NL7904992A - Hulpinrichting voor het hijsen. - Google Patents

Description

'V~

MOBAN BV

Uitvinder: Jan Η.M. Colaris te Sittard -1- 3109

HULPINRICHTING VOOR HET HIJSEN

De uitvinding heeft betrekking op een hulpinrichting voor het hijsen, bestaande uit een hijslichaam dat door kabels met een hijsoog kan worden verbonden, waarbij de lengte van deze kabels verstelbaar is.

Dergelijke hulphijsinrichtingen worden vooral gebruikt voor 5 het in de horizontale stand hijsen van een excentrisch opgehangen last, m.a.w. voor het hijsen van voorwerpen waarvan het zwaartepunt uit het midden ligt, waarbij door variëren van de lengte van de kabels het voorwerp in de horizontale stand gebracht wordt.

Sen dergelijke hulphijsinrichting is o.a. bekend uit het Ned.

10 octrooi 134517. De in dit octrooi beschreven hijsinrichting wordt in hoofdzaak toegepast voor het hijsen van laadkisten, waarbij het zwaartepunt uit het midden kan liggen. De inrichting is voorzien van een hijsraamwerk waaraan de laadkist bevestigd is alsmede van verbindingskabels tussen het hijsraamwerk en een ophangorgaan.

15 Voorts is de inrichting voorzien van een mechanisme voor het relatief verplaatsen van het ophangorgaan t.o.v. het zwaartepunt van de laadkist, waardoor een verandering in de werkzame lengte van de ophangkabels kan worden verkregen.

Deze inrichting heeft het nadeel dat men voor het verschuiven 20 van het bevestigingsorgaan t.o.v. het ophangpunt een hydraulisch druksysteem nodig heeft, terwijl bovendien de verplaatsing van het bevestigingsorgaan t.o.v. de laadkist slechts binnen vrij enge grenzen mogelijk is, daar anders een erg lange drukcilinder nodig zou zijn. Deze inrichting is daarom alleen geschikt voor het hijsen van 25 lasten waarvan de excentriciteit van het zwaartepunt slechts gering is. Voor lasten waarvan het zwaartepunt ver van het ophangpunt verwijderd is is deze hijsinrichting niet toepasbaar. Verder is deze inrichting niet geschikt voor het aanvoeren van lasten op moeilijk bereikbare plaatsen, in het bijzonder onder constructies, 30 bijvoorbeeld onder reeds gemonteerde verdiepingsvloeren van geprefabriceerde woningen.

7904992 -2“

P

τ

Doel van de onderhavige uitvinding is om genoemde nadelen op te heffen en een inrichting te verschaffen voor het op eenvoudige wijze in de.vertikale stand of een gewenste vertikale scheefhang hijsen van voorwerpen, i.h.b. vlakke voorwerpen waarbij het zwaartepunt 5 ver uit het midden kan liggen en tevens om deze voorwerpen in deze stand aan te voeren onder reeds aanwezige constructies.

Onder de vertikale stand moet verstaan worden dat de onderzijde van het voorwerp horizontaal verloopt, terwijl het voorwerp vertikaal hangt. Met een vertikale scheefhang wordt bedoeld dat de onderzijde . 10 van het voorwerp niet horizontaal verloopt, maar het voorwerp zelf wel vertikaal hangt.

De bovengenoemde doelen worden bereikt wainneer het hijslichaam bestaat uit een raamwerk waarvan de vertikale delen op nagenoeg gelijke hoogte tenminste voor een groot deel uit het vertikale 15 vlak van de ophangpunten zijn gebogen, dat aan de bovenzijde voorzien is van twee ophangpunten die door kabels aan een hijsoog kunnen worden bevestigd, waarbij de kabellengten van hijsoog tot ophangpunten gewijzigd kunnen worden door middel van een tenminste met een van deze kabels samenwerkendelier, en aan de onderzijde van 20 twee ophangpunten, die met het te hijsen voorwerp boven het zwaartepunt hiervan verbonden kunnen worden, zodanig dat de bovenzijde van dit voorwerp reikt tot een hoogte welke gelijk is aan de hoogte waarop de vertikale delen van het raamwerk uit het vlak van de ophangpunten zijn gebogen.

25 Bij voorkeur is het hijslichaam aan de onderzijde, voorzien van een door een lier in lengte verstelbare kabel, welke met het voorwerp, beneden het zwaartepunt hiervan, kan worden verbonden, Op deze wijze kan het voorwerp in elke gewenste stand worden gebracht.

De ophangpunten aan de bovenzijde van het raamwerk kunnen ook 30 door slechts een kabel aan een hijsoog worden bevestigd waarbij de lier met deze kabel samenwerkt.

Aan de onderzijde van het raamwerk zijn bij voorkeur uitschuifbare stangen bevestigd, die nabij de vrije uiteinden voorzien zijn van ophangpunten.

35 Voor het raamwerk zal verder het woord balanceerjuk gebruikt worden.

---------------------------------------------------- -3-

De inrichting volgens de uitvinding is geschikt voor een zogenaamde tweepuntsophanging en dient in het bijzonder voor het hijsen van betrekkelijk grote vlakke voorwerpen, zoals geprefabriceerde bouwelementen, b.v, gevelelementen voor de woningbouw. Deze elementen 5 zijn voorzien van openingen voor ramen en/of deuren en het zwaartepunt kan hierbij ver uit het midden van het vlak liggen.

Bij de inrichting volgens de uitvinding kan het bouwelement of dergelijke met twee uiteinden aan de ophangpunten van de uitschuifbare stangen aan het balanceerjuk worden gehangen. Door deze 10 stangen in- en uitschuifbaar met het balanceerjuk te koppelen, kan een ruwe instelling van het zwaartepunt van het element t.o.v. het hijsoog verkregen worden. Dit is in het bijzonder van belang indien een aantal elementen moet worden gehesen, die dezelfde afmetingen en ook nagenoeg dezelfde ligging van het zwaartepunt hebben. Het balanceerjuk 15 is door kabels met het hijsoog verbonden. Door variëren van de lengte van deze kabels t.o.v. het hijsoog wordt het element in de horizontale of een andere gewenste stand gebracht en in deze stand gehesen en verplaatst.

Indien men het voorwerp tevens onder een hoek t.o.v. de 20 vertikaal wil aanvoeren, dan kan men dit bereiken door gebruik te maken van een lier, welke aan de onderzijde van het hijslichaam aangebracht kan worden en waardoor een hieraan bevestigde kabel, die anderzijds met het element, beneden het zwaartepunt hiervan, verbonden is, in lengte versteld wordt. De lier voor het variëren van de 25 kabellengte kan via een draadverbinding, maar bij voorkeur draadloos . of radiografisch bestuurd worden. De besturing kan ook automatisch gebeuren, b.v. in afhankelijkheid van de stand van het element.

Aan de hand van een tekening zal de uitvinding nader verduidelijkt worden.

30 Hierin is fig. 1 een vooraanzicht van de hijsinrichting met hieraan opgehangen een bouwelement en fig. 2 een zijaanzicht van het balanceerjuk.

Zoals de tekening laat zien is een geprefabriceerd gevelelement 1, dat van openingen voor ramen en/of deuren is voorzien, met de 35 uiteinden 4 én 5, welke boven het zwaartepunt Z van het element zijn gelegen, door middel van kabels 2 en 3 of dergelijke aan de ophangpunten 6 en 7 van de uitschuifbare stangen 8 en 9 van het balanceerjuk 10 gehangen. De kabels 11 en 12, welke een eindloos geheel vormen via het . kabeltussenstuk 13 zijn via leischijven 14 en 15 met het balanceerjuk 10 7904992 -4- rr * ? verbonden, dat ook met deze kabels 11 en 12 aan het hijsoog of de kraanhaak 16 kan worden opgehangen.

De lengte van de kabels 11 en 12 kan met voordeel t.o.v. elkaar gevarieerd worden door een radiografisch of automatisch bestuurde * 5 accu-gevoede lier 17.

Het hijslichaam is aan de onderzijde mede voorzien van een door een lier 18 in lengte verstelbare kabel 19, welke met het element 1, beneden het zwaartepunt Z hiervan,·'kan werden verbonden.

De hijsinrichting volgens de uitvinding werkt als volgt: 10 Bij het zogenaamde vrijhijsen -gaat het zwaartepunt Z van het element 1 loodrecht onder het hijsoog 16 hangen. Het element 1 neemt hierbij een bepaalde scheefhang aan. Door de stangen 8 en 9 meer of minder in of uit te schuiven kan vooraf reeds een ruwe correctie van de scheefhang in een gewenste stand, bijv. de vertikaie, . worden verkregen. 15 Een verdere korrektie tijdens het hijsen wordt verkregen door de lier 17 te verdraaien, waardoor de lengten van de kabels 11 en 12 gevarieerd worden. Het is op deze wijze mogelijk om de scheefhang van het gevelelement 1 naar believe te korrigeren, totdat het element vertikaal hangt danwel een gewenste scheefhang heeft bereikt.

20 Indien men het element 1 tevens onder een hoek t.o.v. de vertikaal wil aanvoeren, dan wordt dit bewerkstelligd door verdraaien van de lier 18, welke zich aan de onderzijde van het hijslichaam bevindt, waardoor de hieraan bevestigde kabel 19, die anderzijds met het element 1, beneden het zwaartepunt Z hiervan, verbonden is, 25 in lengte versteld wordt.

Als lier'kan men een accu-gevoede lier toepassen, welke radiografisch of te wel automatisch bestuurd wordt, waardoor komplicaties van lange draadverbindingen wordt voorkomen en een optimale werkbaarheid wordt verkregen.

30 Wanneer grotere aantallen gelijke elementen gehesen moeten worden dan kan men vooraf de ruwe correctie uitvoeren door verschuiven van de stangen 8 en 9 ten opzichte van het balanceerjuk 10.

7904992

Claims (7)

1. Hulpinrichting voor het hijsen bestaande uit een hijslichaam dat door kabels met een hijsoog kan worden verbonden, waarbij de lengte van deze kabels verstelbaar is, met het kenmerk, dat het hijslichaam bestaat uit een raamwerk waarvan de verticale delen op nagenoeg gelijke 5 hoogte, tenminste voor een groot deel uit het vlak van de ophang- punten zijn gebogen, en dat het raamwerk aan de bovenzijde met twee ophangpunten door kabels aan een hijsoog kan worden bevestigd waarbij de kabellengten van hijsoog tot ophangpunten gewijzigd kunnen worden door middel van één tenminste met een van deze kabels samenwerkende lier, 10 en aan de enderzijde van twee ophangpunten, die met het te hijsen element boven het zwaartepunt hiervan verbonden kunnen worden, zodanig dat de bovenzijde van dit element reikt tot een hoogte die gelijk is aan de hoogte waarop de vertikale delen van het raamwerk uit het vlak van de ophangpunten zijn gebogen.

2. Hulpinrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het hijslichaam aan de onderzijde mede voorzien is van een door een lier in lengte verstelbare kabel, welke met het element, beneden het zwaartepunt hiervan, kan worden verbonden.

3. Hulpinrichting volgens conclusie 1-2, met het kenmerk, dat de 20 ophangpunten aan de bovenzijde van het raamwerk door slechts een kabel aan het hijsoog kan worden bevestigd en dat de lier met deze kabel samenwerkt.

4. Hulpinrichting volgens conclusie 1-3, met het kenmerk, dat aan de onderzijde van het raamwerk uitschuifbare stangen zijn 25. bevestigd die nabij de vrije uiteinden voorzien zijn van ophangpunten.

5. Hulpinrichting volgens conclusie 1-4, met het kenmerk, dat de lieren draadloos bestuurd worden.

6· Hulpanrichting—zoals. beschreven en in de tekening weergegeven.

7. Werkwijze voor het hijsen van vlakke voorwerpen met behulp van een hulpinrichting voor het hijsen volgens conclusie 1 t/m 6. 7904992.......