NL1035692C2 - Oogstsysteem voor het afvoeren van geoogste agrarische producten uit een kas, in het bijzonder vruchtgroenten. - Google Patents

Description

-1-

Oogstsysteem voor het afvoeren van geoogste agrarische producten uit een kas, in het bijzonder vruchtgroenten.

5 De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een systeem voor het afvoeren van geoogste agrarische producten middels een bewegende oogstgoot en wordt in het bijzonder toegepast in de agrarische sector. Geoogste agrarische producten zijn in de voorkeursdragende uitvoering vruchtgroenten zoals paprika's, tomaten, komkommers, aubergines etc. De onderhavige uitvinding dient als zogeheten 10 oogstsysteem dat ten doel heeft vruchten nabij de plaats waar zij van het gewas geoogst worden kortstondig op te slaan op een oogstgoot en achtereenvolgens af te voeren.

Dergelijke vruchtgroente gewassen worden in het algemeen geteeld in repeterende 15 gewasrijen die evenwijdig aan elkaar liggen. Een gewas heeft een substraat als kunstmatig medium waar wortelvorming in plaats vindt. Het substraat wordt ondersteund door zogeheten teeltgoten, welke eenzelfde lengte als de gewasrijen hebben. In de voorkeursdragende uitvoering is er een vrije ruimte tussen de teeltgoten en het grondoppervlak van de kwekerij. Tussen de repeterende gewasrijen 20 bevinden zich de looppaden. Deze zijn voorzien van een zogeheten buis-rail systeem bestaande uit twee verwarmingsbuizen welke dienen als transportrail voor onder andere oogstwagens. De looppaden en het buis-rail systeem worden gebruikt om personen en geoogste vruchten te kunnen transporteren.

25 Een meerderheid van de oogstsystemen in de glasgroente kenmerkt zich door het gebruik van oogstkarren die ten doel hebben de geoogste glasgroente producten te vervoeren van de plaats waar zij geoogst worden naar de plaats waar zij verwerkt worden, of naar een centrale plaats in de kas. Deze oogstsystemen worden veelal gekenmerkt door zwaar belaste oogstwagens welke op de oogstplek handmatig 30 voortbewogen moeten worden. In grote, moderne bedrijven zijn grote hoeveelheden van deze oogstkarren benodigd, wat leidt tot logistieke problemen.

1035692 -2-

Een klein aantal oogstsystemen in de glasgroente kenmerkt zich door de toepassing van lopende banden welke losse vruchten kunnen afvoeren rechtstreeks vanaf de plaats waar zij geoogst zijn naar een centrale lopende band in de kas. Genoemde oogstsysteem kenmerkt zich door het gebruik van een eindloze flexibele kunststof 5 band en wordt ook wel aangeduid met de term lopende band. De lopende band wordt op een vaste afstand ondersteund door geleide materiaal of geleide rollen en wordt in de vruchtgroenten alleen toegepast voor het transporteren van losse vruchten. De lopende band kenmerkt zich verder door het feit dat de eindloze kunststof band op spanning wordt gehouden tussen een aandrijfrol en een omlooprol. Een belangrijk 10 kenmerk van dit type lopende band is dat het onmogelijk is om losse vruchten of vruchten in fust te bufferen op een stilstaande band.

Het Nederlandse octrooischrift 1.014.338 openbaart een werkwijze en inrichting voor het oogsten van agrarische producten, in het bijzonder vruchten. De vruchtdragende 15 gewassen worden in parallelle rijen geteeld. Tussen de rijen zijn lager dan het hoogste niveau van het gewas in hoogte verstelbare oogsttransportbanen aangelegd, welke een dezelfde lengte als de gewasrij hebben. De oogsttransportbanen bestaan uit een eindloze transportband welke door een goot verloopt. De eindloze transportband verloopt met zijn werkzame bovenpart over de bodem van de goot. 20 Afvoer van de vruchten geschiedt door het voortbewegen van een transportband, waarbij de goot niet in beweging komt en op een vast plek hangt. De oogsttransportbanen zijn zodanig gepositioneerd dat de oogster deze op een ergonomische hoogte voor zich heeft. Het betreft hier een systeem waarbij gewasrijen aan beide zijden van het hoofdpad voorzien moeten zijn van een 25 oogsttransportbaan. De goot is niet verplaatsbaar in diens lengterichting.

Het doel van de uitvinding is om vrucht af te voeren rechtstreeks vanaf de plaats waar zij geoogst worden zonder dat er sprake is van bovengenoemde nadelen. Dit doel wordt bereikt door toepassing van een ander transportmiddel en een andere 30 wijze van transporteren. Het transportmiddel bestaat uit een eindige stalen of kunststof oogstgoot al dan niet voorzien van een coating ter bescherming van de te transporteren producten. De oogstgoot bevindt zich parallel aan de gewasrijen met groentegewassen en heeft minimaal dezelfde lengte als een afzonderlijke gewasrij. De oogstgoot heeft een oppervlakte welke volstaat om alle geoogste vruchten van 35 een of meerdere gewasrijen te kunnen herbergen. De toepassing van een oogstgoot -3- gaat uit van een situatie waarbij de gewasrijen in de kas gespiegeld aan elkaar liggen ten opzichte van het middenpad. Hierbij is het uitgangspunt dat er voor de gewasrij en diens gespiegelde rij in totaal één oogstgoot ter beschikking is. De oogstgoot is verplaatsbaar in diens lengterichting en kan verplaatst worden van de gewasrij waar 5 de oogstgoot ligt naar de gewasrij welke in dezelfde lijn aan de overzijde van het middenpad ligt. Bij het verplaatsten van de oogstgoot van ene zijde naar de andere zijde kruist de lijn van de beweging het middenpad en gaat in de voorkeursdragende uitvoering de oogstgoot onder het middenpad door. Aan weerszijden van het middenpad of in de middellijn van het middenpad bevindt zich een lopende band, 10 welke in de lengterichting van het middenpad is aangelegd. De oogstgoot bevindt zich immer aan de zijde met gewasrijen waar op dat moment de oogst van de vruchten plaats vindt. Ten tijde van het oogsten wordt middels een speciale oogstkar de geoogste vruchten op de oogstgoot gelegd. Dit kunnen losse vruchten zijn of verzamelde vruchten in fust. De vruchtproductie van een of meerdere gewasrijen 15 worden op de oogstgoot gelegd. Wanneer het oogsten in de betreffende gewasrijen geëindigd is en de vruchten op de oogstgoot liggen, wordt de oogstgoot verplaatst in diens lengterichting. De oogstgoot beweegt zich in de richting van gewasrijen naarde overzijde van het middenpad, waarbij de oogstgoot over de hoofdtransportbaan heen beweegt en vervolgens onder het betonpad door gaat. Een afduwunit welke ter 20 plaatse van de hoofdtransportbaan is geïnstalleerd draagt er zorg voor dat de losse vruchten of de vruchten in fust van de oogstgoot naar de hoofdtransportbaan worden getransporteerd. Wanneer de volledige oogstgoot onder het betonpad door is getransporteerd, zal de oogstgoot ontdaan zijn van het geoogste product en ligt de oogstgoot aan de overzijde van het betonpad gereed voor de oogst welke aan deze 25 zijde plaats vindt. De oogstgoot wordt aangedreven door een motorunit welke zorg draagt voor beweging in de lengterichting van de goot. De oogstgoot wordt met een vaste tussenmaat ondersteund door een wrijvingsarm materiaal of transportrollen welke zorg dragen voor een wrijvingsarm transport.

-4-

Met het inzicht de kenmerken volgens de uitvinder beter aan te kunnen tonen, is hierna zonder enig beperkend karakter een voorkeurdragende uitvoeringsvorm met verwijzingen naar de bijgaande tekeningen gegeven, waarin: 5 Figuur 1 een bovenaanzicht van de uitvinding toont in een kas, waarbij de werkwijze van de uitvinding in de kas wordt geïllustreerd

Figuur 2a een kops aanzicht toont van de uitvinding in een kasafdeling uit Figuur 1 Figuur 2b een perspectivisch detail toont van de oogstgoot Figuur 3a een langszijaanzicht toont van de uitvinding ter plaatse van het hoofdpad 10 van de kas uit Figuur 1

Figuur 3b een gedetailleerde weergave toont van de doorsnede van het hoofdpad en aangrenzende hoofdbanden

Figuur 4 een bovenaanzicht toont van de aandrijving van de oogstgoot 15 Figuur 1 toont in bovenaanzicht een gedeelte van een kas van kopgevel (1) tot kopgevel (1) waarin paprikaplanten geteeld worden en uitvinding is weergegeven. De groenteplanten bevinden zich in evenwijdige gewasrijen (2) tussen de eveneens evenwijdige werkpaden (3), waarvan in de figuur alle werkpaden en twee gewasrijen zijn weergegeven (2). De werkpaden (3) zijn voorzien van een zogeheten buisrail 20 systeem (4), bestaande uit set van verbonden verwarmingsbuizen, welke tevens als transportrail dient voor oogstwagens (5). In het midden van de kasruimte zijn de gewasrijen en werkpaden onderbroken door een hoofdpad (6) bedoeld voor transport van personen en middelen. Voorts is een weergave te vinden van de uitvinding, welke zich grotendeel onder de gewasrijen bevindt. De uitvinding bestaat uit een 25 oogstgoot (7), bestemd voor het opslaan en verplaatsen van vruchten (8), waarbij per twee gewasrijen (2) zich één oogstgoot onder de gewasrij (2) bevindt. De oogstgoten hebben overeenkomstige lengte als de gewasrijen en kunnen onder het hoofdpad (6) door getransporteerd worden. De oogstgoot is hiertoe aan beide kopse zijden voorzien van een staalkabel (9), welke op hun beurt weer bevestigd zijn aan 30 een motorunit (10) bestemd voor het oprollen of afrollen van de staalkabel (9). De oogstgoot dient immer aan de zijde te liggen waar de gewasrijen geoogst worden. Wanneer de complete oogst van twee gewasrijen zich op de oogstgoot bevindt zal de oogstgoot middels het oprollen van de staalkabel op de ene motorunit (10) en het afrollen van de tegenoverstelde motorunit (10) de goot onder het hoofdpad (6) door 35 verplaatst worden. Ten tijde van deze verplaatsing zullen de vruchten welke zich op -5- de oogstgoot (7) bevinden door een afduwunit (11) op de hoofdtransportbaan(12) terecht komen. Aan weerszijden van het hoofdpad (6) bevindt zich een hoofdtransportbaan(12), welke de vruchten (8) af kan voeren. In de figuur worden drie oogstgoten getoond, welke zich in verschillende stadia bevinden van het 5 verplaatsen en legen. Wanneer de oogstgoot leeg is bevindt deze zich aan de overliggende zijde van de gewasrij (2) waar is geoogst, waardoor de oogstgoot weer beschikbaar is voor de vruchten die ter plaatse kunnen worden geoogst. Het proces herhaalt zich dan zoals hierboven is beschreven.

10 Figuur 2a toont een kops aanzicht van een aantal gewasrijen (2), welke bestaan uit een teeltgoot (13) met hierop het substraat (14) waarin het groentegewas (15) haar wortels aanmaakt. Tussen de teeltgoot (13) en de grond (16) bevind zich een vrije ruimte welke plaats biedt aan de oogstgoot (7). Deze oogstgoot kan vanaf de twee aangrenzende werkpaden (3) voorzien worden van geoogste vruchten (8). Voor het 15 afvoeren van de op werkhoogte geoogste vruchten naar de oogstgoot wordt veelal een oogstwagen (5) gebruikt, welke eveneens dienst kan doen als transportmiddel voor de oogster (17). De oogstwagen beweegt zich voor over het buisrail systeem (4) zoals vernoemd in Figuur 1.

20 Figuur 2b toont in perspectivisch aanzicht een gedetailleerde weergave van de oogstgoot (7). De oogstgoot bestaat uit een voorgevormde stalen of kunststof goot met een vorm welke in de voorkeursdragende uitvoering verhinderd dat de vruchten van de oogstgoot af rollen. De oogstgoot bevindt zich vrij van de grond (16) doordat de oogstgoot op vaste afstanden ondersteund wordt door een wrijvingsarm materiaal 25 (18) of transportrollen. In de voorkeursdragende uitvoering echter, wordt de oogstgoot ondersteund door wrijvingsarm materiaal, gemonteerd op de onderplaat van een buisrail steun (19). Twee geleiderollen (20), waarvan er een is afgebeeld in Figuur 2b, zorgen ervoor dat de oogstgoot (7) niet in de dwarsrichting kan verplaatsen.

30

Figuur 3a toont een langszijaanzicht van twee gewasrijen (2) met daartussen het hoofdpad (6). Aan weerszijden van het hoofdpad is een hoofdtransportbaan(12) weergegeven welk zorgt voor de afvoer van de geoogste vruchten (8). De Figuur toont overeenkomstig aan Figuur 2 het buisrail systeem (4), welke in de figuur achter 35 de oogstgoot (7) is geplaatst. Het buisrail systeem wordt ondersteund door de buisrail -6- steunen (19) uit Figuur 2b. De hebben een vaste onderlinge afstand welke bepaald is in de ‘beleidsregel buisrail systemen in kassen uitgegeven door het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid’. De oogstgoot (7) uit bevindt zich in rustpositie immer aan de zijde van het pad waar op dat moment de vruchten (8) geoogst 5 worden. De Figuur 3a toont de oogstgoot (7) wanneer deze leeg gemaakt wordt. De oogstgoot wordt onder het hoofdpad (6) wordt doorgetrokken middels, in de voorkeursdragende uitvoering, een staalkabel (22).

Figuur 3b. toont gedetailleerde weergave van de doorsnede van het hoofdpad (6). 10 Onder dit hoofdpad is in de voorkeursdragende uitvoering een vrije ruimte gecreëerd, zodat de oogstgoot onder het hoofdpad (6) door kan. De oogstgoot wordt middels een staalkabel (22) onder het hoofdpad doorgetrokken. Tijdens de beweging van de goot in diens lengterichting worden de vruchten (8) middels een afduwunit (11) zijdeling van de oogstgoot geduwd. In de voorkeursdragende uitvoering bestaat de 15 afduwunit (11) uit een schuin geplaatste plaat, echter dit kan elk ander mechanisme zijn dat dezelfde werking heeft. Wanneer de oogstgoot (7) over de gehele lengte onder het hoofdpad (6) door naar de andere zijde is getransporteerd, dan zullen alle vruchten (8) van de oogstgoot verwijderd zijn. De goot ligt dan aan de overliggende zijde klaar om de ter plaatse geoogste vruchten te kunnen opslaan. De Figuur 3b. 20 toont voorts aan weerszijden van het hoofdpad (6) een hoofdtransportbaan (12). In de voorkeursdragende uitvoering bestaat deze hoofdtransportbaan (12) uit een bovenpart (23), bestaande uit 2 rollen welke schuin geplaatst zijn. Door de schuine plaatsing van de rollen wordt voorkomen dat de vruchten (8) van de band rollen. Voorts bestaat de hoofdtransportbaan uit een onderpart (24), bestaande uit twee 25 horizontaal geplaatste rollen. Het onderpart (24) en het bovenpart (23) dienen als ondersteuning voor een eindloze kunststof band, waar de vruchten op komen te liggen.

Figuur 4 toont een bovenaanzicht van de motorunit (10) uit Figuur 1 welke is bedoeld 30 voor het verplaatsen van de oogstgoot (7). De motorunits zijn gemonteerd tegen de kopgevels (1) uit Figuur 1. De middellijn van de aandrijving is dezelfde als de middellijn van de oogstgoot (7). De motorunit (10) bestaat in de voorkeursdragende uitvoering uit een achterplaat (25) welke voorzien is van twee of meer sleufgaten voor de bevestiging aan de twee ankers (26) in de kasvoet (27) van de kopgevel (1) uit 35 Figuur 1. De sleufgaten maken het mogelijk de achterplaat in horizontale en verticale -7- positie bij te stellen, zodanig dat de motorunit exact horizontaal en haaks op de beweegrichting is gemonteerd. De motorunit is in de voorkeursdragende uitvoering voorzien van een trommel (28) met aan weerzijden een flens (29). De stalen trommel is voorzien van een as (30), bestaande uit een enkele dikwandige buis welke door de 5 hartlijn van de trommel (28) heen loopt en gefixeerd is aan beide flensen (29). De trommel (28) met uitstekende as (30) wordt aan beide zijden ingesloten door een zij plaat (31) met daarin een lager (32). De zijplaten (31) zijn stelbaar ten opzichte van de achterplaat (25). De motorunit is voorts voorzien van een motor en reductor (33) welke gefixeerd is aan de zijplaat (31). De motor drijft de trommel (28) aan middels 10 een ketting en tandwielen (34). De trommel dient voor het opwikkelen van de staalkabel (9) uit Figuur 1. wat resulteert in het in het aandrijven van de oogstgoot (7), totdat deze de eindschakelaar (35) benaderd en de motor en reductor (33) stopt.

1035692

Claims (17)

1. Werkwijze voor het afvoeren van geoogste agrarische producten middels een bewegende oogstgoot. Geoogste agrarische producten zijn vruchtgroenten 5 zoals paprika's, tomaten, komkommers, aubergines etc. - waarbij vruchtgroente gewassen geteeld worden in repeterende gewasrijen die evenwijdig aan elkaar liggen - waarbij gewassen een substraat ais groeimedium gebruiken en deze substraten op zich op teeltgoten vrij van de grond bevinden 10. waarbij tussen de repeterende gewasrijen zich de looppaden bevinden - waarbij een buis-rail systeem, bestaande uit twee verwarmingsbuizen, dient als transportrail voor onder andere oogstwagens - waarbij vruchten rechtstreeks afgevoerd worden vanaf de plaats waar zij geoogst worden 15. waarbij het transportmiddel bestaat uit een oogstgoot, welke zich parallel aan de gewasrijen onder de teeltgoot bevindt - waarbij de oogstgoot een oppervlakte heeft welke volstaat om de geoogste vruchten van de gewasrij te kunnen herbergen

2. Werkwijze volgens conclusie 1, waarbij de oogstgoot verplaatsbaar is in diens 20 lengte richting en verplaatst kan worden van de gewasrij waar de oogstgoot ligt naar de gewasrij welke in dezelfde lijn aan de overzijde van het middenpad ligt, waarbij de oogstgoot onder het middenpad door gaat

3. Werkwijze volgens conclusie 2, waarbij oogstgoot zich immer aan de zijde met gewasrijen bevindt waar op dat moment de oogst van de vruchten plaats 25 vindt, zodat ten tijde van het oogsten de geoogste vruchten op de oogstgoot kunnen worden gelegd

4. Werkwijze volgens conclusie 2 en 3, waarbij ten behoeve van het oogsten een speciale oogstkar wordt ingezet om de losse vruchten of verzamelde vruchten in fust op de oogstgoot te leggen, in aanmerking nemende dat het 30 mogelijk is om geoogste vruchten van meerdere gewasrijen neer te kunnen leggen

5. Werkwijze volgens een van de voorgaande conclusies, waarbij na het beëindigen van de oogst de oogstgoot in diens lengterichting bewogen wordt en de oogstgoot onder het hoofdpad door bewogen wordt 1035692 -9-

6. Werkwijze volgens conclusie 6, waarbij de vruchten van de oogstgoot middels een afduwunit op een hoofdtransportbaan terecht komen, welke er zorg voor draagt dat de vrucht afgevoerd worden

7. Inrichting voor het afvoeren van geoogste agrarische producten middels een 5 bewegende oogstgoot, geschikt voor het uitvoeren van de werkwijze volgens voorgaande conclusies waarbij agrarische producten zowel losse vruchten als vruchten in fust kunnen zijn

8. Inrichting bestaande uit parallel aan elkaar liggende oogstgoten welke zich bevinden onder de eveneens parallel liggende gewasrijen, er vanuit gaande 10 dat er een vrije ruimte onder gewasrijen is

9. Inrichting volgens conclusie 8, waarbij de oogstgoot van staal of kunststof is, voorzien van een coating ter bescherming van de vruchten en de oogstgoot voldoende oppervlakte heeft om de aan het gewas geplukte vruchten te kunnen herbergen

10. Inrichting volgens conclusies 8 en 9, uitgaande van de situatie dat gewasrijen gespiegeld liggen ten opzichte van het hoofdpad en dat voor de gewasrij en diens gespiegelde rij in totaal één oogstgoot ter beschikking is, waarbij de oogstgoot zich aan de zijde bevindt waar op dat moment wordt geoogst

11. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij de oogstgoot aan 20 beide kopse zijden verbonden is aan een staalkabel welke verbonden is aan een motorunit en waarmee het mogelijk is om de oogstgoot in diens lengterichting te verplaatsen

12. Inrichting volgens conclusie 1 i, waarbij de oogstgoot ondersteund wordt door een wrijvingsarm materiaal, gemonteerd op de onderplaat van een buisrail 25 steun en waarbij twee geleiderollen zorgen voor een rechtlijnige verplaatsing

13. Inrichting volgens conclusies 10 en 11, waarbij er een vrije ruimte onder het hoofdpad bestaat en de oogstgoot door deze vrije ruimte van de ene zijde naar de andere zijde van het hoofdpad is te verplaatsen

14. Inrichting volgens een der voorgaande conclusies, waarbij aan weerszijden 30 van het hoofdpad een hoofdband is geplaatst bestaande uit een eindloze kunststof band

15. Inrichting volgens conclusies 10 en 13, waarbij middels een afduwunit, bestaande uit een schuin geplaatste plaat, de vruchten van de oogstgoot worden geduwd -ΙΟΙ 6. Inrichting volgens conclusie 11, waarbij de motorunits gemonteerd zijn tegen de kopgevel van de kas en motorunit stelbaar is ten opzichte van de kasvoet

17. Inrichting volgens conclusies 11 en 16, waarbij de motorunit bestaat uit een stalen trommel met aan weerszijden een stalen flens, welke aangedreven 5 wordt middels een motor

18. Inrichting volgens conclusie 16 en 17, waarbij de trommel bedoeld is voor het opwikkelen van de staalkabel en dit opwikkelen stopt indien de oogstgoot de eindschakelaar benaderd heeft 1035692