NL2000417C2 - Inrichting en werkwijze voor het opnemen/afgeven van gewashouders. - Google Patents

Description

Inrichting en werkwijze voor het opnemen/afeeven van gewashouders.

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het opnemen van gewashouders, omvattende twee aan een gemeenschappelijke drager bevestigde 5 ongeveer parallelle armen waartussen een ruimte voor het opnemen van een reeks gewashouders is begrensd, waarbij een van die armen transportmiddelen omvat voor het tussen twee armen opnemen en bewegen van die gewashouders.

Een dergelijke inrichting is bekend uit NL 9402104 en PCT/NL 02/00818. In beide publicaties worden vorkachtige constructies beschreven waarbij tussen de 10 vorktanden of armen een reeks potplanten opgenomen kan worden. In beide gevallen bestaan de transportmiddelen uit transportbanden die verplaatsing te opzichte van de armen mogelijk maken. Zo is het mogelijk door sturing van de transportbanden of snaren in een op een kweekbodem staande reeks potplanten zonder onderlinge beweging van band/snaar ten opzichte van de potplanten in de reeks te bewegen.

15 Daardoor is gewaarborgd opnemen en transport mogelijk.

Echter is gebleken dat het grootste probleem bij het opnemen en afgeven van gewassen resp. gewashouders resp. potplanten ontstaan bij het eerste opnemen daarvan. Regelmatig staan potten niet zuiver in een lijn en varieert de afstand tussen de potten. Daardoor ontstaat bij het eerste opnemen al dadelijk het gevaar van omvallen. Bij het 20 omvallen ontstaat direct storing waardoor de mechanisatie die met de hierboven beschreven inrichtingen verkregen wordt volledig teniet gedaan wordt en zelfs extra : sehade aan de potplanten of andere tealfcgewassen toegebracht wordt. . .. . e*

Het is het doel van de onderhavige uitvinding dit nadeel uit de stand der techniek te vermijden en in een verbeterde constructie te voorzien waarmee potplanten bij het 25 eerste opnemen positief ondersteund worden.

Dit doel wordt bij een hierboven beschreven inrichting verwezenlijkt doordat die transportmiddelen omvatten wormen met een langsas in hoofdzaak parallel aan die armen.

Door gebruik van wormen kan door schroeven een langstransport verkregen 30 worden, d.w.z. het transport evenwijdig met de langsuitbreiding van de armen. Echter vindt in tegenstelling tot constructies volgens de stand der techniek door de aanwezigheid van wormen ook zijdelingse ondersteuning plaats, d.w.z. bestaat niet het risico van omvallen van de gewassen. Daardoor kan op bijzonder stabiele wijze in 2 transport van potplanten bij het opnemen voorzien worden. Een worm kan aan een zijde van de potplant aanwezig zijn terwijl aan de andere zijde op andere wijze ondersteuning plaatsvindt. Bij voorkeur zijn aan beide zijden wormen aanwezig. Vanzelfsprekend kan deze inrichting ook gebruikt worden voor het weer afgeven van 5 potplanten op bijvoorbeeld een kweekoppervlak zoals een eb-vloed-bodem in een kas, een roltafel of dergelijke. Daartoe is de inrichting volgens de onderhavige uitvinding en meer in het bijzonder de drager daarvan bij voorkeur verplaatsbaar uitgevoerd. Deze verplaatsbaarheid kan op enige in de stand der techniek voorstelbare wijze verwezenlijkt worden. Het is mogelijk de inrichting als hulpvork uit te voeren die aan 10 een bestaande vorkheftruck gekoppeld kan worden. Eveneens is het mogelijk de drager te integreren in een zelfrijdende constructie die al dan niet op afstand bediend wordt en automatisch zich door een teeltruimte zoals een kas verplaatst. Voor andere toepassingen kan de inrichting stationair zijn aangebracht, zoals bij de centrale verwerking van gewassen.

15 Volgens een bijzondere uitvoering van de uitvinding is de afstand tussen twee wormen waartussen een potplant of andere gewashouder opgenomen moet worden nabij het opneemeinde, d.w.z. het vrije einde daarvan weg van de drager, groter dan bij het einde nabij die drager. Daardoor wordt een soort V-vormige inloop voor gewashouders verwezenlijkt. Deze kan in het bijzonder gerealiseerd worden door het 20 vrije einde van de wormen conisch toelopend uit te voeren. Dit kan door het in enige richting verkleinen van hetzij de kam van de worm hetzij de kem hetzij beide.

Volgens een verdere bijzondere variant van de uitvinding zijn twee boven elkaar geplaatste wormen aanwezig. Deze kunnen recht onder elkaar aangebracht zijn of enigszins versprongen met al dan niet verschillende diameter maar in alle gevallen 25 wordt ernaar gestreefd deze zodanig te positioneren dat een pot optimale ondersteuning heeft bij het opnemen en het gevaar van omvallen tijdens het eerste opnemen zoveel mogelijk weggenomen wordt.

Bij voorkeur zijn de wormen en respectievelijk armen zodanig uitgevoerd dat een worm tweezijdig effectief is, d.w.z. in bovenaanzicht zowel links als rechts daarvan een 30 potplant mee verplaatst kan worden. Daardoor kan met een verhoudingsgewijs beperkt aantal wormen volstaan worden.

Bij gebruik van twee wormen kunnen deze in dezelfde richting effectief te zijn en bij voorkeur wordt dit verwezenlijkt door de wormen dezelfde draaizin te geven en in 3 dezelfde richting te roteren. Bovendien kunnen de wormen elk van meer dan een spiraal voorzien zijn, waarbij die spiralen bij voorkeur niet op gelijke afstand liggen. Daardoor kan een variërende onderlinge afstand tussen aangrenzende potten gerealiseerd worden.

5 Volgens een verdere van voordeel zijnde uitvoering is een draagplaat aanwezig waarop de potplant direct na het opnemen tussen de wormen geplaatst wordt en waarover deze geschoven wordt.

Bovendien is het mogelijk bij langere armen deze draagplaat van een centrale opening die sleufVormig uitgevoerd is te voorzien waarin verdere transportmiddelen 10 zoals een verdere worm aanwezig zijn. Immers nadat de potplant eenmaal opgenomen is door de inrichting is het gevaar van kantelen aanzienlijk beperkt. Dit kan verder beperkt worden door de dragerplaat over te laten gaan in een daaggoot waarin de hierboven beschreven sleuf met verdere transportmiddelen aanwezig is.

Volgens een verdere uitvoering van de uitvinding eindigt de draagplaat op 15 afstand van ten minste een van die wormen. Daardoor kunnen die wormen zich verder uitstrekken op een kweekbodem of dergelijke voor het opnemen van de gewassen.

De uitvinding heeft eveneens betrekking op een werkwijze voor het gebruik van de hierboven beschreven inrichting. Bovendien heeft de uitvinding betrekking op een werkwijze voor het afgeven van een reeks in een richting in hoofdzaak parallelle 20 potplanten omvattende het opnemen van parallelle potplanten tussen parallelle reeksen wormen, welke wormen aan een verplaatsbare drager aangebracht zijn en roteerbaar ί ^ zijn voor het verplaatseiuvan die potplanten daartussen, waarbij die wormen gedraaid worden voor het afgeven van die potplanten, waarbij die drager met een andere verplaatsingssnelheid beweegt dan de bewegingssnelheid van die potplanten opgelegd 25 door die wormen.

Met deze werkwijze is het mogelijk potplanten bij het afgeven wijder te zetten of juist op kleinere afstand van elkaar te positioneren. Dat wil zeggen met de onderhavige uitvinding is het mogelijk gewassen op te nemen en vervolgens op een ander kweekvlak of hetzelfde kweekvlak wijder te zetten. In plaats van kweekvlak kan elk 30 ander oppervlak gebruikt worden voor dit doel zoals in een bewerkingsruimte of een verder transportmiddel.

Eveneens is het mogelijk de hierboven beschreven inrichting te gebruiken voor het vullen of ledigen van een transportwagen die gewassen tussen twee posities 4 verplaatst. Dit transport kan binnen een bedrijf maar ook tussen twee verschillende bedrijven plaatsvinden. Een dergelijke wagen kan zodanig uitgevoerd zijn dat de gewassen op verschillende niveaus daarin aangebracht worden.

De uitvinding kan toegepast worden bij alle soorten gewashouders zoals de hier 5 genoemde potten, trays en dergelijke.

De uitvinding zal hieronder nader aan de hand van in de tekening afgebeelde uitvoeringsvoorbeelden verduidelijkt worden. Daarbij toont:

Fig. 1 in perspectivisch aanzicht een deel van een drager voorzien van de armen volgens de uitvinding; 10 Fig. 2 de constructie van de wormen nabij de drager;

Fig. 3 het op fig. 1 en 2 aansluitende deel van de constructie van de wormen bij de drager; en

Fig. 4 het vrije uiteinde van de inrichting volgens de uitvinding bij het opnemen/afgeven van gewassen.

15 In de tekeningen is met 1 de inrichting volgens de onderhavige uitvinding aangegeven. Deze bestaat uit een drager 3 waaraan een aantal parallelle armen 2 aangebracht is. De drager 3 kan elke voorstelbare, bij voorkeur verplaatsbare, constructie uit de stand der techniek omvatten zoals een zelfrijdende wagen, vorkheftruck en dergelijke. Elke arm 2 is bij voorkeur voorzien van twee boven elkaar 20 geplaatste wonnen 5, 6. Deze wormen zijn roteerbaar om langshartlijnen resp. 15, 16. Tussen tegenoverliggende wormen wordt een vrije ruimte 8 begrensd voor het opnemen van potplanten 10. Onder de wormen 5, 6 bevindt zich een draagplaat of , draaggoot 4. Uit fig. 4 blijkt dat deze zich minder ver uitstrekt dan de bovenste worm 5 van het stel wormen 5,6. Indien de steek van de worm met s aangegeven wordt, blijkt 25 uit fig. 4 dat de afstand a waarover de worm 5 zich buiten de draagplaat 4 uitstrekt ten minste driemaal deze steek s is.

De in fig. 3 getoonde constructie 53 kan aansluiten op hetgeen getoond is in fig.

2. De twee zijdelings aan de potplanten grenzende wormen zijn niet langer noodzakelijk en de potplanten steunen met de onderzijde daarvan in profielen 25.

30 Tussen twee tegenoverliggende profielen 25 bevindt zich steeds een sleuf 26 waarin een verdere worm 27 aangebracht is die de potplanten in de gewenste bewegingsrichting door aangrijping op de bodem daarvan schroeft.

5

De hierboven beschreven inrichting werkt ais volgt. Indien een groot aantal potplanten op een kweekvlak staat en verplaatst moet worden, wordt de buitenste rij potplanten met de inrichting volgens de onderhavige uitvinding benaderd. Door de conisch toelopende einden 7 zullen de wormen 5 steeds tussen twee potten steken.

5 Door vanaf het eerste contact van de inrichting met de potplanten dadelijk een draaiende beweging op te leggen aan de wormen 5, 6 kan de inrichting verder tussen de reeks potplanten bewegen. Daarbij is het mogelijk de inrichting sneller, even snel of langzamer te laten bewegen dan de bewegingssnelheid die door de wormen 5,6 opgelegd wordt. Bij voorkeur wordt bij het opnemen dezelfde snelheid gebruikt zodat 10 de potten bij het eerste naderen van de inrichting en het tussen de potten plaatsen van de wormen in hoofdzaak niet verplaatsen. Vervolgens bereikt de draagplaat 4 de potten waardoor voor de potten een eerste hindernis genomen moet worden. Echter wordt in die positie elke pot stabiel vastgehouden tussen twee tegenover elkaar liggende wonnen. Zodra een eerste beweging op de draagplaat 4 plaatsgevonden heeft wordt 15 verdere ondersteuning van de potten verkregen door de wormen 6. In het afgebeelde uitvoeringsvoorbeeld is worm 6 met grotere diameter uitgevoerd als worm 5. Begrepen zal echter worden dat de netto verplaatsingssnelheid volgens as 16 gelijk is aan een verplaatsingssnelheid volgens as 15. Dit kan verwezenlijkt worden door verschillende rotatiesnelheden of gebruik van dezelfde spoed. Uit fig. 2 blijkt een 20 overbrengingsmechanisme voor de wormen. Aandrijving daarvan kan elektrisch, hydraulisch, pneumatisch of op enige andere in de stand der techniek verstelbare wijze i plaatsvinden.

Zowel drager 3 als constructie 53 kunnen dienen als transporteur en/of buffer van potplanten en zowel in combinatie als onafhankelijk gebruikt worden.

25 Hoewel de uitvinding hierboven aan de hand van een voorkeursuitvoering beschreven is, zal begrepen worden dat daarin talrijke wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder buiten het bereik van de onderhavige aanvrage te geraken. Bovendien dient begrepen te worden dat niet alleen rechten gevraagd worden voor de hoofdconclusie al dan niet in combinatie met de volgconclusies maar ook voor de 30 volgconclusies afzonderlijk, d.w.z. zonder combinatie met de hoofdconclusie.

Claims (12)

1. Inrichting (1) voor het opnemen van gewashouders (10), omvattende twee aan een gemeenschappelijke drager (3) bevestigde ongeveer parallelle armen (2) waartussen 5 een ruimte (8) voor het opnemen van een reeks gewashouders (10) is begrensd, waarbij een van die armen transportmiddelen (5, 6) omvat voor het tussen twee armen opnemen en bewegen van die gewashouders, met het kenmerk, dat die transportmiddelen omvatten wormen (5, 6) met een langsas (15, 16) in hoofdzaak parallel aan die armen. 10

2. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij elk van die armen transportmiddelen omvat.

3. Inrichting volgens conclusie 1, waarbij de afstand tussen twee op afstand liggende wormen (5, 6) tussen de buitenbegrenzing van die wormen aan het vrije einde (7) 15 weg van die drager groter is dan bij het einde nabij die drager.

4. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij het vrije einde (7) van die wormen conisch toelopend is uitgevoerd.

5. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij elke arm van twee wormen (5, 6) is voorzien.

6. Inrichting volgens conclusie 4, waarbij die wormen in gebruikspositie boven elkaar liggend zijn aangebracht. 25

7. Inrichting volgens conclusie 4 of 5, waarbij die wormen in dezelfde richting roteerbaar zijn uitgevoerd.

8. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij een worm op een arm 30 aan weerszijden daarvan planthouders kan aangrijpen.

9. Inrichting volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij die inrichting een draagplaat (4) omvat die zich onder die transportmiddelen uitstrekt.

10. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij die draagplaat op afstand van het van de 5 drager wegliggende vrije einden (7) van die wormen eindigt.

11. Inrichting volgens conclusie 9, waarbij die afstand (a) groter is dan driemaal de steek (s) van die worm (5).

12. Werkwijze voor het afgeven van parallelle reeksen potplanten (10) omvattende het opnemen van parallelle reeksen potplanten tussen parallelle reeksen wormen, welke wormen aan een verplaatsbare drager aangebracht zijn en roteerbaar zijn voor het verplaatsen van die potplanten daartussen, waarbij die wormen gedraaid worden voor het afgeven van die potplanten, waarbij die drager met een andere 15 verplaatsingssnelheid beweegt dan de bewegingssnelheid van die potplanten opgelegd door die wormen. f- -