NL7900435A

NL7900435A - Samengestelde drijfriem met dwarselementen voorzien van onderlinge koppelingsmiddelen.

Info

Publication number: NL7900435A
Application number: NL7900435A
Authority: NL
Original assignee: Doornes Transmissie Bv
Priority date: 1979-01-19
Filing date: 1979-01-19
Publication date: 1980-07-22
Also published as: ATE2240T1; DE3061549D1; AR222062A1; AU535598B2; JPH0229902B2; AU5440280A; JPS55100443A; US4303403A; EP0014013B1; BR8000292A; EP0014013A1; SU1109068A3

Description

* PD 791

Van Doorne's Transmissie B.V. te Tilburg.

Uitvinder: Lamers, Hendricus Franciscus te Goirle.

Samengestelde drijfriem met dwarselementen voorzien van 5 onderlinge koppelingsmiddelen.

De uitvinding heeft betrekking op een drijfriem met in hoofdzaak trapeziumvormige dwarsdoorsnede voor toepassing op V-vormige poelies, bestaande uit een eindloze drager in de vorm van tenminste een metalen band en uit een aan-10 tal met de hoofdzijden tegen elkaar aanliggende, verschuifbaar op de drager aangebrachte dwarselementen welke radiaal naar binnen (onder de neutrale lijn) zijn afgeschuind om het buigen van de drijfriem mogelijk te maken waarbij de dwarselementen elkaar raken ter hoogte van de 15 neutrale lijn waar de afschuining overgaat in evenwijdige delen van de beide hoofdzijden, waarbij de dwarslementen zijn voorzien van koppelingsmiddelen in de vorm van ten minste een uitstulping aan een hoofdzijde en een in hoofdzaak overeenkomstige uitsparing aan de andere hoofdzijde.

20 Een dergelijke drijfriem is bv. bekend uit het Oostenrijkse octrooischrift 62996 en de Nederlandse terinzagelegging 7312089 (fig. 8, 9 en 10 , waarbij de uitstulpingen resp. uitsparingen dienen voor de centrering van de dwarselementen t.o.v. elkaar. Een dergelijke centrering kan ge-25 wenst zijn om te voorkomen dat de dwarselementen in de rechte parten van de dri j f ri:em t.o.v. elkaar verschuiven.

Uit experimenten is gebleken dat een geringe onderlinge verschuivingsmoge'lijkheid van de dwarselementen gewenst is zolang de dwarselementen zich ter plaatse van de poelie 30 bevinden, omdat elk dwarselement de vrijheid moet hebben om optimaal tussen de schijfhelften van de poelie geklemd te kunnen worden, hetgeen m.n. van groot belang blijkt te zijn bij (geringe)uitlijnfouten van de poelies, zoals 7900435 /*· J 2 die m.n. voorkomen bij poelies waarvan de onderlinge afstand tussen de konische schijfhelften wordt gewijzigd teneinde de overbrengingsverhouding te variëren. De poelies liggen dan niet exact in een plat vlak, waardoor een 5 soort wringing in de drijfriem kan ontstaan.

De uitvinding beoogt een drijfriem met dwarselementen voorzien van koppelingsmiddelen in de vorm van uitstulpingen resp. uitsparingen, waarbij enerzijds een goede onderlinge centrering van de dwarselementen in de rechte 10 parten van de drijfriem plaatsvindt, terwijl anderzijds de dwarslementen die zich ter plaatse van de poelies bevinden onafhankelijk van elkaar in dwarsrichting kunnen verschuiven.

Hiertoe liggen volgens de uitvinding de uitstulpingen 15 resp. uitsparingen op relatief grote afstand boven de neutrale lijn. Hierdoor blijft de onderlinge koppeling van de dwarselementen volledig werkzaam in de gedeelten van de drijfriem die zich in een rechte toestand bevinden, doch zodra er een buiging van ae drijfriem plaatsvindt, 20 d.w.z'. dat de dwarselementen t.o.v. elkaar gaan kantelen waarbij zij ongeveer ter hoogte van de neutrale lijn in kontakt met elkaar blijven, komen de uitstulpingen en uitsparingen uit aangrijping, zodat de onderlinge centrering van de dwarselementen teniet wordt gedaan.

25 Bij voorkeur is volgens de uitvinding het produkt van de afstand tussen de neutrale lijn en de uitstulpingen resp. uitsparingen en de dikte van het dwarselement (= afstand tussen de evenwijdige delen van de beide hoofdzijden van elk dwarselement), beide in mm. gemeten, groter dan 3.

30 Bij het buigen van de drijfriem met een bepaalde radius zal de mate van onderling kantelen van opeenvolgende dwarselementen afhankelijk zijn van de dikte van de dwarselementen. Bij dunnere dwarselementen zal de kante- ✓ * m ’ -v i 5 * 3 u ling minder zijn, zodat een grotere afstand tussen de uitstulpingen resp. uitsparingen en de neutrale lijn is vereist om bij buiging de koppelingsmiddelen tijdig uit aangrijping te brengen. Uiteraard is deze afstand ook 5 afhankelijk van de buigingsradius, doch bij experimenten is gebleken dat de invloed van de loopradius van de drijfriem in de poelie van ondergeschikt belang is, en dat bovengenoemde vuistregel adequaat is.

Bij een drijfriem waarbij de zijden van de dwarselementen 10 die het kontaktoppervlak (loopvlak van de drijfriem) vormen^ waarmee dë drijfriem in aanraking met de V-vormige poelie komt,in hoofdzaak onder de neutrale lijn liggen en waarbij elk dwarselement is voorzien van slechts één uitstulping en één uitsparing, kan volgens een nader 15 kenmerk van de uitvinding de uitstulping resp. uitsparing gesitueerd zijn op relatief grote afstand boven de neutrale lijn in het midden van elk dwarselement. Doordat de dwarselementen daarbij onderling een geringe rotatie om de uitstulping resp. uitsparing kunnen uitvoeren die bij 20 benadering resulteert in een dwarsverschuiving van de dwarselementen ter hoogte van de zijden die in aanraking met de poelies komen (loopvlak van de drijfriem) kunnen de dwarselementen zich, reeds voordat de drijfriem gaat buigen, onder invloed van de konische schijfhelften van 25 de poelie positioneren.

Dit kan b.v. van belang zijn bij een langzaam draaiende drijfriem, waarbij het moment van buigen van de drijfriem praktisch samenvalt met het moment waarop de poelie het dwarselement volledig aangrijpt.

30 De uitvinding heeft voorts betrekking op een dwarselement zoals toepasbaar bij de eerdergenoemde drijfriem volgens de uitvinding en in de conclusies beschreven.

HP Λ Λ .·> 4 MV -m i ‘d : .-.1 J 0.

P

/ 4

Ter verduidelijking van de uitvinding zullen, onder verwijzing naar de tekening, enige uitvoeringsvoorbeelden van de uitvinding worden toegelicht.

De tekening toont drie uitvoeringsvoorbeelden van dwars-5 elementen, die in de figuren 1 en 2; 3 en 4; 5 en 6 in resp. vooraanzicht en zijaanzicht zijn weergegeven. Overeenkomstige onderdelen zijn in de verschillende uit-voerinsvoorbeelden met gelijke verwijzingscijfers aangegeven .

10 Het dwarselement volgens de figuren 1 en 2 is van het soort zoals bv. beschreven in het Zwitserse octrooischrift 256.918 (fig. 6 en 7) en het Duitse Offenlegungsschrift 2.414.989. De dwarselementen worden daarbij in zijdelingse richting op de drager geschoven. Het dwarselement 15m is voorzien van twee hoofdzijden 1, 2, die in aanraking komen met de hoofdzijden van opvolgende dwarselementen wanneer montage op de drager heeft plaatsgehad. Hoofdzijde 1 is voorzien van een afschuining 3. De overgang tussen het met hoofdzijde 2 evenwijdige deel van hoofdzijde 1 en 20 de afschuining 3 wordt gevormd door de afrolzone ofwel kantellijn 4. Tijdens het buigen van de drijfriem blijven de dwarselementen ter hoogte van deze kantellijn 4 met elkaar in kontakt, zodat de neutrale lijn van de drijfriem ter hoogte van de kantellijn 4 ligt.

25 Het dwarselement is voorzien van een uitsparing 5 voor het opnemen van de drager, die b.v. uit een of meer eindloze metalen banden bestaat.

Voorts is het dwarselement voorzien van koppelingsmiddelen in de vorm van twee uitstulpingen 6 op hoofdzijde 1 en 30 twee overeenkomstige uitsparingen 7 in hoofdzijde 2. Bij opeenvolgende dwarselementen grijpen de uitstulpingen 6 in de uitsparingen 7 van het ertegen aanliggende dwars- 7 ü iï * k ? a i b J ν’! % 5 ·£: element, althans in een recht part van de drijfriem, zodat een onderlinge centrering van de dwarselementen kan plaatsvinden.

De dikte van het dwarselement is aangegeven met d, en de 5 afstand tussen uitstulping 6 resp. uitsparing 7 en de kantellijn 4 (neutrale lijn) met de letter h.

Volgens de uitvinding dient de afstand h voldoende groot te zijn, teneinde het centreereffeet op te heffen, zodra de drijfriem wordt gebogen, d.w.z. tegen elkaar gelegen 10 dwarselementen gaan kantelen t.o.v. elkaar. Bij experimenten is gebleken dat de grootte van h ten minste zodanig moet zijn dat h x d, beide in mm.uitgedrukt, groter is dan 3. Bijvoorbeeld bij een dikte van de dwarselementen van 2 mm, moet afstand h derhalve groter zijn dan 1,5 mm.

15 Bij dunnere dwarselementen behoort een grotere afstand h.

In de figuren 3 en 4 is een uitvoeringsvoorbeeld weergegeven van een dwarselement van het type, zoals beschreven in de terinzageleggingen 73.12089 (fig. 10) en 75.11879 (fig. 3). De drijfriem is daarbij voorzien van 20 een drager bestaande uit twee eindloze banden of bandenpakketten, die van weerszijden in uitsparingen 5 worden geschoven. Tijdens gebruik van de drijfriem worden de banden of bandenpakketten behoed voor het zijdelings uit de dwarselementen schuiven door de konische schijf-25 helften waartussen de drijfriem loopt.

Ook bij deze uitvoeringsvorm is er een ruime afstand tussen de kantellijn 4 en de uitstulping 6 resp. uitsparing 7. Doordat bij dit uitvoeringsvoorbeeld het dwarselement slechts is voorzien van één uitstulping 6 en 30 één uitsparing 7, kunnen achtereenvolgende dwarselementen, ondanks de centrering, onderling enigszins roteren om uitstulping 6 resp. uitsparing 7, en wel in het vlak dat “ Λ Λ ' / 7 '5

Ir * -- V

6 in hoofdzaak evenwijdig met de hoofdzijden 1, 2 verloopt. Omdat bovendien de zijden 8 van het dwarselement, die in kontakt komen met de· poelies, zich niet uitstrekken tot het niveau van de uitstulping 8 (in fig, 3 en 4 vlak 5 boven de kantellijn 4 eindigen) zal een geringe rotatie om uitstulping 6 resulteren in een in hoofdzaak dwars-verschuiving van de zijden 8. Dit kan van belang zijn voor een juiste in- en uitloop van de drijfriem in pesp. uit de poelies, omdat m.n. bij een langzaam lopende drijf-10 riem het moment van kantelen van het dwarselement vrijwel samenvalt met het moment dat het dwarselement door de konische schijfhelften van de poelie wordt aangegrepen, op welk laatste moment een geringe verschuivingsmogelijk-heid van het dwarselement in dwarsrichting gewenst is.

15 Het dwarselement dat in het uitvoeringsvoorbeeld volgens fig. 5 en 6 is weergegeven is van het soort zoals beschreven in het Nederlandse octrooischrift 142.767 en de Nederlandse octrooiaanvragen 78.05792 en 78.07578. De drager, in de vorm van een eindloze band of een banden-20 pakket, wordt van bovenaf in de uitsparing 5 van het dwarselement geschoven, waarna evt. de lippen 9 worden gebogen in de weergegeven stand.

/ k v*. ? -vj je* , -L« ' ; ; ï **1 2%

i J* - « W

Claims

1. De drijfriem met in hoofdzaak trapeziumvormige dwarsdoorsnede voor toepassing op V-vormige poelies, bestaande uit een eindloze drager in de vorm van ten minste een metalen band en uit een aantal met de 5 hoofdzijden tegen elkaar aanliggende, verschuifbaar op de drager aangebrachte dwarselementen welke radiaal naar binnen (onder de neutrale lijn)'zijn afgeschuind om het buigen van de drijfriem mogelijk te maken waarbij de dwarselementen elkaar raken ter 10 hoogte van de neutrale lijn waar de afschuining over gaat in evenwijdige delen van de beide hoofdzijden, waarbij de dwarselementen zijn voorzien van koppelings-middelen in de vorm van tenminste een uitstulping aan een hoofdzijde en een in hoofdzaak overeenkomstige uit-15 sparing aan de andere hoofdzijde, met het kenmerk dat de uitstulpingen resp. uitsparingen op relatief grote afstand boven de neutrale lijn liggen.

2. Drijfriem volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het produkt van de afstand tussen de neutrale lijn en 20 de uitstulpingen resp. uitsparingen en de dikte van het dwarselement (afstand tussen de evenwijdige delen van de beide hoofdzijden), beide in mm. gemeten, groter is dan 3.

3. Drijfriem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de zijden 25 van de dwarselementen die het kontaktoppervlak vormen, waarmee de drijfriem in aanraking met de V-vormige poelie komt, in hoofdzaak onder de neutrale lijn liggen en waarbij elk dwarselement is voorzien van slechts één uitstulping en één uitsparing, met het kenmerk, 30 dat de uitstulpingen resp. uitsparingen gesitueerd zijn op relatief grote afstand boven de neutrale lijn in het midden van elk dwarselement. , k - V 3 /

4. Dwarselement voor een drijfriem volgens een der voorgaande conclusies, waarvan althans een der hoofdzijden beneden de neutrale lijn is afgeschuind om het onderling kantelen van tegen elkaar aanliggende dwarselementen 5 mogelijk te maken, voorts voorzien van een of meer uitstulpingen op een hoofdzijde en in hoofdzaak overeenkomende uitsparingen aan de andere hoofdzijde, met het kenmerk,dat de uitstulpingen resp. uitsparingen op relatief grote afstand boven de neutrale lijn liggen.

5. Dwarselement volgens conclusie 4, met het ekenmerk, dat het produkt van de afstand tussen de neutrale lijn en de uitstulpingen resp. uitsparingen en de dikte van het dwarselement, beide in mm. gemeten, groter is dan 3.

6. Dwarselement volgens conclusie 4 of 5, waarbij de zijden 15 die in kontakt komen met de V-vormige poelie in hoofd zaak onder de neutrale lijn liggen en waarbij slechts één uitstulping en één uitsparing aanwezig is, met het kenmerk, dat de uitstulping en uitsparing gesitueerd zijn op relatief grote afstand boven de neutrale lijn 20 in het midden van het dwarselement. *2*1 "" ^ f Λ#* yar i & v -ï ó 3