoerd en dienen daarmee voor het aangeven van de verschillende karakteristiek-secties 1 tot en met 8 van de ene helft van een niet lineaire geknikte karakteristiek. Toor zover geen van de m bits in het om te vormen digitale signaal binaire waarde "l" bezit is de groep 15 van maatgevende verbindingspunten het verst verwijderd van het genoemde netwerkuiteinde, bezitten daarentegen alle m bits de binaire waarde "l", dan ligt de groep van maatgevende verbindingspunten bij dit netwerkuiteinde. Door de arcering in de figuur zijn de plaatsen van hethoofdnetwerk aangegeven waaraan buiten de be- 20 treffende groepen van voetpunten een afvoerweerstand afzonderlijk is gekoppeld met de somstroomweg. De naar links verlopende arcering heeft daarbij betrekking op het nog te beschrijven decodeer-bedrijf, de naar rechts verlopende arcering op het codeerbedrijf waarop in het volgende wordt ingegaan. 25

Zoals in fig. 4 is getoond is de afvoerweerstand A1 van het extra netwerk Z (kolom 13) voor zover niet alle m bits in het om te vormen digitale signaal de binaire waarde "O” bezitten, ge-koppe*ld met de somstroomweg S.

Bij de groepen van verbindingspunten van het hoofdnetwerk Ξ, 30 die overeenstemmen met de karakteristieksecties 2 tot en met 5» is aan de zijde, afgekeerd van het netwerkuiteinde waar de constante stroom wordt toegevoerd, onafhankelijk van de combinatie van de aansehakeling van afvoerweerstanden binnen de betreffende groep een direct naburige afvoerweerstand afzonderlijk gekoppeld 35 met de somstroomweg S. Bij de groep van afvoerweerstanden die toegewezen zijn aan de karakteristieksectie 6 ontbreekt een der- 79062 52 8 gelijke afzonderlijke aanschakeling. Yoor zover de aan de karakteris-tieksectie 7 toegewezen groep van verbindingspunten maatgevend is, is hier eveneens een afzonderlijk aan de somstroomweg gekoppelde afvoerweerstand aanwezig, die echter zoals fig. 4 toont geen directe nabuur is van de groep van afvoerweerstanden. Omdat bij codeer- , 5 bedrijf, waarop nog ingegaan wordt, de verhoudingen anders liggen, is daar in de figuur een x aangegeven. Als de bij de achtste karak-teristieksectie behorende groep van afvoerweerstanden maatgevend is dan zijn twee afvoerweerstanden aanwezig die afzonderlijk, dat wil zeggen onafhankelijk van de aanschakelcombinatie binnen de be- 10 treffende groep met de somstroomweg S zijn gekoppeld en die eveneens geen directe naburen zijn van de groep van verbindingspunten.

Uit fig. 4 blijkt bovendien dat de groepen van afvoerweerstanden die behoren bij de eerste geknikte karakteristieksectie n = 4 afvoerweerstanden omvatten, terwijl de overige groepen daar- ^ entegen n + 1 = 5 afvoerweerstanden omvatten. Bij de n 4- 1 afvoerweerstanden omvattende groepen worden slechts 2n combinatiemogelijk- ' heden van aan de somstroomweg liggende en daarvan gescheiden blijvende afvoerweerstanden benut, zoals ook aangeduid is met de telkens aangegeven eerste en laatste combnatie binnen een groep. Deze 20 beperking wordt veroorzaakt door de stuureenheid S1 die zorgt voor een toewijzing van de n bits in het om te vormen digitale signaal aan dienovereenkomstige combinaties van n + 1 bits, in overeenstemming waarmee vervolgens de aanschakeling van de afvoerweerstanden plaats heeft. 25

Op grond van de beschrèven toepassing van het hoofdnetwerk volgens de uitvinding alsook de toepassing van het extra netwerk, kan het in bepaalde gevallen het laagste stroomgewicht met telkens' tegengesteld teken levert, ontstaat de in kolom Dec van fig. 4 aangegeven getrapte opbouw van de afzonderlijke karakterisbieksec- 50 ties, die overeenstemt met de CCITT-aanbeveling voor het uitvoeren van een compounderingskarakteristiek volgens de u-wetmatigheid door middel van een geknikte karakteristiek ( zie hiertoe ook .CCITT-aahbevelimg'band III-Rec G711, blz. 575-576).

Als de digitaal/analoog-omvormer volgens de uitvinding 55 wordt toegepast als'bestanddeel van een volgens het iteratieve principe werkende codeereenheid, dan is in de configuratie van 790 6 2 52 9 fig. 5 behalve de tot nu toe beschreven gedeelten ook de daar met een streep-punt-lijn aangegeven comparator K in functie. Dat betekent, dat het aan de analoge uitgang AA van de operationele versterker OY optredende analoge signaal, dat ingevoerd wordt aan een ingang van de analoge comparator E, wordt vergeleken met 5 het aan de andere ingang liggende om te vormen analoge signaal.

Het op grond van een dergelijke vergelijking door de compoarator geleverde vergelijkingsresultaat beslsist nu omtrent het feit of een in de stuureenheid St ingesteld digitaal signaal, dat geleid heeft tot de afgifte van het bij de vergelijking betrokken analoge 10 signaal aan de analoge uitgang AA, voor wat betreft de eerstvolgend 'hogere inaire waarde moet worden gewijzigd of niet, waarna de beschreven vergelijking zo nodig weer wordt herhaald, zodat de analoge signaalamplitude van de aan de somstroomweg toegevoerde stroom, respectievelijk de amplitude van het aan de analoge signaal- 15 uitgang AA afgegeven analoge signaal langzamerhand gelijk wordt aan de amplitude van het om te vormen analoge signaal. Ben dergelijke omvormwerkwijze is in principe bekend ( zi bijvoorbeeld het Duitse octrooisehrift 2.315·986, fig. 1 en het Amerikaanse octrooischrift 3.234*544) en behoeft hier dan ook niet verder te 20 worden verduidelijkt.

Yoor het codeerbedrijf is het extra netwerk voorzien van een verdere schakelbare afvoerweerstand A2. De dwarsweerstanden en de verdere met massa gekoppelde afvoerweerstanden zijn daarbij zodanig gedimensioneerd, dat via deze afvoerweerstand A2 een stroom 25 wordt geleverd aan de somstrcmweg S met dezelfde amplitude als wordt geleverd door de achtste schakelbare afvoerweerstand van het hoofdnetwerk, en derhalve overeenstemmend met een stroomgewicht 32, zie ook fig. 4·

In afwijking van de tot nu toe beschreven omstandigheden, zoals eveneens aangegeven in fig. 4» wordt via de eerste schakelbare afvoerweerstand A1 van het somstroomnetwerk alleen dan geen stroom aan de somstroomweg geleverd, wanneer alle m+n bits de binaire waarde "O" bezitten. Yerder ontbreekt, voor zover de bij de ka-rakteristieksecties 2 tot en met 5 behorende groepen van afvoer- 35 weerstanden van het hoofdnetwerk maatgevend zijn de afzonderlijke aanschakeling van een aan de groep grenzende afvoerweerstand van 790 62 52 , 10 naburige afvoerweerstanden. Voor zover de bij de karakteristieksec-ties 6 tot en met 8 behorende groepen van afvoerweerstanden van het hoofdnetwerk H maatgevend zijn, is bij het extra netwerk Z behalve de eerste afvoerweerstand A1 ook de tweede afvoerweerstand A2 gekoppeld met de somstroomweg, zodat in alle drie de gevallen 5 een stroom met een stroomgewicht 32 wordt geleverd, echter met een polariteit, die tegengesteld is aan de polariteit van de via de afvoerweerstanden van het hoofdnetwerk geleverde stromen. In tegenstelling tot de relaties bij decodeerbedrijf, waar de stromen met dit stroomgewicht bij de realisatie van de karakteristieksecties 10 6 tot en met 8 dezelfde polariteit als de overige stroomgewichten hadden. Voor de realisatie van de karakteristieksectie 8 ontbreekt bij het hoofdnetwerk de extra aanschakeling van een afvoerweerstand.

De overige bijzonderheden, dat wil zeggen het gebruik van groepen van n+1 verbindingspunten voor zover dit betrekking heeft 15 op de karakteristieksecties 2 tot en met 8, alsook de toepassing van 2n combinatiemogelijkheden van stroom omschakelende verbindingspunten zijn dezelfde als bij het bedrijf van de schakelinrichting als louter digitaal/analoog-omvormer.

In het total vormen daarmee de somstromen, die het weer- 20 standsnetwerk aan de somstroomweg S leveren, een getrapte opeenvolging, zoals in fig. 4 in de kolom Cod is weergegeven en die eveneens overeenstemt met de codering volgens de u-wetmatigheid (zie hiertoe band III-lec G 7H> blz. 374 en 375)·

Een weerstandsnetwerk waarmee de beschreven wetmatigheden 25 kunnen worden gerealiseerd behoeft zoals is aangetoond tegenover een netwerk dat dienst doet voor het realiseren van een niet-li-neaire geknikte karakteristiek volgens de A-wetmatigheid, slechts in zeer geringe mate gemodificeerd te worden, namelijk door uitbreiding met het extra netwerk Z met de twee schakelbare afvoer-weerstanden.

(conclusies) 790 62 52

Claims (2)

1. Mgitaal/analoog-omvormer voor het omvormen van telkens n+m+1 bits omvattende digitale signalen in analoge signalen, rekening houdend met een niet lineaire geknikte karakteristiek die bestaat uit twee lineaire secties per signaalhalfniveau met telkens 5 2n amplitudetrappen, met een volgens een binaire waardeverdeling stroomwegend, uit dwarsweerstanden en afvoerweerstanden met de wfficstandswaarden R en 2R bestaand weerstandsnetwerk (R- en 2R-netwerk), waarbij het aan één netwerkuiteinde liggende verbindingspunt van een afvoerweerstand en een dwarsweerstand afhankelijk van -jq de binaire waarde van het bit in het om te vormen digitale signaal, waarmee het teken wordt aangegeven, een constante stroom van negatieve of positieve polariteit wordt toegevoerd, en waarbij de van de dwarsweerstanden afgekeerde voetpunten van de afvoerweerstanden in groepen van direct naburige voetpunten in overeenstemming met 15 de telkens door een binaire "l” gevormde n bits van het betreffende digitale signaal selectief omschakelbaar zijn van aardpotentiaal bij een binaire "O" naar een gemeenschappelijke somstroomweg, die de uit de afzonderlijke stromen door de afvoerweerstanden gevormde somstmom geleidt, waarbij het ene begrenzende voetpunt van een 20 dergelijke groep aan de zijde van het genoemde netwerkuiteinde afhankelijk van de binaire waarde van de m bits van het betreffende digitale signaal meer of minder ver verwijderd is van dit netwerkuiteinde en waarbij ten minste één aan het andere begrenzènde voetpunt van de groep naburig voetpunt, voor zover niet alle m bits 25 de binaire waarde "0" bezitten, afzonderlijk gekoppeld is aan de somstroomweg, met het kenmerk, dat voor de omvorming volgens een geknikte karakteristiek, die voldoet aan de zogenaamde u-wet een uit dwarsweerstanden en afvoerweerstanden bestaand.extra netwerk is aangebracht, waaraan telkens een constante stroom wordt 30 toegevoerd waarvan de polariteit tegengesteld is aan de stroom die wordt toegevoerd aan het hoofdweerstandsnetwerk, welk elk netwerk via een schakelbare afvoerweerstand een deelstroom levert aan de gemeenschapelijke somstroomweg, waarvan de amplitude half zo groot is als de amplitude van de deelstroom die geleverd wordt 35 door de schakelbare afvoerweerstand, die van het hoofdnetwerk die 790 6 2 52 het verst verwijderd is van de constante stroomingang voor zover niet alle m hits de binaire waarde "0" bezitten, dat de “van het genoemde netwerkbegin het verst verwijderde groep van voetpunten van het hoofdnetwerk, die maatgevend is wanneer geen van de m bits de binaire waarde "1" bezit, n voetpunten bevat, terwijl de 5 overige groepen van voetpunten telkens n+1 voetpunten omvatten, dat telkens in overeenstemÊing met de door de u-wet bepaalde re-latie ook bij n+1 omvattende groepen van het hoofdnetwerk slechts 2n combinatiemogelijkheden van stroomomschakelingen van de scha-kelbare afvoerweerstanden worden benut terwijl verder meer of 10 minder van dergelijke afzonderlijke met de somstroomweg gekoppelde voetpunten bij het hoofdnetwerk en/of bij het extra netwerk aanwezig zijn met een meer of minder grote afstand tot aan het genoemde verdere begrenzende voetpunt van het hoèfdnetwerk respectievelijk de stroomingang van een extra netwerk. 15

2. Digitaal/analoog-omvormer volgens conclusie 1, m e t het kenmerk, dat bij toepassing ervan voor een volgens het iteratieve principe werkende codeereenheid bij het hoofdweer-standsnetwerk behalve de groep van voetpunten geen voetpunt afzonderlijk is gekoppeld aan de gemeenschappelijke somstroomweg, 20 dat bij het extra netwerk het voetpunt van de schakelbare af-voerweerstand slechts dan niet gekoppeld is met de somstroomweg wanneer alle n+m bits van het te verwerken digitale signaal de binaire waarde "O" bezitten en samen met afzonderlijke groepen van voetpunten van het hoofdweerstandsnetwerk in overeenstemming 25 met de door de u-wet voor codeerbedrijf bepaalde toewijzing het voetpunt van ten minste een verdere schakelbare afvoerweerstand afzonderlijk gekoppeld is mdt de somstroomweg, via welke afvoerweerstand een stroom wordt geleverd met een amplitude die ook via een meer of minder van het genoemde verdere begrenzende voetpunt ^0 van de betreffende groep van voetpunten verwijderde afvoerweer-stand van het hoofdnetwerk leverbaar zou zijn. 790 62 52