NL2014429B1 - Hijshulpmiddel - Google Patents

Abstract

Hijshulpmiddel voor het hijsen van een element zoals een gevelpaneel dat in verticale stand bijvoorbeeld onder een overstek moet kunnen worden geplaatst, welk hijshulpmiddel omvat: - een eerste sectie voor het ondersteunen van het element, - een tweede sectie welke een contragewichtsectie is en een arm voor het dragen van een contragewicht omvat, en - een hijspunt. Voor het doelmatig in de gewenste stand houden omvat het hijshulpmiddel een parallellogram-constructie waarmee het hijshulpmiddel zelf-balancerend is gemaakt.

Description

Hi j shulpmiddel

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een hijshulpmiddel voor het hijsen van een element, welk hijshulpmiddel omvat: - een eerste sectie voor het ondersteunen van het element, - een tweede sectie welke een contragewichtsectie is en een arm voor het dragen van een contragewicht omvat, en - een hijspunt.

Het is in het vak bekend om, bijvoorbeeld bij bouw of renovatie, een element, in het bijzonder een element voor een gebouw zoals een gevelpaneel, onder gebruikmaking van een hijskraan te tillen. Hiertoe is de hijskraan uitgerust met een hijshulpmiddel voor het tijdens het hijsen in een gewenste stand houden van het element, waarbij het element in de gewenste stand moet worden geplaatst. Het hijspunt bevindt zich tussen de eerste sectie en het contragewicht.

Hierbij worden diverse problemen ervaren. Zo kan het zijn dat het element onder een overstek zoals een dakrand moet worden geplaatst, waarbij de overstek het plaatsen hindert. Het gewicht van te hijsen elementen kan uiteenlopen, waardoor het in de gewenste stand (gebruikelijk verticaal) houden van een element dat wordt gehesen een grote mate van extra inspanning vereist omdat het zwaartepunt van het element zich niet onder het hijspunt bevindt.

Een hijshulpmiddel volgens de aanhef is bekend uit GB2475690.

Het is een doel van de onderhavige uitvinding ten minste een van de bovengenoemde problemen te verminderen.

Hiertoe wordt een hijshulpmiddel volgens de aanhef gekenmerkt doordat het hijshulpmiddel een framesectie omvat welke een eerste paar benen en een tweede paar benen omvat, waarbij elk been van een paar benen scharnierbaar met elk van de benen van het andere paar benen is verbonden, en voor elk paar benen de beide benen van het paar benen parallel ten opzichte van elkaar lopen; waarbi j - een been van het eerste paar benen zich aan een eerste zijde van het hijshulpmiddel bevindt en deel uitmaakt van de eerste sectie en het andere been van het eerste paar benen is gelegen aan een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van het hijshulpmiddel, en - een been van het tweede paar benen is gekoppeld aan een arm welke arm op een van het genoemde been van het tweede paar benen afgelegen deel is ingericht voor het dragen van een contragewicht; waarbij het hijshulpmiddel is ingericht voor het hijsen van het hijshulpmiddel aan een deel van het hijshulpmiddel op afstand van de eerste zijde en anders dan aan de eerste sectie.

Tijdens gebruik zullen de benen van het eerste paar opstaande benen zijn. De tweede benen zijn bijvoorbeeld pendelstaven. Door het hijsen van het hijshulpmiddel op een hijspunt dat zich op afstand van de scharnierpunten van het been van het eerste paar benen dat aan de zijde van de eerste sectie is gelegen, zullen door het gewicht van het element de benen van de framesectie om de scharnierpunten van de benen gaan draaien, en in het bijzonder kan het hijspunt zich hierdoor dichter naar de eerste sectie bewegen. Het deel ingericht voor het dragen van een contragewicht zal daardoor weg van de eerste sectie draaien, waardoor een tijdens het gebruik van het hijshulpmiddel aanwezig contragewicht ook weg van het genoemde punt onder het hijspunt draait. Het contragewicht zal zover wegdraaien tot evenwicht is bereikt, waarbij de framesectie de gewenste stand van het te hijsen element handhaaft. Wanneer het element aan een gebouw wordt bevestigd en de last op het eerste sectie dus afneemt, zoekt het hijshulpmiddel een nieuw evenwicht, doordat de tweede benen draaien tot de arm dat het contragewicht draagt een nieuwe evenwichtsstand heeft aangenomen.

Opgemerkt wordt dat er bij het hijspunt draaiing op moet kunnen treden tussen een kabel of dergelijke waarmee gehesen wordt en de framesectie.

Het hijshulpmiddel is zelf-balancerend maar kan niettemin zijn ingericht voor het kunnen aanpassen van het gewicht van het contragewicht, waardoor een groter bereik aan elementen met uiteenlopend gewicht kan worden gehesen. Dit aanpassen hoeft niet nauwkeurig te gebeuren, aangezien het hijshulpmiddel volgens de uitvinding zelf naar balans zoekt tussen last en contragewicht. Weliswaar zou altijd met het grootste contragewicht kunnen worden gehesen, doch dit zou onder andere in een onnodig groter energieverbruik resulteren. In geval van een grote overstek kan voor een zwaarder contragewicht worden gekozen om de horizontale afstand onder de overstek te kunnen overbruggen.

De onderhavige uitvinding is zeer geschikt voor het uitvoeren van bouw of renovatie. Zo kan bijvoorbeeld bij een appartementencomplex een appartement van een betonnen gevelelement worden voorzien, dat bijvoorbeeld reeds een raam bevat.

In de onderhavige aanvraag betekent de term parallel dat de hoekafwijking tussen benen van een paar benen maximaal 10° is ten opzichte van strikt parallel. Bij de onderhavige uitvinding bevindt het hijspunt zich in opgehesen toestand tussen de eerste sectie en het contragewicht van de tweede sectie, d.w.z. dat in projectie op het aardoppervlak het punt waar het hijspunt is geprojecteerd zich tussen de eerste sectie dat het element draagt en het contragewicht bevindt. Hierdoor is de kans kleiner dat een hijskabel in de weg zit wanneer een element onder een overstek moet worden geplaatst (of verwijderd).

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de arm langer is dan de afstand tussen de scharnierpunten van een been van het tweede paar benen.

Aldus kan met een kleiner contragewicht worden volstaan.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het hijshulpmiddel een orgaan met vrijloop omvat voor het wijzigen van de afstand tussen twee diagonaal ten opzichte van elkaar gelegen scharnierpunten van de framesectie.

Aldus is het mogelijk de stand van het element nog bij te stellen, iets dat in de laatste fase van het plaatsen van het element gewenst kan zijn. Het is in het bijzonder ook geschikt indien het zwaartepunt van het element zich ver van de eerste zijde van het hijshulpmiddel bevindt. Het orgaan met vrijloop omvat bijvoorbeeld een hydraulische of pneumatische cilinder of dergelijke. Deze laat een vrije draaiing van de tweede benen ten opzichte van de eerste benen toe, doch kan in geval de cilinder wordt bekrachtigd de afstand wi j zigen.

Het orgaan met vrijloop is bijvoorbeeld voorzien tussen twee diagonaal ten opzichte van elkaar gelegen scharnierpunten van de framesectie een orgaan met vrijloop is verschaft. Het kan ook zijn voortzien tussen de arm en een eerste been.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat de hoek α tussen de scharnierpunten van het been waar de arm aan bevestigd is en het zwaartepunt van het contragewicht is gelegen tussen 45° en 145°, bij voorkeur tussen 60° en 130° en met de meeste voorkeur tussen 75° en 105°.

Naarmate de arm meer dwars staat op de lijn tussen de genoemde scharnierpunten kan voor een gegeven grootte van een gebruikt contragewicht een groter bereik aan lastgewicht in de gewenste stand worden gehesen. Ofschoon het denkbaar is dat de hoek instelbaar is, zal in het algemeen zijn gekozen voor een framesectie met een vaste hoek tussen het been van het tweede paar benen en het van het genoemde been van het tweede paar benen afgelegen deel dat is ingericht voor het dragen van een contragewicht.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het hijshulpmiddel twee framesecties met benen omvat, waarbij - de benen van de framesecties van de eerste sectie even groot zijn en parallel met elkaar lopen, en - de framesecties met elkaar zijn verbonden tot een driedimensionaal frame.

Aldus wordt een hijshulpmiddel verschaft dat zeer geschikt is voor het hijsen van plaatvormige elementen. De framesecties zullen zijn verbonden door verbindingselementen welke dwars op de hoofdvlakken van de framesecties staan. De tweede framesectie, indien aanwezig, zal met voordeel aan de verbindingselementen zijn bevestigd. In het algemeen zullen de framesecties even groot zijn. Verder zullen in het algemeen de hoofdvlakken van de framesecties zoals gedefinieerd door de benen ervan parallel ten opzichte van elkaar staan.

Een gunstige uitvoeringsvorm wordt hierdoor gekenmerkt dat het driedimensionale frame is voorzien van een werkplatform dat in een vaste stand ten opzichte van het been van het eerste paar benen dat aan de zijde van de eerste sectie is gelegen is verschaft.

Het werkplatform heeft bijvoorbeeld de vorm van een bak welke het mogelijk maakt voor een bouwvakker om werkzaamheden te verrichten met betrekking tot het element dat met het hijshulpmiddel wordt gehesen.

De onderhavige uitvinding zal thans worden toegelicht aan de hand van de tekening, waarin

Figs, la tot lc een hijshulpmiddel volgens de uitvinding in zijaanzicht tonen;

Fig. 2 de beweging van benen van het hijshulpmiddel weergegeven in Fig. 1 toelicht;

Fig. 3a overeenstemt met Fig. la en een hijshulpmiddel volgens de uitvinding in zijaanzicht toont;

Fig. 3b overeenstemt met Fig. lc, waarbij het hijshulpmiddel een element tilt waarvan het zwaartepunt ver van het hijshulpmiddel ligt;

Fig. 3c een alternatief hijshulpmiddel volgens de uitvinding in zijaanzicht toont; en

Fig. 4 een perspectivisch aanzicht op een hijshulpmiddel volgens de uitvinding toont.

Figs, la - lc tonen in zijaanzicht een hijshulpmiddel 100 volgens de uitvinding voor het heffen van een element 199 zoals een gevelpaneel 199. Het hijshulpmiddel 100 omvat een eerste sectie 110 voor het ondersteunen van het gevelpaneel 199, een tweede sectie 120 welke een contragewicht 121 omvat en een derde sectie welke een hijspunt 140 omvat. Het hijshulpmiddel 100 zal met een kraan of dergelijke worden opgetild, waarvan een haak 191 is weergegeven.

Het hijshulpmiddel 100 omvat een framesectie 150 welke een eerste paar benen 161', 161" omvat en een tweede paar benen 172', 172" omvat. Tweede been 172' is via scharnier 181' verbonden met eerste been 161' en via scharnier 182' met een tweede been 172". Hetzelfde geldt voor het tweede been 172" dat parallel met het tweede been 172' loopt en op afstand van zowel scharnier 181' als het onderste uiteinde van het eerste been 161' via scharnier 182' is verbonden met het eerste been 161' en ook op afstand van zowel het scharnier 181" en het onderste uiteinde van het eerste been 161" via scharnier 182" met het eerste been 161" is verbonden. Aldus vormen de tweede benen en relatief hoog gelegen delen van de eerste benen een parallellogram.

Het hijshulpmiddel 100 is voorzien van een arm 122 welke het contragewicht 121 draagt. Bij de hier besproken uitvoeringsvorm is de arm 122 verbonden met het tweede been 172". De hoek α tussen het tweede been 172" en de arm 122 is constant, bijvoorbeeld en met zeer grote voorkeur 90°, hetgeen is bereikt door een starre verbinding daartussen, versterkt met hulparm 123.

Fig. la toont de situatie voorafgaande aan het hijsen van het element 199.

Wanneer het hijshulpmiddel 100 wordt opgetild bij hijspunt 140 zal de tweede sectie 120 worden opgetild. Als er geen last (element 199) is, bevindt het contragewicht 121 zich onder het hijspunt 140 en wordt het hijshulpmiddel 100 opgetild in een stand die in hoofdzaak overeenkomt met de in Fig. la weergegeven stand.

Indien wel een element 199 aanwezig is, dat in de praktijk veelal zwaarder zal zijn dan het contragewicht 121, zullen door de parallellogram-constructie en het feit dat het zwaartepunt van het element 199 zich dicht bij de scharnieren 181', 182' bevindt de eerste benen 161', 161" parallel en verticaal blijven. De tweede stand van het tweede paar benen 172, 172" verandert echter wel, waardoor de horizontale afstand tussen het hijspunt 140 en de scharnieren 181', 182' afneemt en de horizontale afstand tussen het contragewicht 121 en de scharnieren 181", 182" toeneemt (Fig. lb). Dat gaat voort totdat het moment (kracht uitgeoefend door de zwaartekracht op het contragewicht maal de horizontale afstand) uitgeoefend door het contragewicht 121 en het moment (kracht uitgeoefend door de zwaartekracht op het element 199 maal de horizontale afstand) gelijk is .

Zodra door het heffen aan het hijspunt 140 de genoemde momenten gelijk zal het hijshulpmiddel 100 dat het element 199 draagt worden opgeheven (Fig. lc). Hierbij blijft het element 199 in de oorspronkelijke oriëntatie, d.w.z. dezelfde stand als voorafgaande aan het heffen.

Fig. 2 stemt overeen met Fig. 1, waarbij de arm 122 in twee standen is weergegeven (beginstand met onderbroken lijnen), en de baan van het contragewicht 121 is weergegeven. In geval het eerste been 161' een last draagt, beweegt het hijspunt 140 dichter naar de eerste sectie 110.

Fig. 3a stemt overeen met de zijaanzichten van Fig. la-lc, maar dan in een situatie waarbij het zwaartepunt van het element 199 dat wordt opgetild zich relatief ver van het eerste been 161' bevindt. In dat geval zal optillen wel tot een kanteling van het element 199 leiden, in een mate die groter is dan wordt gewenst (Fig. lb).

Door het verschaffen van een actuator 315 tussen twee tegenoverliggende scharnieren, hier scharnier 181' en scharnier 182", kan de afstand tussen die scharnieren worden veranderd waardoor de oriëntatie van het element 199 kan worden gecorrigeerd. De actuator 315, bijvoorbeeld in de vorm van een hydraulische cylinder, kan ook bij het plaatsen van bijvoorbeeld een gevelpaneel van nut zijn.

Fig. 4 toont een perspectivisch aanzicht op een hijshulpmiddel 100 volgens de uitvinding. Er zijn twee framesecties 150 welke zijn verbonden door verbindingselementen 401', 402", hier in de vorm van framebuizen. Het verbindingselement 402" kan draaibaar zijn verbonden met de eerste benen 161". Als alternatief is het er vast mee verbonden en is de arm 122 draaibaar rond het verbindingselement 402".

Het hijshulpmiddel 100, dat in opgehesen toestand is weergegeven waarbij het een niet weergegeven last draagt, is door de drie-dimensionale constructie sterk en geschikt voor zwaardere en/of in het bijzonder ook relatief brede lasten zoals een gevelplaat.

Bij de in Fig. 4 weergegeven uitvoeringsvorm is een werkplatform 410 voorzien met een werkvloer 411 omgeven door railing 412. De werkvloer 411 blijft bij het hijshulpmiddel volgens de uitvinding ook in opgehesen toestand in hoofdzaak horizontaal.

De uitvinding kan binnen het kader van de bijgaande conclusies op uiteenlopende wijze worden gevarieerd. Zo kan de hulparm 123 bijvoorbeeld met het tweede been 172" zijn verbonden, al verdient het wel de voorkeur dat dit dan dichter bij het scharnier 182' van de eerste sectie 110 is dan dichter bij het scharnier 182" van de tweede sectie 120. Een contragewicht kan vast deel uitmaken van het hijshulpmiddel, doch dit kan ook een afzonder deel zijn, waarbij het hijshulpmiddel voorafgaande aan het hijsen van het contragewicht wordt voorzien. Het is niet onmogelijk dat het hijshulpmiddel aan de arm van het contragewicht wordt opgehesen, doch dit zal dan dicht bij de scharnier van het tweede been zijn waarmee de arm een vaste hoek maakt. De hoek tussen de arm en het tweede been is weliswaar vast, maar kan niettemin instelbaar zijn en eventueel ook tijdens het hijsen regelbaar. Ook het is mogelijk om de lengte van de arm te variëren, bijvoorbeeld door het contragewicht op een andere plaats aan de arm te bevestigen.

Claims (6)

1. Hijshulpmiddel (100) voor het hijsen van een element (199), welk hijshulpmiddel (100) omvat: - een eerste sectie (110) voor het ondersteunen van het element (199), - een tweede sectie (120) welke een contragewichtsectie is en een arm (122) voor het dragen van een contragewicht (121) omvat, en - een hijspunt (140); met het kenmerk, dat het hijshulpmiddel (100) een framesectie (150) omvat welke een eerste paar benen (161) en een tweede paar benen (172) omvat, waarbij elk been van een paar benen scharnierbaar met elk van de benen van het andere paar benen is verbonden, en voor elk paar benen de beide benen van het paar benen parallel ten opzichte van elkaar lopen; waarbi j - een been van het eerste paar benen (161) zich aan een eerste zijde van het hijshulpmiddel (100) bevindt en deel uitmaakt van de eerste sectie (110) en het andere been van het eerste paar benen (161) is gelegen aan een tegenover de eerste zijde gelegen tweede zijde van het hijshulpmiddel (100), en - een been van het tweede paar benen (172) is gekoppeld aan een arm (122) welke arm (122) op een van het genoemde been van het tweede paar benen (172) afgelegen deel is ingericht voor het dragen van een contragewicht (121); waarbij het hijshulpmiddel (100) is ingericht voor het hijsen van het hijshulpmiddel (100) aan een deel van het hijshulpmiddel (100) op afstand van de eerste zijde en anders dan aan de eerste sectie (110) .

2. Hijshulpmiddel (100) volgens conclusie 1, waarbij de arm (122) langer is dan de afstand tussen de scharnierpunten van een been van het tweede paar benen (172) .

3. Hijshulpmiddel (100) volgens conclusie 1 of 2, waarbij het hijshulpmiddel (100) een orgaan met vrijloop omvat voor het wijzigen van de afstand tussen twee diagonaal ten opzichte van elkaar gelegen scharnierpunten van de framesectie (150) .

4. Hijshulpmiddel (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de hoek α tussen de scharnierpunten van het been waar de arm (122) aan bevestigd is en het zwaartepunt van het contragewicht (121) is gelegen tussen 45° en 145°, bij voorkeur tussen 60° en 130° en met de meeste voorkeur tussen 75° en 105°.

5. Hijshulpmiddel (100) volgens een der voorgaande conclusies, waarbij het hijshulpmiddel (100) twee framesecties (150) met benen omvat, waarbi j - de benen van de framesecties (150) van de eerste sectie (110) even groot zijn en parallel met elkaar lopen, en - de framesecties (150) met elkaar zijn verbonden tot een driedimensionaal frame.

6. Hijshulpmiddel (100) volgens conclusie 5, waarbij het driedimensionale frame is voorzien van een werkplatform (410) dat in een vaste stand ten opzichte van het been van het eerste paar benen (161) dat aan de zijde van de eerste sectie (110) is gelegen is verschaft.