NL8601534A

NL8601534A - Kweekinrichting.

Info

Publication number: NL8601534A
Application number: NL8601534A
Authority: NL
Original assignee: Visser S Gravendeel Holding
Priority date: 1986-06-13
Filing date: 1986-06-13
Publication date: 1988-01-04
Also published as: DK296987A; EP0249269A1; US4837971A; DK296987D0

Description

Korte aand.s Kweekinrichting.

G/PEM/ar/1 4

De onderhavige uitvinding heeft betrekking op een inrichting voor het kweken van planten/ omvattende houders voor teeltmateriaal en middelen voor het uitvoeren van bewerkingen .

5 Dergelijke inrichtingen zijn algemeen bekend, bij voorbeeld als kassencomplexen, waarin planten gekweekt worden, en waarin bewerkingsinrichtingen zijn aangebracht, zoals bijvoorbeeld sproei-installaties, dompelinstallaties en installaties voor het aan de planten toevoeren van bestrij-10 dingsmiddelen.

Deze bekende inrichtingen hebben het nadeel dat de installaties voor het uitvoeren van bewerkingen zich over het gehele kassencomplex uitstrekken omdat alle in het kassencomplex geplaatste planten bereikt moeten kunnen worden.

15 Doordat de installaties een dergelijk uitgestrekt gebied moeten kunnen bestrijken zijn zij kostbaar en is de kans op defecten relatief groot.

Een verder nadeel is dat de transportinrichting voor het aanvoeren en voor het afvoeren van de op te kweken 20 planten eveneens het gehele kassencomplex moet kunnen bereiken.

Bij een dergelijke bekende inrichting is in verband met positioneringsproblemen het transport moeilijk te automatiseren, zeker bij een grote verscheidenheid van gewassen in 25 dezelfde inrichting.

Het doel van de onderhavige uitvinding is dan ook het verschaffen van een inrichting, waarbij de bewerkings-installaties zich niet over het gehele kassencomplex behoeven uit te strekken, waarbij de transportmiddelen voor het aan-30 voeren en het afvoeren van de planten zich evenmin over de gehele inrichting behoeven uit te strekken, en waarbij het gehele proces, met inbegrip van het transport automatiseer-baar is.

Deze doeleinden worden bij een dergelijke inrich-35 ting bereikt doordat alle bewerkingsmiddelen binnen een een deel van de inrichting vormend werkgebied zijn aangebracht en doordat middelen zijn verschaft voor het naar en van het werkgebied transporteren van de houders.

Door deze maatregelen behoeven de bewerkingsinstai-laties zich slechts in het werkgebied uit te strekken. De 86C1534 - 2 - transportmiddelen voor het aan- en afvoeren van de planten behoeven zich tevens slechts tot in het werkgebied uit te strekken.

Vervolgens zal de onderhavige uitvinding worden 5 toegelicht aan de hand van de bijgaande tekeningen, waarin tonenj

Figuur 1: een gedeeltelijk weggebroken perspectivisch aanzicht van een de inrichting volgens de onderhavige uitvinding belichamend kassencomplex? 10 Figuur 2: een gedeeltelijk weggebroken perspecti visch aanzicht van een detail van een eerste uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding;

Figuur 3: een schematische doorsnede van een tweede uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding? 15 Figuur 4: een schematische doorsnede van een derde uitvoeringvorm van de onderhavige uitvinding? en

Figuur 5s een schematische doorsnede van een vierde uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding.

Figuur 1 toont een kassencomplex 1, dat een centra-20 le bewerkingsruimte 2 en twee elk aan weerszijde daarvan geplaatste kweekkasgebieden 3 omvat. Aansluitend aan de centrale bewerkingsruimte 2 is een transport- en besturingsgebouw 4 geplaatst.

In elk kweekkasgebied zijn rijdbare tafels 5, 6 25 aangebracht, waarop de in houders gevatte planten zijn geplaatst. De lengte van de tafels 5, 6 is gelijk aan de breedte van het betreffende kweekkasgebied 3 terwijl de breedte van de tafels 5, 6 in dit voorbeeld gelijk is aan de overspanning van twee daken van het kweekkasgebied. De poten van 30 de tafel 5 zijn elk van wielen 7 voorzien, waarmee de tafel 5 op een paar rails 8 rust. Het paar rails 8 strekt zich over de gehele breedte van beide kweekkasgebieden en de centrale bewerkingsruimte 2 heen uit, zodat de tafel 5 zowel in het linker kweekkasgebied als in het rechter kweekkasgebied bewo-35 gen kan worden. De poten van de andere rijdbare tafel 6 zijn eveneens elk van wielen 7 voorzien waarmee deze tafel 6 op een buitenste paar rails 9 rust, zodat de tafel 6 eveneens over de gehele breedte van de beide kweekkasgebieden en de centrale bewerkingsruimte bewogen kan worden. Om te voorkomen 8601534 - 3 - dat de beide rijdbare tafels 5, 6 elkaar hinderen heeft tafel 5 een geringere hoogte dan tafel 6 en is het paar rails 8 waarop tafel 5 rust, binnen het paar rails 9 geplaatst, waarop de tafel 6 rust. De tafel 6 kan dus portaalsgewijs over 5 tafel 5 worden geplaatst. Aldus kunnen beide tafels 5, 6 zich geheel onafhankelijk van elkaar over beide paren rails 8, 9 bewegen.

Op dezelfde wijze als zojuist is beschreven is de totale oppervlakte van beide kweekkasgebieden voorzien van op 10 paren rails 8, 9 rijdbare tafels. Wanneer de inrichting zich in de rusttoestand bevindt is het gehele kweekkasoppervlak met tafels bedekt, zodat alle op de tafels geplaatste houders aan het zonlicht zijn blootgesteld.

Ter hoogte van elk dubbel paar rails 8, 9 is in de 15 centrale bewerkingsruimte 2 een centrale bewerkingsinrichting 10 aangebracht. Deze centrale bewerkingsinrichting kan op de zich ter plaatse bevindende planten een bewerking uitvoeren, zoals bijvoorbeeld beregenen, onderdompelen, toevoeren van • mest of toevoeren van bestrijdingsmiddelen. Omdat de tafels 20 5, 6 rijdbaar zijn, kan ieder gewenst deel van de tafel 5, 6 en dus iedere gewenste groep planten onder de centrale bewerkingsinrichting 10 worden geplaatst, zodat op elke gewenste groep planten een bewerking kan worden uitgevoerd. Doordat de tafels 5, 6 een verschillende hoogte hebben, 25 kunnen zij elkaar tijdens het rijden en tijdens het uitvoeren van de bewerkingen niet hinderen.

Voor sommige planten is het gewenst dat zij, voordat zij worden afgeleverd enige tijd buiten de kas geplaatst worden voor het zogenaamde afharden. De inrichting volgens de 30 onderhavige uitvinding voorziet in het uitvoeren van deze bewerking door het aanbrengen van verwijderbare kopwanden 11 in de kweekkasgebieden 3, en het zich naar buiten uitstrekken van paren rails 8, 9. Door deze maatregelen kunnen de planten naar buiten worden gereden zodat zij daar kunnen worden afge-35 hard.

Voor het aanvoeren van nieuw teeltmateriaal, is de centrale bewerkingsruimte 2 voorzien van een transportinrichting 12 waarmee houders van het transport- en besturings-gebouw 4 tot op elke willekeurige tafel 5 of 6 kunnen worden 660 1 5 3 4

«Γ· 'V

- 4 - geplaatst. Uiteraard dient deze transportinrichting tevens voor het afvoeren van het gereed gekomen produkt.

Figuur 2 toont een detail van de centrale bewer-kingsruimte 2 en de aansluitende kweekkasgebieden 3.

5 Op de op het paar rails 8 rijdbare tafel 5 zijn in geschikte houders 13 de planten 14 geplaatst. Aan één zijde van de tafel 5 is in de lengterichting een tandstang 15 aangebracht , die in aangrijping is met een via een tandwielkast 16 door een elektromotor 17 aangedreven tandwiel 18. De tand-10 stang 15 is aan niet getande zijde voorzien van een streep-jesverdeling 19, die door een detectieinrichting 20 wordt gedetecteerd. Door de combinatie van detector en streepjesver-deling kan de positie van de tafel 5 nauwkeurig worden bepaald. De elektromotor 17 wordt bestuurd door een centraal 15 aangebrachte rekeneenheid 21, waarmee tevens de detector 20 is verbonden. Door de combinatie van automatische besturings-inrichting, detector 20 en elektromotor 17, kan de tafel 5 naar elke gewenste plaats op het paar rails worden bewogen. Zoals uit de tekening blijkt, is de uit de elektromotor 17, 20 de tandwielkast 16 en het tandwiel 18 bestaande aandrijf-inrichting aan de binnenzijde, onder de tafel aangebracht.

De over dezelfde baan beweegbare tafel 6 rust via wielen 7 op een paar buitenste rails 9. Uiteraard is de tafel 6 eveneens van een uit een aan de buitenzijde aangebrachte 25 tandstang 15, een elektromotor 17, een tandwielkast 16 en een tandwiel 18 bestaande aandrijfinrichting voorzien. Deze aandrijf inrichting is uiteraard aan de buitenzijde van het buitenste paar rails 9 geplaatst, zodat de lage tafel 5 niet wordt gehinderd door de hoge tafel 6. De rijdbare tafel 6 is 30 uiteraard op een geschikte plaats eveneens van een streepjes-verdeling 19 voorzien, terwijl in overeenstemming daarmee een detector 20 is aangebracht.

Wanneer een op eentafel 5, 6 aanwezige groep planten moet worden bewerkt, bijvoorbeeld moet worden beregend of 35 met een bestrijdingsmiddel moet worden bewerkt, wordt de betreffende groep planten 14 tot onder de bij de betreffende paren rails behorende centrale bewerkingsinrichting 10 gereden. Deze bewerkingsinrichting 10 bestaat uit een kast 21, die voorzien is van een van spuitmonden voorziene buis 21 8601534

< V

- 5 - voor het beregenen van de zich onder de buis bevindende planten. Aangezien een dergelijke inrichting slechts een smal werkingsgebied heeft, zal in het algemeen de tafel tijdens het beregenen onder de buis 21 door worden bewogen. Tevens is 5 de kast 21 van een andere spuitmonden omvattende buis 23 voorzien voor het in vloeibare vorm toedienen van bestrijdingsmiddelen. De centrale bewerkingsinrichting 10 omvat verder een spuitmond 24 voor het verstuiven van poedervormige bestrijdingsmiddelen. Deze spuitmond 24 is zodanig gevormd 10 dat het te verstuiven poeder zich over de gehele breedte van de tafel uitstrekt. De centrale bewerkingsinrichting omvat verder een tweede kast 25 die voorzien is van een spuitmond 26 voor het toevoeren van gasvormige bestrijdingsmiddelen.

Aan de kast 25 is tevens een buis 27 aangebracht, die van 15 relatief grote spuitmonden 28 is voorzien voor het beregenen met druppels van grotere afmetingen.

In dit uitvoeringsvoorbeeld is bij elk dubbel paar rails 8, 9, dus bij elk paar tafels 5, 6 een centrale bewerkingsinrichting 10 aangebracht. Hierdoor is het mogelijk dat 20 bewerkingen aan op verschillende paren tafels geplaatste planten tegelijkertijd worden uitgevoerd. Het is echter ook mogelijk de centrale bewerkingsinrichting 10 enkelvoudig uit te voeren en in de lengterichting van de centrale bewerkings-ruimte verplaatsbaar te maken. Hierbij kan echter slechts één 25 bewerking tegelijkertijd worden uitgevoerd. Het is ook mogelijk de bewerkingsinrichting 10 te verdelen in elementen die vaak gebruikt worden, zoals de beregeningsinstallatie en elementen die minder vaak gebruikt worden, zoals de installaties voor het toevoeren van bestrijdingsmiddelen. Hierbij werden 30 de vaak gebruikte bewerkingselementen voor elk paar tafels aangebracht, en worden de minder vaak gebruikte bewerkingselementen slechts éénmaal en dan beweegbaar aangebracht.

Om de houders met het kweekmateriaal aan en af te kunnen voeren is een in dit uitvoeringsvoorbeeld dubbele 35 kraanbaan 29 aangebracht, waarlangs een kat 30 rijdbaar is.

Aan deze kat 30 is een kistenstapelinrichting 31 bevestigd, die in hoogte instelbaar is in verband met de twee niveau's van de tafels 5, 6. De stapelinrichting 31 omvat vier, op de punten van een rechthoek aangebrachte verticale transport- 860 1 534 * T ^ - δ - banden 32, die over geleidewielen 33 zijn geleid. De transportbanden 32 zijn elk van baken 34 voorzien voor het oppakken van de houders 13.

Figuur 3 toont een verdere uitvoeringsvorm van de 5 inrichting volgens de onderhavige uitvinding, waarbij de tafels 5, 6 niet van wielen zijn voorzien, maar waarbij deze op een groot aantal vast aangebrachte rollen 35, waarvan een beperkt aantal is aangedreven, kunnen bewegen. De rollen zijn uiteraard in twee boven elkaar liggende rijen aangebracht, 10 waarbij de rijen rollen 35 zich tot buiten de kweekgebieden 3 uitstrekken om de tafels 5, 6 naar buiten te bewegen voor het afharden van de planten. Hiertoe is de kopwand 11 verwijderbaar uitgevoerd. Het is uiteraard tevens mogelijk in plaats van elke rol 35 twee aan weerszijden van de tafel aangebrach-15 te wielen toe te passen.

Figuur 4 toont weer een andere.uitvoeringsvorm van de onderhavige uitvinding, waarbij de tafels 36,37,38,39 zich slechts over de helft van de breedte van het betreffende kweekkasgebied 3 uitstrekken. Deze uitvoeringsvorm heeft het 20 voordeel dat de tafels kleinere afmetingen hebben en dus gemakkelijker en met kleinere vermogens kunnen worden aangedreven.

Voor het bewegen van deze vier tafels 36,37,38,39 zijn slechts drie verschillende niveau's noodzakelijk. Uiter-25 aard moeten bij deze uitvoeringsvorm drie paar binnen elkaar geplaatste rails worden aangebracht, waarbij in dwarsdoorsnede de tafels portaalsgewijs boven elkaar zijn geplaatst.

Bij de in figuur 5 getoonde uitvoeringsvorm zijn glijbanen 40 aangebracht, waarin aangepaste houders 41 be-30 weegbaar zijn. De houders 41 worden aangedreven door in de tekening niet weergegeven kettingen of banden. De opstelling van de houders is in de tekening weergegeven als in de rusttoestand. In de centrale bewerkingsruimte zijn eveneens, zich nu in de lengterichting van de centrale bewerkingsruimte uit-35 strekkende glijbanen 40 aangebracht voor het aan- en afvoeren van de houders. De aandrijving in deze richting vindt eveneens plaats door kettingen of riemen.

330 1534 - 7 -

Om stookkosten te besparen kunnen de houders 41 alle in een door een wegneembare isolatiewand 42 isoleerbaar deel 43 van het kweekgebied 3 worden geplaatst. Dit is aantrekkelijk in het koude jaargetijde, omdat dan alleen het 5 deel 43 behoeft te worden verwarmd. Het zal duidelijk zijn dat in deze situatie alleen de in de bovenste houders 41 geplaatste planten licht ontvangen. Om tevens licht toe te voeren aan de hieronder geplaatste houders zijn lampen 44 aangebracht. In dit uitvoeringsvoorbeeld zijn de lampen 44 10 vast aangebracht, het is tevens mogelijk de lampen 44 aan de onderzijde van de houders 41 of de dragers aan te brengen.

Het is tevens mogelijk bij eerder beschreven uitvoeringsvormen een deel van het kweekgebied 3 te isoleren en alle dragers daarin te plaatsen tijdens het koude jaarge-15 tijde. Dit geeft een aanzienlijk stookkosten besparing. Ook dan kunnen lampen aangebracht zijn voor het toevoeren van licht aan op onderliggende dragers aangebrachte planten. Deze lampen kunnen eventueel aan de onderzijde van de dragers zijn bevestigd.

20 Het is tevens mogelijk het totale kassencomplex 1 niet van glazen wanden te voorzien, zoals gebruikelijk is, maar geheel gesloten uit te voeren. Uiteraard moet dan een inrichting voor het leveren van kunstlicht zijn aangebracht, maar de thermische verliezen zullen als gevolg van de geslo-25 ten wanden aanzienlijk worden beperkt.

Omdat bij de inrichting volgens de onderhavige uitvinding de planten voor het uitvoeren van een bewerking steeds naar de bewerkingsruimte 2 worden gebracht, behoeven de kweekkasgebieden niet meer toegankelijk te zijn en kunnen 30 deze dus lager dan manshoog worden gebouwd.

8601534

Claims

1. Inrichting voor het kweken van planten, omvattende houders (13) voor teeltmateriaal en middelen (10) voor het uitvoeren van bewerkingen, met het kenmerk, dat alle be-werkingsmiddelen (10) binnen een een deel van de inrichting 5 vormend werkgebied (2) zijn aangebracht en dat middelen (5.6.7.8.9) verschaft zijn voor het naar en van het werkgebied transporteren van de houders (13).

2. Inrichting volgens conclusie 1, met het kenmerk, dat het werkgebied (2) langwerpig is, de houders (13) in aan 10 weerszijden van het werkgebied gelegen opslaggebieden (3) zijn aangebracht, de transportmiddelen door dragers (5,6) gevormd worden, die beweegbaar zijn langs zich loodrecht op de langsrichting van het werkgebied (2) uitstrekkende banen (8.9) , waarbij de langs dezelfde baan (8,9) beweegbare 15 dragers (5,6) zich op verschillende niveau's bevinden.

3. Inrichting volgens conclusie 1 of 2, met het kenmerk, dat de breedte van het werkgebied (2) kleiner is dan de breedte van de opslaggebieden (3).

4. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het 20 kenmerk, dat de lengte van elk van twee over dezelfde baan beweegbare dragers (5,6) gelijk is aan de lengte van het opslaggebied (3), de onderste drager (5) op een paar binnenste rails (8) verrijdbaar is en de bovenste drager (6) op een paar buitenste rails verrijdbaar is.

5. Inrichting volgens conclusie 1, 2 of 3, met het kenmerk, dat de lengte van elk van vier over dezelfde baan beweegbare dragers (36, 37, 38, 39) gelijk is aan de helft van de lengte van het opslaggebied (37), een eerste drager (36) op een eerste niveau, een tweede drager (37) op een 30 tweede niveau en een derde en een vierde drager (38,39) op een derde niveau beweegbaar zijn.

6. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat het werkgebied (2) van in de langsrichting van het werkgebied beweegbare transportmiddelen 35 (12) is voorzien.

7. Inrichting volgens conclusie 6, met het kenmerk, dat twee, elk langs een afzonderlijke baan (29) beweegbare transportmiddelen (30) aanwezig zijn. 8 8 0 15 3 4 * β * - 9 -

8. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de houders (13) los op de dragers (5,6) staan.

9. Inrichting volgens een van de voorafgaande con-5 clusies, gekenmerkt door een een deel (43) van de inrichting afscheidende thermisch isolerende verplaatsbare wand (42).

10. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de dragers (41) aan hun onderzijden van lampen (44) zijn voorzien.

11. Inrichting volgens een van de voorafgaande con clusies, gekenmerkt door middelen voor het automatisch van de houders aan de bewerkingsmiddelen toevoeren van licht.

12. Inrichting volgens een van de voorafgaande conclusies, met het kenmerk, dat de in het verlengde van banen 15 (8,9) liggende wanden (11) tenminste gedeeltelijk verwijderbaar zijn en dat de banen (8,9) zich tot buiten de inrichting uitstrekken. 860 1 534