NL2018237B1 - Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen - Google Patents

Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen Download PDF

Info

Publication number
NL2018237B1
NL2018237B1 NL2018237A NL2018237A NL2018237B1 NL 2018237 B1 NL2018237 B1 NL 2018237B1 NL 2018237 A NL2018237 A NL 2018237A NL 2018237 A NL2018237 A NL 2018237A NL 2018237 B1 NL2018237 B1 NL 2018237B1
Authority
NL
Netherlands
Prior art keywords
belt
mobile unit
cultivation floor
field
conveyor system
Prior art date
Application number
NL2018237A
Other languages
English (en)
Inventor
Willem Lambertus Paans Hugo
Original Assignee
Erfgoed Materieel B V
Priority date (The priority date is an assumption and is not a legal conclusion. Google has not performed a legal analysis and makes no representation as to the accuracy of the date listed.)
Filing date
Publication date
Application filed by Erfgoed Materieel B V filed Critical Erfgoed Materieel B V
Priority to NL2018237A priority Critical patent/NL2018237B1/nl
Priority to US16/480,954 priority patent/US10827689B2/en
Priority to BR112019015277A priority patent/BR112019015277A2/pt
Priority to EP18702366.8A priority patent/EP3573446A1/en
Priority to PCT/NL2018/050056 priority patent/WO2018139927A1/en
Application granted granted Critical
Publication of NL2018237B1 publication Critical patent/NL2018237B1/nl

Links

Classifications

    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/08Devices for filling-up flower-pots or pots for seedlings; Devices for setting plants or seeds in pots
    • A01G9/088Handling or transferring pots
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G15/00Conveyors having endless load-conveying surfaces, i.e. belts and like continuous members, to which tractive effort is transmitted by means other than endless driving elements of similar configuration
    • B65G15/60Arrangements for supporting or guiding belts, e.g. by fluid jets
    • B65G15/62Guides for sliding belts
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G21/00Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors
    • B65G21/10Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors movable, or having interchangeable or relatively movable parts; Devices for moving framework or parts thereof
    • B65G21/14Supporting or protective framework or housings for endless load-carriers or traction elements of belt or chain conveyors movable, or having interchangeable or relatively movable parts; Devices for moving framework or parts thereof to allow adjustment of length or configuration of load-carrier or traction element
    • AHUMAN NECESSITIES
    • A01AGRICULTURE; FORESTRY; ANIMAL HUSBANDRY; HUNTING; TRAPPING; FISHING
    • A01GHORTICULTURE; CULTIVATION OF VEGETABLES, FLOWERS, RICE, FRUIT, VINES, HOPS OR SEAWEED; FORESTRY; WATERING
    • A01G9/00Cultivation in receptacles, forcing-frames or greenhouses; Edging for beds, lawn or the like
    • A01G9/14Greenhouses
    • A01G9/143Equipment for handling produce in greenhouses
    • BPERFORMING OPERATIONS; TRANSPORTING
    • B65CONVEYING; PACKING; STORING; HANDLING THIN OR FILAMENTARY MATERIAL
    • B65GTRANSPORT OR STORAGE DEVICES, e.g. CONVEYORS FOR LOADING OR TIPPING, SHOP CONVEYOR SYSTEMS OR PNEUMATIC TUBE CONVEYORS
    • B65G41/00Supporting frames or bases for conveyors as a whole, e.g. transportable conveyor frames
    • B65G41/007Means for moving conveyor frames and control arrangements therefor
    • B65G41/008Means for moving conveyor frames and control arrangements therefor frames mounted on wheels or caterpillar
    • YGENERAL TAGGING OF NEW TECHNOLOGICAL DEVELOPMENTS; GENERAL TAGGING OF CROSS-SECTIONAL TECHNOLOGIES SPANNING OVER SEVERAL SECTIONS OF THE IPC; TECHNICAL SUBJECTS COVERED BY FORMER USPC CROSS-REFERENCE ART COLLECTIONS [XRACs] AND DIGESTS
    • Y02TECHNOLOGIES OR APPLICATIONS FOR MITIGATION OR ADAPTATION AGAINST CLIMATE CHANGE
    • Y02ATECHNOLOGIES FOR ADAPTATION TO CLIMATE CHANGE
    • Y02A40/00Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production
    • Y02A40/10Adaptation technologies in agriculture, forestry, livestock or agroalimentary production in agriculture
    • Y02A40/25Greenhouse technology, e.g. cooling systems therefor

Landscapes

  • Engineering & Computer Science (AREA)
  • Mechanical Engineering (AREA)
  • Life Sciences & Earth Sciences (AREA)
  • Environmental Sciences (AREA)
  • Cultivation Receptacles Or Flower-Pots, Or Pots For Seedlings (AREA)

Abstract

Bandtransporteursysteem voor het over een teeltvloer transporteren van planthouders voor het afvoeren van planthouders van een veld van de teeltvloer of voor het aanvoeren van op een veld van de teeltvloer op te stellen planthouders, waarbij het bandtransporteursysteem een eindloze band omvat waarop planthouders plaatsbaar zijn, een mobiele eenheid, voorzien van een buffer die is ingericht om de eindloze band te bufferen, en een aandrijving om de eindloze band in werking te stellen, welke mobiele eenheid naast een veld van de teeltvloer plaatsbaar is; een keerinrichting voorzien van een keerorgaan, welke keerinrichting is ingericht om op het veld van de teeltvloer te plaatsen op een afstand van de mobiele eenheid; alsmede een tijdelijk aan te brengen bandgeleider die is ingericht om tussen de mobiele eenheid en het keerorgaan, op het veld van de teeltvloer, te plaatsen; waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de eindloze band is gebufferd in de buffer van de mobiele eenheid, en waarbij, in de werkzame toestand, de eindloze band is uitgetrokken ten opzichte van de mobiele eenheid en om het keerorgaan van de op een afstand van de mobiele eenheid geplaatste keerinrichting ligt, zodat een eindloze band ontstaat met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid naar de keerinrichting en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting naar de mobiele eenheid, waarbij de keerinrichting de band keert, en waarbij de band, tussen de mobiele eenheid en de keerinrichting over de bandgeleider loopt.

Description

Octrooicentrum
Nederland
(21) Aanvraagnummer: 2018237 © Aanvraag ingediend: 26/01/2017 © 2018237 © BI OCTROOI (51) Int. CL:
A01G 9/08 (2017.01) A01G 9/14 (2017.01) B65G
21/14 (2017.01)
(Tl) Aanvraag ingeschreven: © Octrooihouder(s):
01/08/2018 ErfGoed Materieel B.V. te MOERKAPELLE.
© Aanvraag gepubliceerd:
- © Uitvinder(s):
Hugo Willem Lambertus Paans
© Octrooi verleend: te MOERKAPELLE.
01/08/2018
© Octrooischrift uitgegeven: © Gemachtigde:
07/08/2018 ir. H.V. Mertens c.s. te Rijswijk.
© MOBIELE BANDTRANSPORTEURSYSTEMEN VOOR PLANTHOUDERS EN WERKWIJZEN (57) Bandtransporteursysteem voor het over een teeltvloer transporteren van planthouders voor het afvoeren van planthouders van een veld van de teeltvloer of voor het aanvoeren van op een veld van de teeltvloer op te stellen planthouders, waarbij het bandtransporteursysteem een eindloze band omvat waarop planthouders plaatsbaar zijn, een mobiele eenheid, voorzien van een buffer die is ingericht om de eindloze band te bufferen, en een aandrijving om de eindloze band in werking te stellen, welke mobiele eenheid naast een veld van de teeltvloer plaatsbaar is; een keerinrichting voorzien van een keerorgaan, welke keerinrichting is ingericht om op het veld van de teeltvloer te plaatsen op een afstand van de mobiele eenheid; alsmede een tijdelijk aan te brengen bandgeleider die is ingericht om tussen de mobiele eenheid en het keerorgaan, op het veld van de teeltvloer, te plaatsen; waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de eindloze band is gebufferd in de buffer van de mobiele eenheid, en waarbij, in de werkzame toestand, de eindloze band is uitgetrokken ten opzichte van de mobiele eenheid en om het keerorgaan van de op een afstand van de mobiele eenheid geplaatste keerinrichting ligt, zodat een eindloze band ontstaat met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid naar de keerinrichting en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting naar de mobiele eenheid, waarbij de keerinrichting de band keert, en waarbij de band, tussen de mobiele eenheid en de keerinrichting over de bandgeleider loopt.
NL Bl 2018237
Dit octrooi is verleend ongeacht het bijgevoegde resultaat van het onderzoek naar de stand van de techniek en schriftelijke opinie. Het octrooischrift komt overeen met de oorspronkelijk ingediende stukken.
P32967NL00
MOBIELE BANDTRANSPORTEURSYSTEMEN VOOR PLANTHOUDERS EN WERKWIJZEN
De uitvinding heeft betrekking op een bandtransporteursysteem voor het over een teeltvloer transporteren van planthouders in bijvoorbeeld de tuinbouw, zoals in een kas.
Verschillende bandtransporteurs voor het vervoeren van op een teeltvloer te plaatsen planthouders zijn bekend. Bij een bekend bandtransporteursysteem is een permanent aanwezige lopende band inrichting langs een veld van de teeltvloer aangebracht. Een belangrijk nadeel van een permanente opstelling is dat deze voortdurend een deel van het vloeroppervlak van de teeltvloer inneemt, waardoor dit vloeroppervlak nooit gebruikt kan worden om planthouders op de teeltvloer te plaatsen, en het vloeroppervlak van de teeltvloer dus niet efficiënt gebruikt kan worden. Een ander nadeel van een permanente opstelling is dat de transporteur gewoonlijk maar een beperkt aantal keren per jaar gebruikt wordt, waardoor lagers en andere bewegende delen van zo’n vast opgestelde bandtransporteur een verminderde werking hebben na een relatief lange periode van stilstand. Om die reden worden permanent opgestelde bandtransporteurs in dit vakgebied gewoonlijk iedere paar dagen of elke week aangezet zonder dat ze planthouders vervoeren, teneinde de verminderde werking als gevolg van stilstand voor de bewegende delen te voorkomen. Dit lijdt tot onnodige handelingen en belasting van het personeel. Een verder nadeel van een dergelijke permanent opgestelde bandtransporteur is dat overmatige slijtage optreedt aan onderdelen van de transporteur als gevolg van de blootstelling ervan aan water en voedingszouten die benodigd zijn om de planten op het teeltveld optimaal te laten groeien. Ook is een nadeel dat een vast opgestelde bandtransporteur schaduw geeft aan de ernaast staande planten. Dat geeft vervolgens ongelijkheid in de groei (door het licht) en de vochtigheid, bijvoorbeeld doordat er minder droging is aan de schaduwkant.
Een bekende bandtransporteur wordt beschreven in NL7908174. Deze bandtransporteur omvat opvouwbaar gekoppelde framedelen, waarbij langs de boven- en onderzijden van de framedelen een eindloze lopende band is aangebracht. De framedelen hangen aan een buis van de kas die hoog boven de grond loopt.
NL9201882 beschrijft een inrichting voor het automatiseren van een potplantkwekerij. Bij deze inrichting is het oogstveld in verschillende vakken onderverdeeld, waarbij opraap- en uitzetwagens zijn voorzien die automatisch potplanten van het ene naar het andere vak
-2kunnen transporteren. Een nadeel van een dergelijke inrichting is de indeling van de teeltvloer in vakken, waarbij de breedte van de vakken afhankelijk is van de breedte van de opraap- en uitzetwagens. Wanneer een dergelijke inrichting in een reeds bestaande kas wordt gebruikt, vereist dit een aangepaste breedte van de uitzetwagens en een relatief dure inrichting. Een verder nadeel is dat de opraak- en uitzetwagens maar een beperkte hoeveelheid planthouders per beweging mee kunnen nemen, en dat het oogsten van planthouders dus relatief langzaam gaat.
De uitvinding heeft tot doel een doelmatig bandtransporteursysteem voor het transporteren van planthouders, zoals in een kas, te verschaffen.
Dit doel wordt volgens de uitvinding in een eerste uitvoeringsvorm bereikt door een bandtransporteursysteem voor het over een teeltvloer transporteren van planthouders voor het afvoeren van planthouders van een veld van de teeltvloer en/of voor het aanvoeren van op een veld van de teeltvloer op te stellen planthouders, waarbij het bandtransporteursysteem omvat:
- een eindloze band waarop planthouders plaatsbaar zijn;
- een mobiele eenheid, voorzien van een buffer die is ingericht om de eindloze band te bufferen, en een aandrijving om de eindloze band in werking te stellen, welke mobiele eenheid op een eerste locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer plaatsbaar is, bijvoorbeeld op een pad naast een veld van de teeltvloer plaatsbaar is;
- een keerinrichting voorzien van een keerorgaan, welke keerinrichting is ingericht om op een tweede locatie ten opzichte van het veld van de teeltvloer te plaatsen op een afstand van de mobiele eenheid, bijvoorbeeld op het veld van de teeltvloer; en
- een tijdelijk aan te brengen bandgeleider die is ingericht om tussen de mobiele eenheid en de keerinrichting op het veld van de teeltvloer te plaatsen;
waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de eindloze band is gebufferd in de buffer van de mobiele eenheid, en waarbij, in de werkzame toestand, de eindloze band is uitgetrokken ten opzichte van de mobiele eenheid en om het keerorgaan van de op een afstand van de mobiele eenheid geplaatste keerinrichting ligt, zodat een eindloze band ontstaat met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid naarde keerinrichting en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting naar de mobiele eenheid, waarbij de keerinrichting de band keert, en waarbij de band, tussen de mobiele eenheid en de keerinrichting over de bandgeleider loopt.
-3In een tweede uitvoeringsvorm voorziet de uitvinding in een bandtransporteursysteem voor het over een teeltvloer transporteren van planthouders voor het afvoeren van planthouders van een veld van de teeltvloer en/of voor het aanvoeren van op een veld van de teeltvloer op te stellen planthouders, waarbij het bandtransporteursysteem omvat:
- een band waarop planthouders plaatsbaar zijn;
- een eerste mobiele eenheid, voorzien van een buffer die is ingericht om de band te bufferen, en een aandrijving om de band in werking te stellen, welke eerste mobiele eenheid op een eerste locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer plaatsbaar is, bijvoorbeeld naast een veld van de teeltvloer plaatsbaar is;
- een tweede mobiele eenheid, voorzien van een buffer die is ingericht om de band te bufferen, en een aandrijving om de band in werking te stellen, welke tweede mobiele eenheid is ingericht om op een tweede locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer plaatsbaar is op een afstand van de eerste mobiele eenheid, bijvoorbeeld op het veld van de teeltvloer; en
- een tijdelijk aan te brengen bandgeleider die is ingericht om tussen de eerste mobiele eenheid en de tweede mobiele eenheid op het veld van de teeltvloer te plaatsen;
waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de band is gebufferd in de buffer van ten minste één van de eerste en de tweede mobiele eenheid, en waarbij, in de werkzame toestand, de band is uitgetrokken ten opzichte van een mobiele eenheid waarin de band gebufferd is en naar de andere mobiele eenheid is getrokken en gekoppeld met de buffer en de aandrijving van die andere mobiele eenheid, zodat een band ontstaat met een enkel banddeel vanaf de ene mobiele eenheid naar de andere mobiele eenheid, en waarbij dat enkele banddeel tussen de mobiele over de op de teeltvloer geplaatste bandgeleider loopt.
Een voordeel van de bandtransporteursystemen volgens de uitvinding is dat er, bijvoorbeeld in de kas, geen of maar een beperkte permanente transportinfrastructuur bij elk veld van de teeltvloer aanwezig hoeft te zijn om het transporteren van planthouders naar het veld of uit het veld mogelijk te maken. Door de afwezigheid van dergelijke permanente infrastructuur kan het volledige oppervlak van de teeltvloer gebruikt worden voor de teelt van planten, wat tot een hogere opbrengst en een verbeterde efficiëntie per oppervlakte-eenheid veld kan leiden. Ook de indeling van de teeltvloer is geheel vrij bij gebruik van een bandtransporteursysteem volgens de uitvinding.
-4De planthouders kunnen afzonderlijke potten zijn, bijvoorbeeld van kunststof, waarin steeds een enkele plant groeit, maar de uitvinding is bijvoorbeeld ook van toepassing op het gebruik van trays, bijvoorbeeld trays van het type waarbij elke tray meerdere holtes heeft die gevuld zijn met teeltsubstraat, bijvoorbeeld potgrond, zoals bijvoorbeeld gebruikelijk bij de teelt van aardbeien, of trays die daarin weer meerdere afzonderlijke potten opnemen.
De tijdelijke geleider voor de band hoeft alleen op de teeltvloer te worden geplaatst wanneer het gebruik ervan nodig is en neemt wanneer deze tussentijds verwijderd is dus geen onnodig teeltvloeroppervlak in beslag en/of heeft geen nadelige invloed op de ontwikkeling van de geteelde planten, bijvoorbeeld door schaduwwerking, invloed op de bewatering, lokale vochtigheid, etc.
Tijdens het telen staan de planthouders op het veld van de teeltvloer en niet op de band. Bijvoorbeeld staan de planthouders op een water doorlaatbaar topdoek van een poreuze vloerconstructie, bijvoorbeeld in een installatie met eb/vloed-regime.
Het is mogelijk om de bandtransporteursystemen volgens de uitvinding te gebruiken in de werkzame toestand ervan om planthouders van een veld van een teeltvloer af te voeren, of om planthouders op een veld van een teeltvloer te plaatsen, waarna het bandtransporteursysteem in de opslagtoestand ervan gebracht wordt. Indien vervolgens planthouders uit een ander veld verwijderd moeten worden, of juist daaraan toegevoerd, wordt het bandtransporteursysteem naar dat andere veld verplaatst en weer in de werkzame toestand gebracht om vervolgens planthouders van dit andere veld af te voeren of om planthouders op dit andere veld te plaatsen. Daarna kan het bandtransporteursysteem weer in een opslagtoestand gebracht worden en naar een verder veld verplaatst worden, etc. In beginsel kan een teler dus met één of een paar van deze bandtransporteursystemen volstaan om transport bij een groot aantal velden mogelijk te maken. Overigens hoeft een veld niet fysiek te zijn afgebakend van een ander veld; een veld kan in het kader van deze vinding ook een gedeelte van een grotere teelvloer zijn zonder afbakening van het veld zelf.
Doordat de band van het bandtransporteursysteem over de tijdelijke bandgeleider loopt is er, behalve de tijdelijk te plaatsen bandgeleider, geen verdere permanente infrastructuur nodig bij gebruik van het bandtransporteursysteem. Het over het veld van de teeltvloer laten lopen van de band is ook voordelig, omdat dit het gemakkelijk maakt om van planthouders vanaf de vloer naar de transportband te verplaatsen.
-5De toplaag van het veld van de teeltvloer is vaak van een waterdoorlatend doek voorzien dat zou kunnen beschadigen als daarover een lopende band zou schuren. Daartoe is de bandgeleider voorzien, bijvoorbeeld tussen het topdoek van het veld en de band, om het topdoek van het veld te beschermen tegen de schurende werking van de heen- of teruglopende banddelen. Omgekeerd zou bijvoorbeeld bij een teeltvloer uit beton, asfalt or ander hard materiaal, juist de band bij gebruik kunnen beschadigen, wat dan door de bandgeleider wordt voorkomen.
Bijvoorbeeld voorziet de uitvinding in toepassing in combinatie met een teeltvloersysteem met een teeltvloer waarop planthouders geplaatst worden, welk teeltvloersysteem een eb/vloed-waterinstallatie omvat die is ingericht voor het bewerkstelligen van een afwisselende toevoer van water aan de teeltvloer en afvoer van water van de teeltvloer. Bijvoorbeeld is voorzien in een waterdicht bassin met een of meer irrigatieleidingen in het bassin die meerdere uitstroomopeningen over hun lengte verschaffen die het mogelijk maken dat water uit de een of meer irrigatieleidingen stroomt. In het bassin is dan een water doorlatende structuur voorzien, waar de leiding in of onder zijn aangebracht. De structuur heeft een doorlaatbare en horizontale top, eventueel met een topdoek, die de teeltvloer vormt waarop planthouders worden geplaats. Zo’n structuur kan een of meer lagen van granulair materiaal omvatten.
Het gebruik van een band maakt het mogelijk dat de planthouders relatief snel getransporteerd kunnen worden. Bij voorkeur staan de planthouders in de vorm van afzonderlijke potten achter elkaar op een relatief smalle band, zodat de bandbreedte gering kan blijven. In situaties waar de teelt met trays plaatsvindt, of waar men potten eerst in trays plaats en dan de trays met de band transporteert kan de band aan de maat van de trays zijn aangepast, bijvoorbeeld 30 - 50 centimeter breed zijn.
Het is denkbaar dat een verdere transportband gebruikt wordt in combinatie met een bandtransporteursysteem volgens de uitvinding, welke verdere transportband nabij een mobiele eenheid aansluit op de band van het bandtransporteursysteem volgens de uitvinding, en welke verdere transportband bijvoorbeeld de geoogste planthouders vanaf een locatie naast het veld van de teeltvloer naar een centrale locatie doet transporteren, bijvoorbeeld op een manier zoals reeds bekend in het vakgebied, of met een tweede bandtransporteur volgens die uitvinding die langs een veld van de teeltvloer loopt, bijvoorbeeld dwars of loodrecht op de band van het bandtransporteursysteem dat in het veld
-6van de teeltvloer is aangebracht. Het overzetten van planthouder tussen de band en een andere transporteur kan desgewenst geautomatiseerd plaatsvinden. Bij het oogsten kan de andere transporteur, bijvoorbeeld de andere band, de planthouders vervoeren naar een (tijdelijke) verwerkingsruimte. De planthouders kunnen vanaf de band van het systeem volgens de uitvinding ook automatisch geplaatst worden op een andere band of transporteur die de planthouders vervoerd naar zo’n (tijdelijke) verwerkingsruimte.
De bandtransporteursystemen volgens de uitvinding kunnen bijvoorbeeld gebruikt worden om planthouders af te voeren, dat wil zeggen, om planthouders vanaf een veld van een teeltvloer naar een locatie naast de teeltvloer te transporteren. Bij het afvoeren zal het bandtransporteursysteem zo zijn ingericht, dat de planthouders op het teruglopende banddeel geplaatst worden. De bandtransporteursystemen volgens de uitvinding kunnen, alternatief of tegelijkertijd, ook gebruikt worden om planthouders op het veld van de teeltvloer te plaatsen. In dat geval zullen de planthouders bij de uitvoering van conclusie 1 op het heenlopende banddeel geplaatst worden, waardoor zij van een locatie naast of buiten het veld, naar het veld van de teeltvloer getransporteerd worden.
Een verder voordeel van de bandtransporteurs volgens de uitvinding is de mogelijkheid om te voorzien in een grote en variabele reikwijdte van de band. Naarmate de opslagcapaciteit van de buffer en de lengte van de band groter worden, kan een langere transportband in het veld van de teeltvloer aangebracht worden.
In een praktische uitvoeringsvorm van de uitvoering volgens conclusie 1 is de reikwijdte van de transportband bijvoorbeeld meer dan 20 meter, bijvoorbeeld meer dan 50 meter, zoals meer dan 60 meter. De vakman zal begrijpen dat voor een dergelijke reikwijdte, met een heenlopend en een teruglopend banddeel, minimaal tweemaal zoveel bandlengte nodig is. Voor een reikwijdte van 20 meter, zal dus minimaal 40 meter band benodigd zijn, voor een reikwijdte van 50 meter zal minimaal 100 meter band benodigd zijn, en voor een reikwijdte van 60 meter zal dan minimaal 120 meter band benodigd zijn. Het zal duidelijk zijn dat een teler het systeem telkens op de gewenste plaats ten opzichte van het te behandelen veld van de teeltvloer zal opstellen en de band op de gewenste lengte zal uitbrengen zodat bijvoorbeeld personeel dat handmatig planthouders naar de band brengt zo min mogelijk hoeft te lopen.
In een uitvoeringsvorm van het systeem volgens conclusie 2 is niet zozeer de onderlinge afstand tussen de eerste en tweede mobiele eenheid van belang voor de lengte van de
-7band, maar de gewenste transportcapaciteit. Immers indien de band wordt gebruikt voor transport in de richting van bijvoorbeeld de tweede mobiele eenheid zal de band op een bepaald moment op raken en de buffer van de tweede mobiele eenheid vol raken. Als die situatie plaatsvindt terwijl er nog verder transport van planthouders in die richting gewenst is, voorziet een uitvoeringsvorm van deze versie van de uitvinding erin dat er eerst een terugspoelroutine wordt uitgevoerd. Hierbij wordt het transport van planthouders tijdelijk onderbroken, wordt de bandaandrijving van die tweede mobiele eenheid stilgezet, en wordt de (terugspoel)aandrijving van de eerste mobiele eenheid juist inwerking gesteld zodat de band terugspoelt naar de buffer van de eerste mobiele eenheid en er weer ruimte ontstaat in de buffer van de tweede mobiele eenheid. Indien de band geheel of deels is teruggespoeld, kan weer worden aangevangen met het transport van platenhouders door de band weer met de aandrijving van de tweede mobiele eenheid in werking te stellen.
Om te verhinderen dat vaak moet worden teruggespoeld in de uitvoering volgens conclusie 2, kan erin zijn voorzien dat een systeem volgens conclusie 2 is voorzien van meer dan 500 meter band, bijvoorbeeld tussen 750 meter en 1500 meter, bijvoorbeeld 1000 meter band. Hierbij zijn dan ook de buffers van de mobiele eenheden ingericht om dergelijke grote bandlengte te bufferen.
Het terugspoelen geschiedt bij voorkeur op een aanzienlijk hogere snelheid dan de snelheid van de band tijdens transport van planthouders om zo te tijdsduur van het terugspoelen te beperken. Daartoe is de bandaandrijving van ten minste een van de mobiele eenheden van dit systeem bij voorkeur voorzien van een aandrijving van de band die een terugspoelsnelheid kan realiseren die hoger is dan de transportsnelheid van de band bij transport van planthouders. Bij voorkeur de terugspoelsnelheid aanzienlijk hoger, bij voorbeeld ten minste twee maal hoger, dan de transportsnelheid. Bijvoorbeeld is de terugspoelsnelheid hoger dan 5 kilometer per uur, zodat een band van 1 kilometer in 12 minuten of minder kan worden teruggespoeld.
Als een alternatief voor het hier genoemde terugspoelen van de band van de buffer van de ene mobiele eenheid naar de buffer van de andere mobiele eenheid, kan er ook in zijn voorzien dat de mobiele eenheid van locatie worden gewisseld. Dus dat de mobiele eenheid met de volgeraakte buffer wordt verplaatst naar de locatie waar de andere mobiele eenheid met de leeggeraakte buffer staat en omgekeerd. Door dan de band uit te trekken vanuit de volle buffer en te koppelen met de lege buffer van de andere mobiele eenheid kan het transport van planthouders weer in dezelfde richting worden voortgezet. Bijvoorbeeld kan
-8erin zijn voorzien dat de mobiele eenheden voorzien zijn van wielen of dergelijke die over de tijdelijke geleider rijden om ze van locatie te verwisselen.
In zijn algemeenheid kan er in het kader van de onderhavige uitvinding in zijn voorzien dat een of meer mobiele eenheden zijn ingericht om over de tijdelijke geleider te rijden om de mobiele eenheid op de gewenste locatie te brengen.
Een verder voordeel van de bandtransporteursystemen volgens de uitvinding is dat in een geschikte uitvoering in ieder geval elke mobiele eenheid ervan, maar bij voorkeur ook de keerinrichting indien aanwezig, als een geheel verplaatsbaar is vanaf een opslagpositie naar de teeltvloer. In de opslagpositie is het bandtransporteursysteem bij voorkeur beschermd tegen nadelige omgevingsfactoren zoals vocht, zouten uit beregeningswater, water, etc. en in deze opslagpositie zal er dan bij voorkeur weinig slijtage aan het bandtransporteursysteem optreden. Wanneer de geteelde planten gereed zijn om geoogst te worden, of naar een ander veld (bijvoorbeeld in een andere kas) vervoerd worden, kan het bandtransporteursysteem uit de opslag worden gehaald en in gebruik genomen worden, en, na gebruik, kan het bandtransporteursysteem weer in een opslagtoestand ervan gebracht worden en opgeslagen worden op de opslaglocatie. Het bandtransporteursysteem biedt tevens de mogelijkheid om deze op verschillende, afzonderlijke, oogstvelden in te zetten. Dit in tegenstelling tot een vaste, permanente opstelling.
De systemen volgens de uitvinding kunnen zowel in een kas als buiten worden toegepast. Bij toepassing buiten, dus in weer en wind, is een voordeel van de systemen dat het transport bij een geschikte lage uitvoering van de bandgeleider, zoals in de vorm van glijplaten, dicht over de teeltvloer plaatsvindt waardoor de op de band staande planthouders als het ware door de andere planthouders die nog op de teeltvloer staan worden beschut tegen de wind. Men kan de bandgeleider om die reden, bij ongunstige windcondities, dus bewust in de luwte van andere planthouders op de teeltvloer plaatsen om zo te verhinderen dat de wind op de band staande plantenhouder omver blaast.
Zoals vermeld omvat de bandtransporteursystemen een of twee mobiele eenheden die elk zijn voorzien van een buffer en een aandrijving om de band in werking te stellen. Met mobiel wordt in de context van de huidige aanvrage bedoeld dat de mobiele eenheid gemakkelijk verplaatsbaar is. Daartoe kan de mobiele eenheid bijvoorbeeld wielen omvatten, zodat de eenheid bijvoorbeeld door een kas, zoals over paden van de kas, gereden kan worden. Deze wielen zijn dan bij voorkeur voorzien van een blokkeerinrichting, zodat de eenheid
-9stabiel staat wanneer het bandtransporteursysteem in werking is gesteld. Alternatief kan een mobiele eenheid bijvoorbeeld ook met een vorkheftruck te verplaatsen zijn.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding vormt de bandgeleider een glad glijvlak, zodanig dat de band of een deel van de band over de bandgeleider glijdt. De bandgeleider kan bijvoorbeeld als een metalen en/of plastic profielvorm vervaardigd zijn, met een glad oppervlakte aan de zijde waarover de band loopt. Het verschaffen van een glad oppervlakte zorgt voor relatief weinig wrijving tussen de band en de bandgeleider, en dus relatief weinig slijtage. Hierbij speelt een rol dat planthouders in de regel een relatief gering gewicht hebben, zodat de op de band geplaatste planthouders de band niet al te stevig op dat glijvlak drukken. Eventueel kan zijn voorzien in een watersmering bij een als glijvlak uitgevoerde bandgeleider.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de bandgeleider op de teeltvloer te leggen glijplaten, welke glijplaten, in gebruik, in een lengterichting ervan op een rij, eventueel aan elkaar, gelegd worden. Eventueel is sprake van een onderlinge koppeling van de platen om bijvoorbeeld verschuiven te voorkomen. De platen kunnen bijvoorbeeld langwerpig zijn, bijvoorbeeld door één persoon te tillen. Bijvoorbeeld zijn de platen van een metaal (zoals aluminium) en/of een plastic vervaardigd zijn. In het geval dat de platen van metaal zijn, zullen ze in de regel relatief stijf zijn. De platen kunnen bijvoorbeeld met een kar verplaatst worden, waarna zij in een lengterichting ervan op een rij gelegd worden. De platen kunnen dan aan elkaar gelegd worden zodat een onafgebroken bandgeleider ontstaat, eventueel met koppelorganen, maar het is ook denkbaar dat er een (kleine) afstand tussen twee opeenvolgende platen is.
Bij voorkeur is de bandgeleider laag, dus met geringe hoogte, uitgevoerd, bij voorkeur zodanig dat de band waar de planthouders op komen te staan niet hoger dan 10 centimeter boven de teeltvloer ligt, bij voorkeur niet hoger dan 3 centimeter, in een praktisch voordelige uitvoering niet hoger dan 1,5 centimeter. Dit kan bijdragen aan een laag gewicht van de bandgeleider en elementen daarvan, kan makkelijk worden gerealiseerd met glijplaten, kan voorkomen dat wind vat krijgt op de getransporteerde planthouders, etc.
Alternatief ten opzichte van, of in combinatie met, afzonderlijke platen of dergelijke kan de bandgeleider bijvoorbeeld een oprolbare plastic strook omvatten die relatief flexibel en oprolbaar is, bijvoorbeeld als een haspel, over welke oprolbare plastic strook een deel van de band glijdt.
-10In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is de bandgeleider, gezien in een dwarsdoorsnede, gootvormig, waarbij ten minste een deel van de eindloze band, in de werkzame toestand, tussen omhoog wijzende benen van de gootvorm van de bandgeleider ligt. Het heenlopende banddeel of het teruglopende banddeel, of het enkele banddeel van de band in de versie van conclusie 2, kan bijvoorbeeld ondersteund zijn door een gootdeel van de gootvormige bandgeleider, waarbij het, door de omhoog wijzende benen van de gootvorm, relatief moeilijk is voor deze band om ten opzichte van de gootvorm in een dwarsrichting te verplaatsen en over de topvloer van de teeltvloer te schuren. Bij voorkeur zijn de omhoog wijzende benen hoog genoeg om zowel het heen- als het teruglopende banddeel, of het enkelvoudige banddeel, te omsluiten.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvoering volgens conclusie 1 liggen, in de werkzame toestand, het heenlopende en het teruglopende banddeel horizontaal en direct boven, en bij voorkeur direct op, elkaar, waarbij alleen het onderste banddeel over de bandgeleider loopt. In een voordelige uitvoeringsvorm vormt de bandgeleider daarbij een glijvlak. Het direct boven op elkaar liggen van de heenlopende en teruglopende banddelen, waarbij beide banddelen in hoofdzaak horizontaal lopen, maakt het bandtransporteursysteem relatief eenvoudig. Er zijn geen voorzieningen benodigd om de heen- en weergaande banddelen te scheiden. Bij een uitvoering met een glijvlak als bandgeleider is een geanticipeerd nadeel van een dergelijke uitvoering dat de band zal slijten vanwege de schurende werking van de bandgeleider ten opzichte van het onderste banddeel, en de schurende werking van de bovenste en onderste banddelen onderling. Het bandtransporteursysteem zal echter in de regel niet continue operatief zijn, waardoor slijtage aan de band relatief langzaam optreedt. Ook zal de transportsnelheid van de planthouders, en dus de snelheid van de banden, in de regel relatief laag zijn (kleiner dan 10m/s), waardoor slijtage relatief beperkt zal zijn. Daarnaast zal het gewicht van de te transporteren planthouders in de regel relatief laag zijn, waardoor slijtage verder beperkt blijft.
Het is denkbaar dat de gebruikte band relatief goedkoop is, en bijvoorbeeld gemaakt van bandmateriaal dat voor autogordels wordt toegepast. Hierdoor is de band relatief goedkoop ten opzichte van de met het bandtransporteursysteem volgens de uitvinding te behalen voordelen van, onder meer, vermeerderd effectief te gebruiken vloeroppervlakte van de teeltvloer. Het met enige regelmaat vervangen van de eindloze band kan kostenefficiënt zijn in vergelijking met een permanent geïnstalleerd transportsysteem.
-11In een uitvoeringsvorm waarbij, in de werkzame toestand, de heenlopende en de teruglopende banddelen horizontaal en direct bovenop elkaar liggen, en waarbij alleen het onderste banddeel over de bandgeleider loopt, is het bovenste banddeel dus niet separaat ondersteund door de bandgeleider.
Mogelijke alternatieven, waarbij het heenlopende en het teruglopende banddeel ten opzichte van elkaar gescheiden zijn door de bandgeleider, kunnen bijvoorbeeld verwezenlijkt worden door het niet voor transport gebruikte heenlopende of teruglopende banddeel verticaal te oriënteren, en de andere van het heenlopende of het teruglopende banddeel horizontaal te oriënteren, waarbij beide banddelen eventueel onderling op een afstand van elkaar aangebracht zijn. Een verdere mogelijkheid om de heenlopende en teruglopende banddelen van elkaar te scheiden is om een fysieke scheiding tussen de banddelen aan te brengen, bijvoorbeeld door het gebruik van rollers of andere, al dan niet beweegbare, afscheidingen.
Het is bij voorkeur mogelijk om de band in twee richtingen te laten lopen, zodat, bijvoorbeeld in de hierboven beschreven uitvoeringsvorm met de heenlopende en de teruglopende banddelen horizontaal en direct boven elkaar aangebracht, het bovenste banddeel is ingericht om zowel heen als terug te kunnen lopen. Dit maakt zowel het oogsten van planthouders, als het plaatsen ervan mogelijk met het bandtransporteursysteem volgens de uitvinding.
Mogelijk te gebruiken bandmaterialen zijn bijvoorbeeld gewoven band van kunststof, zoals van polyester, nylon, of polypropyleen, of een mix van één of meer van dergelijke materialen. Een mogelijke specifieke band die gebruikt kan worden voor transport van planthouders is een autogordelband.
De band is bij voorkeur geschikt voor meerdere maten van planthouders, en kan bijvoorbeeld ten minste 4 centimeter en ten hoogste 50 centimeter breed zijn. De band kan, in sommige uitvoeringsvormen, smaller zijn dan doorsnede van de planthouder, en in andere uitvoeringsvormen breder dan de planthouder. Voor trays kan de band bijvoorbeeld 30 - 50 cm breed zijn.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is verder een uittrekinrichting voorzien, welke uittrekinrichting bij de uitvoering van conclusie 1 bij voorkeur met de keerinrichting is
-12geïntegreerd. De uitrekinrichting is ingericht om de eindloze band uit te trekken ten opzichte van de mobiele eenheid waarin de band in de opslagtoestand gebufferd is.
Deze uittrekinrichting omvat bijvoorbeeld een aangedreven wagen, welke wagen bijvoorbeeld verrijdbaar is over de tijdelijk op het veld van de teeltvloer aangebrachte bandgeleider. Het aanbrengen van een tijdelijke bandgeleider waarover de uittrekinrichting verplaatsbaar kan zijn, beschermt de toplaag van de teeltvloer niet alleen tegen de schurende werking van de band, maar ook tegen de wrijving veroorzaakt door het verrijden van de uittrekinrichting of levert juist grip op voor de rijdende wagen. Het uittrekken van de band en het in werking stellen van het bandtransporteursysteem kan dan bijvoorbeeld volledig automatisch gebeuren, zodra de mobiele eenheid naast het veld van de teeltvloer is geplaatst. De uittrekinrichting zou ook een lier met een kabel kunnen omvatten, bijvoorbeeld een elektrisch aangedreven lier die op de wagen zit of, bij de uitvoering van conclusie 2, op de andere mobiele eenheid, eventueel op elke mobiele eenheid.
Als mogelijk alternatief kan de band bijvoorbeeld handmatig uittrekbaar zijn.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is de breedte van de bandgeleider tenminste gelijk aan de breedte van de band, zoals bijvoorbeeld tenminste gelijk aan de afstand tussen wielen van de uittrekinrichting, gemeten in de breedte richting van de bandgeleider. De toplaag van de vloer is dan bij voorkeur volledig gescheiden van in gebruik bewegende onderdelen van het bandtransporteursysteem, waardoor de toplaag van de teeltvloer geen nadelige gevolgen ondervindt van het gebruik van het bandtransporteursysteem volgens de uitvinding.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is de uittrekinrichting een wagen, en rijden wielen of dergelijke van de wagen, tijdens het uittrekken van de band, aan buitenkanten van de omhoog wijzende benen van de gootvormige bandgeleider aangebracht. Dit heeft als voordeel dat, tijdens het uittrekken van de band, de wagen uitgelijnd blijft met de bandgeleider. Bij voorkeur brengt de wagen, in deze uitvoeringsvorm, een heen- en/of teruglopend deel van de band tussen de omhoog wijzende benen van de gootvorm aan tijdens het uittrekken van de eindloze band.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding is de teeltvloer van een water doorlatende en horizontale toplaag voorzien, waarbij de toplaag een topdoek omvat, welk topdoek is gevormd om planthouders op te plaatsen, waarbij de toplaag bij voorkeur één of
-13meer lagen granulair materiaal omvat. Als voorbeeld worden de teeltvloeren van bijvoorbeeld NL2010290, NL2010291, en NL2012248 genoemd.
Verschillende uitvoeringsvormen van een buffer voor de band kunnen worden voorzien in de bandtransporteursystemen, bijvoorbeeld een buffer waarin band opgeslagen wordt en ten opzichte waarvan band uittrekbaar is, en die gebruik maakt van onderling beweegbare katrollen, maar ook het gebruik van andersoortige buffers zoals bijvoorbeeld buffers die gebruikmaken van een spoel zijn denkbaar.
In een mogelijke uitvoering van de uitvinding omvat een buffer meerdere, op een afstand van elkaar geplaatste, katrollen, waarbij de eindloze band is aangebracht over de katrollen. De katrollen kunnen dan bij voorkeur naar elkaar toe en/of van elkaar af bewegen, om uittrekken en opslaan van de transportband, in de werkzame toestand respectievelijk de opslagtoestand van het bandtransporteursysteem, mogelijk te maken. In de versie van conclusie 2 is het ook praktisch denkbaar om de buffers te voorzien van een spoel waar de band op wordt gewikkeld.
In een mogelijke uitvoeringsvorm van de uitvinding omvat de buffer tenminste twee katrolrijen met katrollen, waarbij de band telkens vanaf een katrol van de ene katrolrij in de richting van een katrol uit de andere rij loopt, waarbij de katrolrijen, in de opslagtoestand van het systeem, onderling op een afstand van elkaar zijn aangebracht, zodat de band is opgeslagen in een ruimte gedefinieerd door de op een afstand van elkaar aangebrachte katrolrijen, en waarbij de katrollen uit de respectieve katrolrijen onderling naar elkaar toe en/of van elkaar af beweegbaar zijn, teneinde het uittrekken van band ten opzichte van de buffer mogelijk te maken. De rijen kunnen dan mogelijk als geheel naar elkaar toe bewegen wanneer band wordt uitgetrokken, of individuele katrollen kunnen één voor één naar elkaar toe bewegen wanneer band uitgetrokken wordt. Ook tussenvormen met andere trapsgewijze of continue verloopbare banduitlaat- of bandinlaatmechanismen zijn denkbaar.
De katrolrijen kunnen bijvoorbeeld verticaal georiënteerd zijn, zodat de opgeslagen bandlengte als het ware in de ruimte tussen de verschillende katrolrijen hangend is opgeslagen. De katrolrijen kunnen echter ook horizontaal of onder een andere hoek ten opzichte van de verticale stand georiënteerd zijn, zodat de band bijvoorbeeld meer liggend dan hangend is opgeslagen in de buffer.
-14De mobiele eenheid kan ook zijn voorzien van een reinigingsinrichting voor de band, bijvoorbeeld met een schraper, borstel, en/of een waterreiniging, zodat de band steeds of bijvoorbeeld alleen vlak voor het bufferen in de buffer kan worden gereinigd.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het transporteren van planthouders op een teeltvloer met gebruikmaking van een bandtransporteursysteem volgens de uitvinding.
De uitvinding heeft verder betrekking op een werkwijze voor het oogsten/verwijderen van planthouders van een teeltvloer, alsmede een werkwijze voor het plaatsen van planthouders op een teeltvloer. Beide werkwijzen vertonen veel overeenkomsten en enkel de werkwijze voor het oogsten/verwijderen van planthouders is hieronder in relatief veel detail beschreven. Overeenkomstige stappen zijn niet beschreven voor het plaatsen van planthouders, enkel de verschillende stappen.
Een werkwijze voor het afvoeren van planthouders van een veld van een teeltvloer, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem volgens conclusie 1, omvat de stappen van:
het plaatsen van de mobiele eenheid van het bandtransporteursysteem, in de opslagtoestand ervan, op een eerste locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer, bijvoorbeeld naast het veld van de teeltvloer, bijvoorbeeld op een pad, het aanbrengen van de bandgeleider op het veld van de teeltvloer, het uittrekken van de eindloze band, bij voorkeur over de eerder aangebrachte bandgeleiding, het plaatsen van de keerinrichting op een tweede locatie ten opzichte van het veld van de teeltvloer, bijvoorbeeld op de teeltvloer, op een afstand van de mobiele eenheid,
- eventueel: het om het keerorgaan aanbrengen van de eindloze band, het in werking stellen van de eindloze band, zodanig dat een eindloze band ontstaat, met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid naar de keerinrichting en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting naar de mobiele eenheid, het opnemen van planthouders van de teeltvloer en het plaatsen van planthouders op het teruglopende banddeel, zodanig dat de planthouders van de teeltvloer worden afgevoerd.
Het is niet noodzakelijk dat alle stappen in de hierboven beschreven volgorde plaatsvinden. Zo is het, bijvoorbeeld, mogelijk om eerst de bandgeleider op het veld van de teeltvloer aan
-15te brengen, en daarna pas de mobiele eenheid naast de teeltvloer te plaatsen. Ook is het, bijvoorbeeld, mogelijk om het keerorgaan om de eindloze band aan te brengen, voordat de keerinrichting in het veld geplaatst wordt.
In gebruik wordt een mobiele eenheid van het bandtransporteursysteem bijvoorbeeld over een pad van een kas gereden, en komt deze op een pad naast een veld van de teeltvloer te staan. Het veld van de teeltvloer zal vaak, ten opzichte van de lengterichting van het pad, in een dwarsrichting ervan, zoals loodrecht daarop, lopen.
Voordat de eindloze band uitgetrokken wordt, kan eerst de bandgeleider op het veld van de teeltvloer aangebracht worden. De bandgeleider, zoals hierboven beschreven, kan bijvoorbeeld glijplaten omvatten. Het is denkbaar dat de bandgeleider samen met een mobiele eenheid, bijvoorbeeld op een kar, verplaatst wordt, maar dit is niet noodzakelijk. De bandgeleider kan bijvoorbeeld ook op een separate kar verplaatst worden. De bandgeleider wordt bij voorkeur in de lengterichting van het veld aangebracht, bijvoorbeeld dwars op de lengterichting van een pad.
In de regel zal de teeltvloer tijdens het groeiproces van de planten helemaal vol staan met planthouders. Eventueel zal daarom eerst, voordat de bandgeleider aangebracht kan worden op het veld van de teeltvloer, een baan vrijgemaakt moeten worden door de pothouders te verschuiven, of door een eerste baan van planthouders handmatig te verwijderen van de teeltvloer, zodat er ruimte op de teeltvloer ontstaat voor de bandgeleider.
Bij voorkeur wordt eerst de bandgeleider aangebracht, voordat de band uitgetrokken wordt ten opzichte van de buffer. Het is echter ook mogelijk om eerste de band uit te trekken en pas later de bandgeleider op het veld te leggen. In mogelijke uitvoeringsvormen is het bereik van de band, gemeten in een lengterichting van het veld, in uitgetrokken toestand ervan, net zo groot als de lengte het veld, maar het is ook mogelijk dat het bereik van de band groter of kleiner is dan de lengte van het langste veld.
In gebruik van het systeem van conclusie 1, bij het afvoeren van planthouders en planten, worden de planthouders dan van het veld van de teeltvloer opgenomen, en op het teruglopende banddeel geplaatst, zodanig dat de planthouders vanaf de teeltvloer weg van de teeltvloer getransporteerd worden.
-16In gebruik van het systeem van conclusie 1, bij het plaatsen van planthouders op een teeltvloer, is de werkwijze voor gebruik van het bandtransporteursysteem vrijwel gelijk aan het afvoeren van planthouders, met het verschil dat de band in een omgekeerde richting loopt ten opzichte van het gebruik tijdens het verwijderen van planthouders. Met andere woorden, wanneer bij het oogsten de bovenste van de twee banddelen de teruglopende richting heeft, zal bij het plaatsen van planthouders, het bovenste banddeel de heenlopende richting hebben. Bij het plaatsen van planthouders op een teeltvloer worden de planthouders vanaf een positie naast het veld, nabij de mobiele eenheid, op het heenlopende banddeel geplaatst, zodanig dat de planthouders vanaf een positie naast de teeltvloer, de teeltvloer op getransporteerd worden.
In gebruik van het systeem van conclusie 2 kan de werkwijze de stappen omvatten van: het plaatsen van de eerste en tweede mobiele eenheden van het bandtransporteursysteem, in de opslagtoestand ervan, op respectievelijk een eerste en tweede locatie ten opzichte van het veld van de teeltvloer, op een afstand van elkaar, het aanbrengen van de bandgeleider op het veld van de teeltvloer in het traject tussen de eerste en tweede locatie, het uittrekken van de band uit de buffer van een mobiele eenheid waarin de band in de opslagtoestand gebufferd was en het koppelen van de uitgetrokken band met de aandrijving en buffer van de andere mobiele eenheid, waarbij tijdens het uittrekken de band op de bij voorkeur eerder aangebrachte bandgeleiding komt te liggen, het in werking stellen van de bandaandrijving van een van de mobiele eenheden zodat de band naar die mobiele eenheid beweegt en in de buffer van die mobiele eenheid wordt gebufferd, het plaatsen van planthouders op de band, zodanig dat de planthouders door de bewegende band getransporteerd worden, indien de buffer van de inwerk zijnde mobiele eenheid vol raakt voordat het beoogde transport van planthouders in de richting naar die mobiele eenheid is voltooid, het onderbreken van het plaatsen van planthouders op de band, het stilzetten van de aandrijving van de mobiele eenheid waarvan de buffer vol raakt, en het in werking stellen van de aandrijving van de andere mobiele eenheid zodat de band wordt teruggespoeld naar de buffer van de andere mobiele eenheid, en vervolgens het stopzetten van het terugspoelen en het weer in werking stellen van de aandrijving van de mobiele eenheid waarvan de buffer is leeggespoeld.
-17Mogelijk wordt zowel de eerste als de tweede mobiele eenheid op een pad geplaatst, elk aan een einde van een teeltveld.
Het zal duidelijk zijn dat het gunstig is wanneer het terugspoelen plaatsvindt met een hogere snelheid dan die tijdens het transport van de planthouders, bijvoorbeeld minstens tweemaal sneller, bijvoorbeeld met ten minste 5 km/h.
De bandlengte kan zeer aanzienlijk zijn, bijvoorbeeld langer dan 500 meter, bijvoorbeeld tussen 750 en 1500 meter, zoals 1000 meter of dergelijke. De buffers dienen op die lengte te zijn aangepast.
Eventueel is een band opgebouwd uit in serie met elkaar te koppelen delen, zodat de lengte van de band kan worden aangepast aan de situatie, eventueel gesleten/beschadigde delen vervangen kunnen worden, etc.
In een uitvoering van conclusie 2 is de band mogelijk uitgevoerd met een eerste banddeel dat in opslagtoestand in de buffer van de eerste mobiele eenheid is gebufferd en met een tweede banddeel dat in opslagtoestand in de buffer van de tweede mobiele eenheid is gebufferd. En met een koppelvoorziening om de banddelen te koppelen. Hierbij kan het tweede banddeel een kort deel zijn, in feite zo kort dat de lengte van de band in hoofdzaak door het eerste deel wordt gevormd. Maar het is ook denkbaar dat het eerste en tweede banddeel even lang zijn of althans elk meer dan 30% van de totale bandlengte vormen. Dat kan bijvoorbeeld ervoor zorgen dat het gewicht van een mobiele eenheid beperkt blijft voor verplaatsing daarvan tussen een opberglocatie en de werkzame locatie bij de teeltvloer.
De uitvinding heeft ook betrekking op een teeltvloer in combinatie met een bandtransporteursysteem zoals hierin beschreven. Bijvoorbeeld waarbij de teeltvloer van een water doorlatende en horizontale toplaag is voorzien, zoals waarbij de toplaag een topdoek omvat, welk topdoek is ingericht om planthouders op te plaatsen. In mogelijke uitvoeringen bevat de teeltvloer één of meer lagen granulair materiaal, bijvoorbeeld lavagesteente, onder de topdoek.
De uitvinding heeft ook betrekking op een mobiele eenheid zoals hierin beschreven en op het gebruik ervan in een bandtransporteursysteem zoals hierin beschreven.
-18De uitvinding heeft ook betrekking op het telen van planten op een teeltvloer, bijvoorbeeld sierplanten of andere (voor de menselijke consumptie geschikte) gewassen, bijvoorbeeld aardbeien in trays, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem zoals hierin beschreven. Het systeem wordt geïnstalleerd bij een veld en gebruikt wanneer planthouders moeten worden afgevoerd van of aangevoerd naar het veld, en het telen van de planten vindt plaats wanneer de planthouders op het veld van de teeltvloer staan.
Bij voorkeur wordt het systeem, of ten minste de mobiele eenheid of eenheden ervan, bij niet-gebruik opgeslagen op een opslaglocatie, bij voorkeur in een afgeschermde ruimte, bijvoorbeeld gevrijwaard van het klimaat in het teeltgedeelte van een kas.
De uitvinding zal in de navolgende beschrijving nader worden toegelicht aan de hand van de tekeningen, waarin:
Figuur 1 schematisch een bovenaanzicht in perspectief van een teeltvloer toont, met daarop planthouders en het bandtransporteursysteem volgens de conclusie 1, figuur 2 schematisch een zijaanzicht van de teeltvloer toont, met daarop een bandtransporteursysteem volgens de conclusie 1 in werkzame toestand, figuur 3 schematisch een detail van figuur 2 toont, figuur 4 schematisch een dwarsdoorsnede van een bandgeleider van het bandtransporteursysteem volgens de uitvinding toont, en figuur 5 schematisch een zijaanzicht een zijaanzicht van de teeltvloer toont, met daarop een bandtransporteursysteem volgens de conclusie 2 in werkzame toestand.
Figuur 1 toont schematisch een teeltvloer 2 met twee velden 2A, 2B en langs de velden 2A, 2B een pad 2C. Deze teeltvloer 2 kan bijvoorbeeld gebruikt worden om planten op te telen, bijvoorbeeld in planthouders 3. De teeltvloer 2 kan bijvoorbeeld gebruikt worden in de tuinbouw, zoals in een kas. Tijdens de groeifase van de planten, zal het gehele veld 2A, 2B in de regel gevuld zijn met planthouders 3, ondanks dat dit niet getoond is in Figuur 1. De in Figuur 1 getoonde teeltvloer 2 is een versimpelde weergave van in de praktijk gebruikelijke teeltvloeren 2, waarop in de regel veel meer velden 2A, 2B te onderscheiden zijn, bijvoorbeeld aan de andere kant van het pad 2C. In Figuur 1 is op het rechter veld 2A een bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding aangebracht. Om dat mogelijk te maken kan eerst een rij planthouders 3 naar de zijkant verschoven zijn, zodat een open ruimte ontstaat op het veld 2A van de teeltvloer 2, waarop de bandgeleider 9 is geplaatst.
-19Alternatief kan deze aan de kant geschoven rij planthouders 3 direct, handmatig, van het veld 2A verwijderd worden.
Het is bijvoorbeeld mogelijk om verschillende planten te telen op de velden 2A, 2B van de teeltvloer 2. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk dat op de velden 2A, 2B een andere plantensoort is geplaatst, of dat de grootte en/of leeftijd van de planten op de velden 2A, 2B verschillend is. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat de groeiomstandigheden verschillen tussen velden 2A en 2B, bijvoorbeeld door het aanbrengen van een eb- en vloedscheiding tussen de velden 2A, 2B.
De mobiele eenheid 5 van het bandtransporteursysteem 1 is naast het veld 2A geplaatst, in het geval van Figuur 1 op een pad 2C. Het is alternatief denkbaar dat er geen paden 2C aanwezig zijn in de kas, of langs velden 2A, 2B van de teeltvloer 2, en dat het bandtransporteursysteem 1 elders naast het veld 2A van de teeltvloer 2 is geplaatst. Het bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding omvat een mobiele eenheid 5, een eindloze band 4, een keerinrichting 7, en een tijdelijk aan te brengen bandgeleider 9. De mobiele eenheid 5 van het bandtransporteursysteem 1 is voorzien van een buffer (niet zichtbaar) die is ingericht om de eindloze band 4 te bufferen, in een opslagtoestand van het bandtransporteursysteem 1. De mobiele eenheid 5 omvat verder een aandrijving (niet zichtbaar) om de eindloze band 4 in werking te stellen, in de werkzame toestand van het bandtransporteursysteem 1. Het bandtransporteursysteem 1 omvat verder een eindloze band 4, waarop planthouders 3 plaatsbaar zijn.
De keerinrichting 7 van het bandtransporteursysteem 1 is voorzien van een keerorgaan 8, welke keerinrichting 7 is ingericht om op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2 te plaatsen, op een afstand van de mobiele eenheid 5. Dit is getoond in Figuur 1, waar de keerinrichting 7 het veld 2A in loopt ten opzichte van de mobiele eenheid 5 die op het pad 2C geplaatst is.
De bandgeleider 9 van het bandtransporteursysteem 1 is onder de band 4 aangebracht in het perspectivisch bovenaanzicht van Figuur 1. De bandgeleider 9 is tussen de mobiele eenheid 5 en het keerorgaan 8, op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2 geplaatst.
Figuur 1 toont het bandtransporteursysteem 1 in een werkzame toestand, waarin het bandtransporteursysteem 1 geschikt is om planthouders 3 over een teeltvloer 2, of een veld 2A, 2B ervan, te transporteren. In deze werkzame toestand is de eindloze band 4 uitgetrokken ten opzichte van de mobiele eenheid 5 en ligt de eindloze band 4 om het
-20keerorgaan 8 van de op een afstand van de mobiele eenheid 5 op het veld geplaatste keerinrichting 7, zodat een eindloze band 4 ontstaat met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid 5 naar de keerinrichting 7 en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting 7 naar de mobiele eenheid 5, waarbij de keerinrichting 7 de eindloze band 4 keert, en waarbij de eindloze band 4 tussen de mobiele eenheid 5 en de keerinrichting 7 over de bandgeleider 9 loopt.
Naast deze werkzame toestand, kan een opslagtoestand gedefinieerd worden voor het bandtransporteursysteem 1 van de uitvinding. In deze opslagtoestand is de eindloze band 4 gebufferd in de buffer van de mobiele eenheid 5, en is de mobiele eenheid 5 gewoonlijk opgeslagen op een locatie verwijderd van de teeltvloer 2.
In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 1, in de getoonde werkzame toestand, liggen de heenlopende en de teruglopende banddelen direct boven elkaar en zijn beide banddelen horizontaal georiënteerd, waarbij enkel het onderste banddeel over de bandgeleider 9 loopt.
In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 1 kan het bandtransporteursysteem 1 bijvoorbeeld gebruikt worden om planthouders 3 van het veld 2A af te voeren. In dat geval, zal het bovenste banddeel bij voorkeur de teruglopende richting hebben. Het heeft de voorkeur dat de draairichting van de band ook omgekeerd kan worden, zodat het bovenste banddeel, in de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 1, de heenlopende richting heeft. In dat geval kan het bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding bijvoorbeeld gebruikt worden om op een veld 2A, 2B van de teeltvloer 2 te plaatsen planthouders 3 aan te voeren, bijvoorbeeld vanaf het pad 2C.
Het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, waarvan een perspectivisch bovenaanzicht zichtbaar is in Figuur 1, is in een voordelige uitvoeringsvorm voorzien van een water doorlatende en horizontale toplaag, waarbij de toplaag een topdoek 2D omvat, welk topdoek 2D is gevormd om planthouders 3 op te plaatsen, waarbij de toplaag bij voorkeur één of meer lagen granulair materiaal omvat.
Figuur 2 toont een zijaanzicht van het bandtransporteursysteem 1, waarbij het bandtransporteursysteem 1 in een werkzame toestand is. De mobiele eenheid 5 van het bandtransporteursysteem 1 is naast een veld 2A van de teeltvloer 2 geplaatst, en de eindloze band 4 is uitgetrokken in een lengterichting van en over het veld 2A. De eindloze
-21band 4 is om een keerorgaan 8 aangebracht, welk keerorgaan 8 tezamen met de eindloze band 4 is uitgetrokken door een uittrekinrichting 10.
In de uitvoeringsvorm van Figuur 2 zijn de uittrekinrichting 10 en de keerinrichting 7 geïntegreerd.
In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 2 is de uittrekinrichting 10 een wagen 11, welke wagen 11 is ingericht om de eindloze band 4 uit te trekken ten opzichte van de mobiele eenheid 5. Meer specifiek is de wagen 11 aangedreven in de uitvoeringsvorm van Figuur 2 en verrijdbaar over de tijdelijke bandgeleider 9, welke tijdelijke bandgeleider 9 is aangebracht op het veld 2A van de teeltvloer 2, en welke bandgeleider 9 zich uitstrekt in een lengterichting van het veld 2A ten opzichte van de mobiele eenheid 5, tussen de mobiele eenheid 5 en de keerinrichting 7. De tijdelijke bandgeleider 9 beschermt een topdoek 2D van het veld 2A tegen de schurende werking van de eindloze band 4.
In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 2 wordt de buffer 6 van de mobiele eenheid 5 gevormd door een aantal katrollen 13. Deze katrollen 13 zijn in twee rijen 13A, 13B ondergebracht, waarbij beide rijen 13A, 13B op een afstand van elkaar zijn aangebracht, en waarbij de rijen 13A, 13B onderling naar en van elkaar af beweegbaar zijn. Als de katrolrijen 13A, 13B naar elkaar toe bewegen, zal er meer band 4 uittrekbaar zijn uit de buffer 6, en als de katrolrijen 13A, 13B van elkaar af bewegen, zal er meer band 4 opgeslagen worden in de buffer 6. De eindloze band 4 is aangebracht de katrollen 13, waarbij de eindloze band 4 steeds van een katrol 13 uit een van de bovenste 13B of onderste 13A katrolrij naar een katrol 13 uit de andere van de bovenste 13B of onderste 13A katrolrij loopt, zodat de band 4 opgeslagen wordt in de ruimte tussen de twee katrolrijen 13A, 13B.
Verder zichtbaar in Figuur 2 zijn geleiders 15, in dit specifieke geval ook in de vorm van katrollen. Deze geleiders geleiden de band 4 in de mobiele eenheid 5.
Figuur 2 toont de werkzame toestand van een bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding. De eindloze band 4 is volledig of gedeeltelijk uitgetrokken, bij voorkeur tot aan het einde van het veld 2A, gezien vanaf de mobiele eenheid 5, en de keerinrichting 7 is nabij het einde van de bandgeleider 9, gezien vanaf de mobiele eenheid 5, op het veld 2A van de teeltvloer 2 geplaatst. De band 4 is, in de uitvoeringsvorm van Figuur 2, in werking gesteld door de aandrijving 12A of 12B, waarbij de draairichting van de eindloze band 4 zodanig is, dat het onderste banddeel 4B de eerder gedefinieerde heenlopende richting heeft, en het
-22bovenste banddeel 4A de eerder gedefinieerde teruglopende richting heeft. Op het bovenste banddeel 4A zijn een viertal planthouders 3 geplaatst, welke planthouders 3 vanaf het veld 2A van de teeltvloer 2, naar een positie naast de teeltvloer 2 getransporteerd worden.
Zichtbaar in Figuur 2 zijn twee verschillende aandrijving 12A, 12B. Aangezien transportband trekkend aangedreven wordt, zijn twee verschillende aandrijvingen 12A, 12B benodigd om de band 4 twee verschillende richtingen op te kunnen laten lopen. De ene aandrijving 12A, 12B zal de bovenste band in een heenlopende richting doen bewegen, terwijl de andere aandrijving 12A, 12B de bovenste band in een teruglopende beweging zal doen bewegen.
Het is verder mogelijk dat meer dan twee aandrijvingen 12A, 12B zijn voorzien. Het is bijvoorbeeld denkbaar dat het keerorgaan 8 is voorzien van een aandrijving, bijvoorbeeld door de aandrijving 13 van de uittrekinrichting 10 in de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 2.
De lengte LV van het veld 2A en de totaal benodigde bandlengte van de eindloze transportband 4 zijn aan elkaar gerelateerd, waarbij de totale lengte van de band 4 bij voorkeur ten minste tweemaal de lengte LV van het veld 2A, 2B is. Bij voorkeur is de totale lengte van de eindloze band 4 langer dan 40 meter, bijvoorbeeld langer dan 100 meter, zoals langer dan 120 meter. De band 4 kan bijvoorbeeld een maximale lengte van 250 meter hebben. Dit maakt het bijvoorbeeld mogelijk om het bandtransporteursysteem 1 te gebruiken in velden 2A, 2B met een lengte van maximaal 20 meter, respectievelijk maximaal 50 meter, respectievelijk maximaal 60 meter. Uiteraard is het mogelijk om een bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding, met een bandlengte van 40 meter, bijvoorbeeld te gebruiken in een veld 2A, 2B met een lengte LV van, bijvoorbeeld 30 meter, maar dan zal het gebruik van het bandtransporteursysteem 1 minder efficiënt zijn, aangezien de band 4 dan slechts over een gedeelte van de totale lengte LV van het veld 2A, 2B aangebracht kan worden. Andersom is het wel mogelijk om een bandtransporteursysteem 1 volgens de uitvinding met een bandlengte van 120 meter te gebruiken op een veld 2A, 2B dat korter is dan 60 meter, zoals 50 meter of 40 meter. Dit laatste voorbeeld is getoond in Figuur 2, waar er nog wat band 4 in de buffer 6 aanwezig is, welke bandlengte uit de buffer gebruikt zou kunnen worden om het bereik van het bandtransporteursysteem 1 te vergroten. Bij voorkeur, is de totale bandlengte van een zodanige lengte, dat het bandtransporteursysteem 1 gebruikt kan worden op het langste veld van de teeltvloer 2.
-23In Figuur 2 is de bandgeleider 9 gevormd door verschillende op de teeltvloer aan elkaar gelegde glijplaten 19A. Deze glijplaten 19A kunnen bijvoorbeeld van een relatief rigide materiaal zoals een metaal gemaakt zijn, welke glijplaten 19A, in gebruik, in een lengterichting ervan op een rij gelegd worden. De glijplaten 19A kunnen dan aan elkaar gelegd worden, zoals getoond is in Figuur 2 maar de glijplaten 19A kunnen ook op een afstand van elkaar gelegd worden.
Alternatief, kan de bandgeleider 9 bijvoorbeeld van een lange, aaneengesloten, strook van materiaal gevormd zijn.
Een voordeel van de uitvinding is dat, nadat de planthouders 3 aangevoerd zijn op of afgevoerd zijn van het veld 2A van de teeltvloer, het bandtransporteursysteem 1 in een opslagtoestand gebracht kan worden, en verplaatst kan worden naar een positie bij het ernaast gelegen veld 2B. Vervolgens kan het bandtransporteursysteem 1 weer in de werkzame toestand ervan gebracht worden, en kunnen planthouders 3 aangevoerd worden op of afgevoerd worden van dit naastgelegen veld 2B van de teeltvloer.
De uitvinding voorziet er in dat voor het aanvoeren van planthouders naar verschillende velden en/of voor het afvoeren van planthouders vanaf verschillende velden, het systeem steeds weer verplaatst wordt naar een volgend te behandelen veld. Aldus hoeft een teler maar of één of een paar systemen te beschikken om in zijn transportbehoefte te voorzien.
Indien geen gebruik wordt gemaakt van het systeem, is erin voorzien dat het systeem opgeborgen wordt, bij voorkeur in een afgeschermde ruimte. Hierdoor staat het systeem bij niet-gebruik niet bloot aan nadelige invloeden, zoals bijvoorbeeld beregening, eb/vloed, vochtigheid, etc. Dit geldt met name voor de een of meer mobiele eenheden van het systeem die mogelijk relatief kwetsbaar zijn, bijvoorbeeld door de aanwezigheid daarin van een of meer (elektro-)motoren, een (computer-)besturing, etc., en bij voorkeur geldt dit ook voor de band zelf, bijvoorbeeld om verwering, algengroei, etc. te voorkomen. De geleider, bijvoorbeeld ingericht als glijplaat, kan mogelijk in een niet - afgeschermde ruimte worden opgeborgen aangezien deze minder kwetsbaar kan zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld als metalen of kunststof platen, en kan eventueel op een niet benut deel van de teeltvloer (indien aanwezig) blijven liggen of opgeslagen worden.
-24Figuur 3 toont de uittrekinrichting 10 in meer detail ten opzichte van Figuur 2. In de uitvoeringsvorm van Figuur 3, zijn de uittrekinrichting 10 en de keerinrichting 7 geïntegreerd in een wagen 11. Deze wagen 11 is hier verplaatsbaar over de bandgeleider 9, in dit voorbeeld met wielen 11A. eventueel is de bandgeleider voorzien van een of meer banen voorwielen van de keerinrichting, bijvoorbeeld banen die qua oppervlak ruwer zijn dan de baan waar de band overheen glijdt. Bijvoorbeeld is een opstaande barrière aanwezig tussen zo’n rijbaan en de glijbaan voor de band.
De wagen 11, in de voorbeelduitvoeringsvorm van Figuur 3, is aangedreven door een motor 13, bijvoorbeeld een elektrische motor. In Figuur 3 drijft de motor 13 enkel het voorwiel 11A of de voorwielen 11A aan, maar het is denkbaar dat de motor 13 verder ook het achterwiel 11A of de achterwielen 11A aandrijft. Het is verder denkbaar dat de motor ook het keerorgaan 8 van de uittrekinrichting 7 aandrijft.
Het keerorgaan 8 keert de band 4. Bij voorkeur is een verder orgaan 8A voorzien, welk orgaan 8A de bovenste band 4A boven de onderste band 4B positioneert. In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 3 zal de onderste band 4B de heenlopende richting hebben en de bovenste band 4A de teruglopende richting. In een niet-getoonde uitvoeringsvorm is deze richting omgedraaid, zodat de bovenste band 4A de heenlopende richting heeft en de onderste band 4B de teruglopende richting.
Figuur 4 toont een dwarsdoorsnede van een tijdelijke bandgeleider 9. Dit is slechts één mogelijk voorbeeld van hoe een dwarsdoorsnede van een tijdelijke bandgeleider 9 eruit zou kunnen zien, vele andere dwarsdoorsnedes zijn denkbaar. De tijdelijke bandgeleider 9 zoals getoond in Figuur 4 is gedeeltelijk gootvormig, met een middelste gootbasis 9C, aan buitenste einden van de gootbasis 9C omhoog stekende benen 9A, 9B, en aan buitenste einden van deze benen 9A, 9B relatief vlakke geleidingsdelen 9D, 9E.
Getoond in Figuur 4 is een dwarsdoorsnede van de tijdelijke bandgeleider 9, waarbij een uittrekinrichting 10 de eindloze band 4 uittrekt ten opzichte van de buffer (niet getoond) van de mobiele eenheid (niet getoond). In de specifieke uitvoeringsvorm van Figuur 2, is de uittrekinrichting 10 een wagen 11. De breedte BB van de bandgeleider 9, in de uitvoeringsvorm van Figuur 4, is groter dan een breedte BL van de band 4, en eveneens groter dan de afstand BW tussen wielen 11A van de wagen 11, gemeten in de breedte richting van de bandgeleider 9.
-25Dit maakt het mogelijk dat wielen 11A van de wagen 11 aan buitenkanten van de omhoog wijzende benen 9A, 9B van de gootvormige tijdelijke bandgeleider 9 rijden tijdens het uittrekken van de eindloze band 4.
In een mogelijke uitvoering kan is een mobiele eenheid van het systeem ingericht om over de bandgeleider 9 te worden verreden.
Het bovenste 4A en onderste 4B deel van de eindloze band 4 liggen daarbij verder tussen de omhoog wijzende benen 9A, 9B van de gootvormige tijdelijke bandgeleider 9.
In absolute getallen, kan de eindloze band 4 bijvoorbeeld ten minste 4 centimeter breed, en ten meeste 15 centimeter breed zijn.
De tijdelijke bandgeleider 9 vormt bij voorkeur een glad glijvlak, zodanig dat een deel van de eindloze band 4 over de tijdelijke bandgeleider 9 glijdt, zonder dat er al te veel schuring/wrijving optreedt tussen de tijdelijke bandgeleider 9 en de eindloze band 4.
De uitvinding voorzien verder in een werkwijze voor het afvoeren van planthouders 3 van een veld 2A, 2B van een teeltvloer 2, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem 1 zoals hierin beschreven, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
het plaatsen van de mobiele eenheid 5 van het bandtransporteursysteem 1, in de opslagtoestand ervan, naast het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, het aanbrengen van de bandgeleider 9 op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, het uittrekken van de eindloze band 4, bij voorkeur over de eerder aangebrachte bandgeleiding 9, het plaatsen van de keerinrichting 7 op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, op een afstand van de mobiele eenheid 5,
- eventueel: het om het keerorgaan 8 aanbrengen van de eindloze band 4, het in werking stellen van de eindloze band 4, zodanig dat een eindloze band ontstaat, met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid 5 naar de keerinrichting 7 en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting 7 naar de mobiele eenheid 5, het opnemen van planthouders 3 van de teeltvloer en het plaatsen van planthouders 3 op het teruglopende banddeel, zodanig dat de planthouders 3 van de teeltvloer 2 worden afgevoerd.
-26De uitvinding voorziet verder in een werkwijze voor het plaatsen van planthouders 3 van een veld 2A, 2B van een teeltvloer 2, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem 1 volgens één van de voorgaande conclusies, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
het plaatsen van de mobiele eenheid 5 van het bandtransporteursysteem 1, in de opslagtoestand ervan, naast het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, het aanbrengen van de bandgeleider 9 op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, het uittrekken van de eindloze band 4, bij voorkeur over de eerder aangebrachte bandgeleiding 9, het plaatsen van de keerinrichting 7 op het veld 2A, 2B van de teeltvloer 2, op een afstand van de mobiele eenheid 5,
- eventueel: het om het keerorgaan 8 aanbrengen van de eindloze band 4, het in werking stellen van de eindloze band 4, zodanig dat een eindloze band ontstaat, met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid 5 naar de keerinrichting 7 en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting 7 naar de mobiele eenheid 5, het plaatsen van planthouders 3 op het heenlopende banddeel, zodanig dat de planthouders 3 vanaf een positie naast de teeltvloer 2, de teeltvloer 2 op getransporteerd worden.
Er kan ook in zijn voorzien dat de band al min of meer permanent om het keerorgaan van de keerinrichting is aangebracht.
Bijvoorbeeld is de mobiele eenheid voorzien van een dockingstation voor de keerinrichting, zodat deze samen met de mobiele eenheid, bij voorkeur met de band al om het keerorgaan lopend, verplaatsbaar is.
Bijvoorbeeld is de mobiele eenheid voorzien van een bedieningspaneel voor het besturen van een aandrijving van de keerinrichting, eventueel draadloos.
Bijvoorbeeld is de keerinrichting voorzien van een elektrische aandrijving om over de teeltvloer te rijden naar de gewenste plaats en weer terug naar de mobiele eenheid. Eventueel is de keerinrichting voorzien van een accu voor de elektrische aandrijving.
-27Aan de hand van figuur 5 zal nu een systeem volgens conclusie 2 worden toegelicht. In de figuur 5 zijn componenten die corresponderen met die in een van de andere figuren voorzien van dezelfde verwijzingscijfers.
Op de teeltvloer 2, met name op het van topdoek 2D voorzien gedeelte, staan tijdens de teelt planthouders 3. Indien de planten voldoende gegroeid zijn, of voor een tussentijdse handeling, worden de planthouders afgevoerd met behulp van het hier schematisch getoond bandtransporteursysteem 100 voor het over teeltvloer 2 transporteren van planthouders 3.
Het bandtransporteursysteem 100 omvat een band 104 waarop planthouders 3 plaatsbaar zijn. Bijvoorbeeld is de band 104 meer dan 500 meter lang.
Te herkennen is een eerste mobiele eenheid 105, voorzien van een buffer 106 die is ingericht om de band 104 te bufferen, en een aandrijving 112 om de band 4 in werking te stellen voor het transport van planthouders 3. Verder is voorzien in een terugspoelaandrijving 107 om de band 104 op een hoge snelheid terug te spoelen.
De eerste mobiele eenheid 105 is hier op een eerste locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer geplaatst, hier op pad 2B.
Te herkennen is een tweede mobiele eenheid 205, voorzien van een buffer 206 die is ingericht om de band 104 te bufferen, en een aandrijving 212 om de band 104 in werking te stellen voor het transport van planthouders 3. Verder is voorzien in een terugspoelaandrijving 207 om de band 104 op een hoge snelheid terug te spoelen. Door, zoals de voorkeur heeft, beide mobiele eenheden van een terugspoelaandrijving te voorzien alsmede van een transportaandrijving maakt het niet uit aan welke kant van het veld elke eenheid wordt opgesteld. Bij voorkeur zijn de eenheden 105, 205 identiek, zodat een teler bijvoorbeeld 5 eenheden kan bezitten om gelijktijdig twee systemen te kunnen inzetten en dan ook nog een reserve eenheid heeft.
De tweede mobiele eenheid 205 is geplaatst op een tweede locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer, op een afstand van de eerste mobiele eenheid 105; hier op een ander pad 2B aan het andere einde van het deel van vloer waar de planthouders 3 staan.
Te herkennen is de tijdelijk aan te brengen bandgeleider 9 die is ingericht om tussen de eerste mobiele eenheid 105 en de tweede mobiele eenheid op het veld van de teeltvloer 2 te plaatsen.
-28In een aanvangssituatie is de band 104 bijvoorbeeld in zijn geheel gebufferd in de buffer 106 van de eerste mobiele eenheid 105. Mogelijk bevindt zich in de tweede mobiele eenheid 205 dan een klein stuk band zodat de buffer daarvan niet helemaal leeg is en zodat de aandrijving 212 alvast in aangrijping is met dat stuk band.
Vervolgens wordt de band 104 uit de buffer 106 getrokken, over de teeltvloer, bij voorkeur al over de reeds neergelegde bandgeleider 9. Het uittrekken kan met de hand of met een wagen, of met een lier (eventueel voorzien op mobiele eenheid 205). De band 104 wordt uitgetrokken totdat deze de andere mobiele eenheid bereikt en daarmee operationeel gekoppeld kan worden. Bijvoorbeeld gekoppeld met het daarin al aanwezige kleine stuk band.
In initiële werkzame toestand is de band dus weliswaar uitgetrokken, maar zit het meeste van de band 104 nog in de buffer 106. Verder ligt er dus maar één banddeel op de geleider 9 want is er geen sprake van een heengaand en een teruggaand banddeel in deze versie.
Nu kunnen de planthouders, losse potten en/of trays, op de band 3 worden geplaatst. Door het inwerking stellen van de aandrijving 212 wordt de band 104 met planthouders 3 richting het pad bij mobiele eenheid 205 getrokken. Aldaar kunnen de planthouders 3 van de band 1-04 worden gehaald, eventueel automatisch op een andere transporteur die langs of over het pad loopt worden overgebracht. Tijdens dit afvoerproces van planthouders raakt de buffer 206 steeds voller met band 104 en de andere buffer 106 steeds leger.
Op een bepaald moment, bijvoorbeeld als de buffer 206 vol is, kan de afvoer van planthouders 2 tijdelijk te worden onderbroken voor een terugspoelroutine. Hierbij wordt de band uit de buffer 206 teruggespoeld naar de buffer 106 van de andere mobiele eenheid. Daartoe dient de terugspoelaandrijving 107 om de band 104 op een hoge snelheid terug te spoelen. Als het terugspoelen in juiste mate is afgerond, kan het transportproces weer worden opgestart, door het plaatsen van planthouders 3 op de band 104 en het weer aanzetten van de aandrijving 212.
Als een alternatief voor het hier genoemde terugspoelen van de band van de buffer van de ene mobiele eenheid naar de buffer van de andere mobiele eenheid, kan er ook in zijn voorzien dat de mobiele eenheid van locatie worden gewisseld. Dus dat de mobiele eenheid 205 met de volgeraakte buffer 206 wordt verplaatst naar de locatie waar de andere mobiele eenheid 105 met de leeggeraakte buffer 106 staat en omgekeerd. Door dan de band uit te trekken vanuit de volle buffer 206 en te koppelen met de lege buffer 106 van de andere
-29mobiele eenheid kan het transport van planthouders 3 weer in dezelfde richting worden voortgezet. Bijvoorbeeld kan erin zijn voorzien dat de mobiele eenheden voorzien zijn van wielen of dergelijke die over de tijdelijke geleider rijden om ze van locatie te verwisselen.
De buffers 106, 206 kunnen ook eenvoudig als spoelen of haspels worden uitgevoerd, waar de band 104 wordt op gewikkeld en afgewikkeld. De bandaandrijving kan dan de spoel aandrijven, bijvoorbeeld door een motor te koppelen met de naaf van de spoel. Eventueel is een spoel met een lengte band losneembaar uit de mobiele eenheid, bijvoorbeeld om een spoel met een andere breedte band in de mobiele eenheid te installeren.

Claims (16)

  1. CONCLUSIES
    1. Een bandtransporteursysteem (1) voor het over een teeltvloer (2) transporteren van planthouders (3) voor het afvoeren van planthouders (3) van een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) en/of voor het aanvoeren van op een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) op te stellen planthouders (3), waarbij het bandtransporteursysteem (1) omvat:
    - een eindloze band (4) waarop planthouders (3) plaatsbaar zijn;
    - een mobiele eenheid (5), voorzien van een buffer (6) die is ingericht om de eindloze band (4) te bufferen, en een aandrijving (12) om de eindloze band (4) in werking te stellen, welke mobiele eenheid (5) op een eerste locatie ten opzichte van een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) plaatsbaar is, bijvoorbeeld op een pad naast een veld van de teeltvloer;
    - een keerinrichting (7) voorzien van een keerorgaan (8), welke keerinrichting (7) is ingericht om op een tweede locatie ten opzichte van het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) te plaatsen op een afstand van de mobiele eenheid (5), bijvoorbeeld op het veld van de teeltvloer; en
    - een tijdelijk aan te brengen bandgeleider (9) die is ingericht om tussen de mobiele eenheid (5) en de keerinrichting (7) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) te plaatsen;
    waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de eindloze band (4) is gebufferd in de buffer (6) van de mobiele eenheid (5), en waarbij, in de werkzame toestand, de eindloze band (4) is uitgetrokken ten opzichte van de mobiele eenheid (5) en om het keerorgaan (8) van de op een afstand van de mobiele eenheid (5) geplaatste keerinrichting (7) ligt, zodat een eindloze band ontstaat met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid (5) naar de keerinrichting (7) en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting (7) naar de mobiele eenheid (5), waarbij de keerinrichting (7) de band (4) keert, en waarbij de band (4), tussen de mobiele eenheid (5) en de keerinrichting (7) over de bandgeleider (9) loopt.
  2. 2. Een bandtransporteursysteem (100) voor het over een teeltvloer (2) transporteren van planthouders (3) voor het afvoeren van planthouders (3) van een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) en/of voor het aanvoeren van op een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) op te stellen planthouders (3), waarbij het bandtransporteursysteem (100) omvat:
    - een band (104) waarop planthouders (3) plaatsbaar zijn;
    - een eerste mobiele eenheid (105), voorzien van een buffer (106) die is ingericht om de band (104) te bufferen, en een aandrijving (112) om de band (104) in werking te stellen, welke eerste mobiele eenheid (105) op een eerste locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer plaatsbaar is, bijvoorbeeld naast een veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) plaatsbaar is;
    - een tweede mobiele eenheid (205), voorzien van een buffer (206) die is ingericht om de band (104) te bufferen, en een aandrijving (212) om de band (104) in werking te stellen, welke tweede mobiele eenheid (205) is ingericht om op een tweede locatie ten opzichte van een veld van de teeltvloer plaatsbaar is, bijvoorbeeld op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), op een afstand van de eerste mobiele eenheid (5); en
    - een tijdelijk aan te brengen bandgeleider (9) die is ingericht om tussen de eerste mobiele eenheid (105) en de tweede mobiele eenheid (205) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2) te plaatsen;
    waarbij het bandtransporteursysteem een opslagtoestand en een werkzame toestand heeft, waarbij, in de opslagtoestand, de band (104) is gebufferd in de buffer (106) van één of beide van de eerste en de tweede mobiele eenheid (105,205), en waarbij, in de werkzame toestand, de band (104) is uitgetrokken ten opzichte van ten minste een mobiele eenheid (105) waarin de band gebufferd was en naar de andere mobiele eenheid (205) is getrokken en daar gekoppeld met de buffer (206) en de aandrijving (212) van die andere mobiele eenheid (205), zodat een band (104) ontstaat met een enkel banddeel vanaf de ene mobiele eenheid (105) naar de andere mobiele eenheid (205), en waarbij dat enkele banddeel tussen de mobiele eenheden (105,205) over de op de teeltvloer geplaatste bandgeleider (9) loopt.
  3. 3. Bandtransporteursysteem volgens conclusie 1 of 2, waarbij de bandgeleider (9) een glijvlak vormt, zodanig dat een deel van de band (4; 104) over de bandgeleider (9) glijdt.
  4. 4. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de bandgeleider (9) op de teeltvloer (2) te leggen glijplaten omvat, welke glijplaten, in gebruik, in een lengterichting ervan op een rij, eventueel aan elkaar, gelegd worden.
  5. 5. Bandtransporteursysteem volgens ten minste conclusie 1 , waarbij, in de werkzame toestand, de heenlopende en de teruglopende banddelen horizontaal en direct bovenop elkaar liggen, en waarbij alleen het onderste banddeel (4A) over de bandgeleider (9) loopt.
  6. 6. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij verder een uittrekinrichting (10) is voorzien, welke uittrekinrichting (10) in de uitvoering van conclusie 1 bij voorkeur met de keerinrichting (7) is geïntegreerd, waarbij de uitrekinrichting (10) is ingericht om de band (4) uit te trekken ten opzichte van de mobiele eenheid (5) waarin deze gebufferd is in de opslagtoestand, bijvoorbeeld een aangedreven wagen (11) omvat, welke wagen (11) bijvoorbeeld verrijdbaar is over de tijdelijke bandgeleider (9) die tijdelijk is aangebracht op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2).
  7. 7. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de bandgeleider (9), gezien in een dwarsdoorsnede, gootvormig is, en waarbij tenminste een deel van de band (4; 104), bij voorkeur beide delen van de eindloze band in de uitvoering van conclusie 1, in de werkzame toestand, tussen omhoog wijzende benen (9A, 9B) van de gootvorm van de bandgeleider (9) ligt.
  8. 8. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de breedte (BB) van de bandgeleider (9) tenminste gelijk is aan de breedte (BL) van de band (4; 104), zoals bijvoorbeeld tenminste gelijk is aan de afstand (BW) tussen wielen (11A) van de uittrekinrichting (10), gemeten in de breedte richting van de bandgeleider (9).
  9. 9. Bandtransporteursysteem volgens conclusie 7 en 8, waarbij de uittrekinrichting (7) een wagen (11) is, en waarbij wielen (11 A) van de wagen (11), tijdens het uittrekken van de band (4), aan buitenkanten van de omhoog wijzende benen (9A, 9B) van de gootvormige bandgeleider (9) rijden.
  10. 10. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij, bij de uitvoering van conclusie 1, de totale lengte van de band (4) langer is dan 40 meter, bijvoorbeeld langer is dan 100 meter, zoals langer is dan 120 meter, bijvoorbeeld maximaal 250 meter, of waarbij, bij de uitvoering van conclusie 2, de totale lengte van de band (104) langer is dan 250 meter, bijvoorbeeld tussen 750 en 1500 meter, bijvoorbeeld 1000 meter.
  11. 11. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de breedte (BB) van de band (4; 104) ten minste 4 centimeter en ten hoogste 50 centimeter is.
  12. 12. Bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij de teeltvloer (2) van een water doorlatende en horizontale toplaag is voorzien, waarbij de toplaag een topdoek (2D) omvat, welk topdoek is ingericht om planthouders op te plaatsen, waarbij de toplaag bij voorkeur één of meer lagen granulair materiaal onder de topdoek omvat.
  13. 13. Teeltvloer in combinatie met een bandtransporteursysteem volgens een of meer van de voorgaande conclusies, waarbij bijvoorbeeld de teeltvloer (2) van een water doorlatende en horizontale toplaag is voorzien, waarbij de toplaag een topdoek (2D) omvat, welk topdoek is ingericht om planthouders op te plaatsen, waarbij de toplaag bij voorkeur één of meer lagen granulair materiaal onder de topdoek omvat.
  14. 14. Werkwijze voor het afvoeren van planthouders (3) van een veld (2A, 2B) van een teeltvloer (2), waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem (1) volgens ten minste conclusie 1, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
    het plaatsen van de mobiele eenheid (5) van het bandtransporteursysteem (1), in de opslagtoestand ervan, naast het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het aanbrengen van de bandgeleider (9) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het uittrekken van de eindloze band (4), bij voorkeur over de eerder aangebrachte bandgeleiding (9), het plaatsen van de keerinrichting (7) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), op een afstand van de mobiele eenheid (5),
    - eventueel: het om het keerorgaan (8) aanbrengen van de eindloze band (4), het in werking stellen van de eindloze band (4), zodanig dat een eindloze band ontstaat, met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid (5) naar de keerinrichting (7) en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting (7) naar de mobiele eenheid (5), het opnemen van planthouders (3) van de teeltvloer en het plaatsen van planthouders (3) op het teruglopende banddeel, zodanig dat de planthouders (3) van de teeltvloer (2) worden afgevoerd.
  15. 15. Werkwijze voor het plaatsen van planthouders (3) van een veld (2A, 2B) van een teeltvloer (2), waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem (1) volgens ten minste conclusie 1, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
    het plaatsen van de mobiele eenheid (5) van het bandtransporteursysteem (1), in de opslagtoestand ervan, naast het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het aanbrengen van de bandgeleider (9) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het uittrekken van de eindloze band (4), bij voorkeur over de eerder aangebrachte bandgeleiding (9), het plaatsen van de keerinrichting (7) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), op een afstand van de mobiele eenheid (5),
    - eventueel: het om het keerorgaan (8) aanbrengen van de eindloze band (4), het in werking stellen van de eindloze band (4), zodanig dat een eindloze band ontstaat, met een heenlopend banddeel vanaf de mobiele eenheid (5) naar de keerinrichting (7) en een teruglopend banddeel vanaf de keerinrichting (7) naar de mobiele eenheid (5), het plaatsen van planthouders (3) op het heenlopende banddeel, zodanig dat de planthouders (3) vanaf een positie naast de teeltvloer (2), de teeltvloer (2) op getransporteerd worden.
  16. 16. Werkwijze voor het plaatsen van planthouders (3) op een veld (2A, 2B) van een teeltvloer (2) of het afvoeren van planthouders van een veld van een teeltvloer, waarbij gebruik wordt gemaakt van een bandtransporteursysteem (100) volgens ten minste conclusie 2, waarbij de werkwijze de stappen omvat van:
    het plaatsen van de eerste en tweede mobiele eenheden (105,205) van het bandtransporteursysteem (100), in de opslagtoestand ervan, op respectievelijk de eerste en tweede locatie ten opzichte van het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het aanbrengen van de bandgeleider (9) op het veld (2A, 2B) van de teeltvloer (2), het uittrekken van de band (104) uit de buffer van ten minste een mobiele eenheid (105) waarin de band in de opslagtoestand gebufferd was en het koppelen van de uitgetrokken band (104) met de aandrijving (212) en buffer (206) van de andere mobiele eenheid (205), waarbij tijdens het uittrekken de band op de bij voorkeur eerder aangebrachte bandgeleiding (9) komt te liggen, het in werking stellen van de bandaandrijving (212) van een van de mobiele eenheden (205) zodat de band naar die mobiele eenheid beweegt en in de buffer (206) van die mobiele eenheid wordt gebufferd, het plaatsen van planthouders (3) op de band (104), zodanig dat de planthouders (3) getransporteerd worden, indien de buffer (206) van de in werking zijnde mobiele eenheid (205) vol raakt voordat het beoogde transport van planthouders (3) in de richting naar die mobiele eenheid (205) is voltooid, het onderbreken van het plaatsen van planthouders op de band, het stilzetten van de aandrijving (212) van de mobiele eenheid (205) waarvan de buffer (206) vol raakt, en:
    • het in werking stellen van de aandrijving (107) van de andere mobiele eenheid (105) zodat de band (104) wordt teruggespoeld naar de buffer van de andere mobiele eenheid (105), en vervolgens het stopzetten van het terugspoelen en het weer in werking stellen van de aandrijving (212) van de mobiele eenheid (205) waarvan de buffer is leeggespoeld, of
    -35• het verwisselen van locatie van de eerste en tweede mobiele eenheid (105,205), en het in werking stellen van stellen van de aandrijving (112) van de mobiele eenheid (105) waarvan de buffer (106) was leeggeraakt.
    I
    I
    2^5“
NL2018237A 2017-01-26 2017-01-26 Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen NL2018237B1 (nl)

Priority Applications (5)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018237A NL2018237B1 (nl) 2017-01-26 2017-01-26 Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen
US16/480,954 US10827689B2 (en) 2017-01-26 2018-01-26 Conveyor system for plant containers and method of use
BR112019015277A BR112019015277A2 (pt) 2017-01-26 2018-01-26 sistema transportador para contentores de plantas e método de utilização
EP18702366.8A EP3573446A1 (en) 2017-01-26 2018-01-26 Conveyorsystem for plant containers and method of use
PCT/NL2018/050056 WO2018139927A1 (en) 2017-01-26 2018-01-26 Conveyorsystem for plant containers and method of use

Applications Claiming Priority (1)

Application Number Priority Date Filing Date Title
NL2018237A NL2018237B1 (nl) 2017-01-26 2017-01-26 Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen

Publications (1)

Publication Number Publication Date
NL2018237B1 true NL2018237B1 (nl) 2018-08-01

Family

ID=58010344

Family Applications (1)

Application Number Title Priority Date Filing Date
NL2018237A NL2018237B1 (nl) 2017-01-26 2017-01-26 Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen

Country Status (5)

Country Link
US (1) US10827689B2 (nl)
EP (1) EP3573446A1 (nl)
BR (1) BR112019015277A2 (nl)
NL (1) NL2018237B1 (nl)
WO (1) WO2018139927A1 (nl)

Families Citing this family (2)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
CN111272221B (zh) * 2020-02-28 2021-04-02 南京慧瞳作物表型组学研究院有限公司 一种田间作物表型五维数据采集车
CN113673160B (zh) * 2021-08-23 2023-09-12 中国水利水电科学研究院 一种面向作物水分高效利用的多孔材料优化埋设方法

Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3228516A (en) * 1963-03-27 1966-01-11 Robert T Sheehau Extensible telescoping belt conveyor
NL7908174A (nl) * 1979-11-08 1981-06-01 Hermanus Wooning En Hubertus W Verrijdbare bandtransporteur.
NL9201882A (nl) * 1992-10-29 1994-05-16 Flier Bv Geb Automatisering potplantkwekerij.
NL1021762C2 (nl) * 2001-12-13 2003-06-17 Fraeye Bvba Transportbandinrichting.
BE1018390A5 (nl) * 2008-12-18 2010-10-05 Fraeye Bvba Transportbandinrichting.

Family Cites Families (10)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US2576217A (en) * 1950-02-23 1951-11-27 Standard Conveyor Co Extensible belt conveyer
DE3903820A1 (de) * 1989-02-09 1990-08-23 Ostma Maschinenbau Gmbh Transfervorrichtung, insbesondere fuer verpackungsanlagen fuer papierstapel in der papierindustrie
US5366068A (en) * 1992-11-13 1994-11-22 Australian Longwall Pty. Limited Conveyor belt/cutting head advance mechanism
US5636728A (en) * 1994-12-05 1997-06-10 Northstar Industries, Inc. Expandable conveyor with power module
US5938004A (en) * 1997-02-14 1999-08-17 Consol, Inc. Method of providing temporary support for an extended conveyor belt
CN101952183B (zh) * 2007-12-11 2013-06-19 约翰·布莱姆荷斯 一种可延伸支撑设备以及采用该支撑设备的搬运设备和采矿设备
US8833539B2 (en) * 2010-09-13 2014-09-16 Superior Industries, Inc. Portable belt conveyor system
NL2010290C2 (nl) 2013-02-12 2014-08-13 Erfgoed B V Teeltvloersysteem met eb/vloed-waterinstallatie.
NL2010291C2 (nl) 2013-02-12 2014-08-13 Erfgoed B V Teeltvloersysteem.
NL2012248C2 (nl) 2014-02-12 2015-08-17 Erfgoed B V Teeltvloersysteem en werkwijze.

Patent Citations (5)

* Cited by examiner, † Cited by third party
Publication number Priority date Publication date Assignee Title
US3228516A (en) * 1963-03-27 1966-01-11 Robert T Sheehau Extensible telescoping belt conveyor
NL7908174A (nl) * 1979-11-08 1981-06-01 Hermanus Wooning En Hubertus W Verrijdbare bandtransporteur.
NL9201882A (nl) * 1992-10-29 1994-05-16 Flier Bv Geb Automatisering potplantkwekerij.
NL1021762C2 (nl) * 2001-12-13 2003-06-17 Fraeye Bvba Transportbandinrichting.
BE1018390A5 (nl) * 2008-12-18 2010-10-05 Fraeye Bvba Transportbandinrichting.

Also Published As

Publication number Publication date
EP3573446A1 (en) 2019-12-04
WO2018139927A1 (en) 2018-08-02
US20190387690A1 (en) 2019-12-26
BR112019015277A2 (pt) 2020-04-14
US10827689B2 (en) 2020-11-10

Similar Documents

Publication Publication Date Title
NL1019257C2 (nl) Werkwijze voor het in een kas op een eerste laag niveau aangebrachte drager kweken van in houders opgenomen gewassen.
US8920810B2 (en) Algal harvesting system
NL1014338C2 (nl) Werkwijze en inrichting voor het oogsten van agrarische producten, in het bijzonder vruchten.
NL2018237B1 (nl) Mobiele bandtransporteursystemen voor planthouders en werkwijzen
US5561943A (en) Method for cultivation of plants on a conveyor belt
NL2007007C2 (nl) Werkwijze, inrichting en samenstel voor het telen van gewas.
US4273495A (en) Apparatus and method for laying compost in a mushroom bed
JPH0511924B2 (nl)
EP1190620A1 (en) Cultivation system
NL2027810B1 (nl) Mobiel bandtransporteursysteem voor planthouders en werkwijzen voor het gebruik van een mobiel bandtransporteursysteem
NL1030642C1 (nl) Inrichting voor het oogsten van gewas.
BE1017716A5 (nl) Transportinrichting voor bloempotten.
NL1028644C2 (nl) Systeem en werkwijze voor toepassing in bijvoorbeeld een kas of warenhuis, alsmede transportinrichting.
NL2023335B1 (en) Apparatus and method for harvesting tubers or bulbs
NL1035692C2 (nl) Oogstsysteem voor het afvoeren van geoogste agrarische producten uit een kas, in het bijzonder vruchtgroenten.
NL1020306C2 (nl) Inrichting voor het kweken van gewas in kweekgoten.
NL1006427C2 (nl) Oogstinrichting.
NL1020409C2 (nl) Inrichting voor het opnemen van plantpotten.
NL1038292C2 (nl) Transportband voor het verplaatsen van goederen, transportinrichting met ã©ã©n of meerdere van zulke transportbanden en werkwijze voor het verplaatsen van goederen met behulp van zulke transportband en/of transportinrichting.
NL1016729C2 (nl) Verplaatsbare inrichting voor het rooien van zich tussen een ondernet en een bovennet bevindend gewas.
BE1018978A3 (nl) Transportband voor het verplaatsen van goederen, transportinrichting met een of meerdere van zulke transportbanden en werkwijze voor het verplaatsen van goederen met behulp van zulke transportband en/of transportinrichting.
NL1026465C2 (nl) Inrichting voor het oogsten van gewassen met buffer.
NL1031693C2 (nl) Gewasondersteuningsinrichting voor gewassen.
NL1037420C2 (nl) Verdeel- en verzamelinrichting voor plantpotten.
NL1027366C2 (nl) Draagorgaan, gewasondersteuningsinrichting, watertoevoerinrichting en transportinrichting en werkwijze voor het telen van gewassen.

Legal Events

Date Code Title Description
HC Change of name(s) of proprietor(s)

Owner name: ERFGOED NEDERLAND B.V.; NL

Free format text: DETAILS ASSIGNMENT: CHANGE OF OWNER(S), CHANGE OF OWNER(S) NAME; FORMER OWNER NAME: ERFGOED MATERIEEL B.V.

Effective date: 20190716